‘Solo bewijst dat Rana Dasgupta een van de meest onverwachte en originele Indiase schrijvers van zijn generatie is.’ – Salman Rushdie
Rana Dasgupta
SOLO RO M A N
Het verhaal Voordat scheikundige Ulrich blind werd, had hij eens een verhaal gelezen in een tijdschrift: een stel ontdekkingsreizigers was op een groep papegaaien gestuit die de taal spraken van een volk dat in een recente catastrofe van de kaart was geveegd. Verbluft over deze ontdekking, sloot men de papegaaien op in kooien en stuurde die naar het thuisland, zodat taalkundigen konden vastleggen wat er van die verloren gegane taal over was. Maar de papegaaien, al aangetast door de verwoesting waar ze getuige van waren geweest, stierven onderweg en er bleef niets van de taal over. De blinde Ulrich, die zich afvraagt of hij iets aan de wereld heeft achter te laten, scheept zich in voor een fantastische leunstoelreis langs de gebeurtenissen van een turbulente eeuw geschiedenis van zijn land, en langs de bepalende lotgevallen in zijn eigen leven van verloren liefde en mislukte chemie. Solo is een boek over verbroken tradities en weggekwijnde ambities, en over de manieren waarop mensen over deze mislukkingen heenkomen. Tegelijkertijd is Solo een caleidoscopische roman over het leven en de dagdromen van Ulrich, een honderd jaar oude man uit Bulgarije. De pers over Solo ‘Solo bewijst dat Rana Dasgupta een van de meest onverwachte en originele Indiase schrijvers van zijn generatie is.’ – Salman Rushdie ‘Dit is een belangrijk boek.’ – The Australian ‘Het soort ‘filharmonische’ roman dat ons eraan herinnert waarom we altijd de buitengewone verhalen van heel gewone levens moeten blijven vertellen.’ – The Guardian ‘Solo is een genuanceerde, virtuoze roman.’ – Scotland on Sunday
‘Met delicaat uitgebalanceerde gevoeligheid beschrijft Dasgupta hoe het verleden langzaam verdwijnt uit het geheugen.’ – The Times De auteur Rana Dasgupta is geboren in Canterbury in 1971. Zijn eerste boek ,Tokyo Cancelled, uit 2005, stond op de shortlist voor de John Llewellyn Rhys Prize. Hij woont inmiddels alweer vele jaren in Delhi en schrijft momenteel een boek over de stad, Eruption, dat eveneens bij Signatuur zal verschijnen. Voor Solo ontving hij de Commonwealth Writers’Prize 2010.
Wilt u op de hoogte worden gehouden van de romans en literaire thrillers van uitgeverij Signatuur? Meldt u zich dan aan voor de literaire nieuwsbrief via onze website www. uitgeverijsignatuur.nl
© 2009 Rana Dasgupta Oorspronkelijke titel: Solo Oorspronkelijke uitgave: Fourth Estate, Londen 2009 Vertaald uit het Engels door Adriaan Krabbendam © 2011 uitgeverij Signatuur, Utrecht en Adriaan Krabbendam Alle rechten voorbehouden. Omslagontwerp: Wil Immink Design Illustratie omslag: Georg Flegel, Stilleven met dwergpapegaai / akg-images Typografie: Pre Press Media Groep, Zeist isbn 978 90 5672 338 5 nur 302
Rana Dasgupta
Solo Vertaald door Adriaan Krabbendam
2011
awb_sign_solo.indd 3
24-02-11 15:32
voor mijn geliefde Monica
awb_sign_solo.indd 5
24-02-11 15:32
EERSTE DEEL ‘Het leven’
awb_sign_solo.indd 7
24-02-11 15:32
Magnesium
awb_sign_solo.indd 9
24-02-11 15:32
Een De man is plotseling wakker geworden, in het holst van de nacht. Het is onnatuurlijk warm voor de tijd van het jaar – zijn keel doet zeer en in elke huidplooi heeft zich het zweet verzameld. Hij stommelt naar de gootsteen om water te halen. Daarna gaat hij in zijn leunstoel zitten en haalt zijn neus een paar maal op. Het busstation onder zijn raam krijgt een opknapbeurt, hij kan de drilboren zelfs op dit uur horen brullen. Om de criminaliteit in te perken zijn er twee verblindende schijnwerpers geplaatst voor het station. Die hebben blijkbaar de lokale vogels in de war gebracht, want ze beginnen hun ochtendzang nu midden in de nacht, net wanneer de man erin slaagt weg te dommelen. Juist op dit moment krijsen ze als bezetenen. Zwaar ademend zit de man in zijn stoel, beschenen door de verzengende gloed van een halogeenlamp buiten, ondanks de duisternis die binnen in de kamer heerst. Zonder acht te slaan op het uur van de nacht zijn de reizigers bijzonder bedreven in het lawaai maken, ze schreeuwen en claxonneren en laten de motor ronken van hun zieltogende wagens, alsof er niemand is die de slaap probeert te vatten. De man nadert het eind van het tiende decennium van zijn leven, en zijn appartement bevindt zich op de vierde verdieping. De grootste ruimte meet vier bij drieënhalve meter. Er is een toilet aan de zijkant en in de verste hoek een kookruimte. Het raam kijkt uit op de kraampjes vóór het busstation, waar mensen spullen uit China verkopen: wekkers, horlogebandjes, plastic sierplanten, batterijen, t-shirts, souvenirs en dergelijke. Ook zitten er geldwisselaars in afwachting van reizigers die arriveren uit andere landen om zaken mee te doen. In een hoek van het plafond is een plek die water doorlaat als het regent. Dit water is langzaam in het pleisterwerk getrokken en 11
awb_sign_solo.indd 11
24-02-11 15:32
heeft een vlek gevormd die aan de kaart van Australië doet denken en maakt dat de verf er afbladdert en er constant een geur van stortbakken in de kamer hangt. Het raam kijkt uit op het westen, dus ’s avonds is het het lichtst in het appartement. De regering acht het nog altijd gepast de man iedere maand van een pensioen te voorzien om zijn armoede in stand te houden. Toen hij vele jaren geleden met pensioen ging, was dit bedrag redelijk toereikend: hij woonde alleen en kon van weinig leven. Maar met alles wat zich heeft voorgedaan in de economie is zijn pen sioen waardeloos geworden, en zijn zijn spaarcenten verdampt. Zonder de vrijgevigheid van zijn buren, die iedere maand eten en andere levensbehoeften voor hem kopen, zou hij nu in bijzonder netelige omstandigheden verkeren. Het zijn goede mensen: ze betalen zijn kijkgeld, en de vrouw kookt zelfs voor hem, aangezien hij dat zelf niet meer kan. Maar hij valt ze liever niet lastig elke keer dat de koffie of het toiletpapier op is. Hij heeft al heel wat jaren doorgebracht op deze wereld, en hij meent dat hij het recht heeft te verwachten dat zulke zaken hem ongevraagd zullen toekomen. Door omstandigheden is de man blind geworden. Maar zijn gehoor is nog behoorlijk, en hij brengt nog steeds het grootste deel van zijn tijd door voor zijn tv. Hij zoekt tevergeefs naar programma’s over jazz, want die zenden ze niet uit – in plaats daarvan consumeert hij schoonheidswedstrijden, infomercials, Duitse porno, reisprogramma’s en andere soortgelijke vormen van moderne verworvenheden. Soms, ’s avonds laat, als zijn televisie uit staat, hoort hij het eindeloze overgaan van een telefoon ergens beneden, en ligt hij zich klaarwakker af te vragen waar zich dit vurige verlangen in ’s hemelsnaam afspeelt, en waarnaar het zo aanhoudend op zoek is in dit gebouw. ’s Middags voert de wind een zwakke geur mee van oude urine van de muur onder zijn raam. Alle mannen die van het busstation komen duiken achter die muur om hun blaas ertegen te ledigen. Er zijn openbare toiletten in het station, maar die zijn blijkbaar niet in staat te concurreren met de muur, die een geheimzinnige aantrekkingskracht uitoefent op iedere man met een volle blaas. Zelfs mannen die er nooit eerder zijn geweest, en zich niet realiseren dat 12
awb_sign_solo.indd 12
24-02-11 15:32
de plek al doordrenkt is van de dampende drab van twintig jaar, keuren de kapotte hokjes aan de rand van het plein geen blik waardig. Ieder moment kun je twee of drie van hen in de beschutting van deze muur hun laatste druppels zien staan afschudden. Vrouwen maken gebruik van de hokjes, kapot of niet. Op warme dagen kunnen de dampen overweldigend zijn, en de regen, die alles wegspoelt, is een welkome gast. De blinde man zit bij het raam als het hevig regent en hij het diverse gekletter dichtbij en veraf kan horen: het zijdezachte sproeien in de bomen, het zware trommelen op de plastic waterbassins, het harde neerplenzen op straten en stoepen, de verschillende metalige toonhoogtes van autodaken en putdeksels, het bonzend vibreren van zeildoek, de plakkerige modderstroom, het massieve spoelen door de rioolbuizen – en even komt het landschap tot leven en wordt hij eraan herinnerd hoe het is om te kunnen zien. Op zijn rug na, die hem elke ochtend kwelt, is de gezondheid van de man nog vrij behoorlijk, en toch, de pure macht van het getal bepaalt dat zijn dood niet erg lang op zich kan laten wachten. Als kind had de man zijn grootmoeder biografieën van de doden aan de bomen bij hun huis zien bevestigen. Ze kwam uit een dorp in de buurt van de Zwarte Zee – inmiddels onbereikbaar geworden door de grens – en het waren de doden uit dat verre dorp wier verrichtingen werden opgesomd op de stammen van die trotse en op gelijke afstand van elkaar geplante platanen. Iedere dag leek wel de sterfdatum te zijn van deze of gene uit dat verre dorp, en zijn grootmoeder vertelde hem hun geschiedenis tijdens het ontbijt terwijl ze haar necrologieën uitschreef. Ze bond ze met touwtjes aan de bomen, waar ze langzaam maar zeker verrotten in de regen, om het jaar daarop ververst te worden. ‘Hoe kun je je dat nou herinneren?’ vroeg hij haar keer op keer, want hij kon zich niet voorstellen dat de complete geschiedenis van die verloren dynastie in haar geest kon zijn opgeslagen. Zijn vader keurde de plattelandsgewoonte echter af en haar eigen levensgeschiedenis werd nimmer vastgelegd en aan een boom gehangen. Als ieder kind gevoelig voor het onbekende, koesterde de man in die jaren een sterk besef van de oneindige hoeveelheid generaties. Hij had mensen begraven zien worden met hun ogen dicht – en hij stelde zich de aarde als opengewerkt voor, waarin de ge 13
awb_sign_solo.indd 13
24-02-11 15:32
stapelde lagen slapende lichamen zich zo duizelingwekkend voortzetten de diepte in dat het niet moeilijk was om het futiele leven aan de oppervlakte te beschouwen als niet meer dan hun collectieve droom. Want de stille, eeuwige dromers in hun vochtige schuilplaats overtroffen degenen met open ogen vele malen in aantal. Deze oude gevoelens waren onlangs teruggekeerd, toen de man naar een tv-programma luisterde over een stad die onder water was gelopen na de bouw van een dam. Tachtig jaar later was de dam uit bedrijf genomen en ontmanteld. Het waterpeil daalde, de rivier hernam zijn oude loop en de stad herrees in het zonlicht. Er was natuurlijk veel schade aangericht. Het water had de pleisterkalk van de muren opgelost en daken waren ingestort. Houten gebouwen waren stukje bij beetje weggedreven. Bomen waren doodgegaan, en de hele stad stonk nog weken nadat ze was drooggevallen naar dode vis en onderwaterplanten. Maar er stonden nog auto’s geparkeerd in de straten – antieke exemplaren, zoals de man zich herinnerde uit zijn jeugd. Klokken stonden stil op verschillende tijdstippen, en op de gevel van een bioscoop werden titels aangekondigd van oude films. Verkeersborden waren al die tijd blijven staan, de weg wijzend naar onderwaterbestemmingen. In elk huis waren dingen achtergebleven. Een man vond een pot pickles in een keuken, proefde ervan en zei dat ze nog steeds goed waren. Er waren nog een paar oude mensen die in de stad hadden gewoond voordat ze onderliep – men nam ze mee ernaartoe en voor hen was het alsof ze teruggevoerd werden in een kinderfantasie. De laatste tijd wijdt de man zich aan het doorwaden van de belangrijkste gebeurtenissen in zijn leven om te ontdekken welke overblijfselen daar nog boven water te krijgen zijn. Uiteraard heeft hij geen familie meer, zijn vrienden zijn allemaal dood, en hij weet dat er niemand in leven is die geïnteresseerd is in zijn overpeinzingen. Maar hij heeft al zo lange tijd overleefd, hij wil niet dat het uitloopt op een stupide wegzakken in vergetelheid. Voordat de man zijn gezichtsvermogen verloor, had hij in een tijdschrift het volgende verhaal gelezen: een groep onderzoekers was gestuit op een aantal papegaaien dat de taal sprak van een gemeenschap die was weggevaagd tijdens een recente ramp. Verbluft over hun ontdekking stopten ze de papegaaien in kooien en zon14
awb_sign_solo.indd 14
24-02-11 15:32
den ze naar hun thuisland, zodat linguïsten zouden kunnen vastleggen wat er restte van de uitgestorven taal. Maar de papegaaien, die al getraumatiseerd waren door de verwoesting waarvan ze getuige waren geweest, stierven onderweg. De man voelt zich bijzonder verbonden met deze vogels. Hij heeft het gevoel dat hij net als zij een fragmentarische erfenis met zich meedraagt en te beschadigd is om er iets van door te geven. Dat is waarom hij zijn leven opnieuw naloopt. Hij geniet geen rijkdom en heeft geen erfgenamen, en als er al iets is wat hij zou kunnen nalaten, zal het diep weggemoffeld zijn en moeilijk te vinden.
15
awb_sign_solo.indd 15
24-02-11 15:32
Twee De man heet Ulrich. De absurditeit van die naam kan zijn vader worden toegerekend, die verliefd was op alles wat Duits was. In de loop der jaren is er heel wat tijd verdaan met het verklaren van die keuze. Ulrich is hier in Sofia geboren, in een indrukwekkend huis aan de Dondoekov Boulevard, recht tegenover het Sjoemenska-restaurant. Ulrichs vader had het huis in Weense stijl laten bouwen tijdens zijn jaren van rijkdom: hij nam een Oostenrijkse architect in dienst, en liet de voorgevel bepleisteren met lieren en van fruit overlopende bokalen, en het bouwjaar in een vet font – 1901. In die dagen vormden mannen als Ulrichs vader, de mannen in pak en met hoed, de minderheid in Sofia. Ze werden in aantal overtroffen door de varkens en ezels en boeren met halsdoeken die handel dreven in pluimvee en pompoenen. Ze werden overtroffen in luister door de verheven joodse en Armeense kooplieden die handelsovereenkomsten sloten te midden van geparfumeerde rook walm, zijden stoffen en kwispedoren. Ze konden maar nauwelijks verstaan wat de vrouwen achter de marktkramen met hun lawaaierige metalen hoepelrokken zeiden. De cadans van het verkeer werd niet bepaald door de openingstijden van hun bank maar door de tred van de kamelen, die in colonnes arriveerden vanuit alle hoeken en gaten van het Osmaanse Rijk om de Turkse handelaars rond de Banja Basji-moskee te voorzien van tapijten en goud. En ze stonden machteloos tegenover de zigeuners die van tijd tot tijd de stad overnamen, in één middag tijds een drukbevolkte nederzetting inrichtten met lederen tenten en kampvuren, de bazaars vulden met buitenlandse curiosa en rusteloze ideeën verspreidden onder de kinderen. Maar de mannen in pak koesterden plannen voor uitbreiding. Terwijl het tij voor het Osmaanse Rijk keerde, bleek Sofia te zijn aangespoeld aan de kust van Europa – en deze mannen smeedden plannen om hun provinciaalse Turkse stad om te toveren in een 16
awb_sign_solo.indd 16
24-02-11 15:32
nieuwe Europese hoofdstad. Ze bestudeerden Berlijn en Parijs om te zien wat daarvoor nodig was, en dat alles – kathedraal, tram, universiteit, koninklijk paleis, wetenschapsmuseum, nationaal theater, nationale vergadering – herschiepen zij naar zuiver geweten in Sofia. Bij de toegangswegen van de toekomstige metropool stonden torenhoge hooibergen om de massa’s paarden gaande te houden met het vervoeren van steen en staal ten behoeve van de nieuwe bouwwerken, en kooplui en arbeiders zwermden uit over de drassige vlakten die waren achtergebleven na alles wat gesloopt was. Ulrichs vader was spoorwegbouwkundige. Hij had het geluk gehad in zijn jonge jaren machinebouwkunde te hebben gestudeerd aan de mijnbouwschool te Freiberg in Moravië, en zijn carrière was begonnen bij de aanleg van de spoorweg van Wenen naar Konstantinopel door baron De Hirsch. Tegen de tijd van Ulrichs oudste herinneringen was zijn vader werkzaam van Anatolië tot Mesopotamië voor Philipp Holzmann, de aannemer van de enorme investeringen die de Deutsche Bank deed in het spoorwegennet in het Osmaanse Rijk, die hem aanstelde als hoofdbouwkundige van de nieuwe spoorlijn van Berlijn naar Bagdad. Voor Ulrichs vader bestond er geen edeler, geen wijsgeriger roeping dan de spoorwegen. Wanneer hij droomde beefde zijn snor van de blinkende rails die zich over de continenten uitsponnen. Naast kerken, synagogen en moskeeën zag hij nieuwe gebouwen verrijzen voorzien van daken van staal en glas, waarbinnen vertrekstatenborden zich ontvouwden, vervuld van de belofte van nieuwe ontdekkingen. In de extase van zijn dromelarijen zweefde hij boven het karikaturale voorkomen van de planeet, dat nu gehuld was in gepaarde lijnen van staal en zich eindelijk gewonnen had gegeven aan de wetenschap en het verstand. Wanneer hij op reis ging, reisde hij tweede klas, om de overdonderde gezinnen in traditionele kledij te ontmoeten die zich voor de eerste maal in een treinwagon bevonden. Hij luisterde hun verontruste reacties af, gromde nadrukkelijk en schudde zijn hoofd – en terwijl Ulrichs moeder hem ontmoedigende tikjes met haar handschoenen gaf, wachtte hij het juiste moment af om te interveniëren. ‘Ik smeek u allen: vreest niet!’ begon hij dan bombastisch. ‘Dit is een wetenschappelijke weg, gebouwd volgens de beginselen van Newton, en wanneer we zouden reizen met een drievoud van deze 17
awb_sign_solo.indd 17
24-02-11 15:32
snelheid, dan nog zou ons geen rampspoed treffen!’ Als hij dan tot zijn voldoening constateerde dat alle dwaze kletspraat was verstomd, ging hij staan om het gezelschap toe te spreken: ‘Gij braaf en eenvoudig volk, dat nimmer sneller heeft gereisd dan het armzalige paard u door de modder wist voort te slepen, u hebt het geluk deze dag te mogen beleven waarop u plots bent opgetild en voortgejaagd wordt zo snel als u kunt denken! Koester dit ogenblik en richt uw aandacht op deze snelheid, die uw geest in afgronden van paniek heeft gezonden – want dit is het eerste rommelen binnen in u van het nieuwe tijdsgewricht.’ Toen een dorpelinge haar omslagdoek om zich heen wikkelde en klaagde over de misselijkheid die het voorbijflitsende landschap in haar maag veroorzaakte, wees hij op de horizon en bezwoer haar: ‘Kijk niet naar de klaprozen daarbuiten, mevrouw, want die razen sneller voorbij dan uw zinnen kunnen vatten. Kijk in plaats daarvan naar de kerktorens en bergen in de verte, waarvan de bewegingen meer gestaag zijn. Want dit is het beeld van ons nieuwe tijdperk: we zijn bevrijd van de bijziendheid die de mens vastklonk aan het turen naar z’n eigen armzalige lapje grond, gedwongen met zwaard en trom de superioriteit ervan boven elk ander uit te roepen. Van nu af zal de mens zijn horizon verbreden en een gemeenschappelijke toekomst in het vooruitzicht hebben!’ Terwijl het onzalige mikpunt van deze uitbarsting zich verder verborg onder haar omhulselen, placht een zachtmoedige echtgenoot de aanval dapper af te buigen naar zichzelf, door een bedeesde vraag te stellen over hoe de rails werden aangelegd of hoe de seinen werkten – waarop Ulrichs vader lange en geëxalteerde antwoorden gaf, vergezeld van gebaren die zijn hooghartige geest hem ingaven, en opgeluisterd met technische diagrammen om zijn gehoor te stichten. Als de ochtendkrant melding maakte van een treinongeval, was hij dagen achtereen slecht gehumeurd. Hij vervloekte de slaperige seinhuiswachters of dronken machinisten die het tijdperk van de wetenschap verraadden met stompzinnigheid, verminkingen en dood. ‘Dit soort gruwelen is van voorbijgaande aard,’ placht hij vinnig te antwoorden wanneer iemand hem erover aansprak. ‘Het is slechts een kwestie van tijd.’ Een groot deel van Ulrichs kindertijd bracht hij door in treinwagons en hotels, in het spoor van zijn vaders werk. Het complete 18
awb_sign_solo.indd 18
24-02-11 15:32
huishouden werd ingeladen voor wekenlange reizen, naar waar het spoor leidde. Er waren legers arbeiders ingezet, duizenden, ondergebracht in tentenkampen in de woestenij onder een koepel van stof, die hun aanwezigheid mijlenver in de omgeving kenbaar maakte – Italianen, Grieken, Armeniërs, Turken, Arabieren en Koerden, en anderen vanuit alle hoeken van het rijk – die erop los hamerden op de grond van de woestijn, onder supervisie van de gezanten van de Verheven Porte en de met krulsnor behepte Duitse bouwkundigen. Menigten koks, artsen, prostituees, fruithandelaars, muzikanten, tabaksverkopers en dansers rukten met hen op langs de geplande route, en als het daglicht het liet afweten, kwam er een eindeloze verzameling houtvuren tot leven onder de sterrenhemel, werden er kippen en geiten aan het spit geregen en enorme ketels boven het vuur gehesen. Overal waren mensen aan het eten, grappen, slapen, ruziën en pissen, onder het bedaarde oog van de kuddes kamelen en paarden. Dit was de troep die de zilveren lijn van de mond van de metropool over de Anatolische woestenij leidde, en Ulrichs vader kon tot tranens toe geroerd zijn vanwege de pracht ervan. De vroegste herinnering die Ulrich nog altijd koestert is deze: hij ligt alleen ’s nachts onder doorschijnend tentdoek, zorgvuldig ingestopt onder een deken. Hij kan nog net het kabaal horen dat de menigte voortbrengt, en hij ziet de nerveus bewegende schaduw van een hagedis op het dak boven hem, afgetekend in de flakkerende vuurgloed. De helderheid van zijn ogen wordt evenwel niet veroorzaakt door deze dingen, maar door de klanken die de muzikanten voortbrengen. Zelfs op zijn leeftijd hoeft hij het dansen zelf niet te zien om te weten welke reflexen de muziek teweegbrengt in het menselijk lichaam. Na al die jaren zijn de melodieën weggespoeld, maar hij kan nog altijd het effect oproepen dat ze hadden op zijn ingestopte kinderlijf. Hij bewaart nog een andere herinnering uit die tijd, of kort daarna: zijn vaders woede-uitbarsting in een café in Konstantinopel toen de politiek zich bemoeide met zijn werk. ‘Als het Britse Rijk zo zwak is dat een stel stalen rails het kan doen ineenstorten – láát het dan maar vallen! Zullen zij ons bedreigen omdat we in de buurt van hun India komen, van hun dierbare Suez-kanaal? Wij zijn er om de volkeren van de wereld samen te brengen, en een 19
awb_sign_solo.indd 19
24-02-11 15:32
missie als deze kan elke vorm van kritiek weerstaan!’ Hij stampte op de vloer vanwege deze onrechtvaardigheid, en Ulrich leerde dat het mogelijk was kwaad te zijn op mensen die je niet kende. Het idealisme van Ulrichs vader bleek op den lange duur een blok aan zijn been te zijn. Toen de Britten tijdens de oorlog de spoorwegen vernielden die hij had helpen aanleggen, nam hij dat op als een persoonlijke rampspoed, alsof de aanvallen op zijn eigen zenuwcentrum waren gericht, en hij bleef er de rest van zijn leven over kniezen. Hij trachtte zijn land zo snel mogelijk van Azië te bevrijden, en hij had nooit kunnen denken dat hij zou worden vernederd door een Europese uitspatting. Ulrichs moeder heette Elizaveta. Zijn leven lang is Ulrich, wanneer hij zich haar gelukkig probeert voor te stellen, teruggekeerd naar die ene herinnering. Hij ontwaakt in zijn tent in de woestijn en merkt dat zijn ouders al zijn opgestaan. Hij kruipt naar buiten de dageraad in, nog half slaperig; het vuur is aangestoken voor het ontbijt, een kameel kucht wolkjes in de ochtendkilte, en de einder is strak en tweekleurig. Zijn moeder zit op een houten kruk slokjes dampende thee te drinken, en ze tuurt van onder haar hoofddoek naar de bol van de zon, zoals die over de rand van de wereld omhoogkruipt en haar glimlach oranje kleurt. Ze leerde zichzelf Turks en Arabisch, en ze hield ervan met een muilezeldrijver de dorpen in te trekken en de vrouwen van de lokale bevolking op te zoeken. Ze maakte schetsen voor hen van Bulgaarse klederdracht, zodat ze zich een beeld konden vormen van de plek waar ze vandaan kwam, en ze hield aantekenboekjes bij vol observaties betreffende hun geloof en gewoonten. Soms bleef ze drie dagen aan één stuk weg, en reisde ze met haar jonge zoon door de Tigrisvlakte met slechts haar Bulgaarse bediende en een Koerdische gids als gezelschap. Houdt Ulrich zichzelf voor de gek als hij zich voorstelt hoe hij met haar in een eeuwenoud klooster staat dat geheel en al uit een rots gehouwen was, ergens op de weg naar Mosoel, waar de bejaarde bisschop een stiltegelofte heeft afgelegd en in afzondering op de top van een ontoegankelijke berg woont? Beslist niet: want hij herinnert zich goed hoe hij tegen de verbazingwekkende helling opkijkt waar de man elke dag een mand neerlaat voor zijn voedsel – de mand waarin hij, als zijn laatste dodelijke ziekte zich aandient, 20
awb_sign_solo.indd 20
24-02-11 15:32
een bericht zal neerlaten, zodat ze naar boven kunnen klimmen om zijn lijk te bergen. Ulrich herinnert zich hoe hij moerbeien en granaatappels at die ze plukten van de bomen langs de Tigris, en alle bloemen, en hoe zijn moeder lacht met haar Koerdische gids en zegt: Dit is het paradijs. Nog een brokstuk van het verleden: Ulrich draagt een rood overhemd (want het dragen van blauw is beledigend voor de jezidi’s, en hoe wonderlijk dat er een verbod kan gelden op een kleur!) en hij zit in een schemerige kamer in een laag gebouwd huis waarvan de drempel is versierd met een geschilderde slang. Op een kleedje zit een vrouw met loshangend haar (de ongewone kronkels maken de jongen onrustig) met groot genot een slappe substantie in blokjes te snijden die haar vingers doen glanzen. Ze neemt hem de hele tijd bijzonder nieuwsgierig op, en zonder waarschuwing blijkt ze opeens bezeten van het verlangen zijn wangen te strelen met haar plakkerige handen. Hij snelt naar zijn moeder om zich achter haar te verbergen, maar hij is nog meer ontzet als zij van die stroperige blokjes eet en haar verrukking erover kenbaar maakt. Op de terugweg vertelt zijn moeder hem dat deze mensen gewelddadige razzia’s hebben ondergaan en in angst leven voor een grote slachting: hun religie is aanstootgevend voor de muzelmannen die in de omgeving wonen en nu het rijk uiteenvalt, verkeren ze in constant levensgevaar. En met het narcisme van de kinderjaren raakt hij vervuld van spijt dat hij de vrouw zijn wang niet gunde terwijl ze op het punt stond te sterven. Ulrich herinnert zich hoe woedend zijn vader was op Elizaveta toen ze laat in de avond terugkeerde van een van die landelijke expedities – en misschien waren ze wel minder talrijk dan hij zich nu voorstelt. Want hij herinnert zich ook de enorme verveling die uitging van de grote stadshotels waar het gezin wekenlang samen verbleef, en de restaurants waar zijn moeder oneindige discussies voerde over politiek. Elizaveta koesterde een verterende hartstocht voor de Osmaanse kwestie – ze schreef er regelmatig over in de Bulgaarse kranten – en niets schonk haar zoveel voldoening als wanneer ze politieke analyses kon uitwisselen met andere begeesterde waarnemers. Maar deze gesprekken maakten haar jonge zoon hoorndol. Hij haatte de diplomaten en zakenlui wier betogen haar zo in beslag namen, en hij trachtte hun woordenvloed te doorbreken middels tranen en volslagen verstikkende woedeaan21
awb_sign_solo.indd 21
24-02-11 15:32
vallen. Hij ontwikkelde een rits listen om Elizaveta’s aandacht voor hen weg te kapen, en hoewel ze het een tijdlang uithield, zouden zijn klachten over misselijkheid, hoofdpijn en oorsuizingen haar uiteindelijk dwingen de trein te nemen en met hem terug te reizen naar Sofia. Hij zong tijdens de reis, blij dat hij haar weer voor zichzelf had. Hij was vrolijk toen ze weer thuiskwamen (het huis koud en donker op de kleine hoek na die levendig werd gehouden door de bewegingen van zijn grootmoeder) en rende naar buiten om met de kinderen te spelen die hij kende in de buurt. Maar elke keer ontdekte hij dat ze de spelletjes die hij met hen had gespeeld voor hij vertrok waren ontgroeid, en nu andere speelden die hij niet kende – van het soort dat speciaal leek uitgedacht om tijdelijke bezoekers als hij buiten te sluiten. Misschien was dit waarom Ulrich zo’n eenzaam kind werd. De bepleisterde kubus van zijn slaapkamer, die hoog in het grote huis was neergestreken, werd het meest betrouwbare ding in zijn wereld, en hij vulde het met zijn overvloedige stroom dagdromen. Zijn vader maakte zich kwaad over zijn vroege tekenen van introversie. ‘Je bent bevoorrecht genoeg, op jonge leeftijd, om het gezelschap te genieten van getalenteerde en invloedrijke mannen – en al wat je doet is stamelen en je krabben, en je zit met je voet in je hand als een dwaas. Je wordt geen mislukkeling, mijn zoon. Linksom of rechtsom, ik zal dat niet toestaan.’
22
awb_sign_solo.indd 22
24-02-11 15:32
Drie Welke alchemie doet een obsessie ontbranden in een jonge jongen? Een ander kind dat de ervaringen van de jonge Ulrich doormaakte zou naar buiten zijn gekomen met een passie voor machines. Zijn vader moedigde hem aan in die richting, met zijn liefdevolle demonstraties van machines en de verrukkelijke wijze waarop hij de bewegende delen nabootste met zijn lange blanke vingers. Of hij had een fascinatie kunnen hebben opgevat voor ontdekkingsreizen, of het bestuderen van volkeren. Maar er was iets wonderbaarlijks dat Ulrichs vroege belangstelling veel meer trok. Op een dag, toen Elizaveta met hem alleen was in huis, hoorde ze hem zingen. Ze liep op de bron van het geluid af en trof de nog geen zes jaar oude jongen aan terwijl hij een solorecital ten beste gaf midden in de ruim bemeten ontvangkamer, waar een serie prenten van de Ringstrasse hing die haar echtgenoot zich ooit had aangeschaft in Wenen. Ulrich produceerde met zijn jongensachtige strot een vrij behoorlijke imitatie van een jankende viool, en hij improviseerde een melodie met zulk een vuur dat Elizaveta zich afvroeg vanwaar deze geest afkomstig was die haar zoon had bezeten. Hij bewoog tijdens het zingen, een dwaze kinderversie van de dans van een volwassen man, en hij klapte van tijd tot tijd de maat. Zijn muziek versnelde en raakte bijna buiten adem, en toen hij aanbelandde bij de laatste variatie op zijn thema, verwijdden zich zijn ogen en zijn hoofd schudde bij wat hij vanbinnen voelde – tot het moment waarop het optreden explodeerde in één laatste stampend geschal. Ulrich stond een ogenblik volkomen stil, alleen het sissen van het haardvuur was te horen. Daarna barstte hij los in zijn eigen applaus en boog hij diep voor een onzichtbaar publiek, terwijl zijn moeder van de gelegenheid gebruikmaakte om zich stilletjes terug te trekken. Zo gauw hem het nieuws bereikte dat de zigeuners in Sofia waren aangekomen, rende hij door de straten naar hun kamp en smeekte de vermoeide vioolspelers voor hem te spelen, hij sprong 23
awb_sign_solo.indd 23
24-02-11 15:32
ongeduldig op en neer tot ze toegaven. Zolang ze in de stad waren, volgde hij ze waar ze maar gingen, maakte bokkensprongen op de straathoeken waar ze speelden en imiteerde met een denkbeeldige viool onder zijn kin hun zwier, het tikken van hun voet en hun streek. De zigeuners vertrokken altijd zonder enige aankondiging, dus volgde er steevast een ochtend waarop hij niets aantrof dan een verlaten stukje grond, smeulend en platgetrapt, met wat honden en varkens op zoek naar etensresten. Dan pakte hij zijn zakdoek en wuifde ermee naar een lege weg – een gebaar dat hij had zien maken in treinstations en als groots beschouwde. Ulrich hoorde van het bestaan van grammofoonplaten, waarop mensen muziek opvingen en vastlegden, en hij ontwikkelde er een fascinatie voor. Het gezin beschikte niet over een platenspeler, maar dat weerhield hem er niet van ze te begeren, want hij schepte er al genoegen in de platen in zijn kamer uit te stallen als geluksbrengers. In die dagen waren er maar weinig grammofoonplaten verkrijgbaar in Sofia, en zo vond Elizaveta een manier om haar zoon te sussen als ze weer op reis gingen naar het buitenland. Zijn meest favoriete plek op aarde werd de platenhandel Odeon van Herr Stern op de Grande Rue de Pera in Konstantinopel, waar het mogelijk was platen te beluisteren in een betoverde ruimte verlucht met tapijten en schilderijen. Het was Herr Stern die Ulrich in contact bracht met de muziek van Cemil Bey, de grote Turkse tanboer-speler, en zijn muzikale horizon verbreedde zich door de Armeense en Griekse muzikanten eraan toe te voegen, alsmede zangers uit Egypte. Ze bespraken de muziek, en de vernieuwingen op het gebied van opnametechniek, en nieuws over de grote bedrijven die Ulrichs voorkeuren op de markt brachten: Odeon in Duitsland, Gramco in Engeland, Baidaphon in Libanon en Victor in Amerika. ‘Is Odeon de állerbeste maatschappij, Herr Stern?’ vroeg hij graag. ‘Odeon beschikt absoluut over een zeer uitgebreid assortiment,’ antwoordde Herr Stern, zonder enige vorm van neerbuigendheid. ‘In ons deel van de wereld heeft zij veel meer musici vastgelegd dan de andere maatschappijen. Vele uitmuntende meesters, die tot enkele jaren terug slechts bekend waren in hun eigen kleine stadsgemeenschappen – nu heeft Odeon ze omgetoverd in beroemdheden 24
awb_sign_solo.indd 24
24-02-11 15:32
naar wie jij en ik kunnen luisteren in onze huiskamer.’ ‘Maar Odeon is de uitvinder van de tweezijdige plaat, en nu hebben alle andere maatschappijen dat overgenomen. Dus moet zij wel de beste zijn!’ Herr Stern lachte. ‘Daar kon je weleens gelijk in hebben!’ ‘Zal iemand ooit een driezijdige plaat uitvinden, Herr Stern?’ Ulrich liep over van de vragen, maar hij besloot niet te vragen waarom ze bij hem thuis geen platenspeler hadden, terwijl de moderne koperen hoorns al te bewonderen waren in alle andere huizen die ze bezochten in Sofia. Op een avond raakte zijn vader in toenemende mate geërgerd door de pianostudie van het meisje van de buren, zozeer dat hij plotseling zijn lepel op tafel kwakte en woedend eiste: ‘Kan iemand zorgen dat dat kind ophoudt?’ En er bleken andere dingen te zijn: de afwezigheid van muziekinstrumenten en zondagmiddagconcerten. Ulrich merkte dat zijn zingende moeder stilviel als zijn vader in de buurt was, en hij begon in haar een muziekminnende droefenis te ontwaren, die opdoemde als de bovenmaatse schaduwen op de moderne schilderijen die ze hadden gezien tijdens hun reizen naar Wenen. Daarom was hij verrast toen zijn moeder tijdens een van de keren dat zijn vader afwezig was zei dat ze een viool voor hem wilde kopen. Hij wist dat het een aanval was op de onuitgesproken regels van het huis. Hij ging met haar naar de winkel van de vioolbouwer, en dat was uiteraard de vervulling van al wat hij durfde hopen: de schemerige ruimte waar de rode instrumenten in rijen klaarhingen, riekend naar hout en vernis. De vioolbouwer speelde erop, zodat Ulrich zich een mening kon vormen over de klank, de voor kinderen gebouwde kwartviolen verdwenen als een stuk speelgoed bijna geheel onder zijn enorme baard. Ulrich koos de mooiste van allemaal. Elizaveta was verrukt, en ze zei tegen de vioolbouwer: ‘Kunt u alstublieft voordoen hoe hij zijn handen moet houden? Hij heeft nog geen leraar.’ Dus hurkte de man achter Ulrich en gebruikte zijn handen als een poppenspeler, ondersteunde het instrument en bewoog de strijkstok, en Ulrich had het gevoel dat het allemaal veel moeilijker was dan hij zich had voorgesteld. Hij stortte zich op z’n vioolstudie. Maaltijden en lessen kwamen niet meer gelegen, en al zijn andere geliefde bezigheden bestonden 25
awb_sign_solo.indd 25
24-02-11 15:32
niet meer. Aangezien hij geen leraar had, bestudeerde hij foto’s van violisten om te zien hoe die hun vingers plaatsten, en hij verzon oefeningen om zijn bewegingen trefzekerder te maken. Toen de zigeuners de stad weer aandeden, spurtte Ulrich naar hen toe met zijn viool, en viel hij ze lastig met zijn verzoeken om advies en demonstraties. Hij bestudeerde hun spel met de gretigheid van een conservatoriumstudent. Tegen de tijd dat ze vertrokken waren, was hij er zeker van dat de geheimen van de muziek zich niet voor hem verborgen zouden houden en hij zo goed viool zou kunnen spelen als ieder ander. Hij zei tegen zichzelf: ‘Ik ben een van hen.’ ‘Denkt u dat vader me zal toestaan les te nemen?’ vroeg hij zijn moeder weifelend. ‘Als hij ziet hoeveel vorderingen je al in je eentje hebt gemaakt, zal hij onmogelijk kunnen weigeren, lijkt me.’ ‘Echt?’ vroeg Ulrich niet echt overtuigd. ‘Waarom niet?’ zei ze ontwijkend. ‘Waarom geef je geen recital voor hem als hij weer thuiskomt? Hij zal verbaasd zijn over wat je hebt bereikt.’ Gezien zijn vaders liefde voor alles wat uit Wenen kwam, besloot Ulrich een wals in te studeren die vaak gespeeld werd door het orkest van het Sjoemenska-restaurant tegenover hun huis. Hij luisterde voor het raam van het restaurant totdat hij het uit z’n hoofd kende, en begon het vervolgens na te spelen op zijn eigen instrument. Hij oefende net zo lang tot elke noot perfect vorm had gekregen voor zijn vaders thuiskomst. Die avond toverde hij de salon om in een concertzaal, met twee leunstoelen voor zijn ouders en een omgekeerde kist bij wijze van podium. Hij trok een klein zwart pak aan en leende een vlinderdas uit zijn vaders kleedkamer. Toen de voorbereidingen gereed waren noodde hij zijn publiek binnen en wees ze hun plaatsen. Na een paar krachtige slagen met zijn strijkstok in de lucht, begon hij te spelen. Ulrichs ogen waren op zijn vader gericht, die opgevouwen op één helft van zijn leunstoel zat. Hij zag de rimpels op zijn vaders voorhoofd verschijnen en keek toe hoe de punten van zijn snor omhoogwipten om ze aan te wijzen. Hij moest denken aan een wilde wirwar van telegraafkabels, en een zwerm vogels boven het hekwerk van de neergelaten slagbomen bij een spoorwegovergang. Hij dacht aan de reeks foto’s die hij eens in een boekwinkel had 26
awb_sign_solo.indd 26
24-02-11 15:32
gezien, waarop de gelaatsuitdrukkingen waren vastgelegd van psychiatrische patiënten die onderworpen waren aan stroomstoten op de diverse spieren van hun gezicht. Hij dacht aan de keer dat hij met zijn ouders voor een foto had geposeerd in de zon voor de Opera in Wenen, hoe de vouwen van zijn moeders parasol tegen zijn blote benen kietelden en zijn vader zei: ‘Waren we maar veroverd door de Oostenrijkers in plaats van door de Turken, dan zouden we hebben kunnen meegenieten van deze Verlichting,’ terwijl Ulrich zich afvroeg of hij het over een soort gebak had. Hij dacht aan alles behalve de muziek, en midden in de wals begonnen zijn oren te suizen en zijn spel verstomde zomaar. De strijkstok raakte een van de snaren wat ongelukkig bij het neerdalen, en er klonk een rampzalig pling. En het gezin was weer ondergedompeld in een stilte die slechts benadrukt werd door het onheilspellende gekras van de kraaien buiten. Zijn vader griste de viool uit Ulrichs hand en zwaaide ermee naar zijn vrouw als was het een slagershakmes. ‘Heb jij dit voor hem gekocht? Hebben we het hier niet al eens eerder over gehad?’ In zijn woede sprong hij overeind en begon hij door de kamer te ijsberen. ‘Hier hou je je niet mee bezig, zoon! Ik wil niet hebben dat je je leven vergooit. Muzikanten, artiesten, criminelen, opiumschuivers ... Je eindigt in armoe en schande. Ik wil het niet hebben!’ Toen hij de viool in de haard smeet, zat Ulrichs moeder al te snotteren, en terwijl de vonken opspatten door de schok, jankte ze van verdriet en haastte zich de kamer uit. Met zijn lusteloze strijkstok nog in de hand, keek Ulrich samen met zijn vader toe hoe zijn instrument ten prooi viel aan de gretige vlammen. Hij zag dat het vernis anders brandde dan het hout eronder – woedender, en bijna wit – terwijl het koper van de laagste snaar een straal groen door de vlammenzee zond. Het mahoniehout brandde niet makkelijk, en er bleef een verkoold skelet achter toen het vuur later doofde. De volgende dag was Ulrich in de gelegenheid te constateren dat het schellak waar grammofoonplaten van waren gefabriceerd weer anders brandde. Een overduidelijk oranje, met een diffuse, roetkleurige, venijnige vlam. Ulrich was te jong om zich te kunnen voorstellen dat de overtuigingen van zijn vader eenvoudig terzijde geschoven konden wor27
awb_sign_solo.indd 27
24-02-11 15:32
den. Lange tijd koesterde hij wrok jegens zowel zijn vader als de muziek. Maar aangezien de eerste niet te veranderen was, duwde hij de laatste diep binnen in hem weg, waar ze niet nog meer schade kon aanrichten. Slechts in het verborgen rijk van zijn dagdromen stak ze de kop weer op, ongeschonden. Gedurende de rest van zijn leven besloot Ulrich omzichtiger om te gaan met zijn gehechtheid aan bepaalde zaken, en ze op te geven wanneer dat nodig was. Later, toen hij zag wat er met mensen gebeurde die weigerden hun overtuiging op te geven, vroeg hij zich af of het daardoor kwam dat hij zo lang was blijven leven. Een merkwaardig feit: Ulrichs vader maakte één uitzondering op zijn stellige afwijzing van muziek – het gezang van vogels. Hij koesterde zelfs een buitengewoon hartstochtelijke liefde voor vogelzang, en wist zo’n honderd verschillende soorten aan hun roep te herkennen. Hij leerde Ulrich vogelgezang imiteren met fluitjes en keelgeluiden. Op deze gevoelige basis wisten Ulrich en zijn vader elkaar te vinden – en zijn herinneringen aan de wandelingen die ze samen maakten om het eerste gezang bij dageraad te beluisteren behoren tot de gelukkigste van zijn kindertijd.
28
awb_sign_solo.indd 28
24-02-11 15:32
Vier Op een dag kwam Ulrichs vader zijn slaapkamer binnen en zei: ‘Onthoud alles.’ Hij was gekleed als een soldaat. Van het ene op het andere moment hield zijn vader ermee op hem mee te nemen op de zondagse wandelingen. Zijn oefeningen. Zijn opwinding over nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen. Varkensvlees kopen op de markt. Hij gaf dit alles op en werd een soldaat in een oorlog. Hij ging op het bed zitten in zijn onwaarschijnlijke outfit. Hij keek zijn zoon aan en zei: ‘Onthoud alles.’ Nu Ulrich eraan terugdenkt, heeft hij het gevoel dat hij in de gaslantaarn keek om het felle licht ervan te onderzoeken. Was er nog een andere jongen bij hem, die bij hem neergehurkt zat? Het komt hem voor dat dat zo was. Het is zo lang geleden – en zoals hij het nu voor zich ziet is zijn vader slechts een militair silhouet in zijn verblinde ogen. Hij is het vergeten. Het was de tijd van zijn vaders rijkdom, toen hij in de stad bewonderd werd en de wereld tegemoet trad met gloednieuwe projecten en visies. Hij was een zeer bereisd man, en hij kleedde zich op een manier die hem eigenzinnig en kosmopolitisch deed voorkomen. Hij hield van honden en camera’s. Hij was trots op zijn Russische samowar, en voerde vele discussies met zijn bediende over het nut en gebruik ervan. Hij nam Ulrich mee naar de kermis en loeide van plezier als hij omhoogzwiepte op de schommels. Hij woonde lezingen bij van beroemde wetenschappers, en probeerde hun betoog te reconstrueren tijdens het avondeten. Hij onderhield een systeem van oefeningen waaraan hij zijn vitaliteit toeschreef. Hij reisde zeer graag met de tram, ook op de meest drukke dagen. Hij zag in elke ochtendkrant tekenen dat het beter ging met de wereld. Hij stond stijf rechtop in de kerk, en ergerde Elizaveta met zijn gebeden. Hij verlangde dagelijks brieven van Ulrich, ook als ze in hetzelfde huis verkeerden, en stond erop dat hij Duits en Engels 29
awb_sign_solo.indd 29
24-02-11 15:32
zou leren. Hij nam hem mee naar de opening van de eerste bioscoop van Sofia. Hij werd een soldaat in een oorlog. ‘Ik koos je naam, Ulrich. Ik heb altijd gevonden dat die edel klinkt.’ Dat zei hij óók – en vervolgens verliet hij de kamer op een manier die erop wees dat hij niet had gekregen waarvoor hij gekomen was. Hij bleef jaren weg. Ulrich weet niet naar welke oorlog zijn vader trok die dag, aangezien er op dat moment verscheidene aan de gang waren. Maar hij weet wel dat hij vlektyfus kreeg toen zijn vader weg was. Het was het jaar van de epidemie, en de ziekte dook overal op. Hij had een dode vrouw zien liggen aan de straatkant, en toen zijn moeder hem plotseling wegtrok en zei Niet kijken, niet kijken! had hij zich koppig omgedraaid om naar het onzalige lijk te kijken en zich afgevraagd wiens taak het was dergelijke zaken op te ruimen. Maar vlektyfus werd niet verondersteld schone, goed geventileerde huizen als het hunne binnen te dringen, en Elizaveta was doodsbang. Ze verbrandde al zijn kleren en vulde de kasten met mottenballen. Ulrich kan zich niet herinneren hoe het voelde om vlektyfus te hebben, alleen het effect dat het had op volwassen gezichten. Z’n ogen branden van de formol, en de dokter zit zwaarwichtig aan zijn bed. De stethoscoop rust groot en koud op z’n borst, en de onderzoekende blik is gespannen achter de pince-nez, waarop de reflectie van het raam bestaat uit twee heldere, zwevende rechthoeken, en terwijl Ulrich onbeweeglijk in de ogen van de dokter zoekt naar diens intuïtie of hij zal blijven leven of zal sterven, vallen daar twee witte veren, als tweelingzeisen door de dubbele miniatuurlucht. Toen hij herstelde, omhelsde zijn moeder hem en zei: ‘Mijn lieveling. Laat me nooit alleen!’ Enige tijd nadien, op een avond waarop zij het herenhuis aan de Dondoekov Boulevard gevuld had met gasten, zo herinnert hij zich, liep hij spiernaakt de brede trap af en meanderde zonder enige gêne tussen de volwassen feestvierders door tot hij haar vond. Toen ze hem zo blootgesteld aan alle blikken op haar af zag komen, haastte ze zich woedend van schaamte naar hem toe om hem zo snel mogelijk terug naar boven te dirigeren. Tijdens het ontbijt de volgende morgen moest Ulrich een verontwaardigd betoog aanhoren over hoe hij zich en public diende te 30
awb_sign_solo.indd 30
24-02-11 15:32
gedragen. Zijn moeder was te eenvoudig van geest om te begrijpen dat zijn vernederende vertoon tot doel had te laten zien dat hij alle kennis miste die hem tot volwassen man zou maken en van haar weg zou leiden. Met zijn vaders afwezigheid kwam er een eind aan hun reizen, en Ulrich ging naar de plaatselijke school. Hij zat naast een jongen die Boris heette en op dezelfde dag als hij geboren was – een jaar eerder. Deze toevalligheid gaf Ulrich een gevoel van voorbestemming, hetgeen verdubbeld werd toen hij erachter kwam dat zijn schoolvriend viool speelde. Boris woonde in een imposant huis, waar Ulrich graag kwam. Het beschikte over moderne rolgordijnen en een Blüthner-vleugel, waarop Boris’ kleine zusje verrukkelijk goed kon spelen. In de tuin was een boomhut waar je kon zitten kijken naar de wind die beneden met het gras speelde. Boris’ moeder kwam uit Tbilisi in Georgië, en Ulrich vond haar mooi, met haar blauwe ogen en zwarte haar; ze hield van lekker eten en ze lachte vaak, en ze sprak met een zwaar accent. Het was in dit huis dat Ulrich het gesprek ontdekte. Wat hij bij zichzelf had gedacht in zijn meest obscure en originele momenten kon hier worden uitgesproken, aangezien ook Boris barstte van de gedachten. Op een middag nam Boris hem mee naar de zolder. Naar de steile houten trap die schuilging achter een zolderdeur, waar het ’s middags duister was, en, helemaal bovenaan naar de hoogste deur van allemaal, die toegang bood aan onbekende geuren en imposante bouwwerken van glas in de schemer. ‘Wat is dat?’ vroeg Ulrich, en Boris antwoordde dat het chemicaliën waren. Er stonden rijen flessen met doodshoofden erop, alsof goed en kwaad erin met elkaar streden, en op de werkbank stond een assemblage glazen flacons en trechters, via rubberen slangen met elkaar verbonden. Mercurius Bichloride, las Ulrich, en de naam kwam hem als belangwekkend voor. Boris’ vader was geïnteresseerd in scheikundige experimenten, hoewel Boris niet goed kon uitleggen wat dat betekende. De jongens zaten op de vloer te midden van al deze wonderen, en Boris bracht het nieuws dat zijn oom was omgekomen in de oorlog. ‘Hij zag er niet uit als iemand die dood zou gaan. Als je 31
awb_sign_solo.indd 31
24-02-11 15:32
hem had gezien! Hij speelde altijd voetbal met mij, meer als een vriend.’ ‘Alleen oude mensen zouden dood moeten gaan,’ zei Ulrich. ‘Misschien als ze vijftig zijn. Niet mensen die nog kunnen voetballen.’ ‘Hij kende alle soorten dieren. En nu is alles in zijn hoofd weg.’ Ulrich liet dat op zich inwerken. ‘Waarom was hij dan geboren? Alleen om dood te gaan terwijl hij nog niet eens getrouwd was?’ Boris zei: ‘Op een dag ga ik dood. En jij gaat ook dood. Al deze gedachten in ons hoofd zullen verdwijnen.’ Een soortgelijk idee was al eerder bij Ulrich opgekomen, maar het was nog nooit door iemand anders bevestigd. Het bleef moeilijk volkomen te bevatten. ‘Wij zijn nog maar jongens. Wij kunnen niet doodgaan.’ ‘En die jongens op school die doodgingen aan de cholera? Dat had met ons ook kunnen gebeuren. Er kan van alles gebeuren. We zouden uit een raam kunnen vallen.’ Het duurde even voor Boris eraan toevoegde: ‘We kunnen door een auto worden aangereden.’ Er was de week tevoren een groot ongeluk geweest in Sofia, toen een te hard rijdende auto zich in een markt had geboord en drie mensen had doodgereden, en een tijdlang had niemand het over iets anders. Beide jongens zwegen, terwijl ze zich hun tragische einde voorstelden onder een blinkende auto – en de gedachte was bijzonder aanlokkelijk. Ze bleven zo lang zitten praten dat ze ten slotte elkaars gezicht niet meer konden zien. Het was geheimzinnig en fantastisch om op dit verboden tijdstip in het laboratorium te zijn en hun gedachten onder woorden te brengen in het duister. Ulrich had het gevoel dat de rolgordijnen voor de wereld waren opgetrokken, want als je samen met een ander mens nieuwe gedachten deelde, dan kon dat voor altijd doorgaan. Boris bracht Ulrich in contact met de zot, Misja, die je weleens kon tegenkomen bij het theestalletje vlak bij zijn huis. Misja droeg lompen en zong vreemde rijmpjes die hij zelf verzon. Er deden verhalen over hem de ronde: hij zou eigenlijk een Turk zijn die een verschrikkelijke misdaad had begaan, hij zou ooit een befaamde parfumerie hebben gehad waar prinsessen en hoogwaardigheidsbekleders inkopen deden. Hij kon een machine nadoen, dan vroeg hij mensen om aan zijn kromme onderarm te trekken om hem in 32
awb_sign_solo.indd 32
24-02-11 15:32
beweging te zetten, waarop zijn lichaam hevig begon te schudden, tot Ulrich en Boris het uitproestten van de lach. Hij leek altijd wel knikkers voor hen op zak te hebben, die hij er samenzweerderig uit opdiepte en hun in handen drukte, elk twee, met de woorden: Je legt ze op de dijk Geheid heb je gezeik! Ulrichs moeder was er niet wild van dat hij zich met Misja inliet. Ze liet het toe tot Ulrich haar vertelde dat ze hadden gezien hoe de zot de staarten van twee honden aan elkaar knoopte met touw. De honden konden niet voor- of achteruit en blaften van verbijstering, terwijl de grotere de kleinere achter zich aan sleepte en Misja zijn handen warmde aan zijn vuurtje en om de opgejaagde honden lachte tot de tranen stroompjes tekenden in zijn stoffige gezicht. Boris was tegen de wreedheid in opstand gekomen en had de beesten de vrijheid hergeven, maar het was voldoende voor Elizaveta om Ulrich te verbieden zich ooit nog met Misja in te laten. Op hun reizen naar het buitenland had Ulrichs moeder altijd magnesiumdraad bij zich om grotten en eeuwenoude gebouwen vanbinnen te verlichten. Haar voorraad lag nu nutteloos in een la in haar studeerkamer, en Ulrich knipte er met een schaar een stuk van af om aan te steken voor zijn eigen plezier. Hij was gek op de witte schittering, die een zwart gat op zijn netvlies achterliet als hij de andere kant op keek, en de rook die als een lint kalmpjes opsteeg van de gloed. In de decennia die volgden heeft Ulrich geprobeerd zijn groeiende interesse voor scheikunde op te vatten als de reïncarnatie van zijn begraven liefde voor muziek. Het viel hem op dat de twee dit ene gemeen hebben: dat een oneindige reeks van mogelijkheden tot expressie kan worden voortgebracht op basis van een eindig aantal elementen. Maar van dit besef was nog geen sprake bij de jongen, die de vader van zijn vriend begon te ondervragen over de aard van moleculen en de betekenis van alkaliteit. Boris’ vader beantwoordde deze vragen vaak met een uitnodiging naar zijn laboratorium te komen, waar stoffen aangezet konden worden tot verrassende zaken in gehoorzaamheid aan de natuurwetten. Hij goot een beetje kopersulfaatoplossing in een klein flesje voor 33
awb_sign_solo.indd 33
24-02-11 15:32
lrich om mee naar huis te nemen en er blauwe kristallen uit te U laten groeien, en hij demonstreerde hoe je staal kon plateren met koper door elektrodes in zwavelzuur te leggen. Hij vertelde Ulrich aangrijpende verhalen over Ernest Rutherford en madame Curie, die in de nevelen van het atoom waren afgedaald. Die jaren lopen in Ulrichs geest allemaal door elkaar, dus kan hij zich de volgorde van de gebeurtenissen niet herinneren. Maar het was zeker in de tijd dat ze nog in het huis aan de Dondoekov Boulevard woonden en zijn vader nog weg was in het leger, dat hij zijn eerste scheikundig laboratorium inrichtte. Het gevoel van dat laboratorium komt nog altijd zo nu en dan bij Ulrich terug, in de ogenblikken voor hij in slaap valt, wanneer de geest het anker licht. De houten deur, die onderaan aan het rotten was, kon van binnenuit op slot. Er stond een groot vat in de hoek, dat hij met water gevuld hield voor zijn experimenten, en een tafel waar zijn bekerglazen en retorten in slagorde stonden opgesteld. In die tijd las hij biografieën van uitvinders, en die boeken waren daar verzameld, net als de avonturen van Sherlock Holmes, die behalve detective, ook scheikundige en violist was. De tiener die zich daar inspande, geloofde dat hij op iets zou stuiten dat de wereld voorgoed zou veranderen. Ulrich had De tijdmachine gelezen van die Engelsman, Wells, en nog vele andere boeken van een dergelijke strekking, en hij hield van de beschrijvingen in die verhalen van gammele, huiselijke werkplaatsen waarin excentrieke uitvinders onzeker zaten te prutsen tot ze tegen wereldschokkende ideeën op liepen. En hoewel hij weinig bekend was met de wetenschappelijke doorbraken die op dat moment elders op de wereld plaatsvonden, waren zijn onrijpe probeerselen niet geheel verstoken van succes. Zijn onderzoek naar de scheikundige eigenschappen van weggeworpen dierenbotten resulteerde in een krachtige lijm, die zijn moeder zonder klachten aanvaardde als zegelwas voor haar brieven. Er was alle reden om te hopen dat hij in zijn schemerduistere schuur op een dag een van die historische mijlpalen zou beleven die het hoogtepunt vormden in al zijn biografieën van wetenschappers. Wanneer Ulrichs klasgenootjes zijn laboratorium met een bezoek vereerden, zorgde hij voor de juiste atmosfeer door onafgebroken zwavelzuur op kalk te laten druppelen, zodat het goed borrelde en stoomde. Die eenvoudige magie maakte gegarandeerd 34
awb_sign_solo.indd 34
24-02-11 15:32
indruk, en hij zorgde ervoor dat zijn laboratorium constant vervuld was van een chemische nevel, tot hij, op een winterse dag met de ramen gesloten, flauwviel van de kooldioxide en op het randje van de verstikkingsdood werd aangetroffen door zijn van afschuw vervulde moeder. Boris was blij toen hij dit verhaal hoorde – hij had Ulrichs goocheltrucjes altijd al lachwekkend gevonden. Toen Ulrichs vader thuiskwam van de oorlog, was zijn linkerbroekspijp opgestroopt en leeg, en waren zijn oren beschadigd door granaatscherven. Ulrich keek in ongeloof toe hoe zijn vader in huis werd geïnstalleerd als een onmachtige zuigeling. Elizaveta maakte een ongebruikte kamer vrij – het uitzicht op de tuin leek het tot een geschikte locatie te maken voor het ondergaan van een herstelperiode – en richtte hem in met bloemenvazen en versierselen. Hoewel de financiën van het gezin er niet best voor stonden – de oorlog had de economie verlamd en haar echtgenoot was jaren van huis geweest – deed ze nieuwe inkopen om de impact van zijn verwondingen te verzachten: zoals een rolstoel uit Engeland, en een leunstoel met uitklaptafel, waaraan hij kon lezen en schrijven, iets waartoe ze hem aanmoedigde. Maar deze verworvenheden slaagden er niet in door te dringen tot de wezenloosheid waarin haar echtgenoot zich had teruggetrokken, en zelfs haar meest bezielde toespraken leverden niet veel meer op dan geklaag en beschuldigingen van zijn kant. Ulrich wist dat hij meelij met zijn vader zou moeten hebben, maar zijn emotie weigerde dienst. Het kostte hem zelfs moeite zich te beheersen en de man niet te verwijten dat hij zo niet als zichzelf was teruggekomen, en in de loop der tijd begon hij hem hiervoor op talloze geniepige wijzen te straffen. Er was die keer dat Boris kwam eten. Het was inmiddels zonneklaar dat Boris’ muzikale talent buitengewoon was: hij was aangenomen aan de Bulgaarse Staats Muziek Academie door een befaamde leraar uit Moravië, en had al verscheidene goed ontvangen recitals in de stad gegeven. Toen het eten werd opgediend, babbelde Ulrich vol trots over Boris’ muzikale prestaties, op luide toon ten behoeve van zijn vader, die aan het andere eind zat te somberen zoals hij de laatste tijd gewoon was. Ulrich zei: ‘Boris gaat volgende week het concert van Mendelsohn spelen in het Nationale Concertgebouw. Zijn leraar heeft 35
awb_sign_solo.indd 35
24-02-11 15:32
hem gezegd dat hij alles moet opgeven en zijn leven geheel en al aan het vioolspel moet wijden!’ Zijn vader keek niet op maar blafte als een dove: ‘Genoeg van die praat! Waar zitten je ouders met hun hersens? Je valt in handen van bandieten!’ Boris probeerde zijn verwarring de baas te blijven, maar Ulrich keek hem triomfantelijk aan en lachte samenzweerderig. Toen hij deze provocatie beraamde, was hij ervan uitgegaan dat datgene wat broers en zusters samenbracht bestond uit de meest onredelijke aspecten van de aard van hun ouders, en door Boris te confronteren met zijn vaders waanzin, meende hij hem nu echt als broer te kunnen beschouwen. Ulrich herinnert zich hoe hij een aantal jaar een aantekenboekje bijhield over zijn vriendschap met Boris. Hij meende dat hun gevoelens voor elkaar zo edel waren, en hun gesprekken zo opmerkelijk, dat alles moest worden vastgelegd voor het nageslacht. Zoals het nu eenmaal onvermijdelijk gaat is dit aantekenboekje verdwenen, en daarmee de details van deze adolescente gevoelens. Te vaak terugdenken aan Boris heeft hem bedolven onder herinnering, en hem omgetoverd in een lichtend icoon dat zonder te knipperen door het verleden voortglijdt, zonder geur of stem. Er is één gebeurtenis die hij zich nog voor de geest kan halen. Hij was een jaar of zestien misschien, toen zij beiden werden uitgenodigd door een stel andere mannen een uitstapje te maken naar de bordelen van Serdika. Ulrich was nooit eerder bij een vrouw geweest en was doodsbang, maar hij kon geen uitvlucht bedenken die overtuigend genoeg was voor dit gezelschap, en hij werd tegen zijn wil meegesleept naar de straten vol weifelende mannen en wenkende vrouwen achter hun ramen. Eenmaal binnen, een knoop in zijn maag, bleken de vrouwen opgesteld te staan op de trappen, rokend en babbelend, hun borsten piepten naar buiten, en Boris wees en zei: ‘Hoe vind je die in het groen?’ Ulrich was geschokt door de zelfverzekerdheid van zijn vriend, maar de vrouw had het teken al opgemerkt en leidde hen een gang in vol spiegels in goudkleurige lijsten, haar bleke achterste duidelijk zichtbaar door haar jurk, en Boris ging naar binnen. Ulrich zat in de leunstoel buiten, diep ongelukkig met z’n eigen overbodigheid. Het gordijn dat voor de deur hing was niet echt toereikend, 36
awb_sign_solo.indd 36
24-02-11 15:32
en hij kon door een kier de hele kamer overzien, waar zijn vriend van de ene op de andere voet hinkte om zich te ontdoen van zijn laarzen. De vrouw zat koeltjes vanaf het bed naar hem te kijken terwijl ze zich ontdeed van haar jurk en Boris zijn kleren van zich af wierp. Hij stond naakt in het lamplicht, zijn penis rechtovereind, en de vrouw trok hem naar zich toe. Boris tilde haar op en liet zich met haar op het bed vallen, waar hij kreunend de borsten kuste die ze hem aanbood en plotseling, zo volleerd, bij haar binnendrong! Er ging een steek door zijn hart toen hij zich realiseerde dat Boris dit eerder had gedaan zonder het hem te vertellen. Hij stond op en vluchtte het bordeel uit, en stopte niet tot hij thuis was en de beschutting van zijn laboratorium gevonden had. Misschien is dat wel de laatste herinnering die Ulrich heeft behouden aan zijn laboratorium in de tuin, want het moet heel kort daarna zijn geweest dat het huis aan de Dondoekov Boulevard werd verkocht. Toen het niet langer hun gezin toebehoorde, liep hij er wel nog dagelijks langs onderweg naar school. Later werd het vernietigd tijdens de bombardementen, en nu staat er op dezelfde plek een showroom van een autodealer.
37
awb_sign_solo.indd 37
24-02-11 15:32