Differentiële diagnostiek
Non-verbale communicatie in de differentiële diagnostiek bij spraak-taalstoornissen
Ank Verschoor
Specifieke moeilijkheden: • Secundaire problemen bij een dysfatische ontwikkeling (SLI/STOS) • Comorbiditeit ASSDO en DOASS •
Risico’s voor over en onderdiagnostiek met consequenties voor de behandeling
Klinisch psycholoog, kinder en jeugdpsycholoogspecialist Stichting Dysphatische Ontwikkeling Amsterdam
© 2014 Ank Verschoor
Differentiële diagnostiek
Aspecten van de nonverbale communicatie in
Spraaktaalproblemen bij een dysfatische ontwikkeling (STOS / SLI): •
beter (nonverbaal) begrip dan spreken
•
de differentiële diagnostiek bij spraaktaalstoornissen
Differentiële diagnostiek
moeilijkheden met de dialoog, het spreken op verzoek (opcommandoproblemen) • fluencyproblemen, o.a. woordvindingsstoornissen met parafasieën en moeilijkheden met de liaison des idées • zinsbouw en woordvormproblemen
Dysfatische ontwikkeling (STOS/ SLI)
(Vroeg)diagnostiek bij kinderen met achterstand/ stoornis in de spraaktaalontwikkeling •
Spraaktaalontwikkelingsstoornissen (DO, SLI, S TOS) • Autisme Spectrum Stoornis (ASS) •
Cognitieve beperking
1
Differentiële diagnostiek
Differentiële diagnostiek
Dysfatische ontwikkeling bij jonge kinderen:
Spraaktaalproblemen bij Autisme Spectrum Stoornissen Semantischpragmatische stoornissen
minder brabbelen, met name canoniek
•
• beperkte of afwijkende nonverbale communicatie (gebruik van blikrichting, gezichtsuitdrukkingen, gebaren, gesticulaties, lichaamshouding, synchronie en proxemie)
eerste woorden laat, beperkte uitbreiding van de woordenschat • uitingen zijn gemiddeld korter (MLU)
•
beperkt gebruik grammaticale morfologie
•
• beperkte of afwijkende prosodie zoals ontbreken van de emotionele toon, bizarre of hyperprosodische spraak
Differentiële diagnostiek
Differentiële diagnostiek
Dysfatische ontwikkeling, secundaire gevolgen in gedrag en pragmatiek:
Semantischpragmatische stoornissen zijn waarschijnlijk grotendeels het gevolg van de algemene en specifieke neuropsychologische functiestoornissen zoals
• vermijden oogcontact, terugtrekken uit de interactie •
verhoogde frustratie en minder mogelijkheden voor autoregulatie
•
moeilijkheden in de dialoog en om zich in het spreken aan te passen aan de luisteraar
• zwak contextbesef, • emotieagnosie, dyspraxie, • onvoldoende ontwikkelde Theory of Body/Theory of mind (TOBTOM) • cognitieve rigiditeit
Differentiële diagnostiek Spraaktaalproblemen bij Autisme Spectrum Stoornissen:
Semantisch-pragmatische stoornissen
Semantischpragmatische stoornissen •
taalbegrip, met name de metalinguïstische aspecten en/of het betrekken van de context bv. humor, overdrachtelijke taal, letterlijke interpretatie
•
moeite met het gebruik van taal als een instrument in de sociale interactie
Voorbeelden: •
Vroege taalbegripsretardatie a.g.v. minder goed en minder vaak opgenomen zijn in de sociale interactie waarin de woordbetekenissen worden geleerd.
•
Moeite met persoonlijke voornaamwoorden a.g.v. onvoldoende zelfversusanderbesef.
bv. idiosyncratisch taalgebruik, geen rekening houden met de voorkennis van de luisteraar
2
Differentiële diagnostiek
Semantischpragmatische stoornissen Voorbeelden: •
Idiosyncratisch taalgebruik, neologismen a.g.v. een verminderde sociale functie van de taal (slabtouwen voor waslijn). nb moeilijk te differentiëren van de parafatische vergissingen bij een DO (in ipv om, klaagtanden of snarstanden ipv slagtanden)
DSMIV (classificatiesysteem psychische stoornissen) belemmerde het onderkennen van comorbiditeit: Een taalstoornis kon niet als zodanig worden geclassificeerd als er ook sprake was van een ASS. Criterium C: Er wordt niet voldaan aan de criteria van een pervasieve ontwikkelingsstoornis.
Differentiële diagnostiek Comorbiditeit Comorbiditeit komt frequent voor: Dysfatische ontwikkeling (SLI/STOS) bij ASS ASS (kenmerken) bij dysfatische ontwikkeling (SLI/STOS)
Differentiële diagnostiek Comorbiditeit o.a. TagerFlusberg, 2006; McGregor, 2012.
• Alle kinderen met ASS hebben semantisch pragmatische stoornissen. • Structurele spraaktaalvaardigheden, ook bij de kinderen met gemiddelde intelligentie, zijn extreem heterogeen, van ernstig afwijkend tot superieur. • De stoornissen in de structurele spraak taalvaardigheden hebben grote overeenkomsten met die bij SLI.
Differentiële diagnostiek
Diagnostische focus op de nonverbale communicatie vraagt bekendheid met: •
de normale ontwikkeling van de nonverbale communicatie • de relatie tussen de spraaktaal en nonverbale communicatie bij stoornissen • de aard van de afwijkingen in de nonverbale communicatie
Differentiële diagnostiek
Nonverbale communicatie bij een dysfatische ontwikkeling (SLI/STOS): Dissociatie in de ontwikkeling tussen de nonverbale en verbale aspecten: de correlatie tussen verbale en nonverbale expressie verdwijnt, de nonverbale communicatie blijft gespaard (m.u.v. symbolische gebaren). Evans 2001; Blake et al., 2000; Bates & Dick, 2002; Molteni, 2006; MainelaArnold et al., 2006; Botting, 2010.
3
Differentiële diagnostiek
Differentiële diagnostiek
Nonverbale communicatie bij ASS
Nonverbale communicatie bij een dysfatische ontwikkeling (SLI/STOS):
• de nonverbale expressie kan wel onhandig zijn door comorbide dyspraxie • ook worden bij opcommando en woordvindingsproblemen wel algemene communicatieve blokkades gezien (strakke mimiek, starend, verstijven) waarschijnlijk meer als onderdeel van een emotionele (onzekerheidsangst)reactie
De nonverbale communicatie is vanaf het begin van de ontwikkeling afwijkend, technische taalvaardig heden kunnen zich ontwikkelen (syndroom van Asperger), maar zijn niet ingebed in de nonverbale communicatie; de sociale functie van de taal blijft beperkt.
Differentiële diagnostiek jongen 4 jaar, hoog nonverbaal IQ ernstige dysfatische ontwikkeling, goede nonverbale vertelvaardigheden, met name prosodie
Differentiële diagnostiek
Vroege nonverbale communicatie bij ASS Vertraagde ontwikkeling en een klein repertoire van: • wijsgebaren met name in het kader van joint attention, symbolische gebaren en gesticulaties •
•
afwijkende synchronie, in de interactie zowel als mbt de synchroniciteit met de eigen spraak weinig of vreemde prosodie
Mundy et al., 1986; Camaioni et al., 1997; Bono et al., 2004; Trevarthen & Daniels, 2005; Colgan et al., 2006; Righi & Nelson, 2013.
Differentiële diagnostiek jongen 6 jaar, hoog nonverbaal IQ ernstige dysfatische ontwikkeling, gebruikt gesticulatie en gebaren goede nonverbale vertelvaardigheden,
Differentiële diagnostiek
Molteni (2006): Specifieke aspecten van de nonverbale communicatie zijn betrouwbare diagnostische indicatoren om onderscheid te kunnen maken tussen een algemene ontwikkelingsachterstand, SLI en ASS: • • •
wijzen, verzoeken gebaren, gebaarwoordcombinaties oogcontact / joint attention
4
Differentiële diagnostiek
Klinisch onderzoek van de nonverbale communicatie Anamnese en vragenlijsten • The Communication and Symbolic Behavior Scale (CSBS) (6 to 24 months) (Wetherby & Prizant, 2002) • MacArthurBates Communicative Development Inventories (MCDI); Words and Gestures, 8–18 months (Fenson et al., 1993). • NCDI Lijsten voor Communicatieve Ontwikkeling (Zink en Lejaegere 2002) • CCC2NL (Bishop)
Differentiële diagnostiek klinisch onderzoek van de nonverbale communicatie •
Home video’s
•
Gestructureerde observatie van nonverbaal gedrag aan de hand van spelsituaties waarin sociale interacties worden uitgelokt: ADOS2, Autisme diagnostisch observatie schema
Differentiële diagnostiek
Jongen F. 3;02 jaar Fragment 1 positieve nonverbale interactie met oogcontact en anticipatie
Differentiële diagnostiek
(Lord et al. 2012)
Module P, preverbaal/enkele woorden, 1230 mnd. Module 1, preverbaal/enkele woorden > 31 maanden
Differentiële diagnostiek
Casus: Jongen F. 3;02 jaar Forse achterstand in taalbegrip en expressie, Geschat gemiddelde nonverbale ontwikkeling
Differentiële diagnostiek
F. 3;02 jaar Fragment 2 sterk opgenomen in spel, reageert wel goed op aanspreken, maakt goed oogcontact nonverbale interactie met redelijke timing in de dialoog maar ook langere pauzes voor zijn reactie verbale interactie maar binnen zijn sterke voorkeur voor letters en getallen
5
Differentiële diagnostiek
Differentiële diagnostiek
F. 3;02 jaar Fragment 4 verbeeldend spel, goede interactie, geen spontaan volgen van ‘hoera !’ routine, non verbaal noch verbaal (exclamaties, holofrases met beweging), herhaling nodig, opvallende prosodie, gebaar asynchroon en kwalitatief zwak.
Differentiële diagnostiek
Differentiële diagnostiek
F. 3;02 jaar Fragment 3 joint attention, wijsgebaren iets opvallend opvallend weinig verbale expressie.
Differentiële diagnostiek 5
Differentiële diagnostiek
F. 3;02 jaar Fragment 5 verbeeldend spel, goede interactie, imitatie reageert op verzoek maar komt zelf niet tot non verbaal verzoek
6
Differentiële diagnostiek
Differentiële diagnostiek
Aanwijzingen voor: • Spraaktaalontwikkelingsproblemen in het kader van een dysfatische ontwikkeling (SLI/STOS) •
Beperkingen in de nonverbale sociale interactie en prosodie (niet verklaarbaar door secundair sociaal vermijdingsgedrag), kenmerken ASS
Differentiële diagnostiek
F. 3;02 jaar Fragment 6 Popup spel, vrij sterk in beslag genomen, deelt nog wel, fladdert bij opwinding toont bij blokkade geen op mij gerichte verbazing of verzoek
Differentiële diagnostiek DSM5
Laat wel comorbiditeit bij de diagnose ASS toe: a) intellectuele stoornis, b) taalstoornis, c) medische of genetische conditie of omgevingsfactor, d) andere ontwikkelings, mentale of gedragsstoornis, e) catatonie. Geeft geen uitsluitingscriterium bij de taalstoornissen.
Diff
Differentiële diagnostiek
Differentiële diagnostiek
DSM5 Introduceert onder de taal/ communicatiestoornissen Social (pragmatic) communication disorder. Duidelijke tekorten in de sociale communicatie maar zonder de door herhaling gekenmerkte gedragspatronen, beperkte interesses en beperkte activiteiten van het autisme spectrum O.i. : Schept verwarring, plaatst een meer enkelvoudige variant buiten het autisme spectrum
7
Besluit
Wij pleiten voor • Gestructureerde spelobservatie van de nonverbale interactie in de logopedische diagnostiek en • Inzet van logopedist en meer oog voor structurele taalstoornissen/DO in de diagnostiek van ASS in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
Dank u voor uw aandacht, voor een pdf van de lezing www.dysphasia.org
8
��������������������������������������������������������������������������� ��������������������������������������������������������������������������������� �����������������������������������������������������