SLT 110 Handleiding 51125883 11.15
02.09 H
NL
Jungheinrich Aktiengesellschaft Friedrich-Ebert-Damm 129 D-22047 Hamburg-Germany Tel.: +49 (0) 40/6948-0 www.jungheinrich.com 30.10.2015
2/14
4546NL
NL
Algemeen
1
Algemeen
1.1
Doel van deze handleiding De onderhavige handleiding bevat de noodzakelijke informatie, die voor de correcte werking van de SLT 110-acculader noodzakelijk is. Om het reglementaire en veilige bedienen van de acculader mogelijk te kunnen maken, moet deze handleiding aandachtig worden gelezen en moet de informatie die hierin is vermeld in acht worden genomen. Deze handleiding dient steeds beschikbaar te zijn in de directe nabijheid van de acculader.
1.2
Aanwijzingen ten aanzien van auteur en beschermingsrechten Uit hoofde van het copyright worden voor de documentatie m.b.t. de acculader alle rechten voorbehouden. Niets mag worden verveelvoudigd of verspreid of op enigerlei wijze worden gepubliceerd, zonder voorafgaande toestemming van de fabrikant.
2
Veiligheid
2.1
Algemeen De voor het gebruik verantwoordelijke exploitant dient er voor te zorgen dat deze handleiding steeds beschikbaar is bij de acculader en dat het bedienend personeel hiervan kennis neemt. De handleiding moet door de exploitant worden aangevuld met gebruiksaanwijzingen op grond van bestaande nationale voorschriften ter voorkoming van ongevallen en met betrekking tot de milieubescherming, inclusief de informatie met betrekking tot toezicht en meldplichten voor het in acht nemen van bijzonderheden binnen het bedrijf, bijv. ten aanzien van arbeidsorganisatie, arbeidsprocessen en ingezet personeel.
2.2
Aanwijzingen voor plaatjes en symbolen Op een aantal plaatsen is het noodzakelijk bepaalde veiligheidsteksten extra te benadrukken met waarschuwingssymbolen. Deze hebben ieder een specifieke betekenis:
Z
Aanwijzing! Verwijzing naar aanvullende informatie.
M
Let op!
Deze waarschuwing verwijst naar mogelijke materiële schade.
F
Gevaar!
Deze waarschuwing verwijst naar mogelijk persoonlijk letsel.
2.3
Deskundigheid van personeel Uitsluitend deskundig personeel mag zich op enige wijze met de acculader bezighouden. De bevoegdheden voor bediening en voor installatie/onderhoud dienen strikt gescheiden te zijn. De fabrikant wijst nadrukkelijk elke vorm van aansprakelijkheid af voor schades, bedrijfsstoring of enige vorm van gevolgschade, ontstaan door het negeren van deze handleiding. De operator moet door specifieke instructie of scholing met het laden van loodaccu’s en daarbij behorend onderhoud vertrouwd gemaakt zijn.
2.4
Reglementair gebruik De acculader SLT 110 is uitsluitend bedoeld voor het laden van loodaccu’s. Alleen de bij de acculader passende loodzuuraccu’s (natte accu’s) kunnen worden opgeladen. Neem de voorschriften van de acculeverancier in acht! De acculader mag alleen voor de in deze handleiding en in de technische beschrijving genoemde toepassingen en alleen met de door de fabrikant aanbevolen en goedgekeurde accessoires of componenten worden gebruikt.
30.10.2015
3/14
4546NL
NL
Productbeschrijving Alle andere of hier bovenuit stijgende toepassingen gelden als oneigenlijk gebruik. Voor mogelijk hieruit voortvloeiende schade is de verantwoordelijke exploitant resp. de gebruiker van de acculader volledig zelf aansprakelijk. De acculader mag uitsluitend gebruikt worden met in acht neming van de EMC-richtlijnen (2004/108/EG).
3
Productbeschrijving
3.1
Typeaanduiding De acculader SLT 110 is in verschillende uitvoeringen leverbaar. Daarom is als voorbeeld hieronder de typeaanduiding weergegeven (bijv. voor een 24 V/50 A acculader): Typ E 2 30G 2 4/ 5 0B SLT 11 0
Type acculader – SLT 110 Nominale uitgangsstroomsterkte Nominale uitgangsspanning Uitgangsstroomtype ‘G’ – gelijkstroom Nominale ingangsspanning Ingangsstroomtype ‘E’ – enkelfasige wisselstroom ‘D’ – driefasen wisselstroom (krachtstroom) Voor de exacte gegevens van de acculader zie het typeplaatje aan de zijkant van de acculader en de gegevens in de bijlage.
3.2
Overige risico’s De acculader is een elektrisch arbeidsmiddel met spanningen en stroomsterktes die voor de mens gevaarlijk zijn. De acculader mag daarom uitsluitend door een geïnstrueerde en geschoolde kracht worden bediend. De acculader mag daarom ook uitsluitend door een vakbekwame elektricien geopend, gerepareerd of gedemonteerd worden. Haal altijd de netstekker uit het stopcontact en koppel de accu af alvorens werkzaamheden aan de acculader uit te voeren.
F
Waarschuwing!
F
Explosiegevaar! Trek nooit de accustekker eruit tijdens het laden. Hierbij kunnen vonken ontstaan die het (knal-
M
Let op!
Wanneer een verkeerde accu op de acculader wordt aangesloten kan schade aan acculader, accu en omgeving ontstaan. Controleer steeds opnieuw of de acculader ingesteld is op het te laden accutype. Neem bij twijfel altijd contact op met de verantwoordelijke service-afdeling van de exploitant.
M
Let op!
Als de accu geladen wordt kunnen bijtende zuurdampen ontstaan. Deze kunnen in elektrische apparaten kortsluiting veroorzaken (brandgevaar) en onderdelen aantasten! Plaats mede daarom de accu niet onder en op voldoende afstand van de acculader zodat opstijgende gassen en dampen ongehinderd kunnen opgaan in de vrije ventilerende omgevingslucht.
4
Bij het laden van accu’s kunnen explosieve gassen ontstaan. De inzet van een acculader is daarom alleen toegestaan in goed geventileerde ruimtes. )gas kunnen ontsteken.
Transport, onderhoud en opslag De acculader wordt verpakt in een doos aangeleverd. Bij transport, onderhoud en opslag moeten de aanwijzingen op de doos opgevolgd worden. Beschermen tegen weersinvloeden! Breekbaar! Boven!
5
Opstelling / installatie / ingebruikname
5.1
Leveringsbestanddelen De levering bestaat minimaal uit de volgende onderdelen: – lader met vooraf ingesteld laadprogramma – de aangesloten net- en accukabels, – deze gebruikshandleiding – een afleverbon
30.10.2015
4/14
4546NL
NL 5.2
Opstelling / installatie / ingebruikname
Eisen aan de werkomgeving Controleer eerst of de levering compleet is. Neem contact op met de leverancier als er iets ontbreekt. De opstelplaats en –omgeving dienen tegen weersinvloeden beschermd en droog te zijn. De omgevingstemperatuur mag niet onder 0 ºC en niet boven 40 ºC liggen. Eventuele ophoping van warme lucht bij de acculader, bijv. door warmtebronnen of geblokkeerde ventilatieopeningen, moet uitgesloten worden. De gebruikslocatie dient afdoende geventileerd te worden, zodat laadgassen (zuurdampen, knalgas) zich voldoende verspreiden/verdunnen en de vorming van explosieve gasmengsels vermeden wordt. Op de gebruikslocatie mag geen overmatige stofvorming optreden; sluit het voorkomen van geleidende stoffen (roet, metalen) volledig uit. Er mogen geen vloeistoffen in de acculader terecht komen.
F
Waarschuwing!
Brandgevaar! Er mogen zich geen brandbare materialen in de directe omgeving van de batterijlader bevinden. Daartoe behoren ook meegeleverde transport- en verpakkingsmaterialen. -> Op een afstand van minimaal 2,5 m tot de batterijlader mogen zich geen brandbare materialen of op een afstand van minimaal 1 m geen vonkvormende bedrijfsmiddelen bevinden.
De horizontale afstand tussen acculader en brandbare materialen dient ten minste 2,5 m te zijn. De opslag van (brandbare) materialen boven de acculader, bijv. in stellingen, alsmede het gebruik van brandbare grondstoffen in de nabijheid, is verboden. De afstand tot brand- en explosiegevaarlijk gebied dient minstens 5 m te zijn. Vermijd elke ontoelaatbare belasting. Met name bij transport en onderhoud moet de kans op beschadiging van onderdelen vermeden worden. Voorkom altijd contact met en trilling van elektronische componenten. Het apparaat voldoet aan de beschermingsklasse IP 21.
5.3
Netaansluiting en elektrische spanning Op de laadplek is een netaansluiting (contactdoos) nodig. De netspanning en –frequentie moeten overeenstemmen met het typeplaatje. De netaansluiting moet volgens de regels geaard zijn. De acculader dient conform de voorschriften ter plaatse tegen te hoge spanningen beschermd te worden. Zorg voor netzekering conform onderstaande tabel: Nominale stroom 0 tot 6 A 6 tot 10 A 10 tot 16 A 16 tot 18 A 18 tot 23 A 23 tot 32 A 32 tot 45 A 45 tot 57 A
5.4
Netzekering 6 A gL 10 A gL 16 A gL 20 A gL 25 A gL 35 A gL (32 A bij D-automaten) 50 A gL 63 A gL
Toelichting
In plaats van gL-smeltzekeringen kunnen ook zekeringsautomaten van het type D-karakteristiek overeenkomstig EN 60898d worden toegepast.
Opstelling en installatie Uit te voeren werkzaamheden vóór de opstelling of de installatie van de batterijlader: Verpakkingsmaterialen (folie of karton) verwijderen. Als de batterijlader op een transportpallet is geleverd, batterijlader van de transportpallet heffen. Verpakkingsmateriaal op de voorgeschreven wijze weggooien.
Z 5.4.1
Aanwijzing!
Naast de in de handleiding genoemde beperkingen bij de keuze van de opstellocatie moeten ook de nationale bepalingen worden nageleefd.
Aanpassing van de netspanning
F 30.10.2015
Waarschuwing!
De acculader is een elektrisch arbeidsmiddel met spanningen en stroomsterktes die voor de mens gevaarlijk zijn. De acculader mag daarom ook uitsluitend door een vakbekwame elektricien geopend, gerepareerd of gedemonteerd worden. Haal altijd de netstekker uit het stopcontact en koppel de accu af alvorens werkzaamheden aan de acculader uit te voeren 5/14
4546NL
NL
Bediening Voor de inbedrijfstelling moet door een elektricien worden gecontroleerd of de netingang van de transformators op de correcte aansluiting is aangesloten. Daarbij moet de permanent aanwezige netspanning worden gemeten en de acculader eventueel worden aangepast, zie tevens het schakelschema aan de binnenkant van de acculader.
5.5
Eerste ingebruikname en functioneringstest De acculader mag alleen gebruikt worden in een technisch onberispelijke staat en alleen waarvoor bedoeld, met bewustzijn voor de veiligheid en risico’s en met in achtneming van deze handleiding. Met name storingen met veiligheidsgevaar moeten direct worden verholpen. Controleer eerst de toelaatbare spanning van het typeplaatje met de aan te sluiten accu. Let op correcte plus- en minaansluitingen. Bij veranderingen aan acculader of werkomgeving die een gevaar voor de veiligheid kunnen opleveren, mag de acculader niet meer gebruikt worden en dient het gevaar direct aan de verantwoordelijke gemeld te worden. Bij storingen in de elektrische voeding de acculader onmiddellijk uitschakelen. Na plaatsing en instelling is de acculader gereed. Eerst dient echter nog een functioneringstest plaats te vinden alvorens de acculader vrij te geven voor gebruik. Ga daarvoor te werk, zoals in hoofdstuk 6 Bediening staat beschreven.
6
Bediening Afhankelijk van de eisen is de acculader af fabriek geschikt voor het noodzakelijke accutype: – het noodzakelijke laadprogramma is af fabriek ingesteld, – de contacten (laadstekkertype) zijn geschikt voor de desbetreffende accuaansluiting, – verdere optionele functies zijn geïntegreerd. Het opladen van een accu voor de geïnstrueerde operator bestaat in de regel uit de volgende stappen: – controleer of acculader en accu bij elkaar horen, – de acculader op het stroomnet aansluiten, – accu aansluiten, – automatische start laadproces, – automatisch einde van het laadproces, – accu loskoppelen. In de volgende paragrafen worden de afzonderlijke bedieningsstappen nader toegelicht. Voor de eerste bediening van de acculader moeten deze paragrafen aandachtig worden gelezen.
6.1
Beschrijving van de bedienings- en weergave-unit Op de voorkant van de acculader zit de volgende bedienings- en weergave-unit met statusverlichting, en een aan-/uitschakelaar.
6.1.1
Statusverlichting De statusverlichting geeft de actuele bedrijfstoestand van de acculader en de oplaadstatus aan. Kleur
Betekenis
Toelichting Brandt gedurende de hoofdlaadfase
Laden Geel Laden gereed
Knippert tijdens de startfase of tijdens de nalaadfase
Brandt na voltooiing laadproces
Groen
30.10.2015
6/14
4546NL
NL
Bediening Kleur
Betekenis
Storing Rood
Toelichting Brandt bij storingen of foute handeling: – accu afgekoppeld tijdens laadproces – oplaadelektronica defect – te hoge of te lage accuspanning
Lader Statusverlichting is uit: beschikbaa geen lading, geen fouten (bijv. aanduiding na opnieuw starten van het systeem of voor de eerste ingebruikname) r
uit
Naast deze permanent brandende aanduidingen van de statusverlichting, worden enkele bedrijfstoestanden als knippervolgorde van verschillende kleuren (1-seconde ritme, uitzonderingen zijn apart aangegeven) weergegeven. De onderstaande lijst geeft de mogelijke knippervolgorde met de desbetreffende verklaringen aan. Knipper-volgorde
Starten opladen/naladen
►
Toelichting Start van een nieuw laadproces of de acculader is aan het naladen
De sulfatatievergrendeling is actief, de omschakeling op Sulfatatievergrendeling naladen is geblokkeerd (alleen mogelijk binnen de eerste 30 minuten van het opladen) bijv. volle accu aangesloten
► 1 sec.
3 sec.
Betekenis
Laden beëindigd/pompfout/gedwongen omschakeling op naladen
►
Laadeinde/storing
►
Laden/storing
►
Vereffeningslading
Vereffeningslading ingeschakeld
(Hoofd)-laden/pompfout/gedwongen omschakeling op naladen
►
►
Vereffeningslading/ storing
Vereffeningslading/pompfout/gedwongen omschakeling op naladen
►
►
Storing van de oplaadelektronica
Interne storing, de oplaadelektronica is niet correct geïnitialiseerd, defect!
Snelle knippervolgorde!
6.1.2
Betekenis van de toets Symbool
Betekenis Aan/uit
6.2
Kleur lichtgrijs
Toelichting Eenmaal indrukken om het laden te onderbreken Eenmaal indrukken om het laden opnieuw te starten
Acculader op het stroomnet aansluiten De netstekker in de wandcontactdoos steken. Het apparaat is nu bedrijfsklaar.
6.3
Accu aansluiten
M M 30.10.2015
Let op!
Wanneer een verkeerde accu op de acculader wordt aangesloten kan schade aan acculader, accu en omgeving ontstaan. Controleer steeds opnieuw of de acculader ingesteld is op het te laden accutype. Neem bij twijfel altijd contact op met de verantwoordelijke service-afdeling van de exploitant.
Let op!
Als de accu geladen wordt kunnen bijtende zuurdampen ontstaan. Deze kunnen in elektrische apparaten kortsluiting veroorzaken (brandgevaar) en onderdelen aantasten! Plaats mede daarom de accu niet onder en op voldoende afstand van de acculader zodat opstijgende gassen en dampen ongehinderd kunnen opgaan in de vrije ventilerende omgevingslucht.
7/14
4546NL
NL
Bediening Als een acculading onderbroken wordt, ontstaat gevaar voor letsel en materiële schade. Tijdens het loskoppelen van de stekkers kunnen vonken ontstaan waardoor het tijdens de lading ontstane Explosiegevaar! knalgas kan exploderen. Gebruik daarom altijd als eerste de Aan/uit-toets als het opladen moet worden onderbroken. Pas daarna mag de accukabel c.q. de laadstekker van de accu worden losgekoppeld.
F
Hieronder wordt de accu-aansluiting met een laadstekker beschreven. Hou rekening met het feit dat het laden automatisch begint zodra de accu wordt aangesloten. Lees derhalve de onderstaande paragrafen helemaal aandachtig door, voordat u de accu aansluit. 6.3.1
Acculader met laadstekker
F
Brandgevaar!
Wanneer de laadstekker en stekkerbus van de accu niet op elkaar passen, kan de laadstekker oververhit raken en brand veroorzaken. Sluit alleen passende accutypen op de acculader aan.
Sluit de accu als volgt aan: steek de laadstekker in de overeenkomstige bus van de accukabel. Hierna begint automatisch het laadproces.
6.4
Automatische start laadproces Een laadproces start automatisch wanneer: – de acculader is aangesloten op de netvoeding – de accu poolcorrect met de acculader verbonden is – de accuspanning minimaal 1,6 V per cel is – niet op de Aan/uit- toets gedrukt is – de ingestelde tijd van de startvertraging is verstreken. Nadat de accu is aangesloten, voert de oplaadelektronica gedurende ca. 5 seconden een functietest uit en de statusverlichting knippert geel. Nadat de functietest met succes is afgesloten wordt het opladen gestart. Opmerking! Tijdens de eerste keer laden na inbedrijfname kan een licht bromgeluid optreden veroorzaakt de ingebouwde transformator. Deze brom is niet geheel te vermijden maar is bij normale bedrijfsvoering ongevaarlijk. Zorgt voor voldoende beluchting, volgens paragraaf 5.2.
6.5
Onderbreken van het laadproces Een laadproces dient zonder onderbreking te verlopen. Toch kan het om enige reden noodzakelijk zijn het laden te onderbreken. Let daarbij echter goed op: Als een acculading onderbroken wordt, ontstaat gevaar voor letsel en materiële schade. Tijdens het loskoppelen van de stekkers kunnen vonken ontstaan waardoor het tijdens de lading ontstane
F
Explosiegevaar! knalgas kan exploderen.
Gebruik daarom altijd als eerste de Aan/uit-toets als het opladen moet worden onderbroken. Pas daarna mag de accukabel c.q. de laadstekker van de accu worden losgekoppeld.
Het laden wordt onderbroken, wanneer de Aan/uit-toets op het bedieningspaneel wordt ingedrukt. Druk eenmaal op de Aan/uit-toets. De statusverlichting is uit (indien het laadeinde na het indrukken van de toets reeds is bereikt, gaat de statusverlichting weer groen branden). De lading wordt voortgezet zodra de Aan/uit-toets opnieuw wordt ingedrukt. Druk nogmaals op de Aan/uit-toets. De statusverlichting begint weer geel te branden of te knipperen, afhankelijk van de laadtoestand (laden c.q. naladen).
Z 30.10.2015
Aanwijzing!
Normaal gesproken mag een laadproces niet vroegtijdig afgebroken worden. Een voortijdig uitschakelen leidt tot gebrekkig laden van de accu. Daardoor wordt de beschikbare capaciteit van de accu verminderd.
8/14
4546NL
NL
Bediening Onderbreking van de netspanning Na een onderbreking van de netspanning wordt automatisch opnieuw met het opladen begonnen! Het opnieuw opstarten van het opladen verloopt dan als in paragraaf 6.4 is beschreven.
6.6
Automatisch einde van het laadproces - vereffeningslading Het laadproces wordt automatisch beëindigd bij voltooiing van het laadprogramma, d.w.z. wanneer de accu is volgeladen. De statusverlichting wordt dan groen (opladen beëindigd). Wanneer de accu op de acculader aangesloten blijft, begint iedere 8,5 uur een vereffeningslading die steeds 16 minuten lang duurt. Tijdens de inschakeltijd knippert de statusverlichting afwisselend groen en geel.
Z
Aanwijzing!
Indien tijdens het opladen een gedwongen omschakeling naar naladen wordt uitgevoerd, wordt er geen vereffeningslading na het laadeinde uitgevoerd.
Indien de accu moet worden gebruikt: ontkoppel alle accuaansluitingen: de laadstekker en indien beschikbaar de Aquamatik-aansluiting. verwijder daarna de accu
6.7
Storings- en foutmeldingen Via de statusverlichting worden storingen en de toestand van de acculader weergegeven. De foutmeldingen worden onderverdeeld in onderbrekende en niet-onderbrekende storingen. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de meldingen, oorzaak en gevolg.
30.10.2015
9/14
4546NL
NL 6.7.1
Bediening Onderbrekende storingen Statusverlichting
Oorzaak Netspanning uitgevallen
Controle/Verhelpen Netspanning en netstekker controleren! Indien OK, service informeren!
Netzekering wordt niet geactiveerd Netzekering of besturingszekering defect, contact opnemen met Service! Oplaadelektronica defect
Service waarschuwen!
Accu aangesloten, verder alles als Zie voorgaande punt. voorheen
De accu heeft geen verbinding met Oplaadkabel, laadstekker enz. de acculader. controleren.
Voorgeschakelde zekering is defect. Weergave willekeurig.
GS-zekering is geactiveerd
Service waarschuwen!
Transformator defect
Service waarschuwen!
Inschakelstroomstoot van de transformator
Type voorzekering t.o.v. de voedingsstroomsterkte van het apparaat controleren. Service waarschuwen!
De accu wordt niet volledig opgeladen (s.g. zuur lager dan 1,26 kg/l). Weergave willekeurig.
Spanningsverval op de laadkabels Service waarschuwen! is te groot De capaciteit van de accu is te groot voor de acculader (Service waarschuwen). Gelijkrichter defect
Service informeren.
Netspanning te laag
De transformator aan de hand van het schakelschema door een elektricien aan de netspanning aan laten passen (schakelschema binnenin de acculader)
Laadstekker tijdens het opladen losgetrokken
De accu opnieuw of een nieuwe accu met de acculader verbinden.
Laadstroom te laag (<6% van nominale stroomsterkte) of te hoog (>130% van nominale stroomsterkte)
De transformator aan de hand van het schakelschema door een elektricien aan de netspanning aan laten passen (schakelschema binnenin de acculader)
De accu valt buiten het Passende acculader gebruiken, de accutolerantiegebied (1,6 < U < 3,0 volt en de laadspanning moeten met elkaar per cel (volt/C)), de accuspanning overeenkomen (typeplaatje). en de uitgangsspanning van de acculader komen niet overeen. ►
►
Snelle knippervolgorde!
30.10.2015
Interne storing, de oplaadelektronica is niet correct geïnitialiseerd! Oplaadelektronica defect!
10/14
Service waarschuwen!
4546NL
NL 6.7.2
Onderhoud Niet-onderbrekende storingen Statusverlichting ► of ►
Oorzaak
Controle/Verhelpen
De gedwongen omschakeling op naladen is geactiveerd (in dit geval wordt geen vereffeningslading na laadeinde uitgevoerd).
De accu op sluiting tussen de cellen controleren.
Storing aan de elektrolytcirculatie (alleen bij apparaten met EUW)
Service waarschuwen! (Aanwijzing: het apparaat werkt in de modus ‚zonder EUW’ door).
De accucapaciteit is te groot voor de acculader. Netspanning te laag (zie paragraaf 6.7.1)
Na 10,5 uur afwisselende weergave rood/geel of rood/groen knipperend. ► of ► De weergave knippert afwisselend rood/geel of rood/groen. Na meer dan 14,5 uur is de acculader niet uitgeschakeld (de aanduiding knippert of knippert geel).
De netspanning is tijdelijk Een elektricien waarschuwen. Is de uitgevallen. netspanning tijdelijk uitgeschakeld?
Z De veiligheidsuitschakeling werkt niet.
7
Na een onderbreking van de netspanning begint de acculader opnieuw met opladen!
Service waarschuwen!
Onderhoud
F 7.1
Aanwijzing!
Gevaar!
De acculader is een elektrisch arbeidsmiddel met spanningen en stroomsterktes die voor de mens gevaarlijk zijn. De acculader mag daarom ook uitsluitend door een vakbekwame elektricien geopend, gerepareerd of gedemonteerd worden. Haal altijd de netstekker uit het stopcontact en koppel de accu af alvorens werkzaamheden aan de acculader uit te voeren
Schoonmaken, inspectie en onderhoud De acculader is onderhoudsvrij en zorgt bij juiste benutting voor een storingsvrije inzet. Verwijder regelmatig met een droge doek stof en vuilaanslag van de buitenzijde van de acculader. Controleer minimaal eenmaal per maand of de acculader in een correcte toestand verkeert.
30.10.2015
11/14
4546NL
Anhang / Appendix / Annexe / Bilag / Anexo
Anhang / Appendix / Annexe / Bilag / Anexo
230 mm
26 0
mm
Maß- und Ansichtszeichnungen / Dimension and overview drawings / Dessins cotés et vues / Aanzichttekeningen en afmetingen / Plano de elevación y dimensiones
360 mm
260 mm
30
0m
m
FWT 1
500 mm
FWT 2
Bohrpläne / Drill diagrams / Plans de perçage / Boorschema’s / Esquemas de taladros:
FWT 1
FWT 2
6,5
9,8
479
690 mm
490 m
m
12 ,5
336
30.10.2015
500 mm
12/14
FST 1
4546NL
Anhang / Appendix / Annexe / Bilag / Anexo Technische Daten / Technical data / Caractéristiques techniques / Technische gegevens /Datos técnicos
Allgemeine Angaben / General Information / Indications générales / Algemene gegevens / Datos generales
Gerätereihe / Series / Série d’appareils / Modelserie / Serie de aparato
SLT 110
Geräte-Nr. / Serial-no. / Appareil nº / Serienummer / Aparato nº
siehe Typschild / See type plate / voir plaque signalétique / zie typeplaatje / véase la placa de identificación
Batterie-Typ / Battery type / Type de batterie / Accutype / Tipo de batería
Blei-Säure-Batterie / Lead-acid battery / Batterie plomb-acide / zuur-loodaccu / Batería de ácido de plomo
Ladekennlinie / Charge characteristic / Courbe de charge / Oplaadkarakteristiek / Línea identificativa de carga
Puls-Wa (Wap)
Temperaturbereich / Temperature range / Plage de température / Temperatuurbereik / Margen de temperatura
0 – 40 °C
Nennfrequenz / Mains frequency / Fréquence nominale / Nominale netfrequentie / Frecuencia nominal de entrada
50 Hz +/- 10 %
Schutzart / Protection class / Classe de protection / Veiligheidsklasse / Tipo de protección
IP 21 (EN 60529)
Gehäuse / Cabinet / Boîtier / Kast / Carcasa
Siehe Anhang / See appendix / Voir annexe / zie bijlage / Véase el anexo
Normen / Standards / Normes / Normen / Normas
2006/95/EG – Niederspannungsrichtlinie / Low-Voltage Directive / Directive basse tension / laagspanningsrichtlijn / Directriz sobre bajas tensiones (EN 60950, EN 61558, EN 60146) 2004/108/EG – EMV-Richtlinie / EMC Directive / Directive compatibilité électromagnétique / EMV-richtlijn / Directriz-EMV (EN 61000-6-3, EN 61000-6-2, EN 61000-3-2, EN 61000-3-3, EN 61000-4-4, EN 61000-4-2)
Kennzeichnungen und Schilder am Ladegerät / Identifications and signs on the charger / Marquages et plaquettes sur le chargeur / Markeringen en labels op de acculader / Identificaciones y placas en el aparato de carga Baureihe Line
Typ Type E230
SLT 110
Baujahr Year of manufacture
Serien-Nr. Serial-No.
A3123456
Eingang Input
E230 / 8,7A / 50-60Hz
Zellenzahl/Typ Number of cells/type Batteriekapazität Battery Capacity
Hersteller Manufacturer
e
12 Pb
2004
Schutzart Protection class
Typschild. Seitlich am Gehäuse angebracht. / Rating plate. Attached to one side of the housing. / Plaque signalétique. Appos ée sur le côté du boîtier. / Typeplaatje. Aan de zijkant van de kast. / Placa de identificación. Dispuesta en el lateral de la carcasa
G 24/50 B-SLT 110
IP 21
Sicherung Fuse
10AT
Ausgang Output
24V/50A
440-550Ah / 12-14h 270-300Ah / 7,5-8,5h
Jungheinrich AG, D-22047 Hamburg, Germany
öJ U N G H E IN R IC H Hinweisschild Bedienungsanleitung. Oben auf der Gehäusehaube angebracht. / Operating Instructions sign. Attached to the top of the housing hood. / Plaque de référence aux instructions de service. Apposée en haut sur le capot du boîtier. / Waarschuwingslabel handleiding. Bovenop de kap van de kast. / Placa de identificación de instrucciones de manejo. Dispuesta en la parte superior de la cubierta de la carcasa.
30.10.2015
13/14
4546NL
Anhang / Appendix / Annexe / Bilag / Anexo Typleistungsangabe. Auf der Gehäusefront angebracht. (Beispielgerät: 24 V / 50 A) / Type rating indication. Attached to the front of the housing.(Example: 24 V / 50 A) / Indication de puissance. Apposée sur l'avant du boîtier.(Exemple d'appareil : 24 V / 50 A) / Aanduiding van het vermogen van het type. Op de voorkant van de kast.(bijvoorbeeld: 24 V/50 A) / Indicación de tipo de rendimiento. Dispuesta sobre la parte frontal de la carcasa.(Equipo de ejemplo: 24 V / 50 A)
Bedien- und Anzeigeeinheit / Operating and display unit / Unité de commande et de visualisation / Bedieningspaneel / Unidad de operación e indicación Bild 1: Ladezustandsampel mit Ein-/Aus-Taster / Charging status light with On/Off key / Visualisation lumineuse de l’état de charge avec bouton-poussoir Marche – Arrêt / Statuspaneel met aan/uit-toets / Semáforo de estado de carga con pulsador de encendido/apagado
Ersatzteilkatalog / Spare part catalogue / Catalogue des pièces de rechange / Onderdelencatalogus / Catálogo de recambios
30.10.2015
14/14
4546NL