Sociaal-Economisch
Sociaal Economisch Beleidsplan Helmond 2005-2010 “Van industriestad naar een centrum voor kennisgeoriënteerde fabricagetechniek”
Helmond, februari 2005 Economische Zaken, Dienst Samenleving & Economie
Inhoudsopgave
1. Inleiding
4
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
4 4 4 5 6 7 8
Inleiding Doel van dit rapport Doelstelling van beleid Beleidskader Macro-economische trends en ontwikkelingen Samenwerking op verschillende schaalniveaus Leeswijzer
2. Sociaal-economische positie van de stad
9
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
9 9 10 12 14 14 15 15 16 16
Positie van Helmond Bestendiging in plaats van structuurverandering Werkgelegenheidsontwikkeling Sociale zaken en arbeidsmarkt Economie en ruimte 2.5.1 Bedrijventerreinen 2.5.2 Herstructurering bedrijventerreinen 2.5.3 Kantoren 2.5.4 Detailhandel 2.5.5 Bereikbaarheid niet optimaal
3. Economische structuur
18
3.1 3.2 3.3
18 20 21
Plaats van Helmond in de regionaal economische structuur Agro-Food complex Ontwikkeling
4. Beleid
23
4.1 4.2
23
4.3
Aanknopingspunten voor beleid Raakvlakken en samenhang tussen doelstellingen eigen gemeentelijk beleid en strategievorming en beleidsontwikkeling op regionaal, provinciaal en rijksniveau Beleidsopgave
24 26
5. Beleidslijnen en acties
29
5.1
29 29 29 30 31 31 32 33 34
5.2
Regionaal beleid 5.1.1 Stimuleren en bevorderen van kennisoverdracht en –clusters 5.1.2. Ontwikkelen van nieuwe- en versterken van bestaande economische dragers 5.1.3 Regionaal Platform Arbeidsmarkt Subregionaal beleid 5.2.1 Ondernemende Stad/Kennisoverdracht en clusters 5.2.2 Ondernemende Stad/Technologische vernieuwing 5.2.3 Ondernemende Stad/Groene Campus 5.2.4 Kenniscentrum Duurzame Stad & Streekontwikkeling
2
5.3
5.4
beleidslijnen op stedelijk niveau 5.3.1 Het scheppen van ruimte voor bedrijvigheid 5.3.2 Kantorenbeleid 5.3.3 Herstructureren van bestaande (bedrijven)terreinen 5.3.4 Stimuleren en bevorderen van ondernemerschap 5.3.5 Versterken van het stadscentrum 5.3.6 Detailhandelsbeleid 5.3.7 Versterken van de culturele, toeristische en recreatieve potenties Financiën
Bijlagen 1 Geraadpleegde literatuur 2 Projectenoverzicht programma ‘Horizon’
34 34 36 36 37 38 38 39 43
47 48
3
1. Inleiding 1.1 Inleiding Helmond heeft sinds begin jaren negentig goede economische prestaties geboekt. De werkloosheid is gedaald en de economische structuur is verbreed en gediversifieerd met een traditioneel sterk vertegenwoordigde industriële sector als motor. Echter, de Helmondse economie is nog steeds gevoelig voor economische veranderingen op wereldschaal. Bovendien heeft ook de hoogconjunctuur van de afgelopen jaren nog onvoldoende verandering gebracht in de positie van een grote groep werkzoekenden; nog steeds staan veel mensen langs de zijlijn. Na een periode van goede economische prestaties van de Helmondse economie is het tij gekeerd. De hoogconjunctuur heeft plaatsgemaakt voor laagconjunctuur. Vanaf het laatste kwartaal van 2000 is de economische groei, mede onder invloed van 11 september, afgenomen. Dat vormde voor het CPB aanleiding om de groeiprognoses nog verder naar beneden bij te stellen. De economische tegenwind heeft inmiddels ook het werkloosheidscijfer opgestuwd tot het niveau van de midden jaren negentig. De gevolgen zijn zorgwekkend: de economische groei stagneert en de werkloosheid neemt toe. Met name de in Helmond sterk aanwezige industriële sector maakt zware tijden door. 1.2 Doel van dit rapport Dit beleidsplan biedt een toekomstgericht kader, dat rekening houdt met de sociaal-economische ontwikkeling en speelt in op de veranderende positie van de stad in het regionaal economisch krachtenveld. Antwoord moet worden gegeven op gemeentelijke vraagstukken die hieruit voortkomen om deze vervolgens te vertalen in beleidskeuzes en activiteiten. Het sociaal-economisch beleidsplan 2004-2010 voorziet in een bijdrage aan het Algemeen Structuurplan en is deels een uitwerking van de Stads(re)visie Helmond 20151. Het is een kadernota die in deelnota’s, programma’s en projecten een uitwerking zal krijgen. Deze nota is toegespitst op het gemeentelijk beleid betreffende de sociaal-economische sector en geeft de wegen aan waarlangs de gemeente Helmond vanuit zijn specifieke situatie met behulp van gerichte sociaal-economische maatregelen zijn positie kan versterken. Met deze beleidsnota maakt het gemeentebestuur gelijktijdig haar beleidsvoornemens expliciet en doet een aanzet tot een actieprogramma in de richting van bestuursorganen op rijks-, provinciaal en regionaal niveau. Alhoewel dit beleidsprogramma in de eerste plaats door de gemeente, waar nodig in samenwerking met regio, provincie en rijksoverheid moet worden uitgevoerd, is het eveneens de bedoeling aan te tonen dat verwezenlijking niet mogelijk is zonder essentiële steun van het bedrijfsleven, kennisinstituten en intermediaire organisaties (NV Rede, BOM, KvK, BZW, VICH, etc..). Een breed draagvlak is onontbeerlijk. Gemeente Helmond heeft daarom bij de totstandkoming van deze nota de relevante partners nadrukkelijk betrokken2 door middel van een inspraakronde en het beleggen van een strategische bijeenkomst. 1.3 Doelstelling van beleid Een nieuw sociaal-economisch beleidsplan is nodig vanwege de noodzakelijke en wenselijke reguliere heroriëntatie op de economische koers van de stad, als evaluatie van het gevoerde beleid van de 1
• • • • • •
De Stads(re)visie Helmond 2015 is op 7 juli 2004 door de gemeenteraad vastgesteld. Volgende prioriteiten worden hierin genoemd: jeugd en onderwijs (inclusief schooluitval); sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid; veilige, schone en duurzame leefomgeving; centrumontwikkeling en stadsmarketing; doorgroei van de stad met het accent op wonen, economie en werkgelegenheid. het versterken van het realiseringsvermogen
2
‘gedeelde verantwoordelijkheid’ is genoemd als missie in het huidig Collegeprogramma “….delen van verantwoordelijkheid met betrokkenen in de stad, die met de voorbereiding en uitvoering van gemeentelijk beleid op welke manier dan ook te maken krijgt,...het gaat om het maken en realiseren van beleid met alle belanghebbenden en geïnteresseerden in de stad…”
4
afgelopen jaren en als instrument voor de toekomst. Het sociaal-economisch beleid is gericht op het grijpen van kansen en het oplossen of voorkomen van problemen en benadert alle facetten van het stedelijk economisch beleid vanuit hun specifieke context en brengt deze samen ter versterking van de sociaal-economische structuur. De hoofdopgaven van Helmond luiden: • Een evenwichtige ontwikkeling tussen beroepsbevolking en werkgelegenheid bewerkstelligen. • Versterking van de regionale werkgelegenheidsfunctie van Helmond. • Verbeteren van de economische concurrentiepositie van de stad, deeluitmakend van de meest kennisintensieve regio van Nederland. • Een bereikbare stad waar men graag wil wonen, werken, recreëren en waar bedrijven zich willen vestigen. Het economisch beleid is gericht op het versterken en het uitbouwen van de economische structuur van de stad in al zijn facetten, een evenwichtige groei van de werkgelegenheid en de bestrijding van de werkloosheid. Dit beleid kent een groot aantal componenten die, met oog voor de juiste maat en schaal, in samenhang met elkaar moeten bijdragen aan het waarborgen en versterken van de stedelijke economie. Versterking van de economie is zowel doel als middel in het proces van stedelijke ontwikkeling. Economie in al zijn facetten vormt één van de pijlers onder de vitaliteit3 en cohesie van de stad. Het is daarnaast van belang een duidelijke inspanning te leveren voor het behoud van de stad als levensvatbare, sociale, culturele en ruimtelijke eenheid. Het gaat dan om het draagvlak voor wonen, werken en leven. Helmond maakt deel uit van het Grotestedenbeleid (GSB) vanwege het feit dat de stad wordt geconfronteerd met specifieke (groot)stedelijke vraagstukken. De aandacht voor de ‘zachte’ kant van de economie – de sociaal-economische vraagstukken – wordt steeds belangrijker. Dat betekent dat werken aan en investeren in de stedelijke economie vele gezichten kent. Aandacht voor economie op wijkniveau is daar een voorbeeld van. Maar ook het stimuleren van zelfstandig ondernemerschap en een nauwere samenwerking tussen organisaties die zich bezighouden met de verschillende kanten van de werkloosheids- en werkgelegenheidsvraagstukken. Het versterken van het fysiek en sociaal weefsel - leefbaarheid, werk, veiligheid, cultuur, onderwijs en zorg - vraagt om een integrale aanpak en een hoge mate van participatie van betrokken partijen. De vorming van de Dienst Samenleving en Economie is daar een resultante van. 1.4 Beleidskader De sociaal-economische beleidsnota is niet een op zichzelf staand geheel. Het economische beleid voor de stad en de regio is het afgelopen decennium vooral uitgevoerd op basis van stedelijke en regionale programma’s. Het Meerjaren Ontwikkelings Programma (MOP) in het kader van het Grotestedenbeleid en het STIMULUS4-programma zijn daarin leidend geweest. Het regionaal 3
Economische vitaliteit is het vermogen van een gebied (regio, gemeente) en zijn inwoners om structurele economische veranderingen in één of meerdere sectoren in het betreffende gebied, adequaat en binnen afzienbare termijn op te vangen, door uitbreiding van bestaande dan wel de creatie van nieuwe alternatieve economische activiteiten, waardoor de werkgelegenheids- en inkomens(genererende) basis van het gebied intact blijft. 4 Brussels Stimuleringsprogramma Brussel gericht op versterken van het industriële MKB, clustering van bedrijven en kennisinstellingen, het renoveren van oude bedrijfscomplexen en bedrijventerreinen, alsmede het verbeteren van de toeristische sector. Het Stimulusprogramma, versterking regionale samenwerking. Wat is hiervan manifest? Een aantal jaren een omzetontwikkeling, exportontwikkeling en groei van de werkgelegenheid die duidelijk boven het landelijk gemiddelde uitkwamen. In de maakindustrie is het accent naast productie ook op productietechnologie komen te liggen. Er is sprake van een continue ontwikkelingsproces van een klassieke maakindustrie naar een ontwerpindustrie. In Helmond heeft dit proces zich duidelijk ingezet. Het technologie en R&D-profiel is verder aangezet. De High Tech Campus en vestiging van enkele topinstituten zoals de komst van TNO Industrie en de realisering van het TNO-VEHIL laboratorium in Helmond. Een regio die ambitie toont. Met steden die de centra op de schop nemen. Met baanbrekende stedenbouwkundige concepten voor wonen zoals bijvoorbeeld Dierdonk, Brandevoort en Suytkade. Concepten die inspelen op de marktvraag met een hoogwaardig kennisprofielen een wervend woon- en leefklimaat. Clustervorming en de verbetering van de samenwerking tussen toeleveranciers en uitbesteders.
5
economisch beleid wordt geschraagd door drie pijlers: industriële vernieuwing, plattelandsontwikkeling en toerisme & recreatie. In september 2002 is voor de Regio Eindhoven het strategisch actieplan voor de industrie vastgesteld: Programma Horizon. Dit programma richt zich op industriële vernieuwing en is inmiddels in uitvoering, voor Helmond als industriestad van groot belang! Daarnaast is door het SRE beleid ontwikkeld voor toerisme en plattelandsontwikkeling. Dit beleid is vastgesteld in 2003 en vertaald in programma’s met de respectievelijke namen Kompas en Progress. Dit regionale beleid vormt een belangrijk vertrekpunt voor Helmond omdat aspecten van alle genoemde pijlers in meer of mindere mate terugkomen in het gemeentelijk economisch beleid. Verder is het van belang, al dan niet via het SRE, tijdig in te spelen op het beleid van de EU, ministeries en de provincie en te participeren in de voorbereiding van relevante nota’s5 en regelingen. Helmond heeft inmiddels een prominente positie in de nota Ruimte6, omdat ze onderdeel is van het economisch kerngebied A2-kennisas (samen met onder andere Eindhoven en Den Bosch) en van Brainport Eindhoven / Zuidoost-Brabant. 1.5 Macro-economische trends en ontwikkelingen Stagnerende economische ontwikkeling De ontwikkeling van de reële arbeidskosten neemt als gevolg van een krappe arbeidsmarkt in Nederland sterker toe dan bij de andere EU-landen7. De reële arbeidskosten vormen een belangrijk factor in de lage groeiverwachting voor de komende jaren. In Nederland kwam de bbp-groei in 2001 onder het tempo van 2000 en vertoonde daarmee het laagste groeicijfer sinds 1993. Met Duitsland had Nederland daarmee het laagste groeicijfer van de EU. De sterke groeivertraging in ons land schrijft het CPB vooral toe aan de lage uitvoergroei. Deze is onder andere het gevolg van de verslechterde concurrentiepositie van Nederland binnen het eurogebied. Als gevolg van een teruglopende groei wordt er minder geïnvesteerd en geïnnoveerd. Dit heeft consequenties voor het opleidingsniveau van personeel en kwaliteit van kapitaalgoederen. Globalisering Schaalgrootte waarbinnen bedrijven opereren neemt toe. Kunstmatige grenzen zijn in mindere mate van invloed op economische netwerken en samenwerkingsstructuren. De ontwikkeling van ICT maakt de wereld gemakkelijker bereikbaar. Bedrijven zijn daardoor beter in staat om zich te organiseren in relatief kleine eenheden met elk optimale vestigingsplaatsomstandigheden. Mede hierdoor zijn het vestigingsklimaat op regionaal niveau en de positie van onze regio ten opzichte van de markt ook voor wereldwijd opererende bedrijven belangrijke factoren bij investeringsbeslissingen. Concurreren voor het bedrijfsleven betekent dan in toenemende mate concurreren op basis van kennis, met als drijvende kracht innovatie en ICT. “Think global act local”. Omgevingskwaliteit Het woon-, werk- en leefklimaat vormt in toenemende mate een factor bij het bepalen van locatievoorkeuren voor (buitenlandse) bedrijven. Hogere verwachtingen worden gesteld aan het voorzieningenniveau afgestemd op de steeds welvarender werknemer en de eisen van tweeverdieners. Dat betekent dat aan voorzieningen zoals onderwijs, uitgaansmogelijkheden, culturele instellingen, kinderopvang hogere eisen worden gesteld. Mede hierdoor zullen, bij het aantrekken van gewenste investeringen, steden in toenemende mate met elkaar in concurrentie treden. 5
Voorbeelden: De EU (Stimulus-Leader-programma), Rijk (nota ‘Ruimte’, ‘Pieken in de Delta , gebiedsgerichte economische perspectieven’, ‘Voorstellen Sleutelgebieden –aanpak, ‘Industriebrief’), Provincie Noord Brabant (Nota ‘Dynamiek en vernieuwing’). Regionaal: Regionaal Ruimtelijk Plan, Regionaal bedrijventerreinen en herstructureringsbeleid, Regionaal Kantorenbeleid, Reconstructiebeleid, Regionaal Verkeer-en vervoerbeleid/Bose/HOV, etc. 6 De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. De nota bevat, in overeenstemming met het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet, de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Een overzicht van de voornaamste doelen die het rijk hanteert, is in een bijlage aan de nota toegevoegd. De bij de nota horende uitvoeringsagenda biedt inzicht in de belangrijkste bij het beleid horende ruimtelijke investeringen en uitvoeringsacties. 7
Bron: Sociaal Economische Raad in zijn advies aan de regering (mei 2002)
6
Vergrijzing Demografische ontwikkeling zijn mede van invloed op de groei van de beroepsbevolking. De verwachte vergrijzing zal een toenemend druk uitoefenen op de welzijnsvoorzieningen, de sociale zekerheid en de zorgsector. Dit zal opgevangen moeten worden door meer mensen in te schakelen in het arbeidsproces, mensen aan te sporen langer te blijven werken, en door werknemers productiever te laten werken. 1.6 Samenwerking op verschillende schaalniveaus De ruimtelijk- en sociaal-economische omgeving wordt gekenmerkt door een grote dynamiek en vraagt om een alerte overheid die hierin voorwaarden scheppend opereert en die zich instelt op nieuwe structuren. Er bestaat een grote behoefte om ten aanzien van deze ontwikkelingen en structuren een duidelijk samenhangende visie en uitvoeringsprogramma voor de middellange termijn te ontwikkelen. Kwaliteit realiseren staat voorop. De laatste jaren is het leveren van kwaliteitsproducten duidelijk herkenbaar en een duidelijk visitekaartje van de stad. Deze lijn willen we vasthouden en versterken. Het voorliggende sociaal economisch beleidsplan voorziet in het kijken naar de economie van de stad Helmond vanuit drie perspectieven. Dat is nodig omdat de complexiteit van de economie en het economisch krachtenveld hiertoe aanleiding geeft en de drie perspectieven het beste raamwerk bieden voor de inkadering van de diverse vormen en van uitvoering van beleid. De drie invalshoeken zijn: •
•
•
Een regionale invalshoek op het schaalniveau van de Regio Eindhoven als economische kern van Zuidoost-Nederland; en tevens deeluitmalend van de (eur-)regio8 Eindhoven, Aken, Leuven. Een subregionale invalshoek op het schaalniveau van de oostflank van de Regio Eindhoven, met de regio Peelland als uitgangspunt en werkgebied; Het niveau van de stad Helmond zelf.
Bron: Senter, Hot Spots Helmond is een van de twee centrumsteden in de Regio Eindhoven, de meest kennisintensieve regio van Nederland en ligt in het hart van de driehoek Randstad, Ruhrgebied en Brussel/Antwerpen. De regio neemt aan economisch belang toe en kent een geografisch zeer gunstige uitgangspositie voor verdere ontwikkeling van economische activiteiten. Ook vanuit verschillende ministeries wordt het economisch belang van onze regio onderkend en bevestigd in recent verschenen beleidsnota’s.
De oriëntatie op de Peelregio is enerzijds van belang vanwege de steeds sterkere verweving, onder andere onder invloed van de reconstructie, tussen de stad en het landelijk gebied. Anderzijds is die oriëntatie gewenst om als stad de oostflank van de regio beter te kunnen verzorgen en de positie als centrumstad, in samenwerking met de omliggende gemeenten, te versterken.
8
Op 16 maart 2004 is een intentieverklaring getekend door de burgemeesters van de drie eurregio’s Eindhoven, Aken en Leuven. Hiermee is de ambitie uitgesproken om, in samenwerking met kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheden, de technologische driehoek Aachen, Leuven, Eindhoven voor 2010 te laten uitgroeien tot een absolute top-technologieregio in Europees en mondiaal verband.
7
Daarnaast is aandacht op het niveau van de stad zelf nodig vanwege de specifieke lokale vraagstukken met een grootstedelijk karakter en de wens en noodzaak om het voorzieningenniveau in de stad te versterken door het vergroten van enerzijds het aantal voorzieningen en anderzijds de variëteit en kwaliteit van de voorzieningen. 1.7 Leeswijzer De nota is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 beschrijft de sociaal-economische positie van Helmond. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de economie vanuit regionaal perspectief. In hoofdstuk 4 wordt een overzicht gegeven met aangrijpingspunten voor het te voeren beleid en de beleidsopgave. In hoofdstuk 5 worden deze verder uitgewerkt in beleidslijnen en acties.
8
2. Sociaal-economische positie van de stad 2.1 Positie van Helmond De jaren ’90 werden gekenmerkt door een grote dynamiek; Helmond is in hoog tempo veranderd in zowel economisch, sociaal-maatschappelijk als ruimtelijk-fysiek opzicht. Gelijktijdig is het inwonertal sterk gegroeid. Vanaf 1995 maakt Helmond deel uit van het landelijk Grotestedenbeleid (GSB). De stedelijke economie en de economische structuurversterking van de stad en de wijken staan daarbij centraal voor de verdere ontwikkeling van de stad. De minister van Bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijkrelaties heeft de gemeente Helmond, als één van de 30 grote steden, wederom uitgenodigd een geactualiseerde Meerjarenontwikkelingsprogramma (MOP) in te dienen voor de derde periode van het Grote Stedenbeleid. Als basis hiervoor is de Stads(re)visie 2015 opgesteld. Het doorontwikkelen van de sterke economische positie van Helmond staat hierin centraal. Een transitieproces waarbij Helmond zich ontwikkelt tot een centrum voor kennisgeorienteerde fabricagetechniek. Dit vraagt om de beschikbaarheid van voldoende kwalitatief goede bedrijfs- en kantoorlocaties die ook goed bereikbaar zijn, stimulering van innovatief ondernemerschap en versterking van het centrum alsmede het op peil brengen van een basisinfrastructuur aan vrijetijdsvoorzieningen. Een volwaardige complete centrumstad (‘Hart van de Peel’) met een voorzieningenpakket voor alle circa 100.000 tot 120.000 eigen inwoners en voor die van omliggende gemeenten. Belangrijke randvoorwaarde voor de uitvoering van de economische ambitie is de beschikbaarheid van ruimte. Deze ruimte is binnen de gemeentegrenzen in toenemende mate schaars geworden. Er zal over de gemeentegrenzen heen gekeken moeten worden, temeer daar de stedelijke economie van Helmond nauw verweven is met de regionale economie binnen Zuidoost-Brabant, zowel met de regio Eindhoven als met de regio Peelland. 2.2 Bestendiging in plaats van structuurverandering Helmond is gevoelig voor economische ontwikkelingen op wereldschaal. In de directe omgeving van onze stad bevinden zich bedrijven als Philips, Nedcar, ASML, DAF, Océ en Xerox. Wereldwijd opererende eindproducenten, OEM-ers9 genoemd. Hoewel deze bedrijven niet binnen onze gemeentegrenzen liggen, is de positieve invloed van deze bedrijven op het industriële klimaat in Helmond evident. Deze bedrijven verschaffen ca. 32.000 banen en 21% van de totale maakindustrie, de grootste 25 toeleveranciers hebben ongeveer 15% van het totaal aantal banen in de maakindustrie en de kleinere uitbesteders en toeleveranciers hebben meer dan 60% van de werkgelegenheid. Het grootste deel van de werkgelegenheid wordt nog steeds gevonden in de industriële sector waarbinnen ‘de productie’ een belangrijk accent heeft. Voor de versterking en de uitbouw van de Helmondse productiestructuur in de technologieregio Zuidoost-Nederland is een evenwichtige opbouw van de ketenstructuur noodzakelijk. Dit betekent een evenwichtige vertegenwoordiging van bedrijvigheid in het spectrum van toeleveranciers en eindproducenten. Met name de toeleveranciers in onze regio staan kwalitatief op een hoog niveau, maar vanwege een zekere mate van afhankelijkheid van hun bedrijfsactiviteiten en/of de opbouw van hun opdrachtenportefeuille ondervinden deze toch de nodige druk. De kwetsbaarheid van dergelijke bedrijven is groot.
9
Original Equipment Manufacturers
9
Veranderingen in toeleverings- en uitbestedingsrelaties vereisen een continue aandacht voor kwaliteitsverbetering, kennisintensivering en marktgevoel. De uitbesteder verwacht steeds meer van de toeleverancier: meedenken in de keten, functioneren op een hoger niveau, van leverancier van onderdelen naar leverancier van componenten, van producent naar mede-ontwikkelaar. Veel groei is gerealiseerd in de sterk vertegenwoordigde industriële sector. Keerzijde is dat deze sector naar verwachting meer en meer onder druk zal komen te staan. De toekomst van de maakindustrie is in het geding, zo stelt de Boston Consulting Group (BCG) in het onderzoeksrapport “De toekomst van de maakindustrie in Zuid-Nederland” (2002) dat in opdracht van de BOM en LIOF is opgesteld De OEM-ers zullen naar verwachting steeds minder regionaal- en meer wereldwijd uitbesteden. De genoemde zes ‘wereldspelers’ ontwikkelen zich hierdoor steeds meer als kop-staart bedrijven: gericht op productontwikkeling en marketing/verkoop. Bijna 30% van de Helmondse werknemers zijn werkzaam in de industriële sector waardoor de Helmondse economische structuur, ondanks positieve ontwikkelingen zoals clustervorming en diversificatie, nog steeds kwetsbaar is, met name bij een teruglopende wereldeconomie en de hiermee gepaard gaande conjunctuurbeweging. Bij een stagnerende wereldeconomie is dit volgtijdelijk van invloed op de Helmondse werkloosheidsontwikkeling. De recessie laat zich dan ook vooral voelen in de secundaire sector. Bedrijfssluitingen10, reorganisaties en faillissementen bepalen de dagelijkse krantenkoppen. De industrie is aan het veranderen. Wereldwijde concurrentie dwingt OEM-ers tot kostenverlaging, dit draagt bij een de trend waarbij sprake is van een overgang van een maak- naar kennis- en ontwerpindustrie. Een groot deel van de productieactiviteiten van de industrie zal zich verplaatsen naar landen waar arbeidskosten relatief laag zijn. Dit heeft vooral negatieve effecten voor de mensen aan de ‘onderkant van de arbeidsmarkt’. Een verandering die niet zonder risico’s is voor de structuur in Helmond. De HELMOND, noodzaak om daarop een antwoord te bieden is recent in vele publicaties en programma’s aangegeven. Fieke Vlamings, Helmonds Maar ook bij hoogconjunctuur is gebleken dat een eenzijdige economische structuur een belemmering is voor groeiontwikkeling. Dit wordt met name veroorzaakt door de arbeidsmarktkrapte die dan ontstaat. Zodra weer sprake is van een normale economische groei zal er mogelijk een structureel tekort aan arbeidskrachten ontstaan. Dit wordt versterkt door ontwikkelingen zoals vergrijzing, regelingen gericht op minder werken (VUT, ATV) en de steeds grotere groep inactieven (langdurig werklozen, WAO-ers). 2.3 Werkgelegenheidsontwikkeling
85.000ste Door PATRICK WIERCX
Woensdag 15 oktober, Helmonds burgemeester F. Jacobs mocht gistermorgen de 85.000ste inwoner verwelkomen, Fieke Corine Vlamings uit Stiphout. Fieke is vrijdagmiddag om vijf over twaalf geboren in het Elkerliek Ziekenhuis in Helmond. Ze weegt zeven pond. Om kwart voor elf stapte het voltallige college van burgemeester en wethouders van Helmond gisteren de kraamafdeling binnen…
Inwonersaantal neemt toe De stad Helmond groeit. De status van groeistad en het daarna aanhoudende grote woningbouwvolume heeft (Deel van een artikel uit Eindhovens Dagblad van bijgedragen aan de aanwas van de bevolkingsomvang. 15-10-2003) Met name hierdoor heeft Helmond een relatief lage 11 werkgelegenheidscoefficient . Sinds 1996 is de werkgelegenheidsquotient overigens wel verbeterd van 54% naar 61%. Het is belangrijk voor de 10
Voorbeelden van gestaakte Helmondse bedrijven: Shell Solar, Technicolor, Avesta Sandvik Tube. Werkgelegenheidscoefficient (W/B-ratio). Hiermee wordt de verhouding tussen de werkgelegenheid en de potentiële beroepsbevolking aangegeven. Het stedelijke gemiddelde ligt thans op 0,72. De potentiële beroepsbevolking is het aantal personen in de leeftijdscategorie 1564 jaar. 11
10
vitaliteit van de arbeidsmarkt deze gunstige ontwikkeling vast te houden. Verwacht wordt dat onze beroepsbevolking tot het jaar 2010 nog verder zal toenemen met ongeveer 12.000 inwoners. Deze nog steeds aanhoudende groei plaatst Helmond voor een opgaaf. Door de sterke groei van de bevolking is ook de beroepsbevolking dienovereenkomstig toegenomen. Voor een uitgebalanceerde ontwikkeling van de stad is het uitbouwen en aantrekken van economische activiteiten en het scheppen van werkgelegenheid een absolute vereiste. De groei van (stuwende) economische activiteiten moet minimaal de demografische ontwikkeling van de stad blijven volgen, maar dient bij voorkeur een leidende rol spelen in die ontwikkeling. De verhouding tussen de werkgelegenheidsontwikkeling en de omvang van de beroepsbevolking is uit te drukken in een werkgelegenheidscoefficient. Deze indicator geeft inzicht in het absorptievermogen en het draagvlak voor het voorzieningenniveau in de stad. Tot op heden is het, enigszins afhankelijk van het conjuncturele tij redelijk gelukt de werkgelegenheid mee te laten groeien met de ontwikkeling van de beroepsbevolking en tegelijkertijd de economische structuur te verbeteren. Maar dit is niet voldoende. Niet alleen voor de stad, ook in regionaal verband heeft Helmond als centrumstad een verantwoordelijkheid in het accommoderen van economische activiteiten. Helmond telt ongeveer 10% van het aantal arbeidsplaatsen in Zuidoost-Brabant. Dit percentage is gezien de eigen beroepsbevolking en de regiofunctie van de stad nog te laag. Dit komt mede tot uitdrukking in de uitgaande pendel. Een relatief groot deel van de Helmonders werkt buiten de stad. Een groei van de werkgelegenheid is gewenst om de verhouding tussen arbeidsplaatsen en de beroepsbevolking weer in balans te brengen.
Pendel en de Helmondse arbeidsmarkt12 De werkgelegenheid is onvoldoende om iedereen die hier woont een baan te verschaffen. Met 10% banen erbij zou geen Helmonder hoeven te pendelen naar een baan buiten de gemeente. In de praktijk ligt het aantal pendelaars veel hoger. Het aantal Helmonders met een baan elders is namelijk ongeveer even hoog als het aantal helmonders dat in de stad zelf werkt. Voor hen in de plaats moeten werkgevers dan weer mensen van elders binnenhalen (zie kaartje). De Helmonders trekken met name naar Eindhoven
Prestaties Helmond heeft belangrijke aanzetten gedaan om de eenzijdige afhankelijkheid van de industriële sector te doorbreken. De stuwende industriële sector heeft zich de afgelopen jaren verder ontwikkeld en een evolutie doorgemaakt. De kennisintensiteit in de industriële sector in Helmond is in betrekkelijke korte tijd sterk toegenomen. Helmond is de snelste groeier in Nederland gebleken op het gebied van Research en Development. Nieuwe bedrijvigheid is ontstaan in de machinebouw (met name de mechatronica13), in de plastic moulding en in de foodsector. Deze laatste sector participeert in toenemende mate in grensoverschrijdende clusters14. Goede voorbeelden zijn te noemen op het gebied van automotive en
12
Bron: tekst ‘Pendel en de Helmondse arbeidsmarkt’ en kaartje afkomstig van O&S Helmond Mechatronica is een methoden van integrale productontwikkeling waarbij diverse disciplines zoals werktuigbouw, elektrotechniek, software engineering, materiaalkunde en toegepaste wiskunde worden ingezet 14 Het NEI onderscheidde in een studie in 1996 al 4 sterke industriële clusters in de regio, gekenmerkt door veel werkgelegenheid bij producenten van eindproducenten, bij toeleveranciers en bij de kennisinfrastructuur: electronica, automotive, kantoorapparaten en medische technologie. Combinaties daarvan hebben sindsdien geleid tot een sterke groei van een mechatronicacluster. 13
11
de voedingsmiddelenindustrie. Dit heeft bijgedragen aan een verbreding van onze economische structuur en nieuwe/additionele werkgelegenheid. De economie in de stad is sinds de turbulente beginjaren negentig, gemeten naar werkgelegenheidsontwikkeling en aantal vestigingen, sterk gegroeid. De relatieve ontwikkeling van de werkgelegenheid was beter dan het regionaal gemiddelde. Ook de, veelal aan de industrie gerelateerde, zakelijke dienstverlening heeft een behoorlijke groei doorgemaakt. Tabel 5.4: Totaal aantal oprichtingen Helmond, De Peel en Nederland, 2002-2003 2002
2003
428
531
Helmond Regio De Peel Nederland
Verschil Verschil in % 103
24,1
1.375
1.576
201
14,6
88.355
103.182
14.827
16,8
Bron: Kamer van Koophandel Oost-Brabant, regio-info 2003
De sterke ontwikkeling heeft zich in Helmond met name gemanifesteerd in de industriële en de overheidsdiensten, onderwijs en gezondheidszorg (resp. secundaire en quartaire sectoren). Dit houdt voor een groot gedeelte verband met de bevolkingstoename en -ontwikkeling in (de regio)Helmond, zoals de toenemende behoefte aan onderwijs en zorg.
Nieuw testcentrum TNO in Helmond TNO heeft in november 2003 een testcentrum geopend voor intelligente auto’s met slimme radar. Het testcentrum is uniek in de wereld. TNO heeft voor Helmond als vestigingsplaats gekozen vanwege de reeds aanwezige automotive in de regio en het arbeidspotentieel in de regio Helmond en in Duitsland. In het centrum kunnen auto’s met allerlei slimme snufjes worden beproef d. TNO heeft ruim tien miljoen euro in het testcentrum geïnvesteerd. TNO test hier momenteel een experimenteel radarsysteem dat binnen twee jaar door autofabrikanten op de markt kan worden gebracht. De auto’s die zijn uitgerust met het radarsysteem kunnen de wereld om hen heen ‘zien’. Met behulp van dit radarsysteem moeten files en ongelukken in de toekomst worden voorkomen. Tijdens simulaties staat de auto op een rollenbank en bewegen robotauto’s ten opzichte van de ‘stilstaande’ auto. De simulaties bootsen het verkeersspel van auto’s op een weg na en moeten uitmaken of intelligente sensoren in auto’s werken. Gevaarlijke testritten buiten zijn hierdoor minder nodig. uit: De Volkskrant, 20 november 2003
2.4 Sociale zaken en arbeidsmarkt De economie is zowel doel als middel voor een vitale en leefbare stad. Daarmee kent economie ook een duidelijke sociale component. Met name op het gebied van de bevordering van de werkgelegenheid en de bestrijding van de werkloosheid. Arbeidsmarktbeleid en economisch beleid raken steeds nauwer verweven. Sociaal-economisch keerpunt De sterke conjunctuurgevoeligheid van de economie in onze stad en regio uit zich onder ander in de sterke fluctuaties in de banengroei en de werkloosheid. De werkloosheid in Helmond is hierdoor weer opgelopen en is begin 2005 hoger dan 14%. Voor het eerst sinds lange tijd groeit de werkgelegenheid niet en neemt de werkloosheid toe. Daarmee is de krapte op de arbeidsmarkt deels voorbij, maar gelijktijdig heeft nog een fors aantal sectoren moeilijk vervulbare vacatures.
12
Werkloosheid De werkloosheid is in de periode 1996-2001 ongeveer 40% gedaald van 5.380 personen naar 3.267 personen op 1 januari 2001. Dit betekent een daling van bijna 40%. Ondanks de gestage afname van de werkloosheid lag het werkloosheidscijfer steeds boven het regionale gemiddelde. Overigens was de werkloosheid op 1 januari 2003 weer gestegen tot 3.796 personen, om eind december 2003 uit te komen op 4.785. De verwachting is dat in 2005 het aantal werklozen in Helmond verder zal stijgen en uitkomt boven het niveau van midden jaren negentig. Groot aantal werkzoekenden zonder startkwalificatie De arbeidsmarkt is van grote economische betekenis; goede en voldoende beschikbare arbeid is essentieel voor het groeivermogen van de economie. Bij de vraag naar arbeid en arbeidsinpassing wordt het aspect scholing steeds belangrijker, zowel aan de bovenkant als aan de onder kant van de arbeidsmarkt. Het aandeel werklozen met een laag opleidingsniveau is in Helmond aanzienlijk gedaald, maar nog steeds groot in vergelijking met het regionale gemiddelde. Het aandeel werkzoekenden met alleen een MAVO opleiding of lager bedraagt in Helmond nog altijd ruim 55%15. Het grootste deel van de werkzoekenden is 40 jaar of ouder. Dit beeld komt overeen met dat van de regio Zuidoost-Brabant. Het grootste verschil met de regio vormt het grote aandeel van laagopgeleide werkzoekenden in Helmond; in de regio is het aandeel hoger opgeleiden groter dan in Helmond. En het aandeel allochtonen onder de werklozen blijft hoog. De voortschrijdende technologische ontwikkeling en het vertrek van laaggekwalificeerde arbeid naar lagelonenlanden zullen de opleidingseisen nog verder omhoog schroeven. Prognoses van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) wijzen uit dat perspectieven voor personen zonder startkwalificatie de komende jaren alleen maar zullen verslechteren. Gewijzigde Algemene Bijstandswet Op 1 januari 2004 is de Wet Werk en Bijstand in werking getreden. Deze biedt gemeenten mogelijkheden om de regie te vergroten bij bijstandsverlening en uitstroom naar werk. Gemeenten krijgen nu een budget voor de verlening van bijstand, plus een flexibel en vrij te besteden budget om uitkeringsgerechtigden te begeleiden naar een baan. Ook hoeven gemeenten zich aan minder regels te houden en daalt het aantal verplichte rapportages aan het Rijk aanzienlijk. Verder is in de wet vastgelegd dat alle bijstandsgerechtigden een algemene plicht hebben om werk te aanvaarden. Gemeenten kunnen echter bijstandsuitkeringen niet langer bij het Rijk declareren. Zij krijgen er daardoor financieel belang bij zoveel mogelijk mensen aan het werk te helpen en fraude met uitkeringen te bestrijden. Bij het niet (voldoende) voorhanden zijn van werk komen gemeenten voor hoge kosten te staan. Om de activerende werking van deze gewijzigde regelgeving handen en voeten te geven is beleid ontwikkeld gericht op het beperken van instroom (poortwachterfunctie) en bevorderen van uitstroom. In dat beleid is naast de ontwikkeling van de bijstand als activeringsinstrument bovendien aansluiting gezocht bij het Grotestedenbeleid (GSB). 16
Het voorkomen of terugdringen van werkloosheid vergt naast een gericht arbeidsmarktbeleid ook een inzet om: • • • •
jeugdwerkloosheid te voorkomen en terug te dringen; kwetsbare burgers sociaal te activeren en te reïntegreren; gesubsidieerde arbeid regulier te maken, naast een blijvende inzet voor additioneel werk; oud- en nieuwkomers snel(ler) aan werk te helpen.17
15
Bron: Informatiebulletin Arbeidsmarkt augustus 2004, CWI Tekst overgenomen uit Nota Lokaal Sociaal Beleid, gemeente Helmond, april 2004 (nog niet vastgesteld) 17 Zie ook de position paper van de G4 De sociale pijler van het Grote Stedenbeleid. 16
13
Vooral een daadkrachtige aanpak van de snel groeiende jeugdwerkloosheid is belangrijk, met name onder jongeren zonder startkwalificatie of alternatieve (deel)kwalificatie. De door het Rijk geformuleerde doelstelling in het Plan van Aanpak Jeugdwerkloosheid is dat de jeugdwerkloosheid deze kabinetsperiode sterk dient te worden teruggedrongen. Daarnaast is een inzetverplichting aangegaan om iedere werkloze binnen een half jaar (weer) aan de slag helpen of (terug) naar school te laten gaan. Integraal beleid is van belang waarbij gemeenten een rol hebben als makelaar en regisseur in de gehele keten die nodig is om werkloosheid aan te pakken. Bij het voorkomen en terugdringen van (jeugd)werkloosheid moeten raakvlakken met onderwijs, jeugdbeleid, inburgering en zorg en met de inspanningen van andere (lokale) partijen, zoals de Centra voor Werk en Inkomen (CWI) gezocht en benut worden. Het oplossen van het tekort op de arbeidsmarkt ligt overigens niet alleen in het vergroten van het arbeidspotentieel, maar ook in het verhogen van de arbeidsproductiviteit. Dit is niet alleen van belang vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt, maar vormt een cruciaal onderdeel van de totale economische structuurversterking. Om te kunnen concurreren is productiviteitsverbetering noodzaak en daarvoor is kennisintensivering een absolute voorwaarde. De overheid kan in deze processen slechts faciliteren en initiëren, het bedrijfsleven zal zelf de handschoen moeten oppakken. Hierbij wordt ook op regionale schaal samengewerkt. Dit betekent dat niet alleen naar de individuele kandidaat gekeken wordt en geprobeerd wordt afhankelijk van zijn capaciteiten de kandidaat ergens te plaatsen, maar dat ook op de behoefte in het bedrijfsleven aan medewerkers en de daarbij behorende startkwalificaties ingestoken wordt. Vraagstimulering aan de onderkant van de arbeidsmarkt baseert zich voor een deel op het “trickle down effect”. Door het creëren van werkgelegenheid aan de bovenkant van de arbeidsmarkt, wordt automatisch werkgelegenheid voor de onderkant van de arbeidsmarkt gerealiseerd. Vanuit het Regionaal Platform Arbeidsmarkt worden regionale ontwikkelingen gevolgd en zijn diverse projecten geïnitieerd. Voorbeelden zijn “Drieslag Vakmanschap”, “Industriële Barometer” en “Banenplein”. Ook het stedelijk project Ondernemende Stad biedt zich aan als een uitstekend podium voor het stimuleren van het bedrijfsleven. 2.5 Economie en ruimte 2.5.1 Bedrijventerreinen Voldoende gedifferentieerd aanbod van bedrijfslocaties blijft noodzakelijk om als vestigingsplaats een concurrerende positie in de markt in te nemen. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met een veranderende maakindustrie, waarbij de nadruk steeds meer komt te liggen op “de kop en de staart” van productieprocessen: onderzoek/ontwikkeling en marketing/sales. De behoefte voor kantoorachtige bedrijven zal in de toekomst zeker toenemen. Ruimte bieden aan bedrijven is geen doel op zich. Daarom spreken we bij voorkeur over ruimte voor werkgelegenheid. Voor Helmond is circa 45% van de werkgelegenheid geconcentreerd op bedrijventerreinen. De afgelopen jaren zijn te kenmerken met een hoog uitgiftetempo (over een groot aantal jaren gemeten een gemiddelde uitgifte van 15ha per jaar). Dit was mogelijk doordat Helmond beschikte over een uitgebalanceerde voorraad bedrijventerreinen. Echter, de grenzen van de direct uitgeefbare terreinen zijn in zicht. Thans is de beschikbare voorraad bedrijventerrein per in januari in Helmond ca. 70 ha. Hiervan is ruim 25 ha. niet direct uitgeefbaar. Strikt genomen zou Helmond op korte termijn dus nog voldoende in de ruimtebehoefte kunnen voorzien. Helmond heeft zich echter op het standpunt gesteld vanwege de herkenbaarheid in de markt en de hierop gemaakte keuze door ondernemers, een gedifferentieerd aanbod van bedrijventerrein te willen blijven aanbieden. Ten gevolge van deze segmentering en de aldus geformuleerde kwaliteiten van de werklocaties, is momenteel reeds sprake van tekorten in bepaalde segmenten (gemengd en kleinschalig), terwijl dit zonder maatregelen op middellange termijn ook zal gelden voor andere segmenten (met name business park dat van belang is voor de gewenste ontwikkeling van de zakelijke dienstverlenende sector). Gelet op de ambities en
14
taakstellingen van de stad is derhalve in het kader van de herziening van het Algemeen Structuur Plan een claim van 200 Ha18 ruimte voor economische activiteiten neergelegd. Deze 200 Ha is bepaald aan de hand van een confrontatie van vraag en aanbod tot 2020. Behalve de ruimtebehoefte van 200 Ha. bruto dient rekening gehouden te worden met ruimteclaims die kunnen voortkomen uit herstructurering van bestaande bedrijventerreinenlocaties. Voor een aantal locaties bestaan reeds plannen of zijn plannen in uitvoering gebracht waarbij enkel sprake is van transformatie. De mate waarin compensatie plaatsvindt voor economische activiteiten is bepalend voor de additionele ruimtebehoefte. In een bouwsteen voor het ASP is berekend dat rekening dient te worden gehouden met – behalve de eerder genoemde 200 Ha. - een additionele ruimteclaim van 71 Ha. De totale zoekruimte bedraagt daarmee 271 ha. Door een snelle opeenvolging van verwerving, planologische procedures en de daarop volgende vergunningverlening is het tot op heden mogelijk gebleken om een hoge uitgifte te kunnen realiseren. Maar die werkwijze is niet lang meer vol te houden en er is een structurele inspanning nodig om letterlijk en figuurlijk voldoende ruimte te kunnen bieden om onze doelstellingen te kunnen waarmaken en bedrijven met uitbreidings- en verplaatsingsbehoefte voor Helmond en omgeving te kunnen behouden en bedrijven van buiten Helmond een plek te geven. 2.5.2 Herstructurering bedrijventerreinen Door de provincie Noord Brabant is de ambitie uitgesproken dat gemeenten in Brabant voor maar liefst 30% voorzien in de ruimtebehoefte voor bedrijventerreinen, dit door middel van herstructurering. Onderzoek wijst uit dat er op bestaande bedrijventerreinen slechts beperkte ruimtewinst kan worden geboekt. Dit geldt ook voor de resterende ruimte op de Helmondse bedrijventerreinen. Sterker nog: als gevolg van transformatie naar woningbouw is er op veel plekken in onze stad per saldo ruimte voor bedrijven verloren gegaan. Op regionaal niveau is de ambitie ingeperkt tot 10% van de ruimtebehoefte en worden afspraken gemaakt, die ook deel zullen gaan uitmaken van het Regionaal Ruimtelijk Plan, als uitwerking van het provinciaal Streekplan. Voor Helmond betekent dit, uitgaande van een gemiddelde uitgifte van15 ha., dat 1,5 ha. per jaar aan ruimte inverdiend moet worden. Deels door herstructurering van bestaande bedrijventerreinen, maar ook door middel van zorgvuldig en intensief ruimtegebruik van nieuwe terreinen. Dit heeft onder meer geleid tot intensiveringen op resp. het Metallo-terrein en het Robur/Franke-terrein, waar ongebruikte gronden zijn teruggekocht om deze vervolgens opnieuw te verkavelen en uit te geven. De herstructurering van bedrijventerreinen wordt door Helmond dan ook niet zozeer gezien als manier om ruimtewinst te boeken, dan wel het behouden van de werklocatie als aantrekkelijke vestigingsplaats voor de huidige en toekomstige gebruikers van het terrein.
2.5.3 Kantoren De positie van Helmond op de kantorenmarkt is bescheiden. Op de kantorenmarkt is Helmond met ruim 200.000 m2 een bescheiden speler. De relatief geringe omvang van de dienstverlenende sector, met name de zakelijk dienstverlening, is hierin een belangrijke factor. In Noord-Brabant is Eindhoven koploper op de kantorenmarkt, gevolgd door ’s-Hertogenbosch, Breda en in mindere mate Tilburg. Helmond speelt op de kantorenmarkt een relatief ondergeschikte rol, voornamelijk op stedelijk en subregionaal niveau. Er kan worden geconstateerd dat veel kantoorachtige bedrijvigheid de voorkeur geeft aan vestiging op een bedrijventerrein. Circa 60% van de kantoorhoudende bedrijven zijn actief in de zakelijke dienstverlening. Van de toegenomen druk op de kantorenmarkt aan het einde van de jaren ‘90 kon Helmond nog onvoldoende profiteren. Druk en vraag van buiten Helmond worden slechts in geringe mate gevoeld. De leegstand is relatief hoog en de helft van de leegstand komt voor in nieuwbouw. Het huurprijsniveau van de kantoren in Helmond ligt gemiddeld 10-20% lager dan in Eindhoven. Recente studie heeft uitgewezen dat de planvoorraad de behoefte ruimschoots overschrijdt.
18
rapportage ASP(ect) Economie als bouwsteen voor het ASP dd. juni 2003
15
Daarna dient adequaat te worden ingespeeld om de verdienstelijking van onze economische structuur. Daarvoor is kantoorontwikkeling noodzakelijk, maar dient met de nodige prudentie te worden georganiseerd. Bouwen op voorraad zal de imperfecties in de locale kantorenmarkt alleen maar versterken. Bouwen op basis van concrete vraag, bijvoorbeeld na acquisitie, verdient de voorkeur. Het planologisch kader moet daarvoor voldoende mogelijkheden bieden. 2.5.4 Detailhandel De detailhandel is een sector met een aanzienlijk belang voor de economische structuur van Helmond. In 2003 waren er 3684 werkzame personen in de detailhandel. Dit is ruim 10 % van de totale werkgelegenheid in de gemeente Helmond. In deze sector zijn bovendien relatief veel personen die een parttime baan hebben. Het totale volume aan detailhandel in Helmond is vergeleken met steden van een vergelijkbare omvang behoorlijk groot; deze detailhandelsmeters liggen echter verhoudingsgewijs met name in de sterke wijkwinkelcentra en in de verspreide bewinkeling. Het aanbod in het centrum is in verhouding gering en heeft nog onvoldoende massa om de nodige aantrekkingskracht te genereren. Daarnaast is als gevolg van een groei in het inwonersaantal van Helmond de verhoudingsgewijze ontwikkeling van vrijetijdsvoorzieningen achtergebleven. Naast sterke wijkwinkelcentra is de concurrentie in de regio groot: Eindhoven ligt op korte afstand en het winkelaanbod in de Peelgemeenten, die in het directe verzorgingsgebied van Helmond liggen, zoals Deurne, Gemert, Asten e.d. is sterk. Echter, Helmond heeft een goede uitgangspositie waar het gaat om het verdere uitbouwen en versterken van haar aanbod. Van oudsher is de bewinkeling in de wijken op verspreide locaties in Helmond relatief sterk ontwikkeld. Mede hierdoor ontbeert het winkelhart van Helmond het aan de nodige aantrekkingskracht door onvoldoende vierkante meters detailhandel in het stadscentrum. De gemeenteraad heeft eind 2001 een integrale structuurvisie voor het centrum vastgesteld. Hierin is de gewenste ontwikkelingsrichting voor het centrum van Helmond in de toekomst aangegeven. Deze structuurvisie is recent uitgewerkt in het Masterplan Centrumplan Helmond, dat voorziet in de noodzakelijke verbeteringen voor de detailhandel in het centrum. Op 2 november 2004 is het Masterplan voor het centrum goedgekeurd en vastgesteld door de gemeenteraad. 2.5.5 Bereikbaarheid niet optimaal Wat betreft de bereikbaarheid kent Helmond een relatief gunstige ligging ten opzichte van rail, wateren de A67, een directe wegverbinding met het Ruhrgebied en de haven van Antwerpen. De gebrekkige ontsluiting richting Eindhoven-Noord en de verkeersproblemen rond Eindhoven beperken echter de goede bereikbaarheid en toegankelijkheid van Helmond via de A2 (richting Den Bosch) en de A58 (richting Tilburg). Door het verder dichtslibben van het hoofdwegennet rond Eindhoven zal dit probleem de komende jaren alleen maar groter worden. De ontsluiting van de bedrijventerreinen BZOB en Hoogeind over de snelweg wordt hierdoor steeds problematischer. Gezien de gestage mobiliteitsgroei wordt verwacht dat, als er niets verandert in de regionale verkeersstructuur, de problemen in de toekomst alleen maar zullen toenemen. Waar tot voor kort sprake was van incidentele congestie, beginnen er steeds meer structurele knelpunten te ontstaan. Er is dringend behoefte aan verbetering van de regionale hoofdwegenstructuur in het oostelijk deel van de stedelijke regio Eindhoven-Helmond. Een verbetering van de infrastructuur rondom Eindhoven en Helmond zou de ontsluiting van Helmond een stuk verbeteren en het doorgaande verkeer over de Traverse kunnen verminderen. Dit biedt weer nieuwe mogelijkheden voor de ontwikkeling van het stadscentrum. Het Helmondse bedrijfsleven pleit met klem voor een volwaardige verbinding, dat wil zeggen met de status van autosnelweg met voldoende afritten. Een regionale verbindingsweg biedt volgens de
16
ondernemers geen enkele verlichting. Vanuit het oogpunt van (vers)logistiek (essentieel in bijvoorbeeld het concept ‘Foodregio Helmond’) is een betere bereikbaarheid een must19. Spoorwegennet Helmond ligt aan de spoorlijn Den Haag-Rotterdam-Venlo-Keulen. Via deze spoorlijn, die midden door de stad loopt, worden veel goederen vervoerd20. Hiertoe behoren ook gevaarlijke stoffen. Helmond heeft zelf geen railterminal. De mogelijkheden voor personenvervoer daarentegen zijn prima. Helmond heeft drie NS-stations en er liggen plannen voor een vierde station bij de Vinexwijk Brandevoort. Helmond kent een prima verbinding met de Randstad en is via Venlo aangesloten op het Duitse spoorwegnet. Bereikbaarheid over water Door een gezamenlijk initiatief van Rijkswaterstaat en 10 andere regionale partijen waaronder de gemeente Helmond is recentelijk een onderzoek naar het perspectief voor vervoer over water van / naar regio Zuidoost Brabant afgerond21. Met deze verkenning is een belangrijke aanzet gegeven om de bereikbaarheid over water van de regio en de gemeente Helmond op termijn te verbeteren. Voor een optimaal gebruik van de Zuid-Willemsvaart is het noodzakelijk dat knelpunten op deze vaarroute worden weggenomen. Daarvoor dienen de slechte sluizen 4 t/m 6 worden vernieuwd. Met enige aanvullende aanpassingen aan de infrastructuur van de Zuid-Willemsvaart en het Wilhelminakanaal tussen Veghel en Son kunnen standaard klasse IV-schepen in de toekomst via de noordelijke route vanaf de Maas tot aan Son komen. Het doel van de regio is om kanalen toegankelijk te maken voor moderne klasse IV schepen. Het Rijk en de provincie hebben ieder 30 miljoen Euro ter beschikking gesteld op voorwaarde dat de regio ook 30 miljoen Euro ter beschikking gesteld. Het initiatief ligt nu bij de regio (lokale overheden en bedrijfsleven) om voldoende financiële middelen bij elkaar te krijgen. Economische meerwaarde betreft een mogelijke verbetering van de bereikbaarheid van onze bedrijventerreinen. Voor Helmond is het daarom van belang dat ook de sluizen 8 en 9 (op termijn) worden betrokken in het totale project. In een ‘Helmondse visie op bereikbaarheid over water, zal nut en noodzaak nader moeten worden onderzocht en onderbouwd.
19 20
SWOT-analyse de Peel uitgevoerd in opdracht van de KvK (2004) Wel is de verwachting dat , dat het aantal goederentreinen op de Brabantlijn na de openstelling van de Betuwelijn af zal nemen.
17
3. Economische structuur In zijn algemeenheid is de samenstelling van de economische structuur en het (regionale) investeringsklimaat een bepalende factor voor de economische ontwikkeling van de regio. Deze is weer, naast de marktrelaties die al in belangrijke mate de dynamiek en vitaliteit van een gebied bepalen, niet los te zien van het productiemilieu. De belangrijkste factoren van de vestigingsomgeving zijn ruimte, bereikbaarheid en in steeds sterkere mate arbeidsmarkt (beschikbaarheid en kwalificaties van de beroepsbevolking), aanwezigheid van kennis en het niveau van het totale woon- en leefklimaat. Deze worden regionaal (en deels lokaal) bepaald. Daarbij gaat het niet alleen om de kwantiteit maar nadrukkelijk ook om de kwaliteit van deze productiefactoren. 3.1 Plaats van Helmond in de regionaal economische structuur De economische functie van Helmond is regionaal en stuwend van karakter. Helmond is, door de bovenlokale en bovenregionale relaties, onderdeel van omvangrijke (ruimtelijk-) economische netwerken22. Deze netwerken vormen mede het economische fundament voor het functioneren van de stad in zijn omgeving en zijn mede dragers van onze stedelijke voorzieningen. Door het aanbod van de traditionele productiefactoren, aangevuld met de steeds belangrijker wordende aspecten kennis en informatie, zijn de stad en zijn innovatieve omgeving een drijvende kracht achter de dynamische ontwikkeling van de economie. Een illustratie van ontwikkelingen in de markt: • De netwerken worden groter en complexer, nieuwe technologieën vinden sneller toepassing, Het tempo van marktontwikkelingen is hoog, de mogelijkheden om zelf invloed uit te oefenen op ontwikkelingen zijn steeds beperkter. Dat betekent dat vooral gekeken kan worden naar die mogelijkheden in de marktontwikkelingen die het meest profijtelijk zijn voor de ontwikkeling van de stad. • De werkgelegenheid in de industrie, vooral in het productieproces, zal dalen. Industriële bedrijven (vooral OEM-ers) ontwikkelen zich meer en meer tot zogenaamde kop-staart-bedrijven. • In plaats van lokale uitbreiding van bedrijfsactiviteiten ontstaan veel meer allianties, strategische vormen van samenwerking en overnames. • Het belang van de dienstensector en kennisintensieve bedrijvigheid zal toenemen als gevolg van de verschuiving in concurrentieverhoudingen. Als gevolg daarvan is een vergroting van het potentiële vestigingsgebied van productie en diensten waar te nemen. Die biedt zowel kansen als bedreigingen. • De behoefte aan hoogopgeleiden neemt toe. • De mate waarin bedrijven en werknemers toegang hebben tot kennis en informatie wordt een kritische succesfactor: kennisnetwerken en toegang tot opleidingen (een leven lang) nemen aan belang toe. • Voor laagopgeleiden kan de achterstand op de arbeidsmarkt oplopen. • De dienstverlening, zowel de zakelijke als de niet-zakelijke, neigen tot een centralisatie, mede als gevolg van consolidaties. Dit geeft veel dynamiek in het vestigingsgedrag. • Er worden hogere eisen gesteld aan de omgevingskwaliteit. Economische netwerken worden steeds internationaler en complexer. Economische en sociaalculturele vervlechtingen breiden zich als gevolg van Europese integratie over grenzen heen uit en stellen nieuwe eisen en vragen om nieuwe vormen van samenwerking. De invloed van internationalisering is merkbaar:
22
De regio Zuidoost-Brabant (Regio Eindhoven) ligt in het hart van de driehoek Randstad, Brussel/Antwerpen en het Ruhrgebied.
18
•
•
• • •
Regionale samenwerkingsverbanden worden eurregionale samenwerkingsverbanden. Toenemende openheid van economieën. De maakindustrie is wel fysiek gevestigd in de regio, maar het succes wordt voor een groot deel internationaal bepaald. Het bedrijfsleven denkt niet in termen van de “stad” maar op nationale en internationale schaal. Verscherpte concurrentie tussen overheden en regio’s bij het aantrekken en behouden van economische activiteiten en een toename in de aandacht voor kennisinfrastructuur, fysieke infrastructuur, arbeid en onderwijs. Stadsmarketing, als instrument voor het aantrekken van gewenste investeringen, neemt in belang en gebruik toe. Toenemende verwevenheid bij het bedrijfsleven in de vorm van internationale ketens of clusters Toenemende verwevenheid23 van bedrijfsleven, onderwijs- en kennisinstituten binnen regio’s Ontwikkeling naar een netwerkeconomie met vervaging tussen economische sectoren.
Het handelingsperspectief voor de locale overheid kan dan ook gekenmerkt worden door het motto “think global, act local”. De positie en het profiel van Helmond is, zeker waar het de economie betreft, voor een groot gedeelte afhankelijk van de kenmerken van de regio en de geografische ligging. Het begrip regio blijft in dit geval niet beperkt tot Peelland of Zuidoost-Brabant, maar dient ruimer te worden gezien. In dit verband verdient het aanbeveling om ZuidoostNederland als regio in aanmerking te nemen. Ook het programma Horizon en de nota Pieken in de Delta (GEP) van het ministerie van Economische Zaken spelen daar op in. De regio Eindhoven vormt met de twee centrumsteden Ruimtelijk economisch ontwikkelingsmodel Eindhoven en Helmond het Bron: P. Louter, INRO/TNO, 1999 hart van de meest geïndustrialiseerde regio van ons land. De regio profileert zich dan ook onder het motto “Leading in Technology”. De steden vormen de thuisbasis van een omvangrijke, hoogwaardig en sterk internationaal georiënteerde clusters in de maakindustrie met technologische bedrijvigheid, op innovatie gerichte kennisinstellingen en zakelijke dienstverlening. Deze clusters zijn verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de bedrijfsmatige uitgaven aan research & development24 in Nederland en vormen een belangrijke vestigingsplaatsfactor voor (innovatieve) starters en hoogopgeleide werknemers. Dit moet dan ook worden gekoesterd. Waarde toevoegen aan producten en diensten door maximaal gebruik te maken van kennis, technologie en netwerken is het devies in een economie die steeds verder immaterialiseert. De regio Zuidoost-Brabant scoort in dat opzicht op vele fronten beter dan het Nederlandse gemiddelde. Helmond positioneert zich in deze ontwikkeling opvallend positief25. 23 De samenwerking tussen overheid, kennisinstituten en bedrijfsleven en hun betrokkenheid van de partijen bij de ontwikkeling van de regio Zuidoost Brabant wordt vaak aangeduid als “Triple Helix” Zie “Samenwerking: basis voor economisch succes Regio Eindhoven (augustus 2003) 24 46% van de private R&D uitgaven en 43% van de patentaanvragen in ons land wordt in Zuidoost-Nederland gerealiseerd. Bron: “Samenwerking: basis voor economisch succes Regio Eindhoven (augustus 2003) 25 Bron: ‘Hot Spots’
19
In de regio Zuidoost Brabant is een uitgebreide en hoogwaardige voorzieningenstructuur aanwezig die de regio voorziet op het gebied van kennistechnologie en educatie. Het regionale en Helmondse bedrijfsleven kan snel en efficiënt deze hoogwaardige voorzieningen aanwenden. Dit betekent in feite een unieke positie voor Helmond en het bedrijfsleven die veel meer benut kan en moet worden. De aanwezigheid van deze hoogwaardige voorzieningenstructuur is voor de toekomstige ontwikkeling en positie van het totale bedrijfsleven in de regio Zuidoost-Brabant van groot belang om internationaal te kunnen blijven concurreren. Helmond kan haar transitieproces van industriestad naar centrum voor kennisgeoriënteerde fabricagetechniek inzetten in een hoogwaardige, excellente omgeving. De regio mag dit echter sterker naar buiten brengen: meer aandacht besteden aan communicatie26 en presentatie. In de Europese concurrentiestrijd tussen regio’s is het van belang te worden genoemd in de ‘rankings’ voor excellente27 regio’s (“onbekend maakt onbemind”). NV Rede is reeds een actieve lobby gestart om hier verbetering in te brengen. 3.2 Agro-Food complex Naast zijn plaats en functie in het grotere Innovatie in de Foodregio: Tilapia uit Peellandse varkensstallen netwerk heeft Helmond een functie als centrale stad voor het oostelijk deel van ZuidoostEen groot aantal ondernemers uit Helmond en Brabant (Peelland). De stad heeft een duidelijk omgeving heeft zich de afgelopen jaren gespecialiseerd in de voedselverwerkende industrie. Samen met de industrieel verleden en de industrie vormt ook gemeente Helmond is daarom ook de Foodregio nu nog steeds de basis van de economie, zij het Helmond ontwikkeld, een samenwerkingsverband van meer dan twintig food-gerelateerde bedrijven, dat zich dat deze nog maar weinig lijkt op de traditionele richt op het verder versterken van die functie. De industriële sectoren. De structuur van de gemeente heeft op tal van terreinen, zoals het industriële sector wordt steeds moderner, meer stimuleren van opleidingstrajecten, initiatieven genomen om die Foodregio te versterken. gedifferentieerd en blijft daardoor Een voorbeeld van innovatief denken in de Foodregio perspectiefrijk. En vanwege het stuwende Helmond is het kweken van tilapia-vis en de karakter en de multipliereffecten vormt die (industriële) verwerking daarvan. De vissen blijken uitstekend gekweekt te kunnen worden in voormalige industrie de basis van de stedelijke economie. varkensstallen van boeren die vanwege de Metalelectro met in het bijzonder de reconstructiewet hun bedrijf hebben moeten beëindigen. Er zijn zelfs plannen om de industriële machinebouw en de mechatronica plastic verwerking, die nu nog in Den Helder plaatsvindt, over moulding maar ook textiel zijn sterk te brengen naar een nieuw te bouwen fabriek in vertegenwoordigd. De Helmond. voedingsmiddelenindustrie heeft zich sterk ontwikkeld en vormt een logische economische verbinding, als einde in de agribusinesskolom, met het Peelland. Het agro-food complex: het geheel van economische activiteiten die samenhangen met productie, verwerking en distributie van agrarische producten (food en non-food) van binnenlandse (regionale-) en buitenlandse oorsprong. Niet in de laatste plaats is deze bijzondere positie te danken aan de plaatselijke en regionale bedrijvigheid zelf. De sector kent ook een duidelijk zelforganiserend vermogen getuige de oprichting van ‘Foodregio Helmond’. De sector vormt de verbindende economische schakel tussen de primaire sector in Peelland en de secundaire sector in de regio. De problematiek waarmee de Peelregio wordt geconfronteerd als gevolg van de reconstructie van de zandgronden en de daarmee gepaard gaande teruggang in de primaire productie in de landbouw, vraagt om een actieve rol van Helmond om te bevorderen dat zich nieuwe economische dragers in stad en streek kunnen ontwikkelen. Het appèl op de stad, om hieraan door makelen en schakelen een bijdrage te leveren, uit zich in de participatie in het Streekplatform De Peel, het project Ondernemende Stad en ondersteuning van concrete initiatieven van de Foodregio Helmond, de milieucoöperatie De Peel (ZLTO), het streekplatform en de kennisinfrastructuur (Groene Campus).
26
Inmiddels is aan BOM/LIOF in samenspraak met Horizon de opdracht gegeven om een eenduidige beeldmerk voor onze regio te ontwikkelen . 27 Het aanmelden van de regio Eindhoven als potentiële ‘Region of Excellence’ in Europees verband is in van de Horizonprojecten. Projecteigenaar: J. Smeekens, directeur NV Rede
20
3.3 Ontwikkeling Helmond heeft gewerkt naar een doorbraak in de eenzijdige afhankelijkheid van enkele sectoren in de industrie. Nog steeds zijn deze sectoren belangrijk, zij hebben een evolutie doorgemaakt en kenmerken zich nu door kwaliteit en innovativiteit. Ook de, veelal aan de industrie gerelateerde, zakelijke dienstverlening heeft impulsen gekregen en is in de periode '92 - '04 in Helmond sterk gegroeid. Deze sector maakt een sterke ontwikkeling door, onder andere als gevolg van outsourcing vanuit de industrie, het zich toeleggen op kerncompetenties en de toename van kennisintensiteit bij industriële ondernemingen. Dit heeft behalve met economische factoren en trends uiteraard ook te maken met de groei van het aantal inwoners, waardoor de behoefte aan bevolkingsvolgende voorzieningen is toegenomen. Het blijkt dat het draagvlak voor zakelijke dienstverleners voornamelijk op lokaal en subregionaal bevindt. Niettemin kan worden gesteld dat de afgelopen jaren de afhankelijkheid van Helmond van de industrie is afgenomen en de lokale economie wat evenwichtiger en minder kwetsbaar geworden. Het aandeel MKB bedrijven in Helmond is in vergelijking tot andere steden vrij hoog. Dit betekent dat de lokale economie in mindere mate afhankelijk is van enkele grote spelers. MKB bedrijven zorgen voor dynamiek en economisch elan. Maar in de toeleverings- en uitbestedingsketens is het Helmondse bedrijfsleven wel degelijk rechtstreeks afhankelijk van grote opdrachtgevers die direct onder invloed staan van de ontwikkelingen in de wereldeconomie. Technologische vernieuwing is één van de drijvende krachten in de economische ontwikkeling van de stad en de regio. Niet voor niets vormde clustering één van de speerpunten van het Stimulus programma. Die clustering was gericht op samenwerking in innovatie en deling van kennis. Het Stimulus programma is bezig aan de eindfase. Nieuw elan en een nieuwe en andere aanpak zijn inmiddels op regionaal niveau gelanceerd. Van industriële mainport naar toptechnologieregio. Dat is volgens Programma Horizon de missie voor de Regio Zuidoost-Brabant en daar zijn wij als Helmond een prominent onderdeel van. De uitgangspunten28 van programma Horizon sluiten aan bij de stedelijke, provinciale (inter-) nationale economische politieke agenda’s. Het is van groot belang dat Helmond gebruik maakt van en deelneemt in de uitvoering van dit regionale programma Het is zonder meer positief te kunnen constateren dat het Helmondse bedrijfsleven indringend participeert in het programma. De filosofie29 die ten grondslag ligt aan het programma Horizon is ook terug te vinden in de nota Pieken in de Delta (GEP) van het ministerie van Economische Zaken en sluit goed aan bij de nota sociaal-economisch beleid van de provincie Noord-Brabant.
28
Gebaseerd op volgende uitgangspunten: De bestaande focus en voorsprong in technologie en kennis handhaven en versterken. Een kans in de mondiale trend naar een kennis- en netwerkeconomie. • Naast “leading in” ook “leading through technology”. Het gaat om producten en diensten die worden gewaardeerd, marktpotentie hebben. • Van maakindustrie naar (internationale) ontwerpindustrie en -diensten. Een deel van de maakindustrie schuift uit naar commerciële diensten. Productiviteitsverbetering is een noodzaak. Productontwikkeling, productietechnologie en marketing worden kerncompetenties. Het gaat om kennis die leidt tot onderscheidende technologie die uitmondt in toegevoegde waarde die in winst kan worden omgezet. Ontwerpen en R&D hebben een internationale dimensie. De Regio Zuidoost Brabant acteert, als onderdeel van Zuidoost-Nederland op internationale assen die per technologiegebied variëren. Naast kennis en technologie meer aandacht voor markt en innovatie met name in het midden en kleinbedrijf (MKB). Ook daar is zelfstandig innoveren en het opbouwen van kennis in eigendom noodzaak. 29 Subdoelen in Programma Horizon zijn: • Oplossing, c.q. reductie van de structurele tekorten op de arbeidsmarkt. Aan de onder- en bovenkant is sprake van absolute tekorten, dan wel een mismatch van vraag en aanbod. Het nationale onderwijssysteem sluit onvoldoende aan op het regionale economisch profiel en de behoefte op de arbeidsmarkt die daaruit voortvloeit. • Verhogen van rendement van kennis door innovatie c.q. marktcompetenties te verbeteren. Rendement uit innovaties bij het MKB blijft achter o.a. ten gevolge van een gebrek aan marktvaardigheden. • Reductie conjunctuurgevoeligheid, diversificatie door van de economische structuur door middel van stimulering en verbreding van technologietoepassing; samenwerking tussen en binnen clusters; vestiging van stuwende bedrijvigheid en uitbreiding van nieuwe bedrijvigheid. •
21
Ook in de nota Ruimte30 van het ministerie VROM wordt Zuidoost Brabant beschouwd als een belangrijke economische kernzone. Deze nota vormt tevens een belangrijke basis voor de verdere ontwikkeling van het nationaal stedelijk netwerk BrabantStad en het op de kaart zetten van BrabantStad als toonaangevende kennisregio. Het opnemen van de economische betekenis van BrabantStad en het zuidoostelijk deel in het bijzonder in de Nota Ruimte is een nationale bevestiging van een waardevolle samenwerking. Waar de insteek van BrabantStad aanvankelijk vooral gericht was op de ruimtelijke en infrastructurele aspecten van BrabantStad komen in het recent vastgestelde Programma BrabantStad 2004-2008 economische programma’s en projecten en het Helmonds belang daarbij sterker in beeld: • • • • • •
Helmond Station Centraal, Ontwikkeling bedrijventerrein Diesdonk, Groene Campus, Internationale economische promotie, Bereikbaarheid Oostzijde Stadsregio Eindhoven, Brabantse kanalen
Realisatie van deze projecten is deels afhankelijk van het lobbytraject, dat BrabantStad richting het rijk reeds op gang heeft gebracht. Het is van grote meerwaarde dat de overige vier grote Brabantse steden en de provincie zich sterk maakt voor projecten met een groot Helmonds belang. Omgekeerd steunt onze gemeente projecten van andere steden in dit stedelijk netwerk. Daarnaast heeft de provincie aangegeven bereid te zijn te investeren in BrabantStad-projecten. Van de bovenstaande projecten betreft dat concreet de Groene Campus (zie paragraaf 5.2.3). Een vergelijkbaar lobbytraject is richting de Europese Unie in voorbereiding.
Verhogen internationale zichtbaarheid. De regio Zuidoost Brabant met Eindhoven als trekker is een mondiale speler. Het internationale profiel wordt weliswaar als te laag ervaren. Zowel het product Regio Zuidoost Brabant als de communicatie vragen aandacht. De positie van de regio moet daadkrachtiger worden uitgedragen. 30 Op 23 april 2004 heeft het kabinet deze Nota Ruimte vastgesteld en aansluitend op 27 april ter behandeling aan de Tweede Kamer gezonden. •
22
4. Beleid 4.1 Aanknopingspunten voor beleid Uit voorgaande hoofdstukken kunnen de volgende aanknopingspunten voor beleid worden gedestilleerd: •
•
•
•
•
•
•
•
Stuwende economische activiteiten. Het bevorderen van stuwende activiteiten is van belang voor de economische groeimogelijkheden. Naarmate het aandeel stuwende activiteiten hoger is wordt het draagvlak voor verzorgende activiteiten groter (multipliereffecten) en nemen de economische groeimogelijkheden toe. Inspelen op verdienstelijking van de economie en daarmee verbreding van de economische structuur. De verdienstelijking van de economie is een trend die zich blijvend zal manifesteren in de Nederlandse economie. Helmond profiteert hier nog onvoldoende van en dreigt daardoor aansluiting te missen bij een dominante trend in de Nederlandse economie. Ingezet moet worden op deze trend door specifiek te kijken naar de vraag hoe de vestigingsvoorwaarden voor dit segment kunnen worden verbeterd. Belangrijk daarbij is onder meer te focussen op de technischzakelijke dienstverlening, die inspeelt op de in Helmond zo sterk aanwezige industriële basis. Inzetten op hogere toegevoegde waarde. De industriële sector, een belangrijke economische pijler van de Helmondse economie, zal verder moeten worden gestimuleerd in innovatie, een hogere kennisintensiteit en de toepassing van hoogwaardige procestechnologie. Zo kan de sector inspelen op datgene waar Helmond en de regio sterk in is: toepassing van innovatieve technologische knowhow. Gezien de algemene tendens van uitplaatsing van relatief eenvoudige productieprocessen (laaggeschoold, lage lonen) naar lagelonenlanden is de hiervoor geschetste ontwikkeling voor de secundaire sector ook noodzakelijk om in de toekomst te kunnen overleven. Stimuleren van ontwikkeling van de quartaire sector. De quartaire sector (onderwijs, zorg, welzijn en overheid) wordt in de toekomst steeds belangrijker, onder invloed van de groeiende bevolking en de veranderingen in bevolkingsopbouw, zoals een toenemende vergrijzing. Ook Helmond zal hier in belangrijke mate ruimte voor moeten bieden. Verder versterken van het aanbod van vrijetijdsvoorzieningen. Als onderdeel van het bieden van een zo aangenaam mogelijk woon-, werk- en leefklimaat, verdient het aanbod van vrijetijdsvoorzieningen in Helmond een serieuze opwaardering. De vrijetijdseconomie is een belangrijke motor binnen de Nederlandse economie gebleken. Het gaat over het algemeen om bedrijven die in belangrijke mate werkgelegenheid bieden op lager en middelbaar niveau. Kwalificering van de beroepsbevolking in lijn brengen met de eisen aan de werkgelegenheid. De Helmondse beroepsbevolking heeft een relatief laag opleidingsniveau. Tegelijkertijd zien we dat in de huidige economische neergang veel laaggeschoolde werkgelegenheid verdwijnt. Dit terwijl de eisen aan de nieuwe werknemers steeds hoger worden. Het lijkt derhalve gewenst om gerichte opleidings- en scholingsprogramma’s te ontwikkelen om zo de kwalificaties van de beroepsbevolking meer in overeenstemming te brengen met de eisen die de werkgelegenheid stelt. Naast opleiding zal ook gericht moeten worden gezocht naar sectoren die vervangende werkgelegenheid bieden op lager en middelbaar opleidingsniveau. Hierbij kan worden gedacht aan detailhandel, toerisme en recreatie, leisure en horeca. Ontsluiten van kennis en stimuleren van samenwerking. In Helmond en omgeving is in ruime mate technologische know-how aanwezig alsmede hoogwaardige research e.d. Het is van groot belang dat deze kennis op peil blijft en ook daadwerkelijk door het bedrijfsleven kan worden ingezet en toegepast. Dit betekent dat zal worden ingezet op het intensiveren van de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Toename van de vraag naar kwalitatief hoogwaardige terreinen en bedrijfsomgeving. Het voorgaande impliceert een toename van de vraag naar meer kwaliteit en hoogwaardigheid in de bedrijfslocaties en de daarop aanwezige voorzieningen. Bij het ontwikkelen van nieuw aanbod
23
•
•
alsmede herstructurering31 van bestaande locaties zal hier gericht rekening mee moeten worden gehouden. Het verbeteren van regionale en lokale bereikbaarheid. De bereikbaarheid van Helmond verdient een belangrijke verbetering. In het bijzonder van belang hierbij zijn de aansluiting op het (inter-)nationale autosnelwegennet en de verbinding met Eindhoven. Daarnaast dient de bereikbaarheid in Helmond te worden verbeterd, zodat de bedrijventerreinen beter bereikbaar worden en het stedelijk gebied minder wordt belast. Uitdragen van de kwaliteiten van onze stad en regio. Helmond dient haar sterke punten aan de hand van een coherente en eenduidige communicatiestrategie onder de aandacht te brengen van de relevante doelgroepen. Met als doelgroepen bewoners, bezoekers en bedrijven vertaalt zich dit naar het stimuleren van vestiging (bewoners, bedrijven) en/of vrijetijdsuitoefening in een plaats.
4.2 Raakvlakken en samenhang tussen doelstellingen eigen gemeentelijk beleid en strategievorming en beleidsontwikkeling op regionaal, provinciaal en rijksniveau De regionale samenwerking in Zuidoost Brabant tussen overheid en bedrijfsleven, gesteund door de provincie, het rijk en de EU heeft vanaf 1994 geleid tot concrete resultaten en positieve effecten om de economische doelstellingen regionaal en lokaal te realiseren. Maar gelet op de actuele stagnerende economische groei en de daarmee verbonden arbeidsmarktproblematiek evenals de problemen in de agrarische sector (“Reconstructie”) blijft een voortgezette aanpak voor de duurzame versterking van de economische structuur noodzakelijk. Op regionaal beleidsniveau zijn er dan ook volop initiatieven, programma's en planprocessen opgestart om via gerichte inzet van middelen samen met gemeenten en andere partijen te komen tot uitgewerkte plannen en structuurversterkende projecten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de programma’s Horizon, Kompas32 en Progress33. Gelijktijdig vallen deze regionale activiteiten samen met activiteiten van de provincie in het kader van de uitwerking van het vastgestelde streekplan voor de regio Zuidoost-Brabant en activiteiten vanuit het stedelijk netwerk BrabantStad34. Last but not least spant het rijk zich in voor het Grotestedenbeleid, een nadere prioritering in het economisch beleid, wordt er gewerkt aan de verbetering van de bereikbaarheid en worden voorzichtige, maar nog niet al te overtuigende impulsen afgegeven voor het stimuleren van de voor de regio zo belangrijke kenniseconomie. Proberen we dit geheel te overzien dan dringt zich meteen de vraag op waar partijen (actoren) op de verschillende niveaus vanuit verschillende invalshoeken en/of belangen c.q. prioriteiten mee bezig zijn. De strategische thema's die behandeld worden in nota's en gremia zijn vaak dezelfde. Tal van doublures en overlappen op de verschillende niveaus. Voor dit probleem dat vooral op regionaal en provinciaal niveau speelt is geen oplossing op de korte termijn te bedenken. Helmond participeert in deze structuren. Het is noodzakelijk de hoofdlijnen van beleid eenduidig als leidraad te nemen voor participatie in overlegstructuren, programma’s en projecten en dienovereenkomstig prioriteiten te stellen. 31
verzamelbegrip, waarvan transformatie, herprofilering, revitalisering en face lift vormen zijn
32
Het programma Kompas is ontwikkeld i.o.v. het SRE en heeft als algemeen doel ‘het maken van een inhaalslag met betrekking tot de toeristisch-recreatieve potenties in de regio Zuidoost Brabant’. Vier deeldoelstellingen: 1. Samenwerking/professionalisering; 2. Imago; 3. Promotie 4. Imagoversterkende projecten. 33 Actieplan voor de plattelandsontwikkeling in Zuidoost-Brabant. Inspelend op de sociaal-economische veranderingen op het platteland worden alternatieve economische dragers gesignaleerd en tot wasdom gebracht. Aandachtsgebieden: • Ontwikkelen van nieuwe product-markt-combinaties; • Ontwikkelen en revitaliseren van bedrijfslocaties; • Versterken MKB in de agrarische sector. Voorbeeldprojecten zijn: Tilapia kweek ketenontwikkeling, Tussengebied Helmond-Deurne, Horse Businesspark, Groene Campus Business Centrum. 34 Brabantstad is een coalitie van Breda, Eindhoven, Helmond, ’s-Hertogenbosch en Tilburg en de Provincie Noord-Brabant. “Brabantstad moet zich gaan ontwikkelen als een breed netwerk met een vaste coalitie van steden en provincie maar met daaromheen vele gelegenheidscoalities rondom specifieke projecten.”
24
Getracht wordt van de samenhang en doelstellingen van programma's op verschillende schaalniveaus te profiteren, een aanzet te geven hoe we als Helmond ons daarin (willen) positioneren, en daarmee ook de Helmondse bijdrage aan die programma’s te verduidelijken. Een niet limitatieve opsomming van beleid en programma’s op het gebied van economie levert een veelheid aan aanhakingspunten en afstemming van en ordening van de uitvoering het lokaal economisch beleid op verschillende schaalniveaus: De landelijke G26 pijler Economie en werk Deze pijler stelt zich tot taak het thema Economie en werk in het kader van het integrale Grote Steden Beleid op de agenda te houden van departementen en politieke partijen. Economie is de motor voor stedelijke ontwikkeling. Een van de centrale thema's in het werkprogramma is Revitalisering van bedrijventerreinen en wijkeconomie. Gebiedsgerichte Economische Perspectieven Het ministerie van Economische Zaken heeft met de discussienota Gebiedsgerichte Economische Perspectieven (Gep-nota) een goed beargumenteerde basis gelegd voor kansgeoriënteerd economisch beleid. De regio Zuidoost-Nederland wordt als kansrijk aangemerkt. Het is van groot belang om hierop adequaat in te spelen. De regionale uitwerking van het Streekplan Het ruimtelijk ordeningsbeleid van de hogere overheden rijk en provincie vraagt om vertaling naar het lokale en regionale niveau. De provincie is gestart met regionale uitwerkingen van het vastgestelde Streekplan. Die uitwerking vindt plaats niet alleen in de Stadsregio Eindhoven-Helmond, maar ook in de reconstructiegebieden. SRE en gemeenten samen met de Provincie stellen deze uitwerkingen op. Het is niet denkbeeldig dat hier spanningsvelden tussen partijen ontstaan. Helmond moet dus tijdig een eigen visie ontwikkelen om zijn belangen zo goed mogelijk te behartigen en veilig te stellen. De uitvoering van de Reconstructiewet De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de provincie, die daarvoor een reconstructiecommissie heeft ingesteld. Er moeten plannen ontwikkeld worden gericht op het leefbaar houden van het landelijk gebied in Zuidoost Brabant. Voor deze plattelandontwikkeling willen betrokken gemeenten en SRE zich sterk maken. Het SRE beschikt over een projectbureau Plattelandsontwikkeling en biedt ondersteuning. Voor de economische positieverbetering van de stad is het van belang de regionale samenwerking met ons eigen verzorgingsgebied krachtig ter hand te nemen. De B5 en Brabantstad Met Brabantstad werken de steden Breda, Tilburg, Den Bosch, Helmond en Eindhoven (samen de B5) en de provincie aan het realiseren van hun gezamenlijke ambities op o.a. economisch gebied. In het programma Brabantstad 2004-2008 is binnen het kader van sterkere steden per stad een aantal projecten ingediend. Projecten die onderdeel zijn van een lobbytraject richting het Rijk. Het eerst succes is het opnemen van de economische betekenis van BrabantStad en het Zuidoostelijk deel in het bijzonder in de nota Ruimte. Voor Helmond zijn de belangrijkste projecten Helmond Station Centraal, Ontwikkeling bedrijventerrein Diesdonk, Groene Campus, Internationale economische promotie, Bereikbaarheid Oostzijde Stadsregio Eindhoven en de Brabantse kanalen. Stuurgroep Interregio Deze stuurgroep heeft tot taak de bestuurlijke samenwerking van provincies en gemeenten aan weerskanten van de Belgisch-Nederlandse grens te bevorderen. Helmond is vertegenwoordigd in de stuur- en werkgroep. Samenwerkingsverband Regio Eindhoven In SRE verband is er een aantal beleidsstukken en overlegsituaties die relevant zijn voor de ruimte-economische ontwikkeling van Helmond. In al deze beleidsstukken en overleggen heeft Helmond eigen belangen en een (regionale) positie. Het volgende overzicht geeft globaal inzicht in de SRE-activiteiten: 1.
2.
3.
4.
Opstelling van het nieuwe regionaal ruimtelijk structuurplan. Het "oude" structuurplan is vastgesteld april 1997 door de regioraad. Dit plan vigeert nog. Naast SRE en provincie zullen in ieder geval de steden Helmond en Eindhoven direct in het ontwikkelingsproces van de planherziening dienen te participeren. Om dit goed te kunnen doen zullen we onze eigen zienswijze in het kader van het gemeentelijk structuurplan moeten ontwikkelen. Liefst op zo kort mogelijke termijn. De regionale bedrijventerreinen structuurvisie 2000, vastgesteld door de regioraad op 22 februari 2001. Een van de belangrijkste conclusies is dat de locatie Zuid-Willemszone (ten zuiden van het BZOB) onderzocht dient te worden voor de uitbreiding van het huidige BZOB. Binnen dit kader vinden jaarlijks monitoringrapportages plaats. In de meest recente monitoring van augustus 2002 wordt vanwege de tekortsituatie geconcludeerd dat het aanbeveling verdient om te onderzoeken de locatie Zuid-Willemszone versneld te ontwikkelen. Dit is in lijn met ons gemeentelijk actieprogramma voor de planning van bedrijventerreinen. De structuurvisie is samen met de monitoring belangrijk basismateriaal voor het regionale structuurplan. Een beperkte uitvoeringstaak in de Reconstructiewet. Het SRE biedt ondersteuning aan de gemeenten via het projectbureau plattelandsontwikkeling bij reconstructie en streekontwikkeling. Helmond maakt deel uit van Streekplatform De Peel. Dit Platform heeft de opdracht van de regionale reconstructiecommissie om de sociaal-economische paragraaf op te stellen voor het reconstructieplan. De opstelling van een regionaal sociaal-economisch beleidsplan vastgesteld met de uitwerking in drie deelprogramma’s (Horizon, Kompas en Progress).
25
Het SRE programma Europese Fondsen Vastgesteld door de Regioraad 22 februari 2001 met daarin opgenomen de inzet van co-financieringsmiddelen uit de gemeentelijke € 5,22 (NLG 11,50) bijdrage ten behoeve van projecten in diverse EU programma's. Prioritaire aandachtsvelden zijn o.a. Techniek en innovatie, ICT, Recreatie en toerisme, Vitalisering bedrijventerreinen, Plattelandsontwikkeling. Intentieafspraken verstedelijking tot 2010 SRE Hier worden bedoeld de afspraken die regionaal met het Rijk zijn gemaakt over de herziening van de "Vinac" en tevens samenhangen met de uitwerking Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Het in het convenant opgenomen artikel 3 gaat over Werken. Daaruit blijkt dat het rijk van andere ruimtereserveringen voor bedrijven, kantoren en voorzieningen uitgaat dan regio en provincie. In dit door de gemeente Helmond ondertekende convenant wordt ook sterk ingezet op het belang van herstructurering en intensivering op bestaande en nieuwe werklocaties. Bij het afsluiten van de zgn. regioconvenanten worden afspraken over de financiële aspecten en de mogelijkheden voor rijksbijdrage vastgelegd. Het programma Stimulus 3 2000-2005 Dit is het sinds eind 2001 lopende zgn. phasing-out (uitloopfase) programma voor Zuidoost-Brabant als opvolger van de Stimulus 1 en 2 programma's die in 1994 zijn gestart. Stimulus als Europees steunprogramma is tot stand gekomen dankzij de inbreng van een groot aantal partijen in de regio die zijn vertegenwoordigd in de Stuurgroep en het Comité van Toezicht. Helmond is een van die partijen. De eerste projecten zijn ingediend. In Stimulus 3 zit een 3-tal programmalijnen: “Industriële vernieuwing, Plattelandsonwikkeling en Toerisme”. Deze programmalijnen sporen goed met andere uitgezette beleidsthema's binnen het SRE. Het programma Horizon Doel is de positie van de technologieregio Eindhoven als kern van de maakindustrie in Zuidoost-Nederland structureel te versterken via 3 programmalijnen: mens, technologie en omgeving. Het rapport waarin dit nader wordt uitgewerkt is 13 juni 2002 uitgereikt aan SRE, gemeente Eindhoven en gemeente Helmond. Het programma moet uiteindelijk concrete projecten genereren waarbij het bedrijfsleven betrokken is. Ook hier is het dan de bedoeling dat voor cofinanciering “11,50 middelen/€ 5,22” worden ingezet. Het gemeentebestuur van Helmond onderschrijft de uitgangspunten en doelstellingen van Horizon en het programma vormt een belangrijk referentiekader voor het te voeren stedelijk sociaal-economisch beleid. Regionaal Economisch Actieplan voor de regio Eindhoven (REAP) De Stuurgroep REAP, getrokken met name door de Kamer van Koophandel, heeft in juni 2001 een meerjarenvisie en programma opgesteld voor de periode 2001-2005. De thema's in dit actieprogramma dekken inhoudelijk de prioriteiten die Helmond heeft opgenomen in de Stadsvisie en het MOP. Het REAP geeft een algemene inkadering in vrij abstracte vorm van de totaliteit aan thema's in regionaal verband en wil nieuwe initiatieven stimuleren die bijdragen aan de regionale economische ontwikkeling. De provincie ondersteunt de opstelling van REAP's en heeft (beperkte) financiële beschikbaar voor de uitvoering en ondersteuning van projecten. Via het REAP worden met aanjaaggelden projecten ondersteund die de regionale werkgelegenheid versterken. Deze zijn aanvullend bedoeld op de financiële middelen in andere programma's, zoals Stimulus. Streekplatform De Peel Het Streekplatform De Peel functioneert binnen het kader van de provinciale Reconstructie van de zandgronden en ontwikkelt voorstellen op het gebied van sociaal-economisch beleid die een ruimtelijke vertaling behoeven. In dit subregionaal samenwerkingsverband werkt Helmond samen met de Peelgemeenten en Nuenen aan een gebiedsgerichte uitwerking. SRE en Kamer van Koophandel vervullen daarin een trekkersrol. Binnen dit kader speelt eveneens het project Groene Peelvallei (Deurne, Laarbeek, Gemert-Bakel, Asten, Helmond) dat tot doel heeft recreatie en toerisme regionaal te versterken. Voor Helmond gaat het hier om de verdere toeristisch-recreatieve ontwikkeling van Berkendonk. De opstelling van een reconstructieplan en de gebiedsgerichte uitwerking lopen in de tijd vooruit op de provinciale streekplanuitwerking en het nieuwe gemeentelijke structuurplan. Het SRE wil in dit verband een actieve rol vervullen en het programma voor plattelandsontwikkeling ondersteunen. Binnen het Streekplatform en het programma voor de reconstructie speelt de discussie toekomst van het gebied Diesdonk (uitbreiding BZOB) een prominente rol. Helmond ziet in dit platform in zijn algemeenheid een mogelijkheid de samenwerking met de omliggende regiogemeenten te versterken.
4.3 De beleidsopgave De opgave is te kiezen voor een groeistrategie die inspeelt op de economische structuurveranderingen. Het kiezen van accenten en prioriteiten is hier wel degelijk aan de orde. Gaan we problemen aanpakken of kansen grijpen? Waar ligt het accent van beleid? Probleemgericht beleid is veelal gericht op de gevestigde structuur. Kansgericht beleid is gericht op structuurverandering. De economische structuur verandert. Er is behoefte aan een beleidskader dat flexibel kan inspelen op die structuurveranderingen. Kiezen voor een lange termijn beleid met focus op het voortbouwen van de economische sterkten in de stad en regio. De filosofie is eigenlijk eenvoudig. Door richting te geven aan groei kan gewerkt worden aan een het verstevigen van de economische structuur ten behoeve van een vitale stad. Voor een deel bestaat dat richting geven aan structuurverbetering in reeds sterk vertegenwoordigde bedrijfssectoren, voor een deel uit structuurverandering en door aantrekken van bedrijvigheid van buiten. Helmond groeit. De stad ontwikkelt zich dynamisch (“extra” toename beroepsbevolking, aantallen woningen, gemiddeld inkomensniveau, gemiddeld opleidingsniveau).
26
Juist door die groei is het mogelijk in te spelen op economische structuurveranderingen. Inspelen op die veranderingen is noodzakelijk. De veranderingen zelf zijn op lokaal niveau niet te beïnvloeden, de wijze waarop de stad inspeelt op die veranderingen is wel beïnvloedbaar. “Van industriestad naar centrum kennisgeoriënteerde fabricagetechniek” Het wezenlijke van de keuze voor Helmond is blijven inzetten op de stuwende economische activiteiten. Het gaat dan om de industrie en de daaraan verbonden zakelijke dienstverlening. Daarin is zeer veel werkgelegenheid vertegenwoordigd, is veerkracht aanwezig en daarvan gaat de grootste multiplierwerking uit. Het zelfstandig acquireren van zakelijke dienstverlening is tot op heden moeilijk gebleken. De groei van verzorgende activiteiten houdt voornamelijk pas met regionale demografische ontwikkelingen en is daardoor eerder volgend van karakter. De hefboom voor ontwikkeling kan worden gevormd door een toename van stuwende activiteiten in de industrie en de daarvan afgeleide zakelijke dienstverlening. Daardoor ontstaat draagvlak voor een uitbreiding van de verzorgende activiteiten in handel en dienstverlening en activiteiten op het gebied van toerisme en recreatie, cultuur en vermaak ter verbetering van de attractiviteit. Inzetten op kansen betekent niet dat problemen geen aandacht krijgen. Door gericht te werken aan een directe versterking van stuwende activiteiten wordt op indirecte manier een basis geschapen voor het aanpakken van probleemgebieden zoals de bestrijding van de werkloosheid. De oplossing van de problemen aan de onderkant van de arbeidsmarkt is rechtstreeks verbonden aan het versterken van de kennisintensieve industrie en zakelijke dienstverlening. In de verzorgende economische sectoren is de groei van arbeidsplaatsen vooral afhankelijk van demografische ontwikkelingen. Deze zijn veel minder sterk beïnvloedbaar. Niettemin bepalen die verzorgende sectoren wel voor een belangrijk deel de attractiviteit van de stad. Voor het uitbouwen van de centrumfunctie is ontwikkeling van de verzorgende sectoren gewenst. Maar dat kan niet zonder vergroting van het draagvlak. Vraagstimulering aan de onderkant arbeidsmarkt baseert zich voor een deel op het programma Horizon waarbij uitgegaan wordt van het “trickle down effect”. Door het creëren van werkgelegenheid aan de bovenkant van de arbeidsmarkt, wordt automatisch werkgelegenheid voor de onderkant van de arbeidsmarkt gerealiseerd. De oplossing voor het stimuleren van werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt zit dus aan de ene kant in het versterken van de aanwezige kennisintensieve industrie en zakelijke dienstverlening, maar aan de andere kant ook in de versterking van de niet direct stuwende sectoren, meer de bevolkingsvolgende sectoren van de economie, die in toenemende mate ook een sterke autonome groei kennen. Tot deze groep behoren met name de commerciële voorzieningen zoals detailhandel, horeca, toerisme en recreatie en de zakelijke dienstverlening. Helmond zal (fysiek en virtueel) de voorwaarden scheppen zodat: • mensen zich kunnen ontwikkelen; • bedrijven zich kunnen ontwikkelen door hun concurrentiekracht, samenwerking en continuïteit te versterken; • de stedelijke economie vitaler, diverser en robuuster wordt en • de centrum- en werkgelegenheidsfunctie van Helmond wordt versterkt.
Samenwerking met andere overheden, ontwikkelingsmaatschappijen (NV Rede, BOM, LIOF) en intermediairs in de regio en met bedrijven en kennisinstellingen is steeds belangrijker om de economische doelstellingen te halen. Afstemming van tempo, reikwijdte en duur van projecten en activiteiten is bepalend voor het succes ervan in de huidige netwerkeconomie. Niettemin zal er een keuze gemaakt moeten worden, vooral op basis van effectiviteit en strategisch belang, aan welke geïnstitutionaliseerde, georganiseerde en incidentele vormen van samenwerking een organisatorische en/of financiële bijdrage zal worden geleverd. Er zijn tal van initiatieven en de oriëntatie is sterk wisselend, zowel geografisch als thematisch. Beperkte capaciteit in de gemeentelijke organisatie leidt tot een behoefte aan focussing op een beperkt aantal effectieve samenwerkingsverbanden.
27
De programma’s Horizon, Progress en Kompas bieden een goed platform om aan regionale en thematische samenwerking en afstemming gestalte te geven. Vooral op de gebieden van arbeidsmarkt, onderwijs, kennisnetwerken, innovatie en ondernemerschap.
28
5. Beleidslijnen en acties Bij de beleidslijnen en projecten wordt een onderscheid gemaakt tussen het schaalniveau en de invloedsfeer waarop deze betrekking hebben. De beleidslijnen en projecten worden vanuit drie invalshoeken opgebouwd: -
Een regionale invalshoek op het schaalniveau van de Regio Eindhoven als economische kern van Zuidoost-Nederland; Een subregionale invalshoek op het schaalniveau van de oostflank van de Regio Eindhoven, met de regio Peelland als uitgangspunt en werkgebied; Het niveau van de stad Helmond zelf.
Richtinggevend daarbij is de keuze van de gemeente om een complete, volwaardige en zelfstandige eigen werkgelegenheidspositie te realiseren, die een herkenbare en substantiële plaats heeft in het regionaal economisch netwerk. Binnen de regio Peelland wil Helmond haar centrumpositie verder versterken, hetgeen tot uitdrukking dient te komen in de vestiging van bedrijven en voorzieningen met een regionale functie. Het betekent dat de samenwerking tussen stad en landelijk gebied geïntensiveerd moet worden. Hiertoe hebben de gemeenten een gezamenlijke inspanning te leveren het sociaal-economisch beleid af te stemmen en tijdig projecten te signaleren en op te pakken.
5.1 Regionaal Beleid 5.1.1 Stimuleren en bevorderen van kennisoverdracht en –clusters Kennis is een cruciale factor in de hedendaagse economie. Het programma Horizon biedt veel aanknopingspunten om hieraan invulling te geven, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van kennisnetwerken en het ontwikkelen van structuurverbetering in scholing en arbeidsmarkt. Samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven is cruciaal. Die samenwerking kan de schaalgrootte opleveren voor gezamenlijke onderzoeksprogramma’s en drempelverlagend werken voor het adresseren van de kennisbehoefte van het MKB bij de kennisinstellingen. Samenwerking draagt bij aan het beter functioneren van kennis- en innovatieketens en creëert kritische massa die het innovatievermogen en het rendement uit die innovaties vergroten. Toegevoegde waarde en arbeidsproductiviteit. Dat is waar het om draait. Het gehele programma Horizon staat ten dienste van de regionale economie. Horizon biedt hulpstructuren voor de regio. Horizon is gestart met 19 projecten in 3 programmalijnen. Horizon kent een eigen financieringsstructuur voor de voorbereiding van projecten. Voor de implementatie wordt gestreefd naar publiek-private financiering. Een aantal Horizon projecten worden mede op subregionale schaal ondersteund door het project Ondernemende Stad. Een projectenoverzicht van het programma Horizon treft u in de bijlage aan. Actie1: De gemeente zal zich inspannen om de locale participatie in de projecten die vanuit Horizon, Progress en Kompass worden ontwikkeld zo groot mogelijk te laten zijn. Waar nodig en mogelijk worden deze activiteiten verbonden met projecten en programma’s op regionaal niveau. Daarnaast heeft onze gemeente een signalerende en ondersteunende rol om lokale initiatieven vanuit het bedrijfsleven aan te haken op deze regionale programma’s. 5.1.2 Ontwikkelen van nieuwe- en versterken van bestaande economische dragers Mede ter verbreding van de sociaal-economisch structuur zijn de programma’s ‘Horizon’, ‘Kompas’ en ‘Progress’ ontwikkeld en vastgesteld. Deze programma’s hebben een actiematig karakter gericht op het signaleren, inventariseren en zonodig clusteren van (nieuwe) projecten. Kenmerkend is de wijze van financiering welke is gericht op het aanjagen van initiatieven met als doel ontwikkeling van nieuwe economische dragers voor onze regio. Het € 5,22-fonds van het SRE wordt hierbij ingezet als
29
katalysator. Helmond zal zich inzetten om het Helmonds bedrijfsleven nadrukkelijk te laten participeren in bestaande en nieuwe regionale projecten. Speerpunt van beleid is het verder versterken van het innovatief vermogen in het bedrijfsleven met en door kennisinstellingen en ondernemingen. In dit kader ligt het in de bedoeling bedrijven, organisaties en kennisinstituten binnen de design community in Zuidoost Nederland in kaart te brengen en te verbinden. Daarvoor oriënteert Helmond zich op een projectplan dat beoogt een brug te slaan tussen design en technologie in onze regio middels het ontwikkelen van designgeoriënteerde projecten. Doel daarbij is een meer herkenbare positie op het gebied van design, nieuwe bedrijvigheid en nieuwe producten door betere benutting van ons aanwezig designtalent. Verder wordt gewerkt aan een masterplan Industrieel Erfgoed Toerisme (IET project). Met dit masterplan wordt beoogd de aantrekkingskracht van het stadscentrum als bezoek- en verblijfsgebied voor eigen inwoners en bezoekers van buiten te vergroten. De adviesgroep IET heeft voorgesteld als uitwerking van een deelproject van het masterplan een Helmonds designgericht evenement te ontwikkelen waarin design en productontwikkeling centraal staan. Ook landelijk wordt de designsector onderkend en gezien als een kansrijke sector die aansluit op nationale beleidskaders zoals de nota ‘Ruimte’ en de nota ‘Pieken in de Delta. Daarnaast beschouwt het Innovatieplatform creatieve industrie als één van de prioritaire aandachtsgebieden. Door optimale voorwaarden te scheppen zal nieuw cultureel ondernemerschap worden gestimuleerd met als doel additionele werkgelegenheid te creëren en de culturele identiteit en omgevingskwaliteit van onze stad en regio te versterken. De omgevingskwaliteit van een stad is namelijk steeds meer van invloed op investeringsbeslissingen en vestigingsgedrag van nieuwe bedrijven. Helmond staat in den lande nog steeds bekend als ‘oude industriestad’, men is simpelweg onvoldoende bekend wat Helmond aan moois en interessants te bieden heeft. Het leggen van accenten als design en cultuur in onze stad door bedrijven en instellingen in de stad te betrekken bij regionale projecten zal een positief hebben op onze omgeving en dynamiek. Actie2: Ontwikkelen van een nieuwe projecten op het gebied van design en technologie in samenwerking met het SRE, gemeente Eindhoven en het programmabureau Horizon. 5.1.3 Regionaal Platform Arbeidsmarkt (RPA) Van diverse kanten wordt openlijk getwijfeld aan het bestaansrecht van de nog maar enkele jaren geleden geïnstalleerde RPA’s35. De vraag is, of hen in Nederland en in Brabant de tijd en de middelen is gegeven om zich waar te maken als krachtig, coördinerend arbeidsmarktplatform in de regio Zuidoost Brabant. In 2003 is in Den Haag besloten de jaarlijkse financiering aan het RPA te stoppen per 1 januari 2004. Continuering van het RPA is daarmee afhankelijk van de bereidheid en het aanwezige draagvlak bij de 21 SRE-gemeenten. Het Helmonds bestuur is van mening dat een bovenlokale beleidsafstemming en monitoring van de markt een toegevoegde waarde heeft. De wijze waarop hier invulling aan wordt gegeven is nog onderwerp van discussie en mede afhankelijk van financiële consequenties en mogelijkheden voor alternatieve structuren. Actie3: Continueren van een projectmatige structuur voor uitvoering van een regionaal arbeidsmarktbeleid.
35
Leden van het platform zijn: Gemeenten SRE-gebied, FNV, CNV, MKB, BZW, VNO/NCW, ZLTO, MHP, UWV, CWI, ROC ter AA
30
5.2 Subregionale Beleid 5.2.1 Ondernemende Stad / Stimuleren kennisoverdracht en clustervorming In het project Ondernemende Stad heeft de Vereniging Industrieel Contact Helmond e.o. in samenwerking met de Brabants Zeeuwse Werkgeversvereniging Kring Helmond en de Foodregio Helmond nader onderzoek36 verricht naar de mogelijkheden om de innovatiekracht van de ondernemingen in stad en regio te bevorderen. Dit onderzoek geeft een helder beeld van de bedrijvigheid in de regio Helmond van het georganiseerd bedrijfsleven. Het merendeel van de ondernemingen is internationaal georiënteerd, waaronder bedrijven die binnen hun marktsegment tot de top-5 van de wereld behoren. Deze bedrijven beschikken over veel export- en marktkennis en beschikken over een groot internationaal netwerk. In de regio Helmond zijn bedrijven gevestigd die de gehele keten beheersen, en er zijn specifieke toeleveranciers die zich toeleggen op een beperkt aantal processen binnen de keten. Enkele zgn. OEM-ers (ondernemingen die op eigen risico producten ontwikkelen en op de markt brengen) zijn zelf weer grote uitbesteders en daarmee verantwoordelijk voor veel grotere lokale werkgelegenheid. De bedrijvigheid in Helmond en omgeving kan op basis van de markten waarin men actief is onderscheiden worden in de volgende clusters: Textiel Deze ondernemingen hebben zich gespecialiseerd in hoogwaardige producten en specifieke niches in de markt. Agro-food In de loop van de jaren heeft de foodbranche, georganiseerd in de Foodregio Helmond, zich sterk ontwikkeld en heeft meer en meer een industrieel en innovatief karakter gekregen. Ook in deze branche zijn ondernemingen in Helmond e.o. vertegenwoordigd die deel uitmaken van grote (inter-) nationale ondernemingen. Industriële bouw Deze ondernemingen zijn direct of indirect betrokken bij het bouwproces, produceren op industriële schaal, en/of leveren producten en diensten om het bouwproces efficiënter te laten plaatsvinden. Steeds meer wordt ‘prefab’ en gestandaardiseerd vervaardigd. Een aantal ondernemingen loopt in productietechnologie voorop. Machinebouw en mechatronica Van oudsher zijn deze ondernemingen sterk in stad en regio vertegenwoordigd. Een aantal bedrijven is nauw betrokken bij de (consumenten)elektronica, andere ondernemingen gebruiken hoogwaardige technologie voor gespecialiseerde (verpakkings)machines. Automotive Deze ondernemingen37 zijn specifiek actief in de automotive markt en maken daardoor deel uit van het automotive cluster in Zuid-Nederland. Via het Horizon project ATC wordt deze sector gestimuleerd. Zelf werken we een acquisitieplan uit de in Helmond gevestigde cluster te versterken. Uit voornoemd onderzoek is gebleken dat veel ondernemingen behoefte hebben aan technische kennis. Alhoewel deze voldoende aanwezig of verkrijgbaar is, is de belangstelling nadrukkelijk aanwezig voor productontwikkeling en innovatie en het delen van expertise. In het bijzonder de export ervaring, technische- en marktkennis van grote ondernemingen kan van nut zijn bij de voorgestane kennisoverdracht en ontwikkeling van kennisclusters in de regio Helmond. De bereidheid om verschillende netwerken met elkaar in contact te brengen kan leiden tot nieuwe economische ontwikkelingen waar stad en regio behoefte aan hebben (bijvoorbeeld het versterken van de relatie machinebouw en agro-food).
36
Project Innovatie Platform Helmond e.o. in 2002 uitgevoerd door Levana B.V. –Innovatie en Ontwikkeling – uit Helmond en Syntens uit Eindhoven. 37 In Helmond gevestigde bedrijven zoals TNO-Vehil, Nedschroef, PD&E Bentler en APTS (Phileas)
31
Voorgenomen wordt in Ondernemende Stad het georganiseerd bedrijfsleven in aanvulling op de activiteiten van Horizon op subregionaal en lokaal niveau verder te ondersteunen bij de ontwikkeling van kennisoverdracht en clustervorming. Door combinatie van sterktes wordt de ontwikkeling van nieuwe producten en/of processen op gang gebracht en vindt door participatie van het (technisch) beroepsonderwijs, universiteiten en kennisinstellingen kennistransfer plaats. In het bijzonder zal bij verdere clustervorming aandacht besteed worden aan de kansen voor de eigen regio in de combinatie van machinebouw / mechatronica met het Agro-Food complex. Door de opkomst van de mechatronica beschikt de regio over ondernemingen die complete machines, werkende systemen of hoogwaardige componenten kunnen produceren. Deze ondernemingen zijn voortgekomen uit de metaal- en de elektronica sector. Gezocht wordt naar nieuwe toepassingsgebieden voor de beschikbare technologie. Ook de Agro-Food industrie is sterk in ontwikkeling. In een hoog tempo vindt een ontwikkeling plaats naar hoogwaardige industriële ondernemingen. Door de ontwikkeling naar steeds hogere voedselveiligheid en de vraag naar nieuwe producten en voedselconcepten (gemaksvoedsel/foodservice) is ook de voedselverwerkingstechnologie volop in ontwikkeling. De ontwikkeling van volautomatische assemblagelijnen kan kansen bieden voor verdere ontwikkeling. Het proces van clusteren, logistiek verbinden en het voeren van ketenregie vraagt om betrokkenheid van het bedrijfsleven en nieuwe vormen van samenwerking met steden als Wageningen (Food Valley) en Venlo (door de rijksoverheid aangewezen als Greenport). Om de Helmondse positie op het terrein van Food verder te versterken is een programmatische uitwerking noodzakelijk. Gedacht wordt aan verdere uitwerking in de vorm van een aktieprogramma ‘Food & Technology’ deeluitmakend van Brainport Zuidoost Brabant. Actie4: Foodsymposium in Helmond in samenwerking met het regionale bedrijfsleven en kennisinstellingen. Actie5: Ontwikkelen van het project ‘Kenniscentrum Food Processing Technology’ door een brug te slaan tussen foodindustrie en productiemechanisatie (voortbrengingsprocessen). Actie6: Opstellen van een aktieprogramma ‘Food en Technology’ in samenspraak met het bedrijfsleven
5.2.2 Ondernemende Stad / Stimuleren technologische vernieuwing Technologische vernieuwing is één van de drijvende krachten in de economische ontwikkeling. Dit vergt investeringen in technologie-ontwikkeling, innovatie en personeel. Een belangrijke rol is hier weggelegd voor het beroepsonderwijs. Vanuit deze achtergrond is eind 2002 een innovatief Industrieel Praktijkcentrum gerealiseerd, als onderdeel van de nieuwbouw van het beroepsonderwijs MBO (ROC Ter AA) en VMBO (Ter Kemenade College). Daarnaast wordt door met project Relatie Onderwijs Bedrijfsleven (ROB) de voorlichting in het voortgezet onderwijs verbeterd. Dit project richt zich op potentiële leerlingen voor het beroepsonderwijs c.q. toekomstige medewerkers in de technische sector. Het project “Ondernemende Stad” legt een relatie tussen het regionale bedrijfsleven en het (technisch) beroepsonderwijs bij de realisatie van bovengenoemde projecten. Een vraaggestuurde aanpak, waarbij het bedrijfsleven invloed heeft op de vorm en inhoud van het onderwijsaanbod. Speerpunten daarbij zijn: de toepassing van ICT in industriële maak- en bedrijfsprocessen; mechatronica en integraal ontwerpen. Een ander belangrijk resultaat van de gemeentelijke inspanningen zijn de opleidingsbedrijven waarin nadrukkelijk wordt samengewerkt door het bedrijfsleven en het beroepsonderwijs voor de installatiebranche (ROI) en voor de bouwsector (Centrum Bouw in Mierlo).
32
Ondernemende Stad richt zich eveneens op de ontwikkeling van een sterk VMBO. Hierbij wordt het VMBO betrokken in de keten van beroepsontwikkeling (VMBO-MBO-HBO). Ook hier vindt samenwerking plaats tussen onderwijs en bedrijfsleven. Dit heeft geresulteerd in een revitalisering van het VMBO in een aantal technische sectoren. Onder meer door, de voor onze stad en regio belangrijke, toevoeging van de verrijkingsdelen “mechatronica” en “food” aan de onderwijsprogramma’s in het VMBO. Ook de realisatie van een mechatronica opleiding in het MBO past in dit kader: een en ander draagt bij aan een doorlopende leerlijn vanuit het VMBO metaal en elektrotechniek naar het MBO. In 2005 wordt in samenwerking met Fontys Hogescholen (Centrum VMBO en Lerarenopleidingen) verder vormgegeven aan een nieuwe beroepspedagogiek en didactiek, waarin werkplekleren en beroepspraktijkvorming in de onderwijsaanpak worden geïntegreerd. De BZW Helmond en de Vereniging Industrieel Contact Helmond hebben daarbij de ambitie uitgesproken om mede vorm te geven aan beroepspraktijkvorming in Helmond en de regio. Hierbij wordt gedacht aan een tweetal pilotclusters: “textiel” en “agro-food”. De Foodregio Helmond heeft, in het kader van ondernemende stad, bijgedragen aan de ontwikkeling van een opleiding procesoperator in de food (in samenwerking met Helicon opleidingen en ROC Ter AA), de ontwikkeling van het verrijkingsdeel food en techniek in het VMBO en de introductie van een werk-leertraject “verpakkingsmedewerker food” in het praktijkonderwijs. Ook participeert men in eerder genoemde pilot “agro-food”.
5.2.3 Ondernemende Stad / Realisatie Groene Campus In samenwerking met IVA 38 (masteropleiding Agri business) en de Universiteit van Wageningen wordt door de Food Regio en de Milieucoöperatie De Peel gewerkt aan clustervorming, ketenbeheer en ketenregie in het agro-food complex: een systeeminnovatie in De Peelregio die moet leiden tot een sterke regionale vraaggestuurde voedselketen, waarin de landbouw en voedingsindustrie met elkaar samenwerken. Een belangrijk aspect hierbij is de ontwikkeling van een Groene Campus. Met een Groene Campus wordt een samenwerking beoogd van: het Jan van Brabantcollege, Helicon opleidingen en Fontys Hogescholen (VMBO-MBO-HBO). Een onderwijsinstituut in het “Groene Domein”: voedsel en groen, toerisme en recreatie en leisure. In de haalbaarheidsstudie van IVA naar de ontwikkeling van de Groene Campus is gewezen op de stuwende functie voor nieuwe economische activiteiten door het genereren van nieuwe kennis. Met name deze functie is van toegevoegde waarde voor de sociaaleconomische ontwikkeling van de stad Helmond en de regio Peelland. Dit uiteraard naast de onderwijsverzorgende functie deel uitmakend van het voorzieningenniveau van de regio. Deze functie houdt jongeren in de regio en voorkomt verlies van arbeidspotentieel. De in de Groene Campus te verwezenlijken HBO-opleiding “Leisure39 Management” (Fontys Hogescholen Commerciële Economie) kan gezien worden als een eerste stap om de kennisinfrastructuur te versterken. De Groene Campus komt tegemoet aan nieuwe onderwijsvragen vanuit de arbeidsmarkt en genereert kennis voor de ontwikkeling van noodzakelijke nieuwe economische dragers. Daarbij kan gedacht worden aan diverse opleidingen op het gebied van Agro-Food en Leisure40.
38
Instituut voor sociaal-wetenschappelijk beleidsonderzoek en advies IVA Tilburg, onderdeel van de Katholieke Universiteit Brabant
39
leisure: een vergaande vervlechting van voorheen strikt gescheiden sectoren: toerisme en recreatie, kunst en cultuur, sport en media, entertainment en vermaak, hotels en horeca, detailhandel en funshoppen, evenementen: de leisure of vrijetijdsindustrie. 40 Voorbeelden van dergelijke opleidingen zijn: “gebiedsmanagement” (wonen, recreëren/landbouw/natuur en stedelijk groen); in het agrofood complex: “dier- en milieu vriendelijk produceren”, “grootschalige productie in de land- en tuinbouw”, “agrarisch natuurbeheer”, “agrotoerisme” en in de recreatie: “managen van dag- en verblijfsrecreatie en uitvoerende recreatie”; “neue combinationen”, “het begeleiden van innovaties, netwerkvorming van bedrijven”.
33
Door vestiging van de Groene Campus in het centrum van Helmond, “plan Suytkade”, wordt het stadscentrum en de centrumpositie van de stad ten opzichte van de Peelregio versterkt. Inbedding in een complex met leisurevoorzieningen versterkt de culturele/toeristische en recreatieve functie van de stad. Een toe te voegen businesspark aan de Groene Campus kan de student binden aan de stad en gelegenheid bieden tot ontwikkeling van bedrijvigheid en de start van nieuwe ondernemingen. Om adequaat te kunnen inspelen op ontwikkelingen in de agro-food wordt participatie van belang geacht van de Universiteit van Wageningen aan de Groene Campus. Het ligt in de bedoeling om in samenspraak met het bedrijfsleven middels projecten deze samenwerking verder vorm te geven. Met de ontwikkeling van de Groene Campus en in het bijzonder het Kenniscentrum Duurzame Stad en Streekontwikkeling levert de stad eveneens een actieve bijdrage aan de revitalisering van het landelijk gebied in Oost-Brabant. Ook de ontwikkeling in Deurne van hippische beroepsopleidingen op MBOen HBO-niveau kan in dit kader genoemd worden. Vooruitlopend op de concrete ontwikkeling van de Groene Campus worden door Helicon reeds opleidingen verzorgd voor de recreatieve sector, de foodregio, de viskweek / aquacultuur (tilapia, paling), de primaire landbouw en de logistieke sector in het agro-food complex. De opleiding leisure management heeft reeds vorm gekregen binnen Fontys Hogeschool Eindhoven. Actie7: Ontwikkeling van de Groene Campus en in het bijzonder het Kenniscentrum Duurzame Stad en Streekontwikkeling Actie8: Een doorlopende leerlijn wordt ontwikkeld tussen VMBO en MBO in de mechatronica en ook de implementatie van “anders werken-anders leren” (integraal ontwerpen) in de metaalelectro opleidingen. Realisatie wordt verwacht in 2006. 5.2.4 Kenniscentrum Duurzame Stad & Streekontwikkeling / Stimuleren kenniscirculatie Met de komst van de Groene Campus naar Helmond wordt ook een instelling voor onderwijsontwikkeling aan het voorzieningenniveau van de stad toegevoegd: het Kenniscentrum Duurzame Stad & Streekontwikkeling (KDS). Dit betreft een samenwerking van Fontys Hogescholen, Helicon opleidingen en de HAS ’s-Hertogenbosch. Producten en diensten die door KDS ontwikkeld worden zijn gericht op kennisvernieuwing en afstemming van het onderwijs op vernieuwingen op het gebied van stad en streekontwikkeling). Het uiteindelijk doel is verdere vernieuwing van het onderwijs van de instellingen die bij KDS zijn aangesloten en het tot stand brengen van kenniscirculatie tussen overheid, onderwijs en ondernemingen. Projecten worden opgestart vanuit een integrale visie op de verschillende dimensies en aspecten van duurzame regionale ontwikkeling.41 Actie9: Gestreefd wordt de opleiding HBO leisure management tezamen met het kenniscentrum Duurzame Stad en Streekontwikkeling te huisvesten in Helmond vooruitlopend op de bouw van de Groene Campus op Suytkade.
5.3 Beleidslijnen op stedelijke niveau 5.3.1 Het scheppen van ruimte voor bedrijvigheid Het stimuleren en aantrekken van nieuwe bedrijvigheid is van groot belang voor de economie en de werkgelegenheidsfunctie. Een nieuwe oriëntatie op acquisitie is nodig om richting te geven aan de gewenste economische structuurverandering. Kansrijke sectoren zijn: 41
industrie zakelijke dienstverlening (ICT, advies) onderwijs en zorg
zie basisdocument Convenant Fontys Hogescholen/Gemeente Helmond d.d. januari 2003
34
Voor deze sectoren wordt in samenwerking met NV REDE een actieve acquisitiestrategie ontwikkeld. Voor andere sectoren wordt een passieve strategie gehanteerd. Het bieden van de juiste locaties of gebouwen is essentieel. De differentiatie van het aanbod van locaties staat onder zware druk en ook in kwantitatieve zin neemt de druk toe. Dit probleem doet zich in de gehele regio gevoelen. Er is tot 2020 nog behoefte aan een extra plancapaciteit van 271 Ha. bruto. De noodzaak hiermee snel aan de slag te gaan is zeer groot. Op het moment dat de economie aantrekt moeten investeerders een plek kunnen krijgen in Helmond. Het meest problematisch is het tekort voor het gemengde segment42. Tegelijkertijd met het zoeken naar nieuwe bedrijfslocaties is het noodzakelijk dat de bestaande bedrijventerreinen als aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven te behouden en het ruimtegebruik te intensiveren. Voor het aanbod van ruimte voor bedrijvigheid gelden de volgende uitgangspunten: - De differentiatie in het aanbod dient gehandhaafd te blijven om als vestigingsplaats in voldoende mate op de marktbehoeften te kunnen inspelen. Het verdient aanbeveling de kwaliteitscriteria van de verschillende typen terreinen te herijken. Ook zal de kwantitatieve verdeling van de verschillende typen terrein moeten worden aangepast aan de marktontwikkelingen. - De omvang van de zoekruimte voor nieuwe bedrijfslocaties, buiten de harde en zachte plancapaciteit, bedraagt 271 Ha. tot 2020. Hier ligt een opdracht in het kader van het ASP voor het zoeken, aanwijzen en reserveren van nieuwe (grensoverschrijdende) bedrijfslocaties. - Het bieden van een doorkijk na het jaar 2020 is nodig vanwege de lange doorlooptijd voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen. - In de bestaande harde en zachte plancapaciteit moet een oplossing worden gevonden voor het tekort aan ruimte voor het gemengde segment. Dat betekent dat gekeken wordt of er op BZOB ruimte geschapen kan worden voor het gemengde segment. Tegelijkertijd moet de ontwikkeling van Businesspark Brandevoort ter hand worden genomen; te beginnen met de onmiddellijke ontwikkeling van een masterplan. - De uitbreiding van het Bedrijventerrein Zuidoost-Brabant in zuidelijke richting met een aansluiting op de belangrijke transportas A-67 is voor de stad en regio van essentieel belang en de positie van de stad kan hierdoor meer expliciet worden geëtaleerd. Dat terrein zou het enige zijn met ligging aan het autosnelwegennet. Intergemeentelijk overleg met de buurgemeenten van Helmond, eventueel in samenwerking met het SRE, over de ontwikkeling van toekomstige locaties voor bedrijventerreinen. Het lokale bedrijfsleven pleit ervoor om snel helderheid te verschaffen, zodat ondernemers op een verantwoorde manier hun investeringen kunnen plannen. Waar het terrein exact komt te liggen en op wiens grondgebied, interesseert de ondernemers nauwelijks. Wel is het van belang dat er een goede regie wordt gevoerd zodat kan worden ingespeeld op de regionale tekorten in specifieke segmenten43. Actie10: Instellen van een task force die een versnelling van de planontwikkeling voor bedrijventerreinen voorbereidt en uitvoert en fungeert als katalysator. Actie11: Strategisch overleg met als doel overeenstemming te bereiken met Asten ten aanzien van de ontwikkeling van een bedrijventerrein ten zuiden van BZOB, Diesdonk. Actie12: Actualisering leegstand bedrijfsonroerend goed Actie13: Herijken kwaliteitscriteria en kwantitatieve verdeling van de verschillende typen terrein aan de marktontwikkelingen. Actie14: Opstellen van bestemmingsplan voor het nieuwe bedrijventerrein, Businesspark Brandevoort
42
In de SWOT-analyse de Peel (2004) bevestigt de KvK dat Helmond beschikt over onvoldoende uitgeefbare hectaren bedrijventerreinen en onvoldoende pijplijnplannen , de mate waarin is per segment verschillend.. SWOT-analyse de Peel KvK (2004)
43
35
Actie15: Opstellen van een acquisitiestrategie en ontwikkelen van economisch promotiemateriaal 5.3.2 Kantorenbeleid In Helmond is een overschot op de kantorenmarkt. De leegstand is ruim hoger dan de frictieleegstand. In een jaar tijd, van 2001 tot 2002 is de leegstand van kantoren in Helmond verdubbeld naar ca 50.000 m2. Het op voorraad ontwikkelen van kantoren brengt stevige risico’s mee voor het functioneren van de locale kantorenmarkt. Want de opnamecapaciteit is gering (aanzienlijk lager dan 5000 m2 jaar). Nieuwbouw in deze situatie roept problemen op indien deze geschiedt zonder voorverhuur. In de huidige markt is het buitengewoon lastig huurders te vinden. En voor oudere kantoren zijn bijna geen huurders meer te interesseren. Nieuwe kantoorontwikkeling op projectmatige basis dient daarom altijd gepaard te gaan met een hoog voorverhuurpercentage (75%) en primair gericht te zijn op het aantrekken van bedrijven en instellingen van buiten de stad. Met het oog op het versterken van de zakelijke dienstverlening is het overigens wel degelijk zinvol om over voldoende plancapaciteit te beschikken. Wil de stad voldoende aantrekkelijk zijn voor kantoorhoudende bedrijven, dan zal het noodzakelijk zijn om zo goed mogelijk in te spelen op hun behoeften. Dat betekent vooral ook keuze bieden tussen locaties. Om meer ordening aan te brengen is het noodzakelijk slechts een beperkt aantal locaties voor kantoorontwikkeling aan te wijzen en het bestaande aanbod waar nodig te revitaliseren. Locaties die voor kantoorontwikkeling in aanmerking komen zijn: Suytkade en centrum, Groot Schooten en Berenbroek. Voor overige locaties is een opschoning van de nog niet benutte plancapaciteit gewenst teneinde de concentratie van kantoorlocaties mogelijk te maken. Dat betekent dat een deel van de incourante en verouderde panden, na herontwikkeling, een andere bestemming krijgt. Deze opgave moet in het ASP worden meegenomen. Ook zal er meer aandacht moeten worden geschonken aan de toenemende behoefte van het bedrijfsleven aan ICT-infrastructuur. Breedband op bedrijventerrein wordt op termijn een noodzaak en biedt nu nog competitieve voordelen. Een proef met vraagbundeling, een pilot met WiFi en het aanleggen van de benodigde ondergrondse infrastructuur ten behoeve van glasvezel op nog te ontwikkelen (delen van) bedrijventerreinen is noodzakelijk om hierin vooruitgang te boeken. Actie16: Opstellen van een kantorennota met aandacht voor een nadere beleidsmatige uitwerking
5.3.3 Herstructureren van bestaande (bedrijven)terreinen Het op peil houden van de kwaliteit van bedrijventerreinen is een belangrijke opgave om de reeds gevestigde bedrijven zo goed mogelijk te faciliteren en om de druk op verplaatsing te minderen. Intensivering van ruimtegebruik speelt een rol en ook parkmanagement kan een bijdrage leveren aan de vermindering van de verplaatsingsdruk. Naast revitalisering worden ook bedrijfslocaties herontwikkeld ten behoeve van andere dan bedrijfsbestemmingen (bijvoorbeeld Groene Loper). Dergelijke plannen hebben vaak bedrijfsverplaatsing tot gevolg en leiden tot een verlies van het bedrijfsareaal. Compensatie van dat areaal op andere locaties is dan noodzakelijk en verhoogt de druk op de ontwikkeling van nieuwe bedrijfslocaties. Het revitaliseringsproces van Hoogeind vraagt om intensivering. Efficiënt en effectief ruimtegebruik en het aanpassen van terrein aan de eisen van deze tijd vergen hoge investeringen. Samenwerking met het bedrijfsleven is noodzaak. Een substantiële verhoging van het revitaliseringsbudget is gewenst om meer tempo te kunnen maken en daarmee tevens de druk, van verplaatsing van bedrijven naar nieuw uit te geven terreinen (in de gemeente) weg te nemen. Belangrijk uitgangspunt is dat bij herontwikkeling van bestaande bedrijventerreinen het verlies elders in de stad gecompenseerd dient te worden.
36
Breedband Actueel is de toenemende behoefte aan een goede breedbandontsluiting op bedrijventerreinen. Kijkend naar de toekomst betekent dit dat een glasvezelinfrastructuur op bedrijventerreinen eerder noodzakelijk dan wenselijk is. Verbetering van het vestigingsklimaat voor bedrijven en de versterking van de (inter-)nationale concurrentiepositie van Helmond is een continu proces waarin onze gemeente niet mag achterblijven bij andere steden. Eén van de redenen dat Helmond deelneemt in het landelijk experiment Kenniswijk. Het belang van ontwikkelen van breedbanddiensten en realiseren van een glasvezelinfrastructuur wordt onderkend. Uitgangspunt van het experiment Kenniswijk en van onze gemeente is dat de markt het moet doen. De gemeente Helmond formuleert op dit punt dan ook geen resultaatsverplichting, maar een inspanningsverplichting om de ontwikkeling van breedbanddiensten en de aanleg van een glasvezelnetwerk te stimuleren. Actie17: Door aanpassen van bestemmingsplannen, waar mogelijk, intensivering van ruimtegebruik, met behoud van eisen van kwaliteit, representativiteit en differentiatie, Actie18: Op het gebied van telecominfrastructuur is een visie en uitvoeringsprogramma voor de ontsluiting van bedrijventerrein met breedbandnetwerken (vast en/of wireless) op zeer korte termijn gewenst. Actie19: Het invoeren van parkmanagement hoort bij het bedrijventerreinbeheer van deze tijd. Hiervoor moeten haalbaarheidsstudies en minimaal een proefproject worden uitgevoerd. Een pakket van basismaatregelen dient te worden opgesteld mede in relatie tot de ontwikkeling van Businesspark Brandevoort, dat als model kan dienen voor andere (nieuwe) terreinen (najaar 2005) Actie20: Projectopdracht wordt geformuleerd zodat kan worden gestart met de projectuitvoering herstructurering Hoogeind. Doelstelling is 6 hectaren verouderde bedrijventerreinen te revitaliseren in de komende GSB-periode. 5.3.4 Stimuleren en bevorderen van ondernemerschap Krachtig ondernemerschap is een voorwaarde voor een meer robuuste economie. Door de voor Helmond zo typische sectormix (veel industrie en weinig zakelijk dienstverlening) is de locale economie erg afhankelijk van een dominante sector. Het is juist deze industriesector die de komende jaren onder druk komt te staan. En die druk is niet alleen conjunctureel van aard, maar vooral structureel. Meer aandacht voor ondernemerschap in de industrie is van belang om de weerbaarheid van de sector te vergroten en de marktmogelijkheden beter te benutten. Investeren in ondernemerschap is een voorwaarde voor een vitale industriesector. Bevorderen van ondernemerschap is een logische stap in het versterken de economie. Deregulering, adequate begeleiding, opleidingen etc. zijn belangrijke voorwaarden om ondernemers en ondernemingen te ondersteunen. In de benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat heeft Helmond een relatief hoog algemeen waarderingscijfer gekregen. De dienstverlening van de gemeente aan ondernemingen heeft zich op vele punten verbeterd. Er is uit de markt niet gebleken dat er behoefte is aan een één loket formule voor bedrijven. Helmond gaat door met het leveren van de dienstverlening op basis van het huidige organisatiemodel en zet zich in om kwaliteit van de dienstverlening te borgen waar die al goed is en te verbeteren waar nodig. Voor (startende) ondernemers zijn tal van instanties, programma’s en projecten beschikbaar die zich richten op de verbetering van het ondernemerschap. De gemeente zal zoveel mogelijk verwijzen naar deze initiatieven.
37
Nieuw ondernemerschap vormt een belangrijke bron voor banengroei en economische diversiteit. Een actief startersbeleid draagt bij aan het scheppen van een gunstig klimaat, bijvoorbeeld door het aanbieden van huisvesting in bedrijfsverzamelgebouwen zoals Carre. De gemeente richt zich op vier categorieën starters: Starters met werkervaring die een eigen bedrijf beginnen, starters vanuit het (hoger) onderwijs, spin-offs uit bestaande bedrijvigheid, starters uit een werkloosheidssituatie. Alle starters kunnen voor onder andere informatie en begeleiding terecht bij het gemeentelijk startersloket, dat speciaal voor deze doelgroep is ingericht. Ook het programma Horizon speelt rechtstreeks in op het bevorderen van ondernemerschap en het versterken van ondernemerskwaliteiten. Een actieve ondersteuning van dat programma door de gemeente is gewenst. Actie21: Realiseren van een nieuw bedrijvencentrum in de Heistraat Actie22: Mogelijkheid onderzoeken voor een nieuw starterscentrum Creatieve Business
5.3.5 Versterken van het stadscentrum Niet alleen trekt een ‘aantrekkelijke’ stad bedrijven die zich daar willen vestigen, maar het voorzieningenniveau op zich genereert veel werkgelegenheid. Het aantrekkelijker maken van de stad door het voorzieningenniveau aan te laten sluiten op de veranderende vraag heeft een positief effect op de werkgelegenheid. De sector consumentendiensten levert een groot aandeel in de totale werkgelegenheid. Een belangrijk deel van de werkgelegenheid in de consumentendiensten bestaat uit lager opgeleiden. Kortom, een ‘aantrekkelijke’ stad is niet alleen van belang om het vestigingsklimaat te verbeteren. Ook voor de werkgelegenheidsvoorziening aan de onderkant van de samenleving is een ‘aantrekkelijke’ stad met voorzieningen noodzakelijk. Helmond is centrumstad van de Peelregio. Om deze centrumfunctie ook feitelijk in te nemen zal de stad in de voorzieningenstructuur meer moeten bieden dan op dit moment geboden wordt. We moeten vaststellen dat het centrum onvoldoende uitstraalt wat de stad eigenlijk en feitelijk vermag, en dat de Peelregio de functie van Helmond onvoldoende onderschrijft. Hiermee zijn ook de economische potenties in het geding. Een aantrekkelijk centrum trekt meer consumenten en bezoekers. Het stadscentrum moet zich daarom de komende jaren ontwikkelen tot een aantrekkelijk winkel-, verzorgings- en cultuur/uitgaansgebied van voldoende onderscheidende kwaliteit voor de stedelijke en regionale consument/bezoeker. Mensen gebruiken vrije tijd in toenemende mate voor stedenbezoek. Kwaliteit en onderscheidend vermogen worden dan ook meer en meer een kritische succesfactor! De stad wil de komende jaren aan haar onderscheidend vermogen impulsen geven. Dit zal een positieve beeldvorming bevorderen en de koopkrachtbinding en regionale kooporiëntatie verder dienen te verbeteren. Op die manier wordt ook een bijdrage geleverd aan het vestigingsklimaat voor bedrijven en wordt het stadscentrum in economisch opzicht ook van groter gewicht. Het is daarom van groot belang dat het recent gepresenteerde masterplan “Centrumplan Helmond” snel wordt vastgesteld en in hoog tempo wordt uitgevoerd. Op korte termijn zal alvast worden begonnen om het bestaande stadscentrum te verbeteren door de uitvoering van het project “Kwaliteitsimpuls bestaand centrum”. Het project “Kwaliteitsimpuls” en het verder uitbouwen van de organisatiegraad van ondernemers en eigenaren verdienen hierbij grote aandacht. Het vergt de nodige energie om samen met genoemde partners de hoogst noodzakelijke kwaliteitsslag in een duurzame fysieke en organisatorische structuur uit werken. Alles is erop gericht om in het voorjaar van 2005 de eerste contouren zichtbaar te maken en voor de zomer 2006 het gehele project af te ronden. Actie23: Uitvoering van het project “Kwaliteitsimpuls bestaand centrum Actie24: Uitbouwen van de organisatiegraad van ondernemers en eigenaren 5.3.6 Detailhandelsbeleid
38
Een goed functionerend stedelijk detailhandelsapparaat vraagt om een evenwichtig detailhandelsbeleid. Een actualisatie van dit beleid, zowel voor de perifere detailhandel als voor de detailhandel in het centrum en in de wijken en buurten alsmede de verhouding ertussen is op korte termijn voorzien. Doel van het beleid is de versterking van de totale stedelijke detailhandelsstructuur van Helmond het versterken van de positie van Helmond en de verbetering van de lokale koopkrachtbinding. In het huidige gemeentelijk detailhandelsbeleid is hoge prioriteit toegekend aan de versterking van het kernwinkelapparaat. Er zijn structurele verbeteringen noodzakelijk en deels al in gang gezet om het winkelhart van Helmond attractiever te maken. Met name door toevoeging van nieuwe (ook grootschalige) detailhandelsformules en –concepten. Als gevolg van de geplande uitbreidinging van het centrum zal naar verwachting het aantal werkzame personen in de detailhandel met circa 700 arbeidsplaatsen toenemen. De gemeente zal ten aanzien van detailhandel geen ruimteclaims buiten het bestaande stedelijke gebied leggen. Binnen het bestaand stedelijk gebied zal de perifere detailhandel in principe een plaats krijgen aan de Engelseweg voor met name de woninginrichting en de doe-het-zelf sector. Het detailhandelsbeleid van de gemeente Helmond is tevens gericht op het waarborgen van de kwaliteit van de detailhandelsvoorzieningen in de wijken en buurten, zodat de leefbaarheid voor bewoners gewaarborgd blijft. Bij de ontwikkeling van nieuwe wijken dient de verhouding ten opzichte van het stadscentrum in acht te worden genomen. Nieuwe woonwijken dienen daarom van een passende hoeveelheid detailhandel te worden voorzien. Actie25: Opstellen kadernotitie detailhandelsbeleid Stimuleren wijkeconomie Met wijkeconomie bedoelen we het versterken van de economische positie en de bedrijvigheid in wijken. Hierbij kan gedacht worden aan het realiseren van een bedrijvencentrum, het versterken van de voorzieningen(winkel)structuur, het verbeteren van de kwaliteit van bestaand ondernemerschap en het stimuleren en begeleiden van startende ondernemers. In de wijk Binnenstad is het initiatief genomen om tot een bedrijvencentrum in de Heistraat te komen. Recentelijk is hiervoor een plan van aanpak opgesteld met als doel een bedrijvencentrum in de Heistraat te realiseren. De komende tijd zal in nauwe samenwerking met partners dit plan verder worden uitgewerkt. Tevens is ter versterking van de economische structuur van de binnenstad door de raad in januari 2004 een keuze gemaakt voor een nieuw wijkwinkelcentrum in de Heistraat. Het streven is er op gericht om binnen een periode van maximaal vijf jaren dit wijkwinkelcentrum in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven gerealiseerd te zien in de Heistraat. Actie26: Ontwikkeling van een wijkwinkelcentrum in de Heistraat 5.3.7 Versterken van de culturele, toeristische en recreatieve potenties: vrijetijdsbeleid De aantrekkingskracht van een stad voor toeristen en recreanten, voor huidige en potentiële inwoners en daarmee indirect ook voor bestaande en nieuwe bedrijven wordt in belangrijke mate bepaald door het aanbod, zowel kwalitatief als kwantitatief, aan culturele, toeristische en recreatieve faciliteiten. Vrije tijd is daarmee een economische factor van belang en dit belang zal naar verwachting de komende decennia nog verder toenemen: vrijetijdsvoorzieningen genereren additionele inkomsten, door een verhoogd uitgavenpatroon van zowel bezoekers aan de stad als eigen inwoners. Ze leiden voorts tot additionele werkgelegenheid. Een hoogwaardig en divers aanbod bevordert bovendien het maatschappelijk welbevinden van de eigen inwoners en de inwoners uit de omgeving van de stad en
39
draagt bij aan een verdere verbetering van het imago van Helmond, hetgeen opnieuw leidt tot een verhoging van de attractiviteit van de stad voor diverse doelgroepen. Het kader voor de kortere en langere termijn Het vrijetijdsbeleid van de gemeente Helmond dient te passen binnen met name ruimtelijk-economisch en sociaal-economisch beleid en ontwikkelingen op verschillende niveaus, variërend van landelijk tot lokaal. De nota 'Op weg naar een leisure-beleid voor de gemeente Helmond', vastgesteld door de gemeenteraad in december 2002, kan gezien worden als een vertaling van dit beleid en deze ontwikkelingen, voor wat betreft het beleidsterrein 'leisure' voor de relatief kortere termijn (tot 2010). Kern van het huidige Helmondse vrijetijdsbeleid is het besef dat het vrijetijdsaanbod in Helmond noch kwantitatief, noch kwalitatief aansluit bij de huidige en toekomstige omvang van de stad. Er is een forse inhaalslag nodig om minimaal de basisinfrastructuur aan vrijetijdsvoorzieningen ten behoeve van met name eigen inwoners op peil te brengen, en om daarnaast een zodanig vrijetijdsaanbod te realiseren, dat Helmond minimaal zijn centrumfunctie voor de Peelregio kan waarmaken. Ontwikkelingen met een bovenlokale aantrekkingskracht dienen daarbij zoveel mogelijk complementair aan en in samenhang met het aanbod in de omliggende regio, alsmede de stad Eindhoven, plaats te vinden. Als prioritaire leisure-locaties zijn benoemd: Centrum, Suytkade en Berkendonk, gebieden met elk specifieke eigenschappen, die elk om een daarop aansluitend vrijetijdsprogramma vragen. De leisure-nota is vastgesteld in 2002. Intussen kijkt deze stad, in nauwe relatie met beleidsvorming en ontwikkelingen in de omliggende regio, alweer verder. Met name het Reconstructieplan voor de Peel, het Regionaal Structuurplan en het Algemeen Structuurplan geven aanleiding voor een doorkijkje naar ook het vrijetijdsbeleid voor de langere termijn (tot 2020). Belangrijkste troef van de regio op het gebied van vrijetijdsbesteding is het contrast tussen stad en land. Uitgangspunt is, dat dit contrast behouden en nog steviger aangezet dient te worden: de stad moet 'stedelijker' en het platteland 'landelijker', ook waar het gaat om vrijetijdsvoorzieningen. Helmond en de Peelregio dienen daarbij hun achterstand voor wat betreft het aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen in te halen ten opzichte van de Kempen en het stedelijk gebied Eindhoven en zich ook op toeristisch gebied nadrukkelijker op de kaart (van Nederland) te zetten. Tegelijkertijd moet er nadrukkelijk aandacht zijn voor het behoud en de verdere versterking van het open karakter en de ruimtelijke kwaliteit van het landelijke gebied, onder meer als uitloopgebied voor de omliggende kernen. Helmond zelf zal qua inwoneraantal na 2010 verder blijven doorgroeien en zal een nog meer stads karakter krijgen. Het vrijetijdsaanbod, zowel wat betreft 'rode' als 'groene' voorzieningen, dient daarop te blijven aansluiten. De taakstelling voor de kortere en langere termijn Voor de kortere termijn dient kortom ingezet te worden op het verder versterken van het vrijetijdsaanbod in Helmond, waarbij de leisurenota als richtsnoer voor de verdere ontwikkeling kan worden gezien. Prioritaire leisure-locaties als het Centrum, Suytkade en Berkendonk dienen programmatisch verder uitgewerkt en vervolgens daadwerkelijk ingevuld te worden. Secundaire locaties, zoals in de leisurenota beschreven, komen aan bod op het moment dat noodzaak of gelegenheid zich aandient. Het project Industrieel Erfgoed Toerisme krijgt de komende jaren een nadere uitwerking en invulling. Komende periode zullen de eerste resultaten zichtbaar moeten worden. Tegelijkertijd dient er, rekening houdend met de ingezette regionale en lokale beleidslijnen voor de toekomst, de komende periode het nodige voorwerk verricht te worden om ook voor de langere termijn (met een doorkijk tot 2020) een optimaal vrijetijdsklimaat in Helmond te kunnen faciliteren. Om effectief te kunnen voorsorteren, is het formuleren van een vervolgvisie op het Helmondse vrijetijdsbeleid voor de toekomst, waarbij nadrukkelijker dan voorheen ook de openluchtrecreatie wordt meegenomen, op relatief korte termijn noodzakelijk. Actie27: Nader uitwerken en uitvoeren van het project Industrieel Erfgoed Toerisme Actie28: Formuleren vervolgvisie op het Helmondse vrijetijdsbeleid voor de toekomst
40
De leisure-locaties voor de kortere en langere termijn Net als in het vigerende leisure-beleidsplan en met het oog op te voorziene toekomstige ontwikkelingen in stad en regio kunnen opnieuw diverse leisure-locaties onderscheiden worden, wat meer concreet waar het gaat om de nabije toekomst, wat meer schetsmatig waar het gaat om de verder gelegen toekomst. De volgende locaties vragen in de toekomst in ieder geval om aandacht: Centrum: In het licht van de verstedelijkingsopgave is het Centrum een absolute prioritaire leisurelocatie. In het kader van de Kwaliteitsimpuls Helmond Centrum alsook het Masterplan Helmond Centrum wordt, deels op basis van de beleidslijnen zoals uitgezet in de nota 'Op weg naar een leisure-beleid voor de gemeente Helmond' en op basis van economische inbreng de nodige aandacht besteed aan vrijetijdsvoorzieningen. Met name de noordoostelijke kanaalzone en de zones direct ten noorden en zuiden van de Kasteeltraverse zijn hierbij als ontwikkelingsgebieden aangestipt. Het is zaak om vanuit economisch perspectief een samenhangende visie op de rol van vrijetijdsvoorzieningen in deze beide zones te ontwikkelen. Daarbij vormt het aspect van (vrijkomend) industrieel erfgoed een specifieke uitdaging. Een en ander zal overigens niet los gezien kunnen worden van een visie op de gewenste toekomstige ontwikkeling van de totale kanaalzone. Actie29: Opstellen ontwikkelingsvisie op de noordoostelijke kanaalzone Helmond Centrum, voor wat betreft leisure Actie30: Opstellen ontwikkelingsvisie op Traverse zone Helmond Centrum, voor wat betreft leisure Suytkade: Ook voor Suytkade is op basis van de beleidslijnen zoals uitgezet in de nota 'Op weg naar een leisurebeleid voor de gemeente Helmond' en op basis van economische inbreng de nodige aandacht besteed aan vrijetijdsvoorzieningen: voor Suytkade is inmiddels een samenhangend leisureprogramma ontwikkeld en thans voert de gemeente met diverse partijen overleg om het programma daadwerkelijk te realiseren. Er zijn daarnaast nog enkele honderden meters leisure in te vullen; deze vallen vooralsnog niet in het voornoemde leisureprogramma en verdienen een nadere uitwerking, waarbij de leisurenota als richtsnoer dient. Ook hiervoor geldt dat een en ander niet los gezien kan worden van een visie op de gewenste ontwikkeling van de totale kanaalzone. Actie31: Formuleren visie op invulling resterende leisuremeters ten behoeve van Suytkade Tussengebied Helmond-Deurne / Recreatiegebied Berkendonk: Voor Berkendonk zijn op basis van de nota 'Op weg naar een leisure-beleid voor de gemeente Helmond' contouren voor een toeristisch-recreatieve invulling uitgezet en geformuleerd in de notitie 'Toekomstperspectief Recreatiegebied Berkendonk'. Aan Berkendonk, maar ook aan zijn omgeving worden in het kader van provinciaal en regionaal beleid grote ontwikkelingspotenties toegekend. Voorwaarde is dat er een integraal en grensoverschrijdend ontwikkelingsplan geformuleerd wordt. Op die manier kan het totale tussengebied, gelegen tussen Helmond en Deurne, zich ontwikkelen tot een toeristisch-recreatieve trekker van bovenregionale omvang. Actie32: Opstellen Masterplan ontwikkeling Recreatiegebied Berkendonk, in nauwe samenhang met ontwikkelingen in het tussengebied Helmond-Deurne Warande: Stadspark De Warande wordt jaarlijks door vele Helmonders en overige bezoekers uit de regio bezocht. Het stadspark kent diverse voorzieningen. Veel van deze voorzieningen verdienen een onderhoudsbeurt of een kwaliteitsimpuls. Het zou goed zijn om een nadere kwaliteitsimpuls aan het stadspark te geven, rekening houdend met de draagkracht van het gebied, op basis waarvan de Warande als vrijetijdsproduct verder versterkt wordt.
41
Actie33: Uitvoeren oriënterende studie naar mogelijkheden voor kwaliteitsimpuls Stadspark De Warande Sportpark De Braak: Sportpark De Braak voorziet in een duidelijke behoefte voor zowel Helmonders als bezoekers uit de regio. Het sportpark is daarom geen prioritaire leisurelocatie44.Met het oog op de toekomstige groei van de stad kan echter de vraag gesteld worden of de locatie in de toekomst gebaat is bij een nadere kwaliteitsimpuls. Actie34: Uitvoeren oriënterende studie naar mogelijkheden voor kwaliteitsimpuls Sportpark De Braak Kanaalzone (Oude Zuid-Willemsvaart): Het oude kanaal zal binnen de toekomstige ontwikkeling van de stad, zoals verwoord in het concept Algemeen Structuurplan, fungeren als een belangrijke ruimtelijke drager. Deze noord-zuid oriëntatie heeft belangrijke gevolgen voor de ontwikkeling van het stedelijk vrijetijdsproduct op de langere termijn. Als deelgebieden binnen deze totale kanaalzone kunnen benoemd worden: de omgeving van Sluis 7, de centraal gelegen Kanaalzone, omgeving Vlisco, omgeving Suytkade en de zone ten zuiden daarvan. Deze locaties hebben ieder hun eigen kenmerken en potenties. Zoals het kanaal voor al deze deelgebieden een verbindende factor is, dient een visie op de toekomstige ontwikkeling van deze locaties ook in samenhang bezien te worden. Evenals voor het centrumgebied al is aangegeven vormt daarbij het aspect van (vrijkomend) industrieel erfgoed een specifieke uitdaging. Actie35: Uitvoeren oriënterende studie naar ontwikkelingsmogelijkheden totale 'oude kanaalzone', voor wat betreft leisure Tussengebied Helmond-Eindhoven In het Regionaal Structuurplan, alsook in het Reconstructieplan wordt aan het behoud van het open karakter en de verdere versterking van de ruimtelijke kwaliteiten van het tussengebied EindhovenHelmond veel belang gehecht. Daarbij dient het tussengebied te fungeren als recreatief uitloopgebied voor de omliggende kernen en is er ruimte voor passende leisure-ontwikkelingen. Als onderdeel daarvan is door de Reconstructiecommissie voorgesteld om in de bossen tussen Helmond en Nuenen een 'Recreatieve Poort' tot ontwikkeling te brengen. Zo'n 'poort' moet fungeren als toegang voor de dagrecreant tot het bosgebied en moet zijn zodanig gelegen dat deze een hogere recreatieve druk aankan, waardoor andere gebieden juist worden ontlast (denk aan 'wild' parkeren e.d.). Een veelbelovende locatie betreft het Landgoed Gulbergen. Gulbergen behoort strikt genomen niet tot het grondgebied van de gemeente Helmond, maar deels tot de gemeente Geldrop-Mierlo en deels tot de gemeente Nuenen ca. Het gebied herbergt inmiddels een dierentuin, een golfcentrum en een evenemententerrein en heeft nog volop potenties tot in- en uitbreiding. Het Landgoed geldt als een belangrijke trekpleister voor (met name west-) Helmondse inwoners, maar heeft ook potenties om uit te groeien tot een toeristisch-recreatief complex met bovenregionale aantrekkingskracht, hetgeen tot de nodige economische spin-off onder meer voor Helmond zou kunnen leiden. Het is daarom goed om samen met omliggende gemeenten na te denken over de toekomstige ontwikkeling van het gebied. Actie36: Overleg en afstemming met de regiogemeenten inzake de toekomstige ontwikkeling van het tussengebied Eindhoven-Helmond, waarbij specifiek aandacht uit dient te gaan naar onder meer Gulbergen en een Recreatieve Poort ten westen van Stiphout. Samenwerking en marketing Het betrekken van kennis vanuit de markt is bij bovenstaande ontwikkelingen essentieel. De daadwerkelijke realisatie van nieuwe voorzieningen of de kwaliteitsverbetering van bestaande voorzieningen, zal uiteindelijk op initiatief en risico van marktpartijen vorm moeten krijgen. De gemeente zal dan ook niet op de stoel van de ondernemer plaatsnemen, maar zal wel de dialoog met ondernemers op gang willen houden, teneinde ontwikkelingen zo goed mogelijk te kunnen faciliteren. 44
Zoals aangegeven in de nota 'Op weg naar een leisurebeleid voor de gemeente Helmond'
42
Om te kunnen proeven wat er lokaal in de markt speelt, worden lokale (vertegenwoordigers van) ondernemers en (vertegenwoordigers van) maatschappelijke organisaties uitgenodigd om in een Lokale Toeristisch-recreatieve Adviesraad zitting te nemen. Deze adviesraad zal op lokaal niveau de gemeente Helmond en op bovenlokaal niveau de marketingadviesraad van de Peel gevraagd en ongevraagd adviseren over toeristisch-recreatieve aangelegenheden. Doelstelling is het versterken van het lokale toeristisch-recreatieve aanbod, het bevorderen van de promotie van dit aanbod bij de doelgroepen, het bevorderen van samenwerking en overleg tussen partijen, het behartigen van de Helmondse toeristisch-recreatieve belangen in de regio en zo doende het optimaal benutten van de sociaal-economische kansen die de toeristisch-recreatieve sector biedt. Deelnemers zullen waar mogelijk zelf tot uitvoering overgaan of zullen waar mogelijk hun achterbannen stimuleren om tot uitvoering over te gaan. Daar waar dat niet mogelijk is, zal bekeken worden of, op welke wijze en onder welke voorwaarden de uitvoering opgepakt kan worden door de gemeente Helmond danwel door Stichting Stadspromotie Helmond. Actie37: Faciliteren lokale toeristisch-recreatieve adviesraad Helmond en deelname in deze adviesraad 5.4 Financiën Voor het uitvoeren van beleid is geld nodig. Een heroriëntatie op de beschikbare middelen is noodzakelijk. Dat geldt zowel voor het uitvoeren van beleid op lokaal niveau als op regionaal niveau. Het is lastig om vijf jaar vooruit te kijken want niets is zo dynamisch als de economie daarom is het van belang telkens in te kunnen spelen op veranderende situaties. Ondanks dat deze nota richtinggevend is voor een periode tot en met 2010 is een herijking van programma en middelen eind 2006 noodzakelijk. Tegen de achtergrond van de huidige economische situatie heeft Economische Zaken te werken met een zeer beperkt budget. In dit beleidsplan is een stevig ambitie verwoord waarvoor huidige middelen niet of onvoldoende toereikend zijn. Daarvoor worden oplossingen gezocht in de vorm van cofinanciering via BDU middelen (GSB) en het SRE regiofonds. Daarnaast zal voor projecten met een integraal karakter in de toekomst vaker een beroep gedaan worden op andere programma’s. Bijvoorbeeld: voor recreatieve projecten zal gekeken worden naar programma 7. ‘Sport en Recreatie’ voor onderwijsgerelateerde projecten naar programma 4 ‘Onderwijs, jeugd en kinderopvang’, voor projecten op het snijvlak cultuur en economie zal mogelijk een beroep gedaan worden op programma 6 en voor projecten met een fysiek karakter worden ook de fysieke programma’s betrokken. In de tabel hieronder worden acties / projecten voorgesteld. Het merendeel heeft een incidenteel karakter. Voor zover de projecten / acties nog niet zijn begroot zal telkens opnieuw worden bezien op welke wijze financiële dekking kan worden gevonden. De individuele projecten / acties worden op een later tijdstip via een separaat dossier of tijdens de integrale afwegingsmoment (zoals de voorjaarsnota en begroting) ter besluitvorming voorgelegd. Het tijdspad zoals hieronder aangegeven kan als richtinggevend worden beschouwd. Europese Fondsen / cofinanciering na 2006 Tijdens de Stimulusperiode heeft de regio ten behoeve van cofinanciering het fonds voor sociaaleconomische ontwikkeling gevoed met 5,22 euro per inwoner per jaar. Dit fonds heeft zijn diensten bewezen voor cofinanciering van Europese, nationale en provinciale sociaal-economische programma's en maatregelen. Vanuit economisch perspectief, ook voor Helmond, is continuering van het regiofonds eerder noodzakelijk dan wenselijk. De positieve ervaringen met het regiofonds ten behoeve van economische ontwikkeling in de afgelopen jaren zijn het beste bewijs om handhaving te bepleiten. Het belang van dit fonds voor economische structuurversterking is evident. Nu het Stimulusprogramma ten einde loopt, is een nieuwe financiële strategie van groot strategisch belang voor de regio. Wij zullen daarom in SRE verband bij het Rijk het nationale belang om te investeren in de 3e economische kernregio van Nederland, actief ondersteunen.
43
Nr. : Omschrijving Project / Aktie
Rol gemeente
Actoren
1: Locale participatie in de projecten die vanuit Horizon, Progress en Kompass worden ontwikkeld
Ondersteunend
2: Ontwikkelen van een nieuwe projecten op het gebied van design en technologie.
Ondersteunend
Economische Zaken, Helmonds bedrijfsleven, Horizon, Progress, SRE Economische Zaken, Rede, gemeente Eindhoven en SRE
3: Continueren van een projectmatige structuur voor uitvoering van regionale arbeidsmarktprojecten en beleid
Mede initiërend
4: Food symposium
Mede initiërend
5: Ontwikkelen van het project ‘Kenniscentrum Food Processing Technology’).
Ondersteunend
6: Opstellen van een aktieprogramma ‘Food en Technology’
Initiërend
7: Ontwikkeling van de Groene Campus
Mede initiërend
8: Leerlijn VMBO en MBO in de mechatronica en ook de implementatie van “anders werken-anders leren” 9: HBO leisure management tezamen met het kenniscentrum Duurzame Stad en Streekontwikkeling huisvesten in Helmond
Ondersteunend
Ondersteunend
Tijdspad 2005 - 2010
Dekking richtinggevend Reguliere begroting & Pijlerreserve
2005 - 2006
€ 105.000 Pijlerreserve
Economische Zaken, Eindhoven, SRE
2005 - 2010
Indirect via SRE Regiofonds
Economische Zaken, NV Bom, Regionaal bedrijfsleven Economische Zaken Horizon, Helmonds bedrijfsleven
2005 of 2006
Reguliere begroting
2005
Indirect via SRE Regiofonds
2005 -2006
BDU
2005 -2006
Opgenomen IVP
2005 -2006
pm
2005 - 2006
Opgenomen IVP
Economische Zaken, Eindhoven, SRE, bedrijfsleven Economische Zaken, Onderwijsinstellingen , Bedrijfsleven Gemeenten Helmond, Onderwijsinstellingen , Bedrijfsleven Economische Zaken, onderwijsinstellingen , Bedrijfsleven
10: Instellen van een taskforce planontwikkeling bedrijventerreinen
Initiërend
Economische Zaken, SRE, Bedrijfsleven
2005
Reguliere begroting
11: Strategisch overleg Asten ten aanzien van de ontwikkeling van een bedrijventerrein, Diesdonk.
Initiërend
Economische Zaken
2005
Reguliere begroting
12: Actualisering leegstand bedrijfsonroerend goed
Initiërend
Economische Zaken
2005
Reguliere begroting
13: Herijken kwaliteitscriteria en kwantitatieve verdeling van de verschillende typen terrein aan de marktontwikkelingen. 14: Opstellen van bestemmingsplan Businesspark Brandevoort
Initiërend
Economische Zaken
2005
Reguliere begroting
Initiërend
Economische Zaken
2005
25.000 Opgenomen in IVP
15: Opstellen van een acquisitiestrategie
Initiërend
Economische Zaken
2005
Reguliere
44
begroting 16: Opstellen van een kantorennota
Initiërend
Economische Zaken
2005
Reguliere begroting
17: Aanpassen van bestemmingsplannen, intensivering van ruimtegebruik 18: Visie en uitvoeringsprogramma voor de ontsluiting van bedrijventerrein met breedbandnetwerken
Initiërend
Economische Zaken
2005 - 2006
Initiërend
Economische Zaken
2005 -2006
Reguliere begroting pm
19: Een pakket van basismaatregelen dient te worden opgesteld tbv Businesspark Brandevoort, dat als model kan dienen voor andere terreinen
Initiërend
Economische Zaken, Helmonds bedrijfsleven
2005-2006
Reguliere begroting
20: Start met de projectuitvoering herstructurering Hoogeind.
Initiërend
2005 - 2010
Opgenomen in IVP en MOP
21: Realisatie van bedrijvencentrum in de Heistraat
Initiërend
Economische Zaken, Rijk, Helmonds bedrijfsleven Economische Zaken
2005 - 2006
Opgenomen in IVP
22.: Mogelijkheid onderzoeken voor een nieuw starterscentrum Creatieve Business
Initiërend
Economische Zaken, Helmonds bedrijfsleven, NV Rede
2006 - 2007
Reguliere begroting
23: Uitvoering van het project “Kwaliteitsimpuls bestaand centrum
Initiërend
Economische Zaken, Helmonds bedrijfsleven
2005 - 2006
Krediet is reeds vastgesteld
24: Uitbouwen van de organisatiegraad van ondernemers en eigenaren centrum
Ondersteunend
Economische Zaken, Helmonds bedrijfsleven
2005
Reguliere begroting
25: Opstellen nota detailhandelsbeleid
Initiërend
Economische Zaken
2005
Reguliere begroting
26: Ontwikkeling van een wijkwinkelcentrum in de Heistraat
Ondersteunend
Economische Zaken
2005 -2010
pm
27: Start met uitwerken en uitvoeren van het project Industrieel Erfgoed Toerisme
Ondersteunend
2005 - 2006
pm
28: Vervolgvisie op het Helmondse vrijetijdsbeleid 29: Opstellen ontwikkelingsvisie op de noordoostelijke kanaalzone Helmond Centrum, voor wat betreft leisure 30: Opstellen ontwikkelingsvisie op Traverse zone Helmond Centrum, voor wat betreft leisure
Initiërend
Kunst en Cultuur, Economische Zaken, bedrijfsleven, culturele organisaties Economische Zaken
2005 -2006
Mede initiërend
Economische Zaken, bedrijfsleven
2006
Reguliere begroting Reguliere begroting
Mede initiërend
Economische Zaken, bedrijfsleven
2006
Reguliere begroting
31: Formuleren visie op invulling resterende leisuremeters ten behoeve van Suytkade
Mede initiërend
Economische Zaken, bedrijfsleven
2006
Reguliere begroting
45
32: Opstellen Masterplan ontwikkeling Recreatiegebied Berkendonk
mede initiërend
2005 - 2006
Reguliere begroting
Initiërend
Economische Zaken, gemeente Deurne, SRE, bedrijfsleven Economische Zaken
33: Uitvoeren oriënterende studie kwaliteitsimpuls Stadspark De Warande 34: Uitvoeren oriënterende studie naar mogelijkheden voor kwaliteitsimpuls Sportpark De Braak 35: Uitvoeren oriënterende studie naar ontwikkelingsmogelijkheden totale 'oude kanaalzone', voor wat betreft leisure 36: Ontwikkeling tussengebied Eindhoven-Helmond Recreatieve Poort ten westen van Stiphout
2006
Reguliere begroting
Initiërend
Economische Zaken
2006
Reguliere begroting
Mede initiërend
Economische Zaken
2006
Reguliere begroting
Mede initiërend
Economische Zaken, buurgemeenten, Provincie, SRE, DLG, bedrijfsleven Economische Zaken, SRE, Regio VVV, Stichting Stadspromotie Economische Zaken
2005-2006
35.000 Jaarrekeningresultaat 2004
37: Faciliteren en deelname lokale toeristisch-recreatieve adviesraad
Mede initiërend
2005 - 2010
Reguliere begroting
Par. 2.5.5: Opstellen Helmondse visie op bereikbaarheid over water.
Initiërend
2005
Reguliere begroting
46
Bijlage 1 Geraadpleegde literatuur “Kompas”, Toeristisch recreatieve inhaalslag Zuidoost Brabant (2003) “Progress” Perspectief voor het Platteland (2003) “Horizon”, - Zuidoost-Nederland (2002) SRE: “Regionale Bedrijventerreinenstructuurvisie 2000” SRE: “Monitoring bedrijventerreinen 2002”en discussiestuk “Knelpunten en Kansen” (2002) SRE: “Meerjarenbeleidsplan” 2003-2007 Sociaal-Economische Raad (SER), Sociaal-economisch beleid 2002-2006, Ministerie van Economische Zaken: “Pieken in de Delta, Gebiedsgerichte Economische Perspectieven” (2004) Ministerie van Economische Zaken: “Industriebrief” (2004) Ministerie van Economische Zaken: “Voorstellen Sleutelgebieden-aanpak” (2004) Ministerie van Economische Zaken: “De economische hittekaart van Nederland”(2002) Ministerie van Economische Zaken: “Duurzame bedrijventerreinen - handreiking voor het management van bedrijven en overheid” (1998) Ministerie van Economische Zaken (i.o.v.): “Hot Spots 2002” Ministerie VROM: nota Ruimte (23 april 2004 heeft het kabinet Nota Ruimte vastgesteld) Boston Consulting Group in opdracht van de Brabantse OntwikkelingsMaatschappij (BOM) en de Industriebank LIOF: “De toekomst van de maakindustrie in Zuid – Nederland” (2002) Deloitte&Touche: “Future in progress - Eindhoven 2010: still leading in technology?” (2001) Stimulus: “Een economie in beweging, vijf jaar Stimulus in Zuidoost-Brabant” (2002) Provincie Noord-Brabant: “Dynamiek en vernieuwing - de kracht van Brabant” (2002) BrabantStad 2004-2008 ETIN: Sociaal Economische Verkenning voor Noord-Brabant 2003 ETIN in opdracht REAP: “Economisch profiel regio Eindhoven” (2001) Regionaal Economisch Actieplan regio Eindhoven (REAP): “Meerjarenvisie en programma REAP Zuidoost-Brabant”(2001) Economisch Bureau ING: “Regio in economisch perspectief - het ondernemersklimaat in ZuidoostBrabant” (2001) Kamer van Koophandel: “Highlights ERBO 2002-2003” (2003) Kamer van Koophandel: “SWOT analyse de Peel” (2004) Stimulus: “Enig Programmeringsdocument Phasing out-programma Zuidoost 2000-2005” Gemeenten Eindhoven, Helmond, SRE: “Bedrijvigheid & Werkgelegenheid in Zuidoost-Brabant 2002” NV REDE: “Aanbod bedrijfshuisvesting Regio Eindhoven 2002” Projectbureau Kenniswijk Regio Eindhoven: “Kenniswijk Regio Eindhoven” (2000) SRE: “Werkprogramma regionale activiteiten Kenniswijk” (2002) Regionaal Platform Arbeidsmarkt (RPA): "Jaarplan 2003" Streekplatvorm De Peel: “Beleidsplan” (2001) Provincie Noord-Brabant / Ecorys-NEI: “Het landelijk gebied van Noord-Brabant onder Reconstructie”, deel 1en 2 (2002) Provincie Noord-Brabant: “Dynamiek en venieuwing, de kracht van Brabant” Provincie Noord-Brabant: “Ontspannend Brabant” (2001) KPMG: "Toeristisch ontwikkelingsplan Zuidoost-Brabant" (1996) Gemeente Helmond: “Integrale Stadsvisie 2010” Gemeente Helmond: “Stads(re)visie 2010” Gemeente Helmond: “Meerjaren Ontwikkelings Programma”, uitwerking Kernstadsvisie Helmond Gemeente Helmond: “Naar een dynamisch evenwicht”, rapport tussentijdse zelfanalyse Gemeente Helmond: “Nota Lokaal Sociaal Beleid” (concept – april 2004) Gemeente Eindhoven: “Economisch beleid Eindhoven” (concept - 2003) Gemeente Eindhoven: “Eindhovense economie in beeld” (2002) Gemeente Eindhoven, “Samenwerking: basis voor succes Regio Eindhoven”(2003) Stichting Alice, Kalff Programma: “Kansen voor de creatieve industrie in de regio Eindhoven” (2004)
47
Bijlage 2 Projectenoverzicht Programma Horizon Programmalijn Mens De projecten in deze programmalijn zijn gericht op de ondernemer en de werknemer. De programmalijn zet in op een versterking van de arbeidsmarkt en ondernemerschap met aandacht voor techniek en innovatie. Projecten Competentie Ontwikkelpunt (COP): het ontwikkelen van een blauwdruk voor een 'leven lang leren' aanpak gericht op de ontwikkeling van het individuele kennis- en competentieniveau van werknemers om zodoende een bijdrage te leveren aan de kennisintensieve (regionale) economische structuur. Projecteigenaar: de heer ir. F. J.M. Bastiaanssen Kenniswijzer Regio Eindhoven: het opzetten van hét kennis- en adviescentrum voor opleidingen gericht op commercie en ondernemerschap. Partner en vraagbaak voor werkgevers en werknemers. Voor meer informatie. Projecteigenaar: de heer prof. dr. T.M.A. Bemelmans Herintreding vrouwen: middels e-learning stimuleren van toetreding vrouwen tot arbeidsmarkt op alle niveaus, dusdanig dat zorgtaken gecombineerd kunnen worden met scholing en werken. Projecteigenaar: de heer drs. M.A.M. Wöltgens Ingenieur voor de klas: het aanbod van technisch geschoold personeel beter laten aansluiten op de regionale arbeidsmarkt door het ontwikkelen van een structureel en regiobreed programma gericht op het verhogen van de uitstroom van leerlingen met het profiel natuur & techniek uit het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs en door het verhogen van de instroom van leraren in technische vakken voor alle schooltypen. Projecteigenaar: de heer drs. ing. W.A.G. Segeren Techniekdagen: kinderen van basisschool en voortgezet onderwijs laten kennismaken met toegepaste technologieën en zodoende enthousiasmeren voor studie en werk in de techniek. Projecteigenaar: mevrouw drs. E.C. Meyer Top4Tech: het organiseren van een toptechnologie-competitie met als doel toptalent voor techniek aantrekken en binden door een aantrekkelijk studieklimaat te bieden. Projecteigenaar: de heer ir. J.H. Streng Internationale werving kenniswerkers: bundelen van initiatieven om internationaal talent te interesseren en te werven voor een R&D functie in de Regio Eindhoven. Ook is er aandacht voor wet- en regelgeving en de 'inbedding' van buitenlandse kenniswerkers in de regio. Projecteigenaar: de heer ir. J. van Riemsdijk
Programmalijn Technologie Deze programmalijn omvat projecten die research & development in de regio moeten verankeren en versterken. Nieuwe veelbelovende technologiegebieden en sectoren worden verkend, het verzamelen en ontsluiten van kennis wordt bevorderd en er komt extra aandacht voor samenwerken en netwerken tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid. Projecten Embedded Systems Institute: doorontwikkelen van ESI tot internationaal topinstituut in samenhang met andere internationale instituten. Tevens het toegankelijk maken van het ESI voor het MKB. Projecteigenaar: de heer prof. dr. M. Rem Automotive Technology Centre (ATC): een (Eurogionaal) kennisnetwerk ter bevordering van kennisuitwisseling, het initiëren van innovatieprojecten en het uitbouwen van de automotive sector in de regio. Projecteigenaar: de heer prof. ir. N.J.J. Liebrand Metaalhuis: bevorderen van samenwerking en kennisontwikkeling op het gebied van commercie en techniek voor en door ondernemers in de metaal en metalectrobranche. Projecteigenaar: de heer B. van Gijzel
Kennisnetwerk (bio)medische technologie: opzetten van een grensoverschrijdend kennisnetwerk in
48
samenwerking met kennisinstituten en bedrijven uit Zuidoost-Nederland met als doel werken aan kennisontwikkeling, -uitwisseling, innovatie en het bevorderen van nieuwe bedrijvigheid. Projecteigenaar: de heer prof. dr. J.J. Carpay Kennisnetwerk Zorg en Technologie: ontwikkeling van een kennisnetwerk met als doel positionering van de regio als 'Center of Excellence' in Europa op het gebied van aanbod en toepassing van medische en zorgtechnologie. Projecteigenaar: de heer mr. W. van Elk Kennisnetwerk Sport en Technologie: opzetten van een kennisnetwerk voor technologie en sport gericht op de realisatie van projecten die een blijvende c.q. terugkerende economische activiteit voor de Regio Eindhoven opleveren. Doelstelling is het genereren van economische activiteit door de realisatie van (doorbraak)toepassingen in de combinatie van technologie en sport. Projecteigenaar: de heer ir. J.H.J. Mengelers Kennisnetwerk Breedband: bouwen van een kennisnetwerk en expertisecentrum breedband waarbij Kenniswijk en de expertise in de Regio Eindhoven op gebieden als breedbandcommunicatienetwerken en -diensten worden verbonden met initiatieven als nationaal Breedband expertisecentrum (BEC) en het internationale samenwerkingsverband SCIN (smart communities international network) Projecteigenaar: de heer ir. H. Koning Eindhoven Design Institute: realiseren van een (inter)nationaal zichtbaar Design Institute met als doel het design klimaat in de Regio Eindhoven te versterken en te promoten in internationaal perspectief. Projecteigenaar: de heer ir. J.G.M.M. Smits
Programmalijn Omgeving De programmalijn omgeving is gericht op het creëren van additionele voorwaarden die ondersteunend zijn aan het realiseren van de eerste twee programmalijnen. Het benutten, uitbouwen en zichtbaar maken van het potentieel van de regio Zuidoost-Nederland als een locatie waar kennisintensieve clusters tot ontwikkeling komen is daarbij van groot belang. Incubator3+ : het ontwikkelen en aanbieden van instrumentarium als concept voor het stimuleren en faciliteren van technostarters door bundeling van bestaande en nieuwe faciliteiten zoals (pre)seed kapitaal, coaching, netwerken, managementtrainees en een doorstroomconcept op het gebied van huisvesting. Voor meer informatie: www.incubator3plus.nl. Projecteigenaar: de heer drs. C.J.J. Halkes High Tech Campus: ontwikkeling van de Philips High Tech Campus tot een internationale Top Technology Site en zodoende de kenninintensieve bedrijvigheid bevorderen en de positie als toptechnologieregio in internationaal perspectief te versterken. Projecteigenaar: de heer drs. T.M.A. Verhagen International Community: bevorderen van een volwaardige internationale gemeenschap in de regio door het bundelen van huisvestingsaanbod, voorzieningen en cultuur toegespitst op internationale kenniswerkers. Projecteigenaar: de heer ir. W.J. Withagen Coördinatie regionale promotie: regionale coördinatie en bundeling van promotie-initiatieven in Zuidoost-Nederland met als doel versterking van de internationale positionering en profilering als toptechnologieregio. Projecteigenaar: de heer drs. A.B. Sakkers Region of Excellence: aanmelden van Regio Eindhoven als potentiële ‘Region of Excellence’ in Europees verband waarbij de regio wordt erkend als toptechnologieregio met een excellent klimaat voor o.a. technostarters. Projecteigenaar: de heer ir. J.A.P.M. Smeekens
49