PSA/Solution Architecture Interactieproces, Koppelvlakken en de Collectieve Opdracht RouteerVoorziening justitiële jeugdketen (CORV)
Versie 0.18
datum 12-‐5-‐2013
0.19
18-‐05-‐2013
0.20
14-‐06-‐2013
0.21
1.0
17-‐07-‐2013
auteur Renate van Drunen/Menno Gresnigt Renate van Drunen/Menno Gresnigt/Kees Hommes Renate van Drunen/Menno Gresnigt
status concept
Renate van Drunen/Menno Gresnigt Renate van Drunen/Menno Gresnigt
concept
concept
definitief
opmerkingen Eerste versie in een aantal slagen opgeleverd Input van Kees Hommes voor JB opgenomen Commentaar verwerkt van: Ton Eijken, Marieke Guldemond, Ton Hoefnagel, Kees Hommes, Kees de Leeuw, Paul van Raaij, Pieterjan Vermeer, Hans Wieman, Bernd Wondergem, Gerard-‐Pieter Borren Commentaar verwerkt van Titus Mars Alternatieve oplossingen voor CORV verwijderd nav keuze door opdrachtgeversoverleg dd 25 juni 2013 en status definitief gemaakt nav goedkeuring door opdrachtgeversoverleg.
Inhoudsopgave 1
MANAGEMENTSAMENVATTING ______________________________________________ 3
2
INLEIDING _____________________________________________________________ 5
1.1 1.2
2.1 2.2 2.3 2.4 3
Verkorte inleiding __________________________________________________ 3 Overzicht van de oplossing __________________________________________ 3
Aanleiding opstellen project startup architectuur _________________________ Doelstelling en gebruik architectuur
___________________________________ Doel PSA ________________________________________________________ Opbouw PSA
_____________________________________________________
5 5 7 8
PROJECTINFORMATIE ____________________________________________________ 10 3.1 3.2 3.3 3.4
Doel van het project keteninformatisering
_____________________________ Beleidsuitgangspunten
____________________________________________ Bedrijfsdrijfveren
________________________________________________ Afbakening en relaties met andere projecten
__________________________
10 11 11 12
4
OVERZICHT VAN DE OPLOSSING ___________________________________________ 15
5
KETENARCHITECTUUR ___________________________________________________ 17
6
INFORMATIE ARCHITECTUUR ______________________________________________ 32
5.1
6.1 6.2 7
Beleidslijnen, principes en standaarden
_______________________________ 45 Globale architectuur
______________________________________________ 45
BEVEILIGINGSARCHITECTUUR _____________________________________________ 48 8.1
9
Beleidslijnen, principes en standaarden
_______________________________ 32 Globale architectuur _______________________________________________ 33
TECHNISCHE ARCHITECTUUR _____________________________________________ 45 7.1 7.2
8
Globale architectuur
______________________________________________ 17
Beveiligingseisen voor de oplossing
__________________________________ 48
BEHEERARCHITECTUUR __________________________________________________ 52 9.1 9.2 9.3
Beleidslijnen, richtlijnen en standaarden
______________________________ 52 Beheer informatievoorziening
______________________________________ 52 Beheer applicaties en technische infrastructuur _________________________ 54
10
ONTWERPBESLISSINGEN ________________________________________________ 55
11
BIJLAGEN ____________________________________________________________ 56
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina i
11.1 11.2
Glossary _______________________________________________________ 56 Interactieprocessen ______________________________________________ 57
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina ii
1 Managementsamenvatting
1.1 Verkorte inleiding De Project Startup Architectuur (PSA) heeft tot doel weer te geven welke oplossing beoogd wordt voor een gemeenschappelijke voorziening voor het routeren van berichten van en naar ketenpartijen die zich gezamenlijk inzetten voor de ketenopgave in de justitiële jeugdketens per 1 januari 2015. De nieuwe Jeugdwet beoogt dat alle kinderen naar vermogen gezond en veilig opgroeien, hun talenten kunnen ontwikkelen en meedoen in de samenleving. Deze PSA beschrijft de kaders en uitgangspunten voor de te ontwikkelen gemeenschappelijke voorziening: Collectieve opdrachtrouteervoorziening (CORV). De geaccordeerde PSA is het startpunt voor de realisatiefase. Doel van de oplossing is optimale informatie uitwisseling tussen justitiële en niet justitiële ketenpartners in de jeugdbeschermings- en jeugdstrafrechtketen mogelijk te maken. De voorgestelde oplossing leidt tot aanzienlijke kostenbesparing zowel voor de ketenpartners individueel als voor de jeugdzorg in het algemeen.
1.2 Overzicht van de oplossing
De nieuwe jeugdwet introduceert nieuwe partners in de jeugdbeschermings- en jeugdstrafrechtketens. Gemeenten en hun opdrachtnemers krijgen een belangrijke rol. Dit betekent dat er intensieve communicatie ontstaat tussen niet justitiële partijen en justitie partijen. De CORV kan ingezet worden in het gedwongen kader omdat het de interactie tussen justitiële partijen en niet justitiële partijen ondersteunt. Deze interactie komt in het vrijwillig kader niet voor. Dit roept ten eerste een business vraag op. Hoe zien de bedrijfsprocessen eruit en welke informatie moet dientengevolge uitgewisseld worden? Deze vraag wordt in deze PSA beantwoord door de modellering van de belangrijkste bedrijfsprocessen zoals een ‘verzoek tot onderzoek’ een ‘maatregel hulp en steun’ en ‘toezicht en begeleiding’. Het betreft de
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 3
uitwisseling van operationele informatie en dekt daarmee een groot deel van de business processen. Financiële verantwoording is echter geen onderdeel van dit deelproject. Vervolgens wordt op basis van deze modellen vastgesteld wanneer welke partijen onderling informatie uitwisselen. Hiervoor zijn zogenaamde interactie schema’s uitgewerkt. Als duidelijk is welke informatie uitgewisseld moet worden komen vervolgens andere vraagstukken naar boven. Gemeentelijke partijen en justitiepartijen kennen verschillende standaarden. Zowel de betekenis van gegevens als ook de technische protocollen verschillen. Over en weer is bij gemeentelijke en justitiepartijen niet altijd bekend waar elektronische berichten afgeleverd moeten worden. Bovendien is zekerheid van aflevering van groot belang. Geen enkel bericht mag verloren gaan. Tenslotte is er in gevallen van disputen (dat bericht is niet door jou verzonden, ik heb nooit een bericht ontvangen……) een voorziening nodig voor het oplossen hiervan. In deze PSA wordt de Centrale OpdrachtRoutervoorziening beschreven die deze vraagstukken adresseert. Daarnaast wil het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) over beleidsinformatie beschikken. Er is reeds voorzien in beleidsinformatie in de jeugdzorg door in samenwerking met het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) een aantal essentiële gegevens op individueel niveau te verzamelen. Het gaat hier om elementaire gegevens zoals identificatie van ontvanger van de zorg, soort zorg die ontvangen is en start en einde hiervan. VenJ wil echter additionele informatie registreren om beleid te kunnen evalueren en ontwikkelen. Hiervoor worden naast de hierboven genoemde essentiële gegevens nog extra gegevens geregistreerd.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 4
2 Inleiding 2.1 Aanleiding opstellen project startup architectuur Er is een wetsvoorstel in behandeling over een stelselherziening voor jeugdzorg, kinderbescherming en jeugdreclassering. Dit wetsvoorstel is door de ministerraad goedgekeurd en ligt op het moment van schrijven ter advisering voor bij de Raad van State. Het wetsvoorstel voorziet in een bestuurlijke en financiële decentralisatie van alle ondersteuning, hulp en zorg bij opgroeien en opvoeden, naar gemeenten. De gemeenten worden verantwoordelijk voor het leveren van alle jeugdhulp. Het doel van de stelselherziening voor jeugd is om de jeugdketens effectiever, goedkoper en qua financiering eenvoudiger te maken. De evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg en de analyse van de Parlementaire Werkgroep ‘Toekomstverkenning Jeugdzorg’ onderschrijven deze doelstellingen. De stelselwijziging betreft het zowel bestuurlijk als financieel decentraliseren van alle ondersteuning, hulp en zorg voor jeugd en de uitvoering van jeugdreclassering en jeugdbescherming naar gemeenten. De belangrijkste redenen voor de beoogde rol van gemeenten zijn: • gemeenten zijn beter in staat dan andere overheidslagen (rijk of provincie) om integraal beleid te ontwikkelen, afgestemd op de lokale situatie en uitgaande van de mogelijkheid en de behoefte van individuele kinderen, jongeren en ouders; • door vroeg signalering tot en met de inzet van (zware) gespecialiseerde zorg, jeugdbescherming en jeugdreclassering onder de verantwoordelijkheid van gemeenten te brengen, wordt het gemakkelijker verbindingen te leggen tussen zorg, onderwijs, werk, sport en veiligheid. Binnen de nieuwe, toekomstige verantwoordelijkheid van gemeenten valt ook de toeleiding naar jeugdhulp, het organiseren van jeugdhulp in een gedwongen kader en zorg dragen voor de uitvoering van jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen
2.2
Doelstelling en gebruik architectuur
In het justitiedomein zijn twee dominante jeugdketens te onderscheiden namelijk: 1. de jeugdstrafrechtketen met daarin partners als de politie, het Openbaar Ministerie (OM) de Raad voor de Kinderbescherming (rvdk) en justitiële jeugdinrichtingen; 2. de jeugdbeschermingsketen met daarin onder meer de rvdk en de rechterlijke macht (ZM, zittende magistratuur) Om de ontwikkeling van een kind veilig te stellen kan een rechter een maatregel van kinderbescherming opleggen, zoals een ondertoezichtstelling (OTS), teneinde ernstige bedreigingen in de ontwikkeling weg te nemen. Naar aanleiding van een strafbaar feit
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 5
gepleegd door een jeugdige vanaf 12 jaar, kan deze onder meer gedwongen begeleid worden door de jeugdreclassering. Het belangrijkste doel van deze begeleiding is het voorkomen van recidive. De ketenopgave is het voorkomen van recidive en het wegnemen van ontwikkelingsbedreiging. Dit wordt onder meer gerealiseerd door het goed organiseren van de informatiestromen. Dit is van belang voor zowel voor de ondersteuning van het primaire proces van ondersteuning en zorg als ook voor het sturen op de prestaties op basis van beleidsinformatie. De informatiestromen in de justitiële jeugdketens wijzigen met de invoering van het nieuwe jeugdstelsel omdat de: 1. Gemeenten verantwoordelijk worden voor de uitvoering van kinderbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen. De ketenopgave wordt geïntegreerd en in samenhang met het plan van aanpak aan de keukentafel onder gemeentelijke regie uitgevoerd. 2. Een aantal rollen van de Bureaus jeugdzorg 1worden in de nabije toekomst onder gemeentelijke verantwoordelijkheid uitgevoerd; o AMK wordt AMHK op te richten onder verantwoordelijkheid van het college o Toegang/toeleiding – de deskundige entree naar zorg (n.a.v. zorgvraag, zorgmelding etc.) o Jeugdreclassering en jeugdbescherming – uit te voeren door gecertificeerde instellingen. Gemeenten dienen te voorzien in een kwalitatief toereikend aanbod. Hiertoe dienen zij bovenlokaal afspraken te maken, maar willen op lokaal niveau geïnformeerd worden over de maatregel voor een jeugdige inwoner. Dit geldt ook voor de landelijk werkende instellingen (LWI’s). 3. Gemeenten kunnen of zelf, of een partij mandateren om verzoek tot onderzoek in te dienen bij de Raad voor de Kinderbescherming zodat een verzoek tot een kinderbeschermingsmaatregel overwogen kan worden. 4. Politie niet “één loket voor zorgmeldingen”, meer heeft die tot op heden door Bureau Jeugdzorg Toegang verzorgd wordt Dientengevolge: • •
1
Veranderen informatiestromen van regionaal niveau (rvdk, AMK, Bureau Jeugdzorg) naar bovenlokaal en eventueel lokaal niveau Dienen gemeenten kennis te nemen van het feit dat er een maatregel voor een jeugdige is uitgesproken
De tekst in dit document aangaande de uitvoering van jeugdreclasserings- en
kinderbeschermingsmaatregelen door Bureau Jeugdzorg en de beschreven veranderingen gelden eveneens voor de Landelijk werkende instellingen (zoals Leger des Heils, William Schrikkergroep etc.)
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 6
Dienen gecertificeerde instellingen de opdracht voor de uitvoering van een maatregel te ontvangen en moeten gecertificeerde instellingen over het verloop en de afloop de betrokkenen informeren. • Kan er variatie ontstaan in de uitvoering van maatregelen door gecertificeerde partijen; o Aantal aanbieders kan variëren zowel in een gebied als in de loop van de tijd o Gemeenten kunnen in een periode het aanbod van aanbieders wijzigen o Aanbieders dienen zich per maatregelaanbod te certificeren waardoor samenloop in maatregelen niet bij alle aanbieders mogelijk is • Vermeerdert het aantal en wijzigt de ‘populatie’ van partijen die een verzoek tot onderzoek aan de Raad voor de Kinderbescherming kunnen richten • Vermeerdert het aantal ‘ontvangers’ van zorgmeldingen aangezien gemeenten lokaal of bovenlokaal een loket kunnen inrichten of beleggen bij bijvoorbeeld CJG, Veiligheidshuis, netwerkoverleggen, wijkteams of binnen de eigen diensten. Om de interactie tussen VenJ en gecertificeerde instellingen en gemeenten goed te laten verlopen wordt voorgesteld een gemeenschappelijke voorziening in te richten die zorgt voor een goede routering en vertaling van berichten tussen het justitiedomein en het gemeentelijk domein. In hoofdstuk 5 wordt nader geïllustreerd op welke organisaties en welke koppelvlakken de veranderingen impact hebben. Voor alle interacties in de vorm van zorgmeldingen, verzoek tot onderzoek en de opdracht tot uitvoering van een maatregel geldt dat zowel de zender als de ontvanger eisen stellen aan het bericht. Hierbij is te denken aan: • Duidelijkheid over welke informatie dient te worden verzonden en ontvangen in relatie tot de taak en verantwoordelijkheden van de verzendende en de ontvangende partij; evenals de ketenopgave • Afleverzekerheid • Vertrouwelijkheid en integriteit van berichten • Mogelijkheden tot verantwoording en oplossen van disputen over wel/niet verzonden of ontvangen zijn van berichten • Tijdige ontvangst van volledige, correcte en actuele informatie • Geen afbreuk doen aan de verantwoordelijkheid van partijen om een taak of transactie met een andere partij te voltooien • De inhoud in relatie tot privacywetgeving • Organisatorische en technische maatregelen om gepaste beveiligingsniveau te bieden. •
De beoogde voorziening moet aan bovenstaande randvoorwaarden voldoen.
2.3 Doel PSA Het doel van deze PSA is de oplossing op hoofdlijnen te beschrijven en tevens de goedkeuring te krijgen voor een aantal ontwerpbeslissingen (zie hoofdstuk 10) zodat het deelproject met de realisatiefase kan starten. Privacy vraagstukken worden in de nog uit te voeren privacy
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 7
impact assessment meegenomen en blijven hier buiten beschouwing. De geïnventariseerde risico’s van het project zijn opgenomen in een risico logboek en om redundantie te voorkomen niet in deze PSA beschreven.
2.4 Opbouw PSA
De opbouw van deze PSA volgt de voorgestelde inhoudsopgave van de Model Architectuur Rijksoverheid (Marij) op hoofdlijnen. Recente inzichten binnen de ICTU vinden deze inhoud meer passen bij een solution architecture. Onderhavig document heeft hierbij een dubbel karakter, het is richtinggevend voor de verdere ontwikkeling (PSA in onderstaande figuur) maar werkt tevens de oplossing uit in meer detail (solution architecture in onderstaande figuur2)
2
http://www.wikixl.nl/wiki/ictu/index.php/Werken_onder_architectuur
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 8
Onderstaande figuur geeft de plaats van de PSA ten opzichte van de overige architecturen weer.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 9
3
Projectinformatie
3.1 Doel van het project keteninformatisering
De samenwerking in de justitiële ketens zal mede door de decentralisatie van de jeugdzorg verschuiven van organisatie georiënteerd naar netwerk georiënteerd. In het justitiële domein is rechtsgelijkheid een belangrijk uitgangspunt gezien de impact die een besluit vanuit deze keten op het leven van een jongere, kind en diens gezin kan hebben. Belangrijk is de balans te vinden tussen wat gestandaardiseerd dient plaats te vinden (ketenperspectief) en bijdraagt aan de lokale uitwerking (netwerkperspectief). De hoofddoelen van het deelproject keteninformatisering zijn de volgende: 1. Gemeenten zo efficiënt en geharmoniseerd mogelijk in lijn met hun verantwoordelijkheid voor de uitvoering van jeugdreclasserings- en jeugdbeschermingsmaatregelen in staat te stellen hun taken in het nieuwe stelsel uit te voeren. 2. Door harmonisatie van informatie uitwisseling het stelsel als geheel zo efficiënt mogelijk inrichten 3. in lijn brengen van ketenprocessen met de nieuwe actoren en verantwoordelijkheden (informeren van gecertificeerde instellingen, routeren etc.) 4. De nieuwe actoren tijdig de juiste informatie kunnen laten leveren en verkrijgen. Alle betrokkenen in de justitiële jeugdketens dienen voor de uitvoering van hun rol, taken en verantwoordelijkheden tijdig te beschikken over juiste en actuele informatie op basis van ‘need to know’. Subdoelen: In een nauwe samenwerking met vertegenwoordiging namens de gemeenten dienen in ieder geval volgende subdoelen nagestreefd te worden: • Eenduidige sturing en procesgang teneinde te borgen dat gelijke gevallen op een gelijke manier worden behandeld; • Eenheid in taal door gestandaardiseerde, geharmoniseerde gegevensoverdracht; • Reductie van ICT-complexiteit; • Tijdig beschikken over actuele informatie; • Geen onnodige administratieve lasten; • De partijen in de jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsketen voorbereiden op hun rol in het nieuwe stelsel ten aanzien van het leveren en ontvangen van informatie; • Inzicht in de verhouding tussen de mogelijkheden die de bestaande privacy wet- en regelgeving biedt en de informatiestromen die van belang zijn voor het samenspel in het nieuwe jeugdstelsel; Dit wordt niet in deze PSA uitgewerkt maar in een aparte privacy impact assessment. • Inzicht in de leveringsverplichting van informatie door gecertificeerde instellingen, gemeenten en de justitie partijen in het nieuwe stelsel.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 10
•
•
te voorkomen dat gecertificeerde instellingen vanuit gemeenten en justitiële partijen verschillende koppelvlakken worden opgelegd die hetzelfde doel dienen (verstrekken van een opdracht en terugkoppeling daarover) Organiseren van het technisch, tactische en strategisch beheer van alle koppelvlakvoorzieningen (CORV, berichten e.d.)
Het project is een succes als drie representatieve gemeenten (klein, middel en groot) goed functionerende werkprocessen hebben en gebruik maken van een technisch goed functionerende CORV waarvan het beheer ingericht is.
3.2 Beleidsuitgangspunten
De volgende beleidsuitgangspunten gelden: • Gemeenten moeten invulling kunnen geven aan hun lokale autonomie • Justitiële processen en voorzieningen dienen rechtsgelijkheid in Nederland te bevorderen • Gemeenten moeten geïnformeerd worden ten behoeve van 1 gezin, 1 plan • Met bijzondere persoonsgegevens (strafrechtelijk of gedwongen zorg) moet zeer terughoudend omgegaan worden en in ieder geval moet aan de Wbp voldaan worden • Administratieve lasten moeten verminderd worden. Met name gemeenten met een lage caseload (en die zijn er veel) moeten ontzorgd worden voor de afhandeling van casus binnen het justitieel kader. Het moge duidelijk zijn dat sommige uitgangspunten onderling op gespannen voet staan. In deze PSA worden concrete keuzen gemaakt als er frictie optreedt (bv wanneer informeer je een gemeente over een reclasseringsmaatregel).
3.3 Bedrijfsdrijfveren
De volgende belangen kunnen onderscheiden worden: • Gemeenten moeten hun verantwoordelijkheid voor jeugdbescherming en – reclassering vorm geven. Hiervoor moeten zij over de juiste informatie beschikken. Ook willen deze informatie gebruiken in samenhang met overige informatie rond het betrokken gezin. • Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de correcte werking van het jeugdbeschermings- en strafproces. Daarmee draagt VenJ verantwoordelijkheid voor het correct functioneren van de keten inclusief de noodzakelijke informatie uitwisseling en het verzamelen en interpreteren van beleidsinformatie. • Gecertificeerde instellingen moeten opdrachten kunnen ontvangen en over de uitvoering kunnen rapporteren. Zij moeten in staat zijn hun taken uit te voeren waaronder het verwerven van een goede informatiepositie. Zij moeten zich tijdig kunnen voorbereiden op hun taak.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 11
•
•
• • •
Ministerie van VWS is stelselverantwoordelijk voor de jeugdzorg. Hieronder valt ook jeugdbescherming en jeugdreclassering. Zij dient zorg te dragen voor een goed functionerende keten en de samenhang tussen vrijwillig en gedwongen kader. Gemandateerde instellingen moeten zich tijdig kunnen voorbereiden op hun taak en dus kennis kunnen nemen hoe en wanneer zij informatie ontvangen en welke rapportageplicht zij hebben. De rvdk heeft diverse rollen in de straf- en beschermingsketen; zo is hij onder meer eigenaar van het jeugdbeschermings- en het nazorg jeugdproces. De AMHKs zullen, indien daar aanleiding toe bestaat, een verzoek tot onderzoek bij de rvdk moeten kunnen indienen. Alle betrokken organisaties moeten voldoende tijd en gelegenheid hebben om hun ICT voor te breiden op de nieuwe informatiestromen.
3.4 Afbakening en relaties met andere projecten
Deelproject Data en Systematiek beleidsinformatie Het raakvlak met dit project is minimale dataset én systematiek voor het verzamelen van beleidsinformatie. Voor VenJ wordt een additionele set voorzien die conform dezelfde systematiek kan worden opgehaald. In hoofdstuk 6 wordt hier nader op ingegaan. Project Verkenning Informatievoorziening Sociaal Domein (VISD) Een kernvraag bij de decentralisatie jeugd, maar ook bij de andere twee decentralisaties WMO-begeleiding en werken naar vermogen is hoe de gemeenten invulling kunnen geven aan de nieuwe verantwoordelijkheden en taken. Om ervoor te zorgen dat gemeenten tijdig klaar zijn, moet er de komende jaren nog veel gebeuren. Voor gemeenten is het belangrijk om ICTvoorzieningen te hebben voor het gehele sociale domein. Gemeenten onderzoeken de mogelijkheden om met sociale wijkteams of frontlijnwerkers de dienstverlening te organiseren vanuit de situatie van de burger, in plaats van uit het aanbod of de wetgeving. Leidraad is hierbij het principe “1 gezin, 1-plan, 1-informatievoorziening”, waarbij de gemeente en de ketenpartners worden ondersteund door 1 informatievoorziening met een brede blik over de verschillende werkvelden. Een platform dat de integrale aanpak en de samenwerking faciliteert en aanvullend is op de eigen bedrijfsvoeringsystemen. Raakvlakken met beoogde ontwikkeling van CORV is het integreren van de doelstellingen en ontwikkeling in de uitgangspunten van VISD, waaronder in het programma van eisen. Programma Jeugdcriminaliteit en problematische jeugdgroepen (DJJ) Met dit programma zijn diverse raakvlakken te benoemen onder meer waar het gaat om: • Uitwerking van de ketensturing, met daarbij de ontwikkeling van een jeugdstrafrechtketenprocesmodel; benoemen van ketendoelen; het ontwikkelen van Keten Prestatie Indicatoren (KPI’s) en Keten Management Informatie. Het voor de jeugdstrafrechtketen opzetten van voorzieningen voor beleids-, management- en sturingsinformatie op ketenniveau. Hiervoor is bijvoorbeeld in een eerder stadium i.h.k.v. bescherming KiB (Keten in Beeld) ontwikkeld.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 12
•
•
Het Landelijk Instrumentarium Jeugd (LIJ) is in opdracht van dit programma gerealiseerd. Binnen het project LIJ is een methode ontwikkeld waarmee beroepskrachten op effectieve en efficiënte wijze gegevens kunnen verzamelen in de jeugdstrafrechtketen bij delinquent gedrag van minderjarigen om te komen tot een passende, effectieve interventie en recidive te voorkomen. LIJ is buiten scope van het project en de PSA. Verkenning m.b.t. executieketen jeugdsancties. Binnen dit programma is een business case opgezet ten behoeve van het optimaliseren van de tenuitvoerlegging van jeugdsancties; o.a. het routeren van het executieproces voor jeugd. Uitgangspunt daarbij is de inzet van het Administratie en Informatiecentrum Executieketen (AICE) van het CJIB (Centraal Justitieel Incassobureau) voor de uitvoering van ketenprocessen. Het AICE is een organisatorische voorziening welke van groot belang is in het herontwerp van de executieketen voor volwassenen. Dit herontwerp is in opdracht van het Programma Uitvoering Strafrechtelijke Beslissingen (USB) gemaakt. Omdat jeugd vooralsnog buiten de scope van het Programma USB valt is onderzocht of het mogelijk is de executieprocessen jeugd maximaal aan te sluiten op de processen en voorzieningen voor volwassenen. De opdracht binnen de eerdergenoemde business case luidt “Onderzoek voor welke processen/ sancties voor jeugd persoonsgerichte executie door het CJIB een belangrijke bijdrage leveren aan enerzijds consequente, effectieve en efficiënte uitvoering en anderzijds aan betere stuur- en managementinformatie.” De samenhang met dit deelproject omvat de mogelijk nieuwe wijze van routeren; de scenario’s in de business case m.b.t. jeugdsancties worden ook in het licht van de verantwoordelijkheidsverdeling in het nieuwe jeugdzorgstelsel bezien. AICE als voorziening voor het routeren van jeugdsancties is onderwerp van gesprekken in relatie tot de realisatie van CORV en positionering van deze gemeenschappelijke voorziening t.o.v. de fijnmazige routering naar gemeenten e.a.
PRO-KID en JPT 12Een methodiek voor het vroegtijdig signaleren van recidiverisico bij jongeren onder de twaalf jaar, de zogenaamde twaalfminners, met politiecontacten. De implementatie van Prokid (signaleringssysteem) is medio 2012 gestart. Het raakvlak in deze betreft de doorgeleiding van informatie van politie naar gemeente of door de gemeente gemandateerde jeugdhulpaanbieder ‘toeleiding/toegang’ in het kader van zorgmeldingen.
Protocollen en samenwerkingsovereenkomsten In de jeugdwet wordt voorgeschreven dat er tussen de rvdk, gemeenten en gecertificeerde instellingen voor jeugdreclassering en jeugdbescherming protocollen worden opgesteld waarin wordt opgetekend op welke wijze partijen met elkaar samenwerken in het kader van jeugdreclasserings- en kinderbeschermingsmaatregelen; zo ook waar het gaat om het inschakelen van de raad voor een onderzoek etc.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 13
Resultaten van het deelproject keteninformatie justitiële jeugdketens evenals nadere definities van berichten tussen het justitieel en gemeentelijk domein faciliteren het maken van deze protocollen en dienen benoemd te worden in deze protocolafspraken.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 14
4 Overzicht van de oplossing De jeugdwet heeft gevolgen voor de partijen die betrokken zijn bij de justitiële jeugdketens. Ook veranderen bedrijfsprocessen gedeeltelijk. Onderstaande figuur geeft hiervan een overzicht.
figuur 1: - overzicht interacties jeugdketens op koppelvlak justitie-gemeenten In de volgende hoofdstukken worden de organisaties en de processen in meer detail uitgewerkt. Opgemerkt moet worden dat dit een eerste uitwerking is en de precieze interacties en voor ketenpartners benodigde informatieposities momenteel onderwerp van onderzoek zijn. Hier is van belang op te merken dat de bedrijfsprocessen allemaal een of meerdere stappen kennen waarbij gegevens uitgewisseld worden tussen een justitie partij en een niet justitiepartij. Dit kan een gemeente zijn of een organisatie die in opdracht van of met mandaat van een gemeente werkt. Deze koppelvlakken zijn genummerd van 1 tot en met 6. Hoewel deze koppelvlakken verschillen in de informatie die uitgewisseld wordt zijn er ook overeenkomsten: berichten moeten gevalideerd worden, berichtformaten moeten aangepast worden, er moet zeker gesteld worden dat de ontvanger ontvangt wat de verzender verzendt en dit moet ook achteraf aangetoond kunnen worden en de juiste bestemming moet bepaald worden voor elk bericht. Deze zaken worden verzorgd door een gemeenschappelijke voorziening: Collectieve OpdrachtRouteervoorziening (CORV). Voor de beleidsinformatie wordt aangesloten bij de verzameling van beleidsinformatie die voor de gehele jeugdzorg ontwikkeld wordt door VWS in samenwerking met VenJ. Wel wordt
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 15
een aantal additionele gegevens geregistreerd omdat aan de rechtsgelijkheid en zorgvuldigheid in het gedwongen kader hogere eisen worden gesteld dan in het vrijwillig kader.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 16
5 Ketenarchitectuur De ketenarchitectuur van de oplossing beschrijft hoe de keten is georganiseerd en hoe de ketenpartners samenwerken om de ketendoelen te bereiken.
Elementen van de ketenarchitectuur zijn: Organisatie, Producten en Diensten en Processen.
5.1 Globale architectuur
5.1.1
Producten en diensten
Er worden twee diensten ontwikkeld: • Het leveren van de gegevens op basis waarvan beleidsinformatie gegenereerd kan worden. Het betreft dan uitsluitend die gegevens die specifiek zijn voor VenJ. Gegevens die niet specifiek zijn voor VenJ worden al verzameld in samenwerking met VWS in de algemene beleidsinformatie voor jeugdzorg • Het ondersteunen van de informatie-uitwisseling bij de uitvoering van het operationele ketenproces tussen gemeenten, door gemeenten gemandateerde instellingen en gecertificeerde instellingen enerzijds en justitie organisaties anderzijds. 5.1.2
Processen: Globale procesarchitectuur
Ketendenken en ketenuitgangspunten betekenen dat de betrokken professionals uit de verschillende organisaties een gezamenlijke visie ontwikkelen op hoe zij de kwaliteit van de ketenopgave vanuit de keten kunnen verbeteren. VenJ hanteert voor wat betreft informatievoorziening (IV) de volgende uitgangspunten waarop samenwerking en informatiedelen in de keten wordt gestoeld. Beleidsuitgangspunten informatievoorziening: • Het ketenproces vormt de basis voor het handelen van de professionals • Het ketenproces zorgt voor een optimale informatievoorziening zodat er op het juiste moment een adequaat beeld is van de jongere om tot de juiste beslissing te komen • De informatievoorziening is een belangrijke basis van waaruit de professionals beslissingen nemen in de jeugdketen. Criteria voor informatievoorziening Voor het complexe justitiedomein en voor de jeugdketens in het bijzonder is het onontbeerlijk om te werken onder architectuur. Hierbij gelden onder meer de volgende criteria die dienen als richtlijnen voor het inrichten van de informatievoorziening op de koppelvlakken tussen ketenpartners: § Een verandering levert een bijdrage aan het perspectief van jongeren een veilige samenleving
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 17
§ § §
§ §
De informatie is op het juiste moment, over de juiste persoon conform de wet en regelgeving beschikbaar Een verandering levert een bijdrage aan het effectiever uitvoeren van de taak Sturingsinformatie en beleidsinformatie kunnen direct gegenereerd worden uit operationele bronsystemen zonder dat hiervoor extra registratiehandelingen van medewerkers nodig zijn. Gelijktijdige civielrechtelijke en strafrechtelijke processen worden zoveel mogelijk geharmoniseerd tot een integrale aanpak De architectuur wordt op verschillende niveaus van abstractie gemaakt (N0, N1 en N2) die in onderlinge samenhang opgesteld worden. Verdieping wordt alleen waar nodig gezocht.
(Bron: concept Aanpak en criteria informatievoorziening Jeugdketens d.d. 06-06-2013) In deze paragraaf worden achtereenvolgens de beleidsinformatieprocessen de processen voor de jeugdreclassering en jeugdbescherming uitgewerkt. In de bijlage zijn de interactieprocessen in detail uitgewerkt. Beleidsinformatie Het vastleggen van de gegevens op basis waarvan beleidsinformatie gegenereerd kan worden is geen bedrijfsproces. Het registreren van deze gegevens is zoveel mogelijk onderdeel gemaakt van de primaire processen zodat de administratieve lasten zo laag mogelijk blijven. Er hoeft immers niets handmatig geregistreerd te worden. Anderzijds om perverse prikkels te vermijden. Registratie gebeurt automatisch en integraal. Er kan niet gekozen worden voor selectieve registratie. In lijn met de brede visie op het vergaren van beleidsinformatie in de jeugdketens wordt zowel bij start als einde van een traject een set basisgegevens vastgelegd: dit omvat vooralsnog3: BSN, NAW, start zorg, einde zorg, soort zorg mogelijk aangevuld met IQ en herkomst. VenJ wil extra gegevens verzamelen met name over doorlooptijden en zal hiervoor extra gegevens willen vastleggen. Dit betreft bij bescherming in ieder geval: datum beschikking en datum eerste contact ouders. Daarnaast zal bij bescherming de soort maatregel moeten aangeven welke beschermingsmaatregel het betreft (OTS, voogdij,…..), een indicator in welke mate het doel bereikt is (bv door een score te meten) en de caseload (in uren of euro’s). Bij reclassering betreft dit de tijd tussen uitspraak van de OvJ of de rechter en het eerste contact met de reclasseerder, de reden van de maatregel, of de maatregel eerder beëindigd is en zo ja waarom, het soort maatregel, of deze wel of niet erkend is, een indicator of het doel bereikt is (bv door score) en de caseload of kosten van een maatregel.
3
de definitieve set zal in het deelproject ‘data en systematiek beleidsinformatie’ nog bepaald worden
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 18
Jeugdreclassering In deze paragraaf wordt het ketenproces beschreven waarbij justitiële partijen zoals het Openbaar Ministerie, het Administratie en Informatiecentrum Executie (AICE) en de Raad voor de Kinderbescherming een betrekking hebben met gecertificeerde instellingen voor jeugdreclassering en gemeenten. Scope De scope van de beschrijving van het ketenproces is begrensd tot:
●
De interacties die ontstaan onder invloed van de stelselwijziging jeugd tussen het justitieel en gemeentelijk domein.
● De interacties in het kader van de executie van sancties ten aanzien van de sanctiemodaliteiten Maatregel Hulp en Steun (MHS), Toezicht en Begeleiding (T&B) en de Gedrag Beïnvloedende Maatregel (GBM). De uitwisseling die nodig is om bijvoorbeeld tot een strafadvies te komen in aanloop naar een strafrechtelijke beslissing valt dus buiten de scope, evenals taakstraffen en dergelijke. Inzet jeugdreclassering De door de gecertificeerde instellingen voor jeugdreclassering (hierna te noemen jeugdreclassering) uitgevoerde MHS is een maatregel die door het OM of door de kinderrechter kan worden opgelegd. Hieraan wordt in het kader van een voorwaardelijke sanctie uitvoering gegeven. Ook kan de jeugdreclassering op verzoek van de rvdk voorafgaand aan de zitting bij de rechtbank Toezicht en Begeleiding (T&B) uitvoeren. De essentie van jeugdreclassering kan worden beschreven als het bieden van een pedagogische interventie in een strafrechtelijk kader. De jeugdreclassering heeft daarmee een gemengd karakter: zij bestaat uit een op de jeugdige en diens omgeving gerichte pedagogische interventie alsmede uit voorlichting aan de autoriteiten omtrent het verloop van het begeleidingstraject. Het centrale doel van de jeugdreclassering is het terugdringen van recidive (of schoolverzuim) van jongeren door het werken aan delict gerelateerde en veranderbare criminogene factoren. De jeugdreclassering heeft ook een pedagogische doelstelling: de bescherming en bevordering van een positieve ontwikkeling van de jongere. De pedagogische begeleiding wordt gedaan vanuit een integrale gezinsgerichte benadering, waar ook de zorgcoördinatie van het gezin onderdeel van uitmaakt. De belangrijkste taak van de jeugdreclassering ligt in het onderzoek naar de haalbaarheid van in te zetten gedragsinterventies (buiten scope), organiseren van zorg en bewaken van de voortgang van het plan van aanpak (binnen scope). De jeugdreclassering begeleidt de jongere gedurende de looptijd van de strafrechtelijke maatregel en nazorg na detentie of behandeling. De rvdk heeft de casusregie in alle strafzaken. In het kader van deze taak houdt de rvdk toezicht op de werkzaamheden van de jeugdreclassering en kan haar aanwijzingen geven (art. 77hh WvSr). De jeugdreclassering rapporteert over de voortgang van de begeleiding aan de rvdk, naast de justitiële rapportageplicht aan het OM. Voor een nadere beschrijving van het werkproces zie het ketenprocesmodel Jeugdstrafrechtketen, deel 2 en de aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen van het OM.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 19
Casusregie Casusregie is een specifieke taak van de Raad voor de Kinderbescherming, bedoeld om de samenhang te bevorderen tussen de verschillende activiteiten van de ketenpartners in het jeugdstrafrecht (= ketenactiviteit). Het betekent dat de Raad het gehele straftraject van de jeugdige volgt, vanaf de melding van de politie tot en met de nazorg door de Jeugdreclassering. De kernactiviteiten zijn samen te vatten in: bewaken, informeren, signaleren en toetsen (Artikel 9.27 (beleidsregel) Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen). Uitvoeren Toezicht en Begeleiding De raad voor de kinderbescherming [rol: casusregisseur] kan gezien de ministeriele regeling vrijwillige begeleiding jeugdreclassering (gelet op art. 77hh WvSr) de jeugdreclassering inschakelen voor vrijwillige begeleiding van een jeugdige. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de periode tussen de aanhouding en besluit tot in hechtenis nemen en de strafzitting, of juist na de gevangenisstraf. De begeleiding vindt dan plaats vanuit de Opdracht Toezicht & Begeleiding en is gericht op de aanpak van de problemen thuis, op school of in de vrije tijd. De begeleiding is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Het gaat om een opdracht van de rvdk aan de jeugdreclassering om de jongere te begeleiden; de uitvoering wordt gedaan door een gecertificeerde instelling voor jeugdreclassering (JW art.3.2). Tijdens de uitvoering rapporteert de jeugdreclassering [rol: uitvoerder / casemanager JR] periodiek aan de RvdK [rol: casusregisseur]. In tegenstelling tot de huidige situatie met Bureaus Jeugdzorg zal in de toekomst ook de gemeente worden geïnformeerd dat de jeugdreclassering een opdracht uitvoert zodat de gemeente in haar rol als regisseur hulpverlening noodzakelijke afstemming met andere hulpverleningsinstanties kan verzorgen. Zie figuur 1.
Figuur 1 - actoren betrokken bij de uitvoering van TenB Bij deze en de volgende figuren hoort de volgende legenda, waarin de bij het proces betrokken organisaties, de betreffende taak (uitvoering) en de scope van de collaboraties is meegenomen (oranje). De gele collaboraties zijn ten behoeve van het overzicht van het
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 20
proces opgenomen, maar buiten scope. Het totaaloverzicht van collaboraties in scope is opgenomen in figuur4). Legenda bij figuren
Uitvoeren Maatregel Hulp en Steun De Maatregel Hulp & Steun (MHS) kan vanuit twee verschillende overwegingen worden opgelegd: enerzijds als er bijzondere voorwaarden zijn opgelegd bij vonnis of beschikking en de MHS het kader biedt voor het toezicht op de naleving van voorwaarden opgesteld bij de voorwaardelijke straf en van kracht gedurende de proeftijd en anderzijds als eigenstandige maatregel gericht op gedragsbeïnvloeding. Bij het opleggen van MHS door het OM (art. 77f-1 WvSr)of de ZM (art. 77aa lid 2 en 3 WvSr) [rol: beslisser] voert de gecertificeerde instelling voor jeugdreclassering [rol: uitvoerder / casemanager JR] de begeleiding van de jongere uit (JW art.3.2). De opdracht daartoe ontvangt de jeugdreclassering van de executieverantwoordelijke [rol]. In het herontwerp van de executieketen is dat het Administratie en Informatiecentrum Executie (AICE) die de persoonsgerichte executie coördineert namens de Minister (op dit moment alleen nog voor de volwassenen). Naast de opdracht van de executieverantwoordelijke aan de uitvoerder / casemanager JR wordt ook de regisseur hulpverlening geïnformeerd dat de jeugdreclassering een opdracht MHS uitvoert zodat de gemeente in haar rol als regisseur hulpverlening de noodzakelijke afstemming met andere hulpverleningsinstanties kan verzorgen. De jeugdreclassering stelt in het kader van de begeleiding rapportage m.b.t. verloop op en rapporteert tijdens de uitvoering [rol: uitvoerder / casemanager JR] periodiek middels een evaluatie van het plan van aanpak aan de RvdK zodat deze het plan kan toetsen op doelniveau [rol: toetser]. In het geval het een MHS betreft voorafgaand aan de zitting dan stuurt de RvdK [rol: onderzoeker ikv strafzaak] de rapportage van de jeugdreclasseringdoor aan het OM voorzien van of ingebed in het definitieve strafadvies. Het OM draagt er zorg voor dat de rapportages aan de ZM toekomen. Na afronding van de begeleiding bericht de jeugdreclassering de opdrachtgever/executieverantwoordelijke middels een afsluitingsrapportage: dit betreft een
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 21
eindevaluatie inclusief een eventueel voorstel voor de eventuele verdere stappen. Dit laatste met name als de begeleiding voortijdig dreigt te eindigen bijvoorbeeld bij recidive. Deze afsluitrapportage moet ter beschikking worden gesteld aan het Openbaar Ministerie zodat zij daar gebruik van kan maken bij een eventuele vervolgbeslissing. Zie figuur 2 (n.b. de geel gekleurde interacties zijn voor de volledigheid opgenomen maar vallen buiten de scope van deze PSA; ze zullen niet door CORV worden ondersteund).
Figuur 2 - actoren betrokken bij de uitvoering van MHS
Uitvoeren Gedrag Beïnvloedende Maatregel Een gedrag beïnvloedende maatregel (GBM artikel 77w WvSr ) kan alleen door de kinderrechter (art 77w lid 1 WvSr) [rol: beslisser] opgelegd worden na inwinning van advies bij de rvdk [rol: onderzoeker ikv strafzaak]. De interacties tussen het OM, de rvdk en de jeugdreclassering in het kader van haalbaarheidsonderzoeken vallen buiten de scope van deze PSA. Een opdracht tot uitvoering van een GBM wordt gegeven door de executieverantwoordelijke [rol], het Administratie en Informatiecentrum Executie in het kader van het herontwerp executieketen, aan de gecertificeerde instelling jeugdreclassering [rol: uitvoerder / casemanager]. De gecertificeerde instelling voor jeugdreclassering [rol: uitvoerder / casemanager ikv JR] coördineert de uitvoering van de GBM (art 77w WvSr lid 7). Lopende de GBM rapporteert de jeugdreclassering periodiek aan de executieverantwoordelijke (AICE) over de voortgang en aan de rvdk ten zodat zij haar toetsende rol in het kader van casusregie kan vervullen. Als de GBM is afgerond, dan rapporteert de jeugdreclassering [rol: uitvoerder/casemanager ikv JR] dit aan het AICE [rol: executieverantwoordelijke] zodat onder andere de afsluitende rapportage ter beschikking kan worden gesteld aan het OM voor een eventuele vervolgbeslissing. Als de jeugdreclassering signaleert dat de GBM niet
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 22
naar behoren wordt uitgevoerd, dan rapporteert de jeugdreclassering dit aan het AICE én aan de rvdk. Daarbij kan de JR het advies geven om een time out te hanteren. De rechter beslist over het al dan niet toepassen van de time out. Bij een toegekende time out moet de jongere gedurende een bepaalde periode in de JJI verblijven en wordt na afronding van de time out de uitvoering van de GBM hervat. Als de GBM niet naar behoren is afgerond, dan beveelt het OM – zonder tussenkomst van de rechter – in beginsel de tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie voor de resterende periode. Het CJIB wordt daarvan in kennis gesteld om de instroom van de jongere in de JJI te kunnen coördineren. Zie figuur 3 (n.b. de geel gekleurde interacties zijn voor de volledigheid opgenomen maar vallen buiten de scope van deze PSA; ze zullen niet door CORV worden ondersteund)
Figuur 3 - actoren betrokken bij de uitvoering van GBM
Jeugdbescherming
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 23
Figuur 5 - Overzicht JB
Jeugdbescherming is in het leven geroepen om kinderen en jongeren te beschermen tegen invloeden die voor hen zo negatief uitwerken dat hun ontwikkeling in gevaar komt. Die invloeden kunnen bijvoorbeeld geweld en agressie in het gezin zijn. Of ouders of opvoeders die wel het goede willen, maar die niet bij machte zijn om hun kind(eren) de veiligheid en ook de aandacht te bieden die ze nodig hebben. Jeugdbescherming is een maatregel die de rechter dwingend oplegt wanneer een gezonde en veilige ontwikkeling van een kind of jeugdige ernstig wordt bedreigd en vrijwillige hulp niet voldoende helpt.
Scope Jeugdbescherming is de uitkomst van een traject dat verder reikt en breder is dan in bijgaande figuur 5 is weergegeven. Er zijn bijvoorbeeld meerdere vindplaatsen voor zorgwekkende signalen te benoemen zoals op school, door artsen etc. In een aantal wetten (Wet maatschappelijke ondersteuning, Wet publieke gezondheid, (nieuwe concept-) Jeugdwet, de leerplichtwet) zijn de verantwoordelijkheden beschreven voor de landelijke, provinciale, en lokale overheden ten aanzien van de zorg voor jongeren. In scope voor deze beschrijving zijn echter • Zorgmelding door politie
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 24
•
•
de interacties die in dit kader ontstaan tussen de justitiële jeugdketen en het gemeentelijk domein als gevolg van de stelselwijziging jeugd waaronder het verzoek tot onderzoek aan de Raad voor de Kinderbescherming kinderbeschermingsmaatregelen (opdrachtverstrekking en inhoudelijke interactie)
Zorgmelding Op grond van haar (wettelijke) kerntaken is de Politie verantwoordelijk voor het signaleren en registreren van zorgsignalen bij zorgjongeren en 12-min delict plegers, maar niet voor de inhoudelijke beoordeling daarvan en het doorverwijzen naar passende hulpverlening. De politiële jeugdtaak ‘vroeg signalering en doorverwijzing’ is gericht op het signaleren van zorgelijke situaties bij jongeren en het adequaat overdragen van een melding hiervan aan de hulpverlening [rol: melder] zie figuur 5. De gemeente vervult in haar (nieuwe) rol de schakelfunctie voor zorg en veiligheid van kinderen [rol:regisseur hulpverlening]. De politie zendt de [zorgmelding] naar de gemeente of naar een door de gemeente aangewezen partij die deze rol voor haar vervult (toeleiding art. 2.3, 2.5 en 2.10 JW). De zorgmelding van de politie wordt opgenomen omdat de politie in dit verband als een justitiepartij gezien wordt die communiceert met gemeentelijke partijen. Overige zorgmelding aan de gemeente worden niet ondersteund. Verzoek tot Onderzoek Wanneer de zorgen over de ontwikkeling van een kind groot zijn en hulp in het vrijwillig kader onvoldoende of niet mogelijk lijkt te zijn, dan kan overwogen om een Verzoek tot Onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming (VTO) in te dienen (zie figuur 5). Het college of een door hem aangewezen jeugdhulpaanbieder kan dit verzoek [rol: verzoeker] (art. 2.4 lid 1 en 3.1. lid 1 JW) indienen bij de rvdk [rol: onderzoeker]. Ook het AMHK [rol: verzoeker]kan een verzoek tot onderzoek doen bij de rvdk (art. 12a lid 3f WMO). De gemeente [rol: regisseur hulpverlening] wordt genotificeerd over het verzoek tot onderzoek dat door het AMHK aan de rvdk is gedaan (art. 12a lid 3f WM). De rvdk doet vervolgens onderzoek naar de vraag of een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is, spreekt kinderen en de gezagsdragers/verzorgers en kan informanten benaderen. Het onderzoek leidt eventueel tot een verzoek maatregel welke door de rvdk [rol: onderzoeker ihkv bescherming] ingediend wordt bij de rechtbank [rol: beslisser]. De beslissing wordt teruggekoppeld aan de melder/verzoeker en de rvdk overlegt met het college welke gecertificeerde instelling in het verzoekschrift wordt opgenomen (art. 3.1. lid 5 JW). Waar het gaat om de uitvoering van een maatregel ten behoeve van een alleenstaande minderjarige vreemdeling of een ondertoezichtstelling voor een kind uit een of het gezin voor wie een aanvraag tot asiel in behandeling is wordt NIDOS gezien haar wettelijk gewezen taak aangewezen voor de uitvoering van de maatregel (1:254 lid 2 BW). NIDOS [uitvoerder] zal ook een gecertificeerde uitvoerder worden, maar is verder buiten scope voor deze beschrijving. De rechter neemt vervolgens het besluit om een beschikking voor de kinderbeschermings- of gezag beëindigende maatregel te verlenen. In crisissituaties waarbij dringend en onverwijld ingrijpen noodzakelijk is kan de rechter een voorlopige voorziening te treffen zoals een voorlopige onder toezichtstelling (art. 1:255 BW). Hierop volgt een voorlopige beschikking.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 25
Kinderbeschermingsmaatregelen Een kinderbeschermingsmaatregel wordt uitsluitend uitgevoerd door een gecertificeerde instelling (art. 3.2 JW) [rol:uitvoerder] Het college is onder meer verantwoordelijk voor de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen (art. 2.4 lid 2 JW). Over de uitspraak wordt onder meer de raad voor de kinderbescherming in de vorm van de (voorlopige) beschikking geïnformeerd. Dit als terugkoppeling op het eerder ingediende verzoek [rol: onderzoeker ihkv bescherming] en teneinde de toetsende taak van de rvdk voor wat betreft de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel te starten [rol: toetser]. Tevens zendt de beslisser de opdracht aan de gecertificeerde instelling voor uitvoering van de maatregel en eventuele machtiging ten behoeve van de uitvoering. Gedurende de looptijd van de maatregel informeert de gecertificeerde instelling periodiek de rvdk [rol: toetser] over de voortgang middels het hulpverleningsplan op te stellen door de gecertificeerde instelling [rol: uitvoerder] (1: 262a, 1:305 BW en JW art. 4.1.2 lid 1). CORV: de ondersteunende voorziening Uit het bovenstaande volgt dat er intensieve uitwisseling van informatie plaatsvindt tussen verschillende partijen. Deze informatie moet naar de juiste bestemming gerouteerd worden, er moet zekerheid over de aflevering bestaan, vertrouwelijkheid moet geborgd zijn, technische verschillen tussen partijen moeten overbrugd worden, er moet mogelijk vertaling van termen plaatsvinden van de ene naar de andere partij, en daarnaast nog een aantal zaken geregeld worden. Deze functies zijn gelijksoortig voor alle beschreven processen en het ligt dan ook voor de hand deze in 1 voorziening te realiseren. Dit is geïllustreerd in figuur 6. De CORV wordt verder beschreven in hoofdstuk 6.
Figuur 6 – centrale rol van CORV
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 26
5.1.3
Actoren
In de vorige paragraaf was de optiek vanuit processen. In deze paragraaf verschuift de optiek naar de betrokken partijen. Eerst worden de partijen in de strafrechtketen beschreven, vervolgens de partijen in de beschermingsketen. Jeugdstrafrechtketen Politie Politie heeft onder meer een opsporende en signalerende taak en is door deze taak vaak een vindplaats voor wat betreft zorgen en problemen over jongeren zoals getuige van huiselijk geweld, vermoedens van kinderprostitutie of een strafbaar feit gepleegd door een kind dat nog geen twaalf jaar is. Het feit dat Bureau Jeugdzorg Toegang verdwijnt en de toeleiding van zorgmeldingen onder verantwoordelijkheid van gemeenten gaat vallen is de meest significante wijziging. De wijzigingen zijn als volgt te omschrijven: wisseling en vermeerdering van actoren - gemeenten zijn vrij om het proces van toeleiding in te richten en kunnen deze taak zowel zelf gaan uitvoeren als aan een uiteenlopend pluimage van partijen toewijzen (zie hoofdstuk 2) Het huidige samenwerkingsproces in het kader van zorgmeldingen jeugd (vroeg signalering en tijdig ingrijpen) tussen politie en bureau Jeugdzorg moet met de nieuwe actoren opnieuw vastgesteld en geconsolideerd worden (waaronder de terugkoppeling van afhandeling zorgmelding door de ontvangende, toeleidende partij) Zorgmelding worden door de politie ingezonden aan CORV die de meldingen zonder ‘fysieke tussenkomst’ routeert naar de toeleider/loket van de gemeente van herkomst van betrokken jongere waar de melding betrekking op heeft. Deze gemeente voert triage uit. Raad voor de Kinderbescherming (rvdk) De rol en taak van de rvdk blijft ongewijzigd namelijk onderzoek en advies en voert de casusregie in jeugdstrafzaken waaronder over de jeugdreclasseringsopdracht ‘toezicht en begeleiding’ en –maatregel ‘ hulp en steun’ evenals de begeleidingsmodaliteiten. De rvdk kan een opdracht verstrekken voor begeleiding in het kader van Jeugdreclassering; de zogeheten opdracht Toezicht en Begeleiding. Ten aanzien van het proces zijn de volgende wijzigingen voor deze organisatie te verwachten: routering opdracht van rvdk tot toezicht en begeleiding jeugdreclassering aan gecertificeerde instelling wordt verzonden via CORV notificatie opdracht jeugdreclasseringsmaatregel van executieverantwoordelijke komt binnen via CORV CORV routeert de notificatie aan de gemeente van de betrokken jongere over de opdracht toezicht en begeleiding. Openbaar Ministerie (OM)/executieverantwoordelijke/toezichthouder Het openbaar ministerie is de executieverantwoordelijke voor jeugdsancties. Mogelijk wordt deze verantwoordelijkheid op termijn bij de Minister van VenJ belegd. Daarmee verandert de rol van de executieverantwoordelijke echter niet.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 27
Het OM is eveneens de toezichthouder op het verloop van de jeugdreclasseringsmaatregel in het kader van een transactie, schorsing uit voorlopige hechtenis maar ook voorwaardelijke straf/proeftijd. Ten aanzien van het proces zijn de volgende wijzigingen te verwachten: De executieverantwoordelijke/ uitvoerder namens de executieverantwoordelijke zendt via CORV de opdracht jeugdreclasseringsmaatregel naar de beoogde gecertificeerde instelling (uitvoerder) De executieverantwoordelijke zendt via CORV of direkt over JUBES de notificatie aan de RvdK; waarbij deze organisatie gezien haar taak over ‘alle’ strafrechtelijke gegevens mag beschikken De executieverantwoordelijke zendt via CORV de notificatie aan de gemeente van herkomst een nader te specificeren beperkt bericht. Rechtbank Voor de rechtbank, meer specifiek rechters die jeugdstrafzaken ter zitting behandelen, onderdeel van de zittende magistratuur (ZM) en de griffie zijn geen veranderingen in relatie tot de stelselwijziging te verwachten. Wel komt er meer nadruk op het tijdig doorgeven van uitspraken. Gemeente Voor de gemeenten is de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van jeugdreclasseringsmaatregelen nieuw. In hun rol als regisseur van hulpverlening en de verantwoordelijkheid voor het zorgdragen voor een kwalitatief en toereikend aanbod ontstaat er een informatiebehoefte en zijn gemeenten een actor in het verlengde van een jeugdreclasseringsmaatregel. Deze rol heeft betrekking op het organiseren van zorg die in combinatie met deze maatregel aan een jongere wordt opgelegd. Met betrekking tot de rol van gemeente wordt een volgens koppelvlak voorzien: • Gemeente van herkomst betrokken jongere wordt geïnformeerd (notificatie) over de opdracht jeugdreclasseringsmaatregel voor een persoon (NAW-gegevens) via CORV • Er dient een nader ‘beperkt’ notificatie bericht gespecificeerd te worden aan de hand van de volgende variabelen: § Jeugdreclassering MHS + duur § Evt. grondslag voor maatregel in de vorm van een kenmerk (zoals schorsing, OM-beschikking, vonnis) § Duur § Hulpverleningselementen uit vonnis Gemeente wordt via CORV geïnformeerd over de opdracht toezicht en begeleiding afgegeven door rvdk aan gecertificeerde instelling. Deze opdracht duurt maximaal een half jaar. Gecertificeerde jeugdreclasseringsinstelling Dit zijn nieuwe actoren. Zij krijgen vanuit twee bronnen opdrachten: • Opdracht namens rvdk tot toezicht en begeleiding aan de uitvoerder wordt via CORV ontvangen
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 28
•
Opdracht namens OM/ZM tot begeleiding in het kader van een jeugdreclasseringsmaatregel wordt via CORV ontvangen
Jeugdbeschermingsketen In deze keten is een significante verandering te onderkennen. Op hoofdlijnen betreft het ook hier in eerste aanleg wisseling van actoren die bestaande rollen krijgen toegedicht– wat van invloed is op de koppelvlakken. Proceselementen die eerder vastgesteld zijn in het programma Beter Beschermd (2005), wat tot doel had verbeteringen (o.a. efficiencyslag) in de jeugdbeschermingsketen door te voeren komen mogelijk te vervallen of dienen in hernieuwde afspraken met betrokken actoren vastgesteld te worden. Zorgmeldingen van politie kunnen een aanleiding zijn om uiteindelijk de Raad voor de Kinderbescherming in te schakelen. De vraagstukken m.b.t. deze zorgmeldingen staan reeds onder jeugdstrafrechtketen beschreven. De scope van de jeugdbeschermingsketen als hier opgetekend start bij de vraag of een kinderbeschermingsmaatregel gewenst is. Gemeenten De voornaamste wisseling in actoren vindt plaats met de komst van de gemeente als verantwoordelijke voor de toeleiding naar zorg, verantwoordelijk voor de op- en inrichting van de AMHK’s, voor de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel en voorzien in een kwalitatief en toereikend aanbod. Gemeente neemt hier de plaats in van Bureau Jeugdzorg voor de toeleiding en indiener van een verzoek tot onderzoek (VTO) aan de RvdK. Met deze wijziging vervallen mogelijk afspraken die eerder in het kader van “Beter Beschermd’ zijn gemaakt. Een daarvan is het spoorbesluit te nemen door Bureau Jeugdzorg en markant startmoment voor de justitiële beschermingsketen. Dit besluit is omkleed met afspraken over termijnen waarop een verzoek tot onderzoek moest worden ingediend. De aanname is dat dit moment komt te vervallen in de nieuwe processen; om die reden is het verzoek tot onderzoek als startmarkering voor de justitiële beschermingsketen gekozen. De gemeente wordt de exclusieve indiener van het verzoek tot onderzoek. Onder haar verantwoordelijkheid kan zij eigenstandig, of via een door haar gemandateerde partij een verzoek tot onderzoek indienen. Spoedzaken worden uiteraard direct afgehandeld door de meest betrokken partijen maar hierbij wordt ook altijd zo spoedig mogelijk de gemeente betrokken. Ook het AMHK kan een VTO indienen, dit is een uitzondering op de exclusiviteit van de gemeente.
● Gemeente, AMHK of gemandateerde partij kan een gestructureerd, ● ●
Architectuur CORV
gestandaardiseerd VTO formulier aanroepen en invullen VTO wordt via CORV gerouteerd naar de Raad voor de Kinderbescherming Indiener wordt geïnformeerd over de ontvangst en afhandeling door de Raad voor de Kinderbescherming
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 29
De toeleiding naar de raad voor de kinderbescherming komt zoals eerder aangegeven nadrukkelijk bij de gemeenten te liggen. Deze toeleiding komt tot uiting in het verzoek tot onderzoek. Gezien de forse toename van indieners aan de landelijk georganiseerde uitvoeringsorganisatie raad voor de kinderbescherming wordt dit bedrijfsdocument in hoge mate gestandaardiseerd. Dit enerzijds om de rechtsgelijkheid te bevorderen, anderzijds verlaagt dit de administratieve lastendruk. Zeker niet op de laatste plaats wordt met deze standaardisatie de invloed op het primair proces van deze organisaties verkleind. Raad voor de Kinderbescherming De taak en de missie van deze organisatie blijven ongewijzigd. Met name in de omgeving van deze organisatie vinden de veranderingen plaats, wat van invloed is op de informatiestromen: ● rvdk (adviseur) kan de gemeente adviseren over al dan niet verzoeken VTO ● rvdk (adviseur) adviseert in strafzaken ● rvdk (onderzoeker) kan VTO van gemeente (verzoeker) ontvangen via CORV ● Het casusoverleg als nader afstemmingmoment n.a.v. het VTO wordt facultatief. VTO is dan niet meer per definitie het startmoment om in overleg te gaan, maar kan in de nieuwe situatie ook de uitkomst vormen van een casusoverleg ● rvdK (onderzoeker/toetser)kan verzoeken en informatie ontvangen van diverse gecertificeerde instellingen voor jeugdbescherming (uitvoerder) ● rvdK verzendt reactie (in behandeling/niet in behandeling) op verzoek tot onderzoek via CORV ● rvdK (toetser) informeert indiener (verzoeker) over voorgenomen besluit (al dan geen maatregel + motivatie) via CORV ● rvdk rekesteert bij de rechtbank ● rvdK (toetser) ontvangt inhoudelijke informatie over verloop van maatregel van de gecertificeerde instelling (uitvoerder) ● rvdK overlegt met de gemeente van herkomst van de jongere uit hoofde van diens regie taak over de beoogd uitvoerder van de gezagsbeperkende of – beëindigende maatregel. Rechtbank De rechtbank is de partij die als enige een beschikking kan verlenen/besluiten tot een maatregel. Nieuw zijn met name de actoren die uitvoering geven aan de kinderbeschermingsmaatregel. • De rechtbank verleent de opdracht tot (verlenging) van de maatregel en/of de machtiging voor een verblijf (residentieel, gesloten etc.), aan een gecertificeerde instelling voor jeugdbescherming De opdracht voor de maatregel wordt gerouteerd via CORV (nog onderzocht moet worden of dit tijdig realiseerbaar is) • De notificatie aan de gemeente van de beschikking wordt via CORV gerouteerd • Beschikking wordt individueel/ op persoonsniveau afgegeven Gecertificeerde instelling
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 30
Dit is zijn nieuwe actoren. Ten aanzien van de informatiestromen is het volgende te benoemen ● Opdracht namens ZM tot begeleiding in het kader van een kinderbeschermingsmaatregel wordt via CORV ontvangen ● inhoudelijke rapportage zendt de gecertificeerde instelling (uitvoerder) aan de rvdk (toetser). ● Verzoek tot verlenging wordt ingezonden aan de rvdk
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 31
6 Informatie architectuur Dit hoofdstuk bevat eerst een aantal beleidslijnen die bepalend zijn voor de wijze waarop de informatievoorziening vorm gegeven wordt. Vervolgens wordt ingegaan op wijze waarop voorzien wordt in beleidsinformatie die specifiek is voor VenJ. De hier voorgestelde informatievoorziening sluit aan op voorzieningen die ook voor gemeenten en VWS ontwikkeld gaan worden. Ten slotte wordt beschreven hoe de CORV de informatie-uitwisseling gaat ondersteunen.
6.1 Beleidslijnen, principes en standaarden
Beleidsinformatie Voor het verkrijgen van beleidsinformatie die specifiek is voor VenJ wordt aangesloten bij de systematiek van beleidsinformatie zoals ook VWS4 en VNG5 deze voorstaan en die gezamenlijk met VenJ in het project ‘data en systematiek beleidsinformatie’ wordt uitgewerkt. Informatie-uitwisseling Een belangrijke beleidslijn is dat partijen zich houden aan de door NORA, Marij, en Gemma geformuleerde uitgangspunten en standaarden Dat geldt voor de techniek van koppelen maar ook voor de ordening van de informatievoorziening in de keten. Zo is CORV een belangrijk knooppunt zoals voorzien in de architectuurschets van het stelsel voor gegevensuitwisseling op rijksoverheidsniveau6 Voor wat de technische interoperabiliteitsstandaarden betekent dit dat de Digikoppeling melding als standaard gehanteerd wordt. Gemeenten kunnen via Digikoppeling aansluiten. Justitiële partijen maken gebruik van EBV berichtenverkeer op basis van ebMS/ebXML eveneens overheidsstandaarden. Voor deze standaard zijn de volgende zaken van belang: • Aansluiten via Diginetwerk blijkt in de praktijk vaak tot een lange doorlooptijd te leiden omdat de ebMS aansluiting voor elke applicatie opnieuw gerealiseerd wordt. Digikoppeling ebMS (meldingen) staat aansluiten via Internet expliciet toe als een veilige manier van informatie-uitwisseling. Digikoppeling wordt al bij meer dan de helft van de gemeenten gebruikt met name bij het omgevingsloket en eFacturering. • Hoewel Digikoppeling een herbruikbare standaard is, is daar bij de implementatie van applicaties tot nu toe geen rekening mee gehouden. In de praktijk probeert iedere 4
Zie beslisdocument data en systematiek beleidsinformatie Jeugdwet, 18 Maart 2013
Versie: 1.2. 5
Horizontale en verticale verantwoording sociaal domein Notitie Stuurgroep 23 mei 2013, VISD
6
Architectuurschets van het stelsel voor gegevensuitwisseling, versie 0.9 april 2013, ICTU
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 32
leverancier zijn eigen Digikoppeling oplossing te leveren hetgeen leidt tot hogere kosten en beperkte inleer effecten • Idealiter heeft een gemeente één Digikoppeling implementatie die verbindingen ondersteunt met alle relevante interne applicaties en de externe voorzieningen. • Om dit te faciliteren wordt vanuit operatie NUP een marktscan uitgevoerd voor een “Generieke Inrichting Digikoppeling Adapter” die er op korte termijn (voor 1 januari 2015) toe moet leiden dat “alle“ aanbieders bereid zijn om gebruik te maken van slechts één gestandaardiseerde Digikoppeling implementatie binnen de gemeente. Dit leidt niet alleen tot lagere kosten maar ook wordt het steeds makkelijker om nieuwe verbindingen te leggen. Voor het realiseren van een koppeling door gemeenten aan CORV zijn de volgende punten van belang: • Circa 98% van de gemeenten gebruikt een leverancier om dit soort implementaties (pakketmatig) te leveren. • Leveranciers hebben al andere applicaties die gebruik maken van digikoppeling melding of zullen deze moeten ontwikkelen. Onderdeel daarvan is de koppeling via Digikoppeling ebMS (Meldingen). • De aansluiting via Digikoppeling is geen rocket science maar vraagt wel specialistische kennis. De marktscan rond een “Generieke Inrichting Digikoppeling Adapter” zal helpen om de inspanning en doorlooptijd te beperken. • Diginetwerk vraagt meer (doorlooptijd) dan aansluiten via Internet. • Er moet bij het deelproject keteninformatisering voldoende capaciteit beschikbaar zijn bij het maken van de verbinding met de CORV om de aansluitingen te begeleiden. Aansluiten van gemandateerde organisatie: • Digikoppeling schrijft voor dat gebruik moet worden gemaakt van een PKI-overheid certificaat met een OIN (overheidsidentificatienummer). • Als de gemandateerde organisatie een overheidsorganisatie is (met OIN) kunnen ze een PKI-overheid certificaat aanvragen en (via hun leverancier) aansluiten. • Als de gemandateerde organisatie geen overheidsorganisatie is (met OIN) kunnen ze mogelijk via een gemeente toegang krijgen of toch een OIN krijgen, dit laatste dient nog wel nader onderzocht te worden.
6.2 Globale architectuur 6.2.1
Applicatie diensten
Zoals in paragraaf 5.1.1 is aangegeven worden er twee diensten ontwikkeld: de ondersteuning van de informatie-uitwisseling van gemeenten en gecertificeerde instellingen met de justitiële partijen en het vastleggen van de beleidsinformatie die specifiek is voor VenJ. In de volgende paragraaf wordt nader ingegaan op de wijze waarop de VenJ specifieke beleidsinformatie wordt verzorgd. De paragraaf daarna gaat in op de applicaties voor de informatie-uitwisseling.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 33
6.2.2
Globale structuur beleidsinformatie (blauwdruk)
In onderstaande figuur is de structuur van het verkrijgen en benutten van beleidsinformatie aangegeven. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de documenten: ‘beslisdocumenten data en systematiek beleidsinformatie Jeugdwet’ en ‘Horizontale en verticale verantwoording sociaal domein’.. In onderhavig document wordt nader ingegaan op de uitwerking van de beleidsinformatie die specifiek is voor VenJ. VenJ wil over beleidsinformatie kunnen beschikken die niet standaard onderdeel is van de beoogde basisgegevens (zie onderste rechthoek in de figuur) die onder andere het ministerie van VWS in het kader van haar stelselverantwoording wil uitvragen. Daarom zullen de basisgegevens zoals start- en einddatum (van de maatregel) worden uitgebreid met ‘basisgegevens ten behoeve van JB en JR’ die nodig zijn voor het meten van zowel strategische doelstellingen bij de stelselherziening jeugd als systeemdoelen (toegankelijkheid, kwaliteit en doelmatigheid). De ‘basisgegevens ten behoeve van JB en JR’ hebben alleen betrekking op kinderbescherming- en jeugdreclasseringsmaatregelen. Op momenten dat gegevens worden aangeleverd door gecertificeerde instelling (mogelijk via de gemeente) aan het clearinghouse (zie figuur hieronder) en er is sprake van JB of JR, dan worden deze extra gegevens meegestuurd. Dit kan betekenen dat er ook vaker berichten naar het clearinghouse worden gestuurd. In het reguliere geval (niet JB of JR) wordt alleen naar aanleiding van start en einde zorg een gegevensset aan het clearinghouse (zie tekening, in feite de plaats waar de gegevens opgeslagen worden) aangeleverd. Bij VenJ kan dit op meerdere momenten zijn (bijvoorbeeld als er een beschikking is, of eerste contact ouders). Dus het specifieke karakter van VenJ beleidsinformatie bestaat hier uit dat er naar aanleiding van meer events dan alleen start en einde zorg gegevens aangeleverd worden en dat er speciale ‘basisgegevens ten behoeve van JB en JR’ zijn. Het rijk, voor reguliere jeugdzorg VWS en voor de justitiele jeugdzorg VenJ dragen de systeemverantwoordelijkheid. In onderstaande figuur zijn zij dus de ontvangers van gegevens tbv de beleidsinformatie. De CORV speelt geen rol bij het verzamelen van beleidsinformatie. Hieronder gaan we in op de gegevens die geen onderdeel zijn van de ‘basisgegevens’ en die dus in de ‘basisgegevens ten behoeve van JB en JR’ terecht moeten komen. Het betreft in feite die gegevens die VWS niet maar VenJ wel wil verzamelen. We komen aan deze set door vast te stellen welke gegevens uit de tabellen uit paragraaf 5.1.3 kunnen worden afgeleid uit de basisgegevens. Is dit niet mogelijk dan moeten de gegevens opgenomen worden in de ‘basisgegevens ten behoeve van JR en JB’. In onderstaande tabel is aangegeven welke gegevens het betreft.
Jeugdbescherming Wachttijd per maatregel tussen uitspraak
Architectuur CORV
Jeugdreclassering Tijd tussen uitspraak Kinderrechter of OvJ of
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 34
Kinderrechter en eerste contact (gezins)voogd. Dit vereist velden in de basisgegevens ten behoeve van JB: datum beschikking kinderrechter en datum eerste contact gezinsvoogd
verzoek RvdK en eerste contact jeugdreclasseerder. Dit vereist een veld in de basisgegevens ten behoeve van JR: datum vonnis kinderrechter of uitspraak OvJ en datum eerste contact jeugdreclasseerder.
Reden beëindiging maatregel. Dit vereist een veld in de basisgegevens tbv JB.
• Maatregel niet gestart • Reden niet gestart • Maatregel eerder beëindigd • Reden beëindiging maatregel Deze velden moeten in de basisgegevens tbv JR opgenomen worden. Per soort maatregel kan de reden beëindiging verschillen (soorten zijn: reguliere JR, ITB Criem, ITB harde kern, GBM, vrijwillig, samenloop De basisgevens start en einde zorg geven inzicht in de looptijd van een evt. eerder /voortijdig beëindigde maatregel
Soort maatregel is onderdeel van de basisgegevens maar onderzocht dient te worden of OTS, VOTS, voogdij en voorlopige voogdij als mogelijke waarden benoemd zijn voor dit veld of dat een apart veld in de ‘basisgegevens tbv JR en JB’ moet worden toegevoegd.
Soort maatregel is onderdeel van de basisgegevens maar onderzocht dient te worden of de soorten die JR wenst als mogelijke waarden benoemd zijn voor dit veld of dat een veld in de basisgegevens tbv JR moet worden toegevoegd. Wel/niet erkend programma. Er zal een indicator wel/niet erkend moeten worden opgenomen in de basisgegevens tbv van JR.
Worden de doelen bereikt? Met welk gegeven dit gemeten wordt is nog niet bekend. Mogelijk moet hier een veld gereserveerd worden waar een toekomstige indicator in geplaatst kan worden. Bv een score op een test. Caseload/’uren per jaar’ per soort maatregel. Dit vereist dat het aantal uren dat besteed is wordt geregistreerd in een veld caseload
Worden de doelen bereikt? Met welk gegeven dit gemeten wordt is nog niet bekend. Mogelijk moet hier een veld gereserveerd worden waar een toekomstige indicator in geplaatst kan worden. Bv een score op een test. Caseload/’uren per jaar’ per soort maatregel. Dit vereist dat er een veld caseload wordt opgenomen in de ‘basisgegevens tbv JR en JB’ Macrokosten/productiviteit vereist dat er een veld kosten wordt opgenomen in de basisgegevens tbv JR en JB’
De volgende vervolgstappen zullen worden ondernomen om te borgen dat de gewenste beleidsinformatie beschikbaar komt: • Nader verifiëren van bovenstaande tabel met de beleidsafdelingen van VenJ DJJ.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 35
• • • •
Semantiek definiëren van de bovengenoemde velden (en eventuele nog toe te voegen velden) inclusief het bepalen van de mogelijke waarden. In overleg met het deelproject ‘data systematiek beleidsinformatie’ vaststellen van de set ‘basisgegevens tbv JR en JB’ De verplichting tot het sturen van informatie aan het clearinghouse door de gecertificeerde instellingen in de certificeringsvoorwaarden opnemen Met ZM en OM bespreken hoe de gegevens over datum vonnis/uitspraak aan het clearinghouse geleverd kunnen worden. De voorkeur hierbij geniet een EBV bericht maar de haalbaarheid dient onderzocht te worden.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 36
Gegevens t.b.v Gemeenteraad:
toezichtinformatie (2
Controle en
lijnstoezicht)
Gegevens t.b.v. e
beleidsinformatie (systeemverantwoordelijkheid)
toezicht op college. Rechtmatigheid Doeltreffendheid Doelmatigheid Strategisch Tactisch
Aanvullende informatie uit overige registraties,
gemeente
gegevens van derden
Operationeel
Clearinghouse: Controle op gebruik van standaard, koppeling en routering van gegevens
Terugkoppeling via MijnOverheid
1. Basisgegevens: BSN van de ontvanger. Indien de ontvanger een minderjarige persoon betreft, is ook het BSN van de gezagdragende ouder of voogd benodigd Naam van de Aanbieder: instantie of zorginstelling Datum van aanvraag Startdatum Einddatum Type dienst of product, hulpvorm, voorziening 2. Basisgegevens t.b.v.JB en JR / BUS, SRG, BDFS 3. Facultatieve gegevens 4. Eventueel specifieke gegevens
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 37
7
6.2.3
Globale structuur informatieuitwisseling (blauwdruk)
In de vorige paragraaf is een blauwdruk voor de beleidsinformatie uitgewerkt. In deze paragraaf richten wij ons op het onderwerp: de informatievoorziening tussen de verschillende partijen in de jeugdketens. Achtereenvolgens wordt de informatie-uitwisseling tussen de volgende partijen beschreven: • Gemeenten en VenJ • Gecertificeerde instellingen en VenJ • Politie en VenJ
Informatie-uitwisseling tussen Gemeenten en justitiële partijen Eerst worden criteria beschreven op basis waarvan de oplossing voor de CORV beoordeeld kan worden. Vervolgens wordt de oplossing beschreven en beoordeeld op de genoemde criteria. In een eerder stadium zijn deze criteria gebruikt om ook andere oplossingen te beoordelen. In eerdere versies van deze PSA zijn deze alternatieve oplossingen en de weging opgenomen. Voor de eenduidigheid en leesbaarheid is in deze versie van de PSA slechts de geselecteerde oplossing beschreven. De geïnteresseerde lezer wordt verwezen naar eerdere versies van dit PSA. Criteria De volgende criteria zijn van belang om de mate van geschiktheid te bepalen van de mogelijke scenario’s voor de informatievoorziening: Criterium
Toelichting
Realisatie
Het gemak waarmee de informatievoorziening gerealiseerd kan worden en de zekerheid waarmee dit kan gebeuren.
Standaarden Toekomstvastheid
Het naleven van standaarden. De mate waarin de informatievoorziening ook in toekomstige scenario’s, met eventuele wijzigingen in de keten of de omgeving, kan blijven functioneren.
Tijdig beschikbaar Identificatie en authenticatie Afleverzekerheid van berichten
De informatievoorziening moet (ruim) voor 1 januari 2015 werkend zijn. Zeker weten wie de gebruiker is. een bericht wordt altijd afgeleverd. Dit is in deze keten van groot belang. Omdat bij het berichten verkeer grote belangen van kinderen spelen mogen berichten absoluut niet kwijt raken.
Aansluiting
Welke inspanning moeten partijen leveren om gebruik te kunnen maken van de oplossing?
Administratieve lasten
Hoe draagt de informatievoorziening bij aan het verminderen van administratieve lasten?
7
figuur overgenomen uit Horizontale en verticale verantwoording sociaal domein
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 38
Veiligheid / beveiliging
Afleverzekerheid Identificatie & authenticatie Vertrouwelijkheid Cybercrime
Kosten
Voor realisatie en beheer
Digikoppeling melding De gemeente levert een kant en klaar bericht aan bij de gemeenschappelijke voorziening (zie figuur 1). De gemeenschappelijke voorziening levert vervolgens het bericht af bij VenJ.
Figuur 1: Variant 1 - Digikoppeling
De gemeente maakt in deze variant eerst in eigen domein het te verzenden bericht op. Bijvoorbeeld: het opstellen van een verzoek tot onderzoek (VTO) gebeurt in het
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 39
gemeentelijke systeem. Zodra de gemeente het VTO gereed heeft, wordt een compleet informatiepakket met alle informatie die een verzoek tot onderzoek dient te bevatten bij de gemeenschappelijke voorziening afgeleverd: het te verzenden bericht. Het afleveren van het kant en klare bericht bij CORV gebeurt volgens een landelijke standaard: digikoppeling melding. De gemeenschappelijke voorziening voert vervolgens een aantal acties uit op het ontvangen bericht, waaronder het identificeren van de brenger, het bepalen van het soort bericht, het valideren van het bericht (i.e. het uitvoeren van een aantal controles) en het loggen van de ontvangst van het bericht, waarna wordt het bericht klaargezet voor transformatie (zie het linker gedeelte in het grote blok van Figuur). Daarna voert de gemeenschappelijke voorziening mogelijk een aantal transformaties (conversies) uit van gemeentelijke standaarden naar rijksstandaarden (middelste gedeelte). Tenslotte – zie het rechter gedeelte in het grote blok van de figuur – verstuurt de gemeenschappelijke voorziening het bericht, nadat de verzendadressen zijn vastgesteld. De verzending van het bericht wordt gelogd. V&J ontvangt vervolgens – ook weer via de digikoppeling melding– het bericht en kan dit verwerken in het eigen domein. Als V&J informatie wil overdragen naar gemeenten loopt het proces andersom. V&J levert een kant en klaar pakket informatie aan de gemeenschappelijke voorziening en deze routeert het pakket naar de betrokken gemeente. Vanuit het perspectief van gemeenten bestaat voor deze variant nog de volgende observatie. Indien gemeenten taken aan derden mandateren die namens de gemeente berichten versturen of ontvangen, moet de aansluiting op de informatievoorziening ook geregeld worden. Hiervoor bestaan twee mogelijkheden: I) Gemandateerde instellingen via de gemeentelijke systemen laten werken. De wenselijkheid en mogelijkheden hiertoe zal elke gemeente voor zijn specifieke situatie moeten onderzoeken. II) Ook gemandateerde instellingen namens de gemeente zelf op de digikoppeling te laten aansluiten. Het is niet bekend of elke gemandateerde instelling daartoe in staat is. De voor- en nadelen van de variant met digikoppeling melding worden in onderstaande tabel weergegeven: Criterium
Voordelen
Nadelen
Realisatie
De gemeenschappelijke voorziening bevat
Het is op dit moment nog onzeker of
slechts beperkte functionaliteit. Hierdoor is
alle gemeenten inderdaad in staat zijn
het technisch een relatief eenvoudige
een digikoppeling in dit kader te
oplossing met lage ontwikkelinspanning.
realiseren (wordt uitgezocht). Gemeenten moeten specifieke
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 40
functionaliteit (laten) ontwikkelen om het te verzenden bericht op te stellen. Hier staat tegenover dat verondersteld mag worden dat leveranciers van software voor gemeenten dit als standaardfunctionaliteit gaan aanbieden. Standaarden
Sluit aan bij de (comply or explain) standaard digikoppeling melding die zowel voor gemeenten als het rijk geldt.
Toekomstvast
De realisatie van de digikoppeling is onderdeel van het iNUP8 , een breed gedragen overheidsprogramma. Toekomstvaste oplossing gezien de toepassing van breed gedragen standaard
Tijdig
Kans op tijdige realisatie is groot, gezien
Bij inzet van gemandateerde
beschikbaar
de brede steun voor het iNUP programma
instellingen moeten deze ook op de
en lage technische complexiteit.
digikoppeling aansluiten. Het is niet bekend of elke gemandateerde instelling daartoe in staat is.
Administratieve
Lage administratieve lasten door zeer
lasten
beperkte omvang van het beheer. Er hoeft nauwelijks autorisatie- en routeringsinformatie bijgehouden te worden.
Beveiliging
Inherent aan het gebruik van de
De service is via internet benaderbaar,
digikoppeling standaard zijn voordelen op
en daarmee mogelijk interessant voor
het gebied van beveiliging:
hackers en DDOS aanvallen
-
Afleverzekerheid:
-
Identificatie gebeurt binnen de digikoppeling op basis van het landelijke overheidsidentificatienummer (OIN). De infrastructuur om tot betrouwbare identificatie en authenticatie te komen bestaat en kan in het kader van deze variant toegepast worden.
-
Vertrouwelijkheid: digikoppeling maakt encryptie mogelijk waardoor de vertrouwelijkheid
8
iNUP is het iNationaal uitvoeringsprogramma van het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 41
geborgd is.
Tijdig
Omdat maatwerk nodig is, ligt de
beschikbaar
verantwoordelijkheid voor tijdige realisatie bij gemeenten en (eventueel) gemandateerde instellingen.
Administratieve
Tenzij er een elektronische
lasten
terugkoppeling of logging plaatsvindt “weten” de gemeenten niet welke informatie door haar medewerkers op de website is ingevuld, waardoor zij niet (of niet makkelijk) kunnen aantonen welke acties zij voor een jeugdige hebben uitgezet. Dit maakt traceerbaarheid van informatie moeilijker.
Beveiliging
Ten aanzien van de beveiliging geldt: -
Voor afleverzekerheid moet extra functionaliteit gerealiseerd worden.
-
Voor het bewaken van vertrouwelijkheid dient extra inspanning geleverd te worden middels encryptie.
-
Identificatie en authenticatie is complex.
De website is via internet benaderbaar, en daarmee mogelijk interessant voor hackers en DDOS aanvallen.
Tussen gecertificeerde instellingen en justitiële partijen De informatie-uitwisseling tussen de gecertificeerde instellingen en VenJ kan volgens dezelfde varianten vorm gegeven worden als de communicatie tussen gemeenten en VenJ. Er is hier echter nog een extra variant mogelijk. VenJ beschikt over eigen standaarden voor interoperabiliteit: Justitie Asynchroon Berichtenverkeer; de JAB-standaard, ook wel de EBV standaard genoemd. Elektronische uitwisseling van berichten binnen de justitiële ketens geschiedt op basis van een infrastructuur waarin de Justitie Berichten Service (JUBES) centraal staat. Dit is de feitelijke postbezorger. Met de infrastructuur (ebMS 2.0) vindt beveiligd en gestandaardiseerd informatie-uitwisseling plaats tussen justitiepartijen. Gecertificeerde instellingen zijn
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 42
enerzijds gewone jeugdzorghulpverleners, anderzijds voor zover ze justitiële taken uitvoeren, te beschouwen als justitie partijen. Als gevolg hiervan hebben ze het recht en de plicht van het netwerk en bijbehorende standaarden gebruik te maken. Op dit moment is de inschatting dat de opvolgers van bureaus jeugdzorg (BJZs) en mogelijk 3RO de rol van gecertificeerde instelling willen vervullen. Deze partijen beschikken allen reeds over aansluiting op het justitienet volgens de EBV standaard. Een mogelijke oplossing is dus voor de informatie-uitwisseling tussen gecertificeerde instellingen gebruik te maken van de bestaande justitievoorzieningen. De voordelen van deze oplossing zijn: • Een gestandaardiseerde toekomstvaste oplossing • Beoogde gecertificeerde instellingen beschikken reeds over deze oplossing • Voldoet aan alle beveiligingseisen • Makkelijk te realiseren Het belangrijkste nadeel van deze oplossing is dat het voor nieuwe toetreders die nog niet aangesloten zijn op het justitienetwerk een hoge toetredingsdrempel vormt (ontwikkelen toegang dus eenmalige kosten, benodigde expertise, beheerinspanning). Een mogelijke oplossing hiervoor is software as a service (SAAS) bij een leverancier van systemen in te kopen die wel toegang tot justitienet biedt. Dit vereist op zich overigens ook additioneel werk. JD-online Buiten scope van CORV maar vooralsnog wel van invloed op het proces is het gegeven dat onder meer de rvdk en OM voor de uitwisseling van informatie zoals onderzoeksrapportage en rapportage van jeugdreclassering JD-online gebruiken (up- en download). Voor wat betreft de jeugdreclassering is er sprake van regionale variëteit in het gebruik van JD-online. Op een aantal locaties zou BJZ-JR er wel gebruik van maken en rapportage uploaden op andere plaatsen verzorgt de rvdk dit voor de jeugdreclassering. Onduidelijk is of alle nieuwe aanbieders jeugdreclassering, de gecertificeerde instellingen hiervan in de toekomst gebruik kunnen maken; dit is onderwerp van nader onderzoek.
Tussen politie en gemeenten De politie heeft de intentie om de zorgmeldingen aan gemeenten landelijk via 1 punt te routeren. De bovenbeschreven opzet kan gevolgd worden om dit te faciliteren. Dit zou inhouden dat de politie bij de CORV op basis van EBV een elektronisch zorgformulier (eZOF) aanlevert. Op basis van bestemmingsinformatie in het eZOF of mogelijk op de envelop, kan vervolgens de CORV zorgdragen voor aflevering bij de organisatie die de toegangsfunctie verzorgt voor de bestemmingsgemeente. Ook kan, indien van toepassing, de routering naar de gemandateerde instelling verzorgd worden. Op het moment van schrijven van onderhavig document is de intentie van de politie nog niet nader geconcretiseerd.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 43
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 44
7 Technische architectuur De Technische Architectuur beschrijft hoe de technische infrastructuur is georganiseerd.
7.1 Beleidslijnen, principes en standaarden
Er wordt maximaal gebruik gemaakt van de bestaande technische infrastructuur, met name zorgnet, politienet, justitienet, Haagse ring en justitie beveiligde internet toegang (Jubit) en tevens van de standaarden en protocollen die voortvloeien uit het gebruik van digikoppeling en EBV, zoals ebMS en ebXML.
7.2 Globale architectuur
7.2.1
Globale technische applicatie architectuur
De technische applicatie architectuur is afhankelijk van de oplossingsvariant die gekozen wordt voor de CORV. Afhankelijk van de gekozen variant sluit de functionaliteit meer of minder goed aan op een reeds bestaande voorziening bij Justid: de justitie service interface (JSI). Onderzocht zal worden of gebruik gemaakt kan worden van deze voorziening. Een tweede mogelijkheid is het gebruik van Digipoort, met name als het de communicatie betreft tussen gemandateerde instellingen en gecertificeerde instellingen, niet overheidsbedrijven, met de overheid. Digipoort is bedoeld voor bedrijf-overheid communicatie. Tenslotte kan deze voorziening apart gebouwd worden als stand alone applicatie. 7.2.2
Globale netwerk architectuur
De onderstaande figuur geeft de netwerkarchitectuur weer.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 45
De CORV staat in de Justitie beveiligde internet toegang (JUBIT) omgeving. Deze bestaat uit een aantal lagen (DMZs) waarin de beveiliging geregeld is zodat gecontroleerd verkeer tussen justitienet en internet mogelijk is. Jusititienet is het eigen besloten netwerk van VenJ. Alle justitiepartners zijn met dit netwerk verbonden. De huidige BJZs zijn gekoppeld aan het Jeugdzorgnet. De verwachting is dat dit zo blijft. De BJZs die als gecertificeerde instelling gaan functioneren (gecertificeerde instelling 1) zijn via het Jeugdzorgnet en het koppelpunt op het jeugdzorgnet, de ketenvoorziening informatievoorziening jeugdzorg (KIJ), via de Haagse ring gekoppeld met justitienet. Een nieuwe gecertificeerde instelling die geen toegang heeft tot justitienet (gecertificeerde instelling 2) kan via internet gebruik makend van een digikoppeling bij de CORV komen. De politie beschikt ook over een eigen netwerk met een reeds bestaande koppeling naar justitienet. De gemeenten kunnen een eigen digikoppeling hebben (gemeente a en b) en zo direct via internet bij de CORV komen. Het is ook denkbaar dat de verwerking is ondergebracht bij een derde partij (gemeenten c en d). Deze derde partij (provider) verzorgt de digikoppeling naar de CORV. De communicatie tussen gemeenten en leverancier is naar eigen inzicht in te richten.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 46
Gemandateerde instellingen kunnen over een eigen informatievoorziening beschikken en eigenstandig via internet een digikoppeling maken met de CORV (gemandateerde instelling x). Ook is het denkbaar dat een gemandateerde instelling gebruik maakt van de systemen van de gemeenten of dat de systemen van de instelling gekoppeld zijn aan de gemeentelijke systemen. Via de digikoppeling van de gemeente wordt dan de CORV bereikt (gemandateerde instelling y). 7.2.3
Globale gegevensopslag
De CORV persisteert geen applicatiegegevens. Er worden uitsluitend verkeersgegevens opgeslagen ten behoeve van een audittrail en een aantal routeringstabellen.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 47
8 Beveiligingsarchitectuur
8.1 Beveiligingseisen voor de oplossing
CORV Voor de CORV gelden de volgende eisen: •
Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst 2007 In VIR 2007 is op strategisch niveau aangegeven hoe een rijksdienst aan het informatiebeveiligingsbeleid en de verbetercyclus invulling dient te geven.
•
Beveiligingsvoorschrift Rijksdienst 2005 In BVR 2005 zijn de taken en verantwoordelijkheden van de Beveiligingsambtenaar en de Beveiligingscoördinator beschreven.
•
Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst – Bijzondere Informatie VIR-BI schrijft voor hoe om te gaan met gerubriceerde informatie.
•
Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst – Tactisch Normenkader & Operationele Baseline Deze rijksbrede baseline is gebaseerd op ISO27001 en toereikend voor de verwerking van vertrouwelijke gegevens tot en met Dep. Vertrouwelijk en persoonsgegevens tot en met risicoklasse II. Voor systemen die hogere betrouwbaarheidsniveaus vereisen dan de BIR biedt dienen risicoanalyses te worden uitgevoerd. Ook kan een risicoanalyse op een systeem nodig zijn om te toetsen of BIR toereikend is (baselinetoets).
In de CORV worden persoonsgegevens en verkeersgegevens verwerkt. De persoonsgegevens worden niet blijvend bewaard. Ze worden tijdens validatie en de transformatie van het inkomende bericht naar een uitgaand bericht omgezet. Dit vindt, mede ter beveiliging en afscherming, plaats in een (volstrekt) afgesloten systeem zonder menselijke toegang. De Wbp is, ook bij de voorziene afscherming, van toepassing, omdat ook een afgeschermde verwerking binnen de Wbp valt. De nadruk ligt daarbij op informatiebeveiliging.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 48
Onderstaande figuur geeft de hiërarchische opbouw weer van de regelgeving die betrekking heeft op de CORV:
Figure 1 Stru
Aangesloten partijen Partijen zijn aan de CORV gekoppeld via digikoppeling melding of EBV. Dit betekent dat beveiligingsproblemen bij ketenpartners niet eenvoudig propageren naar de CORV. De systemen van de ketenpartijen zijn grotendeels geïsoleerd van de CORV. De aangesloten partijen zijn (mogelijk) politie, gemeenten, door gemeenten gemandateerde instellingen en gecertificeerde instellingen. Wij geven hieronder een overzicht van de normstelling die gelden voor deze partijen. Omdat beveiligingsproblemen nauwelijks kunnen propageren en partijen zelf normen hebben en handhaven is het uitgangspunt is dat de CORV geen additionele aansluitvoorwaarden stelt aan deze partijen. Een uitzondering hierop zijn de gecertificeerde instellingen. Dit zijn nieuwe organisaties. Voor deze organisaties dient wel een norm gesteld te worden (zie hieronder). Politie: Voor de Politie zijn de regelingen voor de rijksdienst niet van toepassing, maar gelden de volgende regelingen: • Regeling informatiebeveiliging politie, gewijzigde versie van 2004; •
Basisbeveiligingsniveau Nederlandse Politie van 2001;
Regiokorpsen voeren hun informatiebeveiligingsbeleid uit op basis van bovengenoemde regelgeving. De inspectie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) houdt toezicht op de wijze waarop invulling wordt geven aan de taken op het gebied van politie, waarbij ook informatiebeveiliging wordt meegenomen.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 49
Gemeenten: Voor de beveiliging bij gemeenten geldt de baseline informatiebeveiliging Nederlande gemeenten (BIG). Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de vaststelling van hun eigen informatiebeveiligingsbeleid. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) gaan een informatiebeveiligingsdienst ontwikkelen om gemeenten te ondersteunen bij het verbeteren van hun informatiebeveiliging. De aanbeveling tot een gecoördineerde aanpak voor het gemeentelijk veld is afkomstig van een 'Starting Gate' die bureau Gateway van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in 2012 in opdracht van VNG en KING heeft uitgevoerd. Zeer recent onderzoek van de inspectie SZW wijst uit dat er veel verbetering mogelijk is. Er gaat confidentiële informatie over bv een reclasseringmaatregel naar een gemeente. Moeten we toch wel eisen stellen aan de informatiebeveiliging aldaar? Ligt hier een aspect van de stelselverantwoordelijkheid? Zou BZK mogelijk een rol kunnen spelen? Dit zijn specifieke vraagstukken die in het vervolgtraject opgepakt worden. Door gemeenten gemandateerde partijen: Gemeenten selecteren deze partijen. Het is dan ook aan gemeenten om eisen te stellen aan deze partijen en erop toe te zien dat ook aan deze eisen voldaan wordt. Hier kunnen dezelfde kanttekeningen geplaatst worden als bij gemeenten. Ons uitgangspunt is dat gemandateerde partijen minimaal aan dezelfde beveiligingseisen voldoen als de gemeenten zelf. Gecertificeerde instellingen: De eisen die aan de gecertificeerde instellingen gesteld worden, worden momenteel geïnventariseerd door het deelproject certificering van het programma stelselherziening. Zij kunnen normstelling mogelijk baseren op onderstaande eisen die nu voor BJZs en anderen gelden. De partijen uit de jeugdzorg baseren hun elektronische communicatie op het Jeugdzorg Net. JzNet biedt de faciliteiten om de informatie-uitwisseling te bevorderen. Om de betrouwbaarheid van gegevensverwerking binnen de aangesloten partijen te waarborgen is het JeugdzorgBasisBeveiligingsNiveau opgesteld. De implementatie is ter hand genomen en bestaat uit de volgende onderdelen: • Jeugdzorg Basis Beveiligingsniveau (JzBBN) •
Self Assessment BBN JzNet
•
Aansluitbeleid en Aansluitvoorwaarden
•
Aanpak Conformiteit JzBBN
Partijen moeten aan het basisniveau voldoen alvorens zij aangesloten worden aan het JzNet en daarbij zich conformeren aan het beveiligingshandboek van het Ministerie van Justitie. Partijen betreffen Bureaus Jeugdzorg, organisaties die lid zijn van Jeugdzorg Nederland, leveranciers of ontvangers van informatie en beheerders van het netwerk en de informatiesystemen van de jeugdzorgorganisaties.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 50
EBV koppeling Digikoppeling melding Digikoppeling melding is beveiligd door middel van onderstaande maatregelen: • Robuuste en veilige protocollen • Versleuteling • Tweezijdige authenticatie • OverheidsIdentificatieNummer (OIN) • HandelsRegisterNummer (HRN) • Signing • Encryptie Meer informatie vindt u op: http://www.logius.nl/producten/gegevensuitwisseling/digikoppeling/
8.1.1
Gegevenscategorieën
Slechts verkeersinformatie wordt gelogd in de CORV. Er vindt dus geen vastlegging van inhoudelijke gegevens plaats. De verkeersinformatie bevat geen persoonsgegevens. In de audittrail is dus alleen te zien dat er een bericht is verzonden, maar niet wat de inhoud van dat bericht was en over welke persoon dat bericht ging.
8.1.2
Beschikbaarheidseisen
De CORV moet 7 *24 uur beschikbaar zijn omdat vooraf niet te zeggen is op welke momenten berichten verstuurd zullen worden. Aangesloten partijen kunnen bijvoorbeeld er voor kiezen om de informatie-uitwisseling buiten kantooruren uit te voeren. Uitval leidt er toe dat gegevens tijdelijk niet gerouteerd worden. ebMS zorgt voor gegarandeerde aflevering. De afleverzekerheid dient 100% te zijn. De berichten zijn wel belangrijk zijn maar een aantal uren vertraging in de aflevering mag. Een downtijd van 4 uur in incidentele gevallen acceptabel. Uitgangspunt is dat eventueel onderhoud ook binnen 4 uur kan plaatsvinden. Deze eisen zijn er overigens op gebaseerd dat echt spoedeisende informatie, bijvoorbeeld een acute uit-huisplaatsing, via telefoon en persoonlijk contact wordt afgehandeld. Hiervoor is de CORV niet bedoeld en ook niet geschikt. 8.1.3
Conversie
Er is geen sprake van conversie van gegevens bij de invoering van CORV.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 51
9 Beheerarchitectuur
9.1 Beleidslijnen, richtlijnen en standaarden
Uitgangspunt is dat de CORV een brugfunctie vervult tussen justitie en de buitenwereld, dat hierbij de justitiestandaarden voor gegevensuitwisseling en beveiliging van toepassing zijn en dat een of meer justitie partijen daarom het beheer voeren over CORV.
9.2 Beheer informatievoorziening
Het beheer van de CORV omvat een aantal specifieke taken. Deze zijn mogelijk als functioneel beheer te kwalificeren maar mogelijk ook anders, het betreft onder meer: • Organisatie o Bijhouden/aanpassen/toevoegen interactieprocessen bv tgv nieuwe wetgeving of organisatorische ontwikkelingen o Bijhouden/aanpassen/toevoegen berichten o Toelaten en begeleiden van aansluiting nieuwe partijen o Beantwoorden van vragen of berichten al dan niet verzonden zijn o Beheer van routeringstabellen en verzendadressen • Controleren of voldaan wordt aan beveiligingsvoorwaarden voor CORV (er wordt nader onderzocht of dit een taak is voor het beheer CORV of vertrouwd mag worden op partijen en bestaande controles) • Afstemmen van gegevensdefinities/gegevenswoordenboeken over verschillende domeinen (justitie, sociale domein gemeenten, jeugdzorg). Zorgdragen voor overleg met ketenpartners over gevolgen van wijziging van de wet, het ketenproces, de interactiepatronen, de berichten of de gegevens in de berichten • Bewaken beschikbaarheidseisen • Vraagbaak voor niet justitiële en niet justitiële partijen ten aanzien van gegevensuitwisseling • Beheer van audittrail logging gegevensverantwoordelijke In paragraaf 8.1 is opgemerkt dat de Wbp van toepassing is. Wetgeving is voornemens de volgende zinsnede in de wet op te nemen: Bij regeling van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voor zover nodig in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie, kunnen regels worden gesteld omtrent de inhoud van het dossier en de wijze waarop de verwerking van gegevens door en de uitwisseling van gegevens tussen het college, de jeugdhulpaanbieders, de gecertificeerde instellingen en de raad voor de
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 52
kinderbescherming plaatsvindt. Daarbij kan bepaald worden dat de uitwisseling plaatsvindt door Onze Ministers een door hen aan te wijzen instantie. Dit houdt in dat de gegevensverantwoordelijke een ‘door Onze minister of een door hen aan te wijzen instantie’ is. Dit is dus een justitiepartij. Overigens worden gegevens niet gepersisteerd en vindt verwerking van persoonsgegevens in een afgesloten omgeving plaats waar mensen geen kennis kunnen nemen van de inhoud. Gegevensverantwoordelijk betekent in dit geval dus dat men verantwoordelijk is voor adequate beveiliging. Het ligt voor de hand om de verantwoordelijkheid voor de beveiliging te beleggen bij de beheerder. De conclusie is dus dat in dit geval de beheerder en de gegevensverantwoordelijke een en dezelfde partij is. Gegevenseigenaar Het systeem persisteert alleen verkeersgegevens. Deze gegevens zullen functioneel gebruikt worden als audit trail met name als bewijs dat berichten wel of niet verstuurd zijn. Het ligt dus voor de hand om deze rol ook bij dezelfde partij te beleggen als de gegevensverantwoordelijke en beheerder. Systeemeigenaar Het ministerie van VenJ zal systeemeigenaar zijn. Deze rol zal ingevuld kunnen worden door de rvdk of de ketenunit in oprichting. Wij richten ons voor de nadere uitwerking op deze 2 partijen. Welke partij krijgt welke rol? Wij onderkennen drie partijen die uit de aard van hun huidige taakstelling een rol in het toekomstig beheer kunnen vervullen: Justid, de rvdk en de op te richten ketenunit. Ook is het beleggen van verschillende rollen bij deze partijen denkbaar. Voor het nader onderzoek naar het beleggen van de verschillende beheerrollen voor de CORV zullen wij ons beperken tot deze drie partijen. Slechts als dit geen soelaas biedt zullen we alternatieven onderzoeken. Raad voor de kinderbescherming De rvdk is proceseigenaar van de processen COB en Nazorg Jeugd. Door de stelselherziening jeugd ontstaat er een (nieuwe) ketenrelatie tussen de rvdk en de verschillende gemeenten. In het huidige stelsel heeft de rvdk in het kader van deze processen afspraken over samenwerking en informatievoorziening met onder andere de verschillende Bureaus Jeugdzorg. De gemeente zal deze rol overnemen, maar daar waarschijnlijk ook opnieuw invulling aan willen geven, om afspraken toepasbaar te maken in het lokale veld van die betreffende gemeente. Dit betekent dat ketensamenwerking opnieuw moet worden ingericht. Vanwege de veranderende rol ten opzichte van de jeugdreclassering verandert mogelijk ook de positie van gemeentes in de netwerk- en trajectberaden. Daar waar de verantwoordelijkheid van de gemeentes zich bij Nazorg Jeugd vooral bevindt bij het eindigen van de justitiële titel, zal die verantwoordelijkheid op een eerder moment in het nazorg proces starten. Voor het vormgeven en inrichten van de nieuwe samenwerkingsverbanden en -processen is het voor de Raad van belang dat er een landelijke samenhang is in de afspraken. Deze samenhang is voor de Raad van belang omdat zij als landelijke organisatie opereert en zij rechtsgelijkheid voor alle cliënten moet kunnen garanderen. Vanuit haar rol als
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 53
proceseigenaar is het logisch te veronderstellen dat de Raad de regie op zich neemt bij deze veranderingen. Justid de Justitiële Informatiedienst is een kenniscentrum op het gebied van informatievoorziening voor de strafrechtsketen en in toenemende mate ook voor de jeugdketens zowel straf als bescherming. De Justitiële Informatiedienst adviseert en helpt de klant bij het invullen van de informatiebehoefte, zodat deze de eigen bedrijfsdoelstellingen kan realiseren. Jusitd ondersteunt haar klanten op inhoudelijk en technisch gebied bij het tot stand brengen van elektronische informatie-uitwisseling en de integratie van gegevens en processen tussen die organisaties. Die ondersteuning bestaat uit zowel hulp bij ontwikkeling binnen ketenprojecten als het beheer van zowel afgesproken standaarden als met die standaarden ontwikkelde ketenproducten.Jusitd ondersteunt ten eerste de diverse justitie- en politieorganisaties in de strafrechts- en vreemdelingenketen. Daarnaast wordt ook binnen de jeugdbescherming- en jeugdstrafrechtsketen gebruik gemaakt van de dienstverlening en standaarden. Ketenunit in oprichting Binnen VenJ wordt overwogen om voor ketenvraagstukken een ketenunit op te richten. Deze kan mogelijk een rol spelen bij het beheer van ketenvoorzieningen.
9.3 Beheer applicaties en technische infrastructuur Hiervoor zullen de normale BISL, ASL en ITIL procedures moeten worden uitgevoerd. Invulling wordt aan de beheerpartijen overgelaten.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 54
10 Ontwerpbeslissingen De volgende beslissingen zijn hiervoor opgenomen. Het opdrachtgeversoverleg programma stelselherziening jeugd wordt gevraagd deze te bekrachtigen. • • • • • •
er wordt een landelijk formaat voor verzoek tot onderzoek ontwikkeld beleidsinformatie specifiek voor VenJ wordt via de systematiek die ook voor VWS en de gemeenten ontwikkeld, gerealiseerd de digikoppeling melding op basis van ebMS is de wijze waarop gemeenten met de CORV koppelen de veiligheidsvoorschriften voor gecertificeerde instellingen worden opgenomen in de certificeringsvoorwaarden de verkenning naar de partijen die een rol spelen bij het toekomstig beheer (inclusief eigenaarschap) beperkt zich tot: rvdK, Justid en de op te richten ketenunit. Ministerie van VenJ is verantwoordelijk voor de correcte werking van het jeugdbeschermings- strafproces. Daarmee draagt VenJ verantwoordelijkheid voor het correct functioneren van de keten inclusief de noodzakelijke informatie uitwisseling en het verzamelen en interpreteren van beleidsinformatie.
•
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 55
11 Bijlagen
11.1
Glossary
Hierin staan alle referenties, termen en definities die nodig zijn om de terminologie duidelijk te maken. Gebruikte afkortingen, termen en definities: 1. BJZ Bureau Jeugdzorg 2. BW Burgerlijk wetboek 3. CORV Collectieve opdrachtrouteervoorziening 4. EBV 5. EMS 6. Gecertificeerde instelling 7. JR 8. JB 9. JW Jeugdwet 10. Kinderbeschermingsmaatregel Nederland kent een aantal kinderbeschermingsmaatregelen die kunnen worden genomen als de rechter van mening is dat er moet worden ingegrepen in de situatie waarin het kind verkeert. Deze maatregelen kunnen variëren van een ondertoezichtstelling of voogdijmaatregel tot gezag beëindiging (ontheffing/ontzetting uit de ouderlijke macht). 11. NORA 12. RvdK 13.
Nederlandse overheid referentie architectuur Raad voor de Kinderbescherming
Geraadpleegde bronnen en documentatie 1. Conceptversie Jeugdwet 2. Deelprojectplan Keteninformatie Justitiele jeugdketens versie 0.8 3. Beslisdocument Keteninformatie justitiele jeugdketens versie 1.0 4. Herziene Kinderbeschermingsmaatregelen wet <evrsie> 5. Memorie van toelichting herziene kinderbeschermingsmaatregelenwet
? 6. Memo (concept) Aanpak en criteria informatievoorziening jeugdketens IMJK d.d. 0606-2013 7.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 56
11.2
Interactieprocessen
Stelselherziening Jeugdbescherming – Verzoek tot onderzoek en maatregel
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 57
IP-01
Start
Verzoek tot onderzoek en maatregel Melder
Verzoeker VTO
(Gemeentelijke instelling, OM, Crisis, Politie, ziekenhuis etc. )
(Gemeente, AMHK)
Keuze
[Melding]
Beoordelaar
(Raad voor de Kinderbescherming)
Onderzoeker
Beslisser
(Raad voor de Kinderbescherming)
Uitvoerder
(Gecertificeerde instelling)
(Rechtspraak)
Regis hulpver
(Geme
Zorgmelding [BT-B01]
[Altijd]
[Ambtshalve onderzoek] [Bij VTO door AMHK]
VTO [BT-B02]
Melding onderzoek gestart VTO (buiten scope) [BT-B03]
Afstemmen VTO [BT-B04]
Ambtshalve onderzoek [BT-B05]
Melding ambtshalve onderzoek [BT-B06]
In behandeling genomen?
[Nee]
[Ja]
Uitkomst onderzoek tot maatregel [BT-B07]
Maatregel?
[Nee]
Interve
[Ja] [Ja]
Interventie Burgemeester [BT-B08] Verzoek tot maatregel [BT-B09]
Beslissing uitv. maatr. onderzoeker [BT-B010]
Architectuur CORV
Beslissing uitv. maatr.
Datum:
17 juli 2013 uitvoerder
Versie:
1.0
[BT-B011] Pagina 58
Informeer over beslissing maatregel ge [BT-B012]
Interactieproces Verzoek tot onderzoek en maatregel (IP-01) Het proces kan op twee momenten starten, namelijk: 1. bij een (zorg)melding van een ‘melder’ aan een ‘verzoeker VTO’ (BT-01). Deze melding kan komen uit een casusoverleg maar ook vanuit een gemeentelijke instelling zoals Centrum Jeugd en Gezin, het OM of een melding vanuit de politie over een crisissituatie of het ziekenhuis etc. Alleen de gemeente of AMHK mag een VTO indien. Dit kan de gemeente zelf zijn, een partij gemandateerd door de gemeente of AMHK. ‘Verzoeker VTO’ zal de melding vertalen naar een daadwerkelijk VTO en deze indienen bij de ‘beoordelaar’, de Raad voor de Kinderbescherming (BT-02). Indien het VTO gedaan wordt door het AMHK als ‘verzoeker VTO’ dan zal ook de ‘regisseur hulpverlening op de hoogte worden gebracht van het verzoek door middel van een melding onderzoek gestart VTO (BT-03). Vooralsnog wordt deze melding buiten scope geplaatst. Vervolgens wordt het verzoek wel of niet door de ‘onderzoeker’ in behandeling genomen. Indien het verzoek niet in behandeling wordt genomen eindigt het proces. Indien het verzoek wel in behandeling wordt genomen, wordt ‘onderzoeker’ hiervan op de hoogte gesteld door de ‘beoordelaar’ (BT-04). Binnen BT-02, VTO is voorzien in een verzoek (van ‘melder’ naar ‘verzoeker’) en een antwoord (van ‘verzoeker’ naar ‘melder’). Dit antwoord omvat of het verzoek wel of niet in behandeling wordt genomen. 2. bij een ambtshalve onderzoek, welke door de ‘beoordelaar’ wordt gestuurd aan de ‘onderzoeker (BT-05). Het betreft hier zaken die niet via een VTO binnenkomen maar die versneld opgepakt worden door ‘beoordelaar’ doordat een specifieke situatie zich voordoet. ‘Beoordelaar’ houdt de ‘regisseur hulpverlening’ op de hoogte van dit onderzoek door een melding ambtshalve onderzoek (BT-06). Indien het verzoek onder 1. wel in behandeling wordt genomen en dus leidt tot onderzoek of indien zoals onder 2. een ambtshalve onderzoek is ingesteld, gaat het proces verder naar de beslissing of er wel of geen verzoek tot maatregel gedaan gaat worden. De uitkomst om wel of niet te verzoeken om een maatregel wordt aan ‘verzoeker VTO’ gemeld (BT-07). BT-07 omvat of er wel of geen verzoek tot maatregel wordt gedaan. ‘Onderzoeker’, de raad voor de Kinderbescherming, besluit na onderzoek om wel of niet over te gaan tot het verzoek om een maatregel bij ‘beslisser’, de rechter. Uit het onderzoek kan het volgende komen: 1. het blijkt dat er geen noodzaak is tot een maatregel dan eindigt het proces. Als de Burgemeester naar aanleiding van zijn verzoek op deze uitkomst een andere mening is toegedaan en de noodzaak nog immer hoog acht, dan kan de ‘regisseur hulpverlening’, ofwel de Burgemeester, beslissen om een interventie te doen en dit rechtstreeks bij de ‘beslisser’, de rechter, kenbaar te maken (BT-08). 2. het blijkt dat er noodzaak is tot een maatregel. ‘Onderzoeker’, de raad voor de Kinderbescherming, dient een verzoek tot maatregel in bij ‘beslisser’, de Rechter (BT-09). Zowel de mogelijke interventie van de ‘regisseur hulpverlening’ (BT-08) als het verzoek tot maatregel van de ‘onderzoeker’ (BT-09) vormen input voor de beslisser, de rechter om een uitspraak te doen. Zodra de ‘beslisser’ beschikking neemt, wordt:
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 59
1. de indiener van het verzoek tot maatregel, de ‘onderzoeker’ op de hoogte gebracht van de beslissing d.m.v. BT-010. 2. de ‘beoogd ‘uitvoerder’ van de maatregel op de hoogte gesteld d.m.v. BT-011. 3. de ‘gezagsdrager’ van de maatregel op de hoogte gesteld d.m.v. BT-012. 4. de ‘regisseur hulpverlening’ op de hoogte gesteld door de ‘onderzoeker’ d.m.v. BT-013. Nadat er een besluit genomen is door de ‘beslisser’, kan de maatregel door ‘uitvoerder’ worden uitgevoerd. Op enig moment zal de maatregel aflopen. Indien er geen noodzaak tot verlenging is, dan zal het proces hier eindigen. Indien deze noodzaak er wel is kan de ‘uitvoerder’, de gecertificeerde instelling, aan ‘beslisser’ verzoeken om de maatregel te verlengen (BT-014). Binnen BT-14, verzoek tot verlenging is voorzien in een verzoek (van ‘uitvoerder’ naar ‘beslisser’) en een antwoord (van ‘beslisser’ naar ‘uitvoerder’). Dit antwoord omvat de uitspraak op het wel of niet verlengen van de maatregel. Tegelijkertijd stuurt ‘uitvoerder’ ook een afschrift van het verzoek tot verlenging aan ‘onderzoeker’ (BT-015). ‘Beslisser’ zal de uitspraak over de verlenging naast de ‘uitvoerder’ in BT-014 mededelen aan: 1. ‘onderzoeker’, de Raad voor de Kinderbescherming als oorspronkelijke verzoeker van de maatregel (BT-016). 2. de ‘voogd’ (BT-017). Wederom kan een maatregel verlengd worden of niet. BT-014 kan dus herhalend voorkomen of het proces word beëindigd.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 60
Stelselherziening Jeugdreclassering – Maatregel MHS/T&B/GBM IP-02
Maatregel MHS/T&B/GBM Beoordelaar maatregel JR
Beslisser JR
Executiecoordinator
Casusregisseur
(OM)
(OM, Rechtspraak)
(OM/AICE)
(Raad voor de Kinderbescherming)
Uitvoerder
(Gecertificeerde instell
Start
MHS/GBM/ T&B
[MHS (R) / GBM ]
Vordering maatregel JR [BT-R01]
Maatregel?
[Ja] [MHS (O) / T&B]
Maatregel JR [BT-R02]
Informering over maatr. JR regisseur [BT-R03]
Informering over maatr. JR uitvoerder [BT-R04]
Afstemming maatregel JR Uitvoerder [BT-R06]
Af uitv
[Nee]
Afstemming maatr. JR beoordelaar [BT-R07]
[Afstemmen]
Afstemmen of actualisere n? [Actualiseren]
GBM/MHS/ T&B
[GBM]
Actualisatie maatregel GBM [BT-R08]
Actualisatie maatregel MHS en T&B [BT-B09]
[MHS/T&B]
Actualisatie executie maatregel JR [BT-B010]
Actualisatie of succesvolle afronding
[Actualisatie maatregel JR]
[Geslaagde afgeronde maatregel]
Interactieproces maatregel MHS/T&B/GBM (IP-02) Het betreft hier het proces rondom de maatregel MHS, T&B en GBM vanaf het moment van:
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 61
1.
een vordering maatregel JR (BT-01). Het betreft hier een maatregel MHS volgens rechtersmodel opgelegd of GBM. De ‘beoordelaar maatregel JR’ dient een vordering maatregel JR in bij ‘beslisser JR’. Wanneer het OM als ‘beoordelaar maatregel JR’ een vordering doet, is de Rechtspraak altijd de ‘beslisser JR’. Binnen BT-01, vordering maatregel JR is voorzien in een verzoek (van ‘beoordelaar maatregel JR’ naar ‘beslisser JR’) en een antwoord (van ‘beslisser JR’ naar ‘beoordelaar maatregel JR’ ). Dit antwoord omvat tevens de uitspraak op de vordering. Indien er geen maatregel wordt opgelegd eindigt hier het proces. Indien er wel een maatregel wordt opgelegd, verstuurd ‘beslisser’ een maatregel JR naar de ‘executiecoördinator’ (BT-002).
2.
een maatregel JR. Het betreft hier een MHS maatregel volgens officiersmodel (waarbij de Officier van Justitie de maatregel mag opleggen) of een T&B. Er wordt dan direct een maatregel JR opgelegd door ‘beslisser JR’. Deze maatregel wordt door ‘beslisser’ doorgestuurd aan de ‘executiecoördinator’ (BT-02).
De ‘executiecoördinator’ zal vervolgens zorgen voor verdere verspreiding van de ten uitvoerlegging. De ‘executiecoördinator’ informeert vervolgens zowel de ‘casusregisseur’ als de ‘uitvoerder’ van de maatregel (respectievelijk BT-03 en BT-04). Het bericht van de ‘executiecoördinator’ aan de ‘uitvoerder’ is de opdracht om over te gaan tot uitvoering van de maatregel. Van de start van de maatregel zal de ‘uitvoerder’ de ‘regisseur hulpverlening’ op de hoogte brengen (BT-05). Voor het uit voeren van de opgelegde maatregel dienen de ‘uitvoerder’ en de ‘casusregisseur’ in overleg te treden over plan van aanpak, tussenrapportages en eindrapportages (BT-06). Deze mogelijk kan loopen. Er kunnen dus meerdere afstemmingsmomenten zijn. In sommige gevallen moet de ‘casusregisseur’ ook zorgen voor afstemming met de ‘beoordelaar maatregel JR’ (BT-07). Naar aanleiding hiervan kan er weer verder afgestemd worden met de ‘uitvoerder’(BT-06), of kan er een actualisatie van de maatregel plaatsvinden (BT-08 of BT09). 1. Wanneer er sprake van een GBM maatregel is, zal de ‘casusregisseur’de ‘executiecoordinator’ op de hoogte brengen. 2. Wanneer er sprake is van een MHS of een T&B maatregel, zal de ‘uitvoerder’de ‘executiecoordinator op de hoogte brengen. Een actualisatie kan op de volgende punten betrekking hebben: • Voorstel tot wijziging maatregel • Verlenging van de maatregel (GBM) • Mislukken van de maatregel • Geslaagde maatregel • Wijziging van bijzondere voorwaarden (GBM) De actualisatie kan inhouden dat de maatregel afgerond. In dit geval wordt het einde van de maatregel gemeld aan de ‘regisseur hulpverlening’ (BT-011). Indien het een andere actualisatie betreft dan zal de ‘executiecoordinator’ de ‘beoordelaar maatregel JR’ op de hoogte brengen van de actualisatie (BT-010) waarbij dezelfde ‘beoordelaar maatregel JR’ vervolgens weer via een vordering een wijziging, respectievelijk een verlenging kan eisen. Het proces doorloopt dan weer de eerder benoemde stappen.
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 62
Architectuur CORV
Datum:
17 juli 2013
Versie:
1.0 Pagina 63