“Snel terug naar school is veel beter” Handreiking voor professionals en gemeenten over de inzet van de jeugdgezondheidszorg in samenwerking met de leerplicht en scholen bij de re-integratie van zieke kinderen op scholen.
30 september 2009
Auteurs: AJN: Henrique Sachse, arts Maatschappij en Gezondheid Marijke van Keulen, arts Maatschappij en Gezondheid Elise Buiting, arts Maatschappij en Gezondheid
NVAB: Kees van Vliet, bedrijfsarts, directeur Kwaliteitsbureau NVAB Noks Nauta, bedrijfsarts en psycholoog, projectleider Kwaliteitsbureau NVAB
Contactadressen: AJN: Heereweg 124; Pb. 24; 2160 AA Lisse; 0252-421074; Ajn.artsennet.nl Kwaliteitsbureau NVAB: Churchilllaan 11; Pb 2113; 3500 GC Utrecht; 030-284 57 50; www.nvab-online.nl
2
Inleiding Jeugdbeleid Ieder kind heeft recht op optimale kansen om zich te ontwikkelen en op te groeien tot een evenwichtige volwassene, die op een volwaardige manier kan meedoen aan onze samenleving. Opvoeding vormt een belangrijke basis, maar ook onderwijs en gezondheid. Daarnaast is de omgeving ook bepalend, want hoeveel ruimte krijgt een kind om zich te ontplooien? Kan een kind sporten, muziek maken, buiten spelen en andere kinderen ontmoeten? Ouders en verzorgers zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor de ontwikkeling van hun kind, maar daarin staan ze niet alleen. De overheid en met name de gemeente moet de randvoorwaarden scheppen, zodat ieder kind ook daadwerkelijk de kans heeft om onderwijs te volgen, gezond op te groeien en te sporten. De gemeente is verantwoordelijk voor de afstemming van de verschillende taken in een integraal en samenhangend jeugdbeleid. Leerplichtbeleid Eén van de onderdelen van het integraal jeugdbeleid is het leerplichtbeleid. Dit beleid draagt bij aan het creëren van die optimale kans om mee te doen aan de maatschappij. De kansen liggen, als het om leerplichtbeleid gaat, vooral in het succesvol doorlopen van het onderwijs met als afsluiting een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Een startkwalificatie stelt jongeren namelijk in staat om een passende baan te vinden. Schooluitval is bovendien in veel gevallen synoniem voor maatschappelijke uitval. Het leerplichtbeleid is meer dan vaststellen welke kinderen en jongeren leerplichtig zijn en controleren of zij ook werkelijk naar school gaan. Tegenwoordig is een kwalitatief hoogwaardige bijdrage aan zorg- en adviesteams en netwerkorganisaties, gericht op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten (VSV), net zo belangrijk. Voortijdig schoolverlaten Uit landelijk onderzoek blijkt een aanzienlijke groep jongeren in Nederland het onderwijs te verlaten zonder een startkwalificatie (52.715 in 2006/20071: 31.262 mannen en 21.453 vrouwen waarvan 34.583 autochtonen en 16.784 allochtonen). Deze jongeren worden ook wel ‘voortijdig schoolverlaters’ genoemd. Vaak hebben ze geen zin meer in school of kan het onderwijs hen niet bieden wat ze graag willen en hebben ze de mogelijkheid om ergens aan het werk te gaan. In eerste instantie kan dit een gunstige ontwikkeling lijken. Toch levert juist deze ontwikkeling in de toekomst problemen op. Het komt regelmatig voor dat jongeren in het begin wel werk vinden zonder in het bezit te zijn van een startkwalificatie. Ze zijn jong en als zodanig een goedkope arbeidskracht. Na verloop van tijd is de kans echter groot dat deze jongeren ontslagen worden omdat ze als te dure arbeidskrachten worden ervaren voor het (eenvoudige) werk dat ze doen, waardoor de jongeren thuis komen te zitten. Hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt zijn dan erg beperkt, aangezien ze geen diploma’s hebben. Om tegenwicht te bieden aan deze ontwikkelingen wordt gewerkt aan het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. Daarmee samenhangend wordt ook gewerkt aan de aanpak en het tegengaan van verzuimmeldingen in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Dit gebeurt vanuit de Leerplichtwet. Toezicht en handhaving bij schoolverzuim van jongeren tot 18 jaar behoort tot de taken van de leerplichtambtenaar. Leerplicht wordt steeds meer opgevat als een instrument om voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Het gaat om preventief en curatief handelen ten aanzien van risicogroepen. Schoolverzuim Daarom heeft de aanpak van schoolverzuim een hoge prioriteit op de beleidsagenda van de ministeries van Jeugd en Gezin en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ook scholen zijn gebaat bij zo min mogelijk verzuimende leerlingen. Verzuim van leerlingen is van alle tijden. De redenen variëren, maar verzuim is een serieus signaal van onderliggende problemen en houdt een hoog risico in op voortijdig schoolverlaten. Jongeren zonder diploma komen in een moeilijke positie op de arbeidsmarkt terecht. Structureel 1
Ministerie OC&W : Feiten en cijfers voortijdig schoolverlaten
3
verzuim blijkt daarnaast een voorbode van ernstige gedragsproblemen te zijn, wat niet zelden leidt tot criminaliteit. Tevens ligt de medische consumptie in deze groep hoger. VSV is schadelijk voor de ontwikkeling van de jongere naar volwassenheid. Het is dan ook van belang om vroegtijdig in te grijpen. Definities schoolverzuim In de Leerplichtwet worden verschillende soorten schoolverzuim onderscheiden: 1) Relatief verzuim Er is sprake van relatief verzuim als een leerplichtige jongere wel op een school staat ingeschreven, maar zonder geldige reden les- of praktijktijd verzuimt. Volgens de Leerplichtwet zijn scholen alleen verplicht om de gemeente die gevallen te melden waar het verzuim gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken in totaal zestien uren les- of praktijktijd bedraagt. Deze gevallen van schoolverzuim worden geacht zo zorgwekkend te zijn dat onderzoek en interventie door de leerplichtambtenaar nodig is. De school zelf blijft verantwoordelijk voor het korter durende verzuim. Bij relatief verzuim wordt in de praktijk nog onderscheid gemaakt in luxeverzuim en signaalverzuim. a) Luxeverzuim treedt op als een leerling zonder toestemming tijdens de schoolperiode met vakantie gaat. Ouders nemen hun kinderen tijdens de schooltijd mee op vakantie om files te vermijden of om met goedkopere vliegtickets weg te kunnen. b) Signaalverzuim is verzuim dat samenhangt met achterliggende problemen van de leerling. Een leerling wordt bijvoorbeeld gepest en wil niet meer naar school. 2) Absoluut verzuim Er is sprake van absoluut verzuim als een leerplichtige jongere niet op een school staat ingeschreven. Ziekte van leerling Indien de jongere wegens ziekte verhinderd is de school te bezoeken zijn ouders vrijgesteld van de verplichting dat hun kind de school geregeld bezoekt. Een beroep op vrijstelling wegens ziekte van de jongere kan slechts worden gedaan, indien daarvan binnen twee dagen na het ontstaan van de verhindering aan de directeur van de school kennis is gegeven, zo mogelijk met opgave van de aard van de ziekte.
4
Probleemstelling Aanpak schoolverzuim De rijksoverheid en gemeentelijke overheden zetten tot op heden stevig in op het bestrijden van met name het ongeoorloofd verzuim. De aandacht wordt vooral gericht op relatief verzuim, spijbelen, en - in het kader van het Lissabon-akkoord van maart 2000 -, op absoluut verzuim, het voortijdig schoolverlaten. Dit blijkt uit de diverse initiatieven onder de noemer “Aanval op schooluitval”, zoals digitaal verzuimloket, strafrechtelijke aanpak 2etc. Geoorloofd schoolverzuim, vooral door ziekmelding, komt echter veel vaker voor, terwijl de aanpak daarvan echter ver achterblijft. Het onderscheid tussen al dan niet objectiveerbare ziekten is hierbij niet relevant. Het gaat namelijk om de wijze van omgaan met gezondheidsklachten en effecten op het functioneren. Vanuit de bedrijfsgezondheidszorg zien we dat deze insteek veel effectiever is dan bijvoorbeeld focussen op een onderscheid tussen objectiveerbare en psychosomatische klachten. In het kader van vroegsignalering en preventie is het van belang aandacht te geven aan de manier van omgaan met gezondheidsklachten. Frequentie en duur van het ziekteverzuim zijn daarbij leidende criteria. Waar in het bedrijfsleven iedere wegens ziekte verzuimende werknemer begeleid wordt om zo snel mogelijk te re-integreren is dit bij leerlingen die verzuimen wegens gezondheidsklachten niet het geval. Excessen van zeer langdurige schooluitval van een jaar of langer, zijn geen uitzondering meer. Honderden kinderen en jongeren verzuimen langdurig - soms jarenlang van school vanwege onbegrepen lichamelijke klachten3. Daarnaast is er een grote groep jongeren die regelmatig kortdurend verzuimt. Soms is er sprake van chronische ziekte, soms zijn er psychosociale problemen die leiden tot lichamelijke klachten zoals bijvoorbeeld buikpijn en hoofdpijn. Bij veel jongeren is de precieze oorzaak van het schoolverzuim niet bekend en is ook niet duidelijk of er adequate hulp en behandeling geboden wordt. Hierdoor is er naar verwachting veel meer schoolverzuim dan nodig zou zijn. Veel scholen blijken in de praktijk “handelingsverlegen” te zijn waar het gaat om schoolverzuim vanwege gezondheidsklachten. Zij voelen zich – terecht – niet capabel om een oordeel te vormen over de ziekteklachten van de leerling. Jeugdartsen, met hun sociaal-medische expertise, kunnen dat bij uitstek wel. Zij kunnen onderscheid maken tussen een chronische ziekte met serieuze klachten of psychosomatische klachten. Geoorloofd schoolverzuim is niet alleen een individueel probleem voor de jongere zelf en diens ouders, maar ook voor de maatschappij. Deze jongeren lopen een groot risico om de startkwalificatie niet te halen, waardoor ze minder kansen hebben op de arbeidsmarkt. Enkele cijfers Uit landelijk onderzoek4 naar de mate en aard van geoorloofd en ongeoorloofd schoolverzuim op 53 scholen voor voortgezet onderwijs met 51.422 leerlingen bleek het volgende: Van alle afwezige leerlingen (4.047) tijdens de telweken was bijna tweederde (64%) geoorloofd afwezig. Binnen deze groep is ziekte de meest voorkomende reden (49%) van afwezigheid. Bij ruim een derde (36%) van de afwezige leerlingen was er sprake van mogelijk ongeoorloofd verzuim. Het onderzoek leverde een gemiddeld verzuimpercentage (geoorloofd en ongeoorloofd) op van 7,9%. Daarvan bedroeg het percentage geoorloofd verzuim gemiddeld 5% (dus ongeveer twee derde van alle verzuim). Verzuim blijkt in sterke mate samen te hangen met leerjaar, schooltype en sekse: • Het totale verzuim is het hoogst in de hogere klassen en het laagst in de 1e klas.
2
2009 Ministerie OC&W staatssecr. van Bijsterveldt: ‘Voortgang integrale aanpak schoolverzuim’ 2007 Medisch Contact; A.C. Theil, P.H. Verkerk en E. Buiting ‘Snel terug naar school” 4 2002 NIPO Schoolverzuim op VO-scholen 3
5
• Meisjes verzuimen meer dan jongens. Qua verzuimredenen is er echter geen sprake van significante verschillen. • Het totale verzuim is het hoogst op scholen voor praktijkonderwijs en het VMBO, gevolgd door het verzuim op de Havo en het laagst op het VWO. Landelijke pilotproject gegevens Er is door de GGD IJsselland in het najaar van 2005 een pilot gedaan: ‘Ziekteverzuim als Signaal’ op drie scholen in drie verschillende gemeenten in samenwerking met de leerplicht. Uit de pilot blijkt dat interventie door de Jeugdgezondheidszorg effect heeft: het ziekteverzuim op de desbetreffende scholen daalde aanzienlijk tijdens de pilot en steeg meteen weer na het stoppen ervan. Daarnaast was er een positieve uitwerking op de betrokkenheid van ouders en een preventieve invloed via bewustwording van ziektebeleving (bij leerlingen, ouders en leerkrachten). Ook bij een vergelijkbaar project van de GGD Amstelland in 2005: ‘Begeleiding Ziekteverzuim’ daalde het ziekteverzuim met 77%. Samen op weg naar een nieuwe interventie! Omdat schoolverzuim, ook wegens ziekte, een voorbode kan zijn van voortijdig schoolverlaten is het van cruciaal belang ook hier een effectieve interventie voor te ontwikkelen. Ziekteverzuim is een helder signaal: alle leerlingen die frequent en/of langdurig verzuimen hebben een probleem, medisch of anderszins of vaak een combinatie daarvan. Bij zorgen over de lichamelijke, geestelijke of sociale gezondheid van een leerling moet niet gewacht worden op hulpvragen. Voor de school is het vaak uitermate lastig om een duidelijk beeld te krijgen van de achtergronden van een ziekmelding en voor de leerplichtambtenaar geldt in feite hetzelfde. Is er sprake van echte ziekte (griep, suikerziekte, reuma of kanker) al of niet met een chronisch karakter of is er sprake van psychosomatische problematiek? Zowel de school als de leerplichtambtenaar missen de kennis en de mogelijkheden om dit type schoolverzuim effectief aan te pakken. Voor alle duidelijkheid: het gaat hierbij niet om een incidentele ziekmelding van enkele dagen door bijvoorbeeld een flinke verkoudheid of griep of kortdurende afwezigheid door een simpele operatieve ingreep. Tenzij er andere signalen zijn, hoeft er in deze gevallen geen specifieke aandacht gegeven te worden aan dit verzuim. Zijn er echter twijfels, dan helpt de jeugdarts de school en de leerplichtambtenaar met het duiden van de signalen. Door hun specifieke kennis van ziekte en gezondheid van jeugdigen, in relatie met de omgeving, en de mogelijkheden van samenwerking met de 1e en 2e lijn in de gezondheidszorg, zijn het juist de jeugdartsen die de school kunnen ondersteunen in het bestrijden van geoorloofd schoolverzuim door ziekte. Middels het jeugdgezondheidszorgdossier hebben jeugdartsen zicht op de ontwikkeling en ziektegeschiedenis van de jeugdige vanaf de geboorte tot op heden, en kunnen zij mogelijke risico- en beschermende factoren goed inschatten. Zij kunnen onderscheid maken of er sprake is van een objectiveerbare ziekte of psychosomatische klachten. In beide gevallen zal actie worden ondernomen. In het kader van het opstellen van een re-integratieplan is het vooral relevant hoe met de gezondheidsklachten wordt omgegaan en wat de effecten zijn op het functioneren. Eventueel kan de jeugdverpleegkundige aanvullend een huisbezoek brengen om de problematiek thuis te inventariseren en de draagkracht / draaglast van de jeugdige in kaart brengen. Tevens kan zij een waardevolle bijdrage leveren in het begeleidingstraject. Ook van belang is dat de jeugdartsen op de hoogte zijn van de (on)mogelijkheden van de desbetreffende school en zicht hebben op andere mogelijkheden in het onderwijsveld. Daarnaast is de jeugdarts de directe verbinding van het ZAT met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), de spil in het preventieve jeugdbeleid. Jeugdartsen missen echter nog kennis over (ziekte)verzuim en re-integratie en zijn tot op heden onvoldoende toegerust om re-integratietrajecten voor jeugdigen uit te zetten. Daarom hebben jeugdartsen en bedrijfsartsen het initiatief genomen om hierin samen te werken om tot een effectieve aanpak te komen.
6
Centraal in dit model staat de ontwikkeling van een methode voor het opstellen van een re-integratieplan voor verzuimende schoolleerlingen. Voor elk van de betrokken disciplines bij de aanpak van dit type verzuim zullen de verschillende verantwoordelijkheden beschreven worden. De werkwijze is gebaseerd op de aanpak van de bedrijfsarts in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter. Op hoofdlijnen ziet dat er als volgt uit: Op basis van een goede probleemanalyse maakt de arts snel een inschatting van: • de aard en prognose van de klachten/ de aandoening; • de mogelijkheden en beperkingen van de leerling; • zijn/haar belasting – belastbaarheid en stelt op basis daarvan een plan van aanpak op, dat is toegesneden op de persoon in zijn/ haar context. Doel is om de leerling zo spoedig als mogelijk en verantwoord is na de ziekmelding weer naar school te laten gaan, waarbij het gedegen re-integratie plan ondersteunend is. De jeugdarts zal daarin niet alleen nauw samenwerken met school, leerplichtambtenaar en ouders, maar waar nodig en noodzakelijk afstemmen met andere ketenpartners die betrokken zijn bij zorg rondom de betreffende leerling. Essentieel is de informatie die vanuit de medische sector geleverd moet worden; het is de specifieke verantwoordelijkheid van de jeugdarts om daarvoor zorg te dragen. Jeugdartsen vervullen in dit model een adviesfunctie bij de re-integratie van de leerling op school. Bedrijfsartsen stellen hun expertise op het gebied van re-integratie beschikbaar. De school is verantwoordelijk voor het verzuimbeleid (criteria, signalering, verzuim bespreekbaar maken bij leerling en ouders en het doormelden aan de JGZ). Bijzondere aandacht is vereist voor de rol van de ouders: zij zijn een bepalende factor in het laten slagen van het re-integratieplan. In de oplossing van de problemen kunnen zij een faciliterende, dan wel een belemmerende rol spelen, afhankelijk van de problematiek. Zij zijn een gelijkwaardige gesprekspartner.
Alice, 14 jaar. Heeft na een virusinfectie toenemend last van moeheid. Het is een slimme meid die na de lagere school naar de brugklas VWO is gegaan en vervolgens naar de 2e klas. Maar nu gaat het niet goed; ze kan zich niet meer op school concentreren, slaapt slecht en kan niet haar bed uitkomen. Ze ziet haar vriendinnen niet meer, heeft moeten stoppen met turnen, wordt somber en ligt alleen nog maar op bed. Ze moet blijven zitten want in totaal heeft ze drie maanden verzuimd. De jeugdarts veronderstelt een chronisch vermoeidheidssyndroom en stelt met behulp van de bedrijfsarts een re-integratieplan op. Met items als op tijd opstaan, op tijd naar bed, fysiotherapie om de conditie langzaam op te bouwen en steeds wat meer uren naar school.
7
Het projectplan
Doel van het project is het ontwikkelen van een bruikbare Handreiking voor de aanpak van schoolverzuim bij gezondheidsklachten c.q. ziekte door middel van het opstellen en uitvoeren van een re-integratieplan. De Handreiking biedt handvatten om deze vorm van schoolverzuim doelmatig en efficiënt aan te pakken. Verantwoordelijkheden Verantwoordelijkheid voor het project ligt bij de AJN en de NVAB (Kwaliteitsbureau). Zij zullen gezamenlijk het project vormgeven en uitdragen. Doelgroep Jongeren van 12 - 23 jaar op diverse typen van Voortgezet Onderwijs en Middelbaar Beroeps Onderwijs die op basis van gezondheidsklachten c.q. ziekte frequent en/of langdurig verzuimen van school. Tijdens het ontwikkeltraject zal worden verkend of deze Handreiking ook geschikt is voor toepassing bij leerlingen in het primair onderwijs. Indien de projectgroep hier positief over adviseert kan de doelgroep worden uitgebreid. Resultaat Een praktische Handreiking voor de aanpak van schoolverzuim op basis van gezondheidsklachten c.q. ziekte voor professionals in het veld van onderwijs, zorg, en hulpverlening, waarbij een snelle re-integratie centraal staat. De Handreiking zal een omvang hebben van ongeveer 20 bladzijden op A4-formaat, inclusief een samenvattingskaart, stappenplan en stroomdiagram, maar exclusief bijlagen. Daarnaast zal een aparte Handreiking gemaakt worden voor gemeenten van ten hoogste 8 bladzijden op A4 formaat. Het doel is de jongere met een (chronische) ziekte of psychosomatische problematiek te helpen bij het continueren van zijn/haar schoolloopbaan, zodat deze een startkwalificatie haalt. Problematiek van jongeren, die zich uit in gezondheidsklachten, wordt vroegtijdig gesignaleerd zodat schooluitval voorkomen wordt. Jeugdigen worden zo nodig verwezen en er kan tijdig een hulpverleningstraject voor hen gestart worden. Gebruikers van de Handreiking Professionals in de Jeugdgezondheidszorg (artsen en verpleegkundigen), scholen (docenten zorgcoördinatoren, leerlingbegeleiders, decanen, directies), leerplichtambtenaren en gemeenten.
Lara, 15 jaar. Elke maandag wordt ze ziek gemeld. Ook op het eind van de dag gaat ze regelmatig ‘ziek’ naar huis. Lara’s ouders zijn gescheiden en ze woont bij moeder en nieuwe vriend en oma. Op de basisschool is Lara erg gepest, op de huidige school niet meer. De leerprestaties zijn redelijk, maar de school trekt aan de bel omdat ze te veel mist. Na interventie van de jeugdarts blijkt dat de oma van Lara ernstig ziek is en dat Lara intensief betrokken wordt bij de verzorging van oma. Er is sprake van een symbiotische relatie tussen moeder en Lara. Nadat oma gestorven is wordt Lara met moeder verwezen naar een psycholoog voor een intensief begeleidingstraject en worden er afspraken gemaakt over hervatting van de aanwezigheid op school.
8
Organisatie en werkwijze
Projectgroep AJN en NVAB stellen een projectgroep samen met vertegenwoordigers van de AJN (jeugdartsen), NVAB (bedrijfsartsen), V&VN (verpleegkundigen), en Ingrado (leerplichtambtenaren). Deze projectgroep van inhoudelijke deskundigen stelt een praktische Handreiking op voor de aanpak van schoolverzuim op basis van gezondheidsklachten c.q. ziekte. Voortgang en eindresultaat zijn afhankelijk van een goed leidende en sturende voorzitter. Gelet op het toepassingsgebied van de handreiking wordt bij voorkeur gezocht naar een projectleider uit het veld van JGZ. Deze projectleider is verantwoordelijk voor de voortgang van het project. Tevens is de inzet van een ervaren schrijver noodzakelijk. AJN en Kwaliteitsbureau NVAB zullen voor beide functies gaan werven. Voor de specifieke inbreng vanuit de bedrijfsgezondheidszorg zal een bedrijfsarts worden gezocht met speciale affiniteit voor de jeugdgezondheidszorg. De projectgroep komt 5x gedurende 2 uur bijeen in de vroege avond. Klankbordgroep Een Klankbordgroep van jeugdartsen, bedrijfsartsen, leerplichtambtenaren, RIVM Centrum Jeugdgezondheid, NJI Onderwijs en Jeugdzorg en andere betrokkenen zoals kinderartsen, kinderpsychiaters, etc. leest mee met de voorstellen voor de Handreiking en voorziet deze tijdens de ontwikkeling van commentaar. Begeleidingsgroep De beleidsmatige en bestuurlijke context wordt bewaakt door regelmatige terugkoppeling van de projectleider aan deze groep waarin vertegenwoordigers van de besturen van AJN en NVAB, de beide ministeries (OC&W en Jeugd& Gezin), GGD NL, PO-, VO- en MBO-raad en de VNG zitting hebben. Ondersteuning Het secretariaat van het Kwaliteitsbureau van de NVAB biedt secretariële ondersteuning. Het Kwaliteitsbureau NVAB zal ook optreden als penvoerder naar de subsidiegever. Werkwijze Het project start met een literatuursearch en het verzamelen van goede voorbeelden. De projectgroep bepaalt vervolgens het raamwerk van de Handreiking, waarna deze verder wordt ingevuld. Zie bijlage 2 voor een (globaal) conceptwerkplan. Looptijd van het project De looptijd van het project is van 01-11-2009 tot en met 31-08-2010. In de planning zijn de volgende drie stappen te onderscheiden: Stap 1 Projectopzet (selecteren projectleider, bemensing projectgroep, klankbordgroep en begeleidingsgroep, data plannen): november/december 2009 Stap 2 Ontwikkeling Handreiking: januari 2010 t/m juni 2010 Stap 3 Drukken en verspreiden Handreiking: juli/augustus 2010 In bijlage 1 en 2 worden tijdpad en werkplan nader uitgewerkt.
9
Marc, 15 jaar. Heeft al sinds het einde van de lagere school regelmatig hoofdpijn. Na de lagere school is hij naar de brugklas HAVO-VWO gegaan en vervolgens naar 2 HAVO. De huisarts verwijst hem op het eind van het schooljaar naar de kinderarts. Marc blijft zitten in 2 HAVO maar wordt toegelaten op 3 VMBO-t. Onderzoek bij de kinderarts levert geen aanknopingspunten op voor een lichamelijke oorzaak. Marc is inmiddels 15 jaar. De jongen gaat al anderhalf jaar niet naar school. De jeugdarts veronderstelt na een gesprek met Marc en zijn ouders ADD en verwijst hem naar de kinderpsychiater. Met medicatie en hulp bij plannen en maken van zijn huiswerk maakt Marc met behulp van een re-integratieplan een voorzichtige start in 3 VMBO-t.
10
Bijlage 1
Tijdpad van het project Fase 1a
Onderwerp Conceptprojectplan
1b
Conceptprojectplan gereed en naar Ministeries voor commentaar Bespreken projectplan met ministeries Digitale versie Definitieve projectplan naar Ministeries Indienen officiële subsidieaanvraag (schriftelijk) met aanbiedingsbrief Werving projectteam
1c 1d 1e
2
Uitvoering door NVAB: KvV, NN AJN: MvK, HS, EB AJN (HS)
Gereed voor 24-08-2009
J/N J
01-09-2009
J
NVAB en AJN
11-09-2009
J
AJN
18-09-2009
J
NVAB
06-10-2009
NVAB en AJN
Vanaf 01-11-2009
Informeel al eerder starten !!
Voor 01-11-2009
Benoemen van taakverdeling, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
01-01-2010
3
Samenwerkingsafspraken AJN en NVAB schriftelijk vastleggen
4 5
Akkoord Ministeries en vaststelling subsidie START Projectteam
Kwaliteitsbureau NVAB, ambtelijk secretaris AJN ism betrokken bestuursleden Bas Wijnen Susan Potting Projectteam
6
Invullen definitieve werkplan
Projectteam
januari 2010
7
Eerste grove concept naar Begeleidingsgroep Tweede concept naar Klankbordgroep en Begeleidingsgroep Verwerken commentaar
Projectteam
februari 2010
8
9
01-11-09 Zo veel eerder starten als mogelijk is indien deelnemers eerder bekend zijn.
april 2010
mei 2010
10
Definitieve Handreiking gereed op inhoud
31-06-2010
11.
Drukfase en naar website VNG Landelijke verspreiding gedrukte exemplaren
juli 2010
12.
Details
AJN
augustus 2010
12
Bijlage 2
Conceptwerkplan Bijeenkomst 1
onderwerp
1
Grove indeling Handreiking bepalen
2
Bespreken discussiepunten MODEL Handreiking ontwikkelen Voorleggen model aan Begeleidingsgroep “Vullen” van de verschillende hoofdstukken Commentaarfase: concept naar Begeleidingsgroep en Klankbordgroep Bespreken resultaten terugkoppeling van Begeleidings- en Klankbordgroep DEFINITIEVE Handreiking Vaststellen definitieve versie door besturen Implementatiefase
3 4 5
6
6
7 8 9
Werkwijze vaststellen en taakverdeling
Uitvoering door
Activiteit
Start
Literatuursearch, cijfers verzamelen, evidence en practice based, consensus deskundigen Inclusief definities, randvoorwaarden, financiële paragraaf
01-01-2010 of eerder indien mogelijk
Gereed
januari 2010
januari 2010 februari 2010 februari 2010 februari - april 2010
april 2010
mei 2010
eind juni 2010 eind juni 2010 Drukwerk, website, landelijke verspreiding van de boekjes
juli/augustus 2010
13