Onderwijs en Examenregeling
Sociaal cultureel werker Crebo 91370– niveau 4 – BOL Cohort 2010
Vitalis college ROC West Brabant Brinnr 25LX
IIVO-uren BOL 1e jaar: 929 SBU’s 1600 per jaar
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Inhoudsopgave 1 Woord vooraf ........................................................................................................................................ 3 2 Leeswijzer............................................................................................................................................. 4 3 Alles over het beroep............................................................................................................................ 5 3.1 Wat doet een Sociaal cultureel werker .......................................................................................... 5 3.2 Wat kun je met je opleiding doen?................................................................................................. 5 4. Alles over de opleiding ........................................................................................................................ 6 4.1 Informatie over het onderwijs en het leren..................................................................................... 6 4.2 Wat ga je leren?............................................................................................................................. 6 4.3 Hoe ga je leren?........................................................................................................................... 13 4.4 Alles over de beroepspraktijk....................................................................................................... 16 4.5 Studiebelasting ............................................................................................................................ 16 5 Alles over begeleiding ........................................................................................................................ 17 5.1 Begeleiding bij het leren............................................................................................................... 17 5.2 Begeleiding bij een handicap, stoornis of belemmering .............................................................. 18 5.3 Begeleiding bij het kiezen van een andere studie ....................................................................... 18 5.4 Klachten ....................................................................................................................................... 18 5.5 Help: ik voel me bedreigd, geïntimideerd of gediscrimineerd...................................................... 18 6. Alles over beoordeling ................................................................................................................... 19 6.1 Beoordelen om te leren en te kwalificeren ............................................................................ 19 6.2 Beoordelingen Nederlands, Engels, rekenen LLB BOL-BBL N3-N4 ..... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.3 Beroepsgerichte beoordelingen...................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.4 Studievoortgang........................................................................................................................... 31 6.5 Examen beoordelingsvormen ...................................................................................................... 31 6.6 Examens en het diplomeren ........................................................................................................ 31 6.7 Hoe is de organisatie van de examinering geregeld? ................................................................. 31 6.8 Welke resultaten/bewijzen bewaart de school?........................................................................... 32 6.9 Waar kun je terecht als je het met een beslissing niet eens bent? ............................................. 32 7 Inspectie ............................................................................................................................................. 33 8 Addendum .......................................................................................................................................... 33 Aanvulling 2e studiejaar: ........................................................................................................................ 33 e Aanvulling 3 studiejaar: ........................................................................................................................ 33 Bijlagen .................................................................................................................................................. 34 Top – model ....................................................................................................................................... 34 Voorbeeldroosters BOL ..................................................................................................................... 35 Begrippenlijst ..................................................................................................................................... 37 Diverse documenten op website........................................................................................................ 41
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
1 Woord vooraf Welkom op het Vitalis college, bij het cluster Pedagogie Je hebt gekozen voor de opleiding Sociaal cultureel werk Bij het Vitalis college leiden we op vanuit de volgende missie: Groeien kan het beste als je jezelf kwetsbaar opstelt en je durft te verbinden. Wij scheppen de voorwaarden om je op te laten stellen en je te laten raken door de meerwaarde die je kunt hebben voor de maatschappij. Wij vragen van studenten zich te verbinden met elkaar en met de maatschappij. En gezamenlijk op te trekken in groei en maatschappelijke waarde. Hierin maken wij geen onderscheid tussen studenten en medewerkers.
Henny Verbeek, Algemeen directeur Vitalis college. Frans van der Linden Clustermanager Pedagogie.
Algemene informatie brin – nummer naam van de instelling landelijk orgaan leerweg (bol/bbl) niveau cohort Ingangsdatum Vervaldatum Datum waarop het bevoegd gezag de OER heeft vastgesteld Datum waarop de OER bekendgemaakt is Voldoet de opleiding aan de eisen van WSF Studieduur
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
25LX ROC West-Brabant, Vitalis college Calibris BOL 4 2010 1 augustus 2010 Tot 1 jaar na de nominale studieduur Juli 2010 Juli 2010 Ja 3 jaar
2 Leeswijzer Beste student(e), Dit is de Onderwijs- en Examenregeling. We korten dit af tot OER. Met deze OER willen we je wegwijs maken in de opleiding waarvoor je gekozen hebt. De OER is een belangrijk onderdeel van de onderwijsovereenkomst die je met het ROC West-Brabant hebt gesloten. Wat kun je vinden in deze OER? Je kunt over de volgende onderwerpen informatie vinden: • Het beroep • De opleiding • De BPV • De beoordeling • De begeleiding In de bijlage van deze OER vind je een verwijzing naar o.a. het examenreglement van het Vitalis college, regels die voor jou als student belangrijk zijn en de verantwoording van onderwijs en examen. Deze opleiding gaat uit van het kwalificatiedossier Sociaal cultureel werk (2010) en het brondocument Leren, Loopbaan en Burgerschap (april 2007). Daarnaast zijn er voorgeschreven richtlijnen betreffende Nederlands, rekenen en vreemde taal. Op de portal voor studenten staat nog veel meer informatie over het Vitalis college en je opleiding.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
3 Alles over het beroep 3.1 Wat doet een Sociaal cultureel werker Sociaal-cultureel werker in het kort In deze functie richt jij je op de deelname van de burger aan de samenleving en zijn of haar functioneren in de maatschappij. Met jouw algemene opleiding kun je aan de slag in de maatschappelijke opvang, als welzijnswerker, in een buurthuis, als educatief medewerker, als jongerenwerker of opbouwwerker, in de buitenschoolse opvang of in een wijkcentrum. Je werkt met allerlei groepen mensen, van alle leeftijden en met verschillende culturele achtergronden: jongeren, volwassenen, tieners, gehandicapten, asielzoekers of in het kader van het PGB (Persoons Gebonden Budget). Ook werk je samen met vertegenwoordigers van culturele en maatschappelijke organisaties. Jouw werk • Je organiseert projecten en activiteiten voor mensen individueel of in een groep. • Je doel hiermee is hun zelfstandigheid en zelfredzaamheid te vergroten. • Ook verbeter je zo hun woon-, werk- en leefklimaat. • Je werkt op lokaal niveau: een wijk, buurt, dorp of stad. • Je werkt vanuit een organisatie of als zelfstandig werker. Jouw kwaliteiten • Als sociaal werker werk je graag met verschillende mensen met verschillende achtergronden. • Je respecteert de mensen met wie je werkt en kunt ze in hun waarde laten. • Je wilt iedereen tot zijn recht laten komen. • In jouw werk ga je uit van het beste in de mens. • Je weet mensen op zo’n manier te beïnvloeden, dat dit de kwaliteit van hun leven verbetert. Jouw sector Je bent actief binnen de sector Sociaal Agogisch Werk. Je werkt op één van de volgende terreinen: • recreatie, opvang, sport en spel • kunst, cultuur en amusement • educatie en burgerschapsvorming
3.2 Wat kun je met je opleiding doen? Jouw toekomst Na de opleiding sociaal-cultureel werker kun je doorstromen naar een HBO-opleiding zoals Culturele Maatschappelijke Vorming, Sociaal Pedagogische Hulpverlening of de PABO. Ook kun jij je specialiseren als Praktijkopleider. Verder is het mogelijk na een aantal jaren werkervaring door te groeien naar de functie van stafmedewerker of leidinggevende. Meer weten? Heb je nog vragen over dit beroep, ben je nog niet zeker of dit bij je past of wil je van anderen horen wat zij van dit beroep vinden? Kijk dan op www.YouChooz.nl Deze beroepsbeschrijving is opgesteld in opdracht van Calibris. Het kenniscentrum voor leren in de praktijk in Zorg, Welzijn en Sport. www.calibris.nl
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
4. Alles over de opleiding 4.1 Informatie over het onderwijs en het leren Het onderwijs binnen het Vitalis college is competentiegericht. Dit betekent dat wij je opleiden om het vermogen te ontwikkelen probleemoplossend te werken in beroepssituaties. We sluiten het onderwijs zoveel mogelijk aan op jouw specifieke ervaring. Het doel is dat je aantoont succesvol te kunnen functioneren in de beroepscontext / beroepssituatie. Om dit te bereiken richt het onderwijs zich op het integreren van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten, dus op een mix van kennen, kunnen, willen en zijn.
4.2 Wat ga je leren? De inhoud van de opleiding is samengesteld vanuit een aantal wettelijke documenten. • Het kwalificatiedossier, waarin de eisen aan een opleiding zijn beschreven. • Daarnaast zijn aanvullende eisen gesteld m.b.t. Leer-, Loopbaan- en Burgerschapscompetenties • Nederlands, moderne vreemde taal en rekenen. Al deze onderdelen van de opleiding zijn door de minister vastgesteld en dus wettelijk verplicht. Om een diploma te ontvangen moet je aan de eisen van het Kwalificatiedossier, LLB en taalvaardigheid/rekenen voldoen. Kwalificatiedossier Het kwalificatiedossier waarop je opleiding is gebaseerd geeft een beeld van wat een beginnend werker moet beheersen. Het dossier bestaat uit verschillende onderdelen en geeft de eisen aan van een beginnend beroepsbeoefenaar. Opleiding
Kwalificatiedossier
Sociaal-cultureel werker (91370) Pedagogisch medewerker 3 Kinderopvang N3 (92620) Pedagogisch medewerker 4 Jeugdzorg (92631) Gespecialiseerde pedagogisch medewerker 4 Kinderopvang (92632) Onderwijsassistent (93500)
Sociaal-cultureel werker Pedagogisch Werk
Onderwijsassistent
Alle bovengenoemde kwalificatiedossiers van de experimentele opleidingen kun je vinden op de website van Calibris. Ga naar: http://www.calibris.nl/bumper-artikel.php?guid=7dcd7b2a-0029-11df-aa5e-000c299e1a48 en kies het betreffende kwalificatiedossier.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Kerntaken – Werkprocessen - Competenties Een Kwalificatiedossier is één geheel, samengesteld uit 4 elkaar aanvullende delen. Elke (groep van) opleiding(en) heeft een eigen KD. Alle kwalificatiedossiers binnen het MBO zijn qua opzet gelijk. Deel A: beeld beroepengroep B: de kwalificaties C: uitwerking D: verantwoording
Bedoeld voor algemene beschrijving voor de student formeel vast te stellen document deel B gedetailleerd uitgewerkt voor werkveld en onderwijs ter uitleg en verantwoording van het document
In een kwalificatiedossier • zijn de kerntaken vastgesteld. • is elke kerntaak uitgewerkt in werkprocessen • is elk werkproces gedetailleerd uitgewerkt met competenties, componenten en prestatie indicatoren. Een kerntaak bestaat uit een geheel van inhoudelijk met elkaar samenhangende werkprocessen, kenmerkend voor de beroepsuitoefening. Een kwalificatiedossier heeft een beperkt aantal kerntaken. (meestal 3) Alle kerntaken samen beschrijven de essentie van de beroepsuitoefening van de betreffende beroepengroep. Bij elke kerntaak is aangegeven welke competenties moeten worden aangewend bij het uitvoeren van een werkproces. (competentiematrix) Kijk voor meer informatie in het kwalificatiedossier van je eigen beroepsopleiding op www.calibris.nl
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Overzicht van het kwalificatiedossier Cultureel werk Een kwalificatiedossier kan een of meerdere uitstromen bevatten. Met behulp van onderstaande matrix wordt duidelijk gemaakt, waar de verwantschap tussen de verschillende uitstromen zich bevindt en waar uitstromen van elkaar verschillen. Indien een dossier slechts 1 uitstroom bevat, wordt in deze matrix alleen het overzicht gegeven van de kerntaken en werkprocessen die bij deze uitstroom horen. U = uitstroom
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Overzicht 25 MBO-competenties: Voor het MBO zijn op Europees niveau 25 competenties geformuleerd. Aan een competentie hangen verschillende componenten. Per opleiding is bij de kerntaken/werkprocessen bepaald aan welke competenties en componenten je moet voldoen. (8 factoren, 25 competenties, 126 componenten) A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y
Beslissen en activiteiten initiëren Aansturen Begeleiden Aandacht en begrip tonen Samenwerken en overleggen Ethisch en integer handelen Relaties bouwen en netwerken Overtuigen en beïnvloeden Presenteren Formuleren en rapporteren Vakdeskundigheid toepassen Materialen en middelen inzetten Analyseren Onderzoeken Creëren en innoveren Leren Plannen en organiseren Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten Kwaliteit leveren Instructies en procedures opvolgen Omgaan met verandering en aanpassen Met druk en tegenslag omgaan Gedrevenheid en ambitie tonen Ondernemend en commercieel handelen Bedrijfsmatig handelen
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Leren, loopbaan en burgerschap (LLB) Je gaat leren hoe te leren, hoe je jezelf kunt voorbereiden op je loopbaan en je burgerschap. LLBonderwerpen komen deels aan de orde als onderdeel van een beroepsprestatie. Soms wordt er apart aandacht aan besteed in de vorm van een workshop, een webquest of een opdracht. Je werkt zelf en deels zelfstandig aan LLB-competenties, waardoor je op het eind van de opleiding jouw ontwikkeling hierin kunt aantonen. Het brondocument Leren, Loopbaan en Burgerschapscompetenties (april 2007) beschrijft kwalificatieeisen ten aanzien van leren, loopbaan en burgerschap. Kerntaken LLB KT1 De student benoemt zijn eigen ontwikkeling en gebruikt middelen en wegen om daarbij passende leerdoelen te bereiken. KT2 Stuurt de eigen loopbaan
Werkprocessen en competenties 1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren 1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren 1.4 Plant haar eigen leerproces en voert het uit 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren
KT3 Participeert in het politieke domein in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding KT4 Functioneert als werknemer in een arbeidsorganisatie KT5 Functioneert als kritisch consument
3.1
KT6 Deelnemen in sociale verbanden en respectvol gebruiken van de openbare ruimte KT7 Zorgt voor eigen gezondheid
2.1 2.2 2.3
3.2 3.3 4.1 4.2 4.3 5.1 5.2 6.1
Reflecteert op eigen kwaliteiten en motieven Onderzoekt welk werk er is en wat bij haar past Stuurt de eigen loopbaan en onderneemt acties die daarbij nodig zijn Oriënteert zich op onderwerpen waarover politieke besluiten genomen worden Vormt een eigen mening Onderneemt acties naar aanleiding van gemaakte keuzen Gedraagt zich als werknemer bij het uitvoeren van werk Maakt gebruik van werknemersrechten Stelt zich collegiaal op Oriënteert zich op de consumentenmarkt en houdt rekening met eigen wensen en mogelijkheden Onderneemt acties om producten en diensten aan te schaffen Neemt deel in diverse sociale verbanden en leeft in de openbare ruimte
JMNW NO AMO AQ MP DGMN DGMN AGNUW MN AM AHT FPSTUV AEHNT EF EJMNP AHNT ADEFN
6.2
Voert activiteiten uit voor de leefbaarheid van haar sociale omgeving
AEQT
7.1 7.2
Zoekt informatie over een gezonde leefwijze Beslist op basis van informatie en handelt ernaar Onderneemt activiteiten om de gezondheid te bevorderen
AMN AFL
7.3
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
EKLT
Nederlandse taalvaardigheden, vreemde talen en rekenen Je krijgt in je beroep te maken met werkzaamheden waarbij een bepaald beheersingsniveau van de Nederlandse taal nodig is. Denk aan het schrijven van rapportages. Bij de start van de opleiding krijg je een test (0-meting), waardoor zichtbaar wordt op welk niveau je de vaardigheden beheerst. In de opleiding oefen je met deze vaardigheden Er wordt specifiek aan je taalvaardigheid gewerkt via Nederlandse taal (rooster). Voor studenten die een achterstand moeten inhalen is extra ondersteuning beschikbaar. Ook de eisen aan rekenen en vreemde taal zijn per kwalificatiedossier geformuleerd. In de opleidingen waar rekenen en vreemde talen onderdeel uitmaken van het kwalificeren, worden deze vaardigheden ondersteunt. De beschrijving van de vereiste niveaus. Nederlandse taalbeheersing N3 4F 3F 2F 1F N4 4F 3F 2F 1F
Mondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid
X X
Schrijfvaardigheid
Taalverzorging en taalbeschouwing
X X
X X
Schrijfvaardigheid
Taalverzorging en taalbeschouwing
X X X
X X X
X X
Mondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid
X X X
X X X
Rekenen N3
Getallen
4F 3F 2F 1F N4
Verhoudingen
X X
X X
Getallen
4F 3F 2F 1F
Meten en meetkunde
X
Verhoudingen X X X
Verbanden
X
Meten en meetkunde
X X X
Verbanden
X
X
Moderne vreemde talen (MVT) N4 C2 C1 B2 B1 A2 A1
Luisteren
X X X
Lezen
Gesprekken voeren
X X X
Examinering Nederlandse taal en rekenen
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
X X X
Spreken
X X X
Schrijven
X X X
Cohorten vanaf 2010 Generiek versus Beroepsspecifiek (Bron: Steunpunt Taal & Rekenen MBO mei 2010) Examinering van generieke taal- en rekenvaardigheden voor mbo 4 t/m 2012/2013 en voor mbo 1, 2 en 3 t/m 2013/2014 • Voor deelnemers die • én vanaf 2010/2011 starten in een eindtermendocument of kwalificatiedossier • én examen doen vóór 2013/2014 (mbo 4) of vóór 2014/2015 (mbo 1 t/m 3) geldt dat de kennis en vaardigheden Nederlandse taal en rekenen behorend bij het generiek vereiste referentieniveau (2F voor mbo 1, 2 en 3; 3F voor mbo 4) via instellingsexamens moeten worden aangetoond. • De contexten die voor de instellingsexamens worden gebruikt, kunnen ontleend worden aan maatschappelijke situaties en aan algemene of specifieke beroepssituaties. • De generieke taal- en rekenvaardigheden kunnen zowel afzonderlijk worden geëxamineerd als geïntegreerd in beroepsgerichte examens. Voorwaarde voor geïntegreerde examinering is dat de beheersing van het betreffende referentieniveau wordt beoordeeld met afzonderlijke beoordelingsvoorschriften en cesuur. • Vanaf 2011/2012 kan de instelling niveau 4 deelnemers mee laten doen aan de centraal ontwikkelde pilotexamens voor lezen, luisteren en rekenen op niveau 3F. Vanaf 2012/2013 geldt dit voor niveau 1, 2 en 3 deelnemers voor nog nader te bepalen (sub-)domeinen op niveau 2F. Binnen nog vast te stellen landelijke minimum- en maximumgrenzen bepaalt de instelling zelf de aantallen deelnemers aan de pilots. De pilotexamens gelden als instellingsexamen. De (sub-) domeinen die niet via de pilotexamens worden geëxamineerd worden altijd via een instellingsexamen geëxamineerd. Examinering van generieke taal- en rekenvaardigheden voor mbo 4 vanaf 2013/2014 en voor mbo 1, 2 en 3 vanaf 2014/2015 • Vanaf 2013/2014 (mbo 4) en 2014/2015 (mbo 2 en 3) nemen alle deelnemers verplicht deel aan de centraal ontwikkelde examens. Voor mbo 1 wordt in 2014 besloten over wel of geen centraal ontwikkelde examens. • De centraal ontwikkelde examens betreffen voor mbo 4 alle domeinen van rekenen en de (sub)domeinen leesvaardigheid en luistervaardigheid van Nederlandse taal. Voor de overige (sub)domeinen mondelinge taalvaardigheid (spreekvaardigheid en gespreksvaardigheid), schrijven en begrippenlijst en taalverzorging blijft de examinering via een instellingsexamen. Voor mbo 2 en 3 is nog geen besluit genomen over de (sub-)domeinen waarvoor centraal ontwikkelde examens komen. Examinering van beroepsgerichte taal- en rekeneisen voor vanaf augustus 2010 startende deelnemers van alle niveaus • Naast de generieke taal- en rekeneisen (referentieniveaus) zoals beschreven in deel B van het kwalificatiedossier vraagt het beroep waarvoor de deelnemer wordt opgeleid vaak om specifieke taal- en rekenvaardigheden. Deze staan beschreven in deel C bij de beschrijving van kerntaken en (binnen) werkprocessen. In deel D is met een tabel toegelicht op welk niveau de specifieke beroepsgerichte taal en rekenvaardigheden zich bevinden. De informatie in deel D is bedoeld ter verantwoording en ter toelichting ten behoeve van het onderwijs. Voor examens zijn alleen de kwalificatie-eisen in deel B en C van belang. • Beroepsgerichte taal- en rekeneisen hoeven niet apart te worden geëxamineerd en beoordeeld. Ze zijn impliciet verweven in de beroepscompetenties. Wanneer in het examen aangetoond is dat een deelnemer de kerntaken en werkprocessen beheerst dan is het vanzelfsprekend dat ook de onderliggende, voorwaardelijke taal- en rekencomponenten beheerst worden. • Dat neemt niet weg dat het instellingen vrij staat om in afzonderlijke examens te beoordelen of de beroepsgerichte taal- en rekenvaardigheden worden beheerst. Net zoals de instelling de vrijheid heeft om met afzonderlijke examens te beoordelen of bepaalde vakkennis wordt beheerst.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
4.3 Hoe ga je leren? Hoe is de opleiding ingedeeld? Het jaar is verdeeld in 4 perioden van 9 weken. Elke periode bestaat uit 7 lesweken, 1 bufferweek en 1 reflectieweek. In de lesweken volg je alle onderwijsactiviteiten volgens een vast rooster. In de reflectieweek en bufferweek zijn activiteiten gepland op de schooldagen, bijv. workshops, SLB-gesprekken, voortgangbeoordelingen, inhaalmomenten, enz. Hiervoor wordt (indien nodig) tijdig een rooster bekend gemaakt. De onderwijsactiviteiten die gepland zijn in de lesweken, kun je vinden in de voorbeeldroosters van betreffende periode en leerjaar in de bijlagen. In alle studiejaren zal je lesweek bestaan uit een aantal vergelijkbare onderdelen: je voert opdrachten in de beroepspraktijk uit, je oefent op school o.a. vaardigheden en je krijgt theorie. Het TOP-model (Transparante onderwijsprogrammering) laat zien hoeveel tijd je op school en in de BPV gaat besteden aan je studie. Het TOP-model vind je in de bijlage. Je kunt hierin o.a. aflezen hoeveel tijd je • begeleid en onbegeleid leert, • zelfstandig individueel of samenwerkend leert • in de beroepspraktijk leert.
Leerlijnen Het onderwijs is opgebouwd middels leerlijnen, die het leren, de begeleiding en de beoordeling vorm geven. De integrale leerlijn is de centrale leerlijn, de andere leerlijnen zijn ondersteunend aan de integrale leerlijn. Leerlijn
Het leren is gericht op
Leeractiviteiten
Integrale lijn of BPV-leerlijn
het ontwerpen of maken van een beroepsproduct of het verlenen van een dienst, zoals in de reële beroepspraktijk voorkomt het construeren van kennis door probleemsituaties te analyseren aan de hand van een stappenplan. het aanleren van vaardigheden en deelvaardigheden in samenhang met de conceptuele leerlijn. het reflecteren op leersituaties. Doel: het beroepsmatig handelen voortdurend te verbeteren.
Werken aan beroepsprestaties in de BPV Werken aan integrale opdrachten
Conceptuele leerlijn
Vaardigheden leerlijn Studieloopbaan of reflectielijn
PGO, college, Workshops Werken aan opdrachten en webquests Workshops Vaardigheidstraining Studieloopbaanbegeleiding Leerdoelen formuleren (POP en PAP) Competentieontwikkeling zichtbaar maken in je portfolio.
De leerlijnen zijn terug te vinden in het leerplan, het rooster en het beoordelingsplan. In de leerlijnen vindt doorlopend beoordeling plaats. Deze beoordeling is gericht op je ontwikkeling. (beoordelen om te leren, ontwikkelingsgericht beoordelen)
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Consortiummethodiek We werken met de methodiek van Stichting Consortium Zorg en Welzijn. In deze methode zijn de kerntaken van het kwalificatiedossier verwerkt tot beroepsprestaties. Deze vormen de BPV- leerlijn. Het studieprogramma is ingericht volgens en met behulp van deze beroepsprestaties. Onderwijsactiviteiten (PGO, vaardigheid, Workshops, College, integrale opdrachten, webquests) zijn ondersteunend aan de beroepsprestaties. Fasen in de methodiek van het Consortium Alle opleidingen starten met de Intro. De Intro bestaat uit vijf leerprestaties, waarin leer- en loopbaancompetenties verwerkt zijn. (kerntaak 1 en 2 van LLB) De beroepspecifieke prestaties zijn verdeeld in drie fasen, waarbinnen een aantal beroepsprestaties sturend is. Hierin zijn alle kerntaken van het kwalificatiedossier verwerkt. Een aantal beroepsprestaties wordt ontwikkelingsgericht afgesloten, de overige zijn kwalificerend. Deze prestaties dekken het kwalificatiedossier volledig. Meer hierover is te lezen bij ‘Beoordelen’. De opleidingstrajecten zijn in fasen verdeeld. Bij de indeling van de fasen staan niet de leerjaren centraal, maar de toenemende mate van complexiteit en het vereiste beheersingsniveau van de competenties / componenten en prestatie- indicatoren binnen werkprocessen. Op www.consortiumbo.nl kun je meer informatie vinden over de Consortiummethode. Leer- en beroepsprestaties van de fasen Intro
LP-03
Titel Het ontwikkelen van je opleidingsbeeld Je professionele ontwikkeling Samenwerkend leren
LP-04
Hoe leer ik?
LP-05
Het ontwikkelen van je beroepsbeeld
LP-01 LP-02
Kerntaken en werkprocessen LLB LLB WP 2.3 Stuurt de eigen loopbaan en onderneemt acties die daarbij nodig zijn LLB WP 2.1 Reflecteert op eigen kwaliteiten en motieven LLB WP 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren LLB WP 1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren LLB WP 1.4 Plant haar eigen leerproces en voert het uit LLB WP 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren LLB WP 1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling LLB WP 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren LLB WP 1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren LLB WP 2.2 Onderzoekt welk werk er is en wat bij haar past
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Competenties N, G, U, A, W N, G, M, D N, O, M, Q, A, P,
W, N, M, O, A, J
N, G, M, D
Beroepsprestaties SCW Fase 1 BP-S-1.1
Titel
Kerntaken en werkprocessen
Competenties
De doelgroep coachen
WP 2.3 Begeleidt cliënt/groep tijdens activiteiten WP 2.2 Bereidt projecten en activiteiten voor WP 1.1 Inventariseert de vraag naar sociaal-cultureel werk WP 1.2 Maakt een plan van aanpak voor projecten of activiteiten WP 1.2 Maakt een plan van aanpak voor projecten of activiteiten WP 2.2 Bereidt projecten en activiteiten voor WP 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
B, C, K, L, R, T, U
BP-S-1.2
Be ware, prepare
BP-S-1.3
Een antwoord op de vraag
BP-S-1.4
Ben je op orde
Fase 2 BP-S-2.1.
Yes, we can
BP-S-2.2
Talentenkracht
BP-S-2.3
Spin in het web
BP-S-2.4
Signalen vertalen
BP-S-2.5
BP-S-2.6
Fase 3 BP-S-3.1
BP-S-3.2
Een goede zaak
Mensen wensen
Bruggen bouwen
Allround
WP 2.1 Biedt ondersteuning WP 2.5 Organiseert en ondersteunt samenwerkingsverbanden WP 2.4 Zet professionals in bij de uitvoering van activiteiten WP 3.3 Voert coördinerende taken uit WP 3.5 Voert beheertaken uit WP 2.5 Organiseert en ondersteunt samenwerkingsverbanden WP 3.3 Voert coördinerende taken uit WP 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep WP 3.4 Voert beleidsmatige taken uit WP 3.6 Evalueert de dienstverlening WP 1.2 Maakt een plan van aanpak voor projecten of activiteiten WP 2.2 Bereidt projecten en activiteiten voor WP 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg WP 1.1 Inventariseert de vraag naar sociaal-cultureel werk WP 2.3 Begeleidt cliënt/groep tijdens activiteiten WP 1.1 Inventariseert de vraag naar sociaal-cultureel werk WP 2.1 Biedt ondersteuning WP 2.5 Organiseert en ondersteunt samenwerkingsverbanden WP 3.3 Voert coördinerende taken uit WP 2.2 Bereidt projecten en activiteiten voor WP 2.3 Begeleidt cliënt/groep tijdens activiteiten WP 2.4 Zet professionals in bij de uitvoering van activiteiten WP 3.5 Voert beheertaken uit
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
E, I, L, Q, R F, N, R, X E, J, M, Q, R, Y E, J, M, Q, R, Y E, I, L, Q, R T C, E, F, H, K, U C, D, H, I B, Q B, E, Q L, Y C, D, H, I B, E, Q K E, H, X D, J, M C, E, F,H, K ,U E, I, L, Q, R T F, N, R, X B, C, K, L, R, T, U F, N, R, X C, E, F, H, U, C, D, H, I B, Q E, I, L, Q, R B, C, K, L, R, T, U B, Q L, Y
BP-S-3.3
Had ik ook nog
WP 3.7 Werft vrijwilligers WP 1.2 Maakt een plan van aanpak voor projecten of activiteiten WP 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep WP 3.4 Voert beleidsmatige taken uit WP 3.6 Evalueert de dienstverlening
I, H C, E, F,H, K ,U K E, H, X D, J, M
4.4 Alles over de beroepspraktijk In de Praktijkovereenkomst (P.O.K.) worden rechten en plichten van de stagiaire vastgelegd, bijv. waar je de praktijk uitvoert, in welke periode en de eventuele vergoedingen. BOL: Gedurende de gehele opleiding is het schoolse leren en het leren in de praktijk gecombineerd. In periode 2 start je met twee praktijkdagen, ter oriëntatie op het beroep. Vanaf periode 3 start je met de beroepspecifieke opdrachten of prestaties in de praktijk. Vanaf periode 7 (halverwege het tweede studiejaar) ga je vier dagen naar de praktijk. De school zorgt voor een praktijkplaats. BBL: Gedurende de gehele opleiding is het schoolse leren en leren in de praktijk gecombineerd. (per week 1 dag leren op school, 3 tot 4 dagen leren in de praktijk). De BBL-student zorgt zelf voor een BPV-plaats. Tijdens de schooldagen zijn ondersteunende lessen en SLB gepland volgens rooster. In de praktijk werk je aan de beroepsprestaties. Door de koppeling van school en praktijk, kun je steeds het geleerde meteen toepassen in de praktijk. Leren in de praktijk en leren op school zijn gekoppeld. Je kunt de opleiding alleen volgen in combinatie met een praktijkovereenkomst In de Praktijkovereenkomst (P.O.K.) wordt vastgelegd waar je de praktijk uitvoert en voor welke periode.
4.5 Studiebelasting Wil je precies weten hoe de verdeling van de uren eruit ziet? Kijk dan in de bijlage in het TOP-model.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
5 Alles over begeleiding 5.1 Begeleiding bij het leren De Studieloopbaanbegeleider (SLB-er) begeleidt de student bij het leerproces. Onder studieloopbaanbegeleiding verstaan we alle activiteiten die erop gericht zijn om je te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Het is het leerproces waarin je gericht informatie verzamelt over kenmerken, mogelijkheden en eisen van opleiding en beroep. Je krijgt inzicht in je eigen capaciteiten, interesses, waarden, persoonskenmerken en ontwikkeling van competenties. Je krijgt een begeleider (SLB-er) toegewezen met wie je resultaten en ontwikkeling van je leerroute bespreekt. De SLB-er heeft vanuit de opleiding een sleutelrol in de studieloopbaanplanning. Hij/zij begeleidt je bij het zelfverantwoordelijk ‘leren leren’ en bij studiebelemmeringen op het persoonlijke vlak. Het is de bedoeling dat je steeds zelfstandiger gaat leren en je zelfverantwoordelijkheid meer toeneemt. Naarmate je competentieontwikkeling toeneemt, neemt de sturing door begeleiders en SLB-er meer af en neemt je eigen sturing toe. Zie afbeelding.
Hoog
Zelfsturing
Laag
Externe sturing
Tijd
Taken: • Begeleiden bij het zelfverantwoordelijk ‘leren leren’: • Begeleiden op het persoonlijk vlak. Studieloopbaan(planning) is het leerproces waarin studenten: • Gericht informatie verzamelen over kenmerken, mogelijkheden en eisen van opleiding en beroep • Inzicht krijgen in de eigen capaciteiten, interesses, waarden, persoonskenmerken en ontwikkeling van competenties • Bovenstaande informatie over opleiding, beroep en eigen persoon analyseren en op grond daarvan keuzes maken • Reflecteren op evaluaties en beoordelingen en al dan niet ontwikkelde competenties en daar acties aan verbinden • Zorgen voor een gevuld portfolio en een POP waarin analyses en keuzes over opleiding, beroep en eigen mogelijkheden en competentieontwikkeling zichtbaar worden gemaakt. Op basis hiervan wordt een PAP gemaakt.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
•
Kunnen deelnemen aan een assessments op grond van in het portfolio verzamelde bewijzen. De SLB heeft hierin een adviserende rol.
Individuele begeleiding vindt plaats bij aspecten die vragen om maatwerk en een kritische, confronterende en coachende houding van de studieloopbaan begeleider. Voorbeelden hiervan zijn de beginsituatie (sterkte -zwakte analyse van competenties of beroepstaken, individuele leervorderingen (al verworven competenties), mogelijke bewijsstukken voor het assessment, persoonlijke leerstijl, gebruikmaken van het opleidingsaanbod, stage-ervaringen, feedback op (bijstelling) van het POP, portfolio, het opstellen van het PAP. Groepsgesprekken vinden plaats in de onderwijsgroep en zijn gericht op begeleidingselementen die voor alle studenten min of meer gelijk zijn. Dit betreft elementen die zich goed lenen voor met elkaar en van elkaar leren, zoals het bespreken van leerdoelen, het geven van algemene handreikingen, collegiale ondersteuning
5.2 Begeleiding bij een handicap, stoornis of belemmering Indicatie wordt bij aanvang of tijdens je studie gesteld. Er volgt een melding bij SS&B (Steunpunt Studie & Beperking) wat kan resulteren in extra begeleidingstijd binnen en/of buitenschools. Aard en omvang van de begeleiding worden bepaald in samenspraak met jou de school en SS&B. Heb je een REC (regionaal expertise centrum) indicatie en LGF (leerling gebonden financiering) dan kan er in overleg met SS&B gekeken worden of dit gebruikt kan worden voor extra begeleiding of voorzieningen. Waarbij in acht wordt genomen dat de leerling tot een beroepsbeoefenaar wordt opgeleid en ook als dusdanig zelfstandig moet kunnen functioneren.
5.3 Begeleiding bij het kiezen van een andere studie Tijdens het doorlopen van je studie kan je soms tot de conclusie komen dat een opleiding binnen de zorg niet haalbaar of wenselijk is. Dit kun je bespreken met je studieloopbaan begeleider. Deze verwijst je door naar het loopbaancentrum. De zorgexpert van het loopbaancentrum gaat verder met je in gesprek en zal samen met jou (en je ouders/verzorgers) kijken naar de te nemen vervolg e stappen. Bijv.: Beroepskeuze test, capaciteitentest en of mogelijk doorverwijzen naar 3 lijnszorg.
5.4 Klachten Binnen Vitalis college is er een klachtenregeling. Deze kan op diverse momenten in werking gaan Je kunt een klacht in dienen via de studieloopbaan begeleider, vertrouwenspersoon of servicebureau Meer uitleg kun je vinden in het document Deelnemersstatuut-Klachtenregeling, zie bijlage 7 van dit document. En de klachtenregeling is ook te vinden op Portal.
5.5 Help: ik voel me bedreigd, geïntimideerd of gediscrimineerd Speciaal hiervoor zijn er binnen het Vitalis college een tweetal vertrouwenspersonen aangesteld. De verwijzing naar deze personen kan via de studieloopbaan begeleider, begeleiders, instructeurs, studentenloket of via het servicebureau Ook kan je zelfstandig hier contact mee zoeken. Aan het begin van je opleiding krijg je een folder met de namen van de vertrouwenspersonen en hoe en waar ze te bereiken zijn. Je meldingen worden in vertrouwen behandeld. De directeur van het Vitalis college wordt geïnformeerd over het aantal meldingen en de aard van die meldingen, dit gebeurd zonder de naam van de melder.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
6. Alles over beoordeling We kennen twee soorten beoordelingen: • Ontwikkelingsgericht beoordelen; beoordelen om te leren. Deze beoordelingen zijn opgenomen in het ‘Ontwikkelingsgericht beoordelingsplan”. • Kwalificerend beoordelen; beoordelen om te kijken of je voldoet aan de eisen voor een diploma. Deze beoordelingen vind je in het ‘Examenplan’. Onder punt 6.1 en 6.2 worden beide soorten toegelicht. Beide plannen zijn voor de beroepsgerichte onderdelen ingedeeld in de Fase 1, Fase 2 en Fase 3 van de Consortiummethodiek. Daarnaast vind je hierin de beoordelingen van LLB, taalvaardigheden en rekenen. T.a.v. beoordelen zijn alle partijen gebonden aan de regels van het Examenreglement CGO van ROC West-Brabant, en de aanvullende regels van Cluster Pedagogie. Deze zijn te vinden op de portal. In de bijlage van deze OER zijn hiervoor links opgenomen.
6.1
Beoordelen om te leren en te kwalificeren
Leren Gedurende je opleiding word je voortdurend ontwikkelingsgericht beoordeeld. Dat kan uiteenlopen van een losse opmerking bij een presentatie: ‘goed gedaan hoor’ tot een theorietoets over lesstof tot de beoordeling van een compleet door jou zelf opgeleverd beroepsproduct. Van al die beoordelingen kun je leren, tenminste: • als de beoordeling meer informatie geeft over je prestatie dan een simpele voldoende of onvoldoende; het gaat om informatie over wát er goed ging, wat nog beter kan, hoe dan. (feedback) • als je zelf een idee hebt waar, wanneer en hoe je dat nog een keer beter kunt doen. (reflectie en leerdoelen) Daarom krijg je van docenten en begeleiders vooral beoordelingen die inhoud hebben: wat ging goed en wat kan beter. Een dergelijke beoordeling kan tegelijkertijd heel positief (‘ontzettend goed voor een eerste keer’) en heel kritisch zijn (‘maar ik heb wel een stuk of tien verbeterpunten voor je genoteerd’). Je zult geen cijfers krijgen. Een cijfer is een gemiddelde van je prestatie, en door te middelen verdwijnt de informatie waar je van kunt leren uit het oog. In je portfolio bewaar je alle ontwikkelingsgerichte beoordelingen en –bewijzen. Het ontwikkelingsgerichte plan bevat de opdrachten en toetsen van het ondersteunende onderwijs. Deze bewijzen heb je nodig om deel te kunnen nemen aan de kwalificerende examens. Kwalificeren Kwalificerende beoordelingen laten zien of je prestaties goed genoeg zijn voor een diploma. Daardoor wordt bepaald of je voldoende competent bent in de uitvoering van de beroepstaken. Het beroepgerichte onderdeel wordt gevormd door de drie fasen van de Consortiummethodiek. Dit vormt het kwalificerende beroepsgerichte deel. Daarnaast zijn rekenen, Nederlands, Engels en LLB examenonderdelen. Je zult deze indeling ook
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
terugvinden in de beoordelingsplannen. Om deel te kunnen nemen aan de kwalificerende examens dien je de ontwikkelingsgerichte beoordelingen te hebben afgerond en behaald. Je hebt hierdoor laten zien, dat je voldoende competent bent om de complexe opdracht van de beroepsprestaties te kunnen uitvoeren.
Toelichting op de gebruikte codering: Code TOA VT-P-1.1 VT-S-1.1 VT-O-1.1 BP-P-1.1 BP-S-1.1 BP-O-1.1 LW-01 AsG VV KT BP / LP
Toelichting Test (digitaal) om het niveau van de student te meten Digitale toets (VT) over de ondersteunende theorie van BP1.1 in de opleiding PW, SCW, OA Consortium beoordeling van BP1.1 in de opleiding PW (P) SCW (S) of OA (O) Praktische beoordeling vindt plaats in de praktijk, met afronding op school Beoordeling van de leer- en werkhouding (01 = periode 1) Assessmentgesprek Verantwoordingsverslag kerntaak Beroepsprestatie / leerprestatie
Cesuur Beoordelingslijsten Consortium. In de beoordelingslijsten van de ontwikkelingsgerichte BP’s hanteren we een cesuur van 70%. In onderstaande tabel kun je lezen hoeveel prestatie-indicatoren aangetoond moeten zijn. (voor kwalificerende BP’s geldt 100%) Aantal P-I in de lijst 1 of 2 3 4 5 of 6 7 8 of 9 10
Minimaal aangetoond 1 2 3 4 5 6 7
Aantal P-I in de lijst 11 of 12 13 14 15 of 16 17 18 of 19 20
Minimaal aangetoond 8 9 10 11 12 13 14
Aanvullingen en wijzigingen De toetsplannen zijn hier en daar nog niet compleet. Dit heeft te maken met informatie die op dit moment ontbreekt. Als de info beschikbaar is worden gegevens aangevuld. Wijzigingen zijn mogelijk.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
6.2
Beoordelingen Nederlands, Engels, rekenen en LLB
Ontwikkelingsgericht Nederlands, Engels en rekenen BOL Code beoordeling nederlands 0-m-lui
Ondersteunend aan
vorm beoordeling:
Inhoud
Duur
Cesuur
Aantal kansen
periode
0-meting TOA digitaal
Luisteren
TOA
1x
P1
0-meting lezen schriftelijk 0-meting TOA digitaal
Opdracht Samenvatten
25 min. * 60 min *
P2
Lezen
25 min*
1F< 80% 2F>80% TOA
1x
0-m-lez2
mondelinge taalvaardigheid schriftelijke taalvaardigheid leesvaardigheid
1x
P1
0-m-lez 3
leesvaardigheid
P1
1x
P2
0-m-spe 1
Taalverzorging en 0-meting TOA digitaal begrippenlijst Taalverzorging en 0-meting Spelling Digitale toets begrippenlijst (SN-A-01)
Spelling
25 min.*
1F< 60% 2F>60% 1F< 80% 2F>80% 3F>80% TOA
1x
schrijfvaardigheid
Opdracht schematiseren Maken reflectieverslag
60 min *
0-m-sch 1
0-meting lezen schriftelijk 0-meting schrijven schriftelijk
1x
P1
Taalverzorging spelling
30 min
N3 70% N4 80% 2F<80% 3F>80% 2F<80% 3F>80% 2F<80% 3F>80%
1x
P2
1x
P9/10
1x
P5/6
1x
P9/10
3F>80%
1x
P5/6
2F<80% 3F> 80%
1x
P9/10
0-m-lez 1
SN-A-01
60 min *
spreken
Mondelinge taalvaardigheid
Presentatie
60 min *
Ned-2
luisteren
Mondelinge taalvaardigheid
Aantekeningen maken
60 min *
Ned-3
gesprekken
Mondelinge taalvaardigheid
Intervisie
2x 30 min *
Ned-4
lezen
schriftelijk
Ned-5
schrijven
schriftelijk
Tekstverklaring vaktekst Brief schrijven
2x 30 min * 60 min*
Ned-1
spreken
Luisteren
Gesprekken
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
21
Ned-6
rekenen 0-m-rek
Taalverzorging en schriftelijk begrippenlijst
intaketoets
0-meting digitaal Digitaal TOA
Dictee
Bepaling startniveau • •
•
Rek-2F Digitaal TOA
• • •
•
Rek 3F Engels **
Stijloefeningen
•
Getallen Verhoudingen
Meten en meetkunde verbanden
Getallen Verhoudingen
1 x 30 min * 1 x 30 min *
2F<80% 3F>80% 2F<80% 3F>80%
1x
P5/6
90 min 90 min
TOA 2F
1x 1x
P1 P4
90 min
3F
1x
P8
P5/6
Meten en meetkunde verbanden
Luisteren
0-meting TOA digitaal
N4 P1 P2, 3 of 4
Lezen
0-meting TOA digitaal
N4 P1 P2, 3 of 4
Gesprekken voeren
0-meting TOA digitaal
N4 P1
spreken
0-meting TOA digitaal
P2, 3 of 4
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
N4 P1 P2, 3 of 4
schrijven
0-meting TOA digitaal
* : uitvoering tijdens de lessen **: aanvullingen Engels volgen
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
N4 P1 P2, 3 of 4
Ontwikkelingsgericht Intro en LLB N4 BOL Code van de beoordeling: TOA 0-meting
Kerntaken LLB
VT-A-0.1 BOL
Kerntaken LLB
VT-A-0.2 BOL
Kerntaken LLB
Digitale toets met meerkeuze vragen.
AsG Intro*
Verslag: WP1.5 P en 2.1 N, M Gesprek: WP2.2 N en 2.3 M, W (LLB) Kerntaak 1 en 2 Leren
Assessment Oefengesprek Intro over reflectieverslag en LP’s. Proces
LLB N3 en N4, BOL
(sub)Domein
Soort / vorm beoordeling: Digitaal (meerkeuze) Uitslag per KT in % Digitale toets met meerkeuze vragen.
Kerntaak 3, 4, 5, 6, 7
Inhoud
Duur
LLB Algemeen
30 min. (les)
zie TOA
Aantal kansen n.v.t.
Theorie uit alle onderwijsactiviteiten van P1. Zie raamwerk P1. Theorie uit alle onderwijsactiviteiten van P2. Zie raamwerk P2. Reflectieverslag Zie Kompas Intro.
30 min.
60%
2
P1
30 min
60%
2
P2
Leren - leren. Loopbaan leren.
Cesuur
periode P1
30 min
zie Kompas Intro
2
P2
n.v.t.
Ontwikkeling aantonen
2
Uiterlijk P11
Per KT KT 3 t/m 7 n.v.t. Ontwikkeling 2 P2, 3 of 4 Oriënterende Theoretisch en aantonen opdracht oriënterend Per KT KT 3 t/m 7 n.v.t. Ontwikkeling 2 Uiterlijk Verdiepende Praktische uitvoering aantonen P11 opdracht *Om de Intro af te kunnen ronden met het AsG dienen de opdrachten uit ondersteunende lessen te zijn afgerond en aangetoond. Het betreft de opdrachten van LP1 t/m 5 en de opdrachten KT 3 t/m 7 Zie werkportfolio ‘Onderwijs’. Beoordelingen vinden plaats op school. Voor de VT staat 30 min voor een toets van 30 vragen. Indien er meer of minder vragen zijn wordt de toetstijd aangepast.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Kwalificerend Nederlands, Engels, rekenen en LLB BOL SCW BOL Code: Examen Inhoud Toetsvorm Duur Nederlands * Ne-A-1 Ne-A-2 Ne-A-3 Ne-A-4 Ne-A-5 Ne-A-6 Eng **
Re-A-1
Mondelinge taalvaardigheid
Mondeling
Mondelinge taalvaardigheid
Digitaal
Mondelinge taalvaardigheid
Mondeling
Spreken
Luisteren
Gesprekken voeren Leesvaardigheid
Digitaal
Schrijfvaardigheid
Digitaal
Taalverzorging en begrippenlijst
Digitaal
Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven Rekenen Getallen (3 F) Verhoudingen (3 F) Meten en meetkunde (1 F) Verbanden (1 F)
10 MIN 60 MIN 90 MIN 60 MIN 60 MIN 60 min
Cesuur Weging 3F: 5 van 6 TOA 3F: 8-10 TOA TOA 3F:65 van 70
schriftelijk mondeling mondeling mondeling schriftelijk Digitaal
90 min
TOA
Aantal kansen
Periode
Plaats
2
P11-12
School
2
P11-12
School
2
P11-12
School
2
P11-12
School
2
P 11-12
School
2
P 11-12
School
2 2 2 2 2
P 11-12 P 11-12 P 11-12 P 11-12 P 11-12
2
P11-12
School
LLB Brondocument april Portfolio met n.v.t. Alles 2 P11-12 School 2007 bewijzen aangetoond Bewijs dat elke KT ontwikkelingsgericht is afgerond. Verslagen van de prestaties per KT. Twee reflectieverslagen (LL en B) LLB-O
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
6.3 Beroepsgerichte beoordelingen Ontwikkelingsgericht, beroepsgericht Fase 1 SCW BOL Code van de beoordeling VT-S-1.1 BOL VT-S-1.2 BOL VT-S-1.3 BOL VT-S-1.4 BOL BP-S-1.1 BP-S-1.2 BP-S-1.3
BP-S-1.4
Ondersteunend Soort / vorm aan beoordeling:
Inhoud
Duur
WP 2.3
Digitale toets met meerkeuze vragen.
30 min
>60%
2
P4
WP 2.2
Digitale toets met meerkeuze vragen.
30 min
>60%
2
P3
WP 1.1, 1.2
Digitale toets met meerkeuze vragen.
30 min
>60%
2
P4
WP 1.2, 2.2 WP 3.2
Digitale toets met meerkeuze vragen.
30 min
>60%
2
P5-6
WP 2.3 B, C, K, L, R, T, U WP 2.2 E, I, L, Q, R
De doelgroep coachen
Theorie uit ondersteunende lessen BP1.1. Theorie uit ondersteunende lessen BP1.2. Theorie uit ondersteunende lessen BP1.3. Theorie uit ondersteunende lessen BP1.4. Zie Consortium methodiek
-
70%
2
P3
Be ware, prepare
Zie Consortium methodiek
-
70%
2
P3-4
Een antwoord op de vraag
Zie Consortium methodiek
-
70%
2
P3-4
Ben je op orde
Zie Consortium methodiek
-
70%
2
P4-5
WP 1.1 F, N, R, X WP 1.2 E, J, M, Q, R, Y WP 1.2 E, J, M, Q, R, Y WP 2.2 E, I, L, Q, R
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Cesuur
Aantal kansen
periode
VV-S-F1
WP 3.2 T WP 2.3 R
VerantwoordingsZie Consortium 70% 2 P5 verslag Fase 1 methodiek Zie Consortium 30 min. 70% 2 P5 AsG-S-F1 WP 2.3 U Assessmentmethodiek gesprek Fase 1 30 min. LW-1 Beroepshouding Beoordeling items Beroepshouding Min. 1-15 2 P1* houdingsaspecten. aangetoond LW-2 Beroepshouding Beoordeling items Beroepshouding Ontwikkeling 2 P2 houdingsaspecten. zichtbaar LW-3 Beroepshouding Beoordeling items Beroepshouding Ontwikkeling 2 P3 houdingsaspecten. zichtbaar LW-4 Beroepshouding Beoordeling items Beroepshouding Ontwikkeling 2 P4 houdingsaspecten zichtbaar *Om BP’s af te ronden dienen de opdrachten uit ondersteunende lessen van BP1.1 t/m 1.4 te zijn afgerond en aangetoond. Zie werkportfolio ‘Onderwijs’. Beoordelingen LW en VT vinden plaats op school. BP’s worden beoordeeld in de BPV, afronding vindt plaats op school. * Item 1-15 van de LW-lijst moet voldoende zijn aangetoond. Voorwaardelijk voor BOL om in P2/P3 met praktijkleren te kunnen starten. In de toetsweek van periode 1 t/m 4 wordt een studievoortganggesprek van 30 min. gepland waarin de LW en LP/BP’s worden besproken. Voor de VT staat 30 min voor een toets van 30 vragen. Indien er meer of minder vragen zijn wordt de toetstijd aangepast.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Ontwikkelingsgericht, beroepsgericht Fase 2 SCW BOL Code van de Ondersteunend Soort / vorm Inhoud Duur Cesuur Aantal periode beoordeling aan beoordeling: kansen BP-S-2.1. WP 2.1 C, E, F, Yes, we can Zie Consortium 70% 2 P5-6 H, K, U methodiek WP 2.5 C, D, H, I BP-S-2.2 WP 2.4 B, Q Talentenkracht Zie Consortium 70% 2 P5-6 methodiek WP 3.3 B, E, Q WP 3.5 L, Y BP-S-2.3 WP 2.5 C, D, H, I Spin in het web Zie Consortium 70% 2 P7-8 methodiek WP 3.3 B, E, Q BP-S-2.4 WP 3.1 K Signalen vertalen Zie Consortium 70% 2 P7-8 methodiek WP 3.4 E, H, X WP 3.6 D, J, M *Om BP’s af te kunnen ronden dienen de opdrachten uit ondersteunende lessen van BP2.1 t/m 2.6 te zijn afgerond en aangetoond. Zie werkportfolio ‘Onderwijs’. BP 2.5 en 2.6 worden kwalificerend beoordeeld.
Ontwikkelingsgericht, beroepsgericht Fase 3 SCW BOL – BBL Code van de Ondersteunend Soort / vorm Inhoud Duur Cesuur Aantal periode beoordeling aan beoordeling: kansen *Om BP’s af te kunnen ronden dienen de opdrachten uit ondersteunende lessen van BP3.1 t/m 3.3 te zijn afgerond en aangetoond. Zie werkportfolio ‘Onderwijs’. De BP’s 3.1, 3.2 en 3.3 van deze fase worden kwalificerend beoordeeld.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Kwalificerend beroepsgericht Fase 1 SCW BOL Code:
Titel
Kerntaak, Competentie Cesuur Aantal periode werkproces kansen De BP’s, het VV en het AsG van fase 1 worden ontwikkelingsgericht beoordeeld. Het betreft BP 1.1 t/m BP1.4. Kwalificerend beroepsgericht Fase 2 SCW BOL – BBL Code:
Titel
BP-S-2.5
Een goede zaak
BP-S-2.6
Mensen wensen
VV-S-F2
Kerntaak, werkproces WP 1.2 WP 2.2 WP 3.2 WP 1.1 WP 2.3
Competentie C, E, F,H, K ,U E, I, L, Q, R T F, N, R, X B, C, K, L, R, T, U
Cesuu r 100%
Aantal kansen 2
periode
Plaats
P9-10
BPV
100%
2
P9-10
BPV
Verantwoordingsverslag Fase 100% 2 P10 School 2 AsG-S-F2 Assessmentgesprek Fase 2 100% 2 P10 School 30 min. Weging in de beoordelingen: Alle beoordelingen tellen 1x. Compensatie: er is geen compensatie. Details van de opdracht en beoordeling van elke beroepsprestatie is te vinden in de methode van het Consortium Z&W. • Per beroepsprestatie is daarin aangegeven: o Opdracht met resultatenlijst o Context waarin de opdracht moet worden uitgevoerd o Beoordelingslijst met prestatie-indicatoren met norm- of ontwikkelscore die behaald moet worden. o Cesuuraanduiding. • Per fase zijn details aangegeven van Verantwoordingsverslag en Assessmentgesprek met scores, prestatie-indicatoren en cesuur. De Competentie scoretabel geeft overzicht van de kerntaken, werkprocessen en competenties.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Kwalificerend beroepsgericht Fase 3 SCW BOL – Code:
Titel
BP-S-3.1
Bruggen bouwen
BP-S-3.2
Allround
BP-S-3.3
Had ik ook nog
VV-S-F3
Kerntaak, werkproces WP 1.1 WP 2.1 WP 2.5 WP 3.3 WP 2.2 WP 2.3 WP 2.4 WP 3.5 WP 3.7 WP 1.2 WP 3.1 WP 3.4 WP 3.6
Competentie F, N, R, X C, E, F, H, U, C, D, H, I B, Q E, I, L, Q, R B, C, K, L, R, T, U B, Q L, Y I, H C, E, F,H, K ,U K E, H, X D, J, M
Cesuur
periode
Plaats
100%
Aantal kansen 2
P11-12
BPV
100%
2
P11-12
BPV
100%
2
P12
BPV
Verantwoordingsverslag 100% 2 P12 School Fase 3 AsG-S-F3 Assessmentgesprek 100% 2 P12 School Fase 3 30 min. Weging in de beoordelingen: Alle beoordelingen tellen 1x. Compensatie: er is geen compensatie. Details van de opdracht en beoordeling van elke beroepsprestatie is te vinden in de methode van het Consortium Z&W. • Per beroepsprestatie is daarin aangegeven: o Opdracht met resultatenlijst o Context waarin de opdracht moet worden uitgevoerd o Beoordelingslijst met prestatie-indicatoren met norm- of ontwikkelscore die behaald moet worden. o Cesuuraanduiding. • Per fase zijn details aangegeven van Verantwoordingsverslag en Assessmentgesprek met scores, prestatie-indicatoren en cesuur. De Competentie scoretabel geeft overzicht van de kerntaken, werkprocessen en competenties.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
6.4 Studievoortgang De Studieloopbaanbegeleider (SLB-er) begeleidt de student bij het leerproces. De studievoortgang wordt door de SLB-er besproken met de student. Bij vertraging zal de SLB-er naast een gesprek met de student, ook contact opnemen met de coördinator studievoortgang. Een studiecontract kan worden opgesteld indien dit nodig is i.v.m. studietempo, gedrag of niet nakomen van afspraken.
6.5 Examen beoordelingsvormen De beoordelingsinstrumenten (kwalificerend) • De ‘proeve’ bestaat uit de kwalificerende beroepsprestaties* . De opdracht wordt in een reële beroepssituatie uitgevoerd. Het resultaat wordt beoordeeld via de beoordelingslijst. Zie consortiumboekjes. • Het reflectieverslag. Elke prestatie vraagt om een reflectie. In de consortiummethodiek zijn richtlijnen en eisen aan een reflectieverslag vastgelegd. (verantwoordingsdocument) • Assessmentgesprek. Uitgangspunt voor het assessmentgesprek zijn de uitgevoerde prestatie met de beoordelingslijst en het reflectieverslag. NB * Keuze beoordelingsinstrumenten voor Kwalificeren: Na verschijnen van de vernieuwde Consortiummethode (Fasering 2010) is het mogelijk dat de keuze van de beoordelingsinstrumenten wordt aangepast. Kwalificeren via de Proeven of middels de Kwalificerende beroepsprestaties. Dit wordt z.s.m. via een addendum in deze OER bekend gemaakt. Alle kwalificerende beoordelingen dienen te zijn behaald. Er is geen compensatie tussen de verschillende beoordelingen mogelijk.
6.6 Examens en het diplomeren Je krijgt het diploma uitgereikt als je de examens/beoordelingen positief hebt afgesloten van • Nederlands • LLB • Rekenen • Engels • Kwalificerende beroepsprestaties
6.7 Hoe is de organisatie van de examinering geregeld? • • • •
Wijze waarop + termijn waarin student kennis kan nemen van opgaven Wijze waarop + termijn waarbinnen student inzage kan krijgen in beoordeeld werk Termijn waarbinnen de uitslag van de toets bekend wordt gemaakt Werkwijze en hoeveelheid herkansen
Binnen een cluster regelt het examenbureau de organisatie van examens, de registratie van beoordelingen/ resultaten en het uitschrijven van diploma’s. In het examenplan is de kwalificerende beoordeling vastgelegd. De ontwikkelingsgerichte beoordelingen geven sturing aan je leer- en ontwikkelproces. De bewijslast hiervan bewaar je in je ontwikkelingsportfolio. In je beoordelingsportfolio verzamel je alle documenten waarop je beoordeeld wordt. Voor het examenbureau zijn alleen deze documenten van belang.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
31
Het examenbureau legt van iedere student een examendossier aan. Dit blijft eigendom van het examenbureau. Hierin worden bewaard: • originele beoordelingslijsten van de kwalificerende examens voorzien van handtekening beoordelaar(-s) en student, datum, plaats afname examen • bewijzen van vrijstellingen (EVK) voorzien van handtekeningen Er is een centrale examenregeling ROC West-Brabant. Deze kun je vinden op de site www.vitaliscollege.nl Kies MBO >> studenteninfo >> examenreglement >> B. Examenreglement ROC WB versie competentie gerichtonderwijs. In deze regeling zijn de examenrechten van studenten vastgelegd in 2 hoofdstukken en 3 bijlagen: • De regeling en de organisatie van de examens • Bezwaar en beroep • Bijlage 1: Begrippenlijst • Bijlage 2: Examencommissies • Bijlage 3: Afwijkende toetsing en examinering We adviseren je dit document aandachtig door te nemen. De examencommissie houdt zich bezig met: • het verbeteren van de kwaliteit van de examens • het organiseren van binnensschoolse examens • het uitvoeren van regelingen die bestaan rondom examens zoals: • het verlenen van vrijstellingen • het aanwijzen van examinatoren en simulatie cliënten • het verwerken van verzoeken om versnelling/ vertraging / opstroom / afstroom • het vaststellen van resultaten van de deelnemer en de consequenties hiervan voor de voortgang • het in eerste aanleg behandelen van klachten m.b.t. de examinering. • het verstrekken van diploma’s en certificaten De Clusterexamencommissie Pedagogie bestaat uit: Voorzitter: Secretaris: Leden: Team Onderwijsassistent: Team Pedagogisch Werk: Team Sociaal Cultureel Werk: Team Sport en Bewegen:
Dhr. F.J.P. van de Linden Dhr. B.Pluer Gert Kruitbosch Kristel Damen Kristel Damen Toon Frijters
6.8 Welke resultaten/bewijzen bewaart de school? In je portfolio bewaar je al je bewijzen ten aanzien van examinering. Op school bewaren we deze bewijzen voor de onderwijsinspectie en voor jouw zekerheid. Alle bewijzen (examenproducten) worden voor zover mogelijk zes maanden na diplomering bewaard. De vaststelling van je resultaten worden deze verwerkt in een digitaal leerlingvolgsysteem. Na diplomering bewaren we een kopie van je diploma. Na zes maanden worden alle bewijzen door het examenbureau cluster Welzijn vernietigd.
6.9 Waar kun je terecht als je het met een beslissing niet eens bent? In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat je het niet eens bent met de einduitslag van een examen of de manier waarop je bent beoordeeld. Je dient dan binnen 14 dagen na bekendmaking van de uitslag je bezwaar schriftelijk te melden bij het Examenbureau Vitalis college cluster Pedagogie t.a.v. Secretaris van de clusterexamencommissie, Terheijdenseweg 414 4826AB Breda. Dit geldt alleen voor de kwalificerende beoordeling (de examens), dus niet voor andere vormen van beoordeling tijdens je studieloopbaan. Voor die gevallen ga je naar je studieloopbaanbegeleider.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Meer informatie over beroep en bezwaar vind je in de bijlage Examenreglement ROC WB versie competentiegericht onderwijs www.vitaliscollege.nl of deelnemersstatuut/ klachtenprocedure, Deelnemersstatuut hoofdstuk C.
7 Inspectie De inspectie van het onderwijs is belast met de kwaliteitscontroles op de examens. Hiervoor wordt een jaarlijks terugkerende audit gehouden. Resultaten van de audits worden gepubliceerd op de websites van de inspectie en van ROC West-Brabant.
8 Addendum In een addendum vind je alle aanpassingen en wijzigingen, die na het vaststellen en bekendmaken van een OER nog worden doorgevoerd. De kans op een addendum is voor jullie wat groter omdat de beschreven opleiding een experimentele opleiding is. Bij het opzetten van een experimentele opleiding komt het voor dat er tussentijds zaken bijgesteld of aangepast moeten worden, bijvoorbeeld omdat ze niet blijken te werken. Zodra de aanpassing bekend is wordt deze opgenomen in een aangepaste versie. Je kunt er als student op vertrouwen dat je nooit de dupe zult worden van het ontbreken van informatie. In januari 2011 zijn de toets en examenoverzichten aangevuld. Het betreft hoofdstuk 6.2 en 6.3.
Aanvulling 2e studiejaar: • • •
rooster examenplan TOP-model
Aanvulling 3e studiejaar: • • •
rooster examenplan TOP-model
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Bijlagen Top – model
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Voorbeeldroosters BOL 1e jaar BOL 2010-2011, Periode 1, SCW Cohort 2010 Voorbeeld weekrooster 1e jaar BOL OA, PW, SCW
1
08.30 - 09.00
2
09.00 - 09.30
3
09.30 - 10.00
4
10.00 - 10.30
5
10.45 – 11.15
6
11.15 – 11.45
7
11.45 – 12.15
8
12.45 – 13.15
9
13.15 – 13.45
10 11
13.45 – 14.15 14.30 – 15.00
12
15.00 -15.30
13
15.30 - 16.00
14
16.00 - 16.30
15
16.30 - 17.00
Periode 1
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Workshop
Workshop
Begeleid zelfs t.
Donderdag
Vrijdag
werk div. taken .
incl. TOA 120 min.
Nederlands
120 min. College
. 60 min. SLB Alg.
SLB/LP
60 min. Verwerking COL
60 min. SLB Alg.
120 min. PGO PGO Studieplein
60 min. Werken aan LP
60 min.
WQ
60 min. Skills
60 min.
SLB Alg. 60 min.
Vaardigheid
60 min.
60 min.
90 min.
SLB Kennismaken
60 min. Terugkoppelen 60 min.
60 min.
120 min.
De BOL-student volgt 3 workshops per periode. Nederlands/Engels/Rekenen wordt 2:1:1ingeroosterd
1e jaar BOL 2010-2011, Periode 2 SCW, Cohort 2010 Weekrooster 1e jaar BOL OA en SCW
Periode 2
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Workshop
Workshop
Begeleid zelfst.
1
08.30 - 09.00
2
09.00 - 09.30
3
09.30 - 10.00
4
10.00 - 10.30
5
10.45 - 11.15
6
11.15 – 11.45
7
11.45 - 12.15
8
12.45 - 13.15
9
13.15 – 13.45
Werken aan
10 11
13.45 - 14.15 14.30 – 15.00
Burgerschap 60m Vaardigheid
12
15.00 -15.30
13
15.30 - 16.00
14
16.00 - 16.30
15
16.30 - 17.00
Donderdag
Vrijdag
werk algemeen incl. TOA 120 min. Nederlands
120 min. SLB/LP
60 min. Burgerschap
60 min. Werken aan LP
60 min.
60 min. Skills
120 min. PGO 60 min. Praktijkdag
60 min. SLB Alg.
90 min
SLB Alg.
60 min. Terugkoppelen 60 min. 60 min.
Werken aan Vitso 60 min.
Praktijkdag
PGO Studieplein
60 min
1e jaar BOL 2010-2011, Periode 3 SCW, Cohort 2010
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
420 min.
420 min.
Weekrooster 1e jaar BOL
1
08.30 - 09.00
2
09.00 - 09.30
3
09.30 - 10.00
4
10.00 - 10.30
5
10.45 - 11.15
6
11.15 – 11.45
7
11.45 - 12.15
8
12.45 - 13.15
9
13.15 – 13.45
10 11
13.45 - 14.15 14.30 – 15.00
12
15.00 -15.30
13
15.30 - 16.00
14
16.00 - 16.30
15
16.30 - 17.00
Periode 3
Maandag
Dinsdag
Workshop
Workshop
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
. 120 min. Vaardigheid
120 min. College
PGO
60 min. Skills
60 min. Verwerking COL
60 min. Engels/rekenen 60 min.
SLB/BP
Praktijkdag
60 min. SLB Alg.
90 min.
60 min. Terugkoppelen Burgerschap 60 min.
60 min. Werken aan BP
60 min. Praktijkdag PGO Studieplein.
420 min.
420 min.
60 min. SLB Alg. Werken aan
60 min.
60 min. burgerschap 60m
1e jaar BOL 2010-2011, Periode 4 SCW, Cohort 2010 Weekrooster 1e jaar BOL
1
08.30 - 09.00
2
09.00 - 09.30
3
09.30 - 10.00
4
10.00 - 10.30
5
10.45 - 11.15
6
11.15 – 11.45
7
11.45 - 12.15
8
12.45 - 13.15
9
13.15 – 13.45
10 11
13.45 - 14.15 14.30 – 15.00
12
15.00 -15.30
13
15.30 - 16.00
14
16.00 - 16.30
15
16.30 - 17.00
Periode 4
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Workshop
Workshop
Donderdag
Vrijdag
. 120 min. Vaardigheid
120 min. SLB Alg.
60 min. Skills
SLB Alg. 60 min.
Engels/rekenen SLB BP
PGO 60 min.
60 min.
60 min. Praktijkdag
Praktijkdag
PGO Studieplein 60 min.
Burgerschap
90 min.
60 min. PGO Terugkop Werken aan 60 min.
60 min. burgerschap 60m Werken aan BP 60 min.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
420 min.
420 min.
Begrippenlijst Begrip Begeleiding
Bewijsstukken
Competentie Competentie scoretabel
Definitie Begeleiding is de professionele ondersteuning van de student, gericht op competentieontwikkeling, eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de student. Mate van begeleiding Geleid In een geleide beroepssituatie krijgt de student opdrachten en instructie van de begeleider. De student volgt bij het uitvoeren van werkzaamheden de aangereikte richtlijnen, procedures en protocollen. Begeleid In een begeleide beroepssituatie is er overleg met de begeleider over de aanpak van de uitvoering. De student doet zelf onderzoek en komt met voorstellen voor de uit te voeren werkzaamheden, daarbij gebruikmakend van bestaande richtlijnen, procedures en protocollen. Hij krijgt ondersteuning op afstand van de begeleider als dat nodig is. De student rapporteert bevindingen aan de begeleider of verantwoordelijke functionaris. Zelfstandig Bij het zelfstandig functioneren in een beroepssituatie handelt de student naar eigen inzicht, rekening houdende met de geldende richtlijnen, procedures en protocollen. De student kan zelfstandig functioneren in wisselende situaties en in nieuwe situaties en rapporteert bevindingen aan de begeleider of verantwoordelijke functionaris. Informatie of resultaten verkregen in de beroepspraktijk na het uitvoeren van beroepsprestaties of een proeve. Op grond van bewijsstukken kan de beoordelaar competentieontwikkeling vaststellen. Hierbij is informatie noodzakelijk over de complexiteit van de beroepssituatie, de mate van zelfstandigheid van de student en de rol of verantwoordelijkheid tijdens het uitvoeren van de beroepsprestatie/proeve. Een competentie is een specifiek ontwikkelbaar vermogen van een individu bestaande uit kennis, inzicht, houding en vaardigheden. Een instrument waarin competentieontwikkeling van een student geregistreerd staat, uitgedrukt in ontwikkelscore r-p-t of normscore RP-T op het niveau van een kernactiviteit of opleidingsniveau.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Complexiteit van de beroepscontext
Assessment gesprek
Gesloten context De complexiteit van de beroepssituatie is een enkelvoudige, redelijk voorspelbare context. Dat betekent dat de student zijn feitenkennis kan toepassen in een concrete situatie en onder begeleiding. De student kan terugvallen op regels, procedures en protocollen. Open context Een open context kan van diverse aard zijn. De beroepscontext is minder voorspelbaar. Er kan sprake zijn van meervoudige problematiek en dienstverlening. Dat betekent dat de student kennis verwerft en procedures eigen maakt en deze flexibel kan inzetten en afstemmen. Deels kan de student terugvallen op een coachende begeleider. Deels op regels, procedures en protocollen. Niet routinematige werkzaamheden kunnen deel uit maken van het werk. Complexe context In een complexe context is er sprake van onvoorspelbare en meervoudige problematiek. De student kan totale kennis- en handelingsrepertoire inzetten. Beheerst de situatie zelfstandig en reguleert en werkt oplossingsgericht. Is in staat tot een helikopterview. In deze situatie is de student in staat anderen aan te sturen. Een toetsvorm waarin beoordelaars of assessoren een gesprek voeren met de student over zijn competentieontwikkeling aan de hand van de STARRT- methode. Bewijsstukken van beroepsprestaties/ proeve en reflectieverslag zijn input voor dit gesprek. De beoordeling vindt plaats op grond van geldende prestatieindicatoren uit het kwalificatiedossier. Beoordelen om te leren of ontwikkelingsgericht beoordelen.
Formatieve toetsing Kwalificatie dossier De beschrijving van de startpositie van de beginnende beroepsbeoefenaar op de arbeidsmarkt en in de maatschappij. Het kwalificatiedossier beschrijft de kerntaken van de beroepsopleiding. Iedere kerntaak is opgebouwd uit werkprocessen. Aan de werkprocessen zijn generieke competenties verbonden. In welke mate de competenties beheerst zullen worden staat beschreven in de prestatie-indicator. Methodemix De combinatie van verschillende vormen van assessment (of vormen van examinering) binnen de summatieve beoordeling van competenties. Normscore R-P-T Normscore, ook wel kwalificerende score genoemd, wil zeggen dat de student bij de beoordeling aan de vereiste beoordelingscriteria moet voldoen. Deze zijn afgeleid van de prestatie-indicatoren uit het kwalificatiedossier. Bij een normscore voldoet de student aan de criteria die verwijzen naar de competenties van een beginnende beroepsbeoefenaar. De normscore staat in de beoordelingslijst met een grote vetgedrukte hoofdletter R, P of T.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Ontwikkelscore r-p-t
POP – PAP
Portfolio
Competentiebeheersingsniveaus
Proeve
De ontwikkelscore geeft aan dat de student zich ontwikkelt en nog niet hoeft te voldoen aan de kwalificerende norm voor competentiebeheersing. De student heeft nog begeleiding nodig. Hij kan zich nog ontwikkelen in de gewenste richting, hij heeft nog even de tijd. De ontwikkelscore geeft echter wel inzicht in de mate van ontwikkeling richting de normscore. Is er vooruitgang aanwezig, staat de student even ‘stil’ in zijn groei, met welke competenties heeft hij meer/ minder moeite? De ontwikkelscore staat vermeld met een kleine letter en cursief gedrukte r, p of t. Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) en een Persoonlijk Activiteitenplan (PAP). In het POP beschrijft de student zijn competentieontwikkeling, leerstijl, leerdoelen op korte- en lange termijn. In het PAP beschrijft de student op welke wijze, waar, wanneer hij zijn competentieontwikkeling, leerdoelen en dergelijke verwezenlijkt. Een portfolio biedt een overzicht van de individuele leer- en werkervaringen, onderbouwd met bewijsstukken en gerelateerd aan de eisen uit het beroepenveld en de opleiding. Een portfolio bevat normaal gesproken: persoonlijke gegevens, een overzicht van relevante ervaringen, een overzicht van verworven competenties met bewijzen en conclusies. Veelal wordt onderscheid gemaakt tussen het ontwikkelingsdeel en het kwalificerende deel van het portfolio. Een portfolio is te beschouwen als een registratiesysteem waarin verschillende vormen van beoordeling opgenomen kunnen worden, zoals observatielijsten, fotomateriaal, beoordelingslijsten, reflectieverslagen en resultaten van beroepsprestaties en proeven van bekwaamheid. Op Reproductief niveau voert de student een taak uit onder begeleiding. Die taak wordt uitgevoerd volgens standaardprocedures en voorschriften. De student heeft vaak een instructie of rolmodel nodig. De student verwerft kennis en vaardigheden én hij ontwikkelt een passende beroepshouding. Op Productief niveau voert de student de taak deels op eigen initiatief uit. Hij lost problemen op en bedenkt oplossingen voor nieuwe problemen. Hij vraagt advies ten aanzien van de oplossingen. Hij heeft minder structuur nodig om zelfstandige activiteiten te ondernemen. Bij Transfer gedrag voert de student binnen zeer uiteenlopende beroepssituaties taken zelfstandig uit. Hij past kennis, houding en vaardigheden toe. Hij ziet verbanden en kan die uitleggen. De student is proactief en zijn oplossingen zijn origineel en deskundig binnen de grenzen van het beroep. De proeve is een toetsvorm die de student de gelegenheid biedt om te demonstreren dat hij over de benodigde competenties beschikt. Het gaat hier om een grote integrale opdracht waarin de student voor uitdagingen, dilemma’s, onverwachte situaties, keuzes wordt gesteld die een beroep doen op de inzet van verschillende competenties. Deze worden integraal getoetst en meestal beoordeeld in de beroepspraktijk.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Prestatie-indicator
SLB-er, SLB
Summatieve toetsing Verantwoordelijkheid
Wegwijzer Werkproces
De prestatie-indicator geeft de mate van competentiebeheersing aan binnen een werkproces. Met de prestatie-indicator van de competentie meet de beoordelaar of het resultaat en het daaraan voorafgaande proces is aangetoond. Een prestatie-indicator is op gebouwd uit beheersingscriteria met daaruit voortvloeiend het uiteindelijke resultaat. Een SLB-er is de afkorting van studieloopbaan begeleider. Dit is een begeleider die de student begeleidt tijdens het opleidingstraject. Begeleiding geven aan groepen studenten en/of individuele student met als doel het leerproces van de student(en) te begeleiden afgestemd op de specifieke behoeften en vragen van de student, zodat de student in staat is zelfstandig te functioneren en zodanig gekwalificeerd is met een certificaat of diploma dat hij/zij reële kansen heeft op de arbeidsmarkt. Uitgangspunt hierbij is dat de student de verantwoordelijkheid draagt van zijn/haar leerproces. Beoordelen om te kwalificeren. De summatieve toetsing dient beschreven te zijn in het Onderwijs Examen Reglement (OER). De summatieve toetsing voldoet aan de hiervoor geldende wettelijke regels. De rol of verantwoordelijkheid die een student draagt tijdens de uitvoering van een werkproces varieert van: De mate van verantwoordelijkheid Uitvoering eigen takenpakket De beroepsbeoefenaar is vakman/vakvrouw en vervult uitvoerende en ondersteunende taken. Binnen Zorg en Welzijn is iedere beroepsbeoefenaar verantwoordelijk voor zijn/haar eigen werk. Beroepshandelingen worden met zorg en toewijding uitgevoerd. Samenwerking met collega’s Afhankelijk van het opleidingsniveau draagt de beroepsbeoefenaar verantwoordelijkheid voor de sfeer en de wijze waarop collega’s met elkaar samenwerken. Aansturing op lager niveau De verantwoordelijkheid van de beroepsbeoefenaar kan zich beperken tot het eigen functioneren binnen het eigen takenpakket, maar kan zich ook uitstrekken tot het werk van anderen doe op een lager niveau werken. Dit hangt samen met het niveau van de opleiding. De hele zorg- en begeleidingscyclus Naarmate het niveau hoger is, zijn de werkzaamheden divers van aard. De beroepsbeoefenaar heeft inzicht in meerdere werkprocessen. Stemt diensten op elkaar af en coördineert werkzaamheden. De beroepsbeoefenaar beschikt over een helikopterview. Begeleidingsinstrument (kompas) aan de hand waarvan de student planmatig leert en werkt volgens de fases Oriënteren, Plannen, Uitvoeren, Controleren en Reflecteren. Een geheel aan beroepshandelingen gericht op een specifiek doel binnen de beroepspraktijk, vastgelegd in het kwalificatiedossier.
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2
Diverse documenten op website Diverse documenten met informatie voor de student Op de website van het Vitalis college: www.vitaliscollege.nl staan onder de keuze knop ‘Studenteninfo’ verschillende documenten waarin belangrijke aanvullende informatie wordt gegeven. In sommige gevallen wordt in het oer naar deze documenten verwezen.Per document wordt hierna een korte toelichting gegeven. 1
Examenreglement en aanvulling op dit reglement
2
Deelnemersstatuut / klachtenprocedures
3 4
Oer –en OOK/POK
5. 6.
Overige informatie Procedure bij fraude
In het examenreglement worden je rechten en plichten m.b.t. de examinering artikelsgewijs toegelicht. Als je een competentiegerichte opleiding volgt kies je de competentiegerichte versie. Denk o.a. aan • Te laat komen bij toetsing • legitimeren • afmelden bij toetsing door ziekte of andere redenen • inzake en bespreekrecht • afwijkende toetsing • vrijstellingen Hierin staan je rechten en plichten beschreven. Deel C bevat de klachtenprocedure die binnen het ROC WB van kracht zijn, o.a. • bezwaar en beroep • examens en toetsen • ongewenste omgangsvormen • toelating en verwijdering Met je SLB kun je bespreken welke OER voor jou is Dit document bevat de juridische tekst en een uitleg over je onderwijs overeenkomst en je praktijk overeenkomst. o.a. de info gids, veiligheidsaspecten e.d. Wat is fraude en hoe wordt er bij vermoedelijke fraude (onregelmatigheid) gehandeld.
Als student van het Vitalis college heb je recht op inzage in verschillende regelingen, procedures en protocollen. Via onderstaande links, kun je de documenten inzien en downloaden. 1. Examenreglement 2. Deelnemersstatuut / klachtenprocedures 3. Oer-en 4. OOK / POK 5. Overige informatie 6. Procedure bij fraude
VC_PD_2010_91370_BOL_Sociaal_cultureel_werker_V2