SINUMERIK 840D sl
Inleiding
1
Machine instellen
2
Werkstuk bewerken
3
ShopTurn-programma
4
creëren
ShopTurn
ShopTurn-functies
5
Arbeiten met manuele
6
machine
Bedienen/Programmeren
G-code-programma
7
Werken met B-as
8
Werken met twee
9
werktuigdragers
Geldig voor
Werktuigen beheren
10
Programma's beheren
11
Meldingen, alarmen,
12
Besturing SINUMERIK 840D sl/840DE sl Software NCU systeemsoftware voor SINUMERIK 840D sl/840DE sl met ShopTurn
Uitgave 01/2008
versie 1.5 7.5
gebruikersgegevens Voorbeelden
13
Bijlage
A
Index
B
SINUMERIK® -documentatie
Oplagesleutel De navolgend vermelde uitgaven zijn vóór deze uitgave verschenen. In de kolom "Opmerking" is d.m.v. een letter aangegeven welke status de tot nu toe verschenen edities bezitten. Kenmerken van de status in de kolom "Opmerking": A .... B .... C ....
Nieuwe documentatie. Onveranderde nadruk met nieuw bestelnummer. Herziene versie met nieuwe uitgavestand.
Uitgave 03/2001 01/2002 06/2003 08/2005 11/2006 01/2008
Bestelnr. 6FC5 298-6AD50-0JP0 6FC5 298-6AD50-0JP1 6FC5 298-6AD50-0JP2 6FC5 398-5AP10-0JA0 6FC5 398-5AP10-1JA0 6FC5 398-5AP10-2JA0
Opmerking A C C C C C
Merken SIMATIC®, SIMATIC HMI®, SIMATIC NET®, SIROTEC®, SINUMERIK® en SIMODRIVE® zijn gedeponeerde merken van Siemens AG. De andere benamingen in dit gedrukte document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor hun doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Meer informatie vindt u in het internet op: http://www.siemens.com/motioncontrol
Er kunnen eventueel andere in deze documentatie niet beschreven functies in de besturing lopen. Er bestaat echter geen aanspraak op deze functies bij een nieuwe levering resp. in een service geval. Wij hebben de inhoud van dit document gecontroleerd op overeenstemming met de beschreven hardware en software. Toch kunnen afwijkingen niet worden uitgesloten. De gegevens in dit gedrukte document worden wel regelmatig gecontroleerd, en de noodzakelijke correcties zijn in de volgende oplagen inbegrepen. Voor verbeteringsvoorstellen zijn wij zeer dankbaar.
© Siemens AG 2008
Technische wijzigingen voorbehouden.
6FC5398-5AP10 – 2JA0
Siemens-Aktiengesellschaft.
0
01/2008
Woord vooraf
0
Woord vooraf SINUMERIKdocumentatie
De SINUMERIK-documentatie is in 3 niveaus ingedeeld: • Algemene documentatie • Gebruikersdocumentatie • Documentatie van de fabrikant-/Servicedocumentatie Een maandelijks geactualiseerd documentenoverzicht met de beschikbare talen vindt u op het internet onder: http://www.siemens.com/motioncontrol Volg de menupunten "Support" Æ "Technische documentatie" Æ "Documentenoverzicht". De interneteditie van de DOConCD, de DOConWEB, vindt u onder: http://www.automation.siemens.com/doconweb Informatie over opleidingsmogelijkheden en FAQ's (frequently asked questions) vindt u op internet onder: http://www.siemens.com/motioncontrol en daar onder het menupunt "Support".
Doelgroep
Deze documentatie wendt zich tot de bediener van enkele-slededraaimachines met SINUMERIK 840D sl.
Doel
Dit document maakt u vertrouwd met de bedieningselementen en bedieningscommando's. Het stelt u in staat precies te reageren op optredende storingen en de juiste maatregelen te treffen.
Standaardomvang
Deze documentatie beschrijft de functionaliteit van de standaardversie van ShopTurn. Uitbreidingen of wijzigingen uitgevoerd door de fabrikant van de machine worden gedocumenteerd door de fabrikant van de machine. Er kunnen in de besturing nog andere, in deze documentatie niet verklaarde functies aflopen. Er bestaat echter geen aanspraak op deze functies bij een nieuwe levering resp. in een servicegeval. Met het oog op een goede overzichtelijkheid bevat deze documentatie niet alle detailgegevens van alle producttypes en kan ook geen rekening houden met alle opstel-, bedrijfs- en instandhoudingsmogelijkheden.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
iii
0
Woord vooraf
Technical Support
01/2008
0
Met technische vragen kunt u zich tot de volgende hotline wenden: Europa / Afrika Tel.: +49 180 5050-222 Fax: +49 180 5050-223 Internet: http://www.siemens.com/automation/support-request
Amerika Tel.: +1 423 262 2522 Fax: +1 423 262 2200 E-mail: mailto:
[email protected]
Azië / Pacifiek Tel.: +86 1064 719 990 Fax: +86 1064 747 474 E-mail: mailto:
[email protected]
Technologie-Hotline Tel.: +49 (0) 2166 5506-115 De hotline is op werkdagen bereikbaar van 8-17 h.
De nationale telefoonnummers voor technische ondersteuning vindt u op het internet: http://www.siemens.com/automation/service&support
iv
Vragen over het handboek
Bij vragen (suggesties, correcties) i.v.m. de documentatie, gelieve een fax of email aan het volgende adres te zenden: Fax: +49 (0) 9131 98-63315 E-mail: mailto:
[email protected] Faxformular siehe Rückmeldeblatt am Ende der Druckschrift
Internetadres SINUMERIK
http://www.siemens.com/sinumerik
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
0
01/2008
Veiligheidsinstructies
Woord vooraf
0
Dit handboek bevat instructies die in acht moeten worden genomen met het oog op uw persoonlijke veiligheid en het vermijden van materiële schade. De instructies die betrekking hebben op uw persoonlijke veiligheid zijn gekenmerkt met een gevarendriehoek, aanwijzingen m.b.t. materiële schade hebben geen gevarendriehoek. Afhankelijk van het risiconiveau worden de waarschuwingen in afnemende volgorde als volgt weergegeven. Gevaar betekent dat dood of aanzienlijk letsel zal optreden als de desbetreffende maatregelen niet worden getroffen. Waarschuwing betekent dat dood of aanzienlijk letsel kan optreden als de desbetreffende maatregelen niet worden getroffen. Voorzichtig met gevarendriehoek betekent dat lichte letsels kunnen optreden als de desbetreffende veiligheidsmaatregelen niet worden getroffen. Voorzichtig zonder gevarendriehoek betekent dat materiële schade kan optreden als de desbetreffende veiligheidsmaatregelen niet worden getroffen. Opgepast betekent dat een ongewenst resultaat of een ongewenste toestand kan optreden als de desbetreffende instructie niet in acht wordt genomen. Als er meerdere risiconiveaus gelden, wordt altijd de waarschuwing voor het hoogste niveau gebruikt. Als in een waarschuwing met gevarendriehoek gewaarschuwd wordt voor persoonlijk letsel, kan in dezelfde waarschuwing ook op materiële schade worden gewezen.
Gekwalificeerd personeel
Het bijbehorende apparaat/systeem mag alleen in combinatie met deze documentatie worden ingesteld en gebruikt. Inbedrijfstelling en gebruik van een apparaat/systeem mogen alleen door gekwalificeerd personeel uitgevoerd worden. Gekwalificeerd personeel in de zin van de veiligheidstechnische aanwijzingen in deze documentatie zijn personen die de bevoegdheid hebben apparaten, systemen en stroomkringen in gebruik te nemen, te aarden en te kenmerken in overeenstemming met de veiligheidstechnische standaarden.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
v
0
Woord vooraf
Correct gebruik
01/2008
0
Neem de volgende punten in acht: Waarschuwing Het apparaat mag alleen voor de in de catalogus en in de technische beschrijving vermelde toepassingen en alleen in combinatie met door Siemens aanbevolen resp. toegelaten vreemde apparaten en componenten worden gebruikt. Het correcte en veilige gebruik van het product stelt correct transport, correcte bewaring, opstelling en montage evenals zorgvuldige bediening en instandhouding voorop.
Structuur van de documentatie
In deze documentatie worden de volgende door pictogrammen gemarkeerde informatieblokken gebruikt: Oriëntatie Achtergrondinformatie Bedieningsvolgorde Verklaring van de parameters Bijkomende aanwijzingen Software-optie Bij de beschreven functie gaat het om een software-optie. D.w.z. dat de functie op uw besturing alleen werkt als u de desbetreffende optie heeft gekocht.
Machinefabrikant
Wanneer over bepaalde feiten evt. verklaringen of wijzigingen van de machinefabrikant bestaan, wordt dit als volgt aangegeven: Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
Literatuurverwijzing
Wanneer u bepaalde feiten in verder gaande literatuur kunt nalezen, wordt dit als volgt gemarkeerd: Literatuur:
Begrippen
Hieronder wordt de betekenis van enkele fundamentele begrippen in deze documentatie vastgelegd. Programma Een programma is een reeks van aanwijzingen aan de CNC-besturing die gezamenlijk de productie van een bepaald werkstuk aan de machine bewerkt.
vi
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
0
01/2008
Woord vooraf
0
Contour Met contour is enerzijds de omtrek van een werkstuk bedoeld. Anderzijds wordt ook een deel van het programma contour genoemd, waarin uit verschillende elementen de omtrek van een werkstuk wordt bepaald. Cyclus Een cyclus, bijv. draadboren, is een door ShopTurn vastgelegd onderprogramma voor de uitvoering van een meermaals optredende bewerkingsprocedure. (Soms wordt een cyclus ook functie genoemd.) Spillen/assen De verschillende spillen/assen worden in deze documentatie als volgt benoemd: S1: Hoofdspil S2: Werktuigspil S3: Tegenspil C1: C-as hoofdspil C3: C-as tegenspil Z3: Bijkomende as (bijv. as voor het verplaatsen van de tegenspil) De machinefabrikant kan echter andere benamingen gebruiken. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Maateenheid
In de beschikbare documentatie worden de eenheden van de parameters altijd metrisch aangegeven. De overeenkomstige eenheden in inch vindt u in de volgende tabel. Metrisch
Inch
mm
in
mm/tand
in/tand
mm/min
in/min
mm/o
in/o
m/min
ft/min
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
vii
0
Woord vooraf
01/2008
0
Voor notities
viii
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
0
01/2008
Inhoud
0
Inhoud Inleiding
1-17
1.1 1.1.1
ShopTurn .................................................................................................................. 1-18 Arbeidsprocedure...................................................................................................... 1-19
1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5
Werkplek ................................................................................................................... 1-20 Coördinatensysteem ................................................................................................. 1-21 Bedieningspanelen ................................................................................................... 1-22 Toetsen van de bedieningspanelen.......................................................................... 1-23 Machinebesturingspanelen....................................................................................... 1-25 Elementen van de machinebesturingspanelen......................................................... 1-25
1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.3.6
Bedieningsoppervlak................................................................................................. 1-29 Overzicht ................................................................................................................... 1-29 Bediening via softkeys en toetsen ............................................................................ 1-32 Programma-aanzichten ............................................................................................ 1-36 Parameters invoeren................................................................................................. 1-40 CNC-ISO-bedieningsmenu ....................................................................................... 1-42 ShopTurn Open (PCU 50.3) ..................................................................................... 1-44
Machine instellen
2-45
2.1
In- en uitschakelen.................................................................................................... 2-46
2.2 2.2.1
Naar referentiepunt bewegen ................................................................................... 2-46 Gebruikerstoestemming bij Safety Integrated .......................................................... 2-48
2.3
Bedrijfsmodi .............................................................................................................. 2-49
2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3
Instellingen voor de machine .................................................................................... 2-50 Maateenheid (millimeter/inch) omschakelen ............................................................ 2-50 Coördinatensysteem (MCS/WCS) omschakelen...................................................... 2-51 Spillen ....................................................................................................................... 2-52
2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.5.4 2.5.5 2.5.6
Werktuigen ................................................................................................................ 2-54 Nieuw werktuig creëren ............................................................................................ 2-56 Werktuiglijst............................................................................................................... 2-57 Werktuig manueel meten .......................................................................................... 2-63 Werktuig meten met meettaster................................................................................ 2-65 Meettaster afstemmen .............................................................................................. 2-67 Werktuig meten met loep .......................................................................................... 2-69
2.6
Werkstuknulpunt meten ............................................................................................ 2-70
2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3
Nulpuntverschuivingen.............................................................................................. 2-71 Nulpuntverschuiving instellen ................................................................................... 2-72 Nulpuntverschuivingen definiëren............................................................................. 2-74 Nulpuntverschuivingslijst .......................................................................................... 2-75
2.8 2.8.1 2.8.2
Manuele modus ........................................................................................................ 2-77 Werktuig en spil selecteren....................................................................................... 2-77 Assen verplaatsen .................................................................................................... 2-79
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
ix
0
Inhoud
01/2008
2.8.3 2.8.4 2.8.5
Assen positioneren....................................................................................................2-81 Werkstuk eenvoudig verspanen................................................................................2-81 Instellingen voor de manuele modus ........................................................................2-84
2.9
MDA ..........................................................................................................................2-86
2.10
Looptijden..................................................................................................................2-87
Werkstuk bewerken
3-89
3.1
Bewerking starten/stoppen........................................................................................3-90
3.2
Programma inlopen...................................................................................................3-93
3.3
Actueel programmablok tonen ..................................................................................3-94
3.4
Assen herpositioneren ..............................................................................................3-95
3.5
Bewerking starten op een bepaald programmapunt.................................................3-96
3.6
Programmaverloop beïnvloeden .............................................................................3-101
3.7
Overschrijven ..........................................................................................................3-103
3.8
Programma testen...................................................................................................3-104
3.9
Programma corrigeren ............................................................................................3-105
3.10
G- en hulpfuncties tonen .........................................................................................3-106
3.11 3.11.1 3.11.2 3.11.3 3.11.4 3.11.5 3.11.6
Bewerking simuleren...............................................................................................3-107 Simuleren voor de bewerking van het werkstuk .....................................................3-109 Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk..................................................3-110 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk ..............................................3-111 Uitgangsmateriaalvorm voor een G-code-programma veranderen ........................3-112 Verschillende aanzichten van het werkstuk ............................................................3-113 Fragment veranderen..............................................................................................3-117
3.12 3.12.1 3.12.2
Instellingen voor de automatische modus...............................................................3-119 Testvoeding vastleggen ..........................................................................................3-119 Werkstukteller parametreren...................................................................................3-120
ShopTurn-programma creëren
x
0
4-121
4.1
Programmastructuur ...............................................................................................4-122
4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6
Basis........................................................................................................................4-124 Bewerkingsvlakken .................................................................................................4-124 Bewerkingscyclus aanlopen/verlaten......................................................................4-126 Absolute en incrementele maat...............................................................................4-128 Poolcoördinaten ......................................................................................................4-130 Rekenmachine ........................................................................................................4-131 Passingen................................................................................................................4-133
4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3
Arbeidsstappenprogramma.....................................................................................4-134 Overzicht .................................................................................................................4-134 Nieuw programma creëren......................................................................................4-136 Programmablokken creëren....................................................................................4-140
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
0
01/2008
4.3.4 4.3.5 4.3.6
Inhoud
0
Programmablokken veranderen ............................................................................. 4-144 Programma-editor ................................................................................................... 4-145 Aantal aangeven ..................................................................................................... 4-148
ShopTurn-functies
5-149
5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4 5.1.5 5.1.6 5.1.7
Rechte of cirkelvormige baanwegingen.................................................................. 5-151 Werktuig en bewerkingsniveau selecteren ............................................................. 5-152 Rechte..................................................................................................................... 5-154 Cirkel met een bekend middelpunt ......................................................................... 5-156 Cirkel met een bekende radius ............................................................................... 5-157 Poolcoördinaten ...................................................................................................... 5-159 Rechte polair........................................................................................................... 5-160 Cirkel polair ............................................................................................................. 5-162
5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.2.5 5.2.6 5.2.7 5.2.8 5.2.9 5.2.10 5.2.11 5.2.12 5.2.13 5.2.14 5.2.15
Boren....................................................................................................................... 5-163 Boren midden.......................................................................................................... 5-164 Schroefdraad midden.............................................................................................. 5-166 Boren en wrijven ..................................................................................................... 5-167 Diepboren ............................................................................................................... 5-169 Schroefdraadboren ................................................................................................. 5-171 Schroefdraadfrezen ................................................................................................ 5-173 Posities en positiepatronen..................................................................................... 5-175 Willekeurige posities ............................................................................................... 5-176 Positiemodel lijn ...................................................................................................... 5-178 Positiepatroon rooster............................................................................................. 5-179 Positiepatroon raam................................................................................................ 5-182 Positiepatroon volledige cirkel ................................................................................ 5-184 Positiepatroon deelcirkel......................................................................................... 5-186 Posities tonen en verbergen ................................................................................... 5-188 Posities herhalen .................................................................................................... 5-189
5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.3.5 5.3.6 5.3.7
Draaien.................................................................................................................... 5-190 Verspaancycli.......................................................................................................... 5-190 Rilcycli ..................................................................................................................... 5-193 Ondersnijdingen vorm E en F ................................................................................. 5-196 Schroefdraadondersnijdingen................................................................................. 5-197 Schroefdraad draaien ............................................................................................. 5-199 Nabewerking schroefdraad..................................................................................... 5-203 Afsteken .................................................................................................................. 5-204
5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.4.4 5.4.5 5.4.6 5.4.7 5.4.8
Contourdraaien ....................................................................................................... 5-206 Weergave van de contour....................................................................................... 5-208 Nieuwe contour creëren.......................................................................................... 5-210 Contourelementen creëren ..................................................................................... 5-211 Contour wijzigen ..................................................................................................... 5-216 Verspanen............................................................................................................... 5-218 Verspanen restmateriaal......................................................................................... 5-222 Steken ..................................................................................................................... 5-224 Steken restmateriaal ............................................................................................... 5-226
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
xi
0
xii
Inhoud
01/2008
0
5.4.9 5.4.10
Steekdraaien ...........................................................................................................5-227 Steekdraaien restmateriaal .....................................................................................5-229
5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.5.4 5.5.5 5.5.6 5.5.7 5.5.8 5.5.9 5.5.10
Frezen .....................................................................................................................5-231 Rechthoekige kamer ...............................................................................................5-232 Cirkelvormige kamer ...............................................................................................5-236 Rechthoekige tap ....................................................................................................5-240 Cirkelvormige tap ....................................................................................................5-244 Langsgroef ..............................................................................................................5-247 Cirkelgroef ...............................................................................................................5-250 Open groef ..............................................................................................................5-253 Posities....................................................................................................................5-259 Meerkant .................................................................................................................5-259 Graveren .................................................................................................................5-261
5.6 5.6.1 5.6.2 5.6.3 5.6.4 5.6.5 5.6.6 5.6.7 5.6.8 5.6.9 5.6.10 5.6.11 5.6.12 5.6.13 5.6.14
Contourfrezen..........................................................................................................5-268 Weergave van de contour .......................................................................................5-271 Nieuwe contour creëren ..........................................................................................5-273 Contourelementen creëren .....................................................................................5-275 Contour wijzigen......................................................................................................5-282 Baanfrezen ..............................................................................................................5-284 Contourkamer voorboren ........................................................................................5-289 Contourkamer frezen (voorbewerking) ...................................................................5-293 Restmateriaal contourkamer ruimen.......................................................................5-296 Nabewerking contourkamer ....................................................................................5-298 Contourkamer afkanten...........................................................................................5-302 Contourtappen frezen (voorbewerking) ..................................................................5-303 Restmateriaal contourtap ruimen............................................................................5-306 Nabewerking contourtap .........................................................................................5-308 Contourtap afkanten................................................................................................5-311
5.7
Onderprogramma oproepen ...................................................................................5-313
5.8
Programmablokken herhalen ..................................................................................5-315
5.9
Bewerking met de tegenspil ....................................................................................5-316
5.10
Programma-instellingen wijzigen ............................................................................5-322
5.11
Nulpuntverschuivingen oproepen ...........................................................................5-323
5.12
Coördinatentransformaties definiëren.....................................................................5-324
5.13
Verlatings-/aanloopcyclus programmeren ..............................................................5-326
5.14
G-code invoegen in arbeidsstappenprogramma.....................................................5-328
5.15 5.15.1 5.15.2 5.15.3
Inleren .....................................................................................................................5-330 Cyclus inleren..........................................................................................................5-330 Positiepatroon inleren .............................................................................................5-331 Contourobject inleren ..............................................................................................5-332
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
0
01/2008
Inhoud
Werken met manuele machine
0 6-333
6.1
Manuele Machine.................................................................................................... 6-334
6.2
Nulpuntverschuivingen............................................................................................ 6-335
6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.3
Eenvoudige werkstukbewerking in de modus Hand............................................... 6-335 Assen verplaatsen .................................................................................................. 6-336 Kegeldraaien........................................................................................................... 6-337 Rechte draaien........................................................................................................ 6-338
6.4 6.4.1 6.4.2 6.4.3
Complexere bewerking in de modus Hand............................................................. 6-339 Boren met manuele machine.................................................................................. 6-340 Draaien met manuele machine............................................................................... 6-340 Frezen met manuele machine ................................................................................ 6-341
6.5
Simulatie ................................................................................................................. 6-342
G-code-programma
7-343
7.1
G-code-programma creëren ................................................................................... 7-344
7.2
G-code-programma uitvoeren................................................................................. 7-347
7.3
G-code-editor .......................................................................................................... 7-349
7.4
Rekenparameters ................................................................................................... 7-352
Werken met B-as
8-353
8.1
Draaimachines met B-as ........................................................................................ 8-354
8.2
Werktuiguitrichting bij het draaien........................................................................... 8-356
8.3 8.3.1 8.3.2
Frezen met B-as ..................................................................................................... 8-356 Zwenken.................................................................................................................. 8-357 Verlaten/aanlopen................................................................................................... 8-358
8.4
Positiepatroon ......................................................................................................... 8-360
8.5
Werktuig meten....................................................................................................... 8-361
8.6
Werktuigselectie voor de manuele modus.............................................................. 8-362
Werken met twee werktuigdragers
9-363
9.1
Draaimachines met twee werktuigdragers ............................................................. 9-364
9.2
Programmeren met twee werktuigdragers ............................................................. 9-364
9.3
Werktuig meten....................................................................................................... 9-365
Werktuigen beheren
10-367
10.1
Werktuiglijst, werktuigslijtagelijst en werktuigmagazijn ........................................ 10-368
10.2 10.2.1 10.2.2 10.2.3
Werktuigen in de werktuiglijst opnemen ............................................................... 10-374 Nieuw werktuig creëren ........................................................................................ 10-374 Meerdere snijkanten per werktuig creëren ........................................................... 10-376 Zusterwerktuig creëren ......................................................................................... 10-377
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
xiii
0
Inhoud
01/2008
10.3
Werktuigen sorteren..............................................................................................10-378
10.4
Werktuigen uit de werktuiglijst wissen ..................................................................10-378
10.5
Werktuig in het magazijn laden resp. uit het magazijn ontladen ..........................10-379
10.6
Werktuig verplaatsen ............................................................................................10-381
10.7
Magazijn positioneren ...........................................................................................10-383
10.8
Werktuigslijtagegevens invoeren ..........................................................................10-383
10.9
Werktuigbewaking activeren .................................................................................10-384
10.10
Magazijnplaatsen beheren ....................................................................................10-386
Programma's beheren
11-387
11.1
Programma's beheren met ShopTurn...................................................................11-388
11.2 11.2.1 11.2.2 11.2.3 11.2.4 11.2.5 11.2.6 11.2.7 11.2.8
Programma's beheren met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl) ....................11-389 Programma openen ..............................................................................................11-391 Programma uitvoeren............................................................................................11-392 G-code-programma uitvoeren van USB-/netwerk-drive........................................11-393 Directory/programma creëren ...............................................................................11-394 Meerdere programma's markeren.........................................................................11-395 Directory/Programma kopiëren/herbenoemen......................................................11-396 Directory/Programma wissen ................................................................................11-397 Werktuig-/nulpuntgegevens opslaan/inlezen ........................................................11-398
11.3 11.3.1 11.3.2 11.3.3 11.3.4 11.3.5 11.3.6 11.3.7 11.3.8 11.3.9
Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced) .......................................11-401 Programma openen ..............................................................................................11-403 Programma uitvoeren............................................................................................11-404 Programma laden/ontladen...................................................................................11-405 G-code-programma van de harddisk resp. diskette-/netwerk-drive uitvoeren......11-406 Directory/Programma opnieuw creëren ................................................................11-408 Meerdere programma's markeren.........................................................................11-409 Directory/Programma kopiëren/herbenoemen/verschuiven .................................11-410 Directory/Programma wissen ................................................................................11-412 Werktuig-/nulpuntgegevens opslaan/inlezen ........................................................11-412
Meldingen, alarmen, gebruikersgegevens
12-415
12.1
Meldingen..............................................................................................................12-416
12.2
Alarmen .................................................................................................................12-416
12.3
Gebruikersgegevens .............................................................................................12-417
12.4
Versie-indicatie......................................................................................................12-419
Voorbeelden
xiv
0
13-421
13.1
Standaardbewerkingen .........................................................................................13-422
13.2
Contour frezen.......................................................................................................13-434
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
0
01/2008
Inhoud
Bijlage
0
A-443
A
Afkortingen ..............................................................................................................A-444
B
Index ........................................................................................................................ I-447
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
xv
0
xvi
Inhoud
01/2008
0
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1
01/2008
Inleiding
1
Inleiding 1.1 1.1.1
ShopTurn .................................................................................................................. 1-18 Arbeidsprocedure...................................................................................................... 1-19
1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5
Werkplek ................................................................................................................... 1-20 Coördinatensysteem ................................................................................................. 1-21 Bedieningspanelen ................................................................................................... 1-22 Toetsen van de bedieningspanelen .......................................................................... 1-23 Machinebesturingspanelen ....................................................................................... 1-25 Elementen van de machinebesturingspanelen......................................................... 1-25
1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.3.6
Bedieningsoppervlak................................................................................................. 1-29 Overzicht ................................................................................................................... 1-29 Bediening via softkeys en toetsen ............................................................................ 1-32 Programma-aanzichten............................................................................................. 1-36 Parameters invoeren................................................................................................. 1-40 CNC-ISO-bedieningsmenu ....................................................................................... 1-42 ShopTurn Open (PCU 50.3) ..................................................................................... 1-44
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1-17
1 1.1
Inleiding
01/2008
1.1 ShopTurn
1
ShopTurn ShopTurn is een bedienings- en programmeersoftware voor draaimachines, die u een comfortabele bediening van de machine en een eenvoudig programmering van werkstukken mogelijk maakt. Hier enkele kenmerken van de software: Machine instellen
Speciale meetcycli vergemakkelijken het opmeten van de werktuigen en van het werkstuk.
Programma uitvoeren
De uitvoering van het programma kunt u driedimensioneel weergeven op het beeldscherm. U kunt zo op eenvoudige wijze het resultaat van de programmering controleren resp. gemakkelijk de bewerking van het werkstuk op de machine volgen (software-optie). Voor het uitvoeren van een arbeidsstappenprogramma heeft u schrijfen leesrechten nodig. Het uitvoeren van arbeidsstappenprogramma's is een software-optie.
1-18
Programma creëren
De programmering van het werkstuk met ShopTurn is moeiteloos uit te voeren omdat deze grafisch wordt ondersteund en geen G-codekennis vergt. ShopTurn toont het programma in een overzichtelijk arbeidsplan en geeft de afzonderlijke cycli en contourelementen in een dynamische grafiek weer. De krachtige contourcomputer maakt het invoeren van willekeurige contouren mogelijk. Een verspaningscyclus met restmateriaal-detectie bespaart overbodige bewerkingen.
Werktuigen beheren
ShopTurn slaat uw werktuiggegevens op. De software kan daarbij ook data van werktuigen beheren, die zich niet in de revolver bevinden.
Programma's beheren
Vergelijkbare programma's hoeft u niet extra nieuw aan te leggen, maar u kunt deze gemakkelijk kopiëren en wijzigen.
Afstandsdiagnose
Verder kunt u vanuit ShopTurn wisselen naar het CNC-ISObedieningsmenu. Daar kunt u ook een afstandsdiagnose activeren, die de bediening van de machine via een externe computer mogelijk maakt.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1 1.1.1
01/2008
Inleiding
1.1 ShopTurn
1
Arbeidsprocedure In deze handleiding wordt tussen de volgende twee typische arbeidssituaties onderscheiden. • U wilt een programma uitvoeren om een werkstuk automatisch te laten bewerken. • U wilt een programma ter bewerking van een werkstuk eerst creëren. Programma uitvoeren
Voordat u een programma kunt uitvoeren, moet u uw machine eerst afstellen. Hiervoor moet u de volgende stappen uitvoeren, waarbij u door ShopTurn wordt ondersteund (zie hfdst. "Machine instellen"): • Referentiepunt van de machine innemen (alleen bij incrementeel wegmeetsysteem) • Werktuigen opmeten • Werkstuknulpunt vastleggen • evtl. verdere nulpuntverschuivingen invoeren Zodra u de machine heeft ingesteld, kunt u een programma selecteren en automatisch laten uitvoeren (zie hfdst. "Werkstuk bewerken").
Programma creëren
Als u een nieuw programma creëert, heeft u de keuze of u een arbeidsstappen- of een G-code-programma wilt creëren (zie "Arbeidsstappenprogramma creëren" resp. "G-code-programma"). Bij het creëren van een arbeidsstappenprogramma verzoekt ShopTurn u om alle relevante parameters in te voeren. De programmavoortgang wordt telkens automatisch in een streepjesgrafiek weergegeven. Daarnaast wordt u bij de programmering door helpvelden ondersteund, die de afzonderlijke parameters van de bewerkingsstappen toelichten. Natuurlijk kunt u ook G-code-commando's invoegen in een arbeidsstappenprogramma. Een G-code-programma daarentegen moet u compleet uit G-codecommando's samenstellen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1-19
1 1.2
Inleiding
01/2008
1.2 Werkplek
1
Werkplek Bij een ShopTurn-werkplek horen naast de draaimachine met CNC-/ positioneringsbesturing nog een bedieningspaneel en een machinebesturingspaneel.
Bedieningspaneel Draaimachine met besturing
Machinebesturingspaneel
Schets van de werkplek
1-20
Draaimachine
U kunt ShopTurn op een draaimachine met een enkele slede met drie assen, een hoofd- een werktuig- en een tegenspil toepassen.
Besturing
ShopTurn loopt op de CNC-besturing SINUMERIK 840D sl met ShopTurn op NCU (HMI-Embedded sl) en PCU 50.3 (HMI Advanced).
Bedieningspaneel
Via het bedieningspaneel vindt de communicatie plaats met ShopTurn.
Machinebesturingspaneel
Met het machinebesturingspaneel bedient u de draaimachine.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1 1.2.1
01/2008
Inleiding
1.2 Werkplek
1
Coördinatensysteem Bij de bewerking van een werkstuk op een draaimachine gaat men principieel uit van een haaks coördinatensysteem. Dit bestaat uit de drie t.o.v. de machine parallelle coördinatenassen X, Y en Z. De coördinatenas Y hoeft niet ingesteld te zijn. De in een willekeurige hoek draaibare spilas Z is een eigen draaias en wordt met C aangeduid. De positie van het coördinatensysteem en van het machinenulpunt zijn afhankelijk van het machinetype.
Y+ X+
M W
C Z+
M = machinenulpunt W = werkstuknulpunt
Positie van het coördinatensysteem, van het machinenulpunt en van het werkstuknulpunt (voorbeeld)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1-21
1 1.2.2
Inleiding
01/2008
1.2 Werkplek
1
Bedieningspanelen Voor de PCU's kunt u alternatief één van de volgende bedieningspanelen gebruiken: OP 010 OP 010C OP 010S OP 012 OP 015 OP 015A OP 015AT TP 015A TP 15AT Aan de hand van het bedieningspaneel OP 010 worden de componenten die ter beschikking staan voor de bewerkingsmachine exemplarisch weergegeven. De toetsen worden in het volgende hoofdstuk beschreven. Bedieningspaneel OP 010
4
1
.
5 6
3 2
2
Bedieningspaneel OP 010
1 2 3 4 5 6
1-22
Beeldscherm Beeldschermtoetsen Horizontale softkey-balk Verticale softkey-balk Alfa-/numeriek blok correctie-/cursorblok met besturingstoetsenbord en input-toets USB-interface
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1 1.2.3
01/2008
Inleiding
1.2 Werkplek
1
Toetsen van de bedieningspanelen Alarm Cancel Alarm wissen dat met dit symbool gemarkeerd is. Channel Niet van belang voor ShopTurn. Help Omschakelen tussen arbeidsplan en programmeergrafiek alsook tussen het parameterscherm met programmeergrafiek en parameterscherm met Help-venster. Next Window Niet van belang voor ShopTurn. Page Up resp. Page Down In de directory of in het arbeidsplan omhoog of omlaag bladeren. Cursor Tussen verschillende velden resp. regels bewegen. Met cursor rechts directory of programma openen. Met cursor links naar hoger directory-niveau wisselen. Select Tussen meerdere vastgelegde mogelijkheden kiezen. De toets stemt overeen met de softkey "Alternatief". End Cursor naar het laatste invoerveld van een parameterscherm bewegen. Backspace • Waarde in het invoerveld wissen. •
In de invoermodus het voor de cursor staande teken wissen.
Tab Niet van belang voor ShopTurn. Shift Met ingedrukte shift-toets het bovenste teken op toetsen met twee tekens invoeren.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1-23
1
Inleiding
01/2008
1.2 Werkplek
1
Ctrl Met de volgende toetsencombinatie bewegen in het arbeidsplan en de G-code-editor: • Ctrl + Pos1: Naar het begin springen. • Ctrl + End: Naar het einde springen. Alt Niet van belang voor ShopTurn. Del • Waarde in het parameterveld wissen. • In de invoermodus het met de cursor gemarkeerde teken wissen. • Bewerkingslijnen bij het meetekenen en in de simulatie wissen. Insert Invoegmodus of rekenmachine activeren. Input • Invoeren van een waarde in het invoerveld afsluiten. • Directory of programma openen. Alarm – alleen OP 010 en OP 010C Bedieningsbereik "Meldingen/Alarmen" oproepen. De toets stemt overeen met de softkey "Alarmlijst". Program – alleen OP 010 en OP 010C Bedieningsbereik "Programma" oproepen. De toets stemt overeen met de softkey "Prog. edit". Offset – alleen OP 010 en OP 010C Bedieningsbereik "Werktuigen/Nulpuntverschuivingen" oproepen. De toets stemt overeen met de softkey "Werkt. nulp.". Program manager – alleen OP 010 en OP 010C Bedieningsbereik "Programmamanager" oproepen. De toets stemt overeen met de softkey "Programma".
1-24
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1 1.2.4
01/2008
Inleiding
1.2 Werkplek
1
Machinebesturingspanelen De draaimachine kan uitgerust zijn met een machinebesturingspaneel van Siemens of met een specifiek machinebesturingspaneel van de machinefabrikant. Via het machinebesturingspaneel start u acties aan de draaimachine, bijvoorbeeld het verplaatsen van de assen of de bewerking van het werkstuk. Voor de actieve functies gaan de LED's van de bijhorende toetsen op het machinebesturingspaneel branden.
1.2.5
Elementen van de machinebesturingspanelen Noodstop-schakelaar Druk deze schakelaar in noodsituaties in, bijv. als mensenlevens in gevaar zijn of als het risico bestaat dat de machine of het werkstuk beschadigd worden. Alle aandrijvingen worden met het maximale remmoment gestopt. Andere gevolgen van de bediening van de noodstop-schakelaar vindt u in de documenten van de machinefabrikant.
Reset
Reset (terugzetten) • Bewerking van het actuele programma annuleren. De CNC-besturing blijft synchroon met de machine. Ze bevindt zich in de basispositie en is gereed voor een nieuwe programmauitvoering. • Alarm wissen
Jog
Jog Bedrijfsmodus Machine Manueel selecteren.
Teach In
Teach In Niet van belang voor ShopTurn.
MDA
MDA Bedrijfsmodus MDA selecteren.
Auto
Auto Bedrijfsmodus Machine Auto selecteren.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1-25
1
Inleiding
01/2008
1.2 Werkplek
Single Block Programma blok per blok uitvoeren (afzonderlijk blok).
Single Block
Repos Terugpositioneren, opnieuw naar contour bewegen.
Repos
Ref Point Naar referentiepunt bewegen.
Ref Point
Inc Var (Incremental Feed Variable) Stapmaat met variabele stapbreedte bewegen.
VAR
1
1
...
10000
Inc (Incremental Feed) Stapmaat met vastgelegde stapbreedte van 1, ..., 10000 incrementen bewegen. De beoordeling van de incrementwaarde is afhankelijk van een machine gegevensblok. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Cycle Start
Cycle Start Uitvoering van een programma starten.
Cycle Stop
Cycle Stop Uitvoering van een programma stoppen.
+X Rapid
WCS MCS
1-26
...
Z
Astoetsen As in de betreffende richting verplaatsen. Rapid As in ijlgang (hoogste snelheid) verplaatsen. WCS MCS Omschakelen tussen werktuigcoördinatensysteem (WCS) en machinecoördinatensysteem (MCS).
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1
01/2008
Inleiding
1.2 Werkplek
%
1
Voedings-/ijlgang-override Geprogrammeerde ijlgang verminderen of verhogen. De geprogrammeerde voeding resp. ijlgang beantwoordt aan 100% en kan van 0% tot 120% worden geregeld, in ijlgang alleen tot 100%. De nieuw ingestelde voeding verschijnt als absolute waarde en in procent in de voedingsstatusindicatie op het beeldscherm.
Feed Stop
Feed Stop Bewerking van het lopende programma stoppen en asaandrijvingen stilzetten.
Feed Start
Feed Start Uitvoering van het programma in het actuele blok voortzetten en voeding verhogen op de door het programma vastgelegde waarde.
%
Spil-override Geprogrammeerd spiltoerental verlagen of verhogen. Het geprogrammeerde spiltoerental stemt overeen met 100% en kan tussen 50 en 120% worden geregeld. De nieuwe spiltoerentalinstelling verschijnt als absolute waarde en in procent in de spilstatusweergave op het scherm.
Spindle Dec.
Spindle Dec. – alleen machinebesturingspaneel OP032S Geprogrammeerd spiltoerental verlagen.
Spindle Inc.
Spindle Inc. – alleen machinebesturingspaneel OP032S Geprogrammeerd spiltoerental verhogen.
100%
100% – alleen machinebesturingspaneel OP032S Geprogrammeerd spiltoerental opnieuw instellen.
Spindle Stop
Spindle Stop Spil stoppen.
Spindle Start
Spindle Start Spil starten.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1-27
1
Inleiding
01/2008
1.2 Werkplek
1
Sleutelschakelaar Met de sleutelschakelaar kunt u verschillende toegangsrechten instellen. De sleutelschakelaar beschikt over vier posities, die toegewezen zijn aan de veiligheidsniveaus 4 tot 7. Via de machinegegevens kan de toegang tot programma's, gegevens en functies met verschillende veiligheidsniveaus worden vergrendeld. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Bij de sleutelschakelaar horen drie sleutels met verschillende kleur, die u in de aangegeven posities kunt aftrekken: Positie 0 Geen sleutel Veiligheidsniveau 7 Positie 1 Sleutel 1 zwart Veiligheidsniveau 6 Positie 2 Sleutel 1 groen Veiligheidsniveau 5 Positie 3 Sleutel 1 rood Veiligheidsniveau 4
Laagste Toegangsrecht ⏐ ⏐ ⏐ ⏐ ⏐ ⏐ ⏐ ⏐ ↓ Toenemende Toegangsrechten ⏐ ⏐ ⏐ ⏐ ⏐ ⏐ ⏐ ⏐ ↓ Hoogste Toegangsrecht
Als u de sleutelpositie wijzigt om de toegangsrechten te veranderen, wordt dit op het bedieningsoppervlak niet onmiddellijk zichtbaar. U moet eerst een actie starten (bijv. directory sluiten of openen). Indien de PLC zich in stop-toestand bevindt (LED's van het machinebesturingspaneel knipperen), analyseert ShopTurn de sleutelschakelaarstanden bij het opstarten niet. De andere veiligheidsniveaus 0 tot 3 kan de machinefabrikant instellen via een wachtwoord. Als het wachtwoord gezet is, analyseert ShopTurn de sleutelschakelaarstand niet.
1-28
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1
01/2008
Inleiding
1.3 Bedieningsoppervlak
1.3
Bedieningsoppervlak
1.3.1
Overzicht Beeldschermindeling MANU ÁL 1
14
2 5
4
6 WCS
1
Gfunctie
3
Positie
NABEWERKINGSWKT.
Hulpfunctie Alle G-func.
8 7
9
13
10
Act. wde MCS
11
NPV zetten
Nul Werk12
Meten Werkt.
Positie
Verspanen
15
15
14
Bedieningsoppervlak
1 2 3 4 5 6 7 8
Actieve bedrijfsmodus/bedieningsbereik en subbedieningsmodus Alarm- en meldingsregel Programmanaam Programmapad Kanaaltoestand en programmabeïnvloeding Kanaalbedrijfsmeldingen Positie-indicatie van de assen Indicatie voor • actief werktuig T • momentele voeding F • actieve spil (S1 = hoofdspil, S2 = werktuigspil, S3 = tegenspil)
9 10 11 12 13 14 15
• spilbelasting in procent Indicatie van de actieve nulpuntverschuivingen en rotatie Werkvenster Dialoogregel voor bijkomende verklaringen Horizontale softkey-balk Verticale softkey-balk Softkey-toetsen Beeldschermtoetsen
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1-29
1
Inleiding
01/2008
1.3 Bedieningsoppervlak
Subbedieningsmodus
Kanaaltoestand
REF: REPOS: INC1 ... INC10000: INC_VAR:
1
Referentiepunt aanlopen Terugpositioneren Vaste stapmaat Variabele stapmaat
RESET actief onderbroken
Programmabeïnvloeding
Kanaalbedrijfsmeldingen
SKP: G-code-blok verbergen DRY: Testvoeding !ROV: Alleen voedingsoverride (niet voedings- en ijlgang-override) SBL1: Afzonderlijk blok (stop na elk blok die een functie in de machine start) SBL2: Selectie in ShopTurn niet mogelijk (stop na iedere record) SBL3: Afzonderlijk blok fijn (stop na elk blok, ook binnen een cyclus) M01: Geprogrammeerde stop DRF: DRF-verschuiving PRT: Programmatest Halt: Er is een bedieningshandeling vereist. Wachten: Er is geen bedieningshandeling vereist. Als er een actieve verwijltijd bestaat, wordt de resterende verwijltijd aangegeven. Deze wordt aangegeven in de eenheden seconden of spilomwentelingen.
Positie-indicatie van de assen
De actuele-waarde-aanduiding in de positie-indicatie heeft betrekking op het ENS-coördinatensysteem. De positie van het actieve werktuigen t.o.v. het werkstuknulpunt wordt aangegeven. Symbolen van de asindicatie: lineaire as geklemd ronde as geklemd
Voedingstoestand Voeding niet vrijgegeven Spiltoestand
Spil niet vrijgegeven Spil staat stil Spil draait naar rechts Spil draait naar links De indicatie van de spilbelasting in procent 200% bedragen. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
1-30
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1
01/2008
Inleiding
1.3 Bedieningsoppervlak
1
De kleuren van de symbolen hebben de volgende betekenis: Rood: Machine staat stil Groen: Machine loopt Geel: Wachten op een bedieningshandeling Grijs: Andere Beeldschermtoetsen Machine Actieve bedrijfsmodus (Machine Manueel, MDA of Machine Auto) oproepen. Terug Niet van belang voor ShopTurn. Uitbreiding Horizontale softkey-lijst wijzigen. Menu Select Basismenu oproepen:
I.p.v. het programmapad (4) kunnen ook door de machinefabrikant gedefinieerde symbolen worden getoond. Het programmapad verschijnt dan samen met de programmanaam (3). Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1-31
1 1.3.2
Inleiding
01/2008
1.3 Bedieningsoppervlak
1
Bediening via softkeys en toetsen Het bedieningsmenu ShopTurn bestaat uit verschillende vensters, waarin telkens acht horizontale en acht verticale softkeys voorkomen. De softkeys bedient u met de toetsen die zich naast de softkeys bevinden. Via de softkeys kunt u telkens een nieuw scherm oproepen. ShopTurn is onderverdeeld in 3 bedrijdsmodi (Machine Manueel/Machine Hand, MDA en Machine Auto) en 4 bedieningsbereiken (Programmamanager, Programma, Meldingen/Alarmen en Werktuigen/Nulpuntverschuivingen). Als u van één bedrijfsmodus/bedieningsbereik naar een andere wilt wisselen, drukt u op de toets "Menu Select". Het basismenu verschijnt en u kunt via de softkeys het gewenste bedieningsbereik selecteren. Alternatief kunt u de bedieningsbereiken ook via de toetsen op het bedieningspaneel oproepen.
Jog
1-32
MDA
Auto
Een bedrijfsmodus kunt u steeds direct selecteren via de toetsen op het machinebesturingspaneel. Als u op de softkey "Machine" in het basismenu drukt, verschijnt het scherm van de momenteel actieve bedrijfsmodus.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1
01/2008
Inleiding
1.3 Bedieningsoppervlak
1
Als u een andere bedrijfsmodus resp. een ander bedieningsbereik selecteert, veranderen zowel de horizontale als de verticale softkeybalk. MANUEEL
WCS
Positie NABEWERKINGSWKT.
Machine
Programma
Prog. edit
Alarmlijst
Werkt. nulp.
CNC ISO
Basismenu
Gfunctie WCS
Positie NABEWERKINGSWKT.
Hulpfunctie Alle G-func.
Act. wde MCS
NPV zetten
Nulp. werkst
Meten werkt.
Positioneren
Vlakfrezen
Bedrijfsmodus Machine Manueel
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1-33
1
Inleiding
01/2008
1.3 Bedieningsoppervlak
1
Als u binnen een bedrijfsmodus resp. een bedieningsbereik op een horizontale softkey drukt, verandert alleen de verticale softkey-balk.
Gfunctie WCS
Positie NABEWERKINGSWKT.
Hulpfunctie Alle G-func.
Act. wde MCS
NPV zetten
Nulp. werkst
Meten werkt.
Vlakfrezen
Positioneren
Bedrijfsmodus Machine Manueel
MANUEEL Alternat.
Positie
WCS
NABEWERKINGSWKT.
Positioneren
Doelpositie
Ijlgang
Terug T, S, M
NPV instellen
Nulp. werkst.
Meten werkt.
Positie
Verspanen
Functie binnen de bedrijfsmodus Machine Manueel
1-34
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1
01/2008
Inleiding
1.3 Bedieningsoppervlak
1
Als op de gebruikersinterface in de dialoogregel rechts het symbool verschijnt, kunt u binnen een bedieningsbereik de horizontale softkey-balk veranderen. Druk hiervoor op de toets "Uitbreiding". Als u nogmaals op de toets "Uitbreiding" drukt, verschijnt opnieuw de oorspronkelijke softkey-balk. Binnen een bedrijfsmodus resp. een bedieningsbereik komt u via de softkey "Terug" naar het bovengeschikte scherm. Met de softkey "Annuleren" verlaat u een scherm zonder de ingevoerde waarden over te nemen en komt u eveneens terug in het bovengeschikte scherm. Als u alle noodzakelijke parameters juist in het parameterscherm hebt ingevoerd, kunt u het scherm met de softkey "Toepassen" sluiten en opslaan. Met de softkey "OK" voert u onmiddellijk een actie uit, bijv. een programma een andere naam geven of wissen. aan Programmatest
uit
Als u enkele functies via softkey activeert, krijgt de softkey een zwarte achtergrond. Om de functie opnieuw te deactiveren, moet u opnieuw op de softkey drukken. De softkey heeft dan weer een grijze achtergrond.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1-35
1 1.3.3
Inleiding
01/2008
1.3 Bedieningsoppervlak
1
Programma-aanzichten Een arbeidsstappenprogramma kunt u in verschillende aanzichten weergeven. Programmamanager
In de programmamanager beheert u alle programma's. Bovendien kiest u hier een programma voor de werkstukbewerking.
Programmamanager
-of-
De programmamanager selecteert u met de softkey "Programma" of de toets "Program Manager". Binnen een directory kunt u met de toetsen "Cursor omhoog" en "Cursor omlaag" bewegen. Met de toets "Cursor rechts" opent u een directory. Met de toets "Cursor links" keert u terug naar het hogere directoryniveau.
-of-
1-36
Met de toets "Cursor rechts" of "Input" opent u het arbeidsplan van een programma.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1
01/2008
Inleiding
1.3 Bedieningsoppervlak
Arbeidsplan
1
Het arbeidsplan biedt een overzicht van de verschillende bewerkingsstappen van een programma.
Arbeidsplan
In het arbeidsplan kunt u met de toetsen "Cursor omhoog" en "Cursor omlaag" tussen de verschillende programmablokken bewegen. Met de toets "Help" kunt u omschakelen tussen arbeidsplan en programmeergrafiek. Programmeergrafiek
De programmeergrafiek geeft de contour van het werkstuk weer als dynamische streepjesgrafiek. De in het arbeidsplan gemarkeerde programmarecord is in de programmeergrafiek in kleur geaccentueerd. PROGRAMMA DEMODEEL_1
Werktuig
Rechte
Cirkel Middelp.
Cirkel radius
Polair
Naderen/ Intrekken
Rechte Cirkel
Boren
Draaien
Contourdraaien
Frezen
Diversen
Simulatie
Afwerken
Programmeergrafiek
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1-37
1
Inleiding
01/2008
1.3 Bedieningsoppervlak
1
Met de toets "Cursor rechts" kunt u in het arbeidsplan een programmarecord openen. Het bijhorende parameterscherm met programmeergrafiek wordt telkens geopend. Parameterscherm met programmeergrafiek
De programmeergrafiek in een parameterscherm toont de contour van de actuele bewerkingsstap als streepjesgrafiek samen met de parameters.
Parameterscherm met programmeergrafiek
Binnen een parameterscherm kunt u met de cursortoetsen tussen de invoervelden bewegen. Met de toets "Help" kunt u in het parameterscherm tussen programmeergrafiek en Help-venster wisselen.
1-38
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1
01/2008
Inleiding
1.3 Bedieningsoppervlak
Parameterscherm met Help-venster
1
Het Help-venster in het parameterscherm verklaart de verschillende parameters van de bewerkingsstap.
Parameterscherm met Help-venster
De gekleurde symbolen in de help-vensters betekenen het volgende: Gele cirkel = referentiepunt Rode pijl = werktuig beweegt in ijlgang Groene pijl = werktuig beweegt in bewerkingsvoeding
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1-39
1 1.3.4
Inleiding
01/2008
1.3 Bedieningsoppervlak
1
Parameters invoeren Bij het instellen van de machine en bij de programmering moet u telkens voor verschillende parameters waarden invoeren in de witte velden. Parameters, waarvan de invoervelden een grijze achtergond hebben, worden door ShopTurn automatisch berekend.
wit invoerveld
grijs invoerveld
Rechte Z parameter eenheid Overgang naar het volgelement
Parameterscherm
Parameters selecteren
-of-
Bij enkele parameters kun u in het invoerveld kiezen tussen meerdere mogelijkheden. In deze velden kunt u zelf geen waarden invoeren. Druk meermaals op de softkey "Alternat." of de toets "Select" tot de gewenste instelling verschijnt. De softkey "Alternat." is alleen zichtbaar als de cursor op een invoerveld met meerdere keuzemogelijkheden staat. Ook de toets "Select" is alleen in dit geval actief.
Parameter invoeren
Voor de overige parameters moet u in het invoerveld met behulp van de toetsen op het bedieningspaneel een waarde invoeren. Voer de gewenste waarde in. Druk op de toets "Input" om de invoer af te sluiten.
-of-
1-40
Als u geen waarde wenst in te voeren, d.w.z. ook niet de waarde "0", drukt u op de toets "Backspace" of "Del".
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1
01/2008
Inleiding
1.3 Bedieningsoppervlak
Eenheid kiezen
-of-
1
Bij enkele parameters heeft u ook de keuze tussen verschillende eenheden. Druk meermaals op de softkey "Alternat." of de toets "Select" tot de gewenste eenheid verschijnt. De softkey "Alternat." is alleen zichtbaar als u voor deze parameter de keuze heeft tussen meerdere eenheden. Ook de toets "Select" is alleen in dit geval actief.
Parameter wissen
Als een invoerveld een foute waarde bevat, kunt u deze volledig wissen. Druk op de toets "Backspace" of "Del".
-ofParameters veranderen of berekenen
Als u een waarde in een invoerveld niet volledig wilt overschrijven maar slechts enkele tekens wilt wijzigen, kunt u omschakelen naar de invoegmodus. In deze modus is ook de rekenmachine actief, waarmee u tijdens de programmering heel eenvoudig parameterwaarden kunt berekenen. Druk op de toets "Insert". De invoegmodus resp. handrekenmachine is geactiveerd. Met de toetsen "Cursor links" en "Cursor rechts" kunt u binnen een invoerveld bewegen. Via de toetsen "Backspace" of "Del" kunt u afzonderlijke tekens wissen. Meer informatie over de calculator vindt u in het hfdst. "Rekenmachine".
Parameter overnemen
-of-
Als u alle noodzakelijke parameters juist in het parameterscherm heeft ingevoerd, kunt u het scherm met de sluiten en opslaan. Druk op de softkey "Toepassen" of de toets "Cursor links". Als een regel meerdere invoervelden bevat, en u de parameters met de toets "Cursor links" wilt overnemen, moet u de cursor in het invoerveld plaatsen dat zich helemaal links bevindt. U kunt de parameters niet overnemen, zolang u de parameters onvolledig of algemeen foutief hebt ingevoerd. In de dialoogregel kunt u dan zien welke parameters ontbreken of fout werden ingevoerd.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1-41
1 1.3.5
Inleiding
01/2008
1.3 Bedieningsoppervlak
1
CNC-ISO-bedieningsmenu Vanuit het ShopTurn bedieningsmenu kunt u wisselen naar het CNC-ISO-bedieningsmenu. Daar kunt u ook de afstandsdiagnose activeren. Dit maakt de bediening van besturing mogelijk via een externe computer. De machinefabrikant moet de wissel van het ShopTurn- naar het CNC-ISO-bedieningsoppervlak vrijgegeven hebben. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Een exacte beschrijving van het CNC-ISO-bedieningsmenu vindt u in: Literatuur: /BEMsl/, Handleiding HMI-Embedded sl SINUMERIK 840D sl /BAD/, Handleiding HMI-Advanced SINUMERIK 840D/840Di/840D sl /PG/, Programmeerhandleiding Basis SINUMERIK 840D/840Di/D/840D sl /PGA/, Programmeerhandleiding Werkvoorbereiding SINUMERIK 840D/840Di/840D sl De afstandsdiagnose is een software-optie. Verdere informatie over het onderwerp afstandsdiagnose vindt u in: Literatuur: /FB/, Functiebeschrijving Uitbreidingsfuncties, F3 Afstandsdiagnose CNC-ISObedieningsmenu Druk op de softkey "CNC ISO" in de horizontale softkeybalk. -enDruk vervolgens op de softkey "CNC ISO" in de verticale softkeybalk.
1-42
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1
01/2008
Inleiding
1.3 Bedieningsoppervlak
1
CNC-ISO-bedieningsmenu
Druk op de toets "Menu Select", indien u weer wilt terugkeren naar het ShopTurn-bedieningsmenu. -enShopTurn
Druk op de softkey "ShopTurn".
Afstandsdiagnose Druk in het CNC-ISO-bedieningsmenu op de toets "Menu Select". Diagnose
Druk op de softkey "Diagnose".
Afstandsdiagnose
Druk op de softkey "Afstandsdiagnose".
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
1-43
1 1.3.6
Inleiding
01/2008
1.3 Bedieningsoppervlak
1
ShopTurn Open (PCU 50.3) De software ShopTurn bestaat voor de PCU 50.3 in de versie ShopTurn Open. Bij ShopTurn Open bevinden zich de HMI Advanced bedieningsbereiken "Diensten", "Diagnose", "Ingebruikname" en "Parameters" (zonder werktuigbeheer en nulpuntverschuivingen) direct op de uitgebreide horizontale softkey-balk.
Een precieze beschrijving van de geïntegreerde HMI-Advancedbedieningsbereiken vindt u in: Literatuur: /BAD/, Bedieningshandboek HMI-Advanced SINUMERIK 840D/840Di/840D sl Bovendien kunnen enkele softkeys van de basismenubalk resp. de uitgebreide basismenubalk door de fabrikant van andere bedieningsbereiken zijn voorzien. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
1-44
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2
01/2008
Machine instellen
2
Machine instellen 2.1
In- en uitschakelen.................................................................................................... 2-46
2.2 2.2.1
Naar referentiepunt bewegen ................................................................................... 2-46 Gebruikerstoestemming bij Safety Integrated........................................................... 2-48
2.3
Bedrijfsmodi .............................................................................................................. 2-49
2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3
Instellingen voor de machine .................................................................................... 2-50 Maateenheid (millimeter/inch) omschakelen ............................................................ 2-50 Coördinatensysteem (MCS/WCS) omschakelen...................................................... 2-51 Spillen ....................................................................................................................... 2-52
2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.5.4 2.5.5 2.5.6
Werktuigen ................................................................................................................ 2-54 Nieuw werktuig creëren ............................................................................................ 2-56 Werktuiglijst............................................................................................................... 2-57 Werktuig manueel meten .......................................................................................... 2-63 Werktuig meten met meettaster................................................................................ 2-65 Meettaster afstemmen .............................................................................................. 2-67 Werktuig meten met loep .......................................................................................... 2-69
2.6
Werkstuknulpunt meten ............................................................................................ 2-70
2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3
Nulpuntverschuivingen.............................................................................................. 2-71 Nulpuntverschuiving instellen ................................................................................... 2-72 Nulpuntverschuivingen definiëren............................................................................. 2-74 Nulpuntverschuivingslijst........................................................................................... 2-75
2.8 2.8.1 2.8.2 2.8.3 2.8.4 2.8.5
Manuele modus ........................................................................................................ 2-77 Werktuig en spil selecteren....................................................................................... 2-77 Assen verplaatsen .................................................................................................... 2-79 Assen positioneren ................................................................................................... 2-81 Werkstuk eenvoudig verspanen................................................................................ 2-81 Instellingen voor de manuele modus ........................................................................ 2-84
2.9
MDA .......................................................................................................................... 2-86
2.10
Looptijden.................................................................................................................. 2-87
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-45
2 2.1
Machine instellen
01/2008
2.1 In- en uitschakelen
2
In- en uitschakelen Om de besturing in- en uit te schakelen, volgt u de instructies van de machinefabrikant. Na het opstarten van de besturing verschijnt het basisscherm Machine Manueel.
Gfunctie WCS
Positie NABEWERKINGSWKT.
Hulpfunctie Alle G-func.
Act. wde MCS
NPV zetten
Meten werkt.
Nulp. werkst
Positioneren
Vlakfrezen
Basisscherm Machine Manueel
2.2
Naar referentiepunt bewegen Uw draaimachine kan met een absoluut of een incrementeel wegmeetsysteem uitgerust zijn. Een incrementeel wegmeetsysteem moet na het inschakelen worden geijkt, een absoluut daarentegen niet. Bij het incrementele wegmeetsysteem moeten alle machineassen daarom eerst naar een referentiepunt bewegen waarvan de coördinaten t.o.v. het machinenulpunt bekend zijn. De volgorde waarin u de assen moeten refereren is vastgelegd door de machinefabrikant. De assen kunnen, afhankelijk van de instellingen van de machinefabrikant ook tegelijkertijd naar het referentiepunt bewegen. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Tijdens de beweging naar het referentiepunt is de voedingsoverride actief.
2-46
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2
01/2008
Machine instellen
2.2 Naar referentiepunt bewegen
2
Opgepast Voor de beweging naar het referentiepunt zijn de coördinaten van het actuele-waardenveld fout. Bovendien werken de door de machinefabrikant vastgelegde wegbeperkingen van de assen nog niet.
Waarschuwing Bij de beweging naar het referentiepunt worden de assen direct naar het referentiepunt bewogen. Beweeg de assen daarom eerst naar een veilige positie om botsingen bij de beweging naar het referentiepunt te vermijden. Volg tijdens de beweging naar het referentiepunt absoluut de asbewegingen aan de machine. As refereren Selecteer de bedrijfsmodus "Machine Manueel". Jog
Druk op de toets "Ref Point" op het machinebesturingspaneel. Ref Point
Selecteer de te verplaatsen as.
X …
+
Druk op de toets "-" resp. "+". De gekozen as loopt op het referentiepunt en stopt. De coördinaat van het referentiepunt wordt getoond. De as wordt gemarkeerd met een symbool. Als een astoets in de verkeerde richting geselecteerd is, beweegt de as niet.
Asbeweging onderbreken Druk op de toets "Feed Stop". De as stopt.
Feed Stop
As opnieuw starten
X
...
Selecteer de te verplaatsen as en druk op de gewenste richtingtoets. De as beweegt verder in de richting van het referentiepunt. Na de beweging naar het referentiepunt door alle machineassen is het wegmeetsysteem geijkt en de wegbeperkingen actief. In de actuelewaardenveld verschijnen de correcte coördinaten van het referentiepunt.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-47
2 2.2.1
Machine instellen
01/2008
2.2 Naar referentiepunt bewegen
2
Gebruikerstoestemming bij Safety Integrated Als u op uw machine Safety Integrated (SI) gebruikt, moet u bij de beweging naar het referentiepunt bevestigen dat de actuele positie van een as overeenstemt met de werkelijke positie op de machine. Deze toestemming is dan een noodzakelijke voorwaarde voor verdere functies van de Safety Integrated. U kunt pas dan de gebruikerstoestemming voor een as geven, als u voordien de as het referentiepunt liet aanlopen. De getoonde positie van de as heeft altijd betrekking op het machinecoördinatensysteem (MCS). Voor de gebruikerstoestemming bij Safety Integrated heeft u een software-optie nodig. Meer informatie m.b.t. de gebruikerstoestemming vindt u in: Literatuur: /FBSI/, Functiebeschrijving SINUMERIK Safety Integrated Selecteer de bedrijfsmodus "Machine Manueel". Jog
Druk op de toets "Ref Point" op het machinebesturingspaneel. Ref Point
X
Selecteer de te verplaatsen as. …
…
+
Druk op de toets "-" resp. "+". De gekozen as loopt op het referentiepunt en stopt. De coördinaat van het referentiepunt wordt getoond. De as wordt gemarkeerd met een symbool. Druk op de softkey "Gebruikertoestem.".
Gebruikerstoestem.
Het venster "Gebruikerstoestemming" wordt geopend. Er verschijnt een lijst van alle machineassen met de actuele en SI-posities. Plaats de cursor in het veld "Toestemming" van de gewenste as.
-of-
Activeer de toestemming door het indrukken van de softkey "Alternat." of de toets "Select". De geselecteerde as is in de kolom "Toestemming" met een kruisje gekenmerkt als "goed gerefereerd". Door nogmaals op de "toggle-toetsen" te drukken, deactiveert u de toestemming weer.
2-48
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2 2.3
01/2008
Machine instellen
2.3 Bedrijfsmodi
2
Bedrijfsmodi Er bestaan verschillende bedieningsmodi waarin met ShopTurn kan worden gewerkt: • Machine Manueel / Machine Hand • MDA (Manual Data Automatic) • Machine Auto
Machine Manueel
De bedrijfsmodus "Machine Manueel" is bedoeld voor de volgende voorbereidende handelingen: • Beweging naar het referentiepunt, d.w.z. het wegmeetsysteem van de machine ijken • Machine voor het uitvoeren van een programma in de automatische modus voorbereiden, d.w.z. werktuigen meten, werkstuk meten en evt. in het programma gebruikte nulpuntverschuivingen definiëren • Assen verplaatsten, bijv. tijdens een programmaonderbreking • Assen positioneren • Werkstuk gewoon verspanen
Jog
Manuele machine
De bedrijfsmodus "Machine Manueel" kunt u kiezen met de toets "Jog". De onder "T, S, M..." ingestelde parameters hebben een effect op alle bewegingen in de manuele modus, met uitzondering van de beweging naar het referentiepunt. Als u over de optie "Manuele machine" beschikt, werkt u voor manueel bedrijf in de modus "Machine Hand". Onder "Machine Hand" kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren zonder daarvoor een programma te schrijven: • Instellen en eenvoudige bewegingen • Kegeldraaien • Rechte (dwars- of langsdraaien) • Boren (boren en schroefdraad midden, boren, wrijven, diepboren, schroefdraad) • Draaien (verspanen, insteken, ondersnijden, schroefdraad, afsteken) • Frezen (kamer, tap, groef, meerkant, gravure)
MDA
In de bedrijfsmodus MDA kunt u blok per blok G-code-commando's invoeren en laten uitvoeren om de machine in te stellen of afzonderlijke acties uit te voeren. MDA kunt u selecteren via de toets "MDA".
MDA
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-49
2
Machine instellen
01/2008
2.4 Instellingen voor de machine
Machine Auto
Auto
2
In de automatische modus kunt u een programma volledig of gedeeltelijk uitvoeren. Daarnaast kunt u de uitvoering van het programma op het scherm grafisch volgen. De bedrijfsmodus "Machine Auto" kunt u met de toets "Auto" selecteren.
2.4
Instellingen voor de machine
2.4.1
Maateenheid (millimeter/inch) omschakelen Als maateenheid voor de machine kunt u millimeter of inch instellen. De omschakeling van de maateenheid gebeurt telkens voor de volledige machine, d.w.z. dat ShopTurn alle gegevens automatisch omrekent in de nieuwe maateenheid, bijv.: • Posities • Werktuigcorrecties • Nulpuntverschuivingen Onafhankelijk van de algemene machine-instelling kunt u de maateenheid voor manueel bedrijf (zie hfdst. "Instellingen voor de manuele modus") of voor afzonderlijke programma's (zie hfdst. "Nieuw programma creëren") nog wijzigen. Deze instellingen voor de maateenheid hebben echter alleen betrekking op de geprogrammeerde posities. Werktuigcorrecties, nulpuntverschuivingen enz. blijven in de maateenheid van de machine. Als u bijv. als maateenheid voor de machine millimeter heeft ingesteld maar een werkstuktekening inch-afmetingen draagt, kan voor dit programma de maateenheid inch worden gekozen. D.w.z. dat de posities bij de programmering direct in inch kunnen worden aangegeven, werktuigcorrecties, voeding enz. legt u daarentegen zoals normaal in millimeter vast.
Jog
Wissel naar de bedrijfsmodus "Machine Manueel" in de uitgebreide horizontale softkey-balk. Druk op de sofktey "ShopT. inst.".
Inch
Druk op de softkey "Inch". Inch
Maateenheid: millimeter (softkey is niet geselecteerd.) Inch
Maateenheid: inch (softkey is geselecteerd.) Er verschijnt een venster met de vraag of u maateenheid werkelijk wilt omschakelen. Druk op de softkey "OK". De maateenheid voor de volledige machine wordt aangepast.
2-50
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2 2.4.2
01/2008
Machine instellen
2.4 Instellingen voor de machine
2
Coördinatensysteem (MCS/WCS) omschakelen De coördinaten in het actuele-waardenveld hebben betrekking op het machine- of het werkstukcoördinatensysteem. Das Het machinecoördinatensysteem (MCS) houdt in tegenstelling tot het werkstukcoördinatensysteem (WCS) geen rekening met nulpuntverschuivingen (zie hfdst. "Nulpuntverschuivingen"). In de standaardinstelling is als referentie voor de actuele-waardenindicatie het werkstukcoördinatensysteem ingesteld.
Druk op de toets "WCS MCS". WCS MCS
Jog
-of-
-of-
Selecteer de bedrijfsmodus "Machine Manueel" of "Machine Auto".
Auto
-enAct. wde MCS
Druk op de softkey "Act. wde MCS" om het coördinatensysteem te selecteren resp. deselecteren. Act. wde MCS
WCS (softkey is niet geselecteerd.)
Act. wde MCS
MCS (softkey is geselecteerd.)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-51
2 2.4.3
Machine instellen
01/2008
2.4 Instellingen voor de machine
2
Spillen Op het scherm "Spillen" legt u de afmetingen van de spillen op uw machine vast. Manueel werktuig meten
Als u bij het manuele meten van de werktuigen de spankop van de hoofd- of tegenspil als referentiepunt wilt gebruiken, geeft u de spankopmaat ZL0 of ZL1 aan.
Tegenspil
U kunt de voorste of de achterste aanslagrand van de tegenspil opmeten. De voorste resp. achterste aanslagrand geldt dan automatisch als referentiepunt bij het verplaatsten van de tegenspillen. Dit is vooral bij het grijpen van het werkstuk met de tegenspil belangrijk (zie hfdst. "Bewerking met de tegenspil").
Voorste rand Aanslagrand
Opmeting tegenspil
Houd bij de parameter "Spannen" rekening met de gegevens van de machinefabrikant a.u.b. Hoofdspil
Opmeting hoofdspil
2-52
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2
01/2008
Machine instellen
2.4 Instellingen voor de machine
2
Achterkop
Opmeting achterkop
De achterkoplengte (ZR) en de achterkopdiameter (XR) van het spilbeeld zijn nodig voor de weergave van de achterkop in de simulatie.
Kies het bedieningsbereik "Werkt. nulp.". Druk op de toets "Uitbreiding". Druk op de softkey "Spillen". Voer de parameters in. De instellingen zijn onmiddellijk actief. Parameter
Beschrijving
Eenheid
S1
Toerentalgrens voor de hoofdspil
Spannen
Hoofdspil: werkstuk buiten of binnen spannen
ZL0
Spankopmaat hoofdspil (inc)
mm
S3
Toerentalgrens voor de tegenspil
o/min
Spannen
Tegenspil: werkstuk buiten of binnen spannen
Klauwtype
Opmeting van de voorste rand of de aanslagrand
ZL1
Spankopmaat tegenspil (inc)
mm
ZL2
Aanslagmaat tegenspil (inc)
mm
ZL3
Klauwmaat tegenspil (inc) – (alleen bij opmeting van de aanslagrand)
mm
XR
Achterkopdiameter
mm
ZR
Achterkoplengte
mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
o/min
2-53
2 2.5
Machine instellen
01/2008
2.5 Werktuigen
2
Werktuigen Bij het uitvoeren van een programma moet er met de geometrie van de verschillende werktuigen rekening gehouden worden. Deze zijn als zogenaamde werktuigcorrectiegegevens opgenomen in de werktuiglijst. Telkens een werktuig wordt opgeroepen, houdt de besturing rekening met de werktuigcorrectiegegevens. Bij de programmering hoeft u dus alleen nog de werkstukafmetingen van de constructietekening in te voeren. De besturing berekent daarna zelfstandig de individuele werktuigbaan. Werktuiglengtecorrectie
De werktuiglengtecorrectie compenseert de lengteverschillen in X- en Z-richting tussen de verschillende werktuigen. Als werktuiglengte geldt de afstand tussen werktuigdragerreferentiepunt T en werktuigspits P. Als het werktuig voor een nieuwe bewerkingsrichting anders in de revolver wordt gespannen, worden ook de werktuigcorrecties veranderd. T
X
Lengte X
Z
Lengte X
P
P Lengte Z
Lengte Z
T
Werktuiglengtecorrecties
De werktuiglengtecorrectie kunt u met de functie "Werktuig meten" manueel, d.m.v. meettaster of loep bepalen. Uit de werktuiglengtecorrectie en slijtagewaarden (zie hfdst. "Werktuigslijtagegegevens invoeren") berekent de besturing de verplaatsingsbewegingen.
2-54
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2
01/2008
Machine instellen
2.5 Werktuigen
Werktuig-/ snijkantradiuscorrectie
2
De werkstukcontour en de verplaatsingsweg van een werktuig zijn niet identiek, daar een werktuig niet met zijn middelpunt langs de te bewerken contour mag bewegen. ShopTurn verschuift de geprogrammeerde werktuigbaan, afhankelijk van de radius van het werktuig en van de bewerkingsrichting, zodat de werktuigsnijkant exact langs de gewenste contour wordt verplaatst. Deze verschoven werktuigbaan heet equidistante.
Equidistant
Equidistant
Equidistante bij het draaien en frezen
Uit de werktuigradius die ingevoerd is in de werktuiglijst en de slijtagewaarden (zie hfdst. "Werktuigslijtagegegevens invoeren") berekent de besturing de verschoven werktuigbaan. Meer informatie m.b.t. de radiuscorrectie vindt u in hfdst. "Programmablokken creëren".
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-55
2 2.5.1
Machine instellen
01/2008
2.5 Werktuigen
2
Nieuw werktuig creëren Een nieuw werktuig moet u eerst opnemen in de werktuiglijst voor u ermee kunt werken. Bij het creëren van een nieuw werktuig stelt ShopTurn een selectie van werktuigtypes ter beschikking. Het werktuigtype bepaalt, welke geometrische gegevens noodzakelijk zijn en hoe deze worden verrekend. VOORBEWERKINGSWKT. NABEBEWERKINGSWKT. STEEKBEITEL INDSTIKSSTÅL
GEVINDSTÅL DRAADBEITEL FREES FRÆSER BOOR BOR PADDESTOEL AANSLAG DRAADBOOR DRAAIBOOR 3D_TASTER Mogelijke werktuigtypes
De draaiboor kunt u inzetten bij het centrale boren en het draaien. De draairichting moet net als bij een draaiwerktuig worden aangegeven. Monteer het nieuwe werktuig in de revolver (zie ook hfdst. "Werktuig en spil selecteren"). Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Werkt.lijst". Plaats de cursor op de plaats in de werktuiglijst die het werktuig in de revolver inneemt. De plaats in de werktuiglijst moet nog vrij zijn. Druk op de softkey "Nieuw werktuig".
Nieuw > werktuig Voorbewerkingswerktuig
...
3D-Taster
Selecteer het gewenste werktuigtype en de -ligging via de softkeys. Onder de softkey "Verder" staan bijkomende werktuigtypes resp. snijkantposities ter beschikking. Het nieuwe werktuig wordt aangelegd en draagt automatisch de naam van het geselecteerde werktuigtype.
2-56
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2
01/2008
Machine instellen
2.5 Werktuigen
2
Geeft het werktuig een eenduidige naam. U kunt de werktuignamen naar believen uitbreiden resp. wijzigen. De naam van een werktuig mag max. 17 tekens bevatten. Toegelaten zijn letters (zonder umlaut), cijfers, liggende streepjes "_", punten "." en schuine streepjes "/". Voer de correctiegegevens van het werktuig in.
2.5.2
Werktuiglijst In de werktuiglijst neemt u alle parameters op van de vereiste werktuigen: • voor de berekening van de werktuiglengte- resp. radiuscorrectie, • voor de berekening van de bewerkingscycli, • voor de weergave van de werktuigen bij de simulatie van de programmabewerking.
Lengte X
Afhankelijk van het werktuigtype zijn verschillende parameters vereist.
Laatlengte
Houderhoek
Snijkantradius
Referentierichting
Plaathoek
Lengte Z Voorbewerkings-/nabewerkingswerktuig
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-57
Machine instellen
01/2008
2
Lengte X
2.5 Werktuigen
Diameter
Plaatlengte
Lengte X
2
Radius
Plaatbreedte Lengte Z
Lengte Z Frees
Diameter
Lengte X
Lengte X
Steker
Spitshoek Radius Lengte Z Lengte Z Boor
2-58
Draadsnij-ijzer
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
01/2008
Machine instellen
Lengte X
Lengte Z
2
Lengte X
2.5 Werktuigen
Diameter
2
Aanslag Radius
Lengte Z
Lengte X
Paddestoel
Plaathoek 88° 90°
Houderhoek Draaiboor Radius Boor-Ø Lengte Z
Draaiboor
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-59
Machine instellen
01/2008
2
Lengte X
2.5 Werktuigen
Lengte X
2
Diameter
Spoed
Diameter
Lengte Z
Lengte Z
Draadboor
3D-taster
WERKTUIG WERKTUIGLIJST Pl.
Type Werktuig.nm.
Alternatief
1e snijkant Lengte
Lengte
Plat. leng
Radius
Werkt. meten
PADDESTOEL_8N Werkt. wissen
BOOR_5N Ontladen
DRAADBOOR STEEKBEITEL_4N DRAAIBOOR DRAADBEITEL_3N GEVINDSTÅL_3N Snijden
FREES_8N Sorteren
3D_TASTER
Værk. Werkt. liste lijst
Werkt. slijt.
Magazijn
Nulpunt. versch.
R-parameter
Werktuiglijst
De werktuiglijst is eventueel aangepast door de machinefabrikant. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Pl.
Plaatsnummer in het magazijn Het plaatsnummer van het werktuig dat zich in de revolver op de bewerkingspositie bevindt, heeft een grijze achtergrond. Als u met meerdere magazijnen werkt, ziet u hier eerst het magazijnnummer en dan het plaatsnummer in het magazijn (bijv. 1/10). Werktuigen die zich momenteel niet in een magazijn bevinden, verschijnen zonder plaatsnummer. (U vindt deze werktuigen bij sortering op magazijnplaats op het einde van de werktuiglijst.)
2-60
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2
01/2008
Machine instellen
2.5 Werktuigen
2
Bij ketting- en schotelmagazijnen kunnen daarnaast ook de plaatsen voor een spil en een dubbele grijper worden aangegeven. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Spilplaats Plaatsen voor grijper 1 en 2 Type
Werktuigtype en snijkantligging Met de toets "Alternat." kunt u de snijkantligging van het werktuig veranderen.
Werktuignaam
De identificatie van het werktuig gebeurt via de naam van het werktuig. De naam kunt u als tekst of nummer invoeren (zie hfdst. "Nieuw werktuig creëren").
DP
Duplonummer van het zusterwerktuig (reservewerktuig) (DP 1 = origineel werktuig, DP 2 = eerste reservewerktuig, DP 3 = tweede reservewerktuig enz.)
Werktuigcorrectiegegevens Snijkant
Werktuigcorrectiegegevens voor de geselecteerde snijkant van een werktuig (D-nr.)
Lengte X
Werktuiglengtecorrectie in X-richting Deze waarde kunt u via de functie "Meten werktuig" bepalen (zie hfdst. "Werktuig manueel meten" resp. "Werktuig met de loep meten"). Als u het werktuig extern wordt opgemeten, kunt u de bepaalde waarde hier invoeren.
Lengte Z
Werktuiglengtecorrectie in Z-richting Deze waarde kunt u via de functie "Meten werktuig" bepalen (zie hfdst. "Werktuig manueel meten" resp. "Werktuig met de loep meten"). Als u het werktuig extern wordt opgemeten, kunt u de bepaalde waarde hier invoeren.
Radius resp. ∅
Radius resp. diameter van het werktuig Voor frees- en boorwerktuigen kunt u ook de diameter aangeven, bij draaiwerktuigen alleen de snijkantradius. De omschakeling van radius- op diameterindicatie gebeurt via machinegegevens. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Referentierichting voor de houderhoek Houderhoek van een snijwerktuig De houderhoek wordt in aanmerking genomen bij de bewerking van ondersnijdingen. Plaathoek van een snijwerktuig De plaathoek wordt in aanmerking genomen bij de bewerking van ondersnijdingen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-61
2
Machine instellen
01/2008
2.5 Werktuigen
2
Spoed
Draadspoed van een draadboor in mm/o of gangen/''
Boor-∅
Diameter van de boring bij een draaiboor
Plaatbreedte
Plaatbreedte van een steker De plaatbreedte vereist ShopTurn voor de berekening van de insteekcycli.
Plaatlengte
Plaatlengte van een snijwerktuig of steker De plaatlengte vereist ShopTurn voor de weergave van de werktuigen bij de simulatie van de programmabewerking.
H
De kolom H verschijnt alleen als ISO-dialecten zijn ingesteld. In de kolom H verschijnt het bij het werktuig horende nummer van het werktuigcorrectiegeheugen.
N
Aantal tanden bij een frees De besturing berekent daaruit intern de omwentelingsvoeding als in het programma de voeding in mm/tand wordt ingesteld. Hoek van de werktuigspits bij een boor Als u bij het boren tot aan de steel en niet tot aan de werktuigspits aanvoert, neemt de besturing de hoek van de boorpunt in aanmerking.
Werktuigspecifieke functies Indicatie van de spildraairichting De spildraairichting heeft bij de aangedreven werktuigen (boor en frees) betrekking op de werktuigspil, bij de draaiwerktuigen op de hoofd- resp. tegenspil. Als u een boor resp. frees gebruikt bij "Boren midden" of "Draad midden" heeft de aangegeven draairichting betrekking op de snijrichting van het werktuig. De hoofdspil draait dan passend t.o.v. het werktuig.
Spildraairichting rechts
Spildraairichting links Spil niet ingeschakeld
2-62
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2
01/2008
Machine instellen
2.5 Werktuigen
2
Koelmiddeltoevoer 1 en 2 (bijv. binnen- en buitenkoeling) aan/uit Koelmiddel aan Koelmiddel uit De koelmiddeltoevoer aan de machine hoeft niet absoluut ingesteld te zijn. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Voer de gewenste werktuignamen en de waarden voor de werktuigcorrectiegegevens in de werktuiglijst in. Druk op de softkey "Alternat." of de toets "Select" om voor de werktuispecifieke functies de gewenste instellingen uit te voeren.
-of-
2.5.3
Werktuig manueel meten Bij de manuele meting beweegt u het werktuig manueel naar een bekend referentiepunt om de werktuigafmetingen in de richting X en Z te bepalen. Uit de positie van het werktuigdrager-referentiepunt en het referentiepunt berekent ShopTurn dan de werktuigcorrectiegegevens. Als referentiepunt kunnen de werkstukrand of bij de meting in Z-richting ook de spankop van de hoofd- resp. tegenspil worden gebruikt. De positie van de werkstukrand geeft u aan tijdens de meting. De positie van de spankop moet u daarentegen voor de meting bekendmaken (zie hfdst. "Spillen"). Referentiepunt werkstukrand Kies in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "Meten werkt.".
Jog
Druk op de softkey "Manueel".
Manueel >
X
Werktuig
-of-
Z
Druk op de softkey "X" of "Z", afhankelijk van de werktuiglengte die u wenst te meten. Druk op de softkey "Werktuig". Kies het op te meten werktuig uit de werktuiglijst. De snijkantpositie en de radius resp. diameter van het werktuig moeten reeds geregistreerd zijn in de werktuiglijst.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-63
2
Machine instellen
01/2008
2.5 Werktuigen
2
Druk op de softkey "in manueel".
in manueel
Het werktuig wordt opgenomen in het scherm Werktuig meten. Kies het snijkantnummer D en het duplonummer DP van het werktuig. Beweeg in de op te meten richting naar het werkstuk toe en raak het (zie hfdst. "Assen verplaatsen").
Lengte X meten
Lengte Z meten
Voer de positie van de werkstukrand in X0 resp. Z0 in. Zodra voor X0 resp. Z0 geen waarde ingevoerd is, wordt de waarde uit het actuele-waardenveld overgenomen. Druk op de softkey "Lengte zetten".
Lengte zetten
De lengte van het werktuig wordt automatisch berekend en in de werktuiglijst geregistreerd. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de snijkantligging en de werktuigradius resp. -diameter. Als u de positie van het werktuig na het aanraken van het werkstuk wilt opslaan, drukt u op de softkey "Positie opslaan". Vervolgens kunt u bijv. de assen verplaatsen om de positie van de werkstuk X0 makkelijker te kunnen meten.
Positie opslaan
Referentiepunt spankop Kies in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "Meten werkt.".
Jog
Manueel >
Z
Druk op de softkeys "Manueel" en "Z". Kies het referentiepunt "Hoofdspilspankop" of "Tegenspilspankop".
Werktuig
Druk op de softkey "Werktuig". Kies het op te meten werktuig uit de werktuiglijst. De snijkantpositie en de radius resp. diameter van het werktuig moeten reeds geregistreerd zijn in de werktuiglijst.
in manueel
2-64
Druk op de softkey "in manueel".
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2
01/2008
Machine instellen
2.5 Werktuigen
2
Het werktuig wordt opgenomen in het scherm Werktuig meten. Kies het snijkantnummer D en het duplonummer DP van het werktuig. Kras tegen de spankop (zie hfdst. "Assen verplaatsen").
Lengte Z meten Lengte zetten
Druk op de softkey "Lengte zetten". De lengte van het werktuig wordt automatisch berekend en in de werktuiglijst geregistreerd. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de snijkantligging en de werktuigradius resp. -diameter.
2.5.4
Werktuig meten met meettaster Bij de automatische meting bepaalt u met behulp van een meettaster de werktuigafmetingen in X- en Z-richting. Uit de bekende positie van het werktuigdrager-referentiepunt en de meettaster berekent ShopTurn dan de werktuigcorrectiegegevens. Als u uw werktuigen wilt meten met een meettaster, moet de machinefabrikant hiervoor een speciale cyclus ingesteld hebben. Als zich op de tegenspil een tweede meettaster bevindt, moet de machinefabrikant deze bekendmaken in de machinegegevens. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Voor de eigenlijke meting moet u de snijkantlengte en de radius resp. diameter in de werktuiglijst invoeren. Daarnaast moet u de meettaster eerst kalibreren.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-65
2
Machine instellen
01/2008
2.5 Werktuigen
2
Wissel het werktuig dat u wenst te meten in (zie hfdst. "Werktuig en spil selecteren"). Kies in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "Meten werkt.".
Jog
Autom. X
Druk op de softkey "Autom.".
>
-of-
Z
Druk op de softkey "X" of "Z", afhankelijk van de werktuiglengte die u wenst te meten.
Lengte X meten
Lengte Z meten
Kies het snijkantnummer D van het werktuig. Selecteer of u de meettaster op de hoofd- of de tegenspil wilt gebruiken, als de machine uitgerust is met twee meettasters. Positioneer het werktuig manueel in de buurt van de meettaster, zodat de meettaster in de betreffende richting zonder botsing kan worden aangelopen. Druk op de toets "Cycle Start". Cycle Start
2-66
De automatische meetprocedure wordt gestart, d.w.z. dat het werktuig met meetvoeding naar de taster toe en opnieuw weg wordt verplaatst. De werktuiglengte wordt berekend en in de werktuiglijst geregistreerd. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de snijkantligging en de werktuigradius resp. -diameter.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2 2.5.5
01/2008
Machine instellen
2.5 Werktuigen
2
Meettaster afstemmen Als u de werktuigen automatisch wilt opmeten, moet u eerst de positie van de meettaster in de machineruimte bepalen t.o.v. het machinenulpunt. De functie "Meettaster kalibreren" staat alleen ter beschikking als een voldoende hoog veiligheidsniveau actief is. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Voor de afstemming moet u de meettaster uit 4 richtingen (+X, -X, +Z, -Z) aanlopen. Gebruik een kalibreerwerktuig waarmee de meettaster in alle mogelijke richtingen kan worden aangelopen.
Werktuigmeettaster met kalibreerwerktuig kalibreren
Voor de meettaster moet het type voor- of nabewerkingswerktuig worden ingesteld. De snijkant moet daarbij altijd naar de –X- en –Zrichting wijzen (snijkantpositie 3). De lengte en de radius resp. diameter van het kalibratiewerktuig moet u in de werktuiglijst registreren. Als zich op de tegenspil een tweede meettaster bevindt, moet de machinefabrikant deze bekendmaken in de machinegegevens. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-67
2
Machine instellen
01/2008
2.5 Werktuigen
2
Wissel het kalibratiewerktuig in. Kies in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "Meten werkt.".
Jog
Druk op de softkey "Meettaster afstemmen".
Meettaster afstemmen
X
-of-
Z
Druk op de softkey "X" of "Z", afhankelijk van het punt van de meettaster dat u eerst wilt bepalen.
Meettaster in X afstemmen
Meettaster in Z afstemmen
Selecteer of u de meettaster op de hoofd- of de tegenspil wilt gebruiken, als de machine uitgerust is met twee meettasters. Kies de richting (+ of -) waarin u de meettaster wilt aanlopen. Plaats het kalibratiewerktuig in de buurt van de meettaster, zodat het eerste punt van de meettaster zonder botsing kan worden aangelopen. Druk op de toets "Cycle Start". Cycle Start
De kalibratieprocedure wordt gestart, d.w.z. dat het kalibratiewerktuig automatisch met meetvoeding naar de taster toe en opnieuw weg wordt verplaatst. De positie van de meettaster wordt bepaald en in een intern gegevensbereik opgeslagen. Herhaal de procedure voor de andere 3 punten van de meettaster.
2-68
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2 2.5.6
01/2008
Machine instellen
2.5 Werktuigen
2
Werktuig meten met loep Om de werktuigafmetingen te bepalen kunt u, indien beschikbaar aan de machine, ook een loep gebruiken. ShopTurn berekent de werktuigcorrectiegegevens in dat geval uit de bekende posities van het werktuigdrager-referentiepunt en het draadkruis van de loep. Kies in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "Meten werkt.".
Jog
Loep
Werktuig
>
Druk op de softkey "Loep".
Druk op de softkey "Werktuig". Kies het op te meten werktuig uit de werktuiglijst. De snijkantpositie en de radius resp. diameter van het werktuig moeten reeds geregistreerd zijn in de werktuiglijst.
in manueel
Druk op de softkey "in manueel". Beweeg het werktuig naar de loep toe (zie hfdst. "Assen verplaatsen"). Breng de spits van het werktuig P in overeenstemming met het draadkruis van de loep.
Lengte zetten
Druk op de softkey "Lengte zetten". De werktuiglengten worden automatisch berekend en geregistreerd in de werktuiglijst. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de snijkantligging en de werktuigradius resp. -diameter.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-69
2 2.6
Machine instellen
01/2008
2.6 Werkstuknulpunt meten
2
Werkstuknulpunt meten Het referentiepunt bij de programmering van een werkstuk is altijd het werkstuknulpunt. Om dit nulpunt te bepalen, meet u de lengte van het werkstuk en slaat u de positie van het cilinderkopvlak in Z-richting op in een nulpuntverschuiving. D.w.z. dat de positie in de ruwe verschuiving wordt opgeslagen en beschikbare waarden in de fijne verschuiving worden gewist. Een voorwaarde voor het meten van het werkstuk is de aanwezigheid van een werktuig met bekende lengtewaarden in de bewerkingspositie (zie hfdst. "Werktuig en spil selecteren").
Kies in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "Nulp. werkst.".
Jog
Kies de gewenste verschuiving waarin de positie van het cilinerkopvlak moet worden opgeslagen. -ofDruk op de softkey "Nulpuntversch.".
Nulpunt versch.
-enPlaats de cursor op de gewenste nulpuntverschuiving. -enin manueel
Druk op de softkey "in manueel". Verplaats het werktuig in Z-richting en raak het werkstuk aan (zie hfdst. "Assen verplaatsen"). Voer de instelpositie van de werkstukrand Z0 in.
Nulpuntv. instellen
Druk op de softkey "Nulpuntv. instellen". Het werkstuknulpunt en daarmee de nulpuntverschuiving worden berekend. De werktuiglengte wordt hierbij automatisch mee berekend. Voorbeeld: Instelpositie werkstukrand Z0 = 0 Werktuiglengtecorrectie Z = 37.6 mm ⇒ Z = -37.6
2-70
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2 2.7
01/2008
Machine instellen
2.7 Nulpuntverschuivingen
2
Nulpuntverschuivingen De indicatie van de werkelijke waarde van de ascoördinaten heeft na het aanlopen van de referentiepunten betrekking op het machinenulpunt (M) van de machinecoördinaten (MCS). Terwijl het programma voor het uitvoeren van het werkstuk betrekking heeft op het werkstuknulpunt (W) van het werkstukcoördinatensysteem (WCS). Machinenulpunt en werkstuknulpunt moeten niet identiek zijn. Afhankelijk van de manier en het opspannen van het werkstuk kan de afstand tussen machinenulpunt en werkstuknulpunt variëren. Met deze nulpuntverschuiving wordt bij de programmabewerking rekening gehouden en kan ze uit verschillende verschuivingen bestaan. Bij ShopTurn heeft de actuele-waarde-aanduiding van de posities betrekking op het ENS-coördinatensysteem. De positie van het actieve werktuigen t.o.v. het werkstuknulpunt wordt aangegeven. De verschuivingen sommeren zich als volgt:
Nulpuntverschuivingen
Als het machinenulpunt niet identiek is met het werkstuknulpunt, is er ten minste één verschuiving (basisverschuiving of een nulpuntverschuiving), waarin de positie van het werkstuknulpunt is opgeslagen. Basisverschuiving
De basisverschuiving is een nulpuntverschuiving die altijd actief is. Indien u geen basisverschuiving hebt gedefinieerd, dan is het nul. De basisverschuiving bepaalt u via "Nulpunt werkstuk" (zie hfdst. "Werkstuknulpunt meten") of "NPV zetten" (zie hfdst. "Nulpuntverschuiving zetten").
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-71
2
Machine instellen
01/2008
2.7 Nulpuntverschuivingen
Nulpuntverschuivingen
2
Nulpuntverschuivingen (G54 tot G57, G505 tot G599) bestaan telkens uit een grof- en een fijnverschuiving. U kunt de nulpuntverschuivingen vanuit elk willekeurig arbeidsstappenprogramma oproepen (ruwe en fijnverschuiving worden daarbij opgeteld). In de grofverschuiving kunt u bijvoorbeeld het nulpunt van het werkstuk opslaan. En in de fijnverschuiving kunt u dan de aanpassing vastleggen die bij het inspannen van een nieuw werkstuk tussen het oude en nieuwe werkstuknulpunt ontstaat. De fijnverschuivingen moeten door de machineproducent worden ingericht. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Hoe u de nulpuntverschuivingen vastlegt en oproept, leest u in hfdst. "Nulpuntverschuivingen definiëren" en "Nulpuntverschuivingen oproepen".
Coördinatentransformaties
Coördinatentransformaties programmeert u altijd alleen voor één bepaald arbeidsstappenprogramma. Ze worden gedefinieerd door: • Verschuiving • Rotatie • Skalering • Spiegeling (zie hfdst. "Coördinatentransformaties definiëren")
Totale verschuiving
2.7.1
De totale verschuiving resulteert uit de som van alle verschuivingen en coördinatentransformaties.
Nulpuntverschuiving instellen Het nulpunt van het werkstuk kunt u opslaan met "Werkstuk nulpunt" of "NPV instellen". In welke verschuiving (actieve nulpuntverschuiving of basisverschuiving) het nieuwe nulpunt wordt opgeslagen, is vastgelegd in de machinegegevens. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Als de waarden in de actieve nulpuntverschuiving worden opgeslagen, worden de waarden in de grofverschuiving geaccentueerd en de voorhanden waarden in de fijnverschuiving worden gewist. Onder het positievenster voor de assen wordt de telkens actieve nulpuntverschuiving getoond. Beweeg de machineassen naar de gewenste positie, bijv. het kopvlak van het werkstuk (zie hfdst. "Assen verplaatsen").
2-72
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2
01/2008
Machine instellen
2
2.7 Nulpuntverschuivingen
Als u het nulpunt niet in de actieve nulpuntverschuiving of in de basisverschuiving wilt opslaan, kiest u een andere nulpuntverschuiving (zie hfdst. "Instellingen voor de manuele modus"). Kies in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "NPV zetten".
Jog
MANUEEL
AKS WCS
Positie NABEWERKINGSWKT.
Wissen
Terug NPV
zetten
Nulp. werkst.
M eten werkst.
Positie
Ver-
spanen
Basisnulpuntverschuiving instellen
Schrijf de gewenste nieuwe positiewaarde voor Z resp. X of Y direct in het actuele-waardenveld. Met de cursortoetsen kunt u tussen de assen wisselen. Druk op de toets "Input". -ofZ=0
Druk op de softkey "Z=0" om de positiewaarde op nul te zetten. Het nieuwe nulpunt wordt in de actieve nulpuntverschuiving of de basisverschuiving opgeslagen.
Wissen
Om het opgeslagen nulpunt opnieuw te wissen, drukt u op de softkey "Wissen".
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-73
2 2.7.2
Machine instellen
01/2008
2.7 Nulpuntverschuivingen
2
Nulpuntverschuivingen definiëren De nulpuntverschuivingen (grof en fijn) noteert u direct in de nulpuntverschuivingslijst. De fijnverschuivingen moeten door de machineproducent worden ingericht. Het aantal mogelijke nulpuntverschuivingen is vastgelegd in de machingegevens. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Nulp.versch". De nulpuntverschuivingslijst verschijnt. Plaats de cursor op de ruwe of fijne verschuiving die u wilt definiëren. Voer de gewenste coördinaat van iedere as in. Met de cursortoetsen kunt u tussen de assen wisselen. -ofZet X
...
Druk op de softkey "Zet X", "Zet Y" of "Zet Z", indien u voor een grofverschuiving de positiewaarde van een as uit de positieindicatie wenst over te nemen.
Zet Z
-ofZet alle
Druk op de softkey "Zet alle", indien u voor een grofverschuiving de positiewaarden van alles assen uit de positie-indicatie wenst over te nemen. De nieuwe grofverschuiving wordt ingesteld. Daarbij worden de waarden uit de fijnverschuiving mee berekend en vervolgens gewist.
NPV wissen Verder assen
Druk op de softkey "NPV wissen", als u de waarden van de grofen fijnverschuiving wenst te wissen. Met de softkey "Verder assen" kunt u drie (2 ronde assen, 1 lineaire as) bijkomende assen aangeven en hun verschuiving vastleggen. Deze bijkomende assen worden via de machinedata geactiveerd. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
2-74
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2 2.7.3
01/2008
Machine instellen
2.7 Nulpuntverschuivingen
2
Nulpuntverschuivingslijst De afzonderlijke nulpuntverschuivingen evenals de totale verschuiving worden alle in de nulpuntverschuivingslijst getoond. De op dat moment actieve nulpuntverschuiving wordt grijs gemarkeerd. Verder worden in de nulpuntverschuivingslijst de actuele asposities in het machine- en werkstukcoördinatensysteem vermeld. Als uw draaimachine over een tegenspil beschikt, wordt in de kolom rechts ook aangegeven welke nulpuntverschuiving voor de bewerking met de tegenspil werd gespiegeld. Indien nodig kunt u de spiegeling van de nulpuntverschuiving ook opnieuw deselecteren.
Nulpuntverschuivingslijst
Basisverschuiving Basisreferentie
Nulpuntverschuivingen NPV1 ... NPV4
De coördinaten van de basisverschuiving worden getoond. Deze kunt u hier in de lijst veranderen.
De coördinaten van de afzonderlijke nulpuntverschuivingen (1ste regel ruwe verschuiving, 2de regel fijnverschuiving) verschijnen. Deze kunt u hier in de lijst wijzigen (zie hfdst. "Nulpuntverschuivingen definiëren"). De fijnverschuivingen moeten door de machineproducent worden ingericht. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Andere nulpuntverschuivingen kunt u met de toets "Page Down" inlassen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-75
2
Machine instellen
01/2008
2.7 Nulpuntverschuivingen
Coördinatentransformaties Programma
2
De actieve coördinaten van de transformatie "Verschuiving" en de in de transformatie "Rotatie" ingestelde hoek, waar zich het coördinatensysteem om draait, worden getoond. U kunt de waarden hier niet veranderen.
Maatstaf
De actieve maatstaffactor van de transformatie "Skalering" wordt voor iedere as getoond. U kunt de waarden hier niet veranderen.
Spiegel
De spiegelas, die via de transformatie "Spiegeling" gedefinieerd werd, wordt getoond. U kunt de instellingen hier niet veranderen.
Totale verschuiving Totaal
De uit de basisverschuiving en uit alle actieve nulpuntverschuivingen en coördinatentransformaties resulterende totale verschuiving wordt getoond.
Verder assen
Met de softkey "Verder assen" kunt u drie (2 ronde assen, 1 lineaire as) bijkomende assen aangeven en hun verschuiving vastleggen. Deze bijkomende assen worden via de machinedata geactiveerd. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Nulp.versch". De nulpuntverschuivingslijst verschijnt.
2-76
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2 2.8
01/2008
Machine instellen
2.8 Manuele modus
2
Manuele modus De bedrijfsmodus "Machine Manueel" gebruikt u telkens als u de machine voor de uitvoering van een programma wilt instellen of eenvoudige verplaatsingsbewegingen aan de machine wilt uitvoeren.
2.8.1
Werktuig en spil selecteren Voor de voorbereidende handelingen in de manuele modus gebeurt de werktuigselectie en de spilbesturing telkens centraal op één scherm. Naast de hoofdspil (S1) hebben aangedreven werktuigen nog een werktuigspil (S2). Bovendien kan uw draaimachine nog uitgerust zijn met een tegenspil (S3). In de manuele modus kunt u een werktuig via de naam of het revolverplaatsnummer selecteren. Als u een cijfer invoert, zoekt ShopTurn eerst een naam en daarna een plaatsnummer. D.w.z. als u bijv. "5" invoert en er geen werktuig met de naam "5" bestaat, wordt het werktuig van plaatsnummer "5" geselecteerd. Aan de hand van het revolverplaatsnummer kunt u ook een lege plaats in de bewerkingspositie zwenken en dan comfortabel een nieuw werktuig monteren. Werktuig selecteren Selecteer in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "T, S, M".
Jog
Voer de naam of het nummer van het werktuig T in. -ofDruk op de softkey "Werktuigen" of de toets "Offset" om de werktuiglijst op te roepen.
Werktuigen
-of-en-
Plaats de cursor in de werktuiglijst op het gewenste werktuig. Er kan slechts één werktuig uit de revolver worden geselecteerd. -enin manueel
Druk op de softkey "in manueel". Het werktuig wordt opgenomen in het venster "T, S, M...". Kies de werktuigsnijkant D of schrijf het nummer direct in het veld.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-77
2
Machine instellen
01/2008
2.8 Manuele modus
2
Druk op de toets "Cycle Start". Cycle Start
Het werktuig wordt automatisch in de bewerkingspositie gezwenkt en de naam van het werktuig verschijnt in de werktuig-statusregel.
Spil starten Jog
Selecteer in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "T, S, M". Kies in het linker invoerveld van de parameter Spil de hoofdspil (S1), de werktuigspil (S2) of de tegenspil (S3). Voer in het rechter invoerveld het gewenste spiltoerental resp. de snijsnelheid in. Stel de transmissietrap in. als de machine over een transmissie voor de spil beschikt. Kies in het veld daaronder de spildraairichting: Spil draait rechts Spil draait links Naast het veld verschijnt de M-functie. Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
De spil draait.
Spil stoppen Jog
Selecteer in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "T, S, M". Kies in het onderste spilveld de functie "Spil stopt". Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
De spil stopt.
Spiltoerental veranderen Jog
Selecteer in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "T, S, M". Voer het gewenste spiltoerental in. Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
2-78
De spil draait verder met het nieuwe toerental.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2
01/2008
Machine instellen
2.8 Manuele modus
2
Spil positioneren Jog
Selecteer in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "T, S, M". Selecteer de hoofdspil (S1), de werktuigspil (S2) of de tegenspil (S3). Kies in het onderste veld de functie "Spilpositie". Voer in het parameterveld "Stop-pos." de gewenste spilpositie (in graden) in. Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
2.8.2
Bij een stilstaande spil wordt op de kortste weg gepositioneerd. Bij een draaiende spil wordt de actuele draairichting behouden en gepositioneerd.
Assen verplaatsen De assen kunt u in de manuele modus of met behulp van incrementen astoetsen resp. handwielen verplaatsen. Bij het verplaatsen via het toetsenbord beweegt de geselecteerde as in de geprogrammeerde instelvoeding met een vastgelegde stapbreedte. De assen kunt u, afhankelijk van de instellingen van de machinefabrikant, tegelijkertijd verplaatsen. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Tijdens de verplaatsing is de voedings-/ijlgang-override actief. Assen verplaatsen via toetsenbord Selecteer indien nodig een werktuig (zie hfdst. "Werktuig en spil selecteren").
Jog
Wissel naar de bedrijfsmodus "Machine Manueel" in de uitgebreide horizontale softkey-balk. Druk op de sofktey "ShopT. inst.". Voer de gewenste waarde voor de parameter "Instelvoeding" in mm/min en mm/o in. Welke van de beide voedingswaarden bij de verplaatsing van de assen wordt gebruikt, vindt u in de documentatie van de machinefabrikant.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-79
2
Machine instellen
01/2008
2.8 Manuele modus
2
De assen kunt u in vaste of variabele stapmaten bewegen.
1
…
Druk op één van de toetsen [1], [10], ..., [10000] om de as met een vaste stapmaat (increment) te verplaatsen. De getallen op de toetsen geven de verplaatsingsweg in micrometer resp. micro-inch aan.
10000
Voorbeeld: Bij een gewenste stapbreedte van 100 μm (= 0.1 mm) drukt u op de toets "100". -ofJog
Wissel naar de bedrijfsmodus "Machine Manueel" in de uitgebreide horizontale softkey-balk. -enDruk op de sofktey "ShopT. inst.". -enVoer de gewenste waarde in voor de parameter "Variabele stapmaat". Voorbeeld: Bij een gewenste stapmaat van 500 μm (= 0.5 mm) voert u 500 in. -enDruk op de toets "Inc Var".
VAR
+X
Druk op een astoets in de betreffende richting. Telkens als u op de astoets drukt, wordt de as verplaatst met de geselecteerde stapbreedte. Als u meerdere assen tegelijkertijd wilt verplaatsen, moet u de betreffende astoetsen tegelijkertijd indrukken.
Assen verplaatsen met handwiel
2-80
Om de werking van de handwielen te selecteren, moet u rekening houden met de instructies van de machinefabrikant.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2 2.8.3
01/2008
Machine instellen
2.8 Manuele modus
2
Assen positioneren In de manuele modus kunt u de assen op bepaalde posities plaatsen om eenvoudige bewegingsprocedures te realiseren. Tijdens de verplaatsing is de voedings-/ijlgang-override actief. Selecteer indien nodig een werktuig (zie hfdst. "Werktuig en spil selecteren"). Kies in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "Positie". Jog
Voer de doelpositie voor de te verplaatsen as(sen) in. Kies de gewenste waarde voor de voeding F. -ofIJlgang
Druk op de softkey "IJlgang". Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
2.8.4
De as wordt op de aangegeven doelpositie geplaatst. Als u doelposities voor meerdere assen heeft aangegeven, worden de assen tegelijkertijd verplaatst.
Werkstuk eenvoudig verspanen Enkele ruwe delen hebben geen glad resp. vlak oppervlak. Gebruik de verspaancyclus, om bijv. het kopvlak van het werkstuk voor de eigenlijke bewerking vlak te draaien. Een voorwaarde voor het eenvoudige verspanen van een werkstuk in de manuele modus is de aanwezigheid van een gemeten werktuig in de bewerkingspositie (zie hfdst. "Werktuig en spil selecteren"). Als u met de verspaancyclus een spankop wenst uit te draaien, kunt u in de hoek ondersnijding (XF2) programmeren.
Voorzichtig Het werktuig beweegt direct naar het startpunt voor de verspaancyclus. Beweeg het werktuig eerst naar een veilige positie om botsingen bij de verplaatsing te vermijden. De functie "Repos" kunt u tijdens het eenvoudige verspanen niet gebruiken.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-81
2
Machine instellen
01/2008
2.8 Manuele modus
Jog
2
Kies in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "Verspanen". Voer de gewenste waarden voor de afzonderlijke parameters in. Druk op de softkey "OK". Het invoerscherm wordt gesloten.
Verspanen in manuele modus
Druk op de toets "Cycle Start". Cycle Start
De cyclus "Verspanen" wordt gestart. U kunt altijd terugkeren naar het parameterscherm om de ingaven te controleren en te corrigeren. Druk op de toets "Cursor rechts" om terug te keren naar het invoerscherm.
2-82
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2
01/2008
Machine instellen
2
2.8 Manuele modus
Parameter
F, S, V
Beschrijving
Eenheid
Zie hfdst. "Programmablokken creëren". In het linker invoerveld van de parameter spil kunt u kiezen tussen hoofdspil (S1) en tegenspil (S3). In het rechter invoerveld voert u het spiltoerental of de snijsnelheid in.
Bewerkingstype
Voorbewerken Nabewerken
Ligging
Verspaanligging:
Richting
Verspaanrichting (vlak of langs) in het coördinatensysteem: Parallel t.o.v. (langs) parallel zur Z-as Z-Achse (Längs)
parallel zur X-Achse (Plan) Parallel t.o.v. X-as (vlak) Buiten Stirnseite
Innen Binnen
Buiten Außen
X
X
Z X
X
Z X
Z
Binnen Rückseite
X
Z X
Z
Z X
Z
Z
X0
Referentiepunt ∅ (abs)
mm
Z0
Referentiepunt (abs)
mm
X1
Eindpunt ∅ (abs) of eindpunt (inc)
mm
Z1
Eindpunt (abs of inc)
mm
FS
Fase (n=1...3) alternatief voor R
mm
R
Radius (n=1...3) alternatief voor FS
mm
XF2
Ondersnijding (alternatief voor FS2 of R2)
mm
D
Aanloopdiepte (inc) – (alleen bij voorbewerking)
mm
UX
Nabewerkingsovermaat in X-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking)
mm
UZ
Nabewerkingsovermaat in Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking)
mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-83
2 2.8.5
Machine instellen
01/2008
2.8 Manuele modus
2
Instellingen voor de manuele modus Voor de manuele modus kunt u centraal machinefuncties en nulpuntverschuivingen selecteren en de maateenheid instellen. Machinefuncties (M-functies) zijn functies, zoals bijv. "Deur sluiten" of "Spankop losmaken", die door de machinefabrikant extra ter beschikking worden gesteld. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. De asposities en wegparameters kunt u in de manuele modus in "mm" of "inch" weergeven. Werktuigcorrecties en nulpuntverschuivingen blijven echter in de oorspronkelijke maateenheid die ingesteld is in de machine (zie hfdst. "Maateenheid (millimeter/inch) omschakelen").
M-functie selecteren Selecteer in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "T, S, M".
Jog
Voer in het parameterveld "And. M-fct." het nummer van de gewenste M-functie in. In de tabel van de machinefabrikant vindt u de relatie tussen betekenis en nummer van de functie. Voorbeeld: M-functie ... M88 ...
Beschrijving ... Deur sluiten ...
In het invoerveld moet u "88" invullen om de deur te sluiten. De M-functie is actief als u de volgende keer op de toets "Cycle Start" drukt. Nulpuntverschuiving kiezen Selecteer in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "T, S, M".
Jog
Selecteer de gewenste nulpuntverschuiving. -ofDruk op de softkey "Nulpuntversch."
Nulpunt versch.
-enPlaats de cursor op de gewenste nulpuntverschuiving. -en-
2-84
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2
01/2008
Machine instellen
2.8 Manuele modus
in manueel
2
Druk op de softkey "in manueel". De nulpuntverschuiving is actief als u de volgende keer op de toets "Cycle Start" drukt.
Maateenheid instellen Jog
Selecteer in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" de softkey "T, S, M". Selecteer de maateenheid. De maateenheid is actief in de manuele modus als u de volgende keer op de toets "Cycle Start" drukt.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-85
2 2.9
Machine instellen
01/2008
2.9 MDA
2
MDA In de bedrijfsmodus "MDA" (Manual Data Automatic) kunt u blok per blok G-code-commando's invoeren en deze onmiddellijk uitvoeren om de machine in te stellen. Bij de uitvoering van de G-code-commando's kunt u het verloop als volgt beïnvloeden: • Programma blok per blok uitvoeren • Programma testen • Testvoeding instellen (zie hfdst. "Werkstuk bewerken") Druk op de toets "MDA". MDA
De MDA-editor wordt geopend. Gfunctie WCS
Positie NABEWERK.WKT.
Hulpfunctie
Alle G-func.
MDA-Prog. wissen
Act. wde MCS
MDA
Voer de gewenste commando's als G-code in via het bedieningsklavier. Druk op de toets "Cycle Start". Cycle Start
De besturing werkt de ingevoerde blokken af.
MDA-prog. wissen
Het in MDA-bedrijf aangelegde programma wordt, afhankelijk van de instelling van de machinefabrikant, na de volledige uitvoering automatisch gewist, of u kunt het met de softkey "MDA-prog. wissen" verwijderen. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
2-86
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2 2.10
01/2008
Machine instellen
2.10 Looptijden
2
Looptijden Om ervoor te zorgen dat u te allen tijde een overzicht heeft van de belangrijkste machinelooptijden, biedt ShopTurn een statusvenster, dat de volgende bedrijfstijden aangeeft. Programma
De meting van de programmalooptijd begint met de toets "Cycle Start" en stopt met NC-Stop resp. met NC-Reset. Als u een nieuw programma start, begint de tijdmeting opnieuw te lopen. Bij actieve verwijltijd, bij programmaverlopen met programmatest of testvoeding loopt de meting verder. Bij NC-stop of een voedingsoverride = 0 stopt de tijdmeting.
Geladen
Aan de hand van een progressie-indicatie kunt u volgen hoeveel procent van het opgeroepen programma reeds geladen is. De weergave verschijnt alleen als een programma resp. subprogramma via het commando EXTCALL wordt opgeroepen of als een programma van de harddisk wordt afgewerkt.
Werkstuk
De actuele herhaling en het geprogrammeerde aantal programmaherhalingen (bijv. werkstuk: 15/100) worden bij arbeidsstappen en G-code-programma's aangegeven. Het aantal verschijnt bij arbeidsstappenprogramma's, maar alleen als het aantal geprogrammeerde herhalingen N groter is dan 1 (zie hfdst. "Aantal aangeven"). Vanaf een geprogrammeerd aantal herhalingen van 100000 wordt om plaatsredenen alleen nog de actuele programmaherhaling aangegeven (bijv. werkstuk: 15). Als er nog geen informatie beschikbaar is over de actuele programmaherhaling, ziet u alleen twee streepjes (bijv. werkstuk: - -/100). Na de start van een programma staat op de teller voor de actuele herhaling 0. Voor de werkstuktelling voert u als voorinstelling de actuele en doelcijfers voor de werkstukhoeveelheid in (zie hfdst. "Werkstukteller parametreren").
Tijd
De actuele tijd wordt aangegeven.
Datum
De actuele datum wordt aangegeven.
Machine
De machinelooptijd geeft de verstreken tijd sinds de laatste start van de besturing aan.
Bewerking
De bewerkingstijd geeft de totale looptijd van alle afgewerkte programma's sinds de laatste start van de besturing aan.
Belasting
Het systeem berekent uit de gemeten bewerkingstijd en de actuele machinelooptijd de werkelijke belasting van de machine. De verhouding tussen de bewerkingstijd en de machinelooptijd wordt aangegeven in procent.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
2-87
2
Machine instellen
01/2008
2.10 Looptijden
2
Welke looptijden worden aangegeven, is afhankelijk van de instelling van een machinedatum. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Jog
Looptijden
-of-
Auto
Kies de bedrijfsmodus "Machine Manueel" of de bedrijfsmodus "Machine Auto". Druk op de softkey "Looptijden". Het T, F, S – indicatievenster verandert in het venster "Looptijden". Door nogmaals op de softkey "Looptijden" te drukken, keert u terug naar het T, F, S – indicatievenster.
2-88
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3
01/2008
Werkstuk bewerken
3
Werkstuk bewerken 3.1
Bewerking starten/stoppen ....................................................................................... 3-90
3.2
Programma inlopen................................................................................................... 3-93
3.3
Actueel programmablok tonen .................................................................................. 3-94
3.4
Assen herpositioneren .............................................................................................. 3-95
3.5
Bewerking starten op een bepaald programmapunt................................................. 3-96
3.6
Programmaverloop beïnvloeden............................................................................. 3-101
3.7
Overschrijven .......................................................................................................... 3-103
3.8
Programma testen .................................................................................................. 3-104
3.9
Programma corrigeren ............................................................................................ 3-105
3.10
G- en hulpfuncties tonen......................................................................................... 3-106
3.11 3.11.1 3.11.2 3.11.3 3.11.4 3.11.5 3.11.6
Bewerking simuleren............................................................................................... 3-107 Simuleren voor de bewerking van het werkstuk ..................................................... 3-109 Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk.................................................. 3-110 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk .............................................. 3-111 Uitgangsmateriaalvorm voor een G-code-programma veranderen ........................ 3-112 Verschillende aanzichten van het werkstuk............................................................ 3-113 Fragment veranderen ............................................................................................. 3-117
3.12 3.12.1 3.12.2
Instellingen voor de automatische modus .............................................................. 3-119 Testvoeding vastleggen .......................................................................................... 3-119 Werkstukteller parametreren................................................................................... 3-120
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3-89
3 3.1
Werkstuk bewerken
01/2008
3.1 Bewerking starten/stoppen
3
Bewerking starten/stoppen Bij het uitvoeren van een programma wordt het werkstuk overeenkomstig de programmering aan de machine bewerkt. Na de programmastart in de automatische modus verloopt de werkstukbewerking dan automatisch. Het programma moet u in de bedrijfsmodus "Machine Auto" laden, daarna kunt u het dan starten. U kunt het programma echter steeds stoppen en vervolgens de bewerking hervatten. Bovendien heeft u de mogelijkheid de uitvoering grafisch weer te geven op het scherm. Als het programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" werd geladen en de bedrijfsmodus "Automatisch" op het machinebesturingspaneel geactiveerd is, kunt u het programma ook starten, als u zich in een willekeurig bedieningsbereik bevindt en niet in de bedrijfsmodus "Machine Auto". Deze startmogelijkheid moet in de machinegegevens worden geactiveerd. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. De volgende voorwaarden moeten vervuld zijn voor de een programma kan worden afgewerkt: • Het meetsysteem van de besturing is gesynchroniseerd met de machine. • Er is een ShopTurn aangelegd programma beschikbaar. • De vereiste werktuigcorrecties en nulpuntverschuivingen zijn ingevoerd. • De vereiste veiligheidsvergrendelingen van de machinefabrikant zijn geactiveerd. Arbeidsstappenprogramma's die u in oudere ShopTurn-versies heeft aangelegd, kunt u telkens ook met de actuele ShopTurn-versie uitvoeren. Zodra een ouder arbeidsstappenprogramma een keer in de actuele ShopTurn-versie wordt afgewerkt, geldt het als programma met de actuele ShopTurn-versie.
Programma kiezen (volledig) Druk op de softkey of de toets "Programma". -of-
Het directory-overzicht verschijnt. Plaats de cursor op de directory waarin u een nieuw programma wilt selecteren.
3-90
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3
01/2008
Werkstuk bewerken
3.1 Bewerking starten/stoppen
3
Druk op de toets "Input" of "Cursor rechts". -of-
Het programma-overzicht verschijnt. Plaats de cursor op het gewenste programma. Druk op de softkey "Afwerken".
Afwerken
ShopTurn schakelt automatisch om op de bedrijfsmodus "Machine Auto" en laadt het programma. Programma kiezen (vanaf programmablok) Druk op de softkey of de toets "Programma". -of-
Het directory-overzicht verschijnt. Plaats de cursor op de directory waarin u een nieuw programma wilt selecteren. Druk op de toets "Input" of "Cursor rechts".
-of-
Het programma-overzicht verschijnt. Plaats de cursor op het gewenste programma. Druk op de toets "Input" of "Cursor rechts".
-of-
Het gekozen programma wordt in het bedieningsbereik "Programma" geopend. Het arbeidsplan van het programma verschijnt. Plaats de cursor op het programmablok van waar u het programma wilt uitvoeren. Druk op de softkey "Afwerken". ShopTurn wordt automatisch in de bedrijfsmodus "Maschine Auto" geschakelt, laadt het programma en voert een blokzoekproces uit tot aan het gemarkeerde programmablok (zie hfdst. "Bewerking starten op een bepaald programmapunt").
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3-91
3
Werkstuk bewerken
01/2008
3.1 Bewerking starten/stoppen
3
Voorbeeld van het programma-aanzicht in de bedrijfsmodus "Machine Auto"
Als u een programma voor de eerste keer kiest om af te werken, dat de cycli "Verspanen tegen de contour" of "contourkamer" bevat, worden automatisch de afzonderlijke verspaanstappen resp. de uitfreesstappen van de contourkamer berekend. Dit proces kan afhankelijk van de complexiteit van de contour enkele seconden duren. Bewerking starten Druk op de toets "Cycle Start". Cycle Start
Het programma wordt gestart en vanaf het begin resp. vanaf het gemarkeerde programmablok afgewerkt.
Bewerking stoppen Druk op de toets "Cycle Stop". Cycle Stop
De bewerking stopt onmiddellijk, afzonderlijke programmablokken worden niet tot op het einde afgewerkt. Bij de volgende start wordt de bewerking daar voortgezet, waar ze werd gestopt.
Bewerking voortijdig beëindigen Druk op de toets "Reset". Reset
Bewerking uit het bedieningsbereik starten
De uitvoering van het programma wordt voortijdig beëindigd. Bij de volgende start begint de bewerking van bij het begin. Het programma is in de bedrijfsmodus "Machine Auto" geladen en de bedrijfsmodus "Automatisch" is op het machinebesturingspaneel geactiveerd. Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
3-92
Het programma wordt gestart en vanaf het begin afgewerkt. Het oppervlak van het voordien gekozen bedieningsbereik blijft echter verder zichtbaar.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3 3.2
01/2008
Werkstuk bewerken
3.2 Programma inlopen
3
Programma inlopen Bij het inwerken van een programma kan ShopTurn de bewerking van het werkstuk onderbreken na elk programmablok dat een beweging of de hulpfunctie aan de machine start. Op die manier kunt u bij de eerste uitvoering van een programma het bewerkingsresultaat aan de machine blok per blok controleren. Bij het boren wordt de volledige bewerkingsprocedure, bij het kamerfrezen een niveaubewerking samengevat in één blok. Boor- en kamerbewerkingen kunnen met de functie "Enkelvoudig blok fijn" in verschillende blokken worden opgedeeld. Bovendien wordt de bewerking bij deze instelling ook na elk afzonderlijk contourelement van een contour gestopt. Enkelvoudig blok
Laad een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" (zie hfdst. "Bewerking starten/stoppen"). Druk op de toets "Single Block".
Single Block
Druk op de toets "Cycle Start". Cycle Start
Het eerste blok van het programma wordt afgewerkt. Daarna stopt de bewerking. In de regel kanaaltoestand verschijnt de tekst "Halt: blok in enkelvoudig blok beëindigd". Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
Het volgende blok van het programma wordt afgewerkt. Daarna stopt de bewerking opnieuw. Druk opnieuw op de toets "Single Block" als de bewerking niet meer in enkelvoudige blokken moet verlopen. (De toets is dan opnieuw gedeselecteerd.)
Single Block
Als u nu opnieuw op de toets "Cycle Start" drukt, wordt het programma zonder onderbrekingen tot op het einde afgewerkt. Enkelvoudig blok fijn
Enkelvoud. blok fijn
Laad een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" (zie hfdst. "Bewerking starten/stoppen"). Druk op de softkeys "Progr. beïnvl." en "Enkelvoud. blok fijn" om elke afzonderlijke boorpositie en elke kamerfreesbeweging als eigen blok uit te voeren. Druk op de toets "Single Block".
Single Block
Volg de onder "Enkelvoudig blok" beschreven stappen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3-93
3 3.3
Werkstuk bewerken
01/2008
3.3 Actueel programmablok tonen
3
Actueel programmablok tonen Als u tijdens het inlopen of tijdens het uitvoeren van het programma meer gedetailleerde informatie i.v.m. de asposities en de belangrijke G-functies wenst, kunt u de basisblokindicatie laten verschijnen. De basisblokindicatie kunt u in het testbedrijf en ook tijdens het werkelijke bewerken van een werkstuk aan de machine gebruiken. Voor het juist actieve programmablok worden in het venster "Basisblok" alle G-code-commando's getoond die een functie aan de machine activeren: • Absolute asposities • G-functies van de eerste G-groep • Andere modale G-functies • Andere geprogrammeerde adressen • M-functies De functie Basisblokindicatie moet door de machinefabrikant worden ingesteld. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Laad een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" (zie hfdst. "Bewerking starten/stoppen"). Basisblok
Single Block
Druk op de softkey "Basisblok". Druk op de toets "Single Block" als u het programma per blok wenst uit te voeren. Start het uitvoeren van het programma.
Cycle Start
3-94
In het venster "Basisblok" worden voor het juist actieve programmablok de juiste asposities, de modale G-functies enz. getoond.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3 3.4
01/2008
Werkstuk bewerken
3.4 Assen herpositioneren
3
Assen herpositioneren Na een programmaonderbreking in de automatische modus (bijv. na werktuigbreuk) kunt u het werktuig manueel van de contour verwijderen. ShopTurn bewaart de coördinaten van de onderbrekingspositie en geeft de in de manuele modus afgelegde wegverschillen van de assen aan in het actuele-waardenveld. Dit wegverschil wordt "Repos-verschuiving" genoemd. Met de functie "Repos" kunt u het werktuig opnieuw naar de contour van het werkstuk toe bewegen om de uitvoering van het programma voort te zetten. De onderbrekingspositie kunt u niet overschrijden, dit is door de besturing geblokkeerd. De voedings-/ijlgang-override is actief.
Waarschuwing Bij het herpositioneren bewegen de assen met de geprogrammeerde voeding en lineaire interpolatie, d.w.z. in rechte lijn van de actuele positie naar het onderbrekingspunt. Beweeg de assen daarom eerst naar een veilige positie om botsingen te vermijden. Als u de functie "Repos" na een programmaonderbreking en de daarop volgende manuele verplaatsing van de assen niet gebruikt, beweegt ShopTurn de assen bij omschakeling in de automatische modus en start van de bewerking automatisch in rechte lijn terug naar de onderbrekingspositie. De volgende voorwaarden moeten bij het herpositioneren van de assen vervuld zijn: • De uitvoering van het programma werd onderbroken met "Cycle Stop". • De assen werden manueel van de onderbrekingspositie naar een andere positie geplaatst. Druk op de toets "Repos". Repos
+X
Selecteer alle te verplaatsen as na elkaar in de betreffende richting. De assen worden op de onderbrekingspositie geplaatst.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3-95
3 3.5
Werkstuk bewerken
01/2008
3.5 Bewerking starten op een bepaald programmapunt
3
Bewerking starten op een bepaald programmapunt Als u slechts een bepaald gedeelte van een programma aan de machine wenst uit te voeren, moet u het uitvoeren van het programma niet noodzakelijkerwijze bij het begin starten, maar u kunt de bewerking ook vanaf een bepaald programmablok of een bepaalde tekst starten. Het programmapunt waar u de bewerking wilt starten, wordt "Doel" genoemd. ShopTurn maakt een onderscheid tussen 3 verschillende doeltypes: • ShopTurn-cyclus •
Ander ShopTurn-blok resp. G-code-blok
•
Willekeurige tekst
Bij het doeltype "Ander ShopTurn-blok resp. G-code-blok" kan het doel ook op 3 verschillende manieren worden aangegeven: • •
•
Cursor op doelblok plaatsen Bij overzichtelijke programma's is dit een makkelijke manier. Onderbrekingspunt selecteren De bewerking wordt hervat op het punt waar de bewerking voordien werd onderbroken. Dit is vooral bij grote programma's met meerdere programmaniveaus comfortabel. Doel direct invoeren Dit is alleen mogelijk als u de precieze gegevens (programmavlak, programmanaam enz.) van het doel kent.
Nadat het doel aangegeven is, berekent ShopTurn het precieze startpunt voor de programmauitvoering. Bij de doeltypes "ShopTurn-cyclus" en "Willekeurige tekst" wordt de berekening altijd op het eindpunt van het blok uitgevoerd. Bij de berekening van het startpunt van alle andere ShopTurn-blokken en G-code-blokken heeft u de keuze tussen vier varianten. Berekeningsvariant
1. Berekening op contour: Tijdens de blok-zoek-run voert ShopTurn dezelfde berekeningen uit als bij de uitvoering van het programma. Het programma wordt vanaf het begin van het bestemmingsblok, identiek met de normale programma-uitvoering, afgelopen. 2. Berekening op eindpunt: Tijdens de blok-zoek-run voert ShopTurn dezelfde berekeningen uit als bij de uitvoering van het programma. Het programma wordt vanaf het einde van het bestemmingsblok resp. van de volgende geprogrammeerde positie van het bestemmingsblok afgewerkt
3-96
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3
01/2008
Werkstuk bewerken
3.5 Bewerking starten op een bepaald programmapunt
3
3. Zonder berekening Tijdens de blok-zoek-run voert ShopTurn geen berekeningen uit, d.w.z. de berekening wordt tot bij het doelblok overgeslagen. De besturingsinterne parameters staan op dezelfde waarden als voor de blok-zoek-run. Deze variante staat alleen bij programma's ter beschikking, die zonder uitzondering uit G-code-blokken bestaan. 4. Extern – zonder berekening Deze variante gebeurt zoals de berekening op het eindpunt. Subprogramma's die via EXTCALL worden opgeroepen, worden echter bij het berekenen oversprongen. Bij G-code-programma's die volledig van externe diskdrives (diskette-/netdiskdrive) uitgevoerd worden, wordt het berekenen eveneens tot aan het bestemmingsblok oversprongen. Op deze manier kunt u het berekenen versnellen. Opgepast Met modale functies die niet in het berekende programmadeel onthouden zijn, wordt voor het uit te voeren programmadeel geen rekening gehouden. D.w.z. dat u bij de varianten "Zonder berekening" en "Extern – zonder berekening" een bestemmingsblok moet kiezen, vanaf hetwelke alle voor het bewerken noodzakelijke informatie aanwezig is. Doel direct invoeren
Op het scherm "Zoekindicator" geeft u voor het doeltype "Ander ShopTurn-blok resp. G-code-blok" het doel direct aan. Op het scherm staat elke regel voor een programmaniveau. Het aantal werkelijk in het programma aanwezige niveaus is afhankelijk van de diepte van het programma. Het eerste niveau stemt altijd overeen met hoofdprogramma, alle andere niveaus stemmen overeen met onderprogramma's. Afhankelijk van het programmaniveau waarop het doel zicht bevindt, moet u het doel in de betreffende regel van het scherm invoeren. Als het doel zich bijv. in het onderprogramma bevindt dat direct door het hoofdprogramma wordt opgeroepen, moet u het doel dus in het 2de programmaniveau invoeren. De doelindicatie moet altijd eenduidig zijn. D.w.z. dat u ook in het 1ste programmaniveau (hoofdprogramma) een doel moet invoeren als het onderprogramma in het hoofdprogramma op 2 verschillende plaatsen worden opgeroepen. De parameters op het scherm "Zoekindicator" hebben de volgende betekenis: Nummer van het programmaniveau Programma: Programmanaam (De naam van het hoofdprogramma wordt automatisch ingevoerd.) Ext: Bestandsextensie P: Doorloopteller (als een programmagedeelte meermaals uitgevoerd wordt, kunt u hier het nummer van de
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3-97
3
Werkstuk bewerken
01/2008
3.5 Bewerking starten op een bepaald programmapunt
Regel: Type:
Zoekdoel:
3
uitvoering aangeven waarbij de bewerking moet worden voortgezet.) Parameter wordt door ShopTurn toegekend " " Zoekdoel op dit vlak wordt niet in acht genomen N-Nr. Bloknummer Markering Sprongmarkering Tekst Tekenreeks S-prg. Subprogrammaoproep Regel Regelnummer Programmapunt waar de bewerking moet starten
ShopTurn-cyclus selecteren Laad een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" (zie hfdst. "Bewerking starten/stoppen"). Plaats de cursor op het gewenste doelblok. Zoeken starten
Druk op de softkeys "Blok zoeken" en "Zoeken starten". Kies bij aaneengeschakelde programmablokken met meerdere technologieblokken in het venster "Zoek-run" het gewenste technologieblok uit. Bij afzonderlijke programmablokken verschijnt de opvraag niet. Druk op de softkey "Toepassen". Voer bij aaneengeschakelde programmablokken het nummer van de gewenste startpositie in. Bij afzonderlijke programmablokken verschijnt de opvraag niet. Bij het zoeken naar positiepatronen worden verborgen posities niet meegeteld. Druk op de softkey "Toepassen". Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
ShopTurn voert alle vereiste voorinstellingen uit. Druk nog eens de toets "Cycle Start".
Cycle Start
De nieuwe startpositie wordt aangelopen. Vervolgens wordt het werkstuk vanaf het begin van het bestemmingsblok bewerkt. Met de toets "Reset" kunt u het zoeken voortijdig beëindigen.
Reset
3-98
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3
01/2008
Werkstuk bewerken
3.5 Bewerking starten op een bepaald programmapunt
Ander ShopTurn-blok resp. G-code-blok selecteren
3
Cursor op doelblok plaatsen
Laad een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" (zie hfdst. "Bewerking starten/stoppen"). Plaats de cursor op het gewenste doelblok. Druk op de softkey "Blok zoeken". Op contour
...
externzonder ber.
Kies een berekeningsvariante.
Druk op de toets "Cycle Start". Cycle Start
ShopTurn voert alle vereiste voorinstellingen uit. Druk nog eens de toets "Cycle Start".
Cycle Start
De nieuwe startpositie wordt aangelopen. Vervolgens wordt het programma, afhankelijk van de berekeningsvariante, vanaf het begin tot het einde van het bestemmingsblok afgewerkt. Met de toets "Reset" kunt u het zoeken voortijdig beëindigen.
Reset
Onderbrekingspunt selecteren Voorwaarde is dat de uitvoering van het programma met de toets "Reset" werd onderbroken. (ShopTurn bewaart automatisch dit onderbrekingspunt.) Schakel opnieuw om op de bedrijfsmodus "Machine Auto". Zoekindicator
Druk op de softkeys "Blok zoeken" en "Zoekindicator". Druk op de softkey "Onderbr.punt".
Onderbr. punt
ShopTurn voegt het bewaarde onderbrekingspunt in als doel. Op contour
extern-
Kies een berekeningsvariante.
... zonder ber. Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
ShopTurn voert alle vereiste voorinstellingen uit. Druk nog eens de toets "Cycle Start".
Cycle Start
De nieuwe startpositie wordt aangelopen. Vervolgens wordt het programma, afhankelijk van de berekeningsvariante, vanaf het begin tot het einde van het bestemmingsblok afgewerkt. Met de toets "Reset" kunt u het zoeken voortijdig beëindigen.
Reset
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3-99
3
Werkstuk bewerken
01/2008
3.5 Bewerking starten op een bepaald programmapunt
3
Doel direct aangeven Laad een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" (zie hfdst. "Bewerking starten/stoppen"). Zoekindicator
Druk op de softkeys "Blok zoeken" en "Zoekindicator". Voer het gewenste doel in.
Op contour
extern-
Kies een berekeningsvariante.
... zonder ber. Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
ShopTurn voert alle vereiste voorinstellingen uit. Druk nog eens de toets "Cycle Start".
Cycle Start
De nieuwe startpositie wordt aangelopen. Vervolgens wordt het programma, afhankelijk van de berekeningsvariante, vanaf het begin tot het einde van het bestemmingsblok afgewerkt. Met de toets "Reset" kunt u het zoeken voortijdig beëindigen.
Reset
Willekeurige tekst zoeken Laad een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" (zie hfdst. "Bewerking starten/stoppen"). Zoeken
Druk op de softkeys "Blok zoeken" en "Zoeken". Voer de tekst in die u wenst te zoeken. Kies, of het zoeken aan het programmabegin of bij de actuele cursorpositie moet beginnen. Druk op de softkey "Zoeken".
Zoeken
Het programmablok, waarin de gezochte tekst voorkomt, wordt gemarkeerd. Druk op de softkey "Verder zoeken", als u het zoeken wenst voort te zetten.
Verder zoeken Zoeken starten
Druk op de softeys "Annuleren" en "Zoeken starten". Kies bij verbonden programmablokken met meerdere technologieblokken in het venster "Zoeken" het gewenste technologieblok en druk op de softkey "Toepassen". Bij afzonderlijke programmablokken verschijnt de opvraag niet. Voer bij verbonden programmablokken het nummer van de gewenste startpositie in en druk op de softkey "Toepassen". Bij afzonderlijke programmablokken verschijnt de opvraag niet.
3-100
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3
01/2008
Werkstuk bewerken
3.6 Programmaverloop beïnvloeden
3
Druk op de toets "Cycle Start". Cycle Start
ShopTurn voert alle vereiste voorinstellingen uit. Druk nog eens de toets "Cycle Start".
Cycle Start
De nieuwe startpositie wordt aangelopen. Vervolgens wordt het werkstuk vanaf het begin van het bestemmingsblok bewerkt. Met de toets "Reset" kunt u het zoeken voortijdig beëindigen.
Reset
3.6
Programmaverloop beïnvloeden Als u tijdens het bewerken van een werkstuk, het reeds bereikte resultaat tussendoor wenst te controleren, kunt u het bewerken op speciaal gemarkeerde plaatsen laten stoppen (geprogrammeerde stop). Binnen de arbeidsstappenprogramma's wordt gestopt op positie "Veiligheidsafstand". Als u evenwel enkele met de G-code geprogrammeerde bewerkingsstappen niet bij iedere programmarun wenst uit te voeren, gelieve deze blokken afzonderlijk te markeren (G-code-blokken uitlichten). Bij arbeidsstapblokken is dit niet mogelijk. Bovendien heeft u de mogelijkheid tijdens de bewerking DRFverschuivingen, d.w.z. verschuivingen met het handwiel toe te laten. Deze functie moet door de machinefabrikant worden ingesteld. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Geprogrammeerde stop
Laad een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" (zie hfdst. "Bewerking starten/stoppen"). Druk op de sofktey "Progr. beïnvl.".
program. stop
Druk op de softkey "program. stop". Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
Het uitvoeren van het programma wordt gestart. Het programmaverloopt stopt bij elk blok waarvoor het G-code-commando "M01" geprogrammeerd is (zie hfdst. "G-code invoegen in arbeidsstappenprogramma"). Druk telkens opnieuw op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
program. stop
Het uitvoeren van het programma wordt voortgezet. Druk opnieuw op de softkey "program. stop", als het bewerken zonder een geprogrammeerde stop moet doorlopen. (De softkey is dan weer gedeselecteerd.)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3-101
3
Werkstuk bewerken
01/2008
3.6 Programmaverloop beïnvloeden
G-code-blokken uitlichten
3
Laad een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" (zie hfdst. "Bewerking starten/stoppen"). Druk op de sofktey "Progr. beïnvl.".
Uitlichten
Druk op de softkey "Uitlichten". Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
Uitlichten
DRF-verschuiving toelaten
Het uitvoeren van het programma wordt gestart. G-code-blokken die met het teken "/" (schuine streep) voor het bloknummer beginnen, worden niet uitgevoerd. Druk opnieuw op de softkey "Uitlichten", als de gemarkeerde G-code-blokken bij de volgende bewerking opnieuw uitgevoerd moeten worden. (De softkey is dan weer gedeselecteerd.)
Laad een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" (zie hfdst. "Bewerking starten/stoppen"). Druk op de sofktey "Progr. beïnvl.".
DRF-verschuiving
Druk op de softkey "DRF-verschuiving". Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
DRF-verschuiving
3-102
Het uitvoeren van het programma wordt gestart. Verschuivingen met het handwiel hebben directe invloed op de bewerking. Druk opnieuw op de softkey "DRF-verschuiving" als u handwielverschuivingen tijdens de bewerking niet meer wenst toe te laten. (De softkey is dan weer gedeselecteerd.)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3 3.7
01/2008
Werkstuk bewerken
3.7 Overschrijven
3
Overschrijven In de bedrijfsmodus "Machine Auto" kunt u technologische parameters (hulpfuncties, programmeerbare instructies, etc.) naar het werkgeheugen van de NCK overschrijven. Bovendien kunnen willekeurige NC-blokken ingevoerd en afgewerkt worden. Door het overschrijven worden de programma's in het delenprogrammageheugen niet veranderd. Overschrijven met single block Laad een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" (zie hfdst. "Programma voor uitvoering selecteren").
Single Block
Druk op de toets "Single Block" om het programma blok per blok af te werken. Het programma stopt automatisch bij de volgende blokgrens. Druk op de softkey "Overschrijven". Het venster "Overschrijven" wordt geopend. Voer de gewenste NC-blokken in die moeten worden afgewerkt. Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
De ingevoerde blokken worden afgewerkt. U kunt de uitvoering in het venster "Overschrijven" volgen. Na het "Overschrijven" wordt een subprogramma met de inhoud REPOSA uitgevoerd, dat u kunt volgen. Overschrijven zonder single block Laad een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" (zie hfdst. "Programma voor uitvoering selecteren").
Cycle Stop
Druk op de toets "Cycle Stop" om de uitvoering van het programma te stoppen. Druk op de softkey "Overschrijven". Het venster "Overschrijven" wordt geopend. Voer de gewenste NC-blokken in die moeten worden afgewerkt. Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
De ingevoerde blokken worden afgewerkt. U kunt de uitvoering van de blokken in het venster "Overschrijven" volgen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3-103
3
Werkstuk bewerken
01/2008
3.8 Programma testen
3
Nadat de ingevoerde afgewerkt zijn, kunt u opnieuw blokken toevoegen. Overschrijven annuleren Druk op de toets "Terug" om "Overschrijven" te verlaten.
Cycle Start
3.8
Het venster wordt gesloten. Nu kunt u een bedrijfsmoduswissel uitvoeren. Als u nogmaals op "Cycle Start" drukt, loopt het voor het overschrijven geselecteerde programma verder.
Programma testen Als u bij de eerste run van het programma aan de machine een verkeerde bewerking van het werkstuk wensen te vermijden, gelieve het programma voordien te testen, zonder de machine-assen te bewegen.
ShopTurn controleert bij de test het programma op volgende verboden aspecten: • Geometrische incompatibiliteit • Mankerende gegevens • Niet uitvoerbare programma-aaneenschakelingen en sprongen • Schending van de arbeidsruimte Syntaxisfouten herkent ShopTurn automatisch als het een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" laadt. Of ShopTurn hulpfuncties (M- en H-functies) uitvoert tijdens de programmatest, is afhankelijk van de instellingen van de machinefabrikant. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Tijdens de programmatest kunt u de volgende functies gebruiken: • Bewerking stoppen met "geprogrammeerde stop" (zie hfdst. "Programmaverloop beïnvloeden") • Grafische weergave op het scherm (zie hfdst. "Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk")
3-104
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3
01/2008
Werkstuk bewerken
3
3.9 Programma corrigeren
Laad een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" (zie hfdst. "Bewerking starten/stoppen"). Druk op de sofktey "Progr. beïnvl.". Programma test
Druk op de softkey "Programma-test". Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
Het programma wordt getest zonder dat de machineassen worden verplaatst. Programma test
3.9
Druk opnieuw op de softkey "Programma-test", als u na de programma-doorloop de testtoestand weer wenst uit te schakelen. (De softkey is dan weer gedeselecteerd.)
Programma corrigeren Als ShopTurn bij het laden van een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" een syntaxisfout herkend, verschijnt de fout in de alarmregel. U kunt het programma dan in de programma-editor corrigeren. Afhankelijk van het feit of het programma zich na de onderbreking door ShopTurn in NC-Stop- of Reset-toestand bevindt, kunt u verschillende correcties uitvoeren. • NC-Stop-toestand: U kunt alleen de blokken wijzigen die nog niet aan de machine werden afgewerkt resp. door de NCK werden ingelezen. • Reset-toestand: U kunt alle blokken wijzigen. Druk op de softkey "Progr.correctie". Het programma verschijnt in het bedieningsbereik "Programma", het betreffende blok is gemarkeerd. Druk op de toets "Cursor rechts". Het parameterscherm wordt geopend. Voer de correcties in. Druk op de softkey "Toepassen". De correctie wordt in het actuele programma opgenomen. Druk op de softkey "Afwerken". Het programma wordt opnieuw geladen in de bedrijfsmodus "Machine Auto" en u kunt de bewerking van het werkstuk starten.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3-105
3 3.10
Werkstuk bewerken
01/2008
3.10 G- en hulpfuncties tonen
3
G- en hulpfuncties tonen Als u tijdens het bewerken van een werkstuk bijv. zou willen weten, of op dat moment de snijkantradiuscorrectie actief is, of, welke maateenheid gebruikt wordt, schakelt u de indicatie van de G-functies of hulpfuncties in. Onder de "G-functie" worden er 16 verschillende G-groepen getoond. Binnen een G-groep verschijnt telkens de op dat moment in de NCK actieve G-functie. Bovendien kunt u in de kopregel van het venster de actieve transformatie zien. Alternatief verschijnt er onder "Alle G-func." een lijst met alle G-groepen met alle bijbehorende G-functies. Tot de hulpfuncties horen door de machineproducent bepaalde M- en H-functies, die parameters aan de PLC overdragen en daar door de machineproducent gedefinieerde reacties veroorzaken. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Er worden max. vijf M-functies en drie H-functies getoond. Ook bij de uitvoering van een arbeidsstappenprogramma kunt u de in de NCK actieve G-functies oproepen, daar de ShopTurn-functies intern worden omgezet in G-code. Druk in de bedrijfsmodus "Machine Manueel" of "Machine Auto" de softkey "G-functie".
Gfunctie
In plaats van de parameters T, F en S worden nu de bij het bewerken op dat moment actieve G-functies binnen een G-groep getoond. Als u nogmaals op de softkey "G-functie" drukt, verschijnt weer de statusindicatie "T, F, S" -ofDruk op de softkey "Alle G-func.".
Alle G-func.
In plaats van de parameters T, F en S verschijnt er nu een lijst met alle G-groepen met G-functies. Als u nogmaals op de softkey "Alle G-func." drukt, verschijnt weer de statusindicatie "T, F, S". -ofHulpfunctie
Druk op de softkey "Hulpfunctie". In plaats van de parameters T, F en S verschijnen nu de bij de bewerking op dat moment actieve hulpfuncties. Als u nogmaals op de softkey "Hulpfunctie" drukt, verschijnt weer de statusindicatie "T, F, S".
3-106
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3 3.11
01/2008
Werkstuk bewerken
3
3.11 Bewerking simuleren
Bewerking simuleren De uitvoering van het programma kunt u op het scherm grafisch weergeven om het resultaat van de programmering te controleren zonder de machineassen te verplaatsen. Op die manier kunt u fou geprogrammeerde bewerkingsstappen vroeg herkennen en foutieve bewerkingen aan het werkstuk verhinderen. Bovendien kunt u door de grafische weergave de bewerking van het werkstuk aan de machine makkelijk volgen, als het zicht in de arbeidsruimte bijv. door koelmiddel belemmerd is. ShopTurn geeft bij deze grafische weergave het werkstuk, de werktuigen, de tegenspil en de achterkop weer met de juiste proporties. D.w.z. dat voor het werkstuk de geprogrammeerde afmetingen van het uitgangsmateriaal uit de programmakop worden gebruikt en dat de werktuigen afhankelijk van type en grootte op een verschillende manier worden gesymboliseerd. Voor de weergave van de tegenspil en de achterkop worden de afmetingen overgenomen uit het invoerscherm "Spillen" (zie hfdst. "Spillen"). Bij de grafische weergave van G-code-programma's geeft ShopTurn een vast gedefinieerde uitgangsmateriaalvorm aan, die u willekeurig kunt wijzigen. Uitgangsmateriaalcontour
Als u in het hoofdprogramma draaibewerkingen heeft geprogrammeerd, toont ShopTurn bij de start van de grafische weergave de betreffende uitgangsmateriaalcontour. Op die manier kunt u de actuele contour makkelijk vergelijken met de contour van het afgewerkte deel en herkennen waar bij de bewerking restmateriaal blijft staan.
Weergavevarianten
U heeft bij de grafische weergave de keuze tussen drie varianten: • Simuleren voor de bewerking van het werkstuk Voor de bewerking van het werkstuk aan de machine kunt u de uitvoering van het programma in snel tempo grafisch weergeven op het scherm. De machineassen bewegen daarbij niet. • Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Voor de bewerking van het werkstuk aan de machine kunt u de uitvoering van het programma met testvoeding grafisch op het scherm weergeven. De machineassen bewegen daarbij niet. In tegenstelling tot de simulatie kunt u de functies voor de programmabesturing gebruiken, d.w.z. dat u de grafische uitvoering bijv. kunt stoppen of blok per blok kunt laten verlopen. • Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Terwijl het programma op de machine wordt afgewerkt, kunt u de bewerking van het werkstuk ook op het scherm volgen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3-107
3
Werkstuk bewerken
01/2008
3.11 Bewerking simuleren
Aanzichten
3
Bij alle drie varianten staan de volgende aanzichten ter beschikking: • 3-venster-aanzicht • Zijaanzicht • Vooraanzicht • Volumemodel
De verplaatsingswegen van de werktuigen worden in kleur weergegeven: Rode lijnen = werktuig beweegt in ijlgang Groene lijn = werktuig beweegt met bewerkingsvoeding In alle aanzichten loopt tijdens de grafische uitvoering een klok mee. De aangegeven bewerkingstijd (in uren/minuten/seconden) stemt ongeveer overeen met de tijd die het programma bij de uitvoering op de machine nodig heeft (incl. werktuigwissel). Bij programmaonderbrekingen tijdens het meetekenen stopt de klok. Daarnaast verschijnen nog de actuele ascoördinaten, de override en het programmablok dat net wordt afgewerkt. Bij de simulatie worden bovendien nog het actieve werktuig met het snijkantnummer en de voeding getoond. Transformaties
Transformaties worden bij de simulatie resp. bij het meetekenen op verschillende manieren weergegeven: • •
Tegenspil
Coördinatentransformaties (verschuiving, skalering, ...) worden overeenkomstig de programmering aangegeven. Nulpuntverschuivingen (G54, ...) veroorzaken in de grafische weergave alleen een verschuiving van het nulpunt in de richting Z.
Als u bij de programmering de voering van de hoofd- resp. tegenspil via M-functies opent of sluit, kan ShopTurn dit alleen grafisch weergeven als deze M-functies via machinegegevens aan cycli zijn toegewezen. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
3-108
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3
01/2008
Werkstuk bewerken
3
3.11 Bewerking simuleren
3.11.1 Simuleren voor de bewerking van het werkstuk Voor de bewerking van het werkstuk op de machine kunt u de uitvoering van het programma in snel tempo grafisch weergeven op het scherm om het resultaat van de programmering op een eenvoudige manier te controleren.
Tijdens de simulatie is ook de voedingsoverride actief. 0%: De simulatie stopt. ≥ 100%: Het programma wordt zo snel mogelijk afgewerkt. De voedingsoverride voor de simulatie moeten via een machinegegevensbouwsteen worden geactiveerd. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. Simulatie starten Druk op de softkey of de toets "Programma". -of-
Het directory-overzicht verschijnt. Plaats de cursor op de directory waarin u een nieuw programma wilt simuleren. Druk op de toets "Input" of "Cursor rechts".
-of-
Het programma-overzicht verschijnt. Plaats de cursor op het programma dat u wilt simuleren. Druk op de toets "Cursor rechts" of "Input".
-of-
Het gekozen programma wordt in het bedieningsbereik "Programma" weergegeven. Druk op de softkey "Simulatie". De uitvoering van het programma wordt grafisch weergegeven op het scherm. De machineassen bewegen daarbij niet.
Details
Enkelvoudig blok
Druk op de softkeys "Details" en "Enkelvoudig blok" als u het programma blok per blok wilt uitvoeren.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3-109
3
Werkstuk bewerken
01/2008
3.11 Bewerking simuleren
3
Simulatie stoppen Druk op de softkey "Stop". De simulatie wordt gestopt. Simulatie annuleren Druk op de softkey "Reset". De simulatie wordt geannuleerd en de onbewerkte basisdeelvorm van het werkstuk verschijnt opnieuw. Simulatie opnieuw starten Druk op de softkey "Start". De simulatie wordt opnieuw gestart. Simulatie beëindigen Einde
Druk op de softkey "Einde". Het arbeidsplan resp. de programmeergrafiek van het programma verschijnt opnieuw.
3.11.2 Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk Voor de bewerking van het werkstuk op de machine kunt u de uitvoering van het programma grafisch weergeven op het scherm om het resultaat van de programmering eenvoudig te controleren. Het meetekenen is een software-optie.
U kunt de geprogrammeerde voeding vervangen een door een testvoeding om de uitvoeringssnelheid te beïnvloeden (zie hfdst. "Testvoeding vastleggen"). Bovendien kunt u de grafische uitvoering onderbreken resp. sturen, d.w.z. dat de functies voor de programmabesturing zoals "NC-Stop", "Enkelvoudig blok", "Voedingsoverride" enz. zijn actief. Als u i.p.v. de grafische weergave opnieuw de actuele programmablokken wilt zien, kunt u omschakelen op het programmaaanzicht. Deze functie moet via machinegegevens worden ingesteld. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
3-110
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3
01/2008
Werkstuk bewerken
3
3.11 Bewerking simuleren
Laad een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" (zie hfdst. "Bewerking starten/stoppen"). Programma test
Druk op de softkeys "Progr. beinvl." en "Programma test". Druk op de softkey "Test aanvoer" als de geprogrammeerde voedingssnelheid door een testsnelheid moet worden vervangen.
Test aanvoer
Druk op de softkey "Meetekenen". Druk op de toets "Cycle Start". Cycle Start
De uitvoering van het programma wordt grafisch weergegeven op het scherm. De machineassen bewegen niet.
Testrun aanvoer
Druk opnieuw op de softkey "Testrun aanvoer" als het meetekenen in de geprogrammeerde voedingssnelheid moet verlopen. (De softkey is dan weer gedeselecteerd.)
Program.aanzicht
Druk op de softkey "Program.-aanzicht" als u van de grafische weergave wilt omschakelen op het programma-aanzicht van de bedrijfsmodus "Machine Auto". Het registreren van de grafische gegevens loopt verder op de achtergrond.
…
Druk op één van de 4 softkeys voor de grafische aanzichten als u opnieuw wilt omschakelen op de grafische weergave.
3.11.3 Meetekenen tijdens de bewerking van het werkstuk Als het zicht in de arbeidsruimte tijdens de bewerking van het werkstuk bijv. door koelmiddel belemmerd is, kunt u de uitvoering van het programma ook op het scherm volgen. Het meetekenen is een software-optie.
Het meetekenen van de bewerking kunt u ook inschakelen als de bewerking van het werkstuk op de machine reeds loopt. Deze functie moet via machinegegevens worden ingesteld. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3-111
3
Werkstuk bewerken
01/2008
3.11 Bewerking simuleren
3
Laad een programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" (zie hfdst. "Bewerking starten/stoppen"). Druk op de softkey "Meetekenen". Druk op de toets "Cycle Start". Cycle Start
De bewerking van het werkstuk op de machine wordt gestart en grafisch weergegeven op het scherm.
3.11.4 Uitgangsmateriaalvorm voor een G-code-programma veranderen G-code-programma's bevatten geen beschrijving van de uitgangsmateriaalvorm. Voor de grafische weergave gebruikt ShopTurn daarom een vastgelegde uitgangsmateriaalvorm. Deze kunt u willekeurig veranderen. Selecteer "Simulatie" of "Meetekenen". -of-
Druk op de softkeys "Zij-aanzicht" en "Details".
Details > Instellingen
Druk op de softkey "Instellingen". Selecteer de uitgangsmateriaalvorm (cilinder, buis, rechthoek of N-hoek). Voer de gewenste afmetingen in. Druk op de softkey "Terug". Bij de volgende grafische weergave van een G-code-programma worden de ingevoerde afmetingen in aanmerking genomen.
3-112
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3
01/2008
Werkstuk bewerken
3
3.11 Bewerking simuleren
3.11.5 Verschillende aanzichten van het werkstuk Bij de grafische weergave heeft u de keuze tussen verschillende aanzichten om steeds de actuele bewerking op het werkstuk optimaal te kunnen volgen of fragmenten resp. het volledige aanzicht van het afgewerkte werkstuk op te roepen. De volgende aanzichten staan ter beschikking: • Zijaanzicht De weergave toont gedeeltelijk het werkstuk in langsdoorsnede en gedeeltelijk het manteloppervlak. • Kopaanzicht De doorsnede van het werkstuk wordt getoond. In de standaardinstelling wordt de kopzijde van het werkstuk afgebeeld. Hierbij is de blik altijd van voren op het snijvlak gericht, ook als in omgekeerde richting of aan de achterkant wordt bewerkt. • Volumemodel Het volumemodel is een driedimensionele weergave van het werkstuk, die pas verschijnt als u de simulatie stopt. Het volumemodel is een software-optie.
• 3-venster-aanzicht Het 3-venster-aanzicht toont een zij- en vooraanzicht, en bij de PCU 50.3 ook een volumemodel. Een fragmentwijziging gebeurt voor het zij- en vooraanzicht synchroon, het weergegeven fragment van het volumemodel kunt u hier niet veranderen. ShopTurn geeft bij het volumemodel alleen boor- en freesbewerkingen permanent aan, de draaibewerkingen worden telkens geactualiseerd bij een wissel op boor- of freesbewerkingen. In elk aanzicht kunt u het weergegeven fragment nog verschuiven. Als u voor de grafische weergave niet voldoende geheugenruimte heeft, verdwijnt het uitgangsmateriaal van het scherm. Het zij- en vooraanzicht kunt u nog steeds zien als streepgrafiek.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3-113
3
Werkstuk bewerken
01/2008
3.11 Bewerking simuleren
3
Zijaanzicht Druk op de softkey "Zijaanzicht".
Zijaanzicht
Informatie voor het veranderen van het fragment vindt u in het hoofdstuk "Fragment veranderen".
3-114
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3
01/2008
Werkstuk bewerken
3.11 Bewerking simuleren
3
Vooraanzicht Druk op de softkey "Vooraanzicht".
Vooraanzicht
Druk op de softkey "Details" als u de doorsnede in Z-richting wilt verschuiven.
Details >
-enZ-snede +
Druk op de softkey "Z-snede +" of de toets "Page Up" om de doorsnede in positieve Z-richting te verschuiven.
-of-of-
Z-snede -
-of-
Druk op de softkey "Z-snede -" of de toets "Page Down" om de doorsnede in negatieve Z-richting te verschuiven. Meer informatie voor het veranderen van het fragment vindt u in het hoofdstuk "Fragment veranderen".
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3-115
3
Werkstuk bewerken
01/2008
3.11 Bewerking simuleren
3
Volumemodel Druk op de softkey "Volumemodel".
Volumemodel
Volumemodel weergeven Druk op de softkey "Stop" als u het volumemodel op actuele bewerkingstijdstip wilt weergeven. Druk op de softkeys "Zijaanzicht" en "Start" om de simulatie voort te zetten. Aanzicht veranderen Druk op de softkey "Details" om het aanzicht te veranderen.
Details >
-enDruk op de softkey "Aanzicht " of "Aanzicht rond de X-as te laten draaien.
-of-
" om het werkstuk
-ofDruk op de softkey "Aanzicht 3" om het werkstuk rond de Z-as te laten draaien. -ofDruk op de softkey "Snede" om het werkstuk open te snijden.
Snede
-enSnede
Druk nogmaals op de softkey "Snede" als volumemodel opnieuw volledig moet worden weergegeven. Meer informatie voor het veranderen van het fragment vindt u in het hoofdstuk "Fragment veranderen".
3-116
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3
01/2008
Werkstuk bewerken
3
3.11 Bewerking simuleren
3-venster-aanzicht Druk op de softkey "3-venster-aanzicht".
3-venster-aanzicht
Informatie voor het veranderen van het fragment vindt u in het hoofdstuk "Fragment veranderen".
3.11.6 Fragment veranderen Als u het fragment van de grafische weergave wilt verschuiven, vergroten of verkleinen, om bijv. details weer te geven of later opnieuw het volledige werkstuk te tonen, gebruikt u de zoom of de loep. Met de zoom vergroot of verkleint u het bestaande fragment vanuit het midden. Vervolgens kunt u het nieuwe fragment nog verschuiven. Met de loep kunt u het fragment daarentegen eerst zelf bepalen en dan vergroten of verkleinen. De zoom-/loep-instellingen zijn programmaspecifiek, d.w.z. dat de instellingen behouden blijven als u het fragment veranderd en bijv. in het arbeidsplan terugkeert naar de grafiek. Als u dan een nieuw programma simuleert, gebruikt ShopTurn de standaardinstellingen van zoom en loep. Maar ook vanuit een veranderd fragment kunt u terugkeren naar de standaardinstelling van het werkstuk. Bovendien kunt u de tot nu toe getekende bewerkingslijnen in de grafiek wissen, bijv. om een meer overzichtelijke weergave te verkrijgen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3-117
3
Werkstuk bewerken
01/2008
3.11 Bewerking simuleren
3
Druk op de softkey "Details".
Details >
Oorspronkelijk fragment Druk op de softkey "Naar oorsprong" als u de oorspronkelijke grootte van het fragment opnieuw wilt instellen.
Naar oorsprong
Het werkstuk op de hoofd- resp. tegenspil verschijnt. Zoom Zoom +
-of-
Druk op de softkey "Zoom +" of de toets "+" om het fragment te vergroten.
+ -of-
Zoom -
Druk op de softkey "Zoom -" of de toets "-" om het fragment te verkleinen.
-of-of-
Druk op een cursortoets om het fragment omhoog, omlaag, naar links of naar rechts te verschuiven. Het nieuwe fragment verschijnt. Loep Druk op de softkey "Loep".
Loep
Een rechthoekige loep verschijnt op het scherm. Druk op een cursortoets om de loep omhoog, omlaag, naar links of naar rechts te verschuiven. Druk op de softkey "Loep +" als u het met de loep gekozen fragment wilt vergroten.
Loep +
-ofLoep -
Druk op de softkey "Loep -" als u het met de loep gekozen fragment wilt verkleinen.
Loep zoom
Druk op de softkey "Loep zoom". Het nieuwe fragment verschijnt.
Bewerkingslijnen wissen Druk op de toets "Del". De aangegeven bewerkingslijnen worden gewist.
3-118
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3 3.12
01/2008
Werkstuk bewerken
3.12 Instellingen voor de automatische modus
3
Instellingen voor de automatische modus Voor het automatisch bedrijf configureert u de voorinstellingen voor de volgende functies: • Programmaverloop onder Auto Voor de grafische weergave van een programma kan de voedingssnelheid van de testrun worden aangegeven • Werkstukteller Voor de telling van de werkstukken bij G-code-programma's staan tellers ter beschikking die het aantal vereiste en het totaal aantal geproduceerde werkstukken aangeven.
3.12.1 Testvoeding vastleggen Voor de bewerking van een werkstuk test u het programma zonder de machineassen te bewegen. Voor een vroegtijdige herkenning van fouten in de programmering staat de meetekenfunctie ter beschikking. Hiervoor kunt u een door u vastgelegde testvoeding gebruiken (zie hfdst. "Meetekenen voor de bewerking van het werkstuk"). De voedingssnelheid kan tijdens het lopend bedrijf worden veranderd.
Auto
Schakel in de bedrijfsmodus "Machine Auto" op de uitgebreide horizontale softkey-balk. Druk op de sofktey "ShopT. inst.". Voer in "Testvoeding" de gewenste testsnelheid in.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
3-119
3
Werkstuk bewerken
01/2008
3.12 Instellingen voor de automatische modus
3
3.12.2 Werkstukteller parametreren Met behulp van de "ShopTurn instellingen" kunt u invloed uitoefenen op de telleractivering en het reset-tijdstip. De weergave van de benodigde en de momenteel bewerkte werkstukken verschijnt in het venster met de machinelooptijden (zie hfdst. "Looptijden"). Aantal werkstukken
Auto
Schakel in de bedrijfsmodus "Machine Auto" op de uitgebreide horizontale softkey-balk. Druk op de sofktey "ShopT. inst.". Voer in het veld "Werkstukken doel" het vereiste aantal werkstukken in. In "Werkstukken act" staat het aantal werkstukken sinds de start van het programma. Zodra het gedefinieerde aantal werkstukken bereikt is, wordt de weergave van het actuele aantal werkstukken automatisch opnieuw op nul gezet. De selectie van de teller is afhankelijk van de instelling van een machinegegevenseenheid. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant. De doel- en act-cijfers van de werkstukteller kunnen ook tijdens het programma worden gewijzigd.
3-120
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4
01/2008
ShopTurn-programma creëren
4
ShopTurn-programma creëren 4.1
Programmastructuur ............................................................................................... 4-122
4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6
Basis ....................................................................................................................... 4-124 Bewerkingsvlakken ................................................................................................. 4-124 Bewerkingscyclus aanlopen/verlaten...................................................................... 4-126 Absolute en incrementele maat .............................................................................. 4-128 Poolcoördinaten ...................................................................................................... 4-130 Rekenmachine ........................................................................................................ 4-131 Passingen ............................................................................................................... 4-133
4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6
Arbeidsstappenprogramma..................................................................................... 4-134 Overzicht ................................................................................................................. 4-134 Nieuw programma creëren ..................................................................................... 4-136 Programmablokken creëren.................................................................................... 4-140 Programmablokken veranderen.............................................................................. 4-144 Programma-editor ................................................................................................... 4-145 Aantal aangeven ..................................................................................................... 4-148
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4-121
4 4.1
ShopTurn-programma creëren
01/2008
4.1 Programmastructuur
4
Programmastructuur Een arbeidsstappenprogramma is onderverdeeld in drie bereiken: • •
Programmakop Programmablokken
• Programma-einde Deze deelbereiken vormen een arbeidsplan.
Programmastructuur
Programmakop
De programmakop bevat parameters die geldig zijn voor het volledige programma, zoals bijv. uitgangsmateriaalafmetingen of terugtrekvlakken.
Programmablokken
In de programmablokken legt u de verschillende bewerkingsstappen vast. Daarvoor geeft u o.a. technologiegegevens en posities aan.
Programmablok
Verbonden programmablokken
4-122
Bij de functies "Contourdraaien", "Contourfrezen", "Frezen" en "Boren" programmeert u technologieblokken en contouren resp. positioneerblokken afzonderlijk. Deze programmablokken worden door de besturing automatisch verbonden en in het arbeidsplan door rechte haakjes verbonden. In de technologieblokken geeft u aan hoe en in welke vorm de bewerking moet gebeuren, bijv. eerst centreren en dan boren. In de positioneerblokken legt u de posities voor de boor- resp. freesbewerkingen vast, bijv. de boringen in een volledige cirkel aan de frontzijde plaatsen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4
01/2008
ShopTurn-programma creëren
4.1 Programmastructuur
4
Centreren
Technologieblokken
Boren Voll. gatencirkel
Positioneerblok
Technologieblok en positioneerblok
SHOPTURN_CONT_023
Contouren
SHOPTURN_CONT_024 Verspanen
Technologieblokken
Restverspanen Contour en technologieblok
Programma-einde
Het programma-einde signaleert de machine dat de bewerking van het werkstuk afgesloten is. Bovendien kunt u hier het aantal werkstukken vastleggen dat u wilt bewerken.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4-123
4
ShopTurn-programma creëren
01/2008
4.2 Basis
4.2
Basis
4.2.1
Bewerkingsvlakken
4
De bewerking van een werkstuk kan op verschillende vlakken gebeuren. Telkens twee coördinaatassen bepalen een bewerkingsvlak. Bij draaimachines met X-, Z- en C-as staan drie vlakken ter beschikking: •
Draaien
•
Front
•
Mantel
Voor de bewerkingsvlakken front en mantel moeten de CNC-ISO-functies "Frontvlakbewerking" (Transmit) en "Cilindermanteltransformatie" (Tracyl) ingesteld zijn. De functies zijn een software-optie.
Bij draaimachines met bijkomende Y-as worden de bewerkingsvlakken nog met twee vlakken uitgebreid: • Front Y • Mantel Y De vlakken front en mantel heten dan Front C en Mantel C. Als het bij de Y-as om een schuine as gaat (d.w.z. dat deze as niet loodrecht t.o.v. de anderen staat), kunt u ook de bewerkingsvlakken "Front Y" en "Mantel Y" kiezen en de verplaatsingsbewegingen in cartesiaanse coördinaten programmeren. De besturing transformeert de geprogrammeerde verplaatsingsbewegingen van het cartesiaanse coördinatensysteem dan automatisch in de verplaatsingsbewegingen van de schuine as. Voor de transformatie van de geprogrammeerde verplaatsingsbewegingen heeft ShopTurn de CNC-ISO-functie "Schuine as" (Traang) nodig. De functie is een software-optie.
De keuze van het bewerkingsvlak is geïntegreerd in de parameterschermen van de verschillende boor- en freescycli. Bij draaicycli en bij "Boren midden" en "Schroefdraad midden" selecteert ShopTurn automatisch het vlak Draaien. Voor de functies "Rechte" en "Cirkel" moet u het bewerkingsvlak afzonderlijk aangeven. De instellingen voor het bewerkingsvlak werken altijd modaal, d.w.z. tot u een ander vlak selecteert.
4-124
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4
01/2008
ShopTurn-programma creëren
4.2 Basis
4
De bewerkingsvlakken zijn als volgt gedefinieerd: Y X
nt Fro
Ma n
tel
Dr
aa ien
Z Bewerkingsvlakken
Draaien
Het bewerkingsvlak stemt overeen met het Z/X-vlak (G18).
Front/Front C
Het bewerkingsvlak Front/Front C stemt overeen met het X/Y-vlak (G17). Bij machines zonder Y-as kunnen de werktuigen echter alleen in het Z/X-vlak worden verplaatst. ShopTurn transformeert daarom de door u ingevoerde X/Y-coördinaten automatisch in een beweging van de X- en C-as. De frontvlakbewerking met C-as kunt u bij het boren en frezen gebruiken, bijv. als u een kamer in het frontvlak wilt frezen. Daarbij heeft u telkens de keuze tussen voorste en achterste frontvlak.
Mantel/Mantel C
Het bewerkingsvlak Mantel/Mantel C stemt overeen met het Y/Z-vlak (G19). Bij machines zonder Y-as kunnen de werktuigen echter alleen in het Z/X-vlak worden verplaatst. ShopTurn transformeert daarom de door u ingevoerde Y/Z-coördinaten automatisch in een beweging van de C- en Z-as. De mantelvlakbewerking met C-as kunt u bij het boren en frezen gebruiken, bijv. als u een groef met constante diepte in de mantel wilt frezen. U heeft daarbij telkens de keuze tussen binnen- en buitenvlak.
Front Y
Het bewerkingsvlak Front Y stemt overeen met het X/Y-vlak (G17). De frontvlakbewerking met Y-as kunt u bij het boren en frezen gebruiken, bijv. als u een kamer in het frontvlak wilt frezen. Daarbij heeft u telkens de keuze tussen voorste en achterste frontvlak.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4-125
4
ShopTurn-programma creëren
Mantel Y
4.2.2
01/2008
4.2 Basis
4
Het bewerkingsvlak Y stemt overeen met het Y/Z-vlak (G19). De mantelvlakbewerking met Y-as kunt u bij het boren en frezen gebruiken, bijv. als u een kamer met vlakke bodem in de mantel wilt frezen of boringen wilt maken die niet naar het midden wijzen. U heeft daarbij telkens de keuze tussen binnen- en buitenvlak.
Bewerkingscyclus aanlopen/verlaten Het aanlopen/verlaten van de bewerkingscyclus verloopt, indien u geen speciale cyclus heeft gedefinieerd (zie hfdst. "Aanloop-/ verlatingscyclus programmeren"), altijd volgens hetzelfde patroon. Als uw machine over een achterkop beschikt, kunt u ook deze bij het verplaatsen in acht nemen. Het terugtrekken voor een cyclus eindigt op de veiligheidsafstand. Pas de volgende cyclus gaat naar het terugtrekvlak. Hierdoor wordt het gebruik van de speciale aanloop-/verlatingscyclus mogelijk (zie hfdst. "Aanloop-/verlatingscyclus programmeren"). ShopTurn neemt bij de keuze van de verplaatsingswegen altijd de werktuigpunt in acht, d.w.z. dat de uitzetting van het werktuig niet in acht wordt genomen. Zorg er daarom voor dat de terugtrekvlakken ver genoeg van het werkstuk verwijderd liggen.
Werktuigwisselpunt Terugtrekvlak
Ijlgang Bewerkingsaanvoer Veiligheidsafstand
Aanlopen/verlaten aan bewerkingscyclus
• Het werktuig beweegt in ijlgang van het werktuigwisselpunt via de kortste weg naar het terugtrekvlak, dat parallel t.o.v. het bewerkingsvlak verloopt. • Daarna beweegt het werktuig in ijlgang naar de veiligheidsafstand. • Vervolgens wordt de bewerking van het werkstuk met de geprogrammeerde bewerkingsvoeding uitgevoerd. • Na de bewerking wordt het werktuig in ijlgang verticaal teruggetrokken op de veiligheidsafstand.
4-126
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4
01/2008
ShopTurn-programma creëren
4.2 Basis
4
• Daarna beweegt het werktuig verder verticaal naar het terugtrekvlak. • Van daar uit beweegt het werktuig in ijlgang via de kortste weg naar het werktuigwisselpunt. Als het werktuig tussen twee bewerkingen niet gewisseld hoeft te worden, beweegt het van het terugtrekvlak naar de volgende bewerkingscyclus. De spil (hoofd-, werktuig- of tegenspil) begint onmiddellijk na de werktuigwissel te draaien. Het werktuigwisselpunt, het terugtrekvlak en de veiligheidsafstand definieert u in de programmakop (zie hfdst. "Nieuw programma creëren"). Achterkop in acht nemen Werktuigwisselpunt Terugtrekvlak
XR
Veiligheidsafstand Ijlgang Bewerkingsaanvoer
Aanlopen/verlaten met inachtneming van een achterkop
• Het werktuig beweegt in ijlgang van het werktuigwisselpunt via de kortste weg naar het beschermvlak XR van de achterkop. • Daarna beweegt het werktuig in ijlgang in X-richting op het terugtrekvlak toe. • Daarna beweegt het werktuig in ijlgang naar de veiligheidsafstand. • Vervolgens wordt de bewerking van het werkstuk met de geprogrammeerde bewerkingsvoeding uitgevoerd. • Na de bewerking wordt het werktuig in ijlgang verticaal teruggetrokken op de veiligheidsafstand. • Daarna beweegt het werktuig verder verticaal naar het terugtrekvlak. • Vervolgens beweegt het werktuig in X-richting naar het beschermvlak XR van de achterkop. • Van daar uit beweegt het werktuig in ijlgang via de kortste weg naar het werktuigwisselpunt. Als het werktuig tussen twee bewerkingen niet gewisseld hoeft te worden, beweegt het van het terugtrekvlak naar de volgende bewerkingscyclus.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4-127
4
ShopTurn-programma creëren
01/2008
4.2 Basis
4
Het werktuigwisselpunt, het terugtrekvlak, de veiligheidsafstand en de beschermzone voor de achterkop definieert u in de programmakop (zie hfdst. "Nieuw programma creëren").
4.2.3
Absolute en incrementele maat Bij het aanmaken van een arbeidsstappenprogramma kunt u posities in absolute of incrementele maten vastleggen, afhankelijk van het maatsysteem op de werkstuktekening. U kunt absolute en incrementele maten ook door elkaar gebruiken, d.w.z. één coördinaat in absolute en een andere in incrementele maat invoeren. Voor de vlakke as (hier X-as) is in de machinegegevens vastgelegd of de diameter of radius in absolute resp. incrementele maat wordt geprogrammeerd. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Absolute maat (ABS)
Bij absolute maten hebben alle positie-indicaties betrekking op het nulpunt van het actieve coördinatensysteem. X
P4
P3
P1
7,5
Ø 25 Ø 40 Ø 60
P2
Z
15 25 35
Absolute maat
De positie-indicaties voor de punten P1 tot P4 in absolute maat luiden m.b.t. het nulpunt: P1: X25 Z-7.5 P2: X40 Z-15 P3: X40 Z-25 P4: X60 Z-35
4-128
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4
01/2008
ShopTurn-programma creëren
4.2 Basis
Incrementele maat (INC)
4
Bij de incrementele maat, ook kettingmaat genoemd, heeft een positie-indicatie telkens betrekking op het voordien geprogrammeerde punt. D.w.z. dat de invoerwaarde overeenstemt met de af te leggen weg. In de regel speelt het voorteken bij het invoeren van de incrementele waarde geen rol. ShopTurn evalueert alleen de waarde van het increment. Bij enkele parameters geeft het voorteken echter de verplaatsingsrichting aan. Deze uitzonderingen zijn aangegeven in de parametertabel van de betreffende functies. X
P2 P1
7,5
P3
10
P4
Z 10
10
7,5
7,5
Incrementele maat
De positie-indicaties voor de punten P1 tot P4 in kettingmaat luiden: P1: X25 Z-7.5 (m.b.t. het nulpunt) P2: X15 Z-7.5
(m.b.t. P1)
P3: Z-10
(m.b.t. P2)
P4: X20 Z-10
(m.b.t. P3)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4-129
4 4.2.4
ShopTurn-programma creëren
01/2008
4.2 Basis
4
Poolcoördinaten Posities kunnen ook door rechthoekige coördinaten of poolcoördinaten worden aangegeven. Wordt een punt in een werkstuktekening bepaald door een waarde voor elke coördinaatas, kunt u de positie met rechthoekige coördinaten makkelijk invoeren in het parameterscherm. Bij werkstukken met cirkelbogen of hoekindicaties is het vaak makkelijker de posities in te voeren met poolcoördinaten. Poolcoördinaten kunt u alleen programmeren bij de functies "Rechte cirkel" en "Contourfrezen". Het punt waarvan de maatindicatie in poolcoördinaten uitgaat, heet "Pool". X P3
30° 30° 30°
P1
30
P2
30
Pol
Z 30 Poolcoördinaten
De positie-indicaties voor de pool en de punten P1 tot P3 poolcoördinaten luiden: Pool: X30 Z30 (m.b.t. het nulpunt)
4-130
P1: L30
α30°
(m.b.t. de pool)
P2: L30
α60°
(m.b.t. de pool)
P3: L30
α90°
(m.b.t. de pool)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4 4.2.5
01/2008
ShopTurn-programma creëren
4
4.2 Basis
Rekenmachine De rekenmachine is een hulpmiddel waarmee u tijdens de programmering eenvoudig parameterwaarden kunt berekenen. Als de diameter van een werkstuk slechts indirect is aangegeven, d.w.z. dat de diameter uit meerdere maatindicaties moet worden berekend, kunt u de berekening van de diameter direct in het invoerveld van deze parameter uitvoeren. De berekening van een parameterwaarde gebeurt altijd in het invoerveld van de parameter. Daarbij kunt u een willekeurig aantal bewerkingen van het volgende type uitvoeren. • Operatoren + * / () MOD AND OR NOT
optellen aftrekken vermenigvuldigen delen haakjes modulo-operatie AND-operator OR-operator NOT-operator
• Constanten PI TRUE FALSE
3.14159265358979323846 1 0
• Functies SIN(x) COS(x) TAN(x) ATAN2(x,y) SQRT(x) ABS(x)
sinus van x, (x in graden) cosinus van x, (x in graden) tangens van x, (x in graden) arcustangens van x/y, (x en y in graden) wortel van x absolute waarde van x
U kunt maximaal 256 tekens invoeren in een veld.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4-131
4
ShopTurn-programma creëren
01/2008
4.2 Basis
4
Plaats de cursor op een invoerveld in een parameterscherm.
= -of-
Druk op de toets "Insert" of "=". De rekenmachine is actief. Voer een rekencommando in. U kunt de rekensymbolen, getallen en komma's gebruiken.
= -of-
Druk op de toets "Input" of "=". De nieuwe waarde wordt berekend en verschijnt in het invoerveld. De rekenmachine wordt uitgeschakeld. Als u in een invoerveld eerst een oudere waarde wilt wissen, drukt op de toets "Backspace".
Voorbeeld: Werktuigslijtage +0.1
Plaats de cursor op het invoerveld "ΔLengteX" in de werktuigslijtagelijst.
Druk op de toets "Insert". Voer een rekeninstructie in: + 0.1 Druk op de toets "Input".
∅50
∅A
∅120
30
Voorbeeld: Diameter berekenen
40 160
Werkstuktekening
4-132
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4
01/2008
ShopTurn-programma creëren
4
4.2 Basis
Plaats de cursor op het invoerveld "X" in een parameterscherm.
Druk op de toets "Insert". Voer een rekeninstructie in: 30 * 2 + 50 Druk op de toets "Input".
4.2.6
Passingen Om uw werkstuk heel precies aan te maken, kunt u bij de programmering de passingmaat direct in het parameterscherm invoeren. De passingmaat geeft u als volgt aan: F
Daarbij geeft "F" aan dat er een passingmaat volgt. Voorbeeld: F20h7 Mogelijke tolerantieklassen: A, B, C, D, E, F, G, H, J, T, U, V, X, Y, Z Hoofdletters: boringen Kleine letters: assen Mogelijke tolerantiekwaliteiten: 1 tot 18, voorzover deze niet beperkt zijn door de DIN-norm 7150.
Plaats de cursor op een invoerveld in een parameterscherm. Voer de passing in. Druk op de toets "Input". De besturing berekent automatisch het gemiddelde uit de hoogste en de laagste grenswaarde. Om een kleine letter in te voeren, markeert u de ingevoerde hoofdletters met de cursor en drukt u op de toets "Select". Als u nogmaals op de toets drukt, verschijnen opnieuw een hoofdletter.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4-133
4 4.3
ShopTurn-programma creëren
01/2008
4.3 Arbeidsstappenprogramma
4
Arbeidsstappenprogramma Voor arbeidsstappenprogramma's die u direct aan de machine opstelt, heeft u een software-optie nodig.
4.3.1
Overzicht Bij het aanmaken van een arbeidsstappenprogramma volgt u altijd het volgende schema: •
Nieuw programma creëren
• •
Programmanaam toekennen Programmakop invullen
•
Verschillende bewerkingsstappen programmeren
U heeft de keuze uit de volgende bewerkingsstappen. Werktuig >
Rechte > Cirkel middelp. > Cirkel radius
>
Polair > Aanlopen/ Verlaten
Boren midden
>
Schroefdr. midden > Boren Wrijven
>
Diepboren
>
Schroefdraad >
Schroefdr. boren Schroefdr.frezen
Posities > Positie herhalen > Verspanen > Insteken >
4-134
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4
01/2008
ShopTurn-programma creëren
4.3 Arbeidsstappenprogramma
Ondersnijding
4
>
Schroefdraad > Afsteken > Nieuwe contour
>
Verspanen > Verspanen rest > Steken > Steken rest
>
Steekdraaien
>
Steekdr. rest > Kamer > Tap > Groeff >
Meerkant > Gravure Contourfrezen >
Nieuwe contour
>
Baanfrezen
>
Voorboren > Kamer frezen Kamer restmat. Tap frezen Tap restmat.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4-135
4
ShopTurn-programma creëren
01/2008
4.3 Arbeidsstappenprogramma
4
Markering zetten > Herhaling
>
Subprogramma > Tegenspil
>
Instellingen
>
Transformaties >
Nulpunt versch. > Verschuiving > Rotatie > Scalering
>
Spiegeling
>
Rotatie C-as
4.3.2
Nieuw programma creëren Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt maken, legt u een eigen programma aan. Het programma bevat de verschillende bewerkingsstappen die uitgevoerd moeten worden om het werkstuk aan te maken. Als u een nieuw programma creëert, wordt automatisch een programmakop en een programma-einde gedefinieerd. In de programmakop moet u de volgende parameters instellen, die in het volledige programma actief zijn.
4-136
NPV
Nulpuntverschuiving waarin het nulpunt van het werkstuk is opgeslagen. U kunt deze voorinstelling van de parameter ook wissen als u geen nulpuntverschuiving wenst aan te geven.
Maateenheid
De instelling van de maateenheid (millimeter of inch) in de programmakop heeft alleen betrekking op de positie-indicaties in het actuele programma. Alle andere informatie, zoals voeding of werktuigcorrecties voert u in de maateenheid in die u voor de volledige machine heeft ingesteld.
Basisdeel
Voor het uitgangsmateriaal van het werkstuk moet u de vorm (cilinder, buis, rechthoek of N-hoek) en de afmetingen definiëren. W: uitgangsmateriaalbreedte – alleen bij rechthoek L: uitgangsmateriaallengte – alleen bij rechthoek N: aantal randen – alleen bij N-hoek
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4
01/2008
ShopTurn-programma creëren
4.3 Arbeidsstappenprogramma
4
L: randlengte (alternatief voor SW) – alleen bij N-hoek SW: sleutelbreedte (alternatief voor L) – alleen bij N-hoek XA: buitendiameter (abs) – alleen bij cilinder en buis XI: binnendiamter (abs of inc) – alleen bij buis ZA: beginmaat (abs) ZI: eindmaat (abs of inc) ZB: bewerkingsmaat (abs of inc)
Uitgangsmateriaal cilinder
Terugtrekken
Uitgangsmateriaal buis
Het terugtrekbereik markeert het bereik waarbuiten een collisievrije verplaatsing van de assen mogelijk moet zijn. Voor elke aanloopinrichting definieert u een terugtrekvlak die bij het positioneren alleen in de aanlooprichting wordt doorlopen. De terugtrekvlakken zijn afhankelijk van de vorm van het uitgangsmateriaal en de aard van de terugtrekking (eenvoudig, uitgebreid of alle). XRA: buitenste terugtrekvlak in X-richting (abs of inc) XRI: binnenste terugtrekvlak in X-richting (abs of inc) ZRA: buitenste terugtrekvlak in Z-richting (abs of inc) ZRI: binnenste terugtrekvlak in Z-richting (inc) De terugtrekvlakken XRA en XRI worden altijd cirkelvormig rond het uitgangsmateriaal gelegd, ook bij een rechthoek of N-hoek.
Terugtrekking buis: eenvoudig
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
Terugtrekking buis: alle
4-137
4
ShopTurn-programma creëren
01/2008
4.3 Arbeidsstappenprogramma
4
Het terugtrekken voor een cyclus eindigt op de veiligheidsafstand. Pas de volgende cyclus gaat naar het terugtrekvlak. Hierdoor wordt het gebruik van de speciale aanloop-/verlatingscyclus mogelijk (zie hfdst. "Aanloop-/verlatingscyclus programmeren"). Een verandering van het terugtrekvlak wordt daarom reeds bij het verlaten van de vorige bewerking actief (zie hfdst. "Programmainstellingen wijzigen").
Achterkop
Werktuigwisselpunt
ShopTurn neemt bij de keuze van de verplaatsingswegen altijd de werktuigpunt in acht, d.w.z. dat de uitzetting van het werktuig niet in acht wordt genomen. Zorg er daarom voor dat de terugtrekvlakken ver genoeg van het werkstuk verwijderd liggen. Als uw machine over een achterkop beschikt, kunt u het terugtrekbereik nog uitbreiden om bij het verplaatsen van de assen een botsing met de achterkop te vermijden. Voer het terugtrekvlak XRR van de achterkop in absolute maat in. De revolver beweegt met zijn nulpunt naar het werktuigwisselpunt toe en brengt het gewenste werktuig in de bewerkingspositie. Het werktuigwisselpunt moet zo ver buiten het terugtrekbereik liggen dat bij het zwenken van de revolver geen werktuig in het terugtrekbereik steekt. U kunt de actuele werktuigpositie als werktuigwisselpunt vastleggen (werktuigwisselpunt teachen) of u moet de coördinaten van het werktuigwisselpunt XT en ZT direct op het parameterscherm invoeren. Het teachen van het werktuigwisselpunt is alleen mogelijk als u het machinecoördinatensysteem (MCS) heeft geselecteerd. Bedenk dat het werktuigwisselpunt betrekking heeft op het nulpunt van de revolver en niet op de werktuigpunt.
Werktuigwisselpunt
4-138
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4
01/2008
ShopTurn-programma creëren
4.3 Arbeidsstappenprogramma
4
Veiligheidsafstand
De veiligheidsafstand SC definieert hoe dicht het werktuig het werkstuk in ijlgang mag aanlopen. De veiligheidsafstand moet u invoeren zonder voorteken incrementeel invoeren.
Toerentalgrenzen
Als u het werkstuk met constante snijsnelheid wilt bewerken, moet ShopTurn het spiltoerental verhogen zodra de werkstukdiameter kleiner wordt. Daar het toerental niet willekeurig kan worden verhoogd, kunt u afhankelijk van vorm, grootte en materiaal van het werkstuk of de voering een toerental voor de hoofdspil (S1) en de tegenspil (S3) vastleggen. De machinefabrikant legt slechts een toerentalgrens voor de machine vast, d.w.z. geen grens die afhankelijk is van het werkstuk. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Druk op de softkey "Programma". Kies de directory waarin u een nieuw programma wilt creëren.
Nieuw
ShopTurn programma
Druk op de softkeys "Nieuw" en "ShopTurn Programma". Voer een programmanaam in. De programmanaam mag max. 24 tekens bevatten. Toegelaten zijn alle letters (zonder umlaut), cijfers en liggende streepjes ( _). ShopTurn vervangt kleine letters automatisch door hoofdletters. Druk op de softkey "OK" of op de toets "Input".
-of-
Het parameterscherm "Programmakop" wordt geopend.
Programmakop parametreren
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4-139
4
ShopTurn-programma creëren
01/2008
4.3 Arbeidsstappenprogramma
4
Selecteer een nulpuntverschuiving, voer een nulpuntverschuiving in of roep met de softkey "Nulpuntversch." de nulpuntverschuivingslijst op als u daar een nulpuntverschuiving wilt selecteren.
Nulpunt versch.
Voer de andere parameters in. Druk op de softkey "Wkt.w.pnt teachen" als u de actuele positie van het werktuig als werktuigwisselpunt wilt vastleggen.
Wkt.w.pnt teachen
De coördinaten van het werktuig worden overgenomen door de parameters XT en ZT. Druk op de softkey "Toepassen". Het arbeidsplan verschijnt. ShopTurn heeft automatisch het programma-einde gedefinieerd.
4.3.3
Programmablokken creëren Nadat u een nieuw programma heeft aangelegd en de programmakop heeft ingevuld, definieert u in programmablokken de verschillende bewerkingsstappen die nodig zijn voor het aanmaken van het werkstuk. Voor een programma staat veel geheugenplaats ter beschikking. Afhankelijk van de vereiste geheugenplaats kunt u slechts een beperkt aantal blokken programmeren. •
ShopTurn op NCU (HMI-Embedded sl) U kunt met de functie "Recht" maximaal 1000 blokken of met de functie "Kamer" maximaal 600 blokken programmeren.
•
PCU 50.3 (HMI-Advanced) U kunt met de functie "Recht" maximaal 3500 blokken of met de functie "Kamer" maximaal 2100 blokken programmeren. De programmablokken kunt u alleen opstellen tussen programmakop en programma-einde. De volgende functiegroepen staan ter beschikking voor de programmering: • Rechte/Cirkel
4-140
•
Boren
•
Draaien
•
Contour draaien
• •
Frezen Contour frezen
•
Transformaties
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4
01/2008
ShopTurn-programma creëren
4.3 Arbeidsstappenprogramma
4
Voor elke bewerkingsstap vult u een eigen parameterscherm in. Bij het invoeren van de parameters bieden verklarende help-schermen ondersteuning. Hieronder worden de parameters Werktuig, Voeding, Toerental en Bewerking verklaard: T (werktuig)
Voor elke bewerking van het werkstuk moet u een werktuig programmeren. Het werktuig wordt geselecteerd via de naam en is reeds in alle parameterschermen van de bewerkingscycli geïntegreerd, met uitzondering van Rechte/Cirkel. Zodra het werktuig ingewisseld is, worden de werktuiglengtecorrecties actief. De werktuigselectie werkt bij Rechte/Cirkel zelfhoudend (modaal), d.w.z. dat u bij meerdere opeenvolgende bewerkingsstappen met hetzelfde werktuig alleen bij de eerste Rechte/Cirkel een werktuig programmeert.
D (snijkant)
Voor werktuigen met meerdere snijkanten bestaan voor elke snijkant eigen werktuigcorrectiegegevens. Bij deze werktuigen moet u het snijkantnummer selecteren of aangeven waarmee u de bewerking wilt uitvoeren.
Voorzichtig Als u bij enkele werktuigen (bijv. vlakverzinkboor met geleidetappen of trapboor) het foute snijkantnummer aangeeft en het werktuig verplaatst, kan het tot botsingen komen. Let er steeds op dat u het juiste snijkantnummer invoert. Radiuscorrectie
ShopTurn houdt automatisch rekening met de werktuigradiuscorrectie bij alle bewerkingscycli, met uitzondering van baanfrezen en rechte. Bij baanfrezen en rechte kunt u de bewerking met of zonder radiuscorrectie programmeren. De werktuigradiuscorrectie werkt bij rechte zelfhoudend (modaal), d.w.z. dat u de radiuscorrectie opnieuw moet deselecteren als u zonder radiuscorrectie wilt werken. Radiuscorrectie rechts van de contour Radiuscorrectie links van de contour Radiuscorrectie uit Radiuscorrectie blijft bewaarde zoals voordien ingesteld
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4-141
4
ShopTurn-programma creëren
01/2008
4.3 Arbeidsstappenprogramma
F (voeding)
4
De voeding F, ook bewerkingsvoeding genoemd, geeft de snelheid aan waarmee de assen tijdens de bewerking van het werkstuk bewegen. De bewerkingsvoeding wordt in mm/min, mm/o of mm/tand ingevoerd. Bij de freescycli wordt de voeding bij het wisselen van mm/min naar mm/o evenals omgekeerd automatisch omgerekend. Het invoeren van de voeding in mm/tand is alleen bij het frezen mogelijk en zorgt ervoor dat elke snijkant van de frees onder optimale omstandigheden verspaant. De voeding per tand stemt overeen met het lineaire traject dat de frees bij het ingrijpen van een tand aflegt. Bij frees- en draaicycli heeft de voeding bij de voorbewerking betrekking op het frees- resp. snijkantmiddelpunt. Bij de nabewerking ook, met uitzondering van contouren met binnenkrommingen; in dat geval heeft de voeding betrekking op het contactpunt tussen werktuig en werkstuk. De maximale voedingssnelheid is vastgelegd via machinegegevens. Volg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
S (spiltoerental)
Het spiltoerental S geeft het aantal spilomwentelingen per minuut (o/min) aan en wordt samen met een werktuig geprogrammeerd. De toerentalindicatie heeft bij de draaibewegingen en het centrale boren betrekking op de hoofdspil (S1) resp. tegenspil (S3), bij de boor- en freesbewerkingen op de werktuigspil (S2). De spilstart gebeurt onmiddellijk na het inwisselen van het werktuig, de spilstop bij reset, het programma-einde of werktuigwissel. De draairichting van de spil is voor elk werktuig vastgelegd in de werktuiglijst. Als alternatief voor het spiltoerental kunt u ook de snijsnelheid programmeren. Bij de freescycli wordt het spiltoerental automatisch omgerekend in de snijsnelheid en omgekeerd.
V (snijsnelheid)
4-142
De snijsnelheid V is een omvangsnelheid (m/min) en wordt als alternatief voor het spiltoerental samen met een werktuig geprogrammeerd. De snijsnelheid heeft bij de draaibewerkingen en het centrale boren betrekking op de hoofdspil (V1) resp. tegenspil (V3) en stemt hier overeen met de omvangsnelheid van het werkstuk op het punt dat net wordt bewerkt. Bij boor- en freesbewerkingen heeft de snijsnelheid betrekking op de werktuigspil (V2) en stemt overeen met de omvangsnelheid waarmee de snijkant van het werktuig het werkstuk bewerkt.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4
01/2008
ShopTurn-programma creëren
4
4.3 Arbeidsstappenprogramma
Bewerking
Bij de bewerking van enkele cycli heeft u de keuze tussen voorbewerking, nabewerking of volledige bewerking. Bij bepaalde freescycli is ook een nabewerking Rand of een nabewerking Bodem mogelijk. • •
Voorbewerking Eenmaal of meermaals bewerken met snedediepte Nabewerking Eenmaal bewerken
•
Nabewerking rand Alleen de rand van het object wordt nabewerkt
•
Nabewerking bodem Alleen de bodem van het object wordt nabewerkt
•
Volledige bewerking Voorbewerking en nabewerking met één werktuig in één bewerkingsstap Als u de voor- en nabewerking met twee verschillende werktuigen wilt uitvoeren, moet u de bewerkingscyclus tweemaal oproepen (1ste blok = voorbewerking, 2de blok = nabewerking). De geprogrammeerde parameters blijven bij de tweede oproep bewaard. Plaats de cursor in het arbeidsplan op de regel na dewelke u een nieuw programmablok wilt invoeren. Selecteer via softkeys de gewenste functie (zie volgend hoofdstuk).
Het bijhorende parameterscherm wordt geopend. Voer de waarden voor de afzonderlijke parameters in. Druk op de toets "Help" om een help-scherm op te roepen waarin de verschillende parameters worden verklaard. Druk op de softkey "Werktuigen" als u voor de parameter "T" een werktuig uit de werktuiglijst wilt selecteren.
Werktuigen
-enPlaats de cursor op het werktuig dat u voor de bewerking wilt gebruiken. -enin programma
Druk op de softkey "in programma". Het geselecteerde werktuig wordt overgenomen in het parameterscherm. Druk op de softkey "Toepassen". De waarden worden opgeslagen en het parametervenster wordt gesloten. Het arbeidsplan wordt geopend, de nieuw aangemaakte programmarecord is gemarkeerd.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4-143
4 4.3.4
ShopTurn-programma creëren
01/2008
4.3 Arbeidsstappenprogramma
4
Programmablokken veranderen De parameters in de geprogrammeerde ShopTurn-blokken kunt u nadien optimaliseren of aan nieuwe situaties aanpassen, bijv. als u de voeding wilt verhogen of een positie wilt verschuiven. Hierbij kunt u alle parameters in alle programmablokken direct in het bijbehorende parameterscherm veranderen. Druk op de softkey "Programma". Het directory-overzicht verschijnt. Plaats de cursor op de directory waarin u een nieuw programma wilt openen. Druk op de toets "Cursor rechts" of "Input". -of-
U ziet nu alle programma's in deze directory. Kies het programma dat u wenst te veranderen. Druk op de toets "Cursor rechts" of "Input".
-of-
Het arbeidsplan van het programma verschijnt. Plaats de cursor in het arbeidsplan op het gewenste programmablok. Druk op de toets "Cursor rechts". Het parameterscherm van het gekozen programmablok verschijnt. Voer de veranderingen in. Druk op de softkey "Toepassen" of de toets "Cursor links". -of-
4-144
De veranderingen worden in het programma overgenomen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4 4.3.5
01/2008
ShopTurn-programma creëren
4.3 Arbeidsstappenprogramma
4
Programma-editor Als u de volgorde van de programmablokken in een programma verandert, programmablokken wist of programmablokken van een bepaald programma in een ander wenst te kopiëren, gelieve de programma-editor te gebruiken. De volgende functies staan in de programma-editor te uwer beschikking: • Markeren U kunt meerdere programmablokken tezelfdertijd markeren om deze later bijv. uit te knippen en te kopiëren. • Kopiëren/invoegen U kunt in een programma of tussen verschillende programma's programmablokken kopiëren en invoegen. •
Knippen Programmablokken kunt u uitknippen en hiermee wissen. De programmablokken blijven echter in het werkgeheugen, zodat u deze op een andere plek opnieuw kunt invoegen.
•
Zoeken In een programma kunt u naar bloknummers of een willekeurige tekenreeks zoeken.
•
Herbenoemen In de programma-editor kunt u een contour herbenoemen, bijv. als u de contour voordien gekopieerd hebt.
•
Nummeren Als u een nieuw of gekopieerd programmablok tussen twee bestaande programmablokken invoegt, kent ShopTurn automatisch een nieuw bloknummer toe. Dit bloknummer kan hoger zijn dan het bloknummer van het volgende blok. Met de functie "Nummeren" kunt u de programmablokken opnieuw in stijgende volgorde nummeren.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4-145
4
ShopTurn-programma creëren
01/2008
4.3 Arbeidsstappenprogramma
Programma-editor openen
4
Kies een programma. Druk op de toets "Uitbreiding". In de verticale lijn met softkeys verschijnen de softkeys van de programma-editor.
Programmablok markeren
Markeren
Plaats de cursor in het arbeidsplan op het eerste en het laatste blok dat u wilt markeren. Druk op de softkey "Markeren". Kies met de cursortoetsen alle verdere programmablokken die u wenst te markeren. De programmablokken zijn gemarkeerd.
Programmablok kopiëren
Kopiëren
Markeer het of de gewenste programmablok(ken) in het arbeidsplan. Druk op de softkey "Kopiëren". De programmablokken worden in het tussengeheugen gekopieerd.
Programmablok knippen
Uitknippen
Markeer het of de gewenste programmablok(ken) in het arbeidsplan. Druk op de softkey "Uitknippen". De programmablokken worden uit het arbeidsplan verwijderd en in het tussengeheugen opgeslagen.
Programmablok invoegen
Kopieer of knip het of de gewenste programmablok(ken) uit het arbeidsplan. Plaats de cursor op het programmablok na hetwelke het/de programmablok(ken) moeten worden ingevoegd.
Invoegen
Druk op de softkey "Invoegen". De programmablokken worden in het arbeidsplan van het programma ingevoegd.
4-146
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4
01/2008
ShopTurn-programma creëren
4
4.3 Arbeidsstappenprogramma
Zoeken Druk op de softkey "Zoeken".
Zoeken >
Voer een bloknummer of een tekst in. Kies, of het zoeken aan het programmabegin of bij de actuele cursorpositie moet beginnen. Zoeken
Druk op de softkey "Zoeken". ShopTurn doorzoekt het programma. Het gevonden begrip wordt met de cursor gemarkeerd.
Verderzoeken
Contour herbenoemen Herbenoemen
Druk op de softkey "Verderzoeken" om de zoekprocedure voort te zetten.
Plaats de cursor in het arbeidsplan op een contour. Druk op de softkey "Herbenoemen". Voer een nieuwe naam voor de contour in. Druk op de softkey "OK". De naam van de contour wordt veranderd en in het arbeidsplan getoond.
Programmablok nummeren Hernummeren
Druk op de softkey "Hernummeren". De programmablokken worden in stijgende volgorde genummerd.
Programma-editor sluiten Druk op de softkey "Terug" om de programma-editor te sluiten.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
4-147
4 4.3.6
ShopTurn-programma creëren
01/2008
4.3 Arbeidsstappenprogramma
4
Aantal aangeven Als u een bepaald aantal exemplaren van hetzelfde werkstuk wilt aanmaken, kunt u op het einde van het programma het gewenste aantal aangeven. Als u het programma start, wordt de uitvoering van het programma automatisch zo vaak herhaald als aangegeven. Als uw machine bijv. over een stanglader beschikt, kunt u bij het programmabegin het naladen van het werkstuk programmeren en vervolgens de eigenlijke bewerking. Tenslotte steekt u het afgewerkte werkstuk nog af en geeft u op het programma-einde het gewenste aantal in. Op die manier kan de werkstukproductie dan volautomatisch gebeuren. Open het blok "Programma-einde" als u meer dan 1 werkstuk wilt bewerken. Voer het aantal werkstukken in dat u wilt bewerken. Druk op de softkey "Toepassen". Als u het programma later start, wordt de uitvoering van het programma automatisch zo vaak herhaald als aangegeven. oneindig
4-148
Als u de uitvoering van het programma een onbeperkt aantal keren wilt herhalen, drukt u op de softkey "oneindig". Met "Reset" kunt u de programma-uitvoering opnieuw stoppen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
ShopTurn-functies 5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4 5.1.5 5.1.6 5.1.7
Rechte of cirkelvormige baanwegingen.................................................................. 5-151 Werktuig en bewerkingsniveau selecteren ............................................................. 5-152 Rechte..................................................................................................................... 5-154 Cirkel met een bekend middelpunt ......................................................................... 5-156 Cirkel met een bekende radius ............................................................................... 5-157 Poolcoördinaten ...................................................................................................... 5-159 Rechte polair ........................................................................................................... 5-160 Cirkel polair ............................................................................................................. 5-162
5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.2.5 5.2.6 5.2.7 5.2.8 5.2.9 5.2.10 5.2.11 5.2.12 5.2.13 5.2.14 5.2.15
Boren....................................................................................................................... 5-163 Boren midden.......................................................................................................... 5-164 Schroefdraad midden.............................................................................................. 5-166 Boren en wrijven ..................................................................................................... 5-167 Diepboren................................................................................................................ 5-169 Schroefdraadboren ................................................................................................. 5-171 Schroefdraadfrezen ................................................................................................ 5-173 Posities en positiepatronen..................................................................................... 5-175 Willekeurige posities ............................................................................................... 5-176 Positiemodel lijn ...................................................................................................... 5-178 Positiepatroon rooster............................................................................................. 5-179 Positiepatroon raam................................................................................................ 5-182 Positiepatroon volledige cirkel ................................................................................ 5-184 Positiepatroon deelcirkel......................................................................................... 5-186 Posities tonen en verbergen ................................................................................... 5-188 Posities herhalen .................................................................................................... 5-189
5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.3.5 5.3.6 5.3.7
Draaien.................................................................................................................... 5-190 Verspaancycli.......................................................................................................... 5-190 Rilcycli ..................................................................................................................... 5-193 Ondersnijdingen vorm E en F ................................................................................. 5-196 Schroefdraadondersnijdingen ................................................................................. 5-197 Schroefdraad draaien ............................................................................................. 5-199 Nabewerking schroefdraad ..................................................................................... 5-203 Afsteken .................................................................................................................. 5-204
5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.4.4 5.4.5 5.4.6 5.4.7 5.4.8 5.4.9 5.4.10
Contourdraaien ....................................................................................................... 5-206 Weergave van de contour....................................................................................... 5-208 Nieuwe contour creëren.......................................................................................... 5-210 Contourelementen creëren ..................................................................................... 5-211 Contour wijzigen ..................................................................................................... 5-216 Verspanen............................................................................................................... 5-218 Verspanen restmateriaal......................................................................................... 5-222 Steken ..................................................................................................................... 5-224 Steken restmateriaal ............................................................................................... 5-226 Steekdraaien ........................................................................................................... 5-227 Steekdraaien restmateriaal ..................................................................................... 5-229
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-149
5
5-150
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.5.4 5.5.5 5.5.6 5.5.7 5.5.8 5.5.9 5.5.10
Frezen .....................................................................................................................5-231 Rechthoekige kamer ...............................................................................................5-232 Cirkelvormige kamer ...............................................................................................5-236 Rechthoekige tap ....................................................................................................5-240 Cirkelvormige tap ....................................................................................................5-244 Langsgroef ..............................................................................................................5-247 Cirkelgroef ...............................................................................................................5-250 Open groef ..............................................................................................................5-253 Posities....................................................................................................................5-259 Meerkant .................................................................................................................5-259 Graveren .................................................................................................................5-261
5.6 5.6.1 5.6.2 5.6.3 5.6.4 5.6.5 5.6.6 5.6.7 5.6.8 5.6.9 5.6.10 5.6.11 5.6.12 5.6.13 5.6.14
Contourfrezen..........................................................................................................5-268 Weergave van de contour .......................................................................................5-271 Nieuwe contour creëren ..........................................................................................5-273 Contourelementen creëren .....................................................................................5-275 Contour wijzigen......................................................................................................5-282 Baanfrezen ..............................................................................................................5-284 Contourkamer voorboren ........................................................................................5-289 Contourkamer frezen (voorbewerking)....................................................................5-293 Restmateriaal contourkamer ruimen .......................................................................5-296 Nabewerking contourkamer ....................................................................................5-298 Contourkamer afkanten...........................................................................................5-302 Contourtappen frezen (voorbewerking)...................................................................5-303 Restmateriaal contourtap ruimen ............................................................................5-306 Nabewerking contourtap .........................................................................................5-308 Contourtap afkanten................................................................................................5-311
5.7
Onderprogramma oproepen....................................................................................5-313
5.8
Programmablokken herhalen ..................................................................................5-315
5.9
Bewerking met de tegenspil ....................................................................................5-316
5.10
Programma-instellingen wijzigen ............................................................................5-322
5.11
Nulpuntverschuivingen oproepen............................................................................5-323
5.12
Coördinatentransformaties definiëren .....................................................................5-324
5.13
Verlatings-/aanloopcyclus programmeren...............................................................5-326
5.14
G-code invoegen in arbeidsstappenprogramma.....................................................5-328
5.15 5.15.1 5.15.2 5.15.3
Inleren .....................................................................................................................5-330 Cyclus inleren..........................................................................................................5-330 Positiepatroon inleren..............................................................................................5-331 Contourobject inleren ..............................................................................................5-332
© Siemens AG 2008 All rights reserved. ShopTurn SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren (BATsl) - 01/2008
5 5.1
01/2008
ShopTurn-functies
5.1 Rechte of cirkelvormige baanwegingen
5
Rechte of cirkelvormige baanwegingen Indien u eenvoudige, d.w.z. rechte of cirkelvormige baanbewegingen of bewerkingen wilt uitvoeren, zonder een complete contour te definiëren, gebruikt u de functies "Rechte" of "Cirkel". Bij de programmering van eenvoudige bewerkingen gaat u volgens het aangegeven schema te werk: • Werktuig en spiltoerental vastleggen • Bewerkingsniveau selecteren • Bewerking programmeren • Evt. andere bewerkingen programmeren U kunt beschikken over de volgende bewerkingsmogelijkheden: • Rechte • Cirkel met bekend middelpunt • Cirkel met bekende radius • Rechte met poolcoördinaten • Cirkel met poolcoördinaten Als u een Rechte of een Cirkel met poolcoördinaten wilt programmeren, moet u eerst de pool definiëren.
Voorzichtig Als u het werktuig door een rechte of cirkelvormige baanbeweging naar het in de programmakop vastgelegde terugtrekbereik beweegt, moet u het werktuig er ook weer uit verwijderen. Anders kunnen door de verplaatsingsbewegingen van een volgende ShopTurn-cyclus botsingen worden veroorzaakt.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-151
5 5.1.1
ShopTurn-functies
01/2008
5.1 Rechte of cirkelvormige baanwegingen
5
Werktuig en bewerkingsniveau selecteren Voordat u een Rechte of een Cirkel programmeert, moet u een werktuig, de spil alsmede het spiltoerental en het bewerkingsniveau selecteren. Programmeert u achtereenvolgens verschillende rechte of cirkelvormige baanbewegingen, dan blijven de instellingen voor het werktuig, de spil, het spiltoerental en het bewerkingsniveau zolang actief, tot u deze verandert. Als u het geselecteerde bewerkingsniveau achteraf verandert, passen de coördinaten van de geprogrammeerde baanbeweging zich automatisch aan het nieuwe bewerkingsniveau aan. Alleen bij een Rechte (haaks, niet polair) blijven de oorspronkelijk geprogrammeerde coördinaten bestaan. ¾
Druk op de softkeys "Rechte Cirkel" en "Werktuig".
¾
Voer in het parameterveld "T" een werktuig in.
Werktuig >
-ofWerktuigen
¾
Druk op de softkey "Werktuigen" om een werktuig uit de werktuiglijst te selecteren.
-en¾
Plaats de cursor op het werktuig dat u voor de bewerking wilt gebruiken.
-enin programma
¾
Druk op de softkey "in programma".
Het werktuig wordt in het parameterveld "T" overgenomen.
5-152
¾
Selecteer bij werktuigen met meerdere messen het mesnummer D van het werktuig.
¾
Kies in het linker invoerveld van de parameter Spil tussen hoofdspil (S1), werktuigspil (S2) of tegenspil (S3).
¾
Voer in het rechter invoerveld het spiltoerental resp. de snijsnelheid in.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. ShopTurn SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.1 Rechte of cirkelvormige baanwegingen
¾
Kies tussen de bewerkingsniveaus Draaien, Front/Front C, Mantel/Mantel C, Front Y of Mantel Y.
¾
Voer de cilinderdiameter in als u het bewerkingsniveau Mantel/Mantel C hebt geselecteerd.
5
-of¾
Voer de positiehoek voor de bewerkingszone CP in als u het bewerkingsniveau Front Y hebt geselecteerd.
-of¾
Voer het referentiepunt C0 in als u het bewerkingsniveau Mantel Y hebt geselecteerd.
¾
Selecteer of de spil geklemd of losgemaakt moet worden of de toestand ongewijzigd moet blijven (leeg invoerveld).
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
De waarden worden opgeslagen en het parametervenster wordt gesloten. Het arbeidsplan wordt geopend, de nieuw aangemaakte programmarecord is gemarkeerd.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-153
5 5.1.2
ShopTurn-functies
01/2008
5.1 Rechte of cirkelvormige baanwegingen
5
Rechte Als u een Rechte in haakse coördinaten wilt programmeren, gebruikt u de functie "Rechte". Het werktuig beweegt op een rechte lijn met de geprogrammeerde voedingsbeweging of op hoge snelheid van de actuele positie naar de geprogrammeerde eindpositie. Radiuscorrectie
U kunt de rechte uitvoeren met radiuscorrectie. De radiuscorrectie werkt zelfhoudend (modaal), d.w.z. dat u de radiuscorrectie opnieuw moet deselecteren als u zonder wilt werken. U mag de radiuscorrectie bij meerdere opeenvolgende rechten met radiuscorrectie echter alleen in het eerst programmablok selecteren. Bij de eerste Rechte met radiuscorrectie beweegt het werktuig op het beginpunt zonder en op het eindpunt met radiuscorrectie. D.w.z. dat bij een geprogrammeerde verticale baan een schuine lijn wordt gemaakt. Pas bij de tweede geprogrammeerde rechte met radiuscorrectie werkt de correctie over het gehele verplaatsingstraject. Het omgekeerde effect treedt op als de radiuscorrectie niet geselecteerd is.
geprogrammeerde baan
Verplaatsingstraject
Eerste rechte lijn met radiuscorrectie
geprogrammeerde baan
Verplaatsingstraject
Eerste rechte lijn met radiuscorrectie
Als u een van de geprogrammeerde baan afwijkend verplaatsingstraject wilt vermijden, kunt u de eerste rechte lijn met radiuscorrectie resp. met gedeselecteerde radiuscorrectie buiten het werkstuk programmeren. Een programmering zonder coördinateninformatie is niet mogelijk.
5-154
© Siemens AG 2008 All rights reserved. ShopTurn SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.1 Rechte of cirkelvormige baanwegingen
Rechte
IJlgang
¾
Druk op de softkeys "Rechte Cirkel" en "Rechte".
¾
Druk op de softkey "IJlgang", indien u op hoge snelheid en niet met een geprogrammeerde bewerkingsvoedingssnelheid wilt bewegen.
>
Parameter
Beschrijving
Eenheid
Doelpositie in X-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie in Z-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie van de C-as van de hoofdspil (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie van de C-as van de tegenspil (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie van de extra as (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
mm
F
Bewerkingsvoeding
mm/o mm/min mm/tand
Radiuscorrectie
Vermelding aan welke kant van de contour in verplaatsingsrichting het werktuig bewerkt:
X Z Y C1 C3 Z3
mm mm mm mm mm
Radiuscorrectie rechts van de contour Radiuscorrectie links van de contour Radiuscorrectie uit De laatst geprogrammeerde instelling van de radiuscorrectie wordt overgenomen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-155
5 5.1.3
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.1 Rechte of cirkelvormige baanwegingen
Cirkel met een bekend middelpunt Indien u een cirkel of een cirkelboog met bekend middelpunt in haakse coördinaten wilt programmeren, gebruikt u de functie "Cirkel Middelpunt". Het werktuig verplaatst een cirkelbaan op de bewerkingsvoedingsnelheid van de actuele positie naar de geprogrammeerde doelpositie. ShopTurn berekent de radius van de cirkel/cirkelboog d.m.v. de ingevoerde interpolatieparameters I en K.
Cirkel Middelp. >
Parameter
Draairichting
¾
Druk op de softkeys "Rechte Cirkel" en "Cirkel Middelp.".
Beschrijving
Eenheid
Draairichting waarin van het cirkelbeginpunt naar het cirkeleindpunt wordt bewogen. Draairichting met de klok (rechtsom) Draairichting tegen de klok in (linksom)
X Y I J
Y Z J K
X Y I J
5-156
Bewerkingsniveau Front/Front C: Doelpositie in X-richting (abs of inc) Incrementele maateenheid: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Afstand tussen cirkelbegin- en cirkelmiddelpunt in X-richting (inc) Het voorteken wordt mee geanalyseerd. Afstand tussen cirkelbegin- en cirkelmiddelpunt in Y-richting (inc) Het voorteken wordt mee geanalyseerd. Bewerkingsniveau Mantel/Mantel C: Doelpositie in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie in Z-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Afstand tussen cirkelbegin- en cirkelmiddelpunt in Y-richting (inc) Het voorteken wordt mee geanalyseerd. Afstand tussen cirkelbegin- en cirkelmiddelpunt in Y-richting (inc) Het voorteken wordt mee geanalyseerd. Bewerkingsniveau Front Y: Doelpositie in X-richting (abs of inc) Incrementele maateenheid: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Afstand tussen cirkelbegin- en cirkelmiddelpunt in X-richting (inc) Het voorteken wordt mee geanalyseerd. Afstand tussen cirkelbegin- en cirkelmiddelpunt in Y-richting (inc) Het voorteken wordt mee geanalyseerd.
mm mm mm mm
mm mm mm mm
mm mm mm mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. ShopTurn SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.1 Rechte of cirkelvormige baanwegingen
Y Z J K
Bewerkingsniveau Mantel Y: Doelpositie in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie in Z-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Afstand tussen cirkelbegin- en cirkelmiddelpunt in Y-richting (inc) Het voorteken wordt mee geanalyseerd. Afstand tussen cirkelbegin- en cirkelmiddelpunt in Z-richting (inc) Het voorteken wordt mee geanalyseerd.
mm mm mm mm
Bewerkingsniveau Draaien: X Z I K F
5.1.4
Doelpositie ∅ in X-richting (abs) of doelpositie in X-richting (inc) Incrementele maateenheid: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie in Z-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Afstand tussen cirkelbegin- en cirkelmiddelpunt in X-richting (inc) Het voorteken wordt mee geanalyseerd. Afstand tussen cirkelbegin- en cirkelmiddelpunt in Y-richting (inc) Het voorteken wordt mee geanalyseerd.
mm
Bewerkingsvoeding
mm/o mm/min mm/tand
mm mm mm
Cirkel met een bekende radius Indien u een cirkel of een cirkelboog met bekend middelpunt in haakse coördinaten wilt programmeren, gebruikt u de functie "Cirkel Radius". Het werktuig verplaatst een cirkelboog met de geprogrammeerde radius in de bewerkingsvoedingsbeweging van de actuele positie naar de geprogrammeerde doelpositie. ShopTurn berekent hiervoor de positie van het cirkelmiddelpunt. U kunt kiezen, of u de cirkelboog met de klok mee of tegenovergesteld beweegt. Onafhankelijk van de draairichting zijn er steeds 2 mogelijkheden om van de actuele positie via een cirkelboog met vastgelegde radius naar de doelpositie te komen. De keuze van de gewenste cirkelboog geschiedt door een negatief of positief voorteken van de radius. Doel
+
Openingshoek tot 180°: + Start Openingshoek groter dan 180°: -
Cirkelboog met verschillende openingshoeken.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-157
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.1 Rechte of cirkelvormige baanwegingen
Cirkel Radius
¾
Druk op de softkeys "Rechte Cirkel" en "Cirkel Radius".
>
Parameter
Draairichting
Beschrijving
Eenheid
Draairichting waarin van het cirkelbeginpunt naar het cirkeleindpunt wordt bewogen. Draairichting met de klok (rechtsom) Draairichting tegen de klok in (linksom)
X Y
Y Z
X Y
Y Z
Bewerkingsniveau Front/Front C: Doelpositie in X-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Bewerkingsniveau Mantel/Mantel C: Doelpositie in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie in Z-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Bewerkingsniveau Front Y: Doelpositie in X-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Bewerkingsniveau Mantel Y: Doelpositie in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie in Z-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
mm mm
mm mm
mm mm
mm mm
Bewerkingsniveau Draaien: Doelpositie ∅ in X-richting (abs) of doelpositie in X-richting (inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie in Z-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
mm
R
Radius van de cirkelboog Het voorteken bepaalt, welke cirkelboog wordt uitgevoerd.
mm
F
Bewerkingsvoeding
mm/o mm/min mm/tand
X Z
5-158
mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. ShopTurn SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren (BATsl) - 01/2008
5 5.1.5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.1 Rechte of cirkelvormige baanwegingen
Poolcoördinaten Als een werkstuk van een centraal punt (pool) met radius- en hoekindicaties wordt aangegeven, kunt u de afmetingen voordelig in poolcoördinaten programmeren. Voor de programmering van een rechte lijn of van een cirkel in poolcoördinaten moet u de pool, d.w.z. het referentiepunt van het poolcoördinatensysteem definiëren. ¾ Polair Pool
Druk op de softkeys "Rechte Cirkel", "Polair" en "Pool".
>
>
Parameter
X Y
Y Z
X Y
Y Z
Beschrijving
Bewerkingsniveau Front/Front C: X-positie van de pool (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Y-positie van de pool (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Bewerkingsniveau Mantel/Mantel C: Y-positie van de pool (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Z-positie van de pool (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Bewerkingsniveau Front Y: X-positie van de pool (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Y-positie van de pool (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Bewerkingsniveau Mantel Y: Y-positie van de pool (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Z-positie van de pool (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
Eenheid
mm mm
mm mm
mm mm
mm mm
Bewerkingsniveau Draaien: X Z
X-positie van de pool ∅ (abs) of X-positie van de pool (inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Z-positie van de pool (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
mm mm
5-159
5
ShopTurn-functies
5.1.6
Rechte polair
01/2008
5.1 Rechte of cirkelvormige baanwegingen
5
Als u een Rechte in polaire coördinaten wilt programmeren, gebruikt u de functie "Rechte polair". Een rechte lijn in het poolcoördinatensysteem wordt door de lengte L en de hoek α bepaald. De hoek heeft afhankelijk van het gekozen bewerkingsniveau betrekking op een andere as. En ook de richting, waarin een positieve hoek wijst, is afhankelijk van het bewerkingsniveau. Werktuigvlak
Draaien
Front
Mantel
Referentie-as voor hoek
Z
X
Y
Positieve hoek in richting as
X
Y
Z
Het werktuig beweegt op een rechte lijn op bewerkingsvoedingssnelheid of op hoge snelheid van de actuele positie naar het geprogrammeerde eindpunt. De eerste rechte lijn in poolcoördinaten naar de poolvermelding moet u in absolute maateenheid programmeren. Alle verdere rechte lijnen of cirkelbogen kunt u ook in incrementele maateenheid invoeren. Radiuscorrectie
U kunt de rechte uitvoeren met radiuscorrectie. De radiuscorrectie werkt zelfhoudend (modaal), d.w.z. dat u de radiuscorrectie opnieuw moet deselecteren als u zonder wilt werken. U mag de radiuscorrectie bij meerdere opeenvolgende rechten met radiuscorrectie echter alleen in het eerst programmablok selecteren. Bij de eerste Rechte met radiuscorrectie beweegt het werktuig op het beginpunt zonder en op het eindpunt met radiuscorrectie. D.w.z. dat bij een geprogrammeerde verticale baan een schuine lijn wordt gemaakt. Pas bij de tweede geprogrammeerde rechte met radiuscorrectie werkt de correctie over het gehele verplaatsingstraject. Het omgekeerde effect treedt op als de radiuscorrectie niet geselecteerd is.
geprogrammeerde baan
Verplaatsingstraject
Eerste rechte lijn met radiuscorrectie
5-160
geprogrammeerde baan
Verplaatsingstraject
Eerste rechte lijn met radiuscorrectie
© Siemens AG 2008 All rights reserved. ShopTurn SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.1 Rechte of cirkelvormige baanwegingen
Als u een van de geprogrammeerde baan afwijkend verplaatsingstraject wilt vermijden, kunt u de eerste rechte lijn met radiuscorrectie resp. met gedeselecteerde radiuscorrectie buiten het werkstuk programmeren. Een programmering zonder coördinateninformatie is niet mogelijk.
Polair
¾
Druk op de softkeys "Rechte Cirkel", "Polair" en "Rechte Polair".
¾
Druk op de softkey "IJlgang", indien u op hoge snelheid en niet met een geprogrammeerde bewerkingsvoedingssnelheid wilt bewegen.
>
Rechte Polair > IJlgang
Parameter
Beschrijving
Eenheid
L
Afstand tussen pool en eindpunt van de rechte lijn
mm
α
Polaire hoek (abs of inc) Het voorteken bepaalt de richting.
graden
F
Bewerkingsvoeding
mm/o mm/min mm/tand
Radiuscorrectie
Vermelding aan welke kant van de contour in verplaatsingsrichting het werktuig bewerkt: Radiuscorrectie rechts van de contour Radiuscorrectie links van de contour Radiuscorrectie uit De laatst geprogrammeerde instelling van de radiuscorrectie wordt overgenomen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-161
5
ShopTurn-functies
5.1.7
Cirkel polair
01/2008
5
5.1 Rechte of cirkelvormige baanwegingen
Als u een cirkel of cirkelboog in poolcoördinaten wilt programmeren, gebruikt u de functie "Cirkel Polair". Een cirkel in het poolcoördinatensysteem wordt door de hoek α bepaald. De hoek heeft afhankelijk van het gekozen bewerkingsniveau betrekking op een andere as. En ook de richting, waarin een positieve hoek wijst, is afhankelijk van het bewerkingsniveau. Werktuigvlak
Draaien
Front
Mantel
Referentie-as voor hoek
Z
X
Y
Positieve hoek in richting as
X
Y
Z
Het werktuig beweegt op een cirkelbaan op bewerkingsvoedingssnelheid of op hoge snelheid van de actuele positie naar het geprogrammeerde eindpunt (Hoek ). De radius vloeit hierbij voort uit de afstand tussen de actuele positie en de gedefinieerde pool. (De cirkelbegin- en de cirkeleindpositie hebben dezelfde afstand tot de pool.) De 1e cirkelboog in poolcoördinaten naar de poolvermelding moet u in absolute maateenheid programmeren. Alle verdere rechte lijnen of cirkelbogen kunt u ook in incrementele maateenheid invoeren. ¾ Polair Cirkel Polair
Druk op de softkeys "Rechte Cirkel", "Polair" en "Cirkel Polair".
>
>
Parameter
Draairichting
Beschrijving
Eenheid
Draairichting waarin van het cirkelbeginpunt naar het cirkeleindpunt wordt gereden. Draairichting met de klok (rechtsom) Draairichting tegen de klok in (linksom)
5-162
α
Polaire hoek (abs of inc) Het voorteken bepaalt de richting.
graden
F
Bewerkingsvoeding
mm/o mm/min mm/tand
© Siemens AG 2008 All rights reserved. ShopTurn SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren (BATsl) - 01/2008
5 5.2
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.2 Boren
Boren Als u verschillende boringen op het front- of mantelvlak wilt programmeren, maakt u gebruik van de in dit hoofdstuk beschreven functies. Bij het boren programmeert u de verschillende stappen in de voor de bewerking vereiste volgorde. De volgende technologiecycli staan daarvoor ter beschikking: • Boren midden •
Schroefdraad midden
•
Centreren
• •
Boren Wrijven
•
Diepboren
•
Schroefdraadtappen
•
Schroefdraadfrezen
Na de technologiecycli programmeert u de posities resp. positiepatronen. Alle programmablokken die deel uitmaken van de boorprocedure worden in het arbeidsplan samengevat tussen rechte haakjes.
Voorbeeld: Boren
Spil klemmen
Bij een decentrale boring kan het zinvol zijn de spil te klemmen om te voorkomen dat deze verdraait. De functie "Spil klemmen" moet door de machinefabrikant worden ingesteld. De machinefabrikant legt ook vast of ShopTurn de spil automatisch klemt als dit zinvol is voor de bewerking of u zelf de keuze hebt bij welke bewerking de spil geklemd moet worden. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Als u zelf kunt beslissen bij welke bewerking de spil geklemd worden, geldt het volgende: Denk eraan dat de klemming bij de bewerking in de vlakken Front/Front C en Mantel/Mantel C alleen voor de boring actief blijft. Bij de bewerking in de vlakken Front Y en Mantel Y werkt de klemming daarentegen modaal, d.w.z. dat ze actief blijft tot een wissel van het bewerkingsvlak wordt uitgevoerd of de klemming in het menu "Rechte cirkel" Æ "Werktuig" wordt gedeselecteerd.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-163
5 5.2.1
ShopTurn-functies
01/2008
5.2 Boren
5
Boren midden Als u een boring wilt uitvoeren in het centrum van het frontvlak, gebruikt u de functie "Boren midden". U heeft de keuze of u bij het boren de spanen wilt breken of het werkstuk om te ontspanen wilt verlaten. Tijdens de bewerking draait de hoofd- resp. tegenspil. Als werktuigtype kunt u niet alleen een boor of draaiboor maar ook een frees gebruiken. Het werktuig beweegt met inachtneming van het terugtrekvlak en de veiligheidsafstand in ijlgang naar de geprogrammeerde positie. Spanen breken
1. Het werktuig boort met de geprogrammeerde voeding F tot op de 1ste aanloopdiepte. 2. Het werktuig beweegt om spanen te breken de terugtrekwaarde V2 terug en boort tot op de volgende aanloopdiepte, die telkens met de factor DF kan worden verkleind. 3. Stap 2 wordt herhaald tot de eindboordiepte Z1 bereikt en de verwijltijd DT afgelopen is. 4. Het werktuig beweegt in ijlgang terug naar de veiligheidsafstand.
Ontspanen
1. Het werktuig boort met de geprogrammeerde voeding F tot op de 1ste aanloopdiepte. 2. Om te ontspanen beweegt u het werktuig in ijlgang uit het werkstuk tot de veiligheidsafstand bereikt is en stuurt u het opnieuw in het werkstuk tot op de 1ste aanloopdiepte, verminderd met een door de besturing berekende voorstopafstand. 3. Daarna wordt tot op de volgende aanloopdiepte geboord, die telkens met de factor DF kan worden verkleind, en wordt het werktuig opnieuw teruggetrokken om te ontspanen. 4. Stap 3 wordt herhaald tot de eindboordiepte Z1 bereikt en de verwijltijd DT afgelopen is. 5. Het werktuig beweegt in ijlgang terug naar de veiligheidsafstand. Als u bijv. zeer diepe gaten wilt boren, kunt u ook met de draaiende werktuigspil werken. Geef onder "Rechte cirkel" Æ "Werktuig" het gewenste werktuig en het spiltoerental van het werktuig aan (zie hfdst. "Werktuig en bewerkingsvlak selecteren"). Vervolgens programmeert u dan de functie "Boren midden".
5-164
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.2 Boren
Boren midden
Spanen breken
-of-
Ontspanen
¾
Druk op de softkeys "Boren" en "Boren midden".
¾
Druk op de softkey "Spanen breken" of "Ontspanen".
>
Parameter
Beschrijving
Eenheid
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Schacht Spits
Aanlopen tot de boorschacht de geprogrammeerde waarde Z1 bereikt. Daarbij wordt rekening gehouden met de in de werktuiglijst ingevoerde hoek. Aanlopen tot de boorspits de geprogrammeerde waarde Z1 bereikt.
Z0
Referentiepunt (abs)
mm
Z1
Aanloopdiepte m.b.t. Z0 voor de boorspits of de boorschacht (abs of inc)
mm
D
Maximumaanloop
mm
DF
Procentwaarde voor elke verdere aanloop DF = 100: aanloopbedrag blijft gelijk DF < 100: aanloopbedrag wordt gereduceerd in de richting van de eindboordiepte Voorbeeld: DF = 80 laatste voedingsbeweging was 4 mm; 4 x 80% = 3,2; volgende aanloopbedrag wordt 3,2 mm 3,2 x 80% = 2,56; volgende aanloopbedrag wordt 2,56 mm enz.
%
V1
Minimumaanloop Parameter V1 is gegeven als DF<100% werd geprogrammeerd. Als het aanloopbedrag zeer klein wordt, kan met de parameter V1 een minimumaanloop worden geprogrammeerd. V1 < aanloopbedrag: aanloop met aanloopbedrag V1 > aanloopbedrag: aanloop met de onder V1 geprogrammeerde waarde
mm
V2
Terugtrekbedrag (alleen bij spanen breken) Bedrag waarmee de boor bij het spanen breken wordt teruggetrokken.
mm
DT
Verwijltijd voor het vrijsnijden
s o
XD
Middenverplaatsing in X-richting De middenverplaatsing kan bijv. worden gebruikt om een pasklare boring te plaatsen. Vereist is daarvoor een draaiboor (type draaiboor) of een U-boor (boortype). Een "normale" boor is niet geschikt. De maximale middenverplaatsing is opgeslagen in de machinegegevens.
mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-165
5 5.2.2
ShopTurn-functies
01/2008
5.2 Boren
5
Schroefdraad midden Als u een linker of rechter schroefdraad wilt boren in het centrum van het frontvlak, gebruikt u de functie "Schroefdraad midden". Tijdens de bewerking draait de hoofd- resp. tegenspil. Het spiltoerental kunt u wijzigen met de spil-override, de voedingsoverride vertoont geen effect. U heeft de keuze of u in één beurt en spanen wilt breken of het werktuig voor het ontspanen wilt verlaten. Het werktuig beweegt met inachtneming van het terugtrekvlak en de veiligheidsafstand in ijlgang naar de geprogrammeerde positie.
5-166
1 snede
1. Het werktuig boort in de richting van de langsas met het geprogrammeerde spiltoerental S resp. snijsnelheid V tot op de eindboordiepte Z1. 2. De draairichting van de spil wisselt en het werktuig beweegt met het geprogrammeerde spiltoerental SR resp. snijsnelheid VR uit het werkstuk tot de veiligheidsafstand bereikt is.
Ontspanen
1. Het werktuig boort in de richting van de langsas met het geprogrammeerde spiltoerental S resp. aanloopsnelheid V tot de eerste aanloopdiepte (maximale aanloopdiepte D) bereikt is. 2. Het werktuig beweegt om te ontspanen met het spiltoerental SR resp. snijsnelheid VR uit het werkstuk tot de veiligheidsafstand bereikt is. 3. Daarna keert het werktuig met spiltoerental S resp. voedingssnelheid V tot op de 1ste aanloopdiepte terug in het werkstuk en boort tot op de volgende aanloopdiepte. 4. Stappen 2 en 3 worden herhaald tot de geprogrammeerde eindboordiepte Z1 bereikt is. 5. De draairichting van de spil wisselt en het werktuig beweegt met het spiltoerental SR resp. snijsnelheid VR uit het werkstuk tot de veiligheidsafstand bereikt is.
Spanen breken
1. Het werktuig boort in de richting van de langsas met het geprogrammeerde spiltoerental S resp. aanloopsnelheid V tot de eerste aanloopdiepte (maximale aanloopdiepte D) bereikt is. 2. Om spanen te breken wordt het werktuig met het terugtrekbedrag V2 teruggetrokken. 3. Daarna boort het werktuig met spiltoerental S resp. voedingssnelheid V tot op de volgende aanloopdiepte. 4. Stappen 2 en 3 worden herhaald tot de geprogrammeerde eindboordiepte Z1 bereikt is. 5. De draairichting van de spil wisselt en het werktuig beweegt met het spiltoerental SR resp. snijsnelheid VR uit het werkstuk tot de veiligheidsafstand bereikt is.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.2 Boren
In de machinegegevens kan de machinefabrikant nog bepaalde instellingen voor het Draadboren midden uitgevoerd hebben. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Schroefdraad midden >
¾
Druk op de softkeys "Boren" en "Schroefdraad midden".
Parameter
5.2.3
Beschrijving
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
P
Spoed De schroefdraadspoed is afhankelijk van het gebruikte werktuig.
1 snede Ontspanen Spanen brek.
De schroefdraad wordt met één snede zonder onderbreking geboord. De boor loopt uit het werkstuk om te ontspanen. De boor wordt met de terugtrekwaarde V2 teruggetrokken om spanen te breken.
Eenheid
mm/o inh/o gangen/" MODULE
Z0
Referentiepunt (abs)
mm
Z1
Schroefdraadboordiepte m.b.t. Z0 (abs of inc)
mm
D
Maximale aanloop (alleen bij ontspanen of spanen breken)
mm
V2
Terugtrekbedrag (alleen bij spanen breken) Waarde, waarmee de draadboor bij het spanen breken wordt teruggetrokken. V2=automatisch: Het werktuig wordt met één omwenteling teruggetrokken.
mm
Boren en wrijven Als u boringen in het front- of mantelvlak wilt uitvoeren, gebruikt u de functies "Boren" of "Wrijven". Het werktuig beweegt met inachtneming van het terugtrekvlak en de veiligheidsafstand in ijlgang naar de geprogrammeerde positie. Centreren
1. Het werktuig duikt met de geprogrammeerde voeding F in het werkstuk tot de diepte of de diameter bereikt is. 2. Na afloop van de verwijltijd DT wordt het werktuig in ijlgang verticaal teruggetrokken op de veiligheidsafstand.
Boren
1. Het werktuig duikt met de geprogrammeerde voeding F in het werkstuk tot de einddiepte X1 resp. Z1 bereikt is. 2. Na afloop van de verwijltijd DT wordt het werktuig in ijlgang verticaal teruggetrokken op de veiligheidsafstand.
Wrijven
1. Het werktuig duikt met de geprogrammeerde voeding F in het werkstuk tot de einddiepte X1 resp. Z1 bereikt is. 2. Na afloop van de verwijltijd DT wordt het werktuig met de geprogrammeerde voeding verticaal teruggetrokken op de veiligheidsafstand.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-167
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.2 Boren
Boren Wrijven
Centreren
-of-of-
Boren
¾
Druk op de softkeys "Boren" en "Boren wrijven".
>
¾ Druk op de softkey "Centreren", "Boren" of "Wrijven".
Wrijven
Parameter
Beschrijving
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
FB
Voeding voor terugtrekking (alleen bij wrijven)
Ligging
Eenheid
mm/min
Kies uit 8 verschillende liggingen: •
Front/Front C – Vooraan
• •
Front/Front C – Achteraan Mantel/Mantel C – Binnen
•
Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Vooraan (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Front Y – Achteraan (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Spil klemmen/losmaken De functie moet door de machinefabrikant worden ingesteld. Diameter
Schacht
Spits
5-168
Aanlopen tot de werktuigdiameter het werkstukoppervlak heeft bereikt. Daarbij wordt rekening gehouden met de in de werktuiglijst aangegeven hoek van de centreerboor (alleen bij het centreren). Aanlopen tot de boorschacht de geprogrammeerde diepte 1 heeft bereikt. Daarbij wordt rekening gehouden met de in de werktuiglijst aangegeven hoek (alleen bij het boren). Aanlopen tot de boorspits de geprogrammeerde diepte 1 heeft bereikt (alleen bij centreren en boren).
∅
Diameter van de centrering (alleen bij centreren – diameter)
mm
Z1
Aanloopdiepte voor de boorspits of de boorschacht t.o.v. Z0 (abs of inc) – (alleen bij Front/Front C en Front Y)
mm
X1
Aanloopdiepte voor de boorspits of de boorschacht t.o.v. X0 (abs of inc) – (alleen bij Mantel/Mantel C en Mantel Y)
mm
DT
Verwijltijd voor terugtrekking om vrij te snijden
s o
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.2.4
01/2008
ShopTurn-functies
5.2 Boren
5
Diepboren Als u diepboringen met meerder aanloopstappen wilt uitvoeren aan het front- of mantelvlak, gebruikt u de functie "Diepboren". U heeft de keuze of u bij het boren de spanen wilt breken of het werkstuk om te ontspanen wilt verlaten. Het werktuig beweegt met inachtneming van het terugtrekvlak en de veiligheidsafstand in ijlgang naar de geprogrammeerde positie. Spanen breken
1. Het werktuig boort met de geprogrammeerde voeding F tot op de 1ste aanloopdiepte. 2. Om spanen te breken wordt het werktuig met de waarde V2 teruggetrokken, daarna boort het tot op de volgende aanloopdiepte. 3. Stap 2 wordt herhaald tot de eindboordiepte Z1 bereikt en de verwijltijd DT afgelopen is. 4. Het werktuig beweegt in ijlgang terug naar de veiligheidsafstand.
Ontspanen
1. Het werktuig boort met de geprogrammeerde voeding F tot op de 1ste aanloopdiepte. 2. Om te ontspanen beweegt u het werktuig in ijlgang uit het werkstuk tot de veiligheidsafstand bereikt is en stuurt u het opnieuw in het werkstuk tot op de 1ste aanloopdiepte, verminderd met een voorhoudafstand V3. 3. Daarna wordt tot op de volgende aanloopdiepte geboord, het werkstuk wordt dan opnieuw teruggetrokken. 4. Stap 3 wordt herhaald tot de geprogrammeerde eindboordiepte Z1 bereikt en de verwijltijd DT afgelopen is. 5. Het werktuig beweegt in ijlgang terug naar de veiligheidsafstand.
Diepboren
¾
Druk op de softkeys "Boren" en "Diepboren".
>
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-169
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.2 Boren
Parameter
Beschrijving
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Kies uit 8 verschillende liggingen: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
• •
Mantel/Mantel C – Binnen Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Vooraan (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achteraan (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken De functie moet door de machinefabrikant worden ingesteld. Ontspanen Spanen brek.
De boor loopt uit het werkstuk om te ontspanen. De boor trekt met de terugtrekwaarde V2 terug om spanen te breken.
Schacht
Aanlopen tot de boorschacht de geprogrammeerde diepte 1 heeft bereikt. Daarbij wordt rekening gehouden met de in de werktuiglijst ingevoerde hoek. Aanlopen tot de boorspits de geprogrammeerde diepte 1 heeft bereikt.
Spits
5-170
Z1
Aanloopdiepte voor de boorspits of de boorschacht t.o.v. Z0. (abs of inc) – (alleen bij Front/Front C en Front Y)
mm
X1
Aanloopdiepte voor de boorspits of de boorschacht t.o.v. X0. (abs of inc) – (alleen bij Mantel/Mantel C en Mantel Y)
mm
D
Maximumaanloop
mm
DF
Procentwaarde voor elke verdere aanloop DF = 100: aanloopbedrag blijft gelijk DF < 100: aanloopbedrag wordt gereduceerd in de richting van de eindboordiepte Voorbeeld: DF = 80 laatste voedingsbeweging was 4 mm; 4 x 80% = 3,2; volgende aanloopbedrag wordt 3,2 mm 3,2 x 80% = 2,56; volgende aanloopbedrag wordt 2,56 mm enz.
%
V1
Minimumaanloop Parameter V1 is gegeven als DF<100% werd geprogrammeerd. Als het aanloopbedrag zeer klein wordt, kan met de parameter V1 een minimumaanloop worden geprogrammeerd. V1 < aanloopbedrag: aanloop met aanloopbedrag V1 > aanloopbedrag: aanloop met de onder V1 geprogrammeerde waarde
mm
V2
Terugtrekbedrag (alleen bij spanen breken) Waarde, waarmee de boor bij het spanen breken wordt teruggetrokken. DF=0: Het werktuig trekt zich niet terug, maar blijft voor één omwenteling staan.
mm
V3
Voorhoudafstand (alleen bij ontspanen) Afstand tot de laatste aanloopdiepte die de boor met ijlgang na het ontspanen aanloopt. automatisch: De voorhoudafstand wordt door ShopTurn berekend.
mm
DT
Verwijltijd voor het vrijsnijden
s o
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.2.5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.2 Boren
Schroefdraadboren Als een binnenschroefdraad in het front- of mantelvlak wilt boren, gebruikt u de functie "Draadboren". Tijdens het draadboren kunt u het spiltoerental wijzigen met de spiloverride. De voedingsoverride is niet actief. U heeft de keuze of u in één beurt en spanen wilt breken of het werktuig voor het ontspanen wilt verlaten. Het werktuig beweegt met inachtneming van het terugtrekvlak en de veiligheidsafstand in ijlgang naar de geprogrammeerde positie. Het werktuig beweegt met stilstaande spil in ijlgang naar het terugtrekvlak en vervolgens op de veiligheidsafstand. Daar begint de spil te draaien en spiltoerental en voedingsbeweging worden gesynchroniseerd. Het werktuig beweegt verder met ijlgang op de geprogrammeerde positie. 1 snede
1. Het werktuig boort met het geprogrammeerde spiltoerental S resp. snijsnelheid V tot op de draadboordiepte X1 resp. Z1. 2. De draairichting van de spil wisselt en het werktuig beweegt met het geprogrammeerde spiltoerental SR resp. snijsnelheid VR uit het werkstuk tot de veiligheidsafstand bereikt is.
Ontspanen
1. Het werktuig boort met het geprogrammeerde spiltoerental S resp. voedingssnelheid V tot op de 1ste aanloopdiepte (maximale aanloopdiepte D) bereikt is. 2. Het werktuig beweegt om te ontspanen met het spiltoerental SR resp. snijsnelheid VR uit het werkstuk tot de veiligheidsafstand bereikt is. 3. Daarna keert het werktuig met spiltoerental SR resp. voedingssnelheid VR tot op de 1ste Aanloopdiepte met een voorstop van 1 mm, het spiltoerental schakelt op S resp. de voedingssnelheid op V. Vervolgens boort het werktuig tot op de volgende aanloopdiepte. 4. Stappen 2 en 3 worden herhaald tot de geprogrammeerde eindboordiepte X1 resp. Z1 bereikt is. 5. De draairichting van de spil wisselt en het werktuig beweegt met het spiltoerental SR resp. snijsnelheid VR uit het werkstuk tot de veiligheidsafstand bereikt is.
Spanen breken
1. Het werktuig boort met het geprogrammeerde spiltoerental S resp. voedingssnelheid V tot op de 1ste aanloopdiepte (maximale aanloopdiepte D) bereikt is. 2. Om spanen te breken wordt het werktuig met het terugtrekbedrag V2 teruggetrokken.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-171
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.2 Boren
3. Daarna boort het werktuig met spiltoerental S resp. voedingssnelheid V tot op de volgende aanloopdiepte. 4. Stappen 2 en 3 worden herhaald tot de geprogrammeerde eindboordiepte X1 resp. Z1 bereikt is. 5. De draairichting van de spil wisselt en het werktuig beweegt met het spiltoerental SR resp. snijsnelheid VR uit het werkstuk tot de veiligheidsafstand bereikt is. In de machinegegevens kan de machinefabrikant nog bepaalde instellingen voor het Draadboren uitgevoerd hebben. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Schroefdraad
¾
Druk op de softkeys "Boren", "Schroefdraad" en "Draadboren".
Draadboren
Parameter
Beschrijving
T, D, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
P
Spoed De schroefdraadspoed is afhankelijk van het gebruikte werktuig. MODULE: Bijvoorbeeld gebruikelijk bij wormen, die in een tandwiel grijpen. Gangen/'': Bijvoorbeeld bij pijpdraden. Bij het invoeren in gangen/'' vult u in het eerste parameterveld het volledige getal voor de komma in en in het tweede en derde veld het getal na de komma als breuk.
Eenheid
mm/o in/o gangen/" MODULE
13,5 gangen/'' vult u bijv. als volgt in: SR
Spiltoerental voor terugtrekking
o/min
VR
Snijsnelheid voor terugtrekking (alternatief voor SR)
m/min
Ligging
Kies uit 8 verschillende liggingen: • •
Front/Front C – Vooraan Front/Front C – Achteraan
•
Mantel/Mantel C – Binnen
• •
Mantel/Mantel C – Buiten Front Y – Vooraan (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achteraan (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Spil klemmen/losmaken De functie moet door de machinefabrikant worden ingesteld.
5-172
1 snede Ontspanen Spanen brek.
De schroefdraad wordt met één snede zonder onderbreking geboord. De boor loopt uit het werkstuk om te ontspanen. De boor wordt met de terugtrekwaarde V2 teruggetrokken om spanen te breken.
Z1
Draadboordiepte t.o.v. Z0 (abs of inc) – (alleen bij Front/Front C en Front Y)
mm
X1
Draadboordiepte t.o.v. X0 (abs of inc) – (alleen bij Mantel/Mantel C en Mantel Y)
mm
D
Maximale aanloop (alleen bij ontspanen of spanen breken)
mm
V2
Terugtrekbedrag (alleen bij spanen breken) Waarde, waarmee de boor bij het spanen breken wordt teruggetrokken. V2=automatisch: Het werktuig wordt met één omwenteling teruggetrokken.
mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.2.6
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.2 Boren
Schroefdraadfrezen Als u een willekeurige binnen- of buitenschroefdraad op het frontvlak wilt frezen, maakt u gebruik van de functie "Draadfrezen". Bij metrische schroefdraad (spoed P in mm/o) belegt ShopTurn de parameter schroefdraaddiepte K met een uit de spoed berekende waarde. U kunt deze waarde wijzigen. Deze berekening moet worden geactiveerd via de machinegegevens. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. De ingevoerde voeding heeft betrekking op de bewerking. Aangegeven wordt echter de voeding van het freesmiddelpunt. Daarom wordt bij interne schroefdraad een kleinere waarde en bij externe schroefdraad een grotere waarde aangegeven dan de ingevoerde waarde. U heeft telkens de keuze tussen een rechts- of linksdraaiende schroefdraad. Binnenschroefdraad
1. Het werktuig beweegt in ijlgang naar het draadmiddelpunt op het terugtrekvlak en dan tot op de veiligheidsafstand. 2. Het werktuig beschrijft een door de besturing berekende inloopcirkel en beweegt dan met geprogrammeerde voeding op een spiraalvormige baan naar de schroefdraaddiameter toe. 3. De schroefdraaddiameter wordt op een spiraalvormige baan rechtsom of linksom (afhankelijk van links- of rechtsdraaiende schroefdraad) gefreesd. 4. Het werktuig beweegt met geprogrammeerde voeding op een spiraalvormige baan uit het werktuig. 5. Het werktuig beweegt in ijlgang terug naar de veiligheidsafstand.
Buitenschroefdraad
1. Het werktuig beweegt in ijlgang naar het startpunt op het terugtrekvlak en dan tot op de veiligheidsafstand. 2. Het werktuig beschrijft een door de besturing berekende inloopcirkel en beweegt dan met geprogrammeerde voeding op een spiraalvormige baan naar de schroefdraaddiameter toe. 3. De schroefdraaddiameter wordt op een spiraalvormige baan rechtsom of linksom (afhankelijk van links- of rechtsdraaiende schroefdraad) gefreesd. 4. Het werktuig beweegt met geprogrammeerde voeding op een spiraalvormige baan uit de schroefdraad. 5. Het werktuig beweegt in ijlgang terug naar de veiligheidsafstand.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-173
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.2 Boren
Schroefdraad >
¾
Druk op de softkeys "Boren", "Schroefdraad" en "Draadfrezen".
Draadfrezen
Parameter T, D, F, S, V Ligging
Beschrijving
Eenheid
Zie hfdst. "Programmablokken creëren". Kies uit 6 verschillende liggingen: • •
Front/Front C – Vooraan Front/Front C – Achteraan
•
Front Y – Vooraan (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Front Y – Achteraan (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Spil klemmen/losmaken (alleen bij Front Y/Mantel Y) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze
Voorbewerken Nabewerken
5-174
Richting
Afhankelijk van de spildraairichting wordt bij een richtingswijziging ook de bewerkingsdraairichting (meelopend/tegenlopend) gewijzigd. Z0 naar Z1: de bewerking begint aan het werkstukoppervlak Z0 (alleen bij Front/Front C en Front Y) Z1 naar Z0: de bewerking begint aan de schroefdraaddiepte (alleen bij Front/Front C en Front Y) X0 naar X1: de bewerking begint aan het werkstukoppervlak X0 (alleen bij mantel Y) X1 naar X0: de bewerking begint aan de schroefdraaddiepte (alleen bij mantel Y)
Binnendr. Buitendr.
Binnenschroefdraad Buitenschroefdraad
Linksdr. Rechtsdr.
Linksdraaiende schroefdraad Rechtsdraaiende schroefdraad
NT
Aantal snijtanden van een freesplaat. U kunt één- of meertandige freesplaten gebruiken. De vereiste bewegingen worden door de cyclus intern zo uitgevoerd dat de spits van de onderste tand van een freesplaat bij het bereiken van de eindpositie overeenstemt met de geprogrammeerde eindpositie. Afhankelijk van de snijkantgeometrie van de freesplaat moet aan de grond van het werkstuk een bevrijdingsweg worden voorzien.
Z1
Schroefdraadlengte (abs of inc) – (alleen bij Front/Front C en Front Y)
mm
X1
Schroefdraadlengte (abs of ink) – (alleen bij Mantel Y)
mm
∅
Nominale diameter van de schroefdraad , voorbeeld: nominale diameter van M12 = 12 mm
mm
P
Spoed Als de freesplaat over meerdere snijtanden beschikt, is de spoed afhankelijk van het gebruikte werktuig.
mm/o inh/o gangen/" MODULE
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
5
5.2 Boren
K
Schroefdraaddiepte
DXY
Aanloop per snede (alleen bij voorbewerking) – (alleen bij Front/Front C en Front Y) mm Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en snijfreesdiameter (mm) %
DYZ
Aanloop per snede (alleen bij voorbewerking) – (alleen bij Mantel Y) Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en snijfreesdiameter (mm)
mm %
U
Nabewerkingsovermaat (alleen bij voorbewerking)
mm
Starthoek
graden
0
5.2.7
ShopTurn-functies
mm
Posities en positiepatronen Na de boortechnologieën (centreren, draadboren,...) moet u de posities programmeren. De volgende positiepatronen staan daarvoor ter beschikking: • Willekeurige posities •
Positioneren op een lijn, een rooster of een raam
•
Positioneren op een volledige cirkel of een deelcirkel
U kunt meerdere positiepatronen na elkaar programmeren (max. 20 technologieën en positiepatronen samen). Ze worden in de geprogrammeerde volgorde afgelopen. De vroeger geprogrammeerde technologieën de hierna geprogrammeerde posities worden automatisch verbonden. Bewerkingsvolgorde
1. Het werktuig werkt alle geprogrammeerde posities eerst af met het eerste geprogrammeerde werktuig (bijv. centreerboor). De bewerking van de posities begint altijd aan het referentiepunt. Bij het rooster wordt eerst in de richting van de 1ste as en dan meandervormig verder bewerkt. Raam en gatencirkel worden tegen de wijzers van de klok in verder bewerkt. 2. Daarna worden alle geprogrammeerde posities met het tweede geprogrammeerde werktuig bewerkt. 3. Deze procedure wordt herhaald tot elke geprogrammeerde technologie op alle geprogrammeerde posities werd afgewerkt.
Werktuigverplaatsingsweg
Binnen een positiepatroon en bij het uitvoeren van het volgende positiepatroon wordt teruggetrokken tot op de veiligheidsafstand en, daarna beweegt het werkstuk in ijlgang naar de nieuwe positie resp. het nieuwe positiepatroon toe.
Posities tonen/verbergen
U kunt willekeurige posities tonen of verbergen (zie hfdst. "Posities tonen en verbergen").
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-175
5 5.2.8
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.2 Boren
Willekeurige posities Als u willekeurige posities op het front- of mantelvlak wilt programmeren, maakt u gebruik van de functie "Willekeurige posities". ShopTurn beweegt in de ingevoerde volgorde naar de verschillende posities toe. In een programmablok kunt u maximaal 8 posities aangeven. Als u nog meer willekeurige posities wilt programmeren, moet u de functie "Willekeurige posities" nogmaals oproepen.
Posities
¾
Druk op de softkeys "Boren", "Posities" en "Willekeurige posities".
¾
Druk op de softkey "Alle wissen" om alle geprogrammeerde posities te wissen.
>
Alle wissen
Parameter Ligging
Rechth./ polair Rechth./ cilindrisch Z0 CP X0 Y0 X1 ... X7 Y1 ... Y7
5-176
Beschrijving
Eenheid
Kies uit 8 verschillende liggingen: •
Front/Front C – Vooraan
•
Front/Front C – Achteraan
• •
Mantel/Mantel C – Binnen Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Vooraan (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Front Y – Achteraan (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Maten aangegeven in rechthoekige coördinaten of poolcoördinaten (alleen bij Front/Front C en Front Y) Maten aangegeven in rechthoekige coördinaten of cilindercoördinaten (alleen bij Mantel/Mantel C) Front/Front C en Front Y - rechthoekig: Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) Positioneerhoek voor bewerkingsbereik (alleen bij Front Y) X-coördinaat van de 1ste positie (abs) Y-coördinaat van de 1ste positie (abs) X-coördinaten van verdere posities (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Y-coördinaten van verdere posities (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
mm mm
mm graden mm mm mm mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.2 Boren
Z0 CP C0 L0 C1 ... C7 L1 ... L7
Front/Front C en Front Y - rechthoekig: Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) Positioneerhoek voor bewerkingsbereik (alleen bij Front Y) C-coördinaat van de 1ste positie (abs) 1ste positie van de boring t.o.v. de Y-as (abs) C-coördinaten van verdere posities (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Afstand van de positie (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
mm graden graden mm graden mm
Mantel/Mantel C - rechthoekig: X0 Y0 Z0 Y1 ... Y7 Z1 ... Z7
C0 Z0 C1 ... C7 Z1 ... Z7
X0 C0 Y0 Z0 Y1 ... Y7 Z1 ... Z7
Cilinderdiameter ∅ (abs) Y-coördinaat van de 1ste positie (abs) Z-coördinaat van de 1ste positie (abs) Y-coördinaten van verdere posities (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Z-coördinaten van verdere posities (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Mantel/Mantel C - cilindrisch: C-coördinaat van de 1ste positie (abs) 1ste positie van de boring t.o.v. de Z-as (abs) C-coördinaten van verdere posities (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Andere posities in de Z-as (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Mantel Y: Referentiepunt in de X-richting (abs) Referentiepunt Y-coördinaat van de 1ste positie (abs) Z-coördinaat van de 1ste positie (abs) Y-coördinaten van verdere posities (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Z-coördinaten van verdere posities (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
mm mm mm mm mm
graden mm graden mm
mm graden mm mm mm mm
5-177
5 5.2.9
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.2 Boren
Positiemodel lijn Als u een willekeurig aantal posities wilt programmeren die op dezelfde afstand op een lijn liggen, maakt u gebruik van de functie "Positiepatroon lijn".
Posities
¾
Druk op de softkeys "Boren", "Posities" en "Lijn/Rooster/Raam".
¾
Kies in het veld van de parameter "Lijn/Rooster/Raam" het positiepatroon "Lijn".
>
Parameter Ligging
Z0 X0 Y0 α0
Beschrijving
Eenheid
Kies uit 8 verschillende liggingen: • •
Front/Front C – Vooraan Front/Front C – Achteraan
•
Mantel/Mantel C – Binnen
•
Mantel/Mantel C – Buiten
• •
Front Y – Vooraan (alleen indien Y-as gegeven is) Front Y – Achteraan (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Front/Front C: Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) X-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Y-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Draaihoek van de lijn, t.o.v. de X-as Positieve hoek: Lijn wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: Lijn wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid.
mm mm mm graden
Mantel/Mantel C: X0 Y0 Z0 α0
Z0 CP X0 Y0 α0
5-178
Cilinderdiameter ∅ (abs) Y-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Z-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Draaihoek van de lijn, t.o.v. de Y-as Positieve hoek: Lijn wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: Lijn wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. Front Y: Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) Positioneerhoek voor bewerkingsbereik X-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Y-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Draaihoek van de lijn, t.o.v. de X-as Positieve hoek: Lijn wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: Lijn wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid.
mm mm mm graden
mm graden mm mm graden
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.2 Boren
X0 C0 Y0 Z0 α0
Mantel Y: X-coördinaat van het referentiepunt (abs) Referentiepunt Y-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Z-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Draaihoek van de lijn, t.o.v. de Y-as Positieve hoek: Lijn wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: Lijn wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid.
L
Afstand van de posities
N
Aantal posities
mm graden mm mm graden
mm
5.2.10 Positiepatroon rooster Als u een willekeurig aantal posities wilt programmeren die op dezelfde afstand op meerdere parallel verlopende rechten liggen, maakt u gebruik van de functie "Positiepatroon rooster". Als u een ruitvormig rooster wilt programmeren, voert u de hoek αX resp. αY in.
Posities
¾
Druk op de softkeys "Boren", "Posities" en "Lijn/Rooster/Raam".
¾
Kies in het veld van de parameter "Lijn/Rooster/Raam" het positiepatroon "Rooster".
>
Parameter Ligging
Beschrijving
Eenheid
Kies uit 8 verschillende liggingen: • •
Front/Front C – Vooraan Front/Front C – Achteraan
•
Mantel/Mantel C – Binnen
• •
Mantel/Mantel C – Buiten Front Y – Vooraan (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achteraan (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-179
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.2 Boren
Z0 X0 Y0 α0
αX
αY
L1 L2 N1 N2
Front/Front C: Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) X-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Y-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Draaihoek van het rooster Positieve hoek: rooster wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: rooster wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. Afschuifhoek van het rooster, t.o.v. de X-as Positieve hoek: rooster wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: rooster wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. Afschuifhoek van het rooster, t.o.v. de Y-as Positieve hoek: rooster wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: rooster wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. Afstand van de kolommen in X-richting Afstand van de regels in Y-richting Aantal kolommen in X-richting Aantal regels in Y-richting
5
mm mm mm graden
graden
graden
mm mm
Mantel/Mantel C: X0 Y0 Z0 α0
αX
αY
L1 L2 N1 N2
5-180
Cilinderdiameter ∅ (abs) Y-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Z-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Draaihoek van het rooster Positieve hoek: rooster wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: rooster wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afschuifhoek van het rooster, t.o.v. de X-as Positieve hoek: rooster wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: rooster wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afschuifhoek van het rooster, t.o.v. de Y-as Positieve hoek: rooster wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: rooster wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afstand van de kolommen in Y-richting Afstand van de regels in Z-richting Aantal kolommen in Y-richting Aantal regels in Z-richting
mm mm mm graden
graden
graden
mm mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.2 Boren
Z0 CP X0 Y0 α0
αX
αY
L1 L2 N1 N2 X0 C0 Y0 Z0 α0
αX
αY
L1 L2 N1 N2
Front Y: Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) Positioneerhoek voor bewerkingsbereik X-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Y-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Draaihoek van het rooster Positieve hoek: rooster wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: rooster wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afschuifhoek van het rooster, t.o.v. de X-as Positieve hoek: rooster wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: rooster wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afschuifhoek van het rooster, t.o.v. de Y-as Positieve hoek: rooster wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: rooster wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afstand van de kolommen in X-richting Afstand van de regels in Y-richting Aantal kolommen in X-richting Aantal regels in Y-richting Mantel Y: X-coördinaat van het referentiepunt (abs) Referentiepunt Y-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Z-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Draaihoek van het rooster Positieve hoek: rooster wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: rooster wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. Afschuifhoek van het rooster, t.o.v. de X-as Positieve hoek: rooster wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: rooster wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afschuifhoek van het rooster, t.o.v. de X-as Positieve hoek: rooster wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: rooster wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afstand van de kolommen in Y-richting Afstand van de regels in Z-richting Aantal kolommen in Y-richting Aantal regels in Z-richting
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
mm graden mm mm graden
graden
graden
mm mm
mm graden mm mm graden
graden
graden
mm mm
5-181
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.2 Boren
5.2.11 Positiepatroon raam Met deze functie kan een willekeurig aantal posities geprogrammeerd worden, als de posities op dezelfde afstand op een raam liggen. De afstand kan in beide assen verschillende zijn. Als u een ruitvormig raam wilt programmeren, voert u de hoek αX resp. αY in. Posities
¾
Druk op de softkeys "Boren", "Posities" en "Lijn/Rooster/Raam".
¾
Kies in het veld van de parameter "Lijn/Rooster/Raam" het positiepatroon "Raam".
>
Parameter Ligging
Z0 X0 Y0 α0
αX
αY
L1 L2 N1 N2
5-182
Beschrijving
Eenheid
Kies uit 8 verschillende liggingen: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
• •
Mantel/Mantel C – Binnen Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Vooraan (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achteraan (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Front/Front C: Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) X-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Y-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Draaihoek van het raam Positieve hoek: raam wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: raam wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. Afschuifhoek van het raam, t.o.v. de X-as Positieve hoek: raam wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: raam wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. Afschuifhoek van het raam, t.o.v. de Y-as Positieve hoek: raam wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: raam wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. Afstand van de kolommen in X-richting Afstand van de regels in Y-richting Aantal kolommen in X-richting Aantal regels in Y-richting
mm mm mm graden
graden
graden
mm mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.2 Boren
Mantel/Mantel C: X0 Y0 Z0 α0
αX
αY
L1 L2 N1 N2 Z0 CP X0 Y0 α0
αX
αY
L1 L2 N1 N2
Cilinderdiameter ∅ (abs) Y-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Z-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Draaihoek van het raam Positieve hoek: raam wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: raam wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afschuifhoek van het raam, t.o.v. de X-as Positieve hoek: raam wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: raam wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afschuifhoek van het raam, t.o.v. de Y-as Positieve hoek: raam wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: raam wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afstand van de kolommen in Y-richting Afstand van de regels in Z-richting Aantal kolommen in Y-richting Aantal regels in Z-richting Front Y: Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) Positioneerhoek voor bewerkingsbereik X-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Y-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Draaihoek van het raam Positieve hoek: raam wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: raam wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afschuifhoek van het raam, t.o.v. de X-as Positieve hoek: raam wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: raam wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afschuifhoek van het raam, t.o.v. de Y-as Positieve hoek: raam wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: raam wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afstand van de kolommen in X-richting Afstand van de regels in Y-richting Aantal kolommen in X-richting Aantal regels in Y-richting
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
mm mm mm graden
graden
graden
mm mm
mm graden mm mm graden
graden
graden
mm mm
5-183
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.2 Boren
X0 C0 Y0 Z0 α0
αX
αY
L1 L2 N1 N2
Mantel Y: X-coördinaat van het referentiepunt (abs) Referentiepunt Y-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Z-coördinaat van het referentiepunt – eerste positie (abs) Draaihoek van het raam Positieve hoek: raam wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: raam wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afschuifhoek van het raam, t.o.v. de X-as Positieve hoek: raam wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: raam wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afschuifhoek van het raam, t.o.v. de Y-as Positieve hoek: raam wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid Negatieve hoek: raam wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid Afstand van de kolommen in Y-richting Afstand van de regels in Z-richting Aantal kolommen in Y-richting Aantal regels in Z-richting
5
mm graden mm mm graden
graden
graden
mm mm
5.2.12 Positiepatroon volledige cirkel Als u een willekeurig aantal punten op een cirkel met gedefinieerde radius wilt programmeren, maakt u gebruik van de functie "Positiepatroon volledige cirkel". ShopTurn berekent uit het aantal posities de afstand (hoek) tussen de verschillende posities. Deze afstand is altijd identiek. U kunt kiezen of het werktuig de volgende positie op een rechte of een cirkelvormige baan moet aanlopen. De ijlgangvoeding voor het positioneren op een cirkelvormige baan is vastgelegd in de machinegegevens. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Als u de volgende positie op een rechte in een cirkelgroef aanloopt, kan een contouroverschrijding optreden.
Aanlopen van de volgende positie op een rechte lijn
Aanlopen van de volgende positie op een cirkelbaan
Posities aanlopen op een rechte of cirkelvormige baan
5-184
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.2 Boren
Posities
¾
Druk op de softkeys "Boren", "Posities" en "Volledige cirkel/Deelcirkel".
¾
Kies in het veld van de parameter "Volledige cirkel/Deelcirkel" het positiepatroon "Volledige cirkel".
>
Parameter Ligging
Centraal/ decentraal Z0 X0 Y0 α0
R
Beschrijving
Eenheid
Kies uit 8 verschillende liggingen: •
Front/Front C – Vooraan
• •
Front/Front C – Achteraan Mantel/Mantel C – Binnen
•
Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Vooraan (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Front Y – Achteraan (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Front/Front C: Volledige cirkel centraal op het frontvlak plaatsen Volledige cirkel niet centraal op het frontvlak plaatsen Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) X-coördinaat van het referentiepunt (abs) – (alleen bij decentraal) Y-coördinaat van het referentiepunt (abs) – (alleen bij decentraal) Starthoek: Hoek van de 1ste boring t.o.v. de X-as. Positieve hoek: volledige cirkel wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: Volledige cirkel wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. Radius van de volledige cirkel
mm mm mm graden
mm
Mantel/Mantel C: X0 Z0 α0
Cilinderdiameter ∅ (abs) Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) Starthoek: Hoek van de 1ste boring t.o.v. de Y-as. Positieve hoek: volledige cirkel wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: Volledige cirkel wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid.
Front Y: Volledige cirkel centraal op het frontvlak plaatsen Volledige cirkel niet centraal op het frontvlak plaatsen Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) Positioneerhoek voor bewerkingsbereik X-coördinaat van het referentiepunt (abs) – (alleen bij decentraal) (alternatief voor C0) Y-coördinaat van het referentiepunt (abs) – (alleen bij decentraal) (alternatief voor L0) Referentiepunt (abs) – (alleen bij decentraal) (alternatief voor X0) Referentiepunt (abs) – (alleen bij decentraal) (alternatief voor Y0) Starthoek: Hoek van de 1ste boring t.o.v. de X-as. α0 Positieve hoek: volledige cirkel wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: Volledige cirkel wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. Radius van de volledige cirkel R Positioneren Rechte lijn: volgende positie wordt in rechte lijn in ijlgang aangelopen. Cirkel: volgende positie wordt op een cirkelvormige baan aangelopen met een in de machinegegevens vastgelegde voeding. Centraal/ decentraal Z0 CP X0 Y0 C0 L0
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
mm mm graden
mm graden mm mm mm mm graden
mm
5-185
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.2 Boren
Mantel Y: X-coördinaat van het referentiepunt (abs) Referentiepunt X-coördinaat van het referentiepunt (abs) Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) Starthoek: Hoek van de 1ste boring t.o.v. de Y-as. α0 Positieve hoek: volledige cirkel wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: Volledige cirkel wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. Radius van de volledige cirkel R Positioneren Rechte lijn: volgende positie wordt in rechte lijn in ijlgang aangelopen. Cirkel: volgende positie wordt op een cirkelvormige baan aangelopen met een in de machinegegevens vastgelegde voeding. X0 C0 Y0 Z0
N
mm graden mm mm graden
mm
Aantal posities op de volledige cirkel
5.2.13 Positiepatroon deelcirkel Als u een willekeurig aantal punten op een deelcirkel met gedefinieerde radius wilt programmeren, maakt u gebruik van de functie "Positiepatroon deelcirkel". U kunt kiezen of het werktuig de volgende positie op een rechte of een cirkelvormige baan moet aanlopen (uitvoerige beschrijving zie hfdst. "Positiepatroon volledige cirkel"). Posities
¾
Druk op de softkeys "Boren", "Posities" en "Volledige cirkel/Deelcirkel".
¾
Kies in het veld van de parameter "Volledige cirkel/Deelcirkel" het positiepatroon "Deelcirkel".
>
Parameter Ligging
5-186
Beschrijving
Eenheid
Kies uit 8 verschillende liggingen: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
• •
Mantel/Mantel C – Binnen Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Vooraan (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achteraan (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.2 Boren
Centraal/ decentraal Z0 X0 Y0 α0
R
Front/Front C: Volledige cirkel centraal op het frontvlak plaatsen Volledige cirkel niet centraal op het frontvlak plaatsen Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) X-coördinaat van het referentiepunt (abs) – (alleen bij decentraal) Y-coördinaat van het referentiepunt (abs) – (alleen bij decentraal) Starthoek: Hoek van de 1ste boring t.o.v. de X-as. Positieve hoek: volledige cirkel wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: Volledige cirkel wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. Radius
mm mm mm graden
mm
Mantel/Mantel C: X0 Z0 α0
Cilinderdiameter ∅ (abs) Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) Starthoek: Hoek van de 1ste boring t.o.v. de Y-as. Positieve hoek: volledige cirkel wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: Volledige cirkel wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid.
Front Y: Volledige cirkel centraal op het frontvlak plaatsen. Volledige cirkel niet centraal op het frontvlak plaatsen. Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) Positioneerhoek voor bewerkingsbereik X-coördinaat van het referentiepunt (abs) – (alleen bij decentraal) (alternatief voor C0) Y-coördinaat van het referentiepunt (abs) – (alleen bij decentraal) (alternatief voor L0) Referentiepunt (abs) – (alleen bij decentraal) (alternatief voor X0) Referentiepunt (abs) – (alleen bij decentraal) (alternatief voor Y0) Starthoek: Hoek van de 1ste boring t.o.v. de X-as. α0 Positieve hoek: volledige cirkel wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: Volledige cirkel wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. Radius R Positioneren Rechte lijn: volgende positie wordt in rechte lijn in ijlgang aangelopen. Cirkel: volgende positie wordt op een cirkelvormige baan aangelopen met een in de machinegegevens vastgelegde voeding. Centraal/ decentraal Z0 CP X0 Y0 C0 L0
Mantel Y: X-coördinaat van het referentiepunt (abs) Referentiepunt X-coördinaat van het referentiepunt (abs) Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) Starthoek: Hoek van de 1ste boring t.o.v. de Y-as. α0 Positieve hoek: volledige cirkel wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: Volledige cirkel wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. Radius R Positioneren Rechte lijn: volgende positie wordt in rechte lijn in ijlgang aangelopen. Cirkel: volgende positie wordt op een cirkelvormige baan aangelopen met een in de machinegegevens vastgelegde voeding. X0 C0 Y0 Z0
α1
Doorschakelhoek; nadat de eerste boring afgewerkt is, worden met deze hoek alle andere posities bepaald. Positieve hoek: andere posities worden tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: andere posities worden met de wijzers van de klok mee gedraaid.
N
Aantal posities op de deelcirkel
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
mm mm graden
mm graden mm mm mm mm graden
mm
mm graden mm mm graden
mm
graden
5-187
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.2 Boren
5
5.2.14 Posities tonen en verbergen U kunt in de volgende positiepatronen willekeurige posities verbergen: • •
Positiepatroon Lijn Positiepatroon Rooster
•
Positiepatroon Raam
•
Positiepatroon Volledige cirkel
•
Positiepatroon Deelcirkel
De verborgen posities worden bij de bewerking overgeslagen. Willekeurige posities verbergen/tonen Posities
¾
Druk op de softkeys "Boren" en "Posities".
¾
Druk op de softkeys "Lijn/Rooster/Raam" of "Volledige cirkel/Deelcirkel".
¾
Druk op de softkey "Pos. verbergen".
>
-ofPos. verbergen >
Boven het invoerscherm van het positiepatroon wordt het venster "Posities verbergen" geopend. Het nummer van de actuele positie en de toestand (aan/uit) en de coördinaten ervan (X, Y) verschijnen. De actuele positie is geaccentueerd met een cirkel. ¾ Voer in het veld "Positie" het nummer van het punt in (overeenkomstig de bewerkingsvolgorde) dat u wilt verbergen.
Positie +
Positie -
-of¾ Druk op de softkey "Positie +" om de volgende positie (in de bewerkingsrichting) te selecteren. -of¾ Druk op de softkey "Positie -" om de vorige positie (tegen de bewerkingsrichting in) te selecteren. ¾
Druk op de softkey "Alternat." om de actuele positie te verbergen resp. te tonen.
Op de grafiek worden de verborgen posities aangegeven met een kruis.
5-188
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.2 Boren
5
Alle posities tegelijk tonen resp. verbergen Alle verbergen
¾
Druk op de softkey "Alle verbergen" om alle posities te verbergen.
Alle tonen
¾
Druk op de softkey "Alle tonen" om alle posities opnieuw te tonen.
5.2.15 Posities herhalen Als u reeds geprogrammeerde posities nogmaals wilt aandoen, maakt u gebruik van de functie "Positie herhalen". ShopTurn kent elk positiepatroon automatisch een nummer toe en geeft dit nummer naast het bloknummer aan in het arbeidsplan. SHOPTURN Verspanen
T=VOORBEW.WKT.
SHOPTURN_CONT_01 Verspanen
T=VOORBEW.WKT.
Centreren
T=Centerboor
Boren
T=BOORmantel Positiepatroon 001
Gatenrij Centreren
T=Centerboor
Boren
T=BOOR F100 Voll. gatencirkel
Draadboren Pos. herh.
T=Draadboor 001: Hulrække
Programmaeinde
Positiepatroon 001 herhalen
Positiepatroon herhalen
Positie herhalen >
¾
Druk op de softkeys "Boren" en "Positie herhalen".
¾
Voer het nummer van het positiepatroon in dat u wilt herhalen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-189
5 5.3
ShopTurn-functies
01/2008
5.3 Draaien
5
Draaien Als uw draaimachine over een Y-as beschikt en u bij het draaien met een positie Y ≠ 0 wilt werken, gaat u als volgt te werk: 1. Onder de functiegroep "Rechte cirkel" het bewerkingsniveau Draaien selecteren (zie hfdst. "Werktuig en bewerkingsniveau selecteren"). 2. Onder de functiegroep "Rechte cirkel" een rechte op de gewenste Y-positie programmeren (zie hfdst. "Rechte"). 3. Draaifunctie programmeren. De Y-positie blijft bestaan tot u het bewerkingsvlak Draaien deselecteert.
5.3.1
Verspaancycli Als u hoeken aan buiten- of binnencontouren langs of dwars wilt verspanen, maakt u gebruik van de verspaancycli. De bewerkingswijze (voorbewerking, nabewerking) kunt u vrij kiezen. Voorbewerken
Bij de voorbewerking worden asparallelle sneden tot aan de geprogrammeerde nabewerkingsovermaat gecreëerd. Als u geen nabewerkingsovermaat heeft geprogrammeerd, wordt bij de voorbewerking verspaand tot op de eindcontour. ShopTurn verkleind bij de voorbewerking evt. de geprogrammeerde aanloopdiepte D, zodat altijd even grote sneden worden gemaakt. Als de totale aanloopdiepte bijv. 10 bedraagt en u een aanloopdiepte van 3 heeft aangegeven, zouden er sneden van 3, 3, 3 en 1 ontstaan. ShopTurn verkleint de aanloopdiepte nu op 2,5, zodat 4 even grote sneden worden gemaakt. Of het werktuig op het einde van elke snede met aanloopdiepte D langs de contour natrekt om resthoeken te verwijderen of onmiddellijk wordt opgetild, is afhankelijk van de hoek tussen contour en werktuigsnijkant. Vanaf welke hoek de natrekbeweging wordt uitgevoerd, is vastgelegd in de machinegegevens. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Als het werktuig na afloop van de snede niet aan de contour natrekt, wordt het in ijlgang opgetild tot op de veiligheidsafstand of een in de machinegegevens vastgelegde waarde. ShopTurn neemt altijd de kleinere waarde in acht, daar bij het verspanen aan binnencontouren anders de contour kan worden beschadigd. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
5-190
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.3 Draaien
5
De nabewerking gebeurt in dezelfde richting als de voorbewerking. ShopTurn selecteert en deselecteert de werktuigradiuscorrectie bij de nabewerking automatisch.
Nabewerking
Buitencontour in langsrichting verspanen
1. Het werktuig beweegt in ijlgang eerst naar het terugtrekvlak en dan naar de veiligheidsafstand. 2. Het werktuig beweegt in ijlgang naar de 1ste aanloopdiepte. 3. De 1ste snede wordt verspaand met bewerkingsvoeding. 4. Het werktuig trekt met bewerkingsvoeding langs de contour na of wordt in ijlgang opgetild (zie hfdst. Voorbewerking). 5. Het werktuig beweegt met ijlgang naar het startpunt voor de volgende aanloopdiepte. 6. De volgende snede wordt met bewerkingsvoeding verspaand. 7. De stappen 4 tot 6 worden herhaald tot de einddiepte bereikt is. 8. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken tot op de veiligheidsafstand.
Aanlopen/verlaten
Verspanen
Asparallelle voorbewerking
¾
Druk op de softkeys "Draaien" en "Verspanen".
¾
Kies via de softkey één van de drie verspaancycli: Eenvoudige verspaancyclus rechte -ofVerspaancyclus rechte met radii of fasen -ofVerspaancyclus met schuinen, radii of fasen
>
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-191
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.3 Draaien
Parameter
T, D, F, S, V
Beschrijving
Eenheid
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Bewerkingswijze
Voorbewerken Nabewerken
Ligging
Verspaanligging:
Richting
Verspaanrichting (vlak of langs) in het coördinatensysteem: parallel t.o.v. (langs) parallel zur Z-as Z-Achse (Längs)
zur X-Achse (Plan) parallel t.o.v. X-as (vlak) Buiten Stirnseite
Innen Binnen
Buiten Außen
X
X
Z X
X
X
Z X
Z
Binnen Rückseite
Z X
Z X
Z
Z
Z
X0
Referentiepunt ∅ (abs)
Z0
Referentiepunt (abs)
mm
X1
Eindpunt ∅ (abs) of eindpunt (inc)
mm
Z1
Eindpunt (abs of inc)
mm
D
Aanloopdiepte (inc) – (alleen bij voorbewerking)
mm
mm
UX
Nabewerkingsovermaat in X-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking)
mm
UZ
Nabewerkingsovermaat in Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking)
mm
FSn
Fase (n=1 tot 3) alternatief voor Rn
mm
Rn
Radius (n=1 tot 3) alternatief voor FSn
mm
Xm-Zm-α1-α2 Leg vast welke van de parameters Xm, Zm, α1 en α2 moeten worden aangegeven (alleen bij verspaancyclus met schuinen, radii en fasen)
5-192
Xm
Tussenpunt ∅ (abs) of tussenpunt (inc)
mm
Zm
Tussenpunt (abs of inc)
mm
α1
Hoek van het 1ste traject (alleen bij verspaancyclus met schuinen, radii en fasen)
graden
α2
Hoek van het 2de traject (alleen bij verspaancyclus met schuinen, radii en fasen)
graden
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.3.2
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.3 Draaien
Rilcycli Als u symmetrische en asymmetrische rillen in willekeurige rechte contourelementen wilt maken, gebruikt u de rilcycli.
X
Z
Ril op een schuine
U kunt uit- of inwendige rillen langs of dwars bewerken. Met de parameters rilbreedte en rildiepte bepaalt u de vorm van de ril. Als een ril breder is dan het actieve werktuig, wordt de breedte in meerdere sneden verspaand. Daarbij wordt het werktuig bij elke ril (maximaal) 80% van de werktuigbreedte verschoven. Voor de rilbodem en de flanken kunt een nabewerkingsovermaat aangeven tot op dewelke bij de voorbewerking wordt verspaand. De verwijltijd tussen insteken en terugtrekken is vastgelegd in de machinegegevens. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Aanlopen/verlaten
Voorbewerking (aanloopdiepte D > 0) Veiligheidsafstand (1)
D (2)
(7) (5)
(6) (8)
D
D + Veiligheidsafstand
D
D + Veiligheidsafstand
(3) (4)
Bewerkingsstappen bij het insteken
1. Het werktuig beweegt in ijlgang eerst naar het terugtrekvlak en dan naar de veiligheidsafstand. 2. Het werktuig steekt in het midden met aanloopdiepte D (1). 3. Het werktuig wordt in ijlgang met D + veiligheidsafstand teruggetrokken. 4. Het werktuig steekt naast de 1ste ril met aanloopdiepte 2D (2).
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-193
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.3 Draaien
5
5. Het werktuig wordt in ijlgang met D + veiligheidsafstand teruggetrokken. 6. Het werktuig steekt afwisselend in de 1ste en 2de ril, telkens met een aanloopdiepte van 2D, tot de einddiepte T1 bereikt is (3) en (4). Tussen de verschillende insteken wordt het werktuig telkens in ijlgang met D + veiligheidsafstand teruggetrokken. Na de laatste bewerking wordt het werktuig in ijlgang teruggetrokken op de veiligheidsafstand. 7. Alle andere rillen worden afwisselen direct tot op de einddiepte T1 gemaakt (5) tot (8). Tussen de verschillende insteken wordt het werktuig telkens in ijlgang teruggetrokken op de veiligheidsafstand. Nabewerking 1. Het werktuig beweegt in ijlgang eerst naar het terugtrekvlak en dan naar de veiligheidsafstand. 2. Het werktuig beweegt met bewerkingsvoeding langs een flank omlaag en op de bodem verder tot in het midden. 3. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken tot op de veiligheidsafstand. 4. Het werktuig beweegt met bewerkingsvoeding langs de andere flank omlaag en op de bodem verder tot in het midden. 5. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken tot op de veiligheidsafstand.
Ril
5-194
¾
Druk op de softkeys "Draaien" en "Ril".
¾
Kies via de softkey één van de drie rilcycli: Eenvoudige rilcyclus -ofRilcyclus met schuinen, radii of fasen -ofRilcyclus op een schuine met schuinen, radii of fasen
>
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.3 Draaien
Parameter
T, D, F, S, V
Beschrijving
Eenheid
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Bewerkingswijze
Voorbewerken Nabewerken +
Ligging
Volledige bewerking
Rilligging:
Referentiepunt Referentiepunt:
X0
Referentiepunt ∅ (abs)
mm
Z0
Referentiepunt (abs)
mm
B1
Rilbreedte, onder (inc)
mm
B2
Rilbreedte, boven (inc) alternatief voor B1 – (alleen bij rillen met schuinen, radii)
mm
T1
Rildiepte aan het referentiepunt (abs of inc)
mm
T2
Rildiepte t.o.v. referentiepunt (abs of inc) alternatief voor T1 – (alleen bij ril in een schuine met schuinen, radii en fasen)
mm
α0
Hoek van de schuine op de welke de ril moet worden gemaakt – (alleen bij ril in een graden schuine met schuinen, radii en fasen) De hoek kan waarden tussen -180° en +180° aannemen. •
Langsril:
α0 = 0° ⇒ parallel t.o.v. Z-as
• Dwarsril: α0 = 0° ⇒ parallel t.o.v. X-as Een positieve hoek stemt overeen met een draaiing van de X-as in de richting van de Z-as α1, α2
Flankhoek (niet bij eenvoudige rilcyclus) Door gescheiden flankhoeken kunnen asymmetrische rillen worden beschreven.
graden
De hoeken kunnen waarden tussen 0 en < 90° aannemen. FS
Fase (n = 1 ... 4) alternatief voor R (niet bij eenvoudige rilcyclus)
mm
R
Radius (n = 1 ... 4) alternatief voor FS (niet bij eenvoudige rilcyclus)
mm
D
Aanloopdiepte 1ste snede (inc) – (alleen bij voorbewerking) D=0: 1ste snede wordt direct uitgevoerd op einddiepte T1 D>0: De 1ste en 2de snede wordt afwisselend met de aanloopdiepte D uitgevoerd om een betere spaanverwijdering te bereiken en werktuigbreuk te vermijden.
mm
1 5
2
3
D D
T1
4
Alle andere sneden worden onmiddellijk tot op de einddiepte T1 uitgevoerd. De zijdelingse aanloop voor het afwisselende snijden wordt automatisch bepaald in de cyclus. Afwisselende sneden zijn niet mogelijk als het werktuig de rilbodem slechts op één positie kan bereiken. U
Contourparallelle nabewerkingsovermaat in X- en Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor UX en UZ)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
mm
5-195
5
5.3.3
ShopTurn-functies
01/2008
5.3 Draaien
UX
Nabewerkingsovermaat in X-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor U)
mm
UZ
Nabewerkingsovermaat in Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor U)
mm
N
Aantal rillen (N=1....65535)
P
Aantal rillen (inc) Bij N=1 wordt P niet aangegeven
5
mm
Ondersnijdingen vorm E en F Als u ondersnijdingen volgens DIN509 van de vormen E of F wilt draaien, maakt u gebruik van de functies "Ondersnijding vorm E" of "Ondersnijding vorm F". 1. Het werktuig beweegt in ijlgang eerst naar het terugtrekvlak en dan naar de veiligheidsafstand. 2. De ondersnijding wordt in één keer met bewerkingsvoeding gemaakt, beginnend aan de flank tot aan V. 3. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken op het terugtrekvlak.
Aanlopen/verlaten
Ondersnijding vorm E
Ondersnijding Ondersn. vorm E
5-196
Ondersn.
-of- vorm F
Ondersnijding vorm F
¾
Druk op de softkeys "Draaien" en "Ondersnijding".
¾
Druk op de softkey "Ondersn. vorm E" of "Ondersn. vorm F".
>
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.3 Draaien
Parameter
Beschrijving
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Ligging ondersnijding vorm E:
Eenheid
Ligging ondersnijding vorm F:
Ondersnijdings Ondersnijdingsgrootte naar DIN-tabel: grootte Radius/diepte, bijv.: E1,0x0,4 (ondersnijding vorm E) of F0,6x0,3 (ondersnijding vorm F)
5.3.4
X0
Referentiepunt voor dimensionering ∅ (abs)
Z0
Referentiepunt voor dimensionering (abs)
mm
X1
Overmaat in X-richting ∅ (abs) of overmaat in X-richting (inc)
mm
Z1
Overmaat in Z-richting (abs of inc) – (alleen bij ondersnijding vorm F)
mm
V
Vlak X ∅ (abs) of vlak X (inc)
mm
mm
Schroefdraadondersnijdingen Als u schroefdraadondersnijdingen volgens DIN76 voor werkstukken met metrische ISO-schroefdraad of vrij definieerbare schroefdraadondersnijdingen wilt programmeren, maakt u gebruik van de functies "Ondersnijding schroefdraad DIN" of "Ondersnijding schroefdraad". Aanlopen/verlaten
1. Het werktuig beweegt in ijlgang eerst naar het terugtrekvlak en dan naar de veiligheidsafstand. 2. De 1ste snede wordt met bewerkingsvoeding uitgevoerd, beginnend aan de flank, langs de vorm van de draadondersnijding tot de veiligheidsafstand bereikt is. 3. Het werktuig beweegt in ijlgang naar de volgende startpositie. 4. De stappen 2 en 3 worden herhaald tot de schroefdraadondersnijding volledig afgewerkt is. 5. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken op het terugtrekvlak. Bij de nabewerking beweegt het werktuig tot aan vlak V.
Schroefdraadondersnijding
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-197
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.3 Draaien
Ondersnijding Ondersn. draad DIN
¾
Druk op de softkeys "Draaien" en "Ondersnijding".
¾
Druk op de softkey "Ondersn. draad DIN" of "Ondersn. draad".
>
Ondersn.
-of- draad
Parameter
T, D, F, S, V Bewerkingswijze
Beschrijving
Eenheid
Zie hfdst. "Programmablokken creëren". Voorbewerken Nabewerken +
5-198
Volledige bewerking
Ligging
Ligging schroefdraadondersnijding:
P
Kies de spoed uit de DIN-tabel of voer ze in – (alleen bij ondersnijding schroefdraad mm/o DIN)
X0
Referentiepunt ∅ (abs)
mm
Z0
Referentiepunt (abs)
mm
X1
Overmaat in X-richting ∅ (abs) of overmaat in X-richting (inc) – (alleen bij schroefdraadondersnijding)
mm
Z1
Overmaat in Z-richting (abs of inc) – (alleen bij schroefdraadondersnijding)
mm
R1, R2
Radius1, radius2 (inc) – (alleen bij schroefdraadondersnijding)
mm
α
Aanloophoek
graden
V
Vlak X ∅ (abs) of vlak X (inc)
mm
D
Aanloop (inc) – (alleen bij voorbewerking)
mm
U
Contourparallelle nabewerkingsovermaat in X- en Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor UX en UZ)
mm
UX
Nabewerkingsovermaat in X-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor U)
mm
UZ
Nabewerkingsovermaat in Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor U)
mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.3.5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.3 Draaien
Schroefdraad draaien Als u uitwendige of inwendige schroefdraad met constante of variabele spoed wilt draaien, maakt u gebruik van de functies "Schroefdraad langs", "Schroefdraad kegel" of "Schroefdraad dwars". De schroefdraad kan zowel één als meerdere gangen hebben. Een rechts- of linksdraaiende schroefdraad bepaalt u met de draairichting van de spil en de voedingsrichting. De aanloop gebeurt automatisch met constante aanloopdiepte of constante verspaningsdiameter. •
Bij constante aanloopdiepte wordt de spaandiameter bij elke snede groter. De nabewerkingsovermaat word na de voorbewerking in één snede verwijderd. Bij een geringe schroefdraaddiepte kan een constante aanloopdiepte voor betere snijomstandigheden zorgen.
•
Bij een constante spaandiameter blijft de snijdruk tijdens alle voorbewerkingssneden constant, de aanloopdiepte wordt kleiner.
Bij metrische schroefdraad (spoed P in mm/o) belegt ShopTurn de parameter schroefdraaddiepte K met een uit de spoed berekende waarde. U kunt deze waarde wijzigen. Deze berekening moet worden geactiveerd via de machinegegevens. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. De cyclus stelt een spil met toerentalregeling en wegmeetsysteem voorop. Aanlopen/verlaten
1. Het werktuig beweegt in ijlgang naar het terugtrekvlak. 2. Schroefdraad met voorloop: Het werktuig beweegt in ijlgang naar de met de schroefdraadvoorloop W naar voor verplaatste eerste startpositie. Draad met inloop: Het werktuig beweegt in ijlgang naar de met de schroefdraadinloop W2 naar voor verplaatste startpositie. 3. De 1ste snede wordt met de draadspoed P aangemaakt tot aan de draaduitloop R. 4. Schroefdraad met voorloop: Het werktuig beweegt in ijlgang naar de terugloopafstand V en dan naar de volgende startpositie. Draad met inloop: Het werktuig beweegt in ijlgang naar de terugloopafstand V en dan opnieuw naar de startpositie. 5. De stappen 3 en 4 worden herhaald tot de schroefdraad volledig afgewerkt is.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-199
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.3 Draaien
5
6. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken op het terugtrekvlak
Schroefdraad langs
Een onderbreking van de schroefdraadbewerking is altijd mogelijk met de functie "Snel oplichten“. Deze verzekert dat het werktuig de schroefdraad bij het oplichten niet beschadigt.
Schroefdraad >
Schroefdraad langs
-of-
Schroefdraad kegel
-of-
Schroefdraad vlak
¾
Druk op de softkeys "Draaien" en "Schroefdraad".
¾
Druk op de softkey "Schroefdraad langs", "Schroefdraad kegel" of "Schroefdraad vlak".
Parameter
Beschrijving
T, D, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
P
Spoed
G
Spoedwijziging – alleen bij P = mm/o of inh/o G = 0 De spoed P wordt niet gewijzigd. G > 0 De spoed P wordt per omwenteling met de waarde G groter. G < 0 De spoed P wordt per omwenteling met de waarde G kleiner. Als de begin- en eindspoed van de schroefdraad bekend zijn, kan de te programmeren spoedwijziging als volgt worden berekend:
Eenheid
mm/o inh/o gangen/" MODULE
|Pe2 - P2 | 2 G = ⎯⎯⎯⎯⎯ [mm/o ] 2*Z1
Daarbij betekenen: Pe eindspoed van de schroefdraad [mm/o] P beginspoed van de schroefdraad [mm/o] Z1 Schroefdraadlengte [mm] Een grotere spoed zorgt voor een grotere afstand tussen de spoedgangen op het werkstuk.
5-200
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.3 Draaien
Lineair: Degressief: Bewerkingswijze
Aanloop met constante snijdiepte (alleen bij voorbewerking) Aanloop met constante spaandiameter (alleen bij voorbewerking) Voorbewerken Nabewerken +
Volledige bewerking
Binnendr. Buitendr.
Binnenschroefdraad Buitenschroefdraad
X0
Referentiepunt voor dimensionering ∅ (abs)
mm
Z0
Referentiepunt voor dimensionering (abs)
mm
X1/Xα
Draadschuinte ∅ (abs of inc) – (alleen bij kegelschroefdraad) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
mm/ graden
X1
Schroefdraadlengte ∅ (abs) of schroefdraadlengte (inc) – (alleen bij dwarse schroefdraad) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
mm
Z1
Schroefdraadlengte (abs of inc) – (alleen bij langs- en kegelschroefdraad) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
mm
W
mm Schroefdraadvoorloop (inc) Startpunt is het met de schroefdraadvoorloop W naar voor verplaatste referentiepunt (X0, Z0). De schroefdraadvoorloop kunt u gebruiken als u enkele sneden iets vroeger wilt laten beginnen om de ook het begin van de schroefdraad precies aan te maken. mm Schroefdraadinloop (inc) De schroefdraadinloop kunt u gebruiken als u niet zijdelings tot bij de aan te maken schroefdraad kunt komen maar in het materiaal moet duiken (voorbeeld: smeergroef op een as). mm Schroefdraadinloop = schroefdraaduitloop (inc)
W2
W2=R R
Schroefdraaduitloop (inc) U kunt de schroefdraaduitloop gebruiken om de schroefdraad op het einde schuin te verlaten (voorbeeld: smeergroef op een as).
mm
K
Draaddiepte (inc) Als de waarde door ShopTurn wordt berekend, is het veld grijs. De waarde kan echter toch worden gewijzigd, dan is het veld opnieuw wit. De geprogrammeerde nabewerkingsovermaat U wordt afgetrokken van de vastgelegde schroefdraaddiepte K, de rest wordt opgedeeld in het aantal voorbewerkingssneden. De cyclus berekent de verschillende actuele aanloopdiepten afhankelijk van de aangegeven snede-indeling zelfstandig.
mm
α
Aanloopschuine als hoek – alternatief voor aanloopschuine als flank
graden
α > 0: aanloop langs de achterste flank α < 0: aanloop langs de voorste flank α = 0: aanloop in een rechte hoek t.o.v. de snijrichting Als u langs de flanken wilt aanlopen, mag de absolute waarde van deze parameter maximaal de halve flankhoek van het werktuig bedragen. I
Aanloopschuine als flank (inc) – alternatief voor aanloopschuine als hoek I > 0: aanloop langs de achterste flank I < 0: aanloop langs de voorste flank
mm
Aanloop langs de flank Aanloop met wisselende flank (alternatief) I.p.v. een flank kunt u ook aanlopen met wisselende flank, daardoor wordt niet altijd
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-201
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.3 Draaien
dezelfde werktuigsnijkant belast. Op die manier kunt u de levensduur van het werktuig verhogen. α > 0: start aan de achterste flank α < 0: start aan de voorste flank AS
Aantal voorbewerkingssnede of eerste aanloopdiepte (alleen bij voorbewerking) mm Bij het omschakelen tussen het aantal voorbewerkingssneden en de eerste aanloop wordt telkens de bijbehorende waarde aangegeven.
U
Nabewerkingsovermaat (inc) – (alleen bij voorbewerking)
NN
Aantal lege sneden (alleen bij nabewerking) Om de oppervlaktekwaliteit te verbeteren, beweegt het werktuig nog NN maal langs de draaddiepte K.
V
Terugloopafstand (inc)
mm
Q
Starthoekverplaatsing bij schroefdraad met één gang, d.w.z. hoek die het aansnijpunt van de draadgang aan de omvang van het draaideel bepaalt (-360°
graden
Schroefdraad met meerder gangen
mm
Het bewegingsverloop voor schroefdraad met één of meer gangen is principieel gelijk.
¾
Plaats de cursor op het parameterveld "Q".
¾
Druk op de softkey "Alternat.".
I.p.v. de parameter "Q" verschijnen de parameters voor een schroefdraad met meerdere gangen. Parameter
Beschrijving
Eenheid
L
Aantal schroefdraadgangen (max.6) De schroefdraadgangen worden gelijkmatig verdeeld over de omvang van het draaideel, waarbij de 1ste draadgang altijd bij 0° wordt geplaatst. Om een schroefdraad met meerdere gangen aan te maken waarvan de 1ste gang niet bij 0° begint, moet voor elke schroefdraadgang een cyclus worden geprogrammeerd, voor Q moet de betreffende starthoekverplaatsing worden ingevoerd.
A
mm Gangwisseldiepte (inc) Eerst alle schroefdraadgangen na elkaar bewerken tot op gangwisseldiepte A, dan alle schroefdraadgangen na elkaar bewerken tot op diepte 2A enz. tot de einddiepte bereikt is. A=0: gangwisseldiepte wordt niet in acht genomen, d.w.z. elke gang uitvoeren voor de volgende wordt bewerkt.
N
1 uit L gangen N ≠ 0: alleen gang N bewerken N = 0: alle gangen bewerken
P
5-202
Startgang P = 1 ... L alleen bij N=0 Als P > 1 is, worden de eerder te bewerken gangen niet in acht genomen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.3.6
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.3 Draaien
Nabewerking schroefdraad Als u een schroefdraad na uitvoering wilt nabewerken, bijv. als tijdens het draaien de snijplaat van het werktuig gebroken is, maakt u gebruik van de functie "Nabewerking schroefdraad". ShopTurn neemt daarbij de hoekverplaatsing van een draadgang in acht, die ontstaat door het opnieuw inspannen van het werkstuk. ¾
Schakel de spil uit.
¾
Selecteer de bedrijfsmodus "Machine Manueel".
¾
Draai het schroefdraadwerktuig in de schroefdraadgang.
¾
Druk op de softkeys "Draaien" en "Schroefdraad".
¾
Druk op de softkey "Sync.-punt" als het schroefdraadwerktuig precies in de draadgang staat.
¾
Druk op de softkey "OK".
¾
Voer in het parameterveld "Q" (starthoekverplaatsing) de waarde 0 in.
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
¾
Beweeg het schroefdraadwerktuig vrij tot het referentiepunt (X0, Z0) zonder botsing kan worden gebruikt.
¾
Laad het programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" (zie hfdst. "Bewerking starten/stoppen").
¾
Plaats de cursor op het programmablok Schroefdraad draaien.
¾
Druk op de softkeys "Blok zoeken" en "Zoeken starten".
¾
Druk op de toets "Cycle Start".
Jog
Schroefdraad >
Sync.punt
Zoeken starten
Cycle Start
ShopTurn voert alle vereiste voorinstellingen uit. ¾
Cycle Start
Druk nog eens de toets "Cycle Start".
De nieuwe startpositie wordt aangelopen en de nabewerking van de schroefdraad wordt gestart. De hoekverplaatsing wordt daarbij mee in acht genomen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-203
5 5.3.7
ShopTurn-functies
01/2008
5.3 Draaien
5
Afsteken Als u rotatiesymmeterische delen (bijv. schroeven, bouten of buizen) wilt afsteken, gebruikt u de functie "Afsteken".
Aan de rand van het afgewerkte deel kunt u een fase of afronding programmeren. Tot op een diepte X1 kunt u met constante snijsnelheid V of toerental S werken, vanaf dan wordt alleen nog met constant toerental gewerkt. Vanaf diepte X1 kunt u ook een gereduceerde voeding FR resp. een gereduceerd toerental SR programmeren om de snelheid aan te passen aan de kleinere diameter. Via de parameter X2 voert u de einddiepte in, die u met het afsteken wilt bereiken. Bij buizen hoeft u bijv. niet volledig tot in het midden af te steken, in dat geval volstaat het iets meer dan de wanddikte van de buis af te steken. Aanlopen/verlaten
1. Het werktuig beweegt in ijlgang eerst naar het terugtrekvlak en dan naar de veiligheidsafstand. 2. Evt. wordt met bewerkingsvoeding de fase of de radius aangemaakt. 3. Het afsteken wordt uitgevoerd met bewerkingsvoeding tot op een diepte X1. 4. Met gereduceerde voeding FR en gereduceerd toerental SR wordt het afsteken tot op de diepte X2 voortgezet. 5. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken tot op de veiligheidsafstand. Als uw draaimachine daarvoor is uitgerust, kunt u het afgestoken werkstuk laten opvangen in een werkstukopname. Het uitschuiven van de werkstukopname moet vrijgegeven zijn in de machinegegevens. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
5-204
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.3 Draaien
¾
Druk op de softkeys "Draaien" en "Afsteken".
Afsteken >
Parameter
Beschrijving
Eenheid
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
SV
Toerentalgrens voor constante snijsnelheid (alleen bij V)
o/min
X0
Referentiepunt ∅ (abs)
mm
Z0
Referentiepunt (abs)
mm
FS
Fase alternatief voor R
mm
R
Radius alternatief voor FS
mm
X1
Diepte voor voedingsreductie ∅ (abs) of diepte voor voedingsreductie (inc)
mm
FR
Gereduceerde voeding
mm/o
SR
Gereduceerd toerental
o/min
Delenvanger
ja: werkstukopname uitschuiven neen: werkstukopname niet uitschuiven
XM
Diepte waarbij de lade wordt geopend (abs)
mm
X2
Einddiepte ∅ (abs) of einddiepte (inc)
mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-205
5 5.4
ShopTurn-functies
01/2008
5.4 Contourdraaien
5
Contourdraaien Om eenvoudige of complexe contouren aan te maken en te verspanen, maakt u gebruik van de functie "Contourdraaien". Een contour bestaat uit meerdere contourelementen, waarbij een gedefinieerde contour uit minimum twee en maximum 250 elementen bestaat. Daarnaast kunt u tussen de contourelementen fasen, radii, ondersnijdingen of tangentiële overgangen programmeren. De geïntegreerde contourrekenmachine berekent de snijpunten van de verschillende contourelementen met inachtneming van de geometrische relaties en helpt u bij het invoeren van niet voldoende gedimensioneerde elementen. Bij het bewerken van de contour kunt u rekening houden met een ruwe contour, die voor de afgewerkte contour moet ontstaan. Vervolgens kiest u één van de volgende bewerkingstechnologieën: • Verspanen •
Steken
•
Steekdraaien
Bij de 3 verschillende technologie kunt u telkens voorbewerken, restmateriaal ruimen en nabewerken. De programmering voor het verspanen ziet er bijvoorbeeld als volgt uit: 1. Ruwe contour invoeren Als u bij het verspanen tegen de contour als ruwe vorm een ruwe contour (en geen cilinder of geen overmaat) wilt gebruiken, moet u voor de afgewerkte contour een ruwe contour definiëren. De ruwe contour bouwt u geleidelijk op uit verschillende contourelementen. 2. Afgewerkte contour invoeren De afgewerkte contour bouwt u op uit verschillende contourelementen. 3. Verspanen tegen de contour (voorbewerking) De contour wordt in langs- resp. dwarsrichting of contourparallel bewerkt. 4. Restmateriaal ruimen (voorbewerking) ShopTurn herkent bij het verspanen van de contour automatisch restmateriaal dat is blijven staan. Met een geschikt werktuig kunt u dit materiaal verwijderen zonder nogmaals de volledige contour te moeten bewerken. 5. Verspanen tegen de contour (nabewerking) Als u bij het voorbewerken een nabewerkingsovermaat heeft geprogrammeerd, wordt de contour nogmaals bewerkt.
5-206
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.4 Contourdraaien
5
Alle bewerkingsstappen van het contourdraaien worden in het arbeidsplan samengevat tussen rechte haakjes.
Voorbeeld: Contour verspanen
Als uw draaimachine over een Y-as beschikt en u bij het draaien met een positie Y ≠ 0 wilt werken, gaat u als volgt te werk: 1. Onder de functiegroep "Rechte cirkel" het bewerkingsniveau Draaien selecteren (zie hfdst. "Werktuig en bewerkingsniveau selecteren"). 2. Onder de functiegroep "Rechte cirkel" een rechte op de gewenste Y-positie programmeren (zie hfdst. "Rechte"). 3. Draaifunctie programmeren. De Y-positie blijft bestaan tot u het bewerkingsvlak Draaien deselecteert.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-207
5 5.4.1
ShopTurn-functies
01/2008
5.4 Contourdraaien
5
Weergave van de contour ShopTurn geeft een contour in het arbeidsplan als programmablok weer. Als u dit blok opent, worden de verschillende contourelementen symbolisch opgesomd en als streepgrafiek weergegeven. Symbolische weergave
De verschillende contourelementen van de contour verschijnen in de ingevoerde volgorde symbolisch naast het grafiekvenster. Contourelement
Symbool
Betekenis
Startpunt
Startpunt van de contour
Rechte omhoog
Rechte in 90°-rooster
Rechte omlaag
Rechte in 90°-rooster
Rechte naar links
Rechte in 90°-rooster
Rechte naar rechts
Rechte in 90°-rooster
Rechte willekeurig
Rechte met willekeurige stijging
Cirkelboog naar rechts
Cirkel
Cirkelboog naar links
Cirkel
Pool
Rechte diagonaal of cirkel in poolcoördinaten
Contourafsluiting
END
Einde van de contourbeschrijving
De verschillende kleur van de symbolen geeft informatie over hun status: Voorgrond
5-208
Achtergrond Betekenis
-
rood
Cursor op nieuw element
zwart
rood
Cursor op actueel element
zwart
wit
Normaal element
rood
wit
Element wordt momenteel niet geobserveerd (element wordt pas geobserveerd als het met de cursor wordt geselecteerd)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.4 Contourdraaien
Grafische weergave
5
Synchroon met de doorlopende invoer van de contourelementen wordt in het grafiekvenster de vooruitgang van de contourprogrammering in een streepgrafiek aangegeven.
Grafische weergave van de contour bij het contourdraaien
Het aangemaakte contourelement kan daarbij verschillende lijnvarianten en kleuren aannemen: • zwart: geprogrammeerde contour •
oranje:
actueel contourelement
•
groen gestippeld:
alternatief element
•
blauw gestippeld:
gedeeltelijk bepaald element
De skalering van het coördinatensysteem past zich aan de verandering van de volledige contour aan. De symmetrie-as van de contour wordt als streep/punt-lijn weergegeven. De ligging van het coördinatensysteem verschijnt in het grafiekvenster.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-209
5 5.4.2
ShopTurn-functies
01/2008
5.4 Contourdraaien
5
Nieuwe contour creëren Voor elke contour die u wilt verspanen, moet u een eigen contour creëren. Als u een nieuwe contour creëert, moet u eerst een startpunt vastleggen. ShopTurn definieert dan automatisch het contoureinde. U heeft de mogelijkheid de contour met een overgangselement naar het uitgangsmateriaal te beginnen. Bovendien kunt u voor het startpunt willekeurige bijkomende commando's (max. 40 tekens) invoeren als G-code. Via extra G-code-commando's kunt u bijvoorbeeld voedingswaarden en M-commando's programmeren (zie ook het deel "Exacte contourovergangen maken" in het hoofdstuk "Contourelementen creëren"). U moet er echter op letten dat de extra commando's niet in strijd zijn met de gegenereerde C-Code van de contour. Gebruik daarom geen G-code-commando's van de groep 1 (G0, G1, G2, G3), geen coördinaten in het vlak en geen G-code-commando's die een eigen blok vereisen.
Extra commando's
Als u een contour wilt creëren die op een bestaande contour lijkt, kunt u de oude contour ook kopiëren, een andere naam geven en dan slechts bepaalde contourelementen wijzigen. Als u daarentegen een identieke contour op een andere plek in het programma nogmaals wilt gebruiken, mag u de kopie geen andere naam geven. Wijzigingen van de ene contour worden dan automatisch overgenomen door de gelijknamige contour.
Nieuwe contour
>
¾
Druk op de softkeys "Contourdraaien" en "Nieuwe contour".
¾
Voer een naam voor de nieuwe contour in. De contournaam moet ondubbelzinnig zijn.
¾
Druk op de softkey "OK".
Het invoerscherm voor het startpunt van de contour verschijnt.
5-210
¾
Voer de parameters in.
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
¾
Voer de verschillende contourelementen in (zie hfdst. "Contourelementen creëren").
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.4 Contourdraaien
Parameter
X
Beschrijving Startpunt in X-richting ∅(abs)
Eenheid
mm
Z
Startpunt in Z-richting (abs)
mm
Overgang bij contourbegin
FS: fase als overgangselement bij contourbegin R: radius als overgangselement bij contourbegin FS=0 of R=0: geen overgangselement
mm mm
Ligging van het overgangselement t.o.v. het startpunt van de contour Extra commando
5.4.3
Bijkomende G-code-commando's; zie hoger.
Contourelementen creëren Nadat u een nieuwe contour heeft aangelegd en het startpunt heeft vastgelegd, definieert u de verschillende contourelementen die de contour vormen. De volgende contourelementen staan ter beschikking voor het definiëren van een contour: •
Rechte lijn verticaal
•
Rechte lijn horizontaal
•
Rechte lijn diagonaal
•
Cirkel / Cirkelboog
Voor elk contourelement vult u een eigen parameterscherm in. Bij het invoeren van de parameters bieden verklarende help-schermen ondersteuning. Als u in enkele velden geen waarden invoert, gaat ShopTurn ervan uit dat deze waarden onbekend zijn en probeert deze uit andere waarden te berekenen. Bij contouren waarvoor u meer parameters heeft ingevoerd dan nodig, kunnen contradicties optreden. Probeer in dit geval minder parameters in te voeren en zoveel mogelijk parameters door ShopTurn te laten berekenen. Contourovergangselementen
Tussen twee contourelementen kunt u als overgangselement een radius, een fase of bij rechte contourelementen ook een ondersnijding kiezen. Het overgangselement wordt steeds op het einde van een contourelement toegevoegd. De selectie van een contourelement gebeurt op het parameterscherm van het betreffende contourelement.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-211
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.4 Contourdraaien
5
Een contourovergangselement kunt u gebruiken als er een snijpunt van de beide aangrenzende elementen bestaat dat uit de ingevoerde waarden kan worden berekend. Anders moet u de contourelementen Rechte/Cirkel gebruiken. Een uitzondering vormt het contoureinde. Daar kunt u, ook al bestaat er geen snijpunt met een ander element, ook een radius of een fase als overgangselement naar het uitgangsmateriaal definiëren. Extra commando's
Voor elk contourelement kunt u bijkomende commando's invoeren in de vorm van G-code. De bijkomende commando's (max. 40 tekens) voert u in het uitgebreide parameterscherm in (softkey "Alle parameters"). Via bijkomende G-code-commando's kunt u bijvoorbeeld voedingswaarden en M-commando's programmeren. U moet er echter op letten dat de extra commando's niet in strijd zijn met de gegenereerde C-Code van de contour. Gebruik daarom geen G-code-commando's van de groep 1 (G0, G1, G2, G3), geen coördinaten in het vlak en geen G-code-commando's die een eigen blok vereisen.
Andere functies
Bij de programmering van een contour staan nog de volgende functies ter beschikking: •
•
•
Exacte contourovergangen maken
Tangente aan voorgaand element De overgang naar het voorgaande element kunt u als tangente programmeren. Dialoogselectie Als uit de tot nu toe ingevoerde parameters twee mogelijke contouren kunnen ontstaan, moet u één ervan kiezen. Contour sluiten Van de actuele positie kunt u de contour met een rechte naar het startpunt sluiten.
Bij de nabewerking van de contour wordt in baanstuurbedrijf (G64) gewerkt. D.w.z. dat contouroverhangen, zoals hoeken, fasen of radii, eventueel niet exact worden bewerkt. Om dit te verhinderen, bestaan er twee verschillende mogelijkheden bij de programmering (extra commando gebruiken of afzonderlijke voeding voor het overgangselement programmeren). • Extra commando Programmeer voor de contour op de onderstaande afbeelding eerst de verticale rechte en voer voor de parameter extra commando "G9" (precieze stop blok per blok) in. Programmeer vervolgens de horizontale rechte. De hoek wordt exact bewerkt, daar de voeding op het einde van de verticale rechte even nul is.
5-212
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.4 Contourdraaien
5
Bewerkingsrichting
G9 G64
Werkstuk
Contourhoeken nabewerken
•
Voeding overgangselement Als u als overgangselement een fase of een radius heeft gekozen, voert u in de parameter "FRC" een kleinere voeding in. Door de langzamere bewerking wordt het overgangselement preciezer gemaakt.
¾
Selecteer via softkey een contourelement.
¾
Voer in het invoerscherm alle gegevens in die beschikbaar zijn op de werkstuktekening (bijv. lengte van de rechten, eindpositie, overgang naar het volgende element, stijgingshoek enz.).
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
Contourelementen invoeren
...
Het contourelement wordt toegevoegd aan de contour. ¾
Herhaal de procedure tot de contour compleet is.
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
De geprogrammeerde contour wordt opgenomen in het arbeidsplan.
Alle parameters
Als u bij sommige contourelementen andere parameters wilt oproepen, bijv. om nog extra commando's in te voeren, drukt u op de softkey "Alle parameters".
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-213
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.4 Contourdraaien
Tangente aan voorgangerelement Tangente aan voorg.
Dialoogselectie
Dialoogselectie
5
Terwijl u de gegevens voor een contourelement invoert, kunt u de overgang naar het voorgaande element programmeren als tangente. ¾
Druk op de softkey "Tangente aan voorg.".
De hoek t.o.v. het voorgaande element α2 wordt op 0° gezet. In het invoerveld van de parameter verschijnt de selectie "tangentieel". Bij het invoeren van gegevens voor een contourelement kunnen twee mogelijke contouren ontstaan, waarvan u er één moet kiezen. ¾
Druk op de softkey "Dialoogselectie" om tussen de verschillende mogelijkheden om te schakelen.
In het grafiekvenster wordt de geselecteerde contour als volle zwarte lijn weergegeven, de alternatieve contour als groene stippellijn. Contour sluiten
Contour sluiten
Een contour moet altijd gesloten zijn. Als u niet alle contourelementen van startpunt tot startpunt zelf wilt bepalen, kunt u de contour van de actuele positie uit naar het startpunt sluiten. ¾
Druk op de softkey "Contour sluiten".
ShopTurn voegt een rechte in van de actuele positie naar het startpunt. Overgangselement aan contoureinde
Als u alle contourelementen heeft toegevoegd, kunt u op het einde van de contour nog een overgangselement naar het basisdeel definiëren voor u de contour opneemt in het arbeidsplan. ¾
Plaats de cursor op het laatste contourelement.
¾
Druk op de toets "Cursor rechts".
Het bijhorende invoerscherm wordt geopend. ¾
Geef een overgangselement aan.
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
¾
Plaats de cursor op het contoureinde
¾
Druk op de toets "Cursor rechts".
.
Het bijhorende invoerscherm wordt geopend. ¾
Selecteer de gewenste ligging van de overgangselementen.
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
Op het einde van de contour wordt een overgangselement naar het basisdeel toegevoegd.
5-214
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.4 Contourdraaien
Parameter
Beschrijving voor het contourelement "Rechte lijn"
Eenheid
X
Eindpositie in X-richting ∅ (abs) of Eindpositie in X-richting (inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
mm
Z
Eindpositie in Z-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
mm
L
Lengte van de rechte lijn
mm
α1
Stijgingshoek t.o.v. de Z-as
graden
α2
Hoek met het voorgaande element
graden
tangentiële overgang: α2=0 FB
Voeding voor contourelement Rechte
mm/o
Overgang naar FS: Fase als overgangselement naar het volgende contourelement het volgende R: Radius als overgangselement naar het volgende contourelement element Ondersnijding ondersnijding (schroefdraad, schroefdr. DIN, vorm E of vorm F) als overgangselement naar het volgende contourelement
mm mm
Z1
Lengte 1 (inc) – (alleen bij schroefdraad)
mm
Z2
Lengte 2 (inc) – (alleen bij schroefdraad)
mm
R1
Radius 1 (inc) – (alleen bij schroefdraad)
mm
R2
Radius 2 (inc) – (alleen bij schroefdraad)
mm
T
Diepte (inc) – (alleen bij schroefdraad)
mm
P
Spoed (alleen bij schroefdraad DIN)
mm/o
α
Aanloophoek (alleen bij schroefdraad DIN)
graden
Ondersnijdings Ondersnijdingsgrootte volgens DIN-tabel (alleen bij vorm E en vorm F): grootte Radius/diepte, bijv.: E1,0x0,4 (ondersnijding vorm E) of F0,6x0,3 (ondersnijding vorm F) FRC
Voeding voor overgangselement fase of radius
mm/o
CA
Overmaat voor latere slijpprocedure
mm
Slijpovermaat rechts van de contour (van het startpunt uit gezien) Slijpovermaat links van de contour (van het startpunt uit gezien) Extra commando Parameter Draairichting
Bijkomende G-code-commando's; zie hoger.
Beschrijving voor het contourelement "Cirkel"
Eenheid
Draaiing met de wijzers van de klok mee Draaiing tegen de wijzers van de klok in
R
Radius van de cirkel
mm
X
Eindpositie in X-richting ∅ (abs) of Eindpositie in X-richting (inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
mm
Z
Eindpositie in Z-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
mm
I
Positie van het cirkelmiddelpunt in X-richting ∅ (abs) of Positie van het cirkelmiddelpunt in X-richting (inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
mm
K
Positie van het cirkelmiddelpunt in Z-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd.
mm
α1
Starthoek t.o.v. de Z-as
graden
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-215
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.4 Contourdraaien
α2
Hoek met het voorgaande element
graden
tangentiële overgang: α2=0 β1
Eindhoek t.o.v. de Z-as
graden
β2
Openingshoek van de cirkel
graden
FB
Voeding voor contourelement Cirkel
mm/o
Overgang naar FS: Fase als overgangselement naar het volgende contourelement het volgende R: Radius als overgangselement naar het volgende contourelement element
mm mm
FRC
Voeding voor overgangselement fase of radius
mm/o
CA
Overmaat voor latere slijpprocedure
mm
Slijpovermaat rechts van de contour (van het startpunt uit gezien) Slijpovermaat links van de contour (van het startpunt uit gezien) Extra commando
Bijkomende G-code-commando's; zie hoger.
Parameter
Beschrijving voor contoureinde
Eenheid
Overgang aan Ligging van het overgangselement t.o.v. het eindpunt van de contour contoureinde
5.4.4
Contour wijzigen Een aangemaakte contour kan later nog worden gewijzigd. U kunt contourelementen • bijvoegen, •
wijzigen,
•
toevoegen of
•
wissen.
Als in uw programma twee gelijknamige contouren gedefinieerd zijn, worden wijzigingen aan de ene contour automatisch overgenomen door de contour met dezelfde naam. Contourelement bijvoegen
¾
Selecteer de contour in het arbeidsplan.
¾
Druk op de toets "Cursor rechts".
Er verschijnt een lijst van de verschillende contourelementen.
...
¾
Plaats de cursor op het laatste element voor het contoureinde.
¾
Selecteer via softkey het gewenste contourelement.
¾
Voer de parameters in het invoerscherm in.
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
Het gewenste contourelement wordt aan de contour toegevoegd.
5-216
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.4 Contourdraaien
Contourelement wijzigen
¾
Selecteer de contour in het arbeidsplan.
¾
Druk op de toets "Cursor rechts".
5
Er verschijnt een lijst van de verschillende contourelementen. ¾
Plaats de cursor op het contourelement dat u wilt wijzigen.
¾
Druk op de toets "Cursor rechts".
Het bijhorende invoerscherm wordt geopend en in de programmeergrafiek wordt het geselecteerde element vergroot weergegeven. ¾
Voer de gewenste wijzigingen in.
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
De actuele waarden van het contourelement worden overgenomen en de wijziging wordt onmiddellijk zichtbaar op het programmeergrafiek.
Dialoogselectie wijzigen
Selectie wijzigen
Als tijdens het invoeren van de gegevens van een contourelement blijkt dat er twee verschillende contourmogelijkheden bestaan en u de foute heeft gekozen, kunt u de selectie wijzigen. Als uit de andere parameters reeds een ondubbelzinnige contour blijkt, verschijnt er geen selectiemogelijkheid meer. ¾
Open het invoerscherm van het contourelement.
¾
Druk op de softkey "Selectie wijzigen".
De beide contourmogelijkheden verschijnen opnieuw. Dialoogselectie
¾
Druk op de softkey "Dialoogselectie" om tussen de verschillende mogelijkheden om te schakelen.
Dialoog overname
¾
Druk op de softkey "Dialoog overname".
De geselecteerde contour wordt overgenomen.
Contourelement toevoegen
¾
Selecteer de contour in het arbeidsplan.
¾
Druk op de toets "Cursor rechts".
Er verschijnt een lijst van de verschillende contourelementen.
...
¾
Plaats de cursor op het contourelement na hetwelke u een nieuw element wilt toevoegen.
¾
Selecteer via softkey een nieuw contourelement.
¾
Voer de parameters in het invoerscherm in.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-217
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.4 Contourdraaien
¾
5
Druk op de softkey "Toepassen".
Het contourelement wordt opgenomen in de contour. De volgende contourelementen worden overeenkomstig de nieuwe contourtoestand automatisch geactualiseerd. Contourelement wissen
¾
Selecteer de contour in het arbeidsplan.
¾
Druk op de toets "Cursor rechts".
Er verschijnt een lijst van de verschillende contourelementen.
Element wissen
¾
Plaats de cursor op het contourelement dat u wilt wissen.
¾
Druk op de softkey "Element wissen".
¾
Druk op de softkey "OK".
Het geselecteerde contourelement wordt gewist.
5.4.5
Verspanen Als u contouren in langs- resp. dwarsrichting of contourparallel wilt bewerken, gebruikt u de functie "Verspanen".
Verspanen
Voor u de contour verspaant, moet u de contour invoeren. Basisdeel
Bij het verspanen neemt ShopTurn basisdeel in acht, dat uit een cilinder, een overmaat op de afgewerkte contour of een willekeurige ruwe contour kan bestaan. De ruwe contour moet u voor de afgewerkte contour als eigen gesloten contour definiëren. Als ruwe en afgewerkte contour geen snijpunt hebben, legt ShopTurn de afsluiting tussen basisdeel en afgewerkt deel vast. Als de hoek tussen de rechte en de Z-as groter dan 1° is, wordt de afsluiting naar boven gelegd. Is de hoek gelijk aan/kleiner dan 1°, wordt de afsluiting zijdelings gelegd.
5-218
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.4 Contourdraaien
5
Afsluiting tussen basis- en afgewerkt deel naar boven
Afsluiting tussen basis- en afgewerkt deel zijdelings
Wisselende snijdiepte
I.p.v. met constante snijdiepte D kunt u ook met wisselende snijdiepte werken om de werktuigsnijkant niet altijd op dezelfde plaats te belasten. Op die manier kunt u de levensduur van het werktuig verhogen.
D
1. snede
D - 10%
D - 10%
2. snede
D
Wisselende snijdiepte
De procentwaarde voor de wisselende snijdiepte is vastgelegd in de machinegegevens. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-219
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.4 Contourdraaien
Natrekken langs contour
5
Om te verhinderen dat bij de voorbewerking resthoeken blijven staan, kunt u "altijd langs de contour laten natreken". Daarbij worden de neuzen verwijderd die bij elke snede op het einde (door de snijkantgeometrie) aan de contour blijven staan. Met de instelling "niet natrekken langs de contour" kan de bewerking van de contour worden verkort. Ontstaande resthoeken worden dan echter niet herkend en bewerkt. Controleer daarom het gedrag voor de bewerking absoluut met behulp van een simulatie. Bij de instelling "automatisch" wordt altijd nagetrokken als de hoek tussen snijkant en contour een bepaalde waarde overschrijdt. De hoek is vastgelegd in de machinegegevens. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
Snedenindeling
Om te vermijden dat door contourranden bij de snij-indeling zeer dunne sneden ontstaan, kunt u de snedenindeling aan contourranden uitrichten. Bij de bewerking wordt de contour dan door de randen onderverdeeld in verschillende secties; de snedenindeling wordt dan voor elke sectie afzonderlijk uitgevoerd.
Bewerkingsbereik afgrenzen
Als u bijv. een bepaald bereik van de contour met een ander werktuig wilt bewerken, kunt u het bewerkingsbereik afgrenzen, zodat alleen het gewenste deel van de contour wordt bewerkt. U kunt tussen 1 en 4 grenslijnen definiëren.
Voedingsonderbreking
Om te verhinderen dat bij de bewerking te lange spaanders ontstaan, kunt u een voedingsonderbreking programmeren. De parameter DI geeft het traject aan waarna de voedingsonderbreking moet gebeuren. De onderbrekingstijd resp. de terugtrekweg zijn vastgelegd in de machinegegevens. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
Bewerkingstype
De bewerkingswijze (voorbewerking of nabewerking) kunt u vrij kiezen. Bij de voorbewerking van de contour worden parallelle sneden met de maximaal geprogrammeerde aanloopdiepte gemaakt. De voorbewerking gebeurt tot op de geprogrammeerde nabewerkingsovermaat. Bij de nabewerking kunt u nog een correctieovermaat U1 invoeren, zodat u meermaals kunt nabewerken (positieve correctie overmaat) of de contour kunt verkleinen (negatieve overmaat). De nabewerking gebeurt in dezelfde richting als de voorbewerking.
5-220
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.4 Contourdraaien
Als u eerst de voorbewerking en dan de nabewerking wilt uitvoeren, moet u de bewerkingscyclus tweemaal oproepen (1ste blok = voorbewerking, 2de blok = nabewerking). De geprogrammeerde parameters blijven bij de tweede oproep behouden. Om de nabewerking meermaals uit te voeren, moet u de bewerkingscyclus ook meermaals programmeren. ¾
Druk op de softkeys "Contourdraaien" en "Verspanen".
Verspanen
Parameter
T, D, F, S, V Bewerkingswijze
Beschrijving
Eenheid
Zie hfdst. "Programmablokken creëren". Voorbewerken Nabewerken
Verspaanrichting
Verspaanrichting: langs, dwars of contourparallel
Bewerkingszijde
Bewerkingszijde: Bij verspaanrichting langs en contourparallel: buiten of binnen Bij verspaanrichting dwars en contourparallel: front- of achterzijde
Bewerkingsrichting
Bewerkingsrichting: ↑: van binnen naar buiten ↓: van buiten naar binnen ←: van front- naar achterzijde →: van achter- naar frontzijde De bewerkingsrichting is afhankelijk van de verspaaninrichting resp. de selectie van het werktuig.
D
Aanloopdiepte voor de voorbewerkingsprocedure (inc)
mm
DX
Aanloopdiepte voor de voorbewerkingsprocedure in X-richting (inc) – (alleen bij contourparallel alternatief voor D)
mm
DZ
Aanloopdiepte voor de voorbewerkingsprocedure in Z-richting (inc) – (alleen bij contourparallel alternatief voor D)
mm
Op het einde van de snede niet natrekken langs de contour Op het einde van de snede altijd natrekken langs de contour Op het einde van de snede automatisch natrekken langs de contour Snedenindeling gelijkmatig Snedenindeling uitrichten t.o.v. randen Constante snijdiepte Wisselende snijdiepte – (alleen bij snedenindeling uitrichten t.o.v. randen)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-221
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.4 Contourdraaien
U
Nabewerkingsovermaat in X- en Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor UX en UZ)
mm
UX
Nabewerkingsovermaat in X-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor U)
mm
UZ
Nabewerkingsovermaat in Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor U)
mm
Overmaat
Correctieovermaat contour of niet – (alleen bij nabewerking)
U1
Correctieovermaat in X- en Z-richting (inc) – (alleen bij overmaat) positieve waarde: correctieovermaat blijft staan negatieve waarde: correctieovermaat wordt naast de nabewerkingsovermaat eveneens verwijderd
mm
DI
Afstand waarna de voedingsonderbreking plaatsvindt – (alleen bij voorbewerking)
mm
BL
Basisdeelbeschrijving: cilinder, overmaat of contour (alleen bij voorbewerking)
XD
Overmaat of cilindermaat in X-richting ∅(abs of inc) – (alleen bij cilinder) Overmaat of cilindermaat in X-richting (inc) – (alleen bij cilinder) Overmaat op de contour in X-richting (inc) – (alleen bij overmaat)
mm
ZD
Overmaat of cilindermaat in Z-richting (abs of inc) – (alleen bij cilinder) Overmaat op de contour in Z-richting (inc) – (alleen bij overmaat)
mm
Afgrenzen
Bewerkingsbereik afgrenzen of niet
XA
Grens X (abs) – (alleen bij afgrenzen)
mm
XB
Grens X (abs of inc) – (alleen bij afgrenzen)
mm
ZA
Grens Z (abs) – (alleen bij afgrenzen)
mm
ZB
Grens Z (abs of inc) – (alleen bij afgrenzen)
mm
5
Achtersnijding Achtersnijdingselementen bewerken of niet FR
5.4.6
Aanloopvoeding achtersnijding
mm/o
Verspanen restmateriaal Als u materiaal wilt bewerken dat bij het verspanen tegen de contour is blijven staan, gebruikt u de functie "Restmateriaal". Bij het verspanen tegen de contour herkent ShopTurn automatisch evt. aanwezig restmateriaal en genereert een geactualiseerde ruwe contour. Materiaal dat door de nabewerkingsovermaat is blijven staan, is geen restmateriaal. Met de functie "Restmateriaal" kunt u het overtollige materiaal met een geschikt werktuig bewerken. De functie "Restmateriaal" is een software-optie.
Verspanen rest
5-222
¾
Druk op de softkeys "Contourdraaien" en "Verspanen rest".
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.4 Contourdraaien
Parameter T, D, F, S, V Bewerkingswijze
Beschrijving
Eenheid
Zie hfdst. "Programmablokken creëren". Voorbewerken Nabewerken
Verspaanrichting
Verspaanrichting: Langs, dwars of contourparallel.
Bewerkingszijde
Bewerkingszijde: Bij verspaanrichting langs en contourparallel: buiten of binnen Bij verspaanrichting dwars en contourparallel: front- of achterzijde
Bewerkingsrichting
Bewerkingsrichting: ↑: van binnen naar buiten ↓: van buiten naar binnen ←: van front- naar achterzijde →: van achter- naar frontzijde De bewerkingsrichting is afhankelijk van de verspaanrichting.
D
Aanloopdiepte voor de voorbewerkingsprocedure (inc)
mm
DX
Aanloopdiepte voor de voorbewerkingsprocedure in X-richting (inc) – (alleen bij contourparallel alternatief voor D)
mm
DZ
Aanloopdiepte voor de voorbewerkingsprocedure in Z-richting (inc) – (alleen bij contourparallel alternatief voor D)
mm
Op het einde van de snede niet natrekken langs de contour Op het einde van de snede altijd natrekken langs de contour Op het einde van de snede automatisch natrekken langs de contour Snedenindeling gelijkmatig Snedenindeling uitrichten t.o.v. randen Constante snijdiepte Wisselende snijdiepte – (alleen bij snedenindeling uitrichten t.o.v. randen) U
Nabewerkingsovermaat in X- en Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor UX en UZ)
mm
UX
Nabewerkingsovermaat in X-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor U)
mm
UZ
Nabewerkingsovermaat in Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor U)
mm
Overmaat
Correctieovermaat contour of niet – (alleen bij nabewerking)
U1
Correctieovermaat in X- en Z-richting (inc) – (alleen bij overmaat) positieve waarde: correctieovermaat blijft staan negatieve waarde: correctieovermaat wordt naast de nabewerkingsovermaat eveneens verwijderd
mm
DI
Afstand waarna de voedingsonderbreking plaatsvindt – (alleen bij voorbewerking)
mm
Afgrenzen
Bewerkingsbereik afgrenzen of niet
XA
Grens X (abs) – (alleen bij afgrenzen)
mm
XB
Grens X (abs of inc) – (alleen bij afgrenzen)
mm
ZA
Grens Z (abs) – (alleen bij afgrenzen)
mm
ZB
Grens Z (abs of inc) – (alleen bij afgrenzen)
mm
Achtersnijding Achtersnijdingselementen bewerken of niet FR
Aanloopvoeding achtersnijding
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
mm/o
5-223
5 5.4.7
ShopTurn-functies
01/2008
5.4 Contourdraaien
5
Steken Als u een willekeurig gevormde ril wilt maken, maakt u gebruik van de functie "Steken".
Steken
Voor u de ril programmeert, moet u eerst de contour van de ril invoeren. Als een ril breder is dan het actieve werktuig, wordt de breedte in meerdere sneden verspaand. Daarbij wordt het werktuig bij elke ril (maximaal) 80% van de werktuigbreedte verschoven. Basisdeel
Bij het steken neemt ShopTurn basisdeel in acht, dat uit een cilinder, een overmaat op de afgewerkte contour of een willekeurige ruwe contour kan bestaan.
Bewerkingsbereik afgrenzen
Als u bijv. een bepaald bereik van de contour met een ander werktuig wilt bewerken, kunt u het bewerkingsbereik afgrenzen, zodat alleen het gewenste deel van de contour wordt bewerkt.
Voedingsonderbreking
Om te verhinderen dat bij de bewerking te lange spaanders ontstaan, kunt u een voedingsonderbreking programmeren.
Bewerkingstype
De bewerkingswijze (voorbewerking of nabewerking) kunt u vrij kiezen. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Verspanen".
5-224
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.4 Contourdraaien
¾
Druk op de softkeys "Contourdraaien" en "Steken".
Steken
Parameter
T, D, F, S, V Bewerkingswijze
Beschrijving
Eenheid
Zie hfdst. "Programmablokken creëren". Voorbewerken Nabewerken
Verspaanrichting
Verspaanrichting: vlak of dwars
Bewerkingszijde
Bewerkingszijde: Bij verspaanrichting langs: buiten of binnen Bij verspaanrichting dwars: front- of achterzijde
D
Aanloopdiepte voor de voorbewerkingsprocedure (inc)
mm
XDA
1ste insteekgrens werktuig (inc) – (alleen front- of achterzijde)
mm
XDB
2de insteekgrens werktuig (inc) – (alleen front- of achterzijde)
mm
U
Nabewerkingsovermaat in X- en Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor UX en UZ)
mm
UX
Nabewerkingsovermaat in X-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor U)
mm
UZ
Nabewerkingsovermaat in Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor U)
mm
Overmaat
Correctieovermaat contour of niet – (alleen bij nabewerking)
U1
Correctieovermaat in X- en Z-richting (inc) – (alleen bij overmaat) positieve waarde: correctieovermaat blijft staan negatieve waarde: correctieovermaat wordt naast de nabewerkingsovermaat eveneens verwijderd
mm
DI
Afstand waarna de voedingsonderbreking plaatsvindt – (alleen bij voorbewerking)
mm
BL
Basisdeelbeschrijving: cilinder, overmaat of contour (alleen bij voorbewerking)
XD
Overmaat of cilindermaat in X-richting ∅(abs of inc) – (alleen bij cilinder) Overmaat of cilindermaat in X-richting (inc) – (alleen bij cilinder) Overmaat op de contour in X-richting (inc) – (alleen bij overmaat)
mm
ZD
Overmaat of cilindermaat in Z-richting (abs of inc) – (alleen bij cilinder) Overmaat op de contour in Z-richting (inc) – (alleen bij overmaat)
mm
Afgrenzen
Bewerkingsbereik afgrenzen of niet
XA
Grens X (abs) – (alleen bij afgrenzen)
mm
XB
Grens X (abs of inc) – (alleen bij afgrenzen)
mm
ZA
Grens Z (abs) – (alleen bij afgrenzen)
mm
ZB
Grens Z (abs of inc) – (alleen bij afgrenzen)
mm
N
Aantal rillen
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-225
5 5.4.8
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.4 Contourdraaien
Steken restmateriaal Als u materiaal wilt bewerken dat bij het steken is blijven staan, gebruikt u de functie "Steken restmateriaal". Bij het steken herkent ShopTurn automatisch evt. aanwezig restmateriaal en genereert een geactualiseerde ruwe contour. Materiaal dat door de nabewerkingsovermaat is blijven staan, is geen restmateriaal. Met de functie "Steken restmateriaal" kunt u het overtollige materiaal met een geschikt werktuig bewerken. De functie "Steken restmateriaal" is een software-optie.
¾
Steken rest
Druk op de softkeys "Contourdraaien" en "Steken rest".
Parameter T, D, F, S, V Bewerkingswijze
Beschrijving
Eenheid
Zie hfdst. "Programmablokken creëren". Voorbewerken Nabewerken
Verspaanricht. Verspaanrichting: vlak of dwars
5-226
Bewerkingszijde
Bewerkingszijde: Bij verspaanrichting langs: buiten of binnen Bij verspaanrichting dwars: front- of achterzijde
D
Aanloopdiepte voor de voorbewerkingsprocedure (inc)
mm
XDA
1ste insteekgrens werktuig (inc) – (alleen front- of achterzijde)
mm
XDB
2de insteekgrens werktuig (inc) – (alleen front- of achterzijde)
mm
U
Nabewerkingsovermaat in X- en Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor UX en UZ)
mm
UX
Nabewerkingsovermaat in X-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor U)
mm
UZ
Nabewerkingsovermaat in Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor U)
mm
Overmaat
Correctieovermaat contour of niet – (alleen bij nabewerking)
U1
Correctieovermaat in X- en Z-richting (inc) – (alleen bij overmaat) positieve waarde: correctieovermaat blijft staan negatieve waarde: correctieovermaat wordt naast de nabewerkingsovermaat eveneens verwijderd
mm
DI
Afstand waarna de voedingsonderbreking plaatsvindt – (alleen bij voorbewerking)
mm
Afgrenzen
Bewerkingsbereik afgrenzen of niet
XA
Grens X (abs) – (alleen bij afgrenzen)
mm
XB
Grens X (abs of inc) – (alleen bij afgrenzen)
mm
ZA
Grens Z (abs) – (alleen bij afgrenzen)
mm
ZB
Grens Z (abs of inc) – (alleen bij afgrenzen)
mm
N
Aantal rillen
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.4.9
01/2008
ShopTurn-functies
5.4 Contourdraaien
5
Steekdraaien Als u een willekeurig gevormde ril wilt maken, maakt u gebruik van de functie "Steekdraaien". In tegenstelling tot het steken wordt bij het steekdraaien na elke steek ook zijdelings verspaand, zodat de bewerkingstijd aanzienlijk korter is. In tegenstelling tot het verspanen kunt u bij het steekdraaien ook contouren bewerken die een verticale ingang vereisen.
Steekdraaien
Voor het steekdraaien heeft u een speciaal werktuig nodig. Voor u de cyclus "Steekdraaien" programmeert, moet u eerst de gewenste contour invoeren. Basisdeel
Bij het steekdraaien neemt ShopTurn basisdeel in acht, dat uit een cilinder, een overmaat op de afgewerkte contour of een willekeurige ruwe contour kan bestaan.
Bewerkingsbereik afgrenzen
Als u bijv. een bepaald bereik van de contour met een ander werktuig wilt bewerken, kunt u het bewerkingsbereik afgrenzen, zodat alleen het gewenste deel van de contour wordt bewerkt.
Voedingsonderbreking
Om te verhinderen dat bij de bewerking te lange spaanders ontstaan, kunt u een voedingsonderbreking programmeren.
Bewerkingstype
De bewerkingswijze (voorbewerking of nabewerking) kunt u vrij kiezen. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Verspanen".
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-227
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.4 Contourdraaien
¾
Steekdraaien
Druk op de softkeys "Contourdraaien" en "Steekdraaien".
Parameter
Beschrijving
Eenheid
T, D, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
FX
Voeding in X-richting
mm/o
FZ
Voeding in Z-richting
mm/o
Bewerkingswijze
Voorbewerken Nabewerken
5-228
Verspaanrichting
Verspaanrichting: vlak of dwars
Bewerkingszijde
Bewerkingszijde: Bij verspaanrichting langs: buiten of binnen Bij verspaanrichting dwars: front- of achterzijde
D
Aanloopdiepte voor de voorbewerkingsprocedure (inc)
mm
XDA
1ste insteekgrens werktuig (inc) – (alleen front- of achterzijde)
mm
XDB
2de insteekgrens werktuig (inc) – (alleen front- of achterzijde)
mm
U
Nabewerkingsovermaat in X- en Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor UX en UZ)
mm
UX
Nabewerkingsovermaat in X-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor U)
mm
UZ
Nabewerkingsovermaat in Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor U)
mm
Overmaat
Correctieovermaat contour of niet – (alleen bij nabewerking)
U1
Correctieovermaat in X- en Z-richting (inc) – (alleen bij overmaat) positieve waarde: correctieovermaat blijft staan negatieve waarde: correctieovermaat wordt naast de nabewerkingsovermaat eveneens verwijderd
mm
DI
Afstand waarna de voedingsonderbreking plaatsvindt – (alleen bij voorbewerking)
mm
BL
Basisdeelbeschrijving: cilinder, overmaat of contour (alleen bij voorbewerking)
XD
Overmaat of cilindermaat in X-richting ∅ (abs of inc) – (alleen bij cilinder) Overmaat of cilindermaat in X-richting (inc) – (alleen bij cilinder) Overmaat op de contour in X-richting (inc) – (alleen bij overmaat)
mm
ZD
Overmaat of cilindermaat in Z-richting (abs of inc) – (alleen bij cilinder) Overmaat op de contour in Z-richting (inc) – (alleen bij overmaat)
mm
Afgrenzen
Bewerkingsbereik afgrenzen of niet
XA
Grens X (abs) – (alleen bij afgrenzen)
mm
XB
Grens X (abs of inc) – (alleen bij afgrenzen)
mm
ZA
Grens Z (abs) – (alleen bij afgrenzen)
mm
ZB
Grens Z (abs of inc) – (alleen bij afgrenzen)
mm
N
Aantal rillen
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.4 Contourdraaien
5.4.10 Steekdraaien restmateriaal Als u materiaal wilt bewerken dat bij het steekdraaien is blijven staan, gebruikt u de functie "Steekdraaien restmateriaal". Bij het steekdraaien herkent ShopTurn automatisch evt. aanwezig restmateriaal en genereert een geactualiseerde ruwe contour. Materiaal dat door de nabewerkingsovermaat is blijven staan, is geen restmateriaal. Met de functie "Steekdraaien restmateriaal" kunt u het overtollige materiaal met een geschikt werktuig bewerken. De functie "Steekdraaien restmateriaal" is een software-optie.
Steekdr. rest
¾
Druk op de softkeys "Contourdraaien" en "Steekdr. rest".
Parameter
Beschrijving
Eenheid
T, D, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
FX
Voeding in X-richting
mm/o
FZ
Voeding in Z-richting
mm/o
Bewerkingswijze
Voorbewerken Nabewerken
Verspaanrichting
Verspaanrichting: vlak of dwars
Bewerkingszijde
Bewerkingszijde: Bij verspaanrichting langs: buiten of binnen Bij verspaanrichting dwars: front- of achterzijde
D
Aanloopdiepte voor de voorbewerkingsprocedure (inc)
mm
XDA
1ste insteekgrens werktuig (inc) – (alleen front- of achterzijde)
mm
XDB
2de insteekgrens werktuig (inc) – (alleen front- of achterzijde)
mm
U
Nabewerkingsovermaat in X- en Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor UX en UZ)
mm
UX
Nabewerkingsovermaat in X-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor U)
mm
UZ
Nabewerkingsovermaat in Z-richting (inc) – (alleen bij voorbewerking) – (alternatief voor U)
mm
Overmaat
Correctieovermaat contour of niet – (alleen bij nabewerking)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-229
5
5-230
ShopTurn-functies
01/2008
5.4 Contourdraaien
U1
Correctieovermaat in X- en Z-richting (inc) – (alleen bij overmaat) positieve waarde: correctieovermaat blijft staan negatieve waarde: correctieovermaat wordt naast de nabewerkingsovermaat eveneens verwijderd
mm
DI
Afstand waarna de voedingsonderbreking plaatsvindt – (alleen bij voorbewerking)
mm
Afgrenzen
Bewerkingsbereik afgrenzen of niet
XA
Grens X (abs) – (alleen bij afgrenzen)
5
mm
XB
Grens X (abs of inc) – (alleen bij afgrenzen)
mm
ZA
Grens Z (abs) – (alleen bij afgrenzen)
mm
ZB
Grens Z (abs of inc) – (alleen bij afgrenzen)
mm
N
Aantal rillen
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.5
01/2008
ShopTurn-functies
5.5 Frezen
5
Frezen Als u eenvoudige geometrische vormen op het front- of mantelvlak wilt frezen, maakt u gebruik van de in dit hoofdstuk beschreven functies. Bij het frezen staan de volgende geometrische vormen ter beschikking: • Rechthoekige kamer •
Cirkelvormige kamer
•
Rechthoekig eiland
• •
Cirkelvormig eiland Langsgroef
•
Cirkelgroef
•
Open groef
•
Meerkant
•
Graveren
Als u kamers, tappen of groeven op één positie wilt frezen, geeft u deze in het technologieblok aan. Als u deze vormen daarentegen op meerdere posities wilt frezen, moet u de posities resp. positiepatronen in een extra blok na het technologieblok programmeren. Het technologieblok en het positioneerblok worden in het arbeidsplan tussen rechte haakjes samengevat.
Voorbeeld: Frezen
Spil klemmen
Bij het frezen kan het bijvoorbeeld zinvol zijn bij het verticale induiken in het materiaal de spil te klemmen om verdraaiingen te vermijden. De functie "Spil klemmen" moet door de machinefabrikant worden ingesteld. De machinefabrikant legt ook vast of ShopTurn de spil automatisch klemt als dit zinvol is voor de bewerking of u zelf de keuze hebt bij welke bewerking de spil geklemd moet worden. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-231
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.5 Frezen
5
Als u zelf kunt beslissen bij welke bewerking de spil geklemd wordt, geldt het volgende: Bedenk dat bij de bewerking in de vlakken Front/Front C en Mantel/Mantel C de klemming na het induiken automatisch wordt losgemaakt. Bij de bewerking in de vlakken Front Y en Mantel Y is de klemming daarentegen modaal, d.w.z. ze blijft actief tot een wissel van het bewerkingsvlak wordt uitgevoerd of de klemming in het menu "Rechte cirkel" Æ "Werktuig" wordt uitgeschakeld.
5.5.1
Rechthoekige kamer Als u een willekeurige rechthoekige kamer op het front- of mantelvlak wilt frezen, maakt u gebruik van de functie "Rechthoekige kamer". U kunt beschikken over de volgende bewerkingsmogelijkheden: • Rechthoekige kamer uit vol materiaal frezen. • Rechthoekige kamer eerst in het midden voorboren, bijv. als de frees niet over het midden snijdt (programmeer na elkaar de programmablokken boren, rechthoekige kamer en positie). Aanlopen/verlaten
5-232
1. Het werktuig beweegt in ijlgang ter hoogte van het terugtrekvlak naar het middelpunt van de kamer en dan tot op de veiligheidsafstand. 2. Het werktuig boort zich afhankelijk van de gekozen strategie in het materiaal. 3. De bewerking van de kamer gebeurt met de geselecteerde bewerkingswijze altijd van binnen naar buiten. 4. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken tot op de veiligheidsafstand.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.5 Frezen
5
Bij het frezen van de rechthoekige kamer kunt u de bewerkingswijze vrij kiezen:
Bewerkingstype
• Voorbewerking Bij de voorbewerking worden vanuit het midden na elkaar de verschillende niveaus van de kamer bewerkt tot de diepte Z1 resp. X1 bereikt is. • Nabewerking Bij de nabewerking wordt altijd eerst de rand bewerkt. De kamerrand wordt in een kwartcirkel aangelopen die in de hoekradius uitmondt. Bij de laatste aanvoerbeweging wordt vanuit het midden de bodem gladgemaakt. • Nabewerking rand De nabewerking van de rand gebeurt op dezelfde manier als de nabewerking, alleen de laatste aanvoer (bodem bewerken) valt weg. • Afkanten Bij het afkanten wordt de rand aan de bovenkant van de kamer gebroken.
Kamer
>
¾
Druk op de softkeys "Frezen", "Kamer" en "Rechthoek. kamer".
Rechthoek. kamer
Als u een fase wilt frezen en de hoekradius R = 0 bij de nabewerking was, moet u bij het afkanten in parameter B de radius van de nabewerkingsfrees invoeren. Parameter T, D, F, S, V Ligging
Beschrijving
Eenheid
Zie hfdst. "Programmablokken creëren". Kies uit 8 verschillende liggingen: •
Front/Front C – Vooraan
• •
Front/Front C – Achteraan Mantel/Mantel C – Binnen
•
Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Spil klemmen/losmaken (allen bij Front Y/Mantel Y en bij Front C/Mantel C als bij de voorbewerking centraal wordt ingedoken) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze
Voorbewerken Nabewerken Nabewerken aan de rand Afkanten
Afz. pos.
Rechthoek. kamer op een geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0, L0, C0, CP) frezen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-233
5
ShopTurn-functies
Pos. patroon
X0 Y0 L0 C0 Z0 Z1 DXY DZ UXY UZ FS ZFS
Y0 C0 Z0 X0 X1 DYZ DX UYZ UX FS ZFS
CP X0 Y0 L0 C0 Z0 Z1 DXY DZ UXY
5-234
01/2008
5
5.5 Frezen
Meerdere rechthoekige kamers in een positiepatroon (bijv. volledige cirkel of rooster) frezen. Afzonderlijke positie Front/Front C: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de rechthoekige kamer. Referentiepunt in X-richting (abs) Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor X0) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte van de kamer t.o.v. Z0 (abs of inc) – (alleen bij voor- en nabewerking) Maximale aanloop in het XY-vlak – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Vlakaanvoer in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanvoer in de diepte (Z-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (kamerrand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (kamerbodem) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten) Afzonderlijke positie Mantel/Mantel C: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de rechthoekige kamer. Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Cilinderdiameter ∅ (abs) Diepte van de kamer t.o.v. X0 ∅ (abs of inc) ) – (alleen bij voor- en nabewerking) Maximale aanloop in het YZ-vlak – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Vlakaanvoer in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanvoer in de diepte (X-richting) ) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (kamerrand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (kamerbodem) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten) Afzonderlijke positie Front Y: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de rechthoekige kamer. Positioneerhoek voor bewerkingsbereik Referentiepunt in X-richting (abs) Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor X0) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte van de kamer t.o.v. Z0 (abs of inc) – (alleen bij voor- en nabewerking) Maximale aanloop in het XY-vlak – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Vlakaanvoer in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanvoer in de diepte (Z-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (kamerrand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking)
mm mm mm graden mm mm mm % mm mm mm mm mm
mm graden mm mm mm mm % mm mm mm mm mm
graden mm mm mm graden mm mm mm % mm mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.5 Frezen
UZ FS ZFS
Nabewerkingsovermaat in de diepte (kamerbodem) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
mm mm mm
FS ZFS
Afzonderlijke positie Mantel Y: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de rechthoekige kamer. Referentiepunt Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt in Z-richting (abs) Referentiepunt (abs) Diepte van de kamer t.o.v. X0 (abs of inc) – (alleen bij voor- en nabewerking) Maximale aanloop in het YZ-vlak – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Vlakaanvoer in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanvoer in de diepte (X-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (kamerrand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (kamerbodem) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
W
Breedte van de kamer
mm
L
Lengte van de kamer
mm
R
Radius aan de kamerhoeken
mm
α0
Draaihoek van de kamer
graden
C0 Y0 Z0 X0 X1 DYZ DX UYZ UX
graden mm mm mm mm mm % mm mm mm mm mm
Front: α0 heeft betrekking op de X-as, bij polair referentiepunt op de positie van C0 Mantel: α0 heeft betrekking op de Y-as Induiken
Induikstrategie Helicaal: Induiken op een spiraalbaan Het freesmiddelpunt beweegt over de door de radius en de diepte per omwenteling bepaalde spiraalbaan. Als de diepte voor een aanloop bereikt is, wordt nog een volledige cirkel in het vlak uitgevoerd. Pendelend: Induiken pendelen op de middenas van de kamer Het freesmiddelpunt pendelt op een rechte tot de diepte-instelling bereikt is. Zodra de diepte bereikt is, wordt de weg in het vlak nogmaals zonder aanloop uitgevoerd. Centraal: Verticaal op het kamermidden induiken De berekende aanloopdiepte wordt in het midden van de kamer verticaal uitgevoerd. Aanwijzing: Bij deze instelling moet de frees over het midden snijden of is er een voorboring vereist.
EP
Maximale induikstijging (alleen bij induiken helicaal) De stijging van de helix kan als gevolg van de geometrische verhoudingen kleiner zijn.
mm/o
ER
Induikradius (alleen bij induiken helicaal) De radius mag niet groter zijn dan de freesradius daar anders materiaal blijft staan. Zorg ervoor dat de kamer niet wordt geschonden.
mm
EW
Induikhoek (alleen bij induiken pendelend)
graden
FZ
Aanvoer in de diepte (alleen bij Front/Front C en Front Y – induiken centraal)
mm/tand mm/min
FX
Aanvoer in de diepte (alleen bij Mantel/Mantel C en Mantel Y – induiken centraal)
mm/tand mm/min
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-235
5 5.5.2
ShopTurn-functies
01/2008
5.5 Frezen
5
Cirkelvormige kamer Als u een willekeurige cirkelvormige kamer op het front- of mantelvlak wilt frezen, maakt u gebruik van de functie "Cirkelvormige kamer". De volgende bewerkingsvarianten staan ter beschikking: • •
Cirkelvormige kamer uit vol materiaal frezen. Cirkelvormige kamer eerst in het midden voorboren, bijv. als de frees niet over het midden snijdt (programmeer na elkaar de programmablokken boren, cirkelvormige kamer en positie). Voor het frezen met de functie "cirkelvormige kamer" staan twee methoden ter beschikking, de laag-per-laag-methode en de helicale methode: Laag-per-laag-bewerking
Bij het laag-per-laag-ruimen van de kamer wordt het materiaal "laag per laag" horizontaal verwijderd.
Aanlopen/verlaten
1. Het werktuig beweegt in ijlgang ter hoogte van het terugtrekvlak naar het middelpunt van de kamer en dan tot op de veiligheidsafstand. 2. Het werktuig boort zich afhankelijk van de gekozen strategie in het materiaal. 3. De bewerking van de kamer gebeurt met de geselecteerde bewerkingswijze altijd van binnen naar buiten. 4. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken tot op de veiligheidsafstand.
Bewerkingstype
Bij het frezen van de cirkelvormige kamer kunt u de bewerkingswijze vrij kiezen: • Voorbewerking Bij de voorbewerking worden vanuit het midden na elkaar de verschillende niveaus van de kamer bewerkt tot de diepte Z1 resp. X1 bereikt is. • Nabewerking Bij de nabewerking wordt altijd eerst de rand bewerkt. De kamerrand wordt met een kwartcirkel aangelopen die in de kamerradius uitmondt. Bij de laatste aanvoerbeweging wordt vanuit het midden de bodem gladgemaakt. • Nabewerking rand De nabewerking van de rand gebeurt op dezelfde manier als de nabewerking, alleen de laatste aanvoer (bodem bewerken) valt weg. • Afkanten Bij het afkanten wordt de rand aan de bovenkant van de kamer gebroken.
5-236
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.5 Frezen
5
Helicale bewerking
Bij het helicale ruimen wordt het materiaal in een helixbeweging verwijderd tot op de kamerdiepte.
Aanlopen/verlaten
1. Het werktuig beweegt in ijlgang ter hoogte van het terugtrekvlak naar het middelpunt van de kamer en dan tot op de veiligheidsafstand. 2. Aanloop op de eerste bewerkingsdiameter. 3. De bewerking van de kamer wordt met de gekozen bewerkingswijze uitgevoerd tot op de kamerdiepte. 4. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken tot op de veiligheidsafstand.
Bewerkingstype
Bij het frezen van de cirkelvormige kamer kunt u de bewerkingswijze vrij kiezen: • Voorbewerking Bij de voorbewerking wordt de kamer met helicale bewegingen van boven naar onder bewerkt. Op kamerdiepte wordt een volledige cirkel uitgevoerd om restmateriaal te verwijderen. Het werktuig wordt van de kamerrand en de bodem in een kwartcirkel bevrijd en in ijlgang teruggetrokken op de veiligheidsafstand. Deze beweging wordt schaalgewijs herhaald van binnen naar buiten, tot de kamer volledig bewerkt is. • Nabewerking Bij de nabewerking wordt eerst de rand met een helicale beweging bewerkt tot op de bodem. Op kamerdiepte wordt een volledige cirkel uitgevoerd om restmateriaal te verwijderen. De bodem wordt spiraalvormig van buiten naar binnen afgefreesd. Van in het midden van de kamer wordt in ijlgang teruggetrokken op de veiligheidsafstand. • Nabewerking rand Bij de nabewerking van de rand wordt eerst de rand met een helicale beweging bewerkt tot op de bodem. Op kamerdiepte wordt een volledige cirkel uitgevoerd om restmateriaal te verwijderen. Het werktuig wordt van de kamerrand en de bodem in een kwartcirkel bevrijd en in ijlgang teruggetrokken op de veiligheidsafstand.
Kamer
>
¾
Druk op de softkeys "Frezen", "Kamer" en "Cirkelvorm. kamer".
Cirkelvorm. kamer
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-237
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.5 Frezen
Parameter
Beschrijving
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Kies uit 8 verschillende liggingen: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
• •
Mantel/Mantel C – Binnen Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken (allen bij Front Y/Mantel Y en bij Front C/Mantel C als bij de voorbewerking centraal wordt ingedoken) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze
Voorbewerken Nabewerken Nabewerken aan de rand Afkanten (alleen laag per laag)
Laag per laag Kamer laag per laag ruimen Helicaal Kamer helicaal ruimen Afzonderlijke pos. Pos. patroon
X0 Y0 L0 C0 Z0 Z1 DXY
DZ
UXY UZ FS ZFS
Cirkelvormige kamer op een geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0, L0, C0, CP) frezen. Meerdere Cirkelvormige kamers in een positiepatroon (bijv. volledige cirkel of rooster) frezen. Afzonderlijke positie Front/Front C: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de cirkelvormige kamer. Referentiepunt in X-richting (abs) Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor X0) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte van de kamer t.o.v. Z0 (abs of inc) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanloop in het XY-vlak – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Vlakaanvoer in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Laag per laag: Maximale aanvoer in de diepte (Z-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Helicaal: Maximale spoed van de helix Nabewerkingsovermaat in het vlak (kamerrand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (kamerbodem) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
mm mm mm graden mm mm mm % mm
mm/o mm mm mm mm
Afzonderlijke positie Mantel/Mantel C: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de cirkelvormige kamer.
5-238
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.5 Frezen
Y0 C0 Z0 X0 X1 DYZ DX UYZ UX FS ZFS
CP X0 Y0 L0 C0 Z0 Z1 DXY DZ UXY UZ FS ZFS
C0 Y0 Z0 X0 X1 DYZ DX UYZ UX
Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Cilinderdiameter ∅ (abs) Diepte van de kamer t.o.v. X0 ∅ (abs of inc) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanloop in het YZ-vlak – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Vlakaanvoer in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanvoer in de diepte (X-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (kamerrand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (kamerbodem) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten) Afzonderlijke positie Front Y: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de cirkelvormige kamer. Positioneerhoek voor bewerkingsbereik Referentiepunt in X-richting (abs) Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor X0) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte van de kamer t.o.v. Z0 (abs of inc) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanloop in het XY-vlak – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Vlakaanvoer in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanvoer in de diepte (Z-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (kamerrand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (kamerbodem) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten) Afzonderlijke positie Mantel Y: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de cirkelvormige kamer. Referentiepunt Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt in Z-richting (abs) Referentiepunt (abs) Diepte van de kamer t.o.v. X0 (abs of inc) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanloop in het YZ-vlak – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Vlakaanvoer in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanvoer in de diepte (X-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (kamerrand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (kamerbodem) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
mm graden mm mm mm mm % mm mm mm mm mm
mm mm mm mm graden mm mm mm % mm mm mm mm mm
graden mm mm mm mm mm % mm mm mm
5-239
5
5.5.3
ShopTurn-functies
01/2008
5.5 Frezen
5
FS ZFS
Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
mm mm
∅
Diameter van de kamer
mm
Induiken
Induikstrategie (alleen bij bewerkingsvariant "Laag per laag") Helicaal: Induiken op spiraalbaan Het freesmiddelpunt beweegt over de door de radius en de diepte per omwenteling bepaalde spiraalbaan. Als de diepte voor een aanloop bereikt is, wordt nog een volledige cirkel in het vlak uitgevoerd. Aanvoer: Bewerkingsvoeding Centraal: Verticaal induiken op kamermiddelpunt De berekende aanloopdiepte wordt in het midden van de kamer verticaal uitgevoerd. Aanvoer: Aanvoer zoals geprogrammeerd onder FZ Aanwijzing: Bij het verticale induiken op het kamermiddelpunt moet de frees over het midden snijden of is er een voorboring vereist.
EP
Maximale induikstijging (alleen bij induiken helicaal) De stijging van de helix kan als gevolg van de geometrische verhoudingen kleiner zijn.
ER
Induikradius (alleen bij induiken helicaal) mm De radius mag niet groter zijn dan de fasebreedte daar anders materiaal blijft staan. Zorg ervoor dat de kamer niet wordt geschonden.
FZ
Aanvoer in de diepte (alleen bij Front/Front C en Front Y – induiken centraal)
mm/tand mm/min
FX
Aanvoer in de diepte (alleen bij Mantel/Mantel C en Mantel Y – induiken centraal)
mm/tand mm/min
mm/o
Rechthoekige tap Als u verschillende rechthoekige tappen wilt frezen, maakt u gebruik van de functie "Rechthoekige tappen". Daarbij staan de volgende vormen met of zonder hoekradius ter beschikking:
Rechthoekige tap
Naast de gewenste rechthoekige tappen moet u nog een basisdeeltap definiëren. De basisdeeltap legt het bereik vast, waarbuiten er geen materiaal staat, d.w.z. daar wordt er in ijlgang gelopen. De basisdeeltap mag naburige basisdeeltappen niet snijden en wordt door ShopTurn automatisch centraal rond de afgewerkte tap geplaatst. De tap wordt met slechts één aanloop bewerkt. Als u de bewerking met meerdere aanlopen wilt uitvoeren, moet u de functie "Rechthoekige tap" meermaals programmeren, telkens met een kleinere nabewerkingsovermaat.
5-240
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.5 Frezen
Aanlopen/verlaten
5
1. Het werktuig beweegt in ijlgang ter hoogte van het terugtrekvlak naar het startpunt en dan tot op de veiligheidsafstand. Het 2.
3.
4.
5.
startpunt ligt op de om 0α gedraaide positieve X-as. Het werktuig beweegt zijdelings in een halve cirkel met bewerkingsvoeding naar de tapcontour toe. Eerst wordt de bewerkingsdiepte bereikt, daarna volgt de bewerking in het vlak. De tap wordt afhankelijk van de geprogrammeerde bewerkingsdraairichting (contrarotatie/gelijkloop) met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers van de klok in bewerkt. Zodra de tap eenmaal omrond is, verlaat het werktuig de contour in een halve cirkel en wordt de aanloop voor de volgende bewerkingsdiepte uitgevoerd. De tap wordt weer in een halve cirkel aangelopen en eenmaal omlopen. Deze procedure wordt zolang herhaald tot de geprogrammeerde diepte bereikt is. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken tot op de veiligheidsafstand. X
Afvoeren van de contour
Y
Gereedschap
Aanvoeren van de contour
Rechthoekige tap
Rechthoekige tap in halve cirkel aanlopen en verlaten
Bewerkingstype
Bij het frezen van de rechthoekige tap kunt u het bewerkingstype vrij kiezen: • Voorbewerking Bij de voorbewerking wordt de tap omrond tot de geprogrammeerde nabewerkingsovermaat bereikt is. • Nabewerking Als u een nabewerkingsovermaat heeft geprogrammeerd, wordt de tap omrond tot de diepte Z1 bereikt is. • Afkanten Bij het afkanten wordt de rand aan de bovenkant van de rechthoekige kamer gebroken.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-241
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.5 Frezen
Tap
>
¾
Druk op de softkeys "Frezen", "Tap" en "Rechthoek. tap".
Rechthoek. tap
Parameter
Beschrijving
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Kies uit 6 verschillende liggingen: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
• •
Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is) Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken (alleen bij Front Y/Mantel Y) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze
Voorbewerken Nabewerken Afkanten
Afz. pos. Pos. patroon
X0 Y0 L0 C0 Z0 Z1 DZ UXY UZ FS ZFS
5-242
Rechthoekige tap op een geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0, L0, C0, CP) frezen. Meerdere rechth. tappen in een positiepatroon (volledige cirkel of rooster) frezen. Afzonderlijke positie Front/Front C: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de rechthoekige tap. Referentiepunt in X-richting (abs) Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor X0) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte van de tap t.o.v. Z0 (abs of inc) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (Z-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (taprand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (tapdiepte) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
mm mm mm graden mm mm mm mm mm mm mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.5 Frezen
CP X0 Y0 L0 C0 Z0 Z1 DZ UXY UZ FS ZFS
Afzonderlijke positie Front Y: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de rechthoekige tap. Positioneerhoek voor bewerkingsbereik Referentiepunt in X-richting (abs) Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor X0) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte van de tap t.o.v. Z0 (abs of inc) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (Z-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (taprand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (tapdiepte) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
graden mm mm mm graden mm mm mm mm mm mm mm
FS ZFS
Afzonderlijke positie Mantel Y: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de rechthoekige tap. Referentiepunt Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt in Z-richting (abs) Referentiepunt in X-richting (abs) Diepte van de tap t.o.v. X0 (abs of inc) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (X-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (taprand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (tapdiepte) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
W
Breedte van de afgewerkte tap
mm
L
Lengte van de afgewerkte tap
mm
R
Radius aan de kanten van de tap (hoekradius)
mm
α0
Draaihoek van de tap
graden
C0 Y0 Z0 X0 X1 DX UYZ UX
graden mm mm mm mm mm mm mm mm mm
Front: α0 heeft betrekking op de X-as, bij polair referentiepunt op de positie van C0 Mantel: α0 heeft betrekking op de Y-as W1
Breedte van de basisdeeltap (belangrijk voor het bepalen van de aanlooppositie)
mm
L1
Lengte van de basisdeeltap (belangrijk voor het bepalen van de aanlooppositie)
mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-243
5 5.5.4
ShopTurn-functies
5.5 Frezen
01/2008
5
Cirkelvormige tap Als u een cirkelvormige tap wilt frezen, maakt u gebruik van de functie "Cirkelvormige tap". Naast de gewenste cirkelvormige tap moet u nog een basisdeeltap definiëren. De basisdeeltap legt het bereik vast, waarbuiten er geen materiaal staat, d.w.z. daar wordt er in ijlgang gelopen. De basisdeeltap mag naburige basisdeeltappen niet snijden en wordt door ShopTurn automatisch centraal rond de afgewerkte tap geplaatst. De tap wordt met slechts één aanloop bewerkt. Als u de bewerking met meerdere aanlopen wilt uitvoeren, moet u de functie "Cirkelvormige tap" meermaals programmeren, telkens met een kleinere nabewerkingsovermaat. Aanlopen/verlaten
5-244
1. Het werktuig beweegt in ijlgang ter hoogte van het terugtrekvlak naar het startpunt en dan tot op de veiligheidsafstand. Het startpunt ligt altijd op de positieve X-as. 2. Het werktuig beweegt zijdelings in een halve cirkel met bewerkingsvoeding naar de tapcontour toe. Eerst wordt de bewerkingsdiepte bereikt, daarna volgt de bewerking in het vlak. De tap wordt afhankelijk van de geprogrammeerde bewerkingsdraairichting (contrarotatie/gelijkloop) met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers van de klok in bewerkt. 3. Zodra de tap eenmaal omrond is, verlaat het werktuig de contour in een halve cirkel en wordt de aanloop voor de volgende bewerkingsdiepte uitgevoerd. 4. De tap wordt weer in een halve cirkel aangelopen en eenmaal omlopen. Deze procedure wordt zolang herhaald tot de geprogrammeerde diepte bereikt is. 5. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken tot op de veiligheidsafstand.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.5 Frezen
X
Afvoeren van de contour
5
Gereedschap
Aanvoeren van de contour
Y
Cirkelvormige tap
Cirkelvormige tap in halve cirkel aanlopen en verlaten
Tap
>
¾
Druk op de softkeys "Frezen", "Tap" en "Cirkelvorm. tap".
Cirkelvorm. tap
Parameter
Beschrijving
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Kies uit 6 verschillende liggingen: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
• •
Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is) Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken (alleen bij Front Y/Mantel Y) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze
Voorbewerken Nabewerken Afkanten
Afz. pos. Pos. patroon
X0 Y0 L0 C0 Z0 Z1 DZ
Rechthoekige tap op een geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0, L0, C0, CP) frezen. Meerdere cirkelvormige tappen in een positiepatroon (bijv. volledige cirkel of rooster) frezen. Afzonderlijke positie Front/Front C: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de cirkelvormige tap. Referentiepunt in X-richting (abs) Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor X0) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte van de tap t.o.v. Z0 (abs of inc) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (Z-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
mm mm mm graden mm mm mm
5-245
5
ShopTurn-functies
UXY UZ FS ZFS
CP X0 Y0 L0 C0 Z0 Z1 DZ UXY UZ FS ZFS
Nabewerkingsovermaat in het vlak (taprand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (tapdiepte) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten) Afzonderlijke positie Front Y: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de cirkelvormige tap. Positioneerhoek voor bewerkingsbereik Referentiepunt in X-richting (abs) Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor X0) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte van de tap t.o.v. Z0 (abs of inc) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (Z-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (taprand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (tapdiepte) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
mm mm mm
graden mm mm mm graden mm mm mm mm mm mm mm
FS ZFS ∅
Diameter van de afgewerkte tap
mm
∅1
Diameter van de basisdeeltap (belangrijk voor het bepalen van de aanlooppositie)
mm
UYZ UX
5
mm
Afzonderlijke positie Mantel Y: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de cirkelvormige tap. Referentiepunt Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt in Z-richting (abs) Referentiepunt in X-richting (abs) Diepte van de tap t.o.v. X0 (abs of inc) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (X-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (taprand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (tapdiepte) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
C0 Y0 Z0 X0 X1 DX
5-246
01/2008
5.5 Frezen
graden mm mm mm mm mm mm mm mm mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.5.5
01/2008
ShopTurn-functies
5.5 Frezen
5
Langsgroef Als u een willekeurige langsgroef op het front- of mantelvlak wilt frezen, maakt u gebruik van de functie "Langsgroef". U kunt beschikken over de volgende bewerkingsmogelijkheden: • Langsgroef uit vol materiaal frezen. • Langsgroef eerst in het midden voorboren, bijv. als de frees niet over het midden snijdt (programmeer na elkaar de programmablokken boren, rechthoekige kamer en positie). Aanlopen/verlaten
1. Het werktuig beweegt in ijlgang ter hoogte van het terugtrekvlak naar het groefmiddelpunt en dan tot op de veiligheidsafstand. 2. Het werktuig boort zich afhankelijk van de gekozen strategie in het materiaal. 3. De bewerking van de langsgroef gebeurt met de geselecteerde bewerkingswijze altijd van binnen naar buiten. 4. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken tot op de veiligheidsafstand.
Bewerkingstype
Bij het frezen van de langsgroef kunt u de bewerkingswijze vrij kiezen: • Voorbewerking Bij de voorbewerking worden vanuit het midden na elkaar de verschillende niveaus van de groef bewerkt tot de diepte Z1 resp. X1 bereikt is. • Nabewerking Bij de nabewerking wordt altijd eerst de rand bewerkt. De kamerrand wordt in een kwartcirkel aangelopen die in de hoekradius uitmondt. Bij de laatste aanvoerbeweging wordt vanuit het midden de bodem gladgemaakt. • Nabewerking rand De nabewerking van de rand gebeurt op dezelfde manier als de nabewerking, alleen de laatste aanvoer (bodem bewerken) valt weg. • Afkanten Bij het afkanten wordt de rand aan de bovenkant van de langsgroef gebroken.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-247
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.5 Frezen
Groef
>
¾
Druk op de softkeys "Frezen", "Groef" en "Langsgroef".
Langsgroef
Parameter
Beschrijving
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Ligging selecteren: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
• •
Mantel/Mantel C – Binnen Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken (allen bij Front Y/Mantel Y en bij Front C/Mantel C als bij de voorbewerking centraal wordt ingedoken) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze
Voorbewerken Nabewerken Nabewerken rand Afkanten
Afz. pos. Pos. patroon
FS ZFS
Afzonderlijke positie Front/Front C: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de langsgroef. Referentiepunt in X-richting (abs) Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor X0) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte van de groef t.o.v. Z0 (abs of inc) – (alleen bij voor- en nabewerking) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanvoer in %: Verhouding tussen vlakaanvoer (mm) en freesdiameter (mm) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (Z-richting) – (alleen bij voor- en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (groefrand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (groefbodem) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
Y0 C0
Afzonderlijke positie Mantel/Mantel C: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de langsgroef. Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0)
X0 Y0 L0 C0 Z0 Z1 DXY
DZ UXY UZ
5-248
Langsgroef op een geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0, L0, C0, CP) frezen. Meerdere langsgroeven in een positiepatroon (bijv. volledige cirkel of rooster) frezen.
mm mm mm graden mm mm mm % mm mm mm mm mm
mm graden
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.5 Frezen
Z0 X0 X1 DYZ
DX UYZ UX FS ZFS
CP X0 Y0 L0 C0 Z0 Z1 DXY
DZ UXY UZ FS ZFS
C0 Y0 Z0 X0 X1 DYZ
DX UYZ UX FS ZFS
Referentiepunt in Z-richting (abs) Cilinderdiameter ∅ (abs) Diepte van de groef t.o.v. X0 ∅ (abs of inc) – (alleen bij voor- en nabewerking) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanvoer in %: Verhouding tussen vlakaanvoer (mm) en freesdiameter (mm) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (X-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (groefrand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (groefbodem) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten) Afzonderlijke positie Front Y: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de langsgroef. Positioneerhoek voor bewerkingsbereik Referentiepunt in X-richting (abs) Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor X0) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte van de groef t.o.v. Z0 (abs of inc) – (alleen bij voor- en nabewerking) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanvoer in %: Verhouding tussen vlakaanvoer (mm) en freesdiameter (mm) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (Z-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (groefrand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (groefbodem) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten) Afzonderlijke positie Mantel Y: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de langsgroef. Referentiepunt Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt in Z-richting (abs) Referentiepunt (abs) Diepte van de groef t.o.v. X0 (abs of inc) – (alleen bij voor- en nabewerking) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanvoer in %: Verhouding tussen vlakaanvoer (mm) en freesdiameter (mm) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (X-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (groefrand) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (groefbodem) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
mm mm mm mm % mm mm mm mm mm
graden mm mm mm graden mm mm mm % mm mm mm mm mm
graden mm mm mm mm mm % mm mm mm mm mm
5-249
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.5 Frezen
5
W
Breedte van de groef
mm
L
Lengte van de groef
mm
α0
Draaihoek van de groef
graden
Front: α0 heeft betrekking op de X-as, bij polair referentiepunt op de positie van C0 Mantel: α0 heeft betrekking op de Y-as
5.5.6
Induiken
Induikstrategie Centraal: Verticaal induiken op het middelpunt van de langsgroef In het midden van de kamer wordt de aanloopdiepte bereikt. Aanwijzing: Bij deze instelling moet de frees over het midden snijden. Pendelend: Pendelend op de middelas van de langsgroef induiken Het freesmiddelpunt pendelt op een rechte tot de diepte-instelling bereikt is. Zodra de diepte bereikt is, wordt de weg in het vlak nogmaals zonder aanloop uitgevoerd.
mm
EW
Induikhoek (enkel bij pendelend)
graden
FZ
Aanvoer in de diepte (alleen bij Front/Front C en Front Y – induiken centraal)
FX
Aanvoer in de diepte (alleen bij Mantel/Mantel C en Mantel Y – induiken centraal)
mm/tand mm/min mm/tand mm/min
Cirkelgroef Als u één of meerdere even grote cirkelgroeven wilt frezen op een volledige of een deelcirkel, maakt u gebruik van de functie "Cirkelgroef". Werktuiggrootte
Houd er rekening mee dat de frees bij de bewerking van de cirkelgroef niet onder een bepaalde grootte mag dalen: • Voorbewerken: 1/2 groefbreedte W - nabewerkingsovermaat UXY ≤ freesdiameter •
Nabewerken: 1/2 groefbreedte W ≤ freesdiameter
•
Nabewerking rand: Gladovermaat UXY ≤ freesdiameter
Ringgroef
Als u een cirkelvormige groef wenst te maken, moet u voor de parameters aantal N en openingshoek α1 de volgende waarden invoeren: N=1 α1 = 360°
Aanlopen/verlaten
5-250
1. Het werktuig loop in ijlgang op de hoogte van het terugtrekniveau op het middelpunt van de halve cirkel op het einde van de groef en voert aan op veiligheidsafstand. 2. Daarna duikt het werktuig met bewerkingsvoeding in het werkstuk, waarbij de maximale aanloop in Z-richting (bij frontbewerking) en X-richting (bij mantelbewerking) en de nabewerkingsovermaat in acht worden genomen. De cirkelgroef wordt afhankelijk van de geprogrammeerde bewerkingsdraairichting (tegenloop of gelijkloop) met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers van de klok in bewerkt.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.5 Frezen
5
3. Als de eerste cirkelgroef klaar is, loopt het werktuig in ijlgang op het terugtrekniveau. 4. De volgende cirkelgroef wordt op een rechte lijn of cirkelvormige baan aangelopen en vervolgens bewerkt. De ijlgangvoeding voor het positioneren op een cirkelvormige baan is vastgelegd in de machinegegevens. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. 5. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken tot op de veiligheidsafstand. Bij het frezen van de cirkelgroef kunt u de bewerkingswijze vrij kiezen: • Voorbewerken Bij het voorbewerken worden na elkaar vanuit het middelpunt van de halve cirkel op het einde van de groef de afzonderlijke niveaus van de groef bewerkt tot de diepte Z1 bereikt is.
Bewerkingstype
•
Gladmaken Bij het gladmaken wordt altijd eerst de rand bewerkt tot de diepte Z1 bereikt is. De groefrand wordt in een kwartcirkel aangelopen die in de radius uitmondt. Met de laatste aanvoerbeweging wordt vanuit het middelpunt van de halve cirkel op het einde van de groef de bodem gladgemaakt.
•
Nabewerking rand De nabewerking van de rand gebeurt op dezelfde manier als de nabewerking, alleen de laatste aanvoer (bodem bewerken) valt weg. Afkanten Bij het afkanten wordt de rand aan de bovenkant van de cirkelgroef gebroken.
•
Groef
>
¾
Druk op de softkeys "Frezen", "Groef" en "Cirkelgroef".
Cirkelgroef
Parameter
Beschrijving
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
FZ
Aanvoerbeweging diepte
Ligging
U kunt 8 verschillende liggingen selecteren: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
• •
Mantel/Mantel C – Binnen Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
Eenheid
mm/tand mm/min
5-251
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.5 Frezen
5
Spil klemmen/losmaken (allen bij Front Y/Mantel Y en bij Front C/Mantel C als bij de voorbewerking centraal wordt ingedoken) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze
Voorbewerken Nabewerken Nabewerken rand Afkanten
Volledige cirkel Deelcirkel
Cirkelgroeven positioneren op volledige cirkel. De afstand van een cirkelvormige groef naar de volgende cirkelvormige groef is altijd gelijk en wordt door de besturing berekend. Cirkelgroeven positioneren op deelcirkel. De afstand van een cirkelvormige groef naar de volgende cirkelvormige groef kan over de hoek α2 worden bepaald.
X0 Y0 L0 C0 Z0 Z1 DZ UXY FS ZFS
Y0 C0 Z0 X0 X1 DX UYZ FS ZFS
CP X0 Y0 L0 C0 Z0 Z1 DZ UXY FS ZFS
5-252
Front/Front C: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de volledige resp. deelcirkel. Referentiepunt in X-richting (abs) Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor X0) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte van de groef t.o.v. Z0 (abs of inc) – (alleen bij voo- en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (Z-richting) – (alleen bij voor- en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (groefrand) – (alleen bij voor- en nabewerking) Fasebreedte (abs) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten) Mantel/Mantel C: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de volledige resp. deelcirkel. Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs)
mm mm mm graden mm mm mm mm mm mm
Diepte van de groef t.o.v. X0 ∅ (abs of inc) – (alleen bij voor- en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (X-richting) – (alleen bij voor- en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (groefrand) – (alleen bij voor- en nabewerking) Fasebreedte (abs) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
mm graden mm mm mm mm mm mm mm
Front Y: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de volledige resp. deelcirkel. Positioneerhoek voor bewerkingsbereik Referentiepunt in X-richting (abs) Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor X0) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte van de groef t.o.v. Z0 (abs of inc) – (alleen bij voor- en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (Z-richting) – (alleen bij voor- en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (groefrand) – (alleen bij voor- en nabewerking) Fasebreedte (abs) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
graden mm mm mm graden mm mm mm mm mm mm
Cilinderdiameter ∅ (abs)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.5 Frezen
C0 Y0 Z0 X0 X1 DX UYZ FS ZFS
Mantel Y: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de volledige resp. deelcirkel. Referentiepunt Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt in Z-richting (abs) Referentiepunt in X-richting (abs) Diepte van de groef t.o.v. X0 (abs of inc) – (alleen bij voor- en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (X-richting) – (alleen bij voor- en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (groefrand) – (alleen bij voor- en nabewerking) Fasebreedte (abs) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
graden mm mm mm mm mm mm mm mm
W
Breedte van de groef
mm
R
Radius van de cirkelgroef
mm
α0
Starthoek
graden
α0 heeft betrekking op het frontvlak op de X-as, op het mantelvlak op de Y-as.
5.5.7
α1
Openingshoek van een groef
graden
α2
Doorschakelhoek (alleen bij deelcirkel)
graden
N
Aantal groeven
positioneren
Rechte lijn: volgende positie wordt in rechte lijn in ijlgang aangelopen. Cirkel: volgende positie wordt op een cirkelvormige baan aangelopen met een in de machinegegevens vastgelegde voeding.
Open groef Als u open groeven wilt ruimen, maakt u gebruik van de functie "Open groef". Afhankelijk van de vorm van het werkstuk en de machine kiest u tussen de volgende bewerkingsstrategieën: • •
Wervelfrezen Induikfrezen
Wervelfrezen
Speciaal bij geharde materialen wordt deze strategie gebruikt voor het voorbewerken en de contourvoorbereiding met gecoate VHM-frezen. Als voorkeurstrategie voor de HSC-voorbewerking verzekert het wervelfrezen dat het gereedschap niet volledig induikt. Daardoor wordt de ingestelde overlapping precies bijgehouden.
Randvoorwaarden bij wervelfrezen
• • • •
Voorbewerking 1/2 groefbreedte W – nabewerkingstoegift UXY ≤ freesdiameter Nabewerking 1/2 groefbreedte W ≤ freesdiameter Nabewerking rand Nabewerkingstoegift UXY ≤ freesdiameter Groefbreedte minstens 1,15 x freesdiameter + nabewerkingstoegift maximaal 2 x freesdiameter + 2 x nabewerkingstoegift
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-253
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.5 Frezen
•
•
5
Radiale aanzet minstens 0,02 x freesdiameter maximaal 0,25 x freesdiameter Maximale snedediepte ≤ snedehoogte van de frees
Bedenk dat de snijhoogte van de frees niet gecontroleerd kan worden. De maximale radiale aanzet is afhankelijk van de frees. Kies voor harde materialen een kleinere aanzet.
5-254
Aanlopen/verlaten
1. Het werktuig beweegt in ijlgang naar het beginpunt voor de groef en houdt daarbij een veiligheidsafstand aan. 2. Het werktuig wordt aangezet op snijdiepte. 3. De bewerking van de open groef gebeurt met de gekozen bewerkingswijze over de volledige groeflengte. 4. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken tot op de veiligheidsafstand.
Bewerkingstype
Bij het ruimen van open groeven kunt u de bewerkingswijze vrij kiezen: • Voorbewerking De voorbewerking gebeurt in cirkelvormige bewegingen van de frees. Tijdens deze bewegingen wordt de frees permanent verder aangezet in het vlak. Als de frees de volledige groef heeft afgelegd, beweegt hij eveneens in cirkelvormige beweging terug en bewerkt op die manier de volgende laag (aanzetdiepte) in Z-richting. Deze procedure wordt herhaald tot de vooringestelde groefdiepte plus nabewerkingstoegift bereikt is. • Nabewerking Bij de nabewerking van de wanden beweegt de frees langs de groefwanden, waarbij deze ook in Z-richting stapsgewijs wordt aangezet. Hierbij beweegt de frees met de veiligheidsafstand over het groefbegin en het groefeinde heen, om over de volledige lengte van de groef een gelijkmatige oppervlakte van de groefwand te verzekeren. • Nabewerking rand De nabewerking van de rand gebeurt op dezelfde manier als de nabewerking, alleen de laatste aanvoer (bodem bewerken) valt weg. •
Nabewerking bodem Bij nabewerking bodem beweegt de frees in de afgewerkte groef eenmaal heen en terug.
•
Voorbereidende nabewerking Als teveel restmateriaal aan de groefwanden blijft staan, worden overtollige hoeken verwijderd tot op de nabewerkingsmaat.
•
Afkanten Bij het afkanten wordt de rand aan de bovenkant van de groef gebroken.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.5 Frezen
5
Induikfrezen
Het induikfrezen geldt als voorkeurstrategie voor het ruimen van kamers en groeven voor "instabiele" machines en werkstukgeometrieën. Bij deze strategie werken in principe alleen krachten in de richting van de werktuigas, d.w.z. loodrecht op de oppervlakte van de te ruimen kamer/groef (bij XY-vlak in Z-richting). Het werktuig is daarom niet onderhevig aan verbuiging. Door de axiale belasting van het werktuig bestaat ook bij labiele werkstukken nauwelijks het risico dat trillingen optreden. De spaandiepte kan aanzienlijk worden verhoogd. Met behulp van een induikfrees bereikt u een langere standtijd dankzij minder trillingen bij grote uitkraaglengte.
Randvoorwaarden bij het induikfrezen
•
•
•
• •
Maximale radiale aanzet De maximale aanzet is afhankelijk van de snijbreedte van de frees. Stapbreedte De zijdelingse stapbreedte is het resultaat van de gewenste groefbreedte, de freesdiameter en de nabewerkingstoegift. Terugtrekking De terugtrekking gebeurt na het induiken in een hoek van 45°, als de omvattingshoek kleiner is dan 180°. Anders wordt net als bij het boren verticaal teruggetrokken. Aflopen Het aflopen gebeurt verticaal t.o.v. omvatte oppervlakte. Veiligheidsafstand Beweeg met de veiligheidsafstand over het einde van het werkstuk heen om afrondingen van de groefwanden aan de uiteinden te vermijden.
Bedenk dat de snijbreedte van de frees voor een maximale radiale aanzet niet gecontroleerd kan worden. Aanlopen/verlaten
1. Het werktuig loopt in ijlgang naar het beginpunt voor de groef op veiligheidsafstand aan. 2. De bewerking van de open groef gebeurt met de gekozen bewerkingswijze over de volledige groeflengte. 3. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken tot op de veiligheidsafstand.
Bewerkingstype
Bij het ruimen van open groeven kunt u de bewerkingswijze vrij kiezen: •
Voorbewerking De voorbewerking van de groef gebeurt sequentieel langs de groef d.m.v. verticale induikbewegingen van de frees met arbeidsvoeding. Daarna worden een terugtrekking en een positioneerbeweging naar het volgende induikpunt uitgevoerd. Afwisselend wordt langs de groef, telkens verplaatst met het halve aanzetbedrag, aan de linker- en de rechterkant van de wand
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-255
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.5 Frezen
•
•
Groef
>
ingedoken. De eerste induikoperatie gebeurt aan de rand van de groef met een ingreep van de frees van een halve aanzetwaarde, verminderd met de veiligheidsafstand. Als de veiligheidsafstand daarbij groter is dan de aanzet gebeurt dit vrij. De maximale breedte van de groef moet voor deze cyclus kleiner zijn dan de dubbele breedte van de frees plus nabewerkingstoegift. Na elke induikbeweging wordt de frees eveneens met arbeidsvoeding met de veiligheidsafstand opgetild. Dit gebeurt indien mogelijk met het zogenaamde Retract-procédé, d.w.z. bij een omvatting van de frees van minder dan 180° wordt deze in een hoek van 45° in tegenrichting tot de hoek van de bissectrice van het omvattingsbereik van de bodem getild. Vervolgens beweegt de frees in ijlgang over het materiaal. Nabewerking Bij de nabewerking van de wanden beweegt de frees langs de groefwanden, waarbij deze ook in Z-richting stapsgewijs wordt aangezet. Hierbij beweegt de frees met de veiligheidsafstand over het groefbegin en het groefeinde heen, om over de volledige lengte van de groef een gelijkmatige oppervlakte van de groefwand te verzekeren. Nabewerking rand De nabewerking van de rand gebeurt op dezelfde manier als de nabewerking, alleen de laatste aanvoer (bodem bewerken) valt weg.
•
Nabewerking bodem Bij nabewerking bodem beweegt de frees in de afgewerkte groef eenmaal heen en terug.
•
Voorbereidende nabewerking Als teveel restmateriaal aan de groefwanden blijft staan, worden overtollige hoeken verwijderd tot op de nabewerkingsmaat.
•
Afkanten Bij het afkanten wordt de rand aan de bovenkant van de groef gebroken.
¾
Druk op de softkeys "Frezen", "Groef" en "Open groef".
Open groef
Parameter
5-256
Beschrijving
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
U kunt 4 verschillende liggingen selecteren: • Front/Front C •
Mantel/Mantel C
• •
Front Y (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.5 Frezen
Spil klemmen/losmaken (alleen bij Front Y/Mantel Y) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze
Voorbewerken Nabewerken Voorbereiden Nabewerken rand Nabewerken bodem Afkanten
Bewerkingsstrategie
Wervelfrezen: Cirkelvormige beweging van de frees langs de groef en weer terug. Induikfrezen: Sequentiële induikbewegingen met boorbewegingen langs de werktuigas.
Freesrichting
Meelopend – bij wervelfrezen Tegenlopend – bij wervelfrezen Tegenl. + Meel. – bij wervelfrezen (alleen voorbewerken)
Afz. positie Pos. patroon
Alleen op geprogrammeerde positie (X0, Y0, Z0, L0, C0, CP) ruimen. Meerdere groeven op een positiepatroon (bijv. volledige cirkel of rooster) ruimen.
X0 Y0 Z0 Z1 DXY
DZ UXY UZ FS ZFS
Y0 C0 Z0 X0 X1 DYZ
DX UYZ UX
Afzonderlijke positie Front/Front C: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de groef. Referentiepunt in X-richting (abs) Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte van de groef t.o.v. Z0 (abs. of inc) - niet bij afkanten Maximale aanloop in het XY-vlak Snedebreedte in %: verhouding tussen snedebreedte (mm) en freesdiameter (mm) – alleen bij voorbewerking Maximale snedediepte (Z-richting) – niet bij voorbewerking (alleen induikfrezen), nabewerking bodem en afkanten Nabewerkingstoegift in het vlak (groefrand) – niet bij voorbewerking, voorbewerking rand en afkanten Nabewerkingstoegift in de diepte (groefbodem) – niet bij voorbewerking, voorbewerking rand en afkanten Fasenbreedte (inc) – alleen bij afkanten Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – alleen bij afkanten Afzonderlijke positie Mantel/Mantel C: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de groef. Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Cilinderdiameter ∅ (abs)
mm mm mm mm mm % mm mm mm mm mm
mm graden mm mm mm mm %
Diepte van de groef t.o.v. X0 ∅ (abs of inc) – niet bij afkanten Maximale aanzet in het YZ-vlak Snedebreedte in %: verhouding tussen snedebreedte (mm) en freesdiameter (mm) alleen bij voorbewerking mm Maximale snedediepte (X-richting) – niet bij voorbewerking (alleen induikfrezen), nabewerking bodem en afkanten Nabewerkingstoegift in het vlak (groefrand) – niet bij voorbewerking, voorbewerking mm rand en afkanten mm Nabewerkingstoegift in de diepte (groefbodem) – niet bij voorbewerking,
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-257
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.5 Frezen
FS XFS
CP X0 Y0 L0 C0 Z0 Z1 DXY
DZ UXY UZ FS ZFS
voorbewerking bodem en afkanten Fasenbreedte (inc) – alleen bij afkanten Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – alleen bij afkanten Afzonderlijke positie Front Y: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de groef. Positioneerhoek voor bewerkingsbereik Referentiepunt in X-richting (abs) Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor X0) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte van de groef t.o.v. Z0 (abs. of inc) – niet bij afkanten Maximale aanloop in het XY-vlak Snedebreedte in %: verhouding van snedebreedte (mm) t.o.v. freesdiameter (mm) – niet bij voorbewerking Maximale snedediepte (Z-richting) – niet bij voorbewerking (alleen induikfrezen), nabewerking bodem en afkanten Nabewerkingstoegift in het vlak (groefrand) – niet bij voorbewerking, voorbewerking rand en afkanten Nabewerkingstoegift in de diepte (groefbodem) – niet bij voorbewerking, voorbewerking bodem en afkanten Fasenbreedte (inc) – niet bij afkanten Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – niet bij afkanten
5
mm mm
graden mm mm mm graden mm mm mm % mm mm mm mm mm
FS XFS
Afzonderlijke positie Mantel Y: Het referentiepunt is altijd het middelpunt van de groef. Referentiepunt Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt in Z-richting (abs) Referentiepunt (abs) Diepte van de groef t.o.v. X0 (abs of inc) – niet bij afkanten Maximale aanloop in het YZ-vlak Snedebreedte in %: verhouding van snedebreedte (mm) t.o.v. freesdiameter (mm) – alleen bij voorbewerking Maximale snedediepte (X-richting) – niet bij voorbewerking (alleen induikfrezen), nabewerking bodem en afkanten Nabewerkingstoegift in het vlak (groefrand) – niet bij voorbewerking, voorbewerking rand en afkanten Nabewerkingstoegift in de diepte (groefbodem) – niet bij voorbewerking, voorbewerking bodem en afkanten Fasenbreedte (inc) – alleen bij afkanten Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – alleen bij afkanten
W
Breedte van de groef
mm
L
Lengte van de groef
mm
α0
Draaihoek van de groef
graden
C0 Y0 Z0 X0 X1 DYZ
DX UYZ UX
graden mm mm mm mm mm % mm mm mm mm mm
Front: α0 heeft betrekking op de X-as, bij polair referentiepunt op de positie van C0 Mantel: α0 heeft betrekking op de Y-as
5-258
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.5.8
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.5 Frezen
Posities Als u een kamer, een tap of een langsgroef op meerdere posities wilt frezen, moet u een eigen positioneerblok programmeren. Voorwaarde voor het frezen op meerdere posities is dat u de freescyclus "Positiepatroon" heeft ingesteld.
Positiepatroon
Meer informatie over willekeurige posities of positiepatronen vindt u in het hoofdstuk "Boren". Posities
¾
Druk op de softkeys "Boren" en "Posities".
¾
Selecteer via softkey het gewenste positiepatroon.
¾
Volg de beschrijving in het hoofdstuk "Boren".
>
...
5.5.9
Meerkant Als u een meerkant met een willekeurig aantal kanten midden op het frontvlak wilt frezen, maakt u gebruik van de functie "Meerkant". Daarbij staan o.a. de volgende vormen met of zonder hoekradius resp. fase ter beschikking:
Meerkant
Aanlopen/verlaten
1. Het werktuig beweegt in ijlgang ter hoogte van het terugtrekvlak naar het startpunt en dan tot op de veiligheidsafstand. 2. Het werktuig beweegt in een kwartcirkel met bewerkingsvoeding naar de meerkant toe. Eerst wordt de bewerkingsdiepte bereikt, daarna volgt de bewerking in het vlak. De meerkant wordt afhankelijk van de geprogrammeerde bewerkingsdraairichting (contrarotatie/gelijkloop) met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers van de klok in bewerkt.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-259
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.5 Frezen
3. Zodra het eerste vlak bewerkt is, verlaat het werktuig de contour in een kwartcirkel en wordt de aanloop voor de volgende bewerkingsdiepte uitgevoerd. 4. De meerkant wordt opnieuw in een kwartcirkel aangelopen. Deze procedure wordt zolang herhaald tot de geprogrammeerde diepte van de meerkant bereikt is. 5. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken tot op de veiligheidsafstand. Een meerkant met meer dan twee kanten wordt spiraalvormig omrond, bij een één- en tweekant wordt elke kant afzonderlijke bewerkt. X
Afvoeren van de contour
Gereedschap
Aanvoeren van de contour
Y
Meerkant
Meerkant in kwartcirkel aangelopen en verlaten
Meerkant >
¾
Druk op de softkeys "Frezen" en "Meerkant".
Parameter T, D, F, S, V Ligging
5-260
Beschrijving
Eenheid
Zie hfdst. "Programmablokken creëren". U kunt 3 verschillende liggingen selecteren: •
Front/Front C – Vooraan
•
Front/Front C – Achteraan
•
Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.5 Frezen
Spil klemmen/losmaken (alleen bij Front Y) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze
Voorbewerken Nabewerken Nabewerken aan de rand Afkanten
∅
Diameter van het basisdeel
mm
Z0
Referentiepunt (abs)
mm
N
Aantal kanten (1, 2,.....)
SW
Sleutelbreedte (alternatief voor L) – (alleen bij N = 1 of N = even getal)
mm
L
Kantlengte (alternatief voor SW)
mm
α0
Draaihoek van de 1ste kant t.o.v. de X-as.
graden
α0 > 0: meerkant wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. α0 < 0: meerkant wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. FS1
Fase in XY-vlak (alternatief voor R1) – (vanaf 3 kanten)
R1
Afronding in XY-vlak (alternatief voor FS1) – (vanaf 3 kanten)
mm
Z1
Eindpunt Z1 (abs of inc) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking)
mm
FS
Fasebreedte (abs) – (alleen bij afkanten)
mm
ZFS
Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
DZ
Maximale aanvoer in de diepte (Z-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking)
mm
DXY
Maximale aanloop in het XY-vlak – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Vlakaanvoer in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm)
mm %
UZ
Nabewerkingsovermaat in de diepte (alleen bij voorbewerking, nabewerking)
mm
UXY
Nabewerkingsovermaat in het vlak (alleen bij voorbewerking en nabewerking)
mm
5.5.10 Graveren Als u een tekst op een lijn of een cirkelboog wilt frezen, maakt u gebruik van de functie "Graveren". De gewenste tekst kunt u direct als "vaste tekst" in het tekstveld invoeren of als "variabele tekst" via een variabele toewijzen. Bij het graveren gebruikt ShopTurn een proportioneel lettertype, d.w.z. dat de verschillende tekens niet even breed zijn. Aanlopen/verlaten
1. Het werktuig beweegt in ijlgang ter hoogte van het terugtrekvlak naar het startpunt en dan tot op de veiligheidsafstand. 2. Het werktuig beweegt met aanloopvoeding FZ resp. FX naar de bewerkingsdiepte Z1 resp. X1 en freest het teken. 3. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken op de veiligheidsafstand en beweegt op een rechte naar het volgende teken. 4. Stap 2 en 3 worden herhaald tot de volledige tekst gefreesd is.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-261
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.5 Frezen
Variabele teksten
5
U heeft verschillende mogelijkheden om variabele teksten te graveren: • Datum en tijd U kunt bijv. de productiedatum en de actuele tijd op de werkstukken laten graveren. De waarden voor datum en tijd worden uit de NCK uitgelezen. •
Aantal Met behulp van deze variabelen heeft u de mogelijkheid een doorlopend serienummer aan te brengen op de werkstukken. Daarbij kunt u het formaat (aantal cijfers, voorafgaande nullen) vastleggen. De variabele "Aantal" is als gebruikers-variabele (_E_PART[0]) gedefinieerd in de gegevensbouwsteen GUD 7. Met behulp van dummies (#) formateert u het aantal cijfers waarmee het nummer moet beginnen. Als u voor het eerste werkstuk niet het nummer 1 wilt toekennen, kunt u een additieve waarde toekennen (bijv. (<#,_E_PART[0] + 100>). Het aangegeven aantal wordt dan met deze waarde vermeerderd (bijv. 101, 102, 103,...).
•
Getallen Bij het graveren van getallen (bijv. meetresultaten) kunt u het formaat (cijfers voor en na de komma) zelf bepalen.
•
Spiegelschrift
5-262
Tekst I.p.v. een vaste tekst in het gravure-tekstveld in te voeren, kunt u ook gebruik maken van een tekstvariabele (bijv. VARTEXT="ABC123"). Als u in het bewerkingsvlak "Front achteraan" of "Mantel binnen" een gravure programmeert, ontstaat spiegelschrift. Om ook hier een normale schriftweergave te verkrijgen, moet u eerst een spiegeling (zie hfdst. "Coördinatentransformaties definiëren") programmeren en vervolgens de functie "Graveren". Op de tegenspil, waar principieel een spiegeling in Z actief is, loopt het omgekeerd. Hier moet u bij "Front vooraan" of "Mantel buiten" een bijkomende spiegeling programmeren om een normale schriftweergave te verkrijgen. Bij kopbewerkingen wordt normaliter X of Y gespiegeld, bij mantelbewerkingen Y of Z. Bedenk hierbij dat u zich voor de spiegeling op hetzelfde bewerkingsvlak bevindt waarin u wilt graveren. (zie hfdst. "Werktuig en bewerkingsvlak selecteren" om het bewerkingsvlak te veranderen.) Als u omgekeerd op de bewerkingsniveaus "Front vooraan" en "Mantel buiten" resp. "Front achteraan" en "Mantel binnen" op de tegenspil een spiegelschrift wilt graveren, programmeert u eerst een spiegeling en voert u de normale tekst in de functie "Graveren" in.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.5 Frezen
Volledige cirkel
Om de tekens gelijkmatig op een volledige cirkel te verdelen, hoeft u niet de openingshoek α2 tussen het eerste en het laatste teken uit te rekenen, u voert gewoon α2=360° in. ShopTurn verdeelt de tekens dan automatisch op de cirkel.
Gravure
¾
Druk op de softkeys "Frezen" en "Gravure".
¾
Druk op de softkey "Kleine letters" als u kleine letters wilt invoeren. Als u nogmaals op de softkey drukt, kunt u opnieuw hoofdletters invoeren.
¾
Druk op de softkey "Speciale tekens" als u een teken nodig heeft dat niet op de invoertoetsen staat.
Kleine letters Kleine letters
Speciale tekens Speciale tekens
Het venster "Speciale tekens" wordt geopend. ¾
Plaats de cursor op het gewenste teken.
¾
Druk op de softkey "OK".
Het gewenste teken wordt in de tekst ingevoegd. De softkey "Speciale tekens" staat niet in alle talen ter beschikking.
Datum invoeren Variabele >
Datum
¾
Druk op de softkeys "Variabele" en "Datum" als u telkens de actuele datum wilt graveren.
De datum wordt in het Europese formaat (.<MM>.) ingevoerd. Voor een andere schrijfwijze moet u het formaat in het tekstveld aanpassen. Om de datum bijv. met de Amerikaanse schrijfwijze te graveren (maand/dag/jaar => 8/16/04), verandert u het formaat in <M>//. Tijd invoeren Variabele >
Tijd
¾
Druk op de softkeys "Variabele" en "Tijd" als u telkens de actuele tijd wilt graveren.
De tijd wordt in het Europese formaat (<TIME24>) ingevoegd. Om de tijd met de Amerikaanse schrijfwijze te graveren, verandert u het formaat in <TIME12>.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-263
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.5 Frezen
5
Voorbeeld: Tekst invoeren: Tijd: <TIME24> uitvoering: Tijd: 16.35 Tijd: <TIME12> Tijd: 04.35 PM Aantal invoeren Variabele >
Aantal 000123
¾
Druk op de softkeys "Variabele" en "Aantal 000123" als u een aantal met een vast aantal cijfers en voorafgaande nullen wilt graveren.
De formaattekst <######,_E_PART[0]> wordt ingevoegd en u keert met de softkey-balk terug naar het gravureveld. ¾ Leg het aantal cijfers vast door het aantal dummies (#) in het gravureveld aan te passen.
Variabele >
Aantal 123
Als het aangegeven aantal cijfers (bijv. ## ) niet volstaat om het aantal werkstukken aan te geven, verhoogt ShopTurn het aantal cijfers automatisch. -of¾ Druk op de softkeys "Variabele" en "Aantal 123" als u een aantal zonder voorafgaande nullen wilt invoeren. De formaattekst <#,_E_PART[0]> wordt ingevoegd en u keert met de softkey-balk terug naar het gravureveld. Als het aangegeven aantal cijfers (bijv. 123) niet volstaat om het aantal werkstukken aan te geven, verhoogt ShopTurn het aantal cijfers automatisch. Als u bijv. na een onderbreking de productie van werkstukken met een doorlopend nummer wilt voortzetten, voert u een additieve waarde in. Het aangegeven aantal wordt dan met deze waarde vermeerderd.
Variabel getal invoeren Variabele >
Getal 123.456
¾
Druk op de softkeys "Variabele" en "Getal 123.456" als u een willekeurig getal in een bepaald formaat wilt graveren.
De formaattekst <#.###,_VAR_NUM> wordt ingevoegd en u keert met de softkey-balk terug naar het gravureveld. ¾
Leg met behulp van de dummies #.### vast in welk formaat het onder VARNUM gedefinieerde getal moet worden gegraveerd.
Als u onder VARNUM bijvoorbeeld 12.35 heeft opgeslagen, heeft u de volgende mogelijkheden om de variabele te formateren.
5-264
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.5 Frezen
Invoer <#,_VAR_NUM>
Uitgave 12
<####,_VAR_NUM>
0012
<
#,_VAR_NUM>
12
<#.,_VAR_NUM>
12.35
<#.#,_VAR_NUM>
12.4
<#.##,_VAR_NUM>
12.35
<#.####,_VAR_NUM>
12.3500
Betekenis Cijfers voor de komman niet geformateerd, geen cijfers na de komma 4 cijfers voor de komman, voorafgaan de nullen, geen cijfers na de komma 4 cijfers voor de komma, voorafgaan de spaties, geen cijfers na de komma Cijfers voor en na de komma niet geformateerd Cijfers voor de komma niet geformateerd, 1 cijfer na de komma (afgerond) Cijfers voor de komma niet geformateerd, 2 cijfers na de komma (afgerond) Cijfers voor de komma niet geformateerd, 4 cijfers na de komma (afgerond)
Als de plaats voor het decimaalpunt niet volstaat voor de weergave van het ingevoerde getal, dan wordt deze automatisch uitgebreid. Als het aangegeven aantal cijfers groter is dan het te graveren getal, wordt het formaat automatisch opgevuld met een aantal voorafgaande en nakomende nullen. Voor de formatering voor het decimaalpunt kunt u ook spaties gebruiken. In plaats van VARNUM kunt u ook een willekeurige andere getalvariabele gebruiken (bijv. R0). Variabele tekst invoeren Variabele >
Variabele tekst
¾
Druk op de softkeys "Variabele" en "Variabele tekst" als u de te graveren tekst (max. 200 tekens) uit een variabele wilt overnemen.
De formaattekst wordt ingevoegd en u keert met de softkey-balk terug naar het gravureveld. U kunt i.p.v. VARTEXT ook een willekeurige andere tekstvariabele gebruiken. Tekst wissen Tekst wissen
¾
Druk op de softkey "Tekst wissen" als u de volledige tekst wilt verwijderen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-265
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.5 Frezen
De formaattekst voor de variabelen wordt altijd ingevoegd op de actuele cursorpositie. De softkeys "Kleine letters", "Speciale tekens", "Variabele" en "Tekst wissen" ziet u alleen als u de cursor in het invoerveld voor de gravuretekst plaatst.
Parameter
Beschrijving
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
U kunt 8 verschillende liggingen selecteren: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
• •
Mantel/Mantel C – Binnen Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken (alleen bij Front Y en Mantel Y) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Uitrichting
Tekst uitrichten op een lijn Tekst uitrichten op een boog Tekst uitrichten op een boog
Referentiepunt Ligging van het referentiepunt binnen de tekst Gravuretekst
maximaal 91 tekens
X0 L0 Y0 C0 Z0 Z1 FZ
Front/Front C: Referentiepunt in X-richting (abs) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor X0) Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Bewerkingsdiepte (inc) Aanvoerbeweging diepte
W DX1 DX2 α1 α2
Y0 C0 R Z0 α0 X0
5-266
Tekenhoogte Tekenafstand Totale breedte (alternatief voor DX1) – (alleen bij lineaire uitrichting) Tekstrichting (alleen bij lineaire uitrichting) Openingshoek (alternatief voor DX1) – (alleen bij gebogen uitrichting) Het middelpunt van de cirkelboog is het werkstuknulpunt. Mantel/Mantel C: Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt (alternatief voor Y01) – (alleen bij lineaire uitrichting) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor Y0) – (alleen bij gebogen uitrichting) Referentiepunt in Z-richting (abs) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Z0) – (alleen bij gebogen uitrichting) Referentiepunt in X-richting (abs)
mm mm mm graden mm mm mm/min mm/tand mm mm mm graden graden
mm mm mm mm graden mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.5 Frezen
X1 FX
Bewerkingsdiepte (inc) Aanvoerbeweging diepte
W DY1 DY2 α2 YM CM ZM
Tekenhoogte Tekenafstand Totale breedte (alternatief voor DY1) – (alleen bij lineaire uitrichting) Tekstrichting (alleen bij lineaire uitrichting) Openingshoek (alternatief voor DY1) – (alleen bij gebogen uitrichting) Middelpunt cirkelboog (abs) – (alleen bij gebogen uitrichting) Middelpunt cirkelboog (abs) – (alternatief voor YM) Middelpunt cirkelboog (abs) – (alleen bij gebogen uitrichting)
CP X0 L0 Y0 C0 Z0 Z1 FZ
Front Y: Positioneerhoek voor bewerkingsbereik Referentiepunt in X-richting (abs) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor X0) Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Y0) Referentiepunt in Z-richting (abs) Bewerkingsdiepte (inc) Aanvoerbeweging diepte
α1
W DX1 DX2 α1 α2
C0 Y0 R Z0 α0 X0 X1 FX W DY1 DY2 α1 α2 YM ZM
Tekenhoogte Tekenafstand Totale breedte (alternatief voor DX1) – (alleen bij lineaire uitrichting) Tekstrichting (alleen bij lineaire uitrichting) Openingshoek (alternatief voor DX1) – (alleen bij gebogen uitrichting) Het middelpunt van de cirkelboog is het werkstuknulpunt. Mantel Y: Referentiepunt Referentiepunt in Y-richting (abs) Referentiepunt lengte polair (alternatief voor Y0) – (alleen bij gebogen uitrichting) Referentiepunt in Z-richting (abs) Referentiepunt hoek polair (alternatief voor Z0) – (alleen bij gebogen uitrichting) Referentiepunt in X-richting (abs) Bewerkingsdiepte (inc) Aanvoerbeweging diepte Tekenhoogte Tekenafstand Totale breedte (alternatief voor DY1) – (alleen bij lineaire uitrichting) Tekstrichting (alleen bij lineaire uitrichting) Openingshoek (alternatief voor DY1) – (alleen bij gebogen uitrichting) Middelpunt cirkelboog (abs) – (alleen bij gebogen uitrichting) Middelpunt cirkelboog (abs) – (alleen bij gebogen uitrichting)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
mm mm/min mm/tand mm mm mm graden graden mm graden mm
mm mm mm graden mm mm mm/min mm/tand mm mm mm graden graden
mm mm mm mm graden mm mm mm/min mm/tand mm mm mm graden graden mm mm
5-267
5 5.6
ShopTurn-functies
5.6 Contourfrezen
01/2008
5
Contourfrezen Als u een eenvoudige of complexe contour wilt frezen, maakt u gebruik van de functie "Contourfrezen". U kunt open of gesloten contouren (kamers, eilanden, tappen) definiëren en met baanfrezen of freescycli bewerken. Een contour bestaat uit meerdere contourelementen, waarbij een gedefinieerde contour uit minimum twee en maximum 250 elementen bestaat. Daarnaast kunt u tussen de contourelementen fasen, radii of tangentiële overgangen programmeren. De geïntegreerde contourrekenmachine berekent de snijpunten van de verschillende contourelementen met inachtneming van de geometrische relaties en helpt u bij het invoeren van niet voldoende gedimensioneerde elementen. Bij het contourfrezen moet u altijd eerst de geometrie van de contour programmeren, daarna de technologie. Willekeurige contouren kunt u met baanfrezen bewerken, kamers met/zonder eilanden ruimen of tappen vrijruimen. Willekeurige contouren
De bewerking van open of gesloten contouren programmeert u in de regel als volgt: 1. Contour invoeren De contour bouwt u op uit verschillende contourelementen. 2. Baanfrezen (voorbewerking) De contour wordt met inachtneming van verschillende aanloop- en verwijderingsstrategieën bewerkt. 3. Baanfrezen (nabewerking) Als u bij het voorbewerken een nabewerkingsovermaat heeft geprogrammeerd, wordt de contour nogmaals bewerkt. 4. Baanfrezen (afkanten) Als u een randbreuk heeft voorzien, kunt u het werkstuk met een speciaal werktuig afkanten.
Contouren voor kamers en eilanden
5-268
Contouren voor kamers of eilanden moeten gesloten zijn, d.w.z. dat start- en eindpunt van de contour identiek zijn. U kunt ook kamers frezen die aan de binnenkant één of meerdere eilanden hebben. De eilanden mogen ook gedeeltelijk buiten de kamer liggen of elkaar snijden. De eerste aangegeven contour interpreteert ShopTurn als contourkamer, alle andere als eilandcontour.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.6 Contourfrezen
5
De bewerking van contourkamers met eilanden programmeert u bijv. als volgt: 1. Contour van de kamer invoeren De contourkamer bouwt u op uit verschillende contourelementen. 2. Contour van het eiland invoeren De contour van het eiland voert u na de contourkamer in. 3. Voorboring van de contourkamer centreren Als u de kamer wilt voorboren, kunt u de voorboring eerst centreren om te verhinderen dat de boor verschuift. 4. Contourkamer voorboren Als u bij het ruimen van contourkamers verticaal wilt induiken en geen frees met koptand beschikbaar is, kunt u de kamer voorboren. 5. Contourkamer met eiland ruimen (voorbewerking) De contourkamer met eiland wordt met inachtneming van verschillende induikstrategieën geruimd. 6. Restmateriaal ruimen (voorbewerking) ShopTurn herkent bij het ruimen van de kamer automatisch restmateriaal dat is blijven staan. Met een geschikt werktuig kunt u dit materiaal verwijderen zonder nogmaals de volledige kamer te moeten bewerken. 7. Contourkamer met eiland nabewerken (nabewerking rand/bodem) Als u bij de voorbewerking een nabewerkingsovermaat voor de rand/bodem heeft geprogrammeerd, wordt de kamerrand/-bodem nogmaals bewerkt. Alle bewerkingsstappen van het contourfrezen worden in het arbeidsplan samengevat tussen rechte haakjes. FREZEN CONTOURKAMER CONTOUREILAND Centreren Voorboren Ruimen Restmateriaal Ruimen Programmaeinde Voorbeeld: Contourkamer ruimen
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-269
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.6 Contourfrezen
Contouren voor tappen
5
Contouren voor tappen moeten gesloten zijn, d.w.z. dat start- en eindpunt van de contour identiek zijn. U kunt meerdere tappen definiëren, die elkaar ook kunnen snijden. De eerste aangegeven contour interpreteert ShopTurn als basisdeelcontour, alle andere als tappen. De bewerking van contourtappen programmeert u bijv. als volgt: 1. Contour van het basisdeel invoeren De basisdeelcontour legt het bereik waarbuiten geen materiaal staat, d.w.z. dat daar in ijlgang wordt bewogen. Tussen basisdeelen tapcontour wordt dan materiaal verwijderd. 2. Contour van de tap invoeren De contour van de tap voert u in na de basisdeelcontour. 3. Contourtappen ruimen (voorbewerking) De contourtap wordt geruimd. 4. Restmateriaal ruimen (voorbewerking) ShopTurn herkent bij het frezen van de tap automatisch restmateriaal dat is blijven staan. Met een geschikt werktuig kunt u dit materiaal verwijderen zonder nogmaals de volledige tap te moeten bewerken. 5. Contourtap nabewerken (nabewerking rand/bodem) Als u bij de voorbewerking een nabewerkingsovermaat heeft geprogrammeerd, wordt de taprand/-bodem nogmaals bewerkt. 6. Contourtap afkanten Als u een kantbreuk heeft ingevoegd, moet het werkstuk vervolgens worden afgekant.
Spil klemmen
Bij het contourfrezen kan het bijvoorbeeld zinvol zijn bij het verticale induiken in het materiaal de spil te klemmen om verdraaiingen te vermijden. De functie "Spil klemmen" moet door de machinefabrikant worden ingesteld. De machinefabrikant legt ook vast of ShopTurn de spil automatisch klemt als dit zinvol is voor de bewerking of u zelf de keuze hebt bij welke bewerking de spil geklemd moet worden. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Als u zelf kunt beslissen bij welke bewerking de spil geklemd worden, geldt het volgende: Denk eraan dat de klemming bij de bewerking in de vlakken Front/Front C en Mantel/Mantel C na het induiken automatisch wordt gelost. Bij de bewerkingen in de vlakken front Y en mantel Y is de klemming daarentegen modaal, d.w.z. ze blijft actief tot een wissel van het bewerkingsvlak wordt uitgevoerd of de klemming in het menu "Rechte cirkel" Æ "Werktuig" wordt uitgeschakeld.
5-270
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.6.1
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.6 Contourfrezen
Weergave van de contour ShopTurn geeft een contour in het arbeidsplan als programmablok weer. Als u dit blok opent, worden de verschillende contourelementen symbolisch opgesomd en als streepgrafiek weergegeven. Symbolische weergave
De verschillende contourelementen van de contour verschijnen in de ingevoerde volgorde symbolisch naast het grafiekvenster. Contourelement
Symbool
Betekenis
Startpunt
Startpunt van de contour
Rechte omhoog
Rechte in 90°-rooster
Rechte omlaag
Rechte in 90°-rooster
Rechte naar links
Rechte in 90°-rooster
Rechte naar rechts
Rechte in 90°-rooster
Rechte willekeurig
Rechte met willekeurige stijging
Cirkelboog naar rechts
Cirkel
Cirkelboog naar links
Cirkel
Contourafsluiting
END
Einde van de contourbeschrijving
De verschillende kleur van de symbolen geeft informatie over hun status: Voorgrond
Achtergrond Betekenis
-
rood
Cursor op nieuw element
zwart
rood
Cursor op actueel element
zwart
wit
Normaal element
rood
wit
Element wordt momenteel niet geobserveerd (element wordt pas geobserveerd als het met de cursor wordt geselecteerd)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-271
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.6 Contourfrezen
Grafische weergave
5
Synchroon met de doorlopende invoer van de contourelementen wordt in het grafiekvenster de vooruitgang van de contourprogrammering in een streepgrafiek aangegeven.
Grafische weergave van de contour bij het contourfrezen
Het aangemaakte contourelement kan daarbij verschillende lijnvarianten en kleuren aannemen: • •
zwart: oranje:
geprogrammeerde contour actueel contourelement
•
groen gestippeld:
alternatief element
•
blauw gestippeld:
deelbepaald element
De skalering van het coördinatensysteem past zich aan de verandering van de volledige contour aan. De ligging van het coördinatensysteem verschijnt in het grafiekvenster.
5-272
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.6.2
01/2008
ShopTurn-functies
5.6 Contourfrezen
5
Nieuwe contour creëren Voor elke contour die u wilt frezen, moet u een eigen contour creëren.
De contouren worden op het einde van het programma opgeslagen. Als u een nieuwe contour creëert, moet u eerst een startpunt vastleggen. ShopTurn definieert dan automatisch het contoureinde. Voor het startpunt kunt u willekeurige bijkomende commando's (max. 40 tekens) invoeren als G-code. Bijkomende opdrachten
Via extra G-code-commando's kunt u bijvoorbeeld voedingswaarden en M-commando's programmeren (zie ook het deel "Exacte contourovergangen maken" in het hoofdstuk "Contourelementen creëren"). U moet er echter op letten dat de extra commando's niet in strijd zijn met de gegenereerde C-Code van de contour. Gebruik daarom geen G-code-commando's van de groep 1 (G0, G1, G2, G3), geen coördinaten in het vlak en geen G-code-commando's die een eigen blok vereisen. Als u een contour wilt creëren die op een bestaande contour lijkt, kunt u de oude contour ook kopiëren, een andere naam geven en dan slechts bepaalde contourelementen wijzigen. Als u daarentegen een identieke contour op een andere plek in het programma nogmaals wilt gebruiken, mag u de kopie geen andere naam geven. Wijzigingen van de ene contour worden dan automatisch overgenomen door de gelijknamige contour.
Contourfrezen > Nieuwe contour
¾
Druk op de softkeys "Frezen" "Contourfrezen" en "Nieuwe contour".
¾
Voer een naam voor de nieuwe contour in. De contournaam moet ondubbelzinnig zijn.
¾
Druk op de softkey "OK".
>
Het invoerscherm voor het startpunt van de contour verschijnt. U kunt de coördinaten cartesiaans of polair invoeren.
Startpunt cartesiaans
¾
Selecteer het bewerkingsvlak.
¾
Voer het startpunt van de contour in.
¾
Voer, indien gewenst, extra commando's in de vorm van G-code in.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-273
5
ShopTurn-functies
01/2008
Startpunt polair Pool
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
¾
Voer de verschillende contourelementen in (zie hfdst. "Contourelementen creëren").
¾
Selecteer het bewerkingsvlak.
¾
Druk op de softkey "Pool".
¾
Geef de poolpositie aan in cartesiaanse coördinaten.
¾
Voer het startpunt van de contour in poolcoördinaten in.
¾
Voer, indien gewenst, extra commando's in de vorm van G-code in.
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
¾
Voer de verschillende contourelementen in (zie hfdst. "Contourelementen creëren").
Parameter
Ligging
X Y X Y L1 ϕ1 ∅ Y Yα Z ∅ Y Z L1 ϕ1
5-274
5
5.6 Contourfrezen
Beschrijving
Eenheid
Kies uit 4 verschillende liggingen: • Front/Front C •
Mantel/Mantel C
•
Front Y (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y (alleen indien Y-as gegeven is)
Front/Front C en Front Y cartesiaans: Startpunt in X-richting (abs) Startpunt in Y-richting (abs)
mm mm
Front/Front C en Front Y polair: Positie pool in X-richting (abs) Positie pool in Y-richting (abs) Afstand tussen pool en startpunt van de contour (abs) Poolhoek tussen pool en startpunt van de contour (abs)
mm mm mm graden
Mantel/Mantel C cartesiaans: Cilindermantel Startpunt in Y-richting (abs) – (wordt uit Yα berekend of omgekeerd) Starthoek (abs) – (wordt uit Y berekend of omgekeerd) Startpunt in Z-richting (abs)
mm mm graden mm
Mantel/Mantel C polair: Cilindermantel Positie pool in Y-richting (abs) Positie pool in Z-richting (abs) Afstand tussen pool en startpunt van de contour (abs) Poolhoek tussen pool en startpunt van de contour (abs)
mm mm mm mm graden
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
Y Z Y Z L1 ϕ1 Extra commando
5.6.3
ShopTurn-functies
5
5.6 Contourfrezen
Mantel Y cartesiaans: Startpunt in Y-richting (abs) Startpunt in Z-richting (abs)
mm mm
Mantel Y polair: Positie pool in Y-richting (abs) Positie pool in Z-richting (abs) Afstand tussen pool en startpunt van de contour (abs) Poolhoek tussen pool en startpunt van de contour (abs)
mm mm mm graden
Bijkomende G-code-commando's; zie hoger.
Contourelementen creëren Nadat u een nieuwe contour heeft aangelegd en het startpunt heeft vastgelegd, definieert u de verschillende contourelementen die de contour vormen. De volgende contourelementen staan ter beschikking voor het definiëren van een contour: •
Rechte lijn horizontaal
•
Rechte lijn verticaal
•
Rechte lijn diagonaal
•
Cirkel / Cirkelboog
Voor elk contourelement vult u een eigen parameterscherm in. De coördinaten voor een horizontale of verticale rechte voert u cartesiaans in, bij de contourelementen rechte diagonaal en cirkel/cirkelboog heeft u daarentegen de keuze tussen cartesiaanse en polaire coördinaten. Als u poolcoördinaten wilt invoeren, moet u eerst een pool definiëren. Als u voor het startpunt reeds een pool heeft gedefinieerd, kunt u deze ook als basis voor de poolcoördinaten gebruiken. In dit geval hoeft u dus geen andere pool te definiëren. Parameters invoeren
Bij het invoeren van de parameters bieden verklarende help-schermen ondersteuning. Als u in enkele velden geen waarden invoert, gaat ShopTurn ervan uit dat deze waarden onbekend zijn en probeert deze uit andere waarden te berekenen. Bij contouren waarvoor u meer parameters heeft ingevoerd dan nodig, kunnen contradicties optreden. Probeer in dit geval minder parameters in te voeren en zoveel mogelijk parameters door ShopTurn te laten berekenen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-275
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.6 Contourfrezen
5
Bij het baanfrezen wordt de contour altijd in de geprogrammeerde richting afgewerkt. Door de programmering van de contour in de richting van de wijzers van de klok of tegen de wijzers van de klok in kunt u bepalen of de contour met gelijkloopfrezen of tegenloopfrezen wordt bewerkt (zie volgende tabel).
Bewerkingsrichting
Buitencontour gewenste bewerkingsdraairichting
Spildraairichting rechts
Spildraairichting links
Gelijkloop
Programmering met de wijzers van de klok mee, freesradiuscorrectie links
Programmering tegen de wijzers van de klok in, freesradiuscorrectie rechts
Tegenloop
Programmering tegen de wijzers van de klok in, freesradiuscorrectie rechts
Programmering met de wijzers van de klok mee, freesradiuscorrectie links
gewenste bewerkingsdraairichting
Spildraairichting rechts
Spildraairichting links
Gelijkloop
Programmering tegen de wijzers van de klok in, freesradiuscorrectie links
Programmering met de wijzers van de klok mee, freesradiuscorrectie rechts
Tegenloop
Programmering met de wijzers van de klok mee, freesradiuscorrectie rechts
Programmering tegen de wijzers van de klok in, freesradiuscorrectie links
Binnencorrectie
Contourovergangselementen
Tussen twee contouren kunt u als overgangselement een radius of een fase kiezen. Het overgangselement wordt steeds op het einde van een contourelement toegevoegd. De selectie van een contourelement gebeurt op het parameterscherm van het betreffende contourelement. Een contourovergangselement kunt u gebruiken als er een snijpunt van de beide aangrenzende elementen bestaat dat uit de ingevoerde waarden kan worden berekend. Anders moet u de contourelementen Rechte/Cirkel gebruiken. D.w.z. bij een gesloten contour kunt u ook een overgangselement van het laatste naar het eerste element van de contour programmeren. Het startpunt ligt na programmering van het overgangselement dan buiten de contour.
Bijkomende opdrachten
Voor elk contourelement kunt u willekeurige bijkomende commando's invoeren in de vorm van G-code. U kunt voor het contourelement cirkel bijv. een speciale voeding programmeren. De bijkomende commando's (max. 40 tekens) voert u in het uitgebreide parameterscherm in (softkey "Alle parameters"). Via bijkomende G-code-commando's kunt u bijvoorbeeld voedingswaarden en M-commando's programmeren. U moet er echter op letten dat de extra commando's niet in strijd zijn met de gegenereerde C-Code van de contour. Gebruik daarom geen G-code-commando's van de groep 1 (G0, G1, G2, G3), geen coördinaten in het vlak en geen G-code-commando's die een eigen blok vereisen.
5-276
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.6 Contourfrezen
Andere functies
5
Bij de programmering van een contour staan nog de volgende functies ter beschikking: • Tangente aan voorgaand element De overgang naar het voorgaande element kunt u als tangente programmeren. • Dialoogselectie Als uit de tot nu toe ingevoerde parameters twee mogelijke contouren kunnen ontstaan, moet u één ervan kiezen. • Contour sluiten Van de actuele positie kunt u de contour met een rechte naar het startpunt sluiten.
Contourelementen invoeren
...
¾
Selecteer via softkey een contourelement.
¾
Voer in het invoerscherm alle gegevens in die beschikbaar zijn op de werkstuktekening (bijv. lengte van de rechten, eindpositie, overgang naar het volgende element, stijgingshoek enz.).
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
Het contourelement wordt toegevoegd aan de contour. ¾
Herhaal de procedure tot de contour compleet is.
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
De geprogrammeerde contour wordt opgenomen in het arbeidsplan. Als u bij sommige contourelementen andere parameters wilt oproepen, bijv. om nog extra commando's in te voeren, drukt u op de softkey "Alle parameters".
Alle parameters
Pool definiëren
Andere
Pool
Als u de contourelementen rechte diagonaal en cirkel/cirkelboog in poolcoördinaten wilt invoeren, moet u eerst een pool definiëren. ¾
Druk op de softkeys "Andere" en "Pool".
¾
Voer de coördinaten van de pool in.
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
De pool is gedefinieerd. Nu kunt u in het invoerscherm voor de contourelementen rechte diagonaal en cirkel/cirkelboog kiezen tussen "cartesiaans" en "polair".
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-277
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.6 Contourfrezen
Tangente aan voorgangerelement
Terwijl u de gegevens voor een contourelement invoert, kunt u de overgang naar het voorgaande element programmeren als tangente. ¾
Tangente aan voorg.
Druk op de softkey "Tangente aan voorg.".
De hoek t.o.v. het voorgaande element α2 wordt op 0° gezet. In het invoerveld van de parameter verschijnt de selectie "tangentieel".
Dialoogselectie
Bij het invoeren van gegevens voor een contourelement kunnen twee mogelijke contouren ontstaan, waarvan u er één moet kiezen. ¾
Dialoogselectie
Druk op de softkey "Dialoogselectie" om tussen de verschillende mogelijkheden om te schakelen.
In het grafiekvenster wordt de geselecteerde contour als volle zwarte lijn weergegeven, de alternatieve contour als groene stippellijn. ¾
Dialoog overname
Contour sluiten
Andere
Contour sluiten
Druk op de softkey "Dialoog overname" om de geselecteerde contour over te nemen.
Een contour moet altijd gesloten zijn. Als u niet alle contourelementen van startpunt tot startpunt zelf wilt bepalen, kunt u de contour van de actuele positie uit naar het startpunt sluiten. ¾
Druk op de softkeys "Andere" en "Contour sluiten".
ShopTurn voegt een rechte in van de actuele positie naar het startpunt.
Parameter
X Y L α1 α2
Beschrijving voor het contourelement "Rechte lijn"
Front/Front C en Front Y cartesiaans: Eindpunt in X-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Lengte van de rechte lijn Starthoek met X-as Hoek met het voorgaande element
Eenheid
mm mm mm graden graden
tangentiële overgang: α2=0 L1
ϕ1
L α1 α2
Front/Front C en Front Y polair: abs: afstand tussen pool en eindpunt inc: afstand tussen laatste punt en eindpunt Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. abs: poolhoek tussen pool en eindpunt inc: poolhoek tussen laatste punt en eindpunt Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Lengte van de rechte lijn Starthoek met X-as Hoek met het voorgaande element
mm mm graden graden mm graden graden
tangentiële overgang: α2=0
5-278
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.6 Contourfrezen
Mantel/Mantel C cartesiaans: Y Yα Z L α1 α2
Eindpunt in Y-richting (abs of inc) – (wordt uit Yα berekend of omgekeerd) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Eindhoek (abs of inc) – (wordt uit Y berekend of omgekeerd) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Eindpunt in Z-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Lengte van de rechte lijn Starthoek met Y-as Hoek met het voorgaande element
mm graden mm mm graden graden
tangentiële overgang: α2=0 L1
ϕ1
L α1 α2
Mantel/Mantel C en Mantel Y polair: abs: afstand tussen pool en eindpunt inc: afstand tussen laatste punt en eindpunt Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. abs: poolhoek tussen pool en eindpunt inc: poolhoek tussen laatste punt en eindpunt Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Lengte van de rechte lijn Starthoek met Y-as Hoek met het voorgaande element
mm mm graden graden mm graden graden
tangentiële overgang: α2=0 Y Z L α1 α2
Mantel Y cartesiaans: Doelpositie in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. EIndpunt in Z-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Lengte van de rechte lijn Starthoek met Y-as Hoek met het voorgaande element
mm mm mm graden graden
tangentiële overgang: α2=0 Overgang naar FS: Fase als overgangselement naar het volgende contourelement het volgende R: Radius als overgangselement naar het volgende contourelement element Extra commando
mm mm
Bijkomende G-code-commando's; zie hoger.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-279
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.6 Contourfrezen
Parameter
Draairichting
Beschrijving voor het contourelement "Cirkel"
5
Eenheid
Draaiing met de wijzers van de klok mee Draaiing tegen de wijzers van de klok in
R X Y I J α1 α2 β1 β2 L1
ϕ1
L2
ϕ2 α1 α2
β1 β2
Radius van de cirkel
mm
Front/Front C en Front Y cartesiaans: Eindpunt in X-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Doelpositie in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Cirkelmiddelpunt in X-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Cirkelmiddelpunt in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Starthoek met X-as Hoek met het voorgaande element tangentiële overgang: α2=0 Eindhoek met X-as Openingshoek van de cirkel
mm mm mm mm graden graden graden graden
Front/Front C en Front Y polair: abs: afstand tussen pool en eindpunt inc: afstand tussen laatste punt en eindpunt Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. abs: poolhoek tussen pool en eindpunt inc: poolhoek tussen laatste punt en eindpunt Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. abs: afstand tussen pool en cirkelmiddelpunt inc: afstand tussen laatste punt en cirkelmiddelpunt Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. abs: poolhoek tussen pool en cirkelmiddelpunt inc: poolhoek tussen laatste punt en cirkelmiddelpunt Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Starthoek met X-as Hoek met het voorgaande element tangentiële overgang: α2=0 Eindhoek met X-as Openingshoek van de cirkel
mm mm graden graden mm mm graden graden graden graden graden graden
Mantel/Mantel C cartesiaans: Y Yα Z J Jα K
5-280
Eindpunt in Y-richting (abs of inc) – (wordt uit Yα berekend of omgekeerd) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Eindhoek (abs of inc) – (wordt uit Y berekend of omgekeerd) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Eindpunt in Z-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Cirkelmiddelpunt in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Cirkelmiddelpunt in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Cirkelmiddelpunt in Z-richting (abs of inc)
mm graden mm mm graden mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.6 Contourfrezen
α1 α2 β1 β2 L1
ϕ1
L2
ϕ2
α1 α2 β1 β2 Y Z J K α1 α2 β1 β2
Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Starthoek met Y-as Hoek met het voorgaande element
graden graden
tangentiële overgang: α2=0 Eindhoek met X-as Openingshoek van de cirkel
graden graden
Mantel/Mantel C en Mantel Y polair: abs: afstand tussen pool en eindpunt inc: afstand tussen laatste punt en eindpunt Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. abs: poolhoek tussen pool en eindpunt inc: poolhoek tussen laatste punt en eindpunt Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. abs: afstand tussen pool en cirkelmiddelpunt inc: afstand tussen laatste punt en cirkelmiddelpunt Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. abs: poolhoek tussen pool en cirkelmiddelpunt inc: poolhoek tussen laatste punt en cirkelmiddelpunt Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Starthoek met Y-as Hoek met het voorgaande element tangentiële overgang: α2=0 Eindhoek met X-as Openingshoek van de cirkel Mantel Y cartesiaans: Doelpositie in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Eindpunt in Z-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Cirkelmiddelpunt in Y-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Cirkelmiddelpunt in Z-richting (abs of inc) Incrementele maat: het voorteken wordt mee geëvalueerd. Starthoek met Y-as Hoek met het voorgaande element tangentiële overgang: α2=0 Eindhoek met X-as Openingshoek van de cirkel
Overgang naar FS: Fase als overgangselement naar het volgende contourelement het volgende R: Radius als overgangselement naar het volgende contourelement element Extra commando
mm mm graden graden mm mm graden graden graden graden graden graden mm mm mm mm graden graden graden graden mm mm
Bijkomende G-code-commando's; zie hoger.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-281
5 5.6.4
ShopTurn-functies
01/2008
5.6 Contourfrezen
5
Contour wijzigen Een aangemaakte contour kan later nog worden gewijzigd. U kunt contourelementen • bijvoegen, •
wijzigen,
•
toevoegen of
•
wissen.
Als in uw programma twee gelijknamige contouren gedefinieerd zijn, worden wijzigingen aan de ene contour automatisch overgenomen door de contour met dezelfde naam. Contourelement bijvoegen
¾
Selecteer de contour in het arbeidsplan.
¾
Druk op de toets "Cursor rechts".
Er verschijnt een lijst van de verschillende contourelementen.
...
¾
Plaats de cursor op het laatste element voor het contoureinde.
¾
Selecteer via softkey het gewenste contourelement.
¾
Voer de parameters in het invoerscherm in.
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
Het gewenste contourelement wordt aan de contour toegevoegd.
Contourelement wijzigen
¾
Selecteer de contour in het arbeidsplan.
¾
Druk op de toets "Cursor rechts".
Er verschijnt een lijst van de verschillende contourelementen. ¾
Plaats de cursor op het contourelement dat u wilt wijzigen.
¾
Druk op de toets "Cursor rechts".
Het bijhorende invoerscherm wordt geopend en in de programmeergrafiek wordt het geselecteerde element vergroot weergegeven. ¾
Voer de gewenste wijzigingen in.
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
De actuele waarden van het contourelement worden overgenomen en de wijziging wordt onmiddellijk zichtbaar op de programmeergrafiek.
5-282
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.6 Contourfrezen
Dialoogselectie wijzigen
Selectie wijzigen
5
Als tijdens het invoeren van de gegevens van een contourelement blijkt dat er twee verschillende contourmogelijkheden bestaan en u de foute heeft gekozen, kunt u de selectie wijzigen. Als uit de andere parameters reeds een ondubbelzinnige contour blijkt, verschijnt er geen selectiemogelijkheid meer. ¾
Open het invoerscherm van het contourelement.
¾
Druk op de softkey "Selectie wijzigen".
De beide contourmogelijkheden verschijnen opnieuw. Dialoogselectie
¾
Druk op de softkey "Dialoogselectie" om tussen de verschillende mogelijkheden om te schakelen.
Dialoog overname
¾
Druk op de softkey "Dialoog overname".
De geselecteerde contour wordt overgenomen.
Contourelement toevoegen
¾
Selecteer de contour in het arbeidsplan.
¾
Druk op de toets "Cursor rechts".
Er verschijnt een lijst van de verschillende contourelementen.
...
.
¾
Plaats de cursor op het contourelement na hetwelke u een nieuw element wilt toevoegen.
¾
Selecteer via softkey een nieuw contourelement.
¾
Voer de parameters in het invoerscherm in.
¾
Druk op de softkey "Toepassen".
Het contourelement wordt opgenomen in de contour. De volgende contourelementen worden overeenkomstig de nieuwe contourtoestand automatisch geactualiseerd. Als u een element in een contour invoegt, worden de resterende contourelementen pas in acht genomen waneer u het symbool van het eerste volgende element naast het grafiekvenster met de cursor selecteert. Evt. past het eindpunt van het ingevoegde element niet bij het startpunt van het volgende element. In dit geval toont ShopTurn de storingsmelding "Geometriewaarden contradictorisch". Om de contradictie op te heffen, voegt u een schuine in zonder parameterwaarden in te voeren.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-283
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.6 Contourfrezen
Contourelement wissen
¾
Selecteer de contour in het arbeidsplan.
¾
Druk op de toets "Cursor rechts".
5
Er verschijnt een lijst van de verschillende contourelementen.
Element wissen
¾
Plaats de cursor op het contourelement dat u wilt wissen.
¾
Druk op de softkey "Element wissen".
¾
Druk op de softkey "OK".
Het geselecteerde contourelement wordt gewist.
5.6.5
Baanfrezen Als u open of gesloten contouren wilt bewerken, maakt u gebruik van de functie "Baanfrezen". Voor u de contour freest, moet u de contour invoeren. De bewerking kan in willekeurige richting, d.w.z. in de geprogrammeerde contourrichting of in de omgekeerde richting, worden uitgevoerd. Voor de bewerking in tegengestelde richting mogen contouren uit maximaal 170 contourelementen bestaan (incl. fasen/radii). Bijzonderheden (behalve voedingswaarden) van de vrije G-codeinvoer worden bij het baanfrezen tegen de contourrichting in niet in acht genomen. Bij het baanfrezen kunt u de bewerkingswijze (voorbewerking, nabewerking, afkanten) kiezen. Als u eerst de voorbewerking en daarna de nabewerking wilt uitvoeren, moet u de bewerkingscyclus tweemaal oproepen (1ste blok = voorbewerking, 2de blok = nabewerking). De geprogrammeerde parameters blijven bij de tweede oproep bewaard. Daarnaast kunt u bepalen of u de contour met freesradiuscorrectie wilt bewerken of op de middelpuntsbaan wilt rijden. freesradiuscorrectie
5-284
Een geprogrammeerde contour kunt u met freesradiuscorrectie rechts of links van de contour bewerken. Daarbij heeft u de keuze tussen verschillende aanloop- en verwijderingsstrategieën.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.6 Contourfrezen
5
• Aanloop-/verwijderingsmodus De contour kunt u in een kwartcirkel, een halve cirkel of op een rechte aanlopen resp. verlaten. Bij de kwart- resp. halve cirkel moet u de radius van de freesmiddelpuntbaan aangeven, bij een rechte de afstand tussen de buitenste freeskant en het contourstart- resp. contoureindpunt. U kunt bij het aanlopen en verwijderen ook verschillende modi selecteren. bijv. aanlopen in kwartcirkel, verlaten in halve cirkel.
Aanlopen op rechte, in kwartcirkel of halve cirkel
• Aanloop-/verwijderingsstrategie Het aanlopen in het vlak gebeurt eerst in Z-richting in de diepte en vervolgens in het XY-vlak. De verwijdering gebeurt in de omgekeerde volgorde. Bij ruimtelijk aanlopen/verwijderen wordt tegelijkertijd in de diepte en de vlakte bewogen. U kunt bij het aanlopen en verwijderen ook verschillende strategieën kiezen, bijv. aanlopen in de vlakte, ruimtelijk verwijderen. Middelpuntbaan
Als u zonder freesradiuscorrectie wilt werken, wordt de geprogrammeerde contour op de middelpuntbaan gefreesd. Het aanlopen en verwijderen is hierbij mogelijk op een rechte of verticale. Het verticale aanlopen/verwijderen kunt u bijv. bij gesloten contouren gebruiken.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-285
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.6 Contourfrezen
Groefwandcorrectie
Als u een contour op het mantelvlak (bewerkingsvlak Mantel/ Mantel C) freest, kunt u met of zonder groefwandcorrectie werken. • Groefwandcorrectie uit Als de werktuigdiameter gelijk is aan de groefbreedte, genereert ShopTurn groeven met parallelle wanden. Als de groefbreedte groter is dan de werktuigdiameter, ontstaan er geen parallelle groefwanden. • Groefwandcorrectie aan Ook als de groefbreedte groter is dan de werktuigdiameter, genereert ShopTurn toch groeven met parallelle wanden. Als u met groefwandcorrectie wilt werken, mag u niet de contour van de groef programmeren maar de gedachte middelpuntbaan van een in de groef geleide bout, De bout moet daarbij langs elke want bewegen. De groefbreedte bepaalt u met parameter D.
Contourfrezen > Baanfrezen
¾
Druk op de softkeys "Frezen" "Contourfrezen" en "Baanfrezen".
>
Parameter
Beschrijving
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Kies uit 8 verschillende liggingen: •
Front/Front C – Vooraan
• •
Front/Front C – Achteraan Mantel/Mantel C – Binnen
•
Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken (alleen bij Front Y/Mantel Y en bij Front C/Mantel C als bij de voorbewerking verticaal wordt aangelopen) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze
Voorbewerken
Nabewerken Afkanten Bewerkingsrichting
5-286
vooruit: de bewerking wordt uitgevoerd in de geprogrammeerde contourrichting achteruit: de bewerking gebeurt tegen de geprogrammeerde contourrichting in
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.6 Contourfrezen
Radiuscorrectie
Vermelding aan welke kant van de contour in verplaatsingsrichting de frees bewerkt: Bewerking rechts van de contour Bewerking links van de contour Bewerking op de middelpuntbaan
Z0 Z1 DZ UZ UXY FS ZFS Groefwandcorr. D X0 X1 DX UX UYZ FS ZFS CP Z0 Z1 DZ UZ UXY FS ZFS C0 X0 X1 DX UX UYZ FS ZFS
Front/Front C: Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (Z-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (alleen bij voorbewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (alleen bij voorbewerking links en rechts van de contour) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
mm mm mm mm mm mm mm
Mantel/Mantel C: Groefwandcorrectie activeren Verplaatsing t.o.v. geprogrammeerde baan (allen bij actieve groefwandcorrectie) Cilinderdiameter ∅ (abs) Diepte t.o.v. X0 ∅ (abs of inc) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (X-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (alleen bij voorbewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (alleen bij voorbewerking links en rechts van de contour) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten) Front Y: Referentiepunt Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (Z-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (alleen bij voorbewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (alleen bij voorbewerking links en rechts van de contour) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten) Mantel Y: Referentiepunt Referentiepunt in X-richting (abs) Diepte t.o.v. X0 (abs of inc) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Maximale aanvoer in de diepte (X-richting) – (alleen bij voorbewerking en nabewerking) Nabewerkingsovermaat in de diepte (alleen bij voorbewerking) Nabewerkingsovermaat in het vlak (alleen bij voorbewerking links en rechts van de contour) Fasebreedte (inc) – (alleen bij afkanten) Induikdiepte werktuigpunt (abs of inc) – (alleen bij afkanten)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
mm mm mm mm mm mm mm mm graden mm mm mm mm mm mm mm graden mm mm mm mm mm mm mm
5-287
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.6 Contourfrezen
5
Aanloopmodus Aanloopmodus: In kwartcirkel: deel van een spiraal (alleen bij baanfrezen links en rechts van de contour) In halve cirkel: deel van een spiraal (alleen bij baanfrezen links en rechts van de contour) Als rechte: schuine in de ruimte Verticaal: verticaal t.o.v. de baan (alleen bij baanfrezen op de middelpuntbaan) Aanloopstrategie
per as
ruimtelijk (niet bij aanloopmodus verticaal) R1
Aanloopradius (alleen bij aanloopmodus in kwart- en halve cirkel)
mm
L1
Aanlooplengte (alleen bij aanloopmodus rechte)
mm
FZ
Aanvoer in de diepte (alleen bij Front/Front C en Front Y – aanloopstrategie per as)
mm/tand mm/min
FX
Aanvoer in de diepte (alleen bij Mantel/Mantel C en Mantel Y – aanloopstrategie per as)
mm/tand mm/min
Verwijderings modus
Verwijderingsmodus In kwartcirkel: deel van een spiraal (alleen bij baanfrezen links en rechts van de contour) In halve cirkel: deel van een spiraal (alleen bij baanfrezen links en rechts van de contour) Als rechte: schuine in de ruimte Verticaal: verticaal t.o.v. de baan (alleen bij baanfrezen op de middelpuntbaan)
Verwijderingsstrategie
as per as ruimtelijk (niet bij verwijderingsmodus verticaal)
5-288
R2
Verwijderingsradius (alleen bij verwijderingsmodus in kwart- en halve cirkel)
mm
L2
Verwijderingslengte (alleen bij verwijderingsmodus rechte)
mm
Ophefmodus
Als meerdere diepte-instellingen vereist zijn, moet ook de terugtrekhoogte worden aangegeven waarop het werktuig tussen de verschillende aanlopen (bij overgang van de contour naar begin) wordt teruggetrokken. •
op terugtrekvlak
•
Z0+veiligheidsafstand (alleen bij Front/Front C en Front Y) of X0+veiligheidsafstand (alleen bij Mantel/Mantel C en Mantel Y)
•
om veiligheidsafstand
•
geen terugtrekking
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.6.6
01/2008
ShopTurn-functies
5.6 Contourfrezen
5
Contourkamer voorboren Als u bij het ruimen van een contourkamer verticaal wilt induiken en geen frees met koptand beschikbaar is, moet u de kamer eerst voorboren. Om te verhinderen dat de boor bij het voorboren verschuift, kunt u eerst centreren. Voor u de contour voorboort, moet u de kamercontour invoeren. Als u voor het voorboren wilt centreren, moet u de beide bewerkingen in afzonderlijke blokken programmeren. Het aantal en de posities van de vereiste voorboringen zijn afhankelijk van de speciale omstandigheden (zoals bijv. vorm van de contour, werktuig, vlakaanloop, nabewerkingsovermaat) en worden door ShopTurn berekend. Als u meerdere kamers wilt frezen en onnodige werktuigwissels wilt vermijden, is het zinvol eerst alle kamers voor te boren en vervolgens te ruimen. In dit geval moet u bij het centreren/voorboren ook de parameters invullen die verschijnen als u op de softkey "Alle parameters" drukt. Deze moeten overeenstemmen met de parameters van de bijbehorende ruimstap. Bij de programmering gaat u dan als volgt te werk: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Contour kamer 1 Centreren Contour kamer 2 Centreren Contour kamer 1 Voorboren Contour kamer 2 Voorboren Contour kamer 1 Ruimen Contour kamer 2 Ruimen
Als u een kamer volledig bewerkt, d.w.z. centreren, voorboren en ruimen direct na elkaar, en de bijkomende parameters bij het centreren/voorboren niet invult, neemt ShopTurn deze parameterwaarden over van de bewerkingsstap ruimen (voorbewerking).
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-289
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.6 Contourfrezen
Centreren
Contourfrezen > Voorboren >
¾
Druk op de softkeys "Frezen", "Contourfrezen", "Voorboren" en "Centreren".
¾
Druk op de softkey "Alle parameters" om bijkomende parameters in te voeren.
Centreren
Alle parameters
Parameter
Beschrijving centreren
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Kies uit 8 verschillende liggingen: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
•
Mantel/Mantel C – Binnen
• •
Mantel/Mantel C – Buiten Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken De functie moet door de machinefabrikant worden ingesteld. TR
Referentiewerktuig voor centreren
D
Snijkant van het referentiewerktuig (1 of 2)
Z0 Z1 DXY UXY
Front/Front C: Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (inc) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Nabewerkingsovermaat in het vlak
mm mm mm % mm
Mantel/Mantel C: X0 X1 DYZ UYZ CP Z0 Z1 DXY UXY
5-290
Cilinderdiameter ∅ (abs) Diepte t.o.v. X0 (inc) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Nabewerkingsovermaat in het vlak
mm mm mm % mm
Front Y: Referentiepunt Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (inc) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Nabewerkingsovermaat in het vlak
graden mm mm mm % mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.6 Contourfrezen
C0 X0 X1 DYZ UYZ Ophefmodus
Mantel Y: Referentiepunt Referentiepunt in X-richting (abs) Diepte t.o.v. X0 (inc) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Nabewerkingsovermaat in het vlak
graden mm mm mm % mm
Als voor de bewerking meerdere induikpunten vereist zijn, moet de terugtrekhoogte worden aangegeven, waarop het werktuig bij de overgang naar het volgende induikpunt wordt teruggetrokken: • op terugtrekvlak • Z0 + veiligheidsafstand (Front/Front C en Front Y) of X0 + veiligheidsafstand (Mantel/Mantel C en Mantel Y) Als de kamer geen eilanden bevat die groter zijn dan Z0 (X0), kan als ophefmodus Z0 + veiligheidsafstand (X0 + veiligheidsafstand) worden geprogrammeerd.
Voorboren
Contourfrezen > Voorboren >
¾
Druk na elkaar op de softkeys "Frezen", "Contourfrezen", "Voorboren >" en "Voorboren".
¾
Druk op de softkey "Alle parameters" om bijkomende parameters in te voeren.
Voorboren
Alle parameters
Parameter
T, D, F, S, V Ligging
Beschrijving voorboren
Eenheid
Zie hfdst. "Programmablokken creëren". Kies uit 8 verschillende liggingen: • •
Front/Front C – Vooraan Front/Front C – Achteraan
•
Mantel/Mantel C – Binnen
• •
Mantel/Mantel C – Buiten Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Spil klemmen/losmaken De functie moet door de machinefabrikant worden ingesteld. TR D Z0 Z1 DXY UXY UZ
Referentiewerktuig voor voorboren Snijkant van het referentiewerktuig (1 of 2) Front/Front C: Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
mm mm mm % mm mm
5-291
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.6 Contourfrezen
5
Mantel/Mantel C: X0 X1 DYZ UYZ UX CP Z0 Z1 DXY UXY UZ C0 X0 X1 DYZ UYZ UX Ophefmodus
Cilinderdiameter ∅ (abs) Diepte t.o.v. Z0 ∅ (abs of inc) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
mm mm mm % mm mm
Front Y: Referentiepunt Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
graden mm mm mm % mm mm
Mantel Y: Referentiepunt Referentiepunt in X-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
graden mm mm mm % mm mm
Als voor de bewerking meerdere induikpunten vereist zijn, moet de terugtrekhoogte worden aangegeven, waarop het werktuig bij de overgang naar het volgende induikpunt wordt teruggetrokken: • op terugtrekvlak • Z0 + veiligheidsafstand (Front/Front C en Front Y) of X0 + veiligheidsafstand (Mantel/Mantel C en Mantel Y) Als de kamer geen eilanden bevat die groter zijn dan Z0 (X0), kan als ophefmodus Z0 + veiligheidsafstand (X0 + veiligheidsafstand) worden geprogrammeerd.
5-292
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.6.7
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.6 Contourfrezen
Contourkamer frezen (voorbewerking) Als u een kamer op het front- of mantelvlak wilt frezen, maakt u gebruik van de functie "Kamer frezen". Voor u de kamer ruimt, moet u eerst de contour van de kamer en evt. de contour van een eiland invoeren. De kamer wordt contourparallel van binnen naar buiten geruimd. De richting wordt bepaald door de bewerkingsdraairichting (tegenresp. gelijkloop) (zie hfdst. "Programma-instellingen wijzigen"). Als de kamer een eiland bevat, houd ShopTurn hiermee bij het ruimen automatisch rekening. Bij het ruimen kunt u het bewerkingstype (voorbewerking, nabewerking) kiezen. Als u eerst de voorbewerking en daarna de nabewerking wilt uitvoeren, moet u de bewerkingscyclus tweemaal oproepen (1ste blok = voorbewerking, 2de blok = nabewerking). De geprogrammeerde parameters blijven bij de tweede oproep bewaard. Voor de nabewerking raadpleegt u hfdst. "Nabewerking contourkamer". Bij pendelend induiken verschijnt de melding "Hellingweg te kort" als het gereedschap op de hellingweg zich minder dan de freesdiameter van het induikpunt verwijdert. Verklein in dit geval de induikhoek a.u.b.
Contourfrezen >
¾
Druk op de softkeys "Frezen", "Contourfrezen" en "Kamer frezen".
¾
Kies de bewerkingsmodus "Voorbewerking".
Kamer frezen
Parameter
Beschrijving voor voorbewerking
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Kies uit 8 verschillende liggingen: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
•
Mantel/Mantel C – Binnen
• •
Mantel/Mantel C – Buiten Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken (allen bij Front Y/Mantel Y en bij Front C/Mantel C als bij de voorbewerking centraal wordt ingedoken) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-293
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.6 Contourfrezen
Bewerkingstype Z0 Z1 DXY DZ UXY UZ
5
Voorbewerken Front/Front C: Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanloop in de diepte (Z-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
mm mm mm % mm mm mm
Mantel/Mantel C: X0 X1 DYZ DX UYZ UX CP Z0 Z1 DXY DZ UXY UZ C0 X0 X1 DYZ DX UYZ UX
5-294
Cilinderdiameter ∅ (abs) Diepte t.o.v. Z0 ∅ (abs of inc) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanloop in de diepte (X-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
mm mm mm % mm mm mm
Front Y: Referentiepunt Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanloop in de diepte (Z-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
graden mm mm mm % mm mm mm
Mantel Y: Referentiepunt Referentiepunt in X-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanloop in de diepte (X-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
graden mm mm mm % mm mm mm
Startpunt
Startpunt automatisch bepalen of manueel invoeren Bij manuele invoer kan het startpunt ook buiten de kamer liggen, waardoor eerst een rechte bewerking naar de kamer wordt uitgevoerd, bijv. voor een zijdelings geopende kamer zonder induiken.
X Y
Startpunt X (abs) – (alleen bij Front/Front C en Front Y – startpunt manueel) Startpunt Y (abs) – (alleen bij Front/Front C en Front Y – startpunt manueel)
mm mm
Y Z
Startpunt Y (abs) – (alleen bij Mantel/Mantel C en Mantel Y – startpunt manueel) Startpunt Z (abs) – (alleen bij Mantel/Mantel C en Mantel Y – startpunt manueel)
mm mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.6 Contourfrezen
Induiken
Induikstrategie: Pendelend: het induiken gebeurt pendelend met de geprogrammeerde hoek (EW). Helicaal: het induiken gebeurt spiraalvormig met de geprogrammeerde radius (ER) en de geprogrammeerde stijging (EP). Centrisch: deze induikstrategie vereist een frees die over het midden snijdt. Het induiken gebeurt met de geprogrammeerde voeding (FZ resp. FX).
EW
Induikhoek (alleen bij pendelend)
EP
Maximale induikspoed (alleen bij helicaal) mm/o De spoed van de helix kan op basis van de geometrische verhoudingen kleiner zijn.
graden
ER
Induikradius (alleen bij helicaal) De radius mag niet groter zijn dan de freesradius daar anders materiaal blijft staan. Zorg ervoor dat de kamer niet wordt geschonden.
mm
FZ
Aanvoer in de diepte (alleen bij Front/Front C en Front Y – induiken centraal)
mm/tand mm/min
FX
Aanvoer in de diepte (alleen bij Mantel/Mantel C en Mantel Y – induiken centraal)
mm/tand mm/min
Ophefmodus
Als voor de bewerking meerdere induikpunten vereist zijn, moet de terugtrekhoogte worden aangegeven, waarop het werktuig bij de overgang naar het volgende induikpunt wordt teruggetrokken: • op terugtrekvlak • Z0 + veiligheidsafstand (Front/Front C en Front Y) of X0 + veiligheidsafstand (Mantel/Mantel C en Mantel Y) Als de kamer geen eilanden bevat die groter zijn dan Z0 (X0), kan als ophefmodus Z0 + veiligheidsafstand (X0 + veiligheidsafstand) worden geprogrammeerd.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-295
5 5.6.8
ShopTurn-functies
01/2008
5.6 Contourfrezen
5
Restmateriaal contourkamer ruimen Als u een kamer (met/zonder eilanden) heeft geruimd en daarbij restmateriaal is blijven staan, herkent ShopTurn dit automatisch. Met een geschikt werktuig kunt u dit restmateriaal verwijderen zonder nogmaals de volledige kamer te mogen bewerken, u vermijd daardoor onnodige verplaatsingen. Materiaal dat door de nabewerkingsovermaat is blijven staan, is geen restmateriaal. De berekening van het restmateriaal gebeurt op basis van de bij het ruimen gebruikte frees. Als u meerdere kamers wilt frezen en onnodige werktuigwissels wilt vermijden, is het zinvol eerst alle kamers te ruimen en vervolgens het restmateriaal te verwijderen. In dit geval moet u bij het ruimen van het restmateriaal ook de parameter TR aangeven, die verschijnt als u op de softkey "Alle parameters" drukt. Bij de programmering gaat u dan als volgt te werk: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Contour kamer 1 Ruimen Contour kamer 2 Ruimen Contour kamer 1 Restmateriaal ruimen Contour kamer 2 Restmateriaal ruimen
De functie "Restmateriaal" is een software-optie.
Contourfrezen >
¾
Druk op de softkeys "Frezen" "Contourfrezen" en "Kamer restmat.".
¾
Druk op de softkey "Alle parameters" om bijkomende parameters in te voeren.
Kamer restmat. Alle parameters
5-296
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.6 Contourfrezen
Parameter
Beschrijving
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Kies uit 8 verschillende liggingen: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
• •
Mantel/Mantel C – Binnen Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken (alleen bij Front Y/Mantel Y) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze
Voorbewerken
TR
Referentiewerktuig voor restmateriaal
D
Snijkant van het referentiewerktuig (1 of 2)
Z0 Z1 DXY DZ UXY UZ
Front/Front C: Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanloop in de diepte (Z-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
mm mm mm % mm mm mm
Mantel/Mantel C: X0 X1 DYZ DX UYZ UX CP Z0 Z1 DXY DZ UXY UZ
Cilinderdiameter ∅ (abs) Diepte t.o.v. Z0 ∅ (abs of inc) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanloop in de diepte (X-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
mm mm mm % mm mm mm
Front Y: Referentiepunt Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanloop in de diepte (Z-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
graden mm mm mm % mm mm mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-297
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.6 Contourfrezen
C0 X0 X1 DYZ DX UYZ UX Ophefmodus
Mantel Y: Referentiepunt Referentiepunt in X-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanloop in de diepte (X-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
5
graden mm mm mm % mm mm mm
Als voor de bewerking meerdere induikpunten vereist zijn, moet de terugtrekhoogte worden aangegeven, waarop het werktuig bij de overgang naar het volgende induikpunt wordt teruggetrokken: • op terugtrekvlak • Z0 + veiligheidsafstand (Front/Front C en Front Y) of X0 + veiligheidsafstand (Mantel/Mantel C en Mantel Y) Als de kamer geen eilanden bevat die groter zijn dan Z0 (X0), kan als ophefmodus Z0 + veiligheidsafstand (X0 + veiligheidsafstand) worden geprogrammeerd.
5.6.9
Nabewerking contourkamer Als u bij het ruimen van de kamer een nabewerkingsovermaat voor de bodem resp. de rand van de kamer geprogrammeerd hebt, moet u de kamer nog nabewerken. Voor de nabewerking van de bodem resp. de rand moet u telkens een afzonderlijk blok programmeren. Daarbij wordt de kamer telkens slechts éénmaal bewerkt. Net als bij de voorbewerking houdt ShopTurn ook bij het nabewerken rekening met een evt. aanwezig eiland. Als alternatief voor "Nabewerking rand" kunt u ook "Baanfrezen" programmeren. Daarbij staan ook optimalisatiemogelijkheden voor de aanloop-/verwijderingsstrategie resp. de aanloop-/verwijderingsmodus ter beschikking. Bij de programmering gaat u dan als volgt te werk: 1. Contour kamer 2. Contour eiland 3. Ruimen (voorbewerking) 4. Contour kamer 5. Baanfrezen (nabewerking) 6. Contour eiland 7. Baanfrezen (nabewerking)
5-298
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.6 Contourfrezen
Contourfrezen >
¾
Druk op de softkeys "Frezen", "Contourfrezen" en "Kamer frezen".
¾
Kies het bewerkingstype "Nabewerking op de bodem" of "Nabewerking aan de rand".
Kamer frezen
Parameter
Beschrijving voor nabewerking op de bodem
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Kies uit 8 verschillende liggingen: •
Front/Front C – Vooraan
• •
Front/Front C – Achteraan Mantel/Mantel C – Binnen
•
Mantel/Mantel C – Buiten
• •
Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is) Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken (alleen bij Front Y/Mantel Y) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze Z0 Z1 DXY UXY UZ
Nabewerken op de bodem Front/Front C: Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
mm mm mm % mm mm
Mantel/Mantel C: X0 X1 DYZ UYZ UX CP Z0 Z1 DXY UXY UZ
Cilinderdiameter ∅ (abs) Diepte t.o.v. Z0 ∅ (abs of inc) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
mm mm mm % mm mm
Front Y: Referentiepunt Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
graden mm mm mm % mm mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-299
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.6 Contourfrezen
C0 X0 X1 DYZ UYZ UX Startpunt
X Y Y Z
5
Mantel Y: Referentiepunt Referentiepunt in X-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
graden mm mm mm % mm mm
Startpunt automatisch bepalen of manueel invoeren Bij manuele invoer kan het startpunt ook buiten de kamer liggen, waardoor eerst een rechte bewerking naar de kamer wordt uitgevoerd, bijv. voor een zijdelings geopende kamer zonder induiken. Startpunt X (abs) – (alleen bij Front/Front C en Front Y – startpunt manueel) Startpunt Y (abs) – (alleen bij Front/Front C en Front Y – startpunt manueel) Startpunt Y (abs) – (alleen bij Mantel/Mantel C en Mantel Y – startpunt manueel) Startpunt Z (abs) – (alleen bij Mantel/Mantel C en Mantel Y – startpunt manueel)
mm mm mm mm
Induiken
Induikstrategie: Pendelend: het induiken gebeurt pendelend met de geprogrammeerde hoek (EW). Helicaal: het induiken gebeurt spiraalvormig met de geprogrammeerde radius (ER) en de geprogrammeerde stijging (EP). Centrisch: deze induikstrategie vereist een frees die over het midden snijdt. Het induiken gebeurt met de geprogrammeerde voeding (FZ resp. FX).
EW
Induikhoek (alleen bij pendelend)
EP
Maximale induikspoed (alleen bij helicaal) mm/o De spoed van de helix kan op basis van de geometrische verhoudingen kleiner zijn.
ER
Induikradius (alleen bij helicaal) De radius mag niet groter zijn dan de freesradius daar anders materiaal blijft staan. Zorg ervoor dat de kamer niet wordt geschonden.
mm
FZ
Aanvoer in de diepte (alleen bij Front/Front C en Front Y – induiken centraal)
mm/tand mm/min
FX
Aanvoer in de diepte (alleen bij Mantel/Mantel C en Mantel Y – induiken centraal)
mm/tand mm/min
Ophefmodus
Als voor de bewerking meerdere induikpunten vereist zijn, moet de terugtrekhoogte worden aangegeven, waarop het werktuig bij de overgang naar het volgende induikpunt wordt teruggetrokken: • op terugtrekvlak
graden
• Z0 + veiligheidsafstand (Front/Front C en Front Y) of X0 + veiligheidsafstand (Mantel/Mantel C en Mantel Y) Als de kamer geen eilanden bevat die groter zijn dan Z0 (X0), kan als ophefmodus Z0 + veiligheidsafstand (X0 + veiligheidsafstand) worden geprogrammeerd.
5-300
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.6 Contourfrezen
Parameter
Beschrijving voor nabewerking aan de rand
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Kies uit 8 verschillende liggingen: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
• •
Mantel/Mantel C – Binnen Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken (alleen bij Front Y/Mantel Y) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze Z0 Z1 DZ UXY
Nabewerken aan de rand Front/Front C: Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in de diepte (Z-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak
mm mm mm mm
Mantel/Mantel C: Cilinderdiameter ∅ (abs) Diepte t.o.v. Z0 ∅ (abs of inc) Maximale aanloop in de diepte (X-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak
mm mm mm mm
CP Z0 Z1 DZ UXY
Front Y: Referentiepunt Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in de diepte (Z-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak
graden mm mm mm mm
C0 X0 X1 DX UYZ
Mantel Y: Referentiepunt Referentiepunt in X-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in de diepte (X-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak
graden mm mm mm mm
X0 X1 DX UYZ
Ophefmodus
Als voor de bewerking meerdere induikpunten vereist zijn, moet de terugtrekhoogte worden aangegeven, waarop het werktuig bij de overgang naar het volgende induikpunt wordt teruggetrokken: • op terugtrekvlak • Z0 + veiligheidsafstand (Front/Front C en Front Y) of X0 + veiligheidsafstand (Mantel/Mantel C en Mantel Y) Als de kamer geen eilanden bevat die groter zijn dan Z0 (X0), kan als ophefmodus Z0 + veiligheidsafstand (X0 + veiligheidsafstand) worden geprogrammeerd.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-301
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.6 Contourfrezen
5.6.10 Contourkamer afkanten Contourfrezen >
¾
Druk op de softkeys "Frezen", "Contourfrezen" en "Kamer frezen".
¾
Kies de bewerkingsmodus "Afkanten".
Kamer frezen
Als u een fase wilt frezen en bij de nabewerking binnenhoeken zonder afronding heeft geprogrammeerd, moet u bij het afkanten als afronding in de contour de radius aan de nabewerkingsfrees aangeven. Parameter
Beschrijving voor het afkanten:
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Kies uit 8 verschillende liggingen: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
•
Mantel/Mantel C – Binnen
• •
Mantel/Mantel C – Buiten Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken (alleen bij Front Y/Mantel Y) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze Z0 FS ZFS
Afkanten Front/Front C: Referentiepunt in Z-richting (abs) Fasenbreedte, inc Induikdiepte werkstuk, abs. of inc
mm mm mm
Mantel/Mantel C: X0 FS ZFS
5-302
Cilinderdiameter ∅ (abs) Fasenbreedte, inc Induikdiepte werkstuk, abs. of inc
mm mm mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.6 Contourfrezen
CP Z0 FS ZFS C0 X0 FS ZFS Ophefmodus
Front Y: Referentiepunt Referentiepunt in Z-richting (abs) Fasenbreedte, inc Induikdiepte werkstuk, abs. of inc Mantel Y: Referentiepunt Referentiepunt in X-richting (abs)
Fasenbreedte, inc Induikdiepte werkstuk, abs. of inc
5
graden mm mm mm graden mm mm mm
Als voor de bewerking meerdere induikpunten vereist zijn, moet de terugtrekhoogte worden aangegeven, waarop het werktuig bij de overgang naar het volgende induikpunt wordt teruggetrokken: • op terugtrekvlak • Z0 + veiligheidsafstand (Front/Front C en Front Y) of X0 + veiligheidsafstand (Mantel/Mantel C en Mantel Y) Als de kamer geen eilanden bevat die groter zijn dan Z0 (X0), kan als ophefmodus Z0 + veiligheidsafstand (X0 + veiligheidsafstand) worden geprogrammeerd.
5.6.11 Contourtappen frezen (voorbewerking) Als u een willekeurige tap op het front- of mantelvlak wilt frezen, maakt u gebruik van de functie "Tap frezen". Voor u de tap freest, moet u eerst een basisdeelcontour en dan één of meerdere tapcontouren invoeren. De basisdeelcontour legt het bereik vast, waarbuiten er geen materiaal staat, d.w.z. daar wordt er in ijlgang gelopen. Tussen basisdeel- en tapcontour wordt dan materiaal verwijderd. Bij het frezen kunt u de bewerkingswijze (voorbewerking, nabewerking, afkanten) kiezen. Als u eerst de voorbewerking en daarna de nabewerking wilt uitvoeren, moet u de bewerkingscyclus tweemaal oproepen (1ste blok = voorbewerking, 2de blok = nabewerking). De geprogrammeerde parameters blijven bij de tweede oproep bewaard. Voor de nabewerking raadpleegt u hfdst. "Nabewerking contourtap". Als u alleen een basisdeelcontour en geen tweede contour voor een tap programmeert, kunt u de basisdeelcontour vlakfrezen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-303
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.6 Contourfrezen
Aanlopen/verlaten
Contourfrezen >
5
1. Het werktuig beweegt in ijlgang ter hoogte van het terugtrekvlak naar het startpunt en dan tot op de veiligheidsafstand. Het startpunt wordt door ShopTurn berekend. 2. Het werktuig beweegt eerst nar de bewerkingsdiepte en werkt de tapcontour dan zijdelings in een kwartcirkel af met bewerkingsvoeding. 3. De tap wordt contourparallel van buiten naar binnen geruimd. De richting wordt bepaald door de bewerkingsdraairichting (tegen- resp. gelijkloop) (zie hfdst. "Programma-instellingen wijzigen"). 4. Zodra het eerste vlak van de tap bewerkt is, verlaat het werktuig de contour in een kwartcirkel en wordt de aanloop voor de volgende bewerkingsdiepte uitgevoerd. 5. De tap wordt opnieuw in een kwartcirkel aangelopen en contourparallel van buiten naar binnen geruimd. 6. Stappen 4 en 5 worden herhaald tot de geprogrammeerde tapdiepte bereikt is. 7. Het werktuig wordt in ijlgang teruggetrokken tot op de veiligheidsafstand. ¾
Druk op de softkeys "Frezen", "Contourfrezen" en "Tap frezen".
¾
Kies de bewerkingsmodus "Voorbewerking".
Tap frezen
Parameter
Beschrijving voor voorbewerking
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Kies uit 8 verschillende liggingen: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
• •
Mantel/Mantel C – Binnen Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken (allen bij Front Y/Mantel Y en bij Front C/Mantel C als bij de voorbewerking centraal wordt ingedoken) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze
5-304
Voorbewerken
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.6 Contourfrezen
Z0 Z1 DXY DZ UXY UZ
Front/Front C: Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanloop in de diepte (Z-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
mm mm mm % mm mm mm
Mantel/Mantel C: X0 X1 DYZ DX UYZ UX CP Z0 Z1 DXY DZ UXY UZ C0 X0 X1 DYZ DX UYZ UX Ophefmodus
Cilinderdiameter ∅ (abs) Diepte t.o.v. Z0 ∅ (abs of inc) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanloop in de diepte (X-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
mm mm mm % mm mm mm
Front Y: Referentiepunt Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanloop in de diepte (Z-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
graden mm mm mm % mm mm mm
Mantel Y: Referentiepunt Referentiepunt in X-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanloop in de diepte (X-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
graden mm mm mm % mm mm mm
Als voor de bewerking meerdere aanlooppunten vereist zijn, moet de terugtrekhoogte worden aangegeven, waarop het werktuig bij de overgang naar het volgende aanlooppunt wordt teruggetrokken: • op terugtrekvlak • Z0 + veiligheidsafstand (Front/Front C en Front Y) of X0 + veiligheidsafstand (Mantel/Mantel C en Mantel Y) Als zich binnen het bewerkingsbereik geen tappen of andere elementen bevinden die groter zijn dan Z0 (X0), kan als ophefmodus Z0 + veiligheidsafstand (X0 + veiligheidsafstand) worden geprogrammeerd.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-305
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.6 Contourfrezen
5
5.6.12 Restmateriaal contourtap ruimen Als u een contourtap heeft gefreesd en daarbij restmateriaal is blijven staan, herkent ShopTurn dit automatisch. Met een geschikt werktuig kunt u dit restmateriaal verwijderen zonder nogmaals de volledige tap te bewerken, u vermijd daardoor onnodige verplaatsingen. Materiaal dat door de nabewerkingsovermaat is blijven staan, is geen restmateriaal. De berekening van het restmateriaal gebeurt op basis van de bij het ruimen gebruikte frees. Als u meerdere tappen wilt frezen en onnodige werktuigwissels wilt vermijden, is het zinvol eerst alle tappen te ruimen en vervolgens het restmateriaal te verwijderen. In dit geval moet u bij het ruimen van het restmateriaal ook de parameter TR aangeven, die verschijnt als u op de softkey "Alle parameters" drukt. Bij de programmering gaat u dan als volgt te werk: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Contour basisdeel 1 Contour tap 1 Tap 1 ruimen Contour basisdeel 2 Contour tap 2 Tap 2 ruimen Contour basisdeel 1 Contour tap 1 Restmateriaal tap 1 ruimen Contour basisdeel 2 Contour tap 2 Restmateriaal tap 2 ruimen
De functie "Restmateriaal" is een software-optie.
Contourfrezen >
¾
Druk op de softkeys "Frezen", "Contourfrezen" en "Tap restmat.".
¾
Druk op de softkey "Alle parameters" om bijkomende parameters in te voeren.
Tap restmat.
Alle parameters
5-306
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.6 Contourfrezen
Parameter
Beschrijving
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Kies uit 8 verschillende liggingen: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
• •
Mantel/Mantel C – Binnen Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken (alleen bij Front Y/Mantel Y) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze
Voorbewerken
TR
Referentiewerktuig voor restmateriaal
D
Snijkant van het referentiewerktuig (1 of 2)
Z0 Z1 DXY DZ UXY UZ
Front/Front C: Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanloop in de diepte (Z-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
mm mm mm % mm mm mm
Mantel/Mantel C: X0 X1 DYZ DX UYZ UX CP Z0 Z1 DXY DZ UXY UZ
Cilinderdiameter ∅ (abs) Diepte t.o.v. Z0 ∅ (abs of inc) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanloop in de diepte (X-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
mm mm mm % mm mm mm
Front Y: Referentiepunt Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanloop in de diepte (Z-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
graden mm mm mm % mm mm mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-307
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.6 Contourfrezen
C0 X0 X1 DYZ DX UYZ UX Ophefmodus
Mantel Y: Referentiepunt Referentiepunt in X-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Maximale aanloop in de diepte (X-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
5
graden mm mm mm % mm mm mm
Als voor de bewerking meerdere aanlooppunten vereist zijn, moet de terugtrekhoogte worden aangegeven, waarop het werktuig bij de overgang naar het volgende aanlooppunt wordt teruggetrokken: • op terugtrekvlak • Z0 + veiligheidsafstand (Front/Front C en Front Y) of X0 + veiligheidsafstand (Mantel/Mantel C en Mantel Y) Als zich binnen het bewerkingsbereik geen tappen of andere elementen bevinden die groter zijn dan Z0 (X0), kan als ophefmodus Z0 + veiligheidsafstand (X0 + veiligheidsafstand) worden geprogrammeerd.
5.6.13 Nabewerking contourtap Als u bij het frezen van de tap een nabewerkingsovermaat voor de bodem resp. de rand van de tap geprogrammeerd hebt, moet u de tap nog nabewerken. Voor de nabewerking van de bodem resp. de rand moet u telkens een afzonderlijk blok programmeren. Daarbij wordt de tap telkens slechts éénmaal bewerkt. Als alternatief voor "Nabewerking rand" kunt u ook "Baanfrezen" programmeren. Daarbij staan ook optimalisatiemogelijkheden voor de aanloop-/verwijderingsstrategie resp. de aanloop-/verwijderingsmodus ter beschikking. Bij de programmering gaat u dan als volgt te werk: 1. Contour basisdeel 2. Contour tap 3. Tap frezen (voorbewerking) 4. Contour basisdeel 5. Baanfrezen (nabewerking) 6. Contour tap 7. Baanfrezen (nabewerking)
Contourfrezen >
¾
Druk op de softkeys "Frezen", "Contourfrezen" en "Tap frezen".
¾
Kies het bewerkingstype "Nabewerking op de bodem" of "Nabewerking aan de rand".
Tap frezen
5-308
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.6 Contourfrezen
Parameter
Beschrijving voor nabewerking op de bodem
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Kies uit 8 verschillende liggingen: • Front/Front C – Vooraan •
Front/Front C – Achteraan
• •
Mantel/Mantel C – Binnen Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken (alleen bij Front Y/Mantel Y) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze Z0 Z1 DXY UXY UZ
Nabewerken op de bodem Front/Front C: Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
mm mm mm % mm mm
Mantel/Mantel C: X0 X1 DYZ UYZ UX CP Z0 Z1 DXY UXY UZ
Cilinderdiameter ∅ (abs) Diepte t.o.v. Z0 ∅ (abs of inc) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
mm mm mm % mm mm
Front Y: Referentiepunt Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het XY-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
graden mm mm mm % mm mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-309
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.6 Contourfrezen
C0 X0 X1 DYZ UYZ UX Ophefmodus
Mantel Y: Referentiepunt Referentiepunt in X-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in het YZ-vlak Vlakaanloop in %: verhouding tussen vlakaanloop (mm) en freesdiameter (mm) Nabewerkingsovermaat in het vlak Nabewerkingsovermaat in de diepte
graden mm mm mm % mm mm
Als voor de bewerking meerdere aanlooppunten vereist zijn, moet de terugtrekhoogte worden aangegeven, waarop het werktuig bij de overgang naar het volgende aanlooppunt wordt teruggetrokken: •
op terugtrekvlak
• Z0 + veiligheidsafstand (Front/Front C en Front Y) of X0 + veiligheidsafstand (Mantel/Mantel C en Mantel Y) Als zich binnen het bewerkingsbereik geen tappen of andere elementen bevinden die groter zijn dan Z0 (X0), kan als ophefmodus Z0 + veiligheidsafstand (X0 + veiligheidsafstand) worden geprogrammeerd. Parameter
Beschrijving voor nabewerking aan de rand
T, D, F, S, V
Zie hfdst. "Programmablokken creëren".
Ligging
Kies uit 8 verschillende liggingen: •
Front/Front C – Vooraan
• •
Front/Front C – Achteraan Mantel/Mantel C – Binnen
•
Mantel/Mantel C – Buiten
•
Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
• •
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is) Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Eenheid
Spil klemmen/losmaken (alleen bij Front Y/Mantel Y) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant. Bewerkingswijze Z0 Z1 DZ UXY
Nabewerken aan de rand Front/Front C: Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in de diepte (Z-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak
mm mm mm mm
Mantel/Mantel C: X0 X1 DX UYZ
5-310
Cilinderdiameter ∅ (abs) Diepte t.o.v. Z0 ∅ (abs of inc) Maximale aanloop in de diepte (X-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak
mm mm mm mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.6 Contourfrezen
CP Z0 Z1 DZ UXY
Front Y: Referentiepunt Referentiepunt in Z-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in de diepte (Z-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak
graden mm mm mm mm
C0 X0 X1 DX UYZ
Mantel Y: Referentiepunt Referentiepunt in X-richting (abs) Diepte t.o.v. Z0 (abs of inc) Maximale aanloop in de diepte (X-richting) Nabewerkingsovermaat in het vlak
graden mm mm mm mm
Ophefmodus
Als voor de bewerking meerdere aanlooppunten vereist zijn, moet de terugtrekhoogte worden aangegeven, waarop het werktuig bij de overgang naar het volgende aanlooppunt wordt teruggetrokken: •
op terugtrekvlak
• Z0 + veiligheidsafstand (Front/Front C en Front Y) of X0 + veiligheidsafstand (Mantel/Mantel C en Mantel Y) Als zich binnen het bewerkingsbereik geen tappen of andere elementen bevinden die groter zijn dan Z0 (X0), kan als ophefmodus Z0 + veiligheidsafstand (X0 + veiligheidsafstand) worden geprogrammeerd.
5.6.14 Contourtap afkanten Als u een randbreuk heeft voorzien, freest u vervolgens een fase.
Contourfrezen >
¾
Druk op de softkeys "Frezen", "Contourfrezen" en "Tap frezen".
¾
Kies de bewerkingsmodus "Afkanten".
Tap frezen
Parameter
T, D, F, S, V Ligging
Beschrijving voor nabewerking aan de rand
Eenheid
Zie hfdst. "Programmablokken creëren". Kies uit 8 verschillende liggingen: • •
Front/Front C – Vooraan Front/Front C – Achteraan
•
Mantel/Mantel C – Binnen
• •
Mantel/Mantel C – Buiten Front Y – Voor (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Front Y – Achter (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Binnen (alleen indien Y-as gegeven is)
•
Mantel Y – Buiten (alleen indien Y-as gegeven is)
Spil klemmen/losmaken (alleen bij Front Y/Mantel Y) De functie moet worden ingesteld door de machinefabrikant.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-311
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.6 Contourfrezen
Bewerkingswijze Z0 FS ZFS
5
Afkanten Front/Front C: Referentiepunt in Z-richting (abs) Fasenbreedte; abs Induikdiepte werktuigpunt; abs of inc
mm mm mm
Mantel/Mantel C: X0 FS ZFS
Cilinderdiameter ∅ (abs) Fasenbreedte; abs Induikdiepte werktuigpunt; abs of inc
mm mm mm
CP Z0 FS ZFS
Front Y: Referentiepunt Referentiepunt in Z-richting (abs) Fasenbreedte; abs Induikdiepte werktuigpunt; abs of inc
graden mm mm mm
C0 X0 FS ZFS
Mantel Y: Referentiepunt Referentiepunt in X-richting (abs) Fasenbreedte; abs Induikdiepte werktuigpunt; abs of inc
graden mm mm mm
Ophefmodus
Als voor de bewerking meerdere induikpunten vereist zijn, moet de terugtrekhoogte worden aangegeven, waarop het werktuig bij de overgang naar het volgende induikpunt wordt teruggetrokken: • op terugtrekvlak • Z0 + veiligheidsafstand (Front/Front C en Front Y) of X0 + veiligheidsafstand (Mantel/Mantel C en Mantel Y) Als de kamer geen eilanden bevat die groter zijn dan Z0 (X0), kan als ophefmodus Z0 + veiligheidsafstand (X0 + veiligheidsafstand) worden geprogrammeerd.
5-312
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.7
01/2008
ShopTurn-functies
5.7 Onderprogramma oproepen
5
Onderprogramma oproepen Als u dezelfde bewerkingsstappen nodig heeft bij de programmering van verschillende werkstukken, kunt u deze bewerkingsstappen als afzonderlijk onderprogramma definiëren. Dit onderprogramma kunt u dan in willekeurige programma's oproepen. Op die manier hoeft u dezelfde bewerkingsstappen niet meermaals te programmeren. ShopTurn maakt geen onderscheid tussen hoofd- en onderprogramma's. D.w.z. dat u een "normaal" arbeidsstappen- of G-code-programma als subprogramma kunt oproepen in een ander arbeidsstappenprogramma. In het onderprogramma kunt u opnieuw een onderprogramma oproepen. De maximale nestdiepte bedraagt 8 onderprogramma's. Binnen verbonden blokken kunt u geen onderprogramma oproepen. Als u een arbeidsstappenprogramma als subprogramma wilt oproepen, moet het programma al een keer berekend zijn (programma in bedrijfsmodus Machine Auto laden of simuleren). Bij G-code-onderprogramma's is dit niet noodzakelijk. Het onderprogramma moet altijd in het NCK-werkgeheugen (in een eigen directory "XYZ" of in de directories "ShopTurn", "Delenprogramma's", "Onderprogramma's") opgeslagen zijn. Om een onderprogramma op te roepen dat zich op een andere gegevensdrager bevindt, kunt u het G-code-commando "EXTCALL" gebruiken. Literatuur: /BEMsl/, Bedieningshandboek HMI-Embedded sl SINUMERIK 840Dsl Bedenk dat ShopTurn bij het oproepen van het onderprogramma de instellingen uit de programmakop van het onderprogramma evalueert, met uitzondering van de gegevens over het uitgangsmateriaal. Deze instellingen blijven ook na beëindiging van het onderprogramma actief. Als u de instellingen uit de programmakop van het hoofdprogramma opnieuw wilt activeren, kunt u in het hoofdprogramma na de start van het subprogramma de gewenste instellingen opnieuw uitvoeren (zie hfdst. "Programma-instellingen wijzigen"). Maak een ShopTurn- of G-code-programma aan dat u als onderprogramma in een ander programma wilt oproepen. Plaats de cursor op het arbeidsplan van het hoofdprogramma op het programmablok waarna u het subprogramma wilt oproepen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-313
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.7 Onderprogramma oproepen
Onderprogramma >
5
Druk op de softkeys "Diversen" en "Onderprogramma".
Geef het pad van het onderprogramma aan als het gewenste onderprogramma niet in dezelfde directory ligt als het hoofdprogramma. Directory
Aan te geven pad
ShopTurn
ShopTurn
Eigen directory XYZ
XYZ
Delenprogramma's
MPF
Onderprogramma's
SPF
Voer de naam van het subprogramma in dat u wenst in te voegen. De bestandsextensie (*.mpf of *.spf) moet u alleen aangegeven als het onderprogramma niet over extensie beschikt die ingesteld is voor de directory waarin het onderprogramma zich bevindt. Directory
Ingestelde bestandsextensie
ShopTurn
*.mpf
Eigen directory XYZ
*.mpf
Delenprogramma's
*.mpf
Onderprogramma's
*.spf
Druk op de softkey "Toepassen". De oproep van het subprogramma wordt in het hoofdprogramma ingevoegd.
Onderprogramma oproepen
5-314
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.8
01/2008
ShopTurn-functies
5.8 Programmablokken herhalen
5
Programmablokken herhalen Als bij de bewerking van een werkstuk bepaalde stappen meermaals moet worden uitgevoerd, volstaat het als u deze bewerkingsstappen slechts éénmaal programmeert. ShopTurn biedt u namelijk de mogelijkheid programmablokken te herhalen. De programmablokken die u wilt herhalen, moeten met een start- en eindmarkering worden gekenmerkt. Deze programmablokken kunnen dan binnen één programma maximaal 9999 worden opgeroepen. De markeringen moeten eenduidige, d.w.z. verschillende namen krijgen. Er mogen geen in het NCK gebruikte name worden toegekend. Markeringen en herhalingen kunnen ook later worden geplaatst, maar niet binnen verbonden programmablokken. Daarnaast heeft u de mogelijkheid dezelfde markering als eindmarkering van het voorgaande programmablok en als startmarkering voor de volgende blokken te gebruiken.
Programmablokken herhalen
Markering plaatsen >
Druk op de softkeys "Diversen" en "Markering plaatsen". Voer een naam in. Druk op de softkey "Toepassen". Na het actuele blok wordt een startmarkering ingevoegd. Voer de programmablokken in die u later wilt herhalen.
Markering plaatsen >
Druk op de softkeys "Diversen" en "Markering plaatsen". Voer een naam in. Druk op de softkey "Toepassen". Na het actuele blok wordt een eindmarkering ingevoegd. Zet de programmering voort op de plaats waar de programmablokken moeten worden herhaald.
Herhalen
Druk op de softkeys "Diversen" en "Herhalen". >
Voer de namen van de start- en eindmarkeringen en het aantal herhalingen in.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-315
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.9 Bewerking met de tegenspil
5
Druk op de softkey "Toepassen". De gemarkeerde programmablokken worden herhaald.
5.9
Bewerking met de tegenspil Als uw machine over een tegenspil beschikt, kunt u de werkstukken met aan de voor- en achterkant bewerken met draai-, boor- en freesfuncties zonder dat het werkstuk manueel moet worden verplaatst. Voor de bewerking aan de achterkant moet de tegenspil dan het werkstuk grijpen, uit de hoofdspil trekken en op de nieuwe bewerkingspositie plaatsen. Deze activiteiten kunt u programmeren met de functie "Tegenspil". Bij de programmering biedt ShopTurn de volgende vijf stappen aan: • Grijpen: werkstuk met de tegenspil grijpen (evt. met vaste aanslag) • Trekken: werkstuk met de tegenspil uit de hoofdspil trekken • Achterkant: werkstuk met de tegenspil op de nieuwe bewerkingspositie plaatsen • Volledig: stappen grijpen, trekken (evt. met afsteken) en achterkant • Voorkant: nulpuntverschuiving voor de bewerking van de volgende voorkant (bij stangmateriaal) Als u de uitvoering van een programma met tegenspilbewerking start, wordt eerst de tegenspil op de in de machinegegevens vastgelegde terugtrekpositie geplaatst. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Nulpuntverschuivingen
Bij de functies "Trekken" en "Achterkant" moet u telkens aangeven in welke nulpuntverschuiving ShopTurn het meegevoerde coördinatensysteem moet opslaan. D.w.z. deze nulpuntverschuivingen hoeft u niet eerst te definiëren. Bij de functie "Voorkant" moet u de nulpuntverschuiving, die u wilt gebruiken daarentegen zelf definiëren. Om de programmering makkelijker te maken, vindt u hieronder programmeervoorstellen voor drie typische toepassingen: • Bewerking hoofdspil – Overname werkstuk – Bewerking tegenspil • Bewerking tegenspil (zonder overname van het werkstuk) • Bewerking van stangmateriaal
5-316
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.9 Bewerking met de tegenspil
5
Bewerking hoofdspil – Overname werkstuk – Bewerking tegenspil Een programmeervoorbeeld voor deze toepassing ziet er als volgt uit: Alternatief 2: Alternatief 1: 1. Bewerking hoofdspil 1. Bewerking hoofdspil 2. Volledig (grijpen, trekken en 2. Grijpen achterkant) 3. Trekken 3. Bewerking tegenspil 4. Achterkant 5. Bewerking tegenspil Grijpen
Eerst brengt ShopTurn de hoofd- en tegenspil in synchroonbedrijf. Dan beweegt de tegenspil in ijlgang tot op de geprogrammeerde positie ZR naar het werkstuk toe en verder met gereduceerde voeding FR naar de overnamepositie Z1. Of de tegenspil met de voorste rand of de aanslagrand naar de positie beweegt, legt u vast op het scherm "Spillen" (zie hfdst. "Instellingen van de tegenspil"). Alternatief kan de tegenspil vanaf een bepaalde afstand ook op vaste aanslag bewegen. Deze afstand en de betreffende voedingswaarde zijn vastgelegd in de machinegegevens. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
Park.pos. teachen
U kunt de coördinaten XP en ZP van de parkeerpositie van het werktuig tijdens het grijpen direct invoeren in het parameterscherm of met de softkey "Park.pos. teachen" de actuele werktuigposities overnemen. Het teachen van de parkeerpositie is alleen mogelijk als u het machinecoördinatensysteem (MCS) heeft geselecteerd.
Hoekv. teachen
Als u bij het grijpen een hoekverplaatsing α1 tussen hoofdspil en tegenspil aangeeft, heeft dit geen consequenties op de bewerking aan de achterkant van het werkstuk. U kunt het hoekverschil direct invoeren in het parameterscherm of met de softkey "Hoekv. teachen" de actuele hoekverplaatsing overnemen.
Trekken
De tegenspil trekt het werkstuk met de waarde Z1 uit de hoofdspil. ShopTurn voert het coördinatensysteem mee en slaat de verschuiving op in de geselecteerde nulpuntverschuiving.
Achterkant
De tegenspil beweegt met het werkstuk in ijlgang naar de nieuwe bewerkingspositie ZW. Het werkstuknulpunt wordt hierbij meegetrokken en met ZV (met voorteken) van de voorkant naar de achterkant van het werkstuk verschoven. Vervolgens wordt het coördinatensysteem voor de bewerking gespiegeld en in de geselecteerde nulpuntverschuiving opgeslagen. Het synchroonbedrijf van de beide spillen wordt opgeheven. De masterpil is nu de tegenspil.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-317
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.9 Bewerking met de tegenspil
Bewerking tegenspil
5
Bij de bewerking van de achterkant spiegelt ShopTurn automatisch het coördinatensysteem. D.w.z. u programmeert de bewerking voor de achterkant net als voor de voorkant. Bij freesbewerking moet u erop letten dat de Y-as in de tegenovergestelde richting wijst. Als dit niet gewenst is, moet een spiegeling van de Y-as worden geprogrammeerd. Bewerking tegenspil (zonder overname van het werkstuk) Een programmeervoorbeeld ziet er bijv. als volgt uit: 1. Achterkant Nulpuntv.: nulpuntverschuiving wordt alleen geactiveerd ZV: parameter wordt niet geëvalueerd. 2. Bewerking tegenspil
Achterkant
Houd rekening met de volgende bijzonderheden bij de programmastap "Achterkant" als de bewerking zonder overname van het werkstuk gebeurt. De nulpuntverschuiving die u op het parameterscherm selecteert, wordt alleen geactiveerd en niet berekend. D.w.z. dat het werkstuknulpunt voor de tegenspilbewerking aangegeven moet zijn in de nulpuntverschuiving. Bovendien wordt de parameter ZV niet geëvalueerd. Bewerking van stangmateriaal Als u voor de productie van uw werkstuk stangmateriaal gebruikt, kunt u met één enkele programmastart meerder werkstukken aan de vooren achterkant bewerken. De bewerking van stangmateriaal programmeert u bijv. als volgt: 1. Programmakop met vermelding van de nulpuntverschuiving waarin het werkstuknulpunt opgeslagen is 2. Bewerking hoofdspil 3. Compleet (uitgangsmateriaal trekken: ja; afsteekcyclus: ja) 4. Afsteken 5. Bewerking tegenspil 6. Programma-einde met het aantal aan te maken werkstukken Alternatief kunt u de bewerking van stangenmateriaal ook als volgt programmeren: 1. Startmarkering 2. Bewerking hoofdspil 3. Compleet (uitgangsmateriaal trekken: ja; afsteekcyclus: ja) 4. Afsteken 5. Bewerking tegenspil 6. Voorkant 7. Eindmarkering 8. Herhaling van start- tot eindmarkering
5-318
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.9 Bewerking met de tegenspil
5
Volledig
Als u de programmastap "Volledig" programmeert, moet u bij de deelstap "Trekken" "Basisdeeltrekken: ja" en "Afsteekcyclus: ja" invoeren. Vervolgens programmeert u de functie "Afsteken". Het afsteken van het werkstuk gebeurt dan na het grijpen resp. uittrekken van het werkstuk uit de hoofdspil. De waarde waarmee het werkstuk uit de hoofdspil wordt getrokken, hoeft u in dit geval niet aan te geven; die wordt berekend uit de parameters van de afsteekcyclus. De beide programmablokken "Volledig" en "Afsteken" worden in het arbeidsplan verbonden.
Voorkant
Als de bewerking van een werkstuk aan de achterkant afgesloten is, begint de bewerking van het volgende werkstuk aan de voorkant. Daartussen kunt u met de functie "Voorkant" voor de bewerking van de voorkant een nulpuntverschuiving oproepen. In de regel gebruikt u hier de nulpuntverschuiving die voor het grijpen actief was. De hoofdspil is nu opnieuw de masterspil.
Parkeerpositie en hoekverplaatsing teachen Draai de spankop van de tegenspil met de hand op de gewenste positie en beweeg het werktuig naar de gewenste positie. Tegenspil >
Druk op de softkeys "Diversen" en "Tegenspil". Kies de programmeerstap "Grijpen" resp. "Compleet". Kies onder Parkeerpositie werktuig "MCS".
Park.pos. teachen
Druk op de softkey "Park.pos. teachen". De actuele parkeerpositie van het werktuig wordt opgeslagen.
Hoekv. teachen
Druk op de softkey "Hoekv. teachen". Het actuele hoekverschil tussen hoofd- en tegenspil wordt opgeslagen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-319
5
ShopTurn-functies
01/2008
5
5.9 Bewerking met de tegenspil
Parameter
Functie
Beschrijving
Eenheid
Kies uit 5 verschillende functies: • Grijpen •
Trekken
•
Achterkant
• •
Voorkant Volledig
Grijpen: Parkeerpositie WCS: de parkeerpositie wordt aangegeven in het werkstukcoördiantensysteem MCS: de parkeerpositie wordt aangegeven in het machinecoördinatensysteem; het teachen van de parkeerpositie en de hoekverplaatsing is mogelijk Parkeerpositie van het werktuig in X-richting (abs) XP Parkeerpositie van het werktuig in Z-richting (abs) ZP Spankop van de tegenspil spoelen of niet Spankop spoelen Spiltoerental (hoofdspil en tegenspil) S Draairichting Draairichting (hoofdspil en tegenspil):
mm mm
o/min
Draairichting met de klok (rechtsom) Draairichting tegen de klok in (linksom) Spillen draaien niet α1 Z1 ZR FR Vaste aanslag
Nulpuntv. Z1 F Nulpuntv. ZnW ZV
Nulpuntv.
5-320
Hoekverplaatsing van de tegenspil bij het grijpen Overnamepositie (abs) Positie vanaf waar met gereduceerde voeding wordt bewogen (abs of inc) Gereduceerde voeding Ja: De tegenspil blijft op een vastgelegde afstand voor de overnamepositie Z1 staan en beweegt dan met een vastgelegde voeding naar de vaste aanslag. Neen: De tegenspil beweegt naar de overnamepositie Z1. Trekken: Nulpuntverschuiving waarin het met Z1 verschoven coördinatensysteem moet worden opgeslagen. Waarde waarmee het werkstuk uit de hoofdspil wordt getrokken (inc) Voeding
graden mm mm mm/min
mm mm/min
Achterkant: Nulpuntverschuiving waarin het naar ZW en met ZV verschoven en in Z gespiegelde coördinatensysteem moet worden opgeslagen. Bewerkingspositie bijkomende as (abs); MCS mm Verschuiving van het werkstuknulpunt in Z-richting mm (inc, het voorteken wordt mee geëvalueerd) Voorkant: Nulpuntverschuiving voor de bewerking van de volgende voorkant
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.9 Bewerking met de tegenspil
Volledig: Parkeerpositie WCS: de parkeerpositie wordt aangegeven in het werkstukcoördiantensysteem MCS: de parkeerpositie wordt aangegeven in het machinecoördinatensysteem; het teachen van de parkeerpositie en de hoekverplaatsing is mogelijk XP Parkeerpositie van het werktuig in X-richting (abs) ZP Parkeerpositie van het werktuig in Z-richting (abs) Grijpen: Tegenspilspankop spoelen of niet Spankop spoelen Spiltoerental (hoofdspil en tegenspil) S Draairichting Draairichting (hoofdspil en tegenspil):
mm mm
o/min
Draairichting met de klok (rechtsom) Draairichting tegen de klok in (linksom) Spillen draaien niet Hoekverplaatsing van de tegenspil bij het grijpen α1 Overnamepositie (abs) Z1 Positie vanaf waar met gereduceerde voeding wordt bewogen (abs of inc) ZR Gereduceerde voeding FR De tegenspil blijft op een vastgelegde afstand voor de overnamepositie Z1 Vaste aanslag Ja: staan en beweegt dan met een vastgelegde voeding naar de vaste aanslag. Neen: De tegenspil beweegt naar de overnamepositie Z1. Trekken: Basisdeel Ja: Basisdeel één basisdeellengte trekken trekken (voorbereiding voor volgende werkstuk) Neen: Basisdeel niet trekken F Voeding voor trekken Afsteekcyclus Ja: Na het trekken wordt het werkstuk afgestoken. Neen: Het werkstuk wordt niet automatisch afgestoken. Achterkant: Nulpuntv. Nulpuntverschuiving waarin het naar ZW en met ZV verschoven en in Z gespiegelde coördinatensysteem moet worden opgeslagen. ZnW Bewerkingspositie bijkomende as (abs); MCS ZV Verschuiving van het werkstuknulpunt in Z-richting (inc, het voorteken wordt mee geëvalueerd)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
graden mm mm mm/min
mm/min
mm mm
5-321
5 5.10
ShopTurn-functies
01/2008
5.10 Programma-instellingen wijzigen
5
Programma-instellingen wijzigen Alle in de programmakop vastgelegde parameters, met uitzondering van de basisdeelvorm en de maateenheid, kunt u op willekeurige punten in het programma wijzigen. Daarnaast heeft u nog de mogelijkheid de basisinstelling voor de bewerkingsdraairichting voor het frezen te wisselen.
De instellingen in de programmakop zijn zelfhoudend, d.w.z. dat ze actief blijven tot ze gewijzigd worden. Terugtrekken
Een veranderd terugtrekvlak is actief vanaf de veiligheidsafstand van de laatste cyclus, daar de verdere terugtrekking wordt uitgevoerd door de volgende cyclus.
Bewerkingsdraairichting
Als bewerkingsdraairichting (gelijkloop of tegenloop) is de bewegingsrichting van de freestand t.o.v. het werkstuk gedefinieerd. D.w.z. ShopTurn evalueert de parameter bewerkingsdraairichting in combinatie met de spildraairichting bij het frezen, met uitzondering van baanfrezen. De basisinstelling voor de bewerkingsdraairichting wordt vastgelegd in de machinegegevens. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
Gelijkloop
Tegenloop
Bewerkingsdraairichting bij het frezen van een kamer op het frontvlak
Instellingen
Druk op de softkeys "Diversen" en "Instellingen". >
Voer de gewenste parameter in. Een beschrijving van de parameters vindt u in het hfdst. "Nieuw programma creëren". Druk op de softkey "Toepassen". De nieuwe instellingen voor het programma worden overgenomen.
5-322
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5 5.11
01/2008
ShopTurn-functies
5.11 Nulpuntverschuivingen oproepen
5
Nulpuntverschuivingen oproepen Nulpuntverschuivingen (G54 enz.) kunt u uit ieder programma oproepen. Deze verschuivingen kunt u bijv. gebruiken, als u met één en hetzelfde programma werkstukken met verschillende basisdeelafmetingen wenst te bewerken. De verschuiving past dan het werkstuknulpunt aan voor het nieuwe basisdeel. De nulpuntverschuivingen definieert u in de nulpuntverschuivingslijst (zie hfdst. "Nulpuntverschuivingen definiëren"). Daar kunt u ook de coördinaten van de gekozen verschuiving bekijken.
Druk op de softkeys "Diversen", "Transformaties" en "Nulpuntversch.".
Transformaties > Nulpunt versch. >
Selecteer één van de nulpuntverschuivingen of de basisverschuiving. -ofVoer de gewenste verschuiving direct in het invoerveld in. -ofDruk op de softkey "Nulpuntversch.".
Nulpunt versch.
De nulpuntverschuivingslijst wordt geopend. -enKies een nulpuntverschuiving. -enin programma
Druk op de softkey "in programma". De nulpuntverschuiving wordt in het parameterscherm overgenomen. Om de nulpuntverschuivingen te deselecteren, selecteert u de basisverschuiving of voert u in het veld nul in.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-323
5 5.12
ShopTurn-functies
01/2008
5.12 Coördinatentransformaties definiëren
5
Coördinatentransformaties definiëren Om het programmeren te vergemakkelijken, kunt u het coördinatensysteem transformeren. Gebruik deze mogelijkheid bijv. om het coördinatensysteem te draaien. Coördinatentransformaties gelden alleen in het actuele programma. U kunt een verschuiving, rotatie, skalering of spiegeling definiëren. Daarbij kunt u telkens kiezen tussen een nieuwe of een additieve coördinatentransformatie. Bij een nieuwe coördinatentransformatie worden alle vooraf gedefinieerde coördinatentransformaties gedeselecteerd. Een additieve coördinatentransformatie werkt bijkomend tot de actueel gekozen coördinatentransformaties. • Verschuiving Voor elke as kunt u een verschuiving van het nulpunt programmeren.
Verschuiving nieuw
Verschuiving additief
• Rotatie U kunt de X- en de Y-as in een bepaalde hoek draaien. Een positieve hoek stemt overeen met een draaiing tegen de wijzers van de klok in.
Rotatie nieuw
Rotatie additief
Bij draaimachines zonder fysieke Y-as kunnen bij een rotatie problemen optreden met het coördinatensysteem.
5-324
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.12 Coördinatentransformaties definiëren
5
• Rotatie C-as U kunt de C-as in een bepaalde hoek draaien zodat de volgende bewerkingen aan de front- of mantelzijde op een bepaalde positie kunnen worden uitgevoerd. De draairichting is vastgelegd in de machinegegevens. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
Rotatie C-as nieuw
Rotatie C-as additief
• Skalering Voor het actieve bewerkingsvlak en de werktuigas kunt u een maatstaffactor invoeren. De geprogrammeerde coördinaten worden dan met deze factor vermenigvuldigd.
Skalering nieuw
Skalering additief
• Spiegeling Daarnaast heeft u de mogelijkheid alle assen te spiegelen. Geef telkens de as aan die moet worden gespiegeld.
Spiegeling nieuw
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
Spiegeling additief
5-325
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.13 Verlatings-/aanloopcyclus programmeren
Transformaties > Verschuiving >
...
Spiegeling
5
Druk op de softkeys "Diversen" en "Transformaties". Selecteer via softkey de coördinatentransformatie.
>
Kies, of u een nieuwe of een additieve coördinatentransformatie wenst te programmeren. Voer de gewenste coördinaten in.
5.13
Verlatings-/aanloopcyclus programmeren Als u het verlaten/aanlopen van een bewerkingscyclus wilt verkorten of een moeilijke geometrische situatie bij het aanlopen/verlaten wilt oplossen, kunt u een speciale cyclus opstellen. ShopTurn neemt dan niet de normale verlatings-/aanloopstrategie in acht (zie hfdst. "Bewerkingscyclus verlaten/aanlopen"). De verlatings-/aanloopcyclus kunt u tussen willekeurige arbeidsstappenprogrammablokken invoegen, maar niet binnen verbonden programmablokken. Uitgangspunt voor de verlatings-/aanloopcyclus is altijd de veiligheidsafstand die na de laatste bewerking werd ingenomen. Als u een werktuigwissel wilt uitvoeren, kunt u via maximaal 3 posities (P1 tot P3) naar het werktuigwisselpunt bewegen en via maximaal 3 andere posities (P4 tot P6) naar het volgende uitgangspunt bewegen. Als een werktuigwissel niet vereist is, beschikt u over maximaal 6 posities voor het aanlopen van de volgende uitgangspositie. Als de 3 resp. 6 posities voor het verlaten/aanlopen niet volstaan, kunt u de cyclus ook meermaals na elkaar oproepen en zo verdere posities programmeren.
Voorzichtig Bedenk dat het werktuig van de laatste geprogrammeerde positie in de verlatings-/aanloopcyclus direct naar het startpunt van de volgende bewerking beweegt.
5-326
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.13 Verlatings-/aanloopcyclus programmeren
Verwijderen/ Naderen
Parameter
Druk op de softkeys "Rechte Cirkel" en "Verwijderen/Naderen".
Beschrijving
Eenheid
F1
Voeding voor aanlopen van de eerste positie Alternatief ijlgang
mm/min
X1
1. positie (inc of ∅ abs)
mm
Z1
1. positie (inc of ∅ abs)
mm
F2
Voeding voor aanlopen van de tweede positie Alternatief ijlgang
mm/min
X2
2. positie (inc of ∅ abs)
mm
Z2
2. positie (inc of ∅ abs)
mm
F3
Voeding voor aanlopen van de derde positie Alternatief ijlgang
mm/min
X3
3. positie (inc of abs)
mm
Z3
3. positie (inc of abs)
mm
Wkt.wissel
Wktwpnt: Werktuigwisselpunt van de laatste geprogrammeerde positie aanlopen en werktuigwissel uitvoeren Direct: Werktuigwissel niet uitvoeren op het werktuigwisselpunt maar op de laatste geprogrammeerde positie Neen: Geen werktuigwissel uitvoeren
T
Werktuignaam (niet bij Wkt.wissel "neen")
D
Snijkantnummer (niet bij Wkt.wissel "neen")
F4
Voeding voor aanlopen van de vierde positie Alternatief ijlgang
mm/min
X4
4. positie (inc of ∅ abs)
mm
Z4
4. positie (inc of ∅ abs)
mm
F5
Voeding voor aanlopen van de vijfde positie Alternatief ijlgang
mm/min
X5
5. positie (inc of ∅ abs)
mm
Z5
5. positie (inc of ∅ abs)
mm
F6
Voeding voor aanlopen van de zesde positie Alternatief ijlgang
mm/min
X6
6. positie (inc of ∅ abs)
mm
Z6
6. positie (inc of ∅ abs)
mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-327
5 5.14
ShopTurn-functies
01/2008
5.14 G-code invoegen in arbeidsstappenprogramma
5
G-code invoegen in arbeidsstappenprogramma Binnen een arbeidsstappenprogramma kunt ook G-code-blokken programmeren. Bovendien kunt ter verklaring van het programma commentaren invoegen. Bij de uitvoering van een arbeidsstappenprogramma met G-codeblokken worden deze principieel niet gecontroleerd.
Een precieze beschrijving van de G-code-blokken volgens DIN 66025 vindt u in: Literatuur: /PG/, Programmeerhandboek basis SINUMERIK 840D/840Di/840D /PGA/, Programmeerhandleiding werkvoorbereiding SINUMERIK 840D/840Di/840D Voor de programmakop, na het programma-einde en binnen verbonden programmablokken kunt u geen nieuwe G-code-blokken invoegen. ShopTurn geeft G-code-blokken niet aan in de programmeergrafiek. Als u de bewerking van het werkstuk op bepaalde punten wilt laten stoppen, programmeert u op deze punten in het arbeidsplan het Gcode-commando "M01" (zie hfdst. "Programmaverloop beïnvloeden").
Voorzichtig Als u het werktuig door een G-code-commando naar het in de programmakop vastgelegde terugtrekbereik beweegt, moet u het werktuig er ook weer uit verwijderen. Anders kunnen door de verplaatsingsbewegingen van een volgende ShopTurn-cyclus botsingen worden veroorzaakt.
Plaats de cursor in het arbeidsplan van een arbeidsstappenprogramma op het programmablok als u een G-code-blok wilt invoegen.
5-328
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5
5.14 G-code invoegen in arbeidsstappenprogramma
Druk op de toets "Input". Voer de gewenste G-code-opdrachten of commentaar in. Het commentaar moet altijd beginnen met een kommapunt (;). Het nieuwe G-code-blok wordt in het arbeidsplan gekenmerkt met een "G" voor het bloknummer. NO VOORBEELD Verspanen Uitgangsmat.: Afgewerkt product: Verspanen Restverspanen Verspanen Ril Spanen verwijderen
G-code-blok
Ril Boren Gatenrij Programmaeinde G-code in arbeidsstappenprogramma
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-329
5 5.15
ShopTurn-functies
01/2008
5.15 Inleren
5
Inleren Dankzij de functie "Inleren" kunt u bewerkingsstappen programmeren en uitvoeren en daarbij tegelijkertijd een delenprogramma voor andere werkstukken opstellen. Hierna worden de procedures voor verschillende varianten van het inleren beschreven: •
Inleren van cycli
•
Inleren van positiepatronen
•
Inleren van contourobjecten
5.15.1 Cyclus inleren Elke bewerkingsstap wordt ingeleerd naar het volgende principe: Arbeidsvolgorde
1. Programma creëren Zo legt u een nieuw programma aan en parametreert u de programmakop (zie hfdst. "Nieuw programma creëren"). 2. Bewerkingsstap creëren Zo definieert u een bewerkingsstap (zie hfdst. "Programmablokken creëren"). 3. Bewerkingsstap overnemen Met de softkey "Toepassen" slaat u de waarden op. Het parameterscherm wordt gesloten en het arbeidsplan verschijnt. 4. Uitvoeren Plaats de cursor op de programmastap en druk op de softkey "Afwerken". Er wordt automatisch een blokzoekprocedure gestart. 5. NC-start Wissel het werktuig in met "Cycle Start" en start vervolgens de bewerking met de toets "Cycle Start". Programmeer de volgende bewerkingsstap op dezelfde manier als de bewerking het gewenste resultaat heeft gehad of herhaal de stappen 2 tot 5 voor het programmablok. U kunt voor elke uitvoering de bewerking laten simuleren om het resultaat van de bewerking te controleren.
5-330
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5
01/2008
ShopTurn-functies
5.15 Inleren
5
5.15.2 Positiepatroon inleren U kunt alle positiepatronen inleren. Arbeidsvolgorde
1. Programma creëren 2. Technologiecycli en posities/positiepatronen programmeren Programmeer de gewenste boor-/freescycli en de positiepatronen (zie hfdst. "Boren", "Frezen" en "Posities en positiepatronen"). 3. Uitvoeren Plaats de cursor op het gewenste positiepatroon en druk op de softkey "Afwerken". Er wordt automatisch een blokzoekprocedure gestart en er verschijnt een zoekvenster. 4. Kies arbeidsstap en positiepatroon. 5. NC-start Wissel het werktuig in met "Cycle Start" en start vervolgens de bewerking met de toets "Cycle Start". Programmeer de volgende bewerkingsstap op dezelfde manier als de bewerking het gewenste resultaat heeft gehad of herhaal de stappen 2 tot 5 voor het programmablok. U kunt voor elke uitvoering de bewerking laten simuleren om het resultaat van de bewerking te controleren.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
5-331
5
ShopTurn-functies
01/2008
5.15 Inleren
5
5.15.3 Contourobject inleren Bij draai- en freesbewerkingen heeft u de mogelijkheid contourobjecten in te leren. Arbeidsvolgorde
1. Programma creëren 2. Contouren en technologiecycli programmeren Programmeer de gwenste contouren en cycli en definieer de verschillende contourelementen (zie hfdst. "Nieuwe contour creëren", "Contourdraaien" resp. "Contourfrezen"). 3. Uitvoeren Plaats de cursor op de gewenste arbeidsstap en druk op de softkey "Afwerken". Er wordt automatisch een blokzoekprocedure gestart. 4. NC-start Wissel het werktuig in met "Cycle Start" en start vervolgens de bewerking met de toets "Cycle Start". Programmeer de volgende bewerkingsstap op dezelfde manier als de bewerking het gewenste resultaat heeft gehad of herhaal de stappen 2 tot 4 voor het programmablok. U kunt voor elke uitvoering de bewerking laten simuleren om het resultaat van de bewerking te controleren.
5-332
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
6
01/2008
Werken met manuele machine
6
Werken met manuele machine 6.1
Manuele Machine.................................................................................................... 6-334
6.2
Nulpuntverschuivingen............................................................................................ 6-335
6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.3
Eenvoudige werkstukbewerking in de modus Hand ............................................... 6-335 Assen verplaatsen .................................................................................................. 6-336 Kegeldraaien ........................................................................................................... 6-337 Rechte draaien........................................................................................................ 6-338
6.4 6.4.1 6.4.2 6.4.3
Complexere bewerking in de modus Hand............................................................. 6-339 Boren met manuele machine .................................................................................. 6-340 Draaien met manuele machine ............................................................................... 6-340 Frezen met manuele machine ................................................................................ 6-341
6.5
Simulatie ................................................................................................................. 6-342
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
6-333
6 6.1
Werken met manuele machine
01/2008
6.1 Manuele Machine
6
Manuele Machine "Manuele Machine" biedt voor het manueel bedrijf een gewijzigd, omvangrijk spectrum aan functies. U kunt in de bedrijfsmodus "Hand" alle belangrijke bewerkingen uitvoeren zonder een programma te schrijven. Voor het werken in de bedrijfsmodus "Machine Hand" heeft u de software-optie "Manuele machine" nodig. De weergave van de softkeys kan afwijken, afhankelijk van het ingestelde coördinatensysteem. Typisch is de bewerking voor het draaicentrum. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Basisscherm
Na het opstarten van de besturing verschijnt het basisscherm "Machine Hand".
Basisscherm Machine Hand
Bewerkingmogelijkheden
6-334
Werkstukken kunnen als volgt worden bewerkt met "Manuele machine": •
Handbedrijf
•
Afzonderlijke-cyclus-bewerking
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
6 6.2
01/2008
Werken met manuele machine
6.2 Nulpuntverschuivingen
6
Nulpuntverschuivingen Als alternatief voor de functie "NPV zetten" (zie hfdst. "Nulpuntverschuiving zetten") heeft u de mogelijkheid de waarden van de NPV direct in te voeren in de nulpuntverschuivingslijst. Nulpuntverschuiving activeren Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Nulpuntversch.". De nulpuntverschuivingslijst verschijnt. Plaats de cursor op de gewenste nulpuntverschuiving. Druk op de softkey "NPV selectie".
NPV selectie
6.3
Eenvoudige werkstukbewerking in de modus Hand In de modus "Hand" kunt u eenvoudige bewerkingen direct uitvoeren zonder een programma te moeten opstellen. De volgende functies zijn beschikbaar voor bewerking in handbedrijf: •
Asbewegingen
• •
Kegeldraaien Rechte (dwars- of langsdraaien)
Werktuig, spiltoerental en spildraairichting worden geactiveerd met "Cycle Start". Een voedingswijziging wordt onmiddellijk actief.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
6-335
6 6.3.1
Werken met manuele machine
01/2008
6.3 Eenvoudige werkstukbewerking in de modus Hand
6
Assen verplaatsen Voor de voorbereidende activiteiten en eenvoudige verplaatsingsbewegingen voert u de parameters direct op het basisscherm "Hand" in. Werktuigselectie Kies in "T" het gewenste werktuig. Voer de voeding en het spiltoerental in. Kies de draairichting van de spil. -ofStel de draairichting in op het machinebesturingspaneel. Druk op de toets "Cycle Start". De spil start onmiddellijk na de werktuigselectie. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Bewerking
X
Kies de te verplaatsen as op het machinebesturingspaneel. …
…
+
Druk op de toets "-" resp. "+" op het machinebesturingspaneel. -ofKies de richting met behulp van de kruisschakelhendel. De assen worden verplaatst met de ingestelde bewerkingsvoeding. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. De actieve richting wordt grafisch weergegeven op het basisscherm aan de hand van een windroos.
6-336
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
6
01/2008
Werken met manuele machine
6.3 Eenvoudige werkstukbewerking in de modus Hand
Parameter
Beschrijving
6
Eenheid
T
Werktuig
F
Bewerkingsvoeding
mm/min mm/o
S1
Hoofdspil
o/min m/min
S2
Werktuigspil
o/min
Draairichting
: spil draait naar links : spil draait naar rechts : spil stopt
: geen wijziging
6.3.2
Kegeldraaien De basisbewerkingsrichting kan worden gekozen met de asrichtingstoetsen resp. de kruisschakelhendel. Daarnaast kan ook een kegelhoek (α) worden ingevoerd. Als op de X-as van uw machine twee revolvers gemonteerd zijn, staat de functie "Kegeldraaien" niet ter beschikking.
Jog
Kegeldraaien
Druk in de bedrijfsmodus "Machine Hand" op de softkey "Kegeldraaien". Kies werktuig, spil en spildraairichting en voer de bewerkingsvoeding in. Voer de gewenste waarde hoek α in.
Het selecteren/deselecteren van het kegeldraaien en het veranderen van de hoek α is alleen mogelijk in de reset-toestand.
Parameter
Beschrijving
T, F. S
Zie hfdst. "Assen verplaatsen"
α
Draaien van het coördinatensysteem
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
Eenheid
graden
6-337
6 6.3.3
Werken met manuele machine
01/2008
6
6.3 Eenvoudige werkstukbewerking in de modus Hand
Rechte draaien Deze functie gebruikt u voor een eenvoudige bewerking van een rechte (bijv. dwars- of langsdraaien). Kies in de bedrijfsmodus "Machine Hand" de softkey "Rechte". Jog
Alle assen
Xα
Kies de gewenste bewerking met de softkeys "Alle assen", "Xα" of -of-of-
"Zα" en voer de gewenste waarden voor de verplaatsingsweg resp. doelpositie en evt. de hoek in.
Zα
Parameter
Eenheid
F
Zie hfdst. "Assen verplaatsen"
X Z Y C Z2
Alle assen: Doelpositie in X-richting (abs of inc) Doelpositie in Z-richting (abs of inc) Doelpositie in Y-richting (abs of inc) Doelpositie van de C-as van de hoofdspil (abs of inc) Doelpositie van een extra as, indien aanwezig (abs of inc)
mm mm mm mm mm
XAlpha Doelpositie in X-richting (abs of inc) Hoek van de rechte t.o.v. de as X
mm graden
ZAlpha Doelpositie in Z-richting (abs of inc) Hoek van de rechte t.o.v. de as Z
mm graden
Z α X α
6-338
Beschrijving
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
6 6.4
01/2008
Werken met manuele machine
6.4 Complexere bewerking in de modus Hand
6
Complexere bewerking in de modus Hand De volgende functies zijn beschikbaar voor omvangrijkere bewerkingen bewerking in handbedrijf: •
Boren (boren midden, schroefdraad midden, boren, wrijven, diepboren, schroefdraad)
•
Draaien (verspanen, insteken, ondersnijden, schroefdraad, afsteken) Frezen (kamer, tap, groef, meerkant, gravure)
• Algemeen bewerkingsverloop
Bij complexere bewerkingen gaat u in deze volgorde te werk: 1. Kies met de desbetreffende softkey de gewenste functie. Voer in het parameterscherm de gewenste waarden in. 2. Druk op de softkey "OK" om de waarden over te nemen. Het invoerscherm wordt gesloten. Op het basisscherm verschijnt een regel met de parametergegevens. 3. Druk op de toets "Cycle Start". De gekozen cyclus wordt gestart. U kunt altijd terugkeren naar het parameterscherm om de ingaven te controleren en te corrigeren. Druk op de toets "Cursor rechts" om terug te keren naar het invoerscherm.
Aanlopen en verlaten
Bij het bewerken van het werkstuk beweegt u van de actuele positie direct naar het startpunt van de bewerking. Na de bewerking wordt het werktuig opnieuw direct naar het startpunt verplaatst.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
6-339
6 6.4.1
Werken met manuele machine
01/2008
6.4 Complexere bewerking in de modus Hand
6
Boren met manuele machine Voor het boren aan het front- of mantelvlak van een werkstuk staat onder Auto de volgende cycli ter beschikking: •
Boren midden
•
Schroefdraad midden
•
Centreren
• •
Boren Wrijven
•
Diepboren
•
Schroefdraadtappen
•
Schroefdraadfrezen
De parameters van de invoerschermen stemmen overeen met de parameters onder Auto (zie hfdst. "Boren"). Er kan slechts op afzonderlijke posities worden geboord. Om de positie vast te leggen, voert u de parameters X0 en Y0 (frontbewerking) resp. Y0 en Z0 (mantelbewerking) in.
6.4.2
Draaien met manuele machine Voor het draaien van een werkstuk staan net als onder Auto de volgende draaicycli ter beschikking: •
Verspanen
•
Ril
• •
Ondersnijding Schroefdraad
• Afsteken De parameters van de invoerschermen stemmen, met uitzondering van Schroefdraad draaien, overeen met die onder Auto (zie hfdst. "Draaien"). Schroefdraad draaien
Lege snede
6-340
Naast de functies die "Schroefdraad draaien" onder Auto ter beschikking stelt, kunt u onder "Machine Hand" tijdens de bewerking lege sneden invoegen. U kunt de aanloop van de snijdiepte tijdens de bewerking onderbreken door lege sneden in te voeren, om bijv. flanken glad te maken. Lege sneden voegt u in met de softkey "Lege snede". De softkey werkt alleen tijdens de bewerking.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
6
01/2008
Werken met manuele machine
6
6.4 Complexere bewerking in de modus Hand
Nabewerking schroefdraad
U kunt bestaande schroefdraad nabewerken, bijv. bij reparatie van reeds gesneden schroefdraad of bij veranderingen die ontstaan zijn door het nameten (zie hfdst. "Nabewerking schroefdraad"). Als u een nabewerking van schroefdraad wilt uitvoeren, voert u de begin-induikdiepte E (inc) in. Dit is de diepte die reeds werd bereikt bij de vorige bewerking. Door het invoeren van een induikdiepte vermijdt u onnodige lege sneden bij de nabewerking van schroefdraad.
6.4.3
Frezen met manuele machine Voor het frezen van eenvoudige geometrische vormen staan net als onder Auto de volgende functies ter beschikking: •
Rechthoekige kamer
• •
Cirkelvormige kamer Rechthoekige tap
•
Cirkelvormige tap
•
Langsgroef
•
Cirkelgroef
• •
Meerkant Gravure
De parameters van de invoerschermen stemmen overeen met de parameters onder Auto (zie hfdst. "Frezen"). Er kan slechts op afzonderlijke posities worden gewerkt. Om de positie vast te leggen, voert u de parameters X0 en Y0 (frontbewerking) resp. Y0 en Z0 (mantelbewerking) in.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
6-341
6 6.5
Werken met manuele machine
01/2008
6.5 Simulatie
6
Simulatie Bij complexere bewerkingen controleert u met behulp van de simulatie het resultaat van uw ingaven zonder de assen te verplaatsen (zie hfdst "Bewerking simuleren"). De uitvoering van de arbeidsstappen wordt daarbij grafisch weergegeven op het scherm. In de modus "Hand" kunt u een arbeidsstap reeds simuleren met geopend en ingevuld parameterscherm. Uitgangsmateriaalvorm instellen
6-342
Voor de grafische weergave wordt een voorgedefinieerde uitgangsmateriaalvorm gebruikt. U kunt het uitgangsmateriaal net als bij een G-code-programma willekeurig veranderen (zie hfdst. "Uitgangsmateriaalvorm voor een G-code-programma veranderen").
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
7
01/2008
G-code-programma
7
G-code-programma 7.1
G-code-programma creëren ................................................................................... 7-344
7.2
G-code-programma uitvoeren................................................................................. 7-347
7.3
G-code-editor .......................................................................................................... 7-349
7.4
Rekenparameters ................................................................................................... 7-352
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
7-343
7 7.1
G-code-programma
01/2008
7.1 G-code-programma creëren
7
G-code-programma creëren Als u een programma niet met ShopTurn-functies wilt programmeren, kunt u ook een G-code-programma met G-code-commando's creëren op de ShopTurn-bedieningsinterface. U kunt een G-code-opdracht volgens DIN 66025 programmeren. Bovendien bieden parameterschermen ondersteuning bij het meten en het programmeren van contouren, boor-, draai- en freescycli. Uit de afzonderlijke schermen wordt dan G-code gemaakt die u ook weer in de schermen kunt terugcompileren. De meetcycli-ondersteuning moet door de machinefabrikant worden ingesteld. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Een precieze beschrijving van de G-code-commando's volgens DIN 66025, van de cycli en de meetcycli vindt u in: Literatuur: /PG/, Programmeerhandboek grondbeginselen SINUMERIK 840D/840Di/840D sl /PGA/, Programmeerhandboek werkvoorbereiding SINUMERIK 840D/840Di/840D sl /PGZ/, Programmeerhandboek cycli SINUMERIK 840D/840Di/840D sl /BNM/, Programmeerhandboek meetcycli SINUMERIK 840D/840Di/840D sl Als u bij de PCU 50.3 meer informatie over bepaalde G-codecommando's of cyclus parameters wilt, kunt u de contextgevoelige on-line-help oproepen. Een precieze beschrijving van de on-line-help vindt u in: Literatuur: /BAD/, Bedieningshandboek HMI-Advanced SINUMERIK 840D/840Di/840D sl G-code-programma creëren Druk op de softkey "Programma". Kies de directory waarin u een nieuw programma wenst aan te leggen. Nieuw
G-Code programma
Druk op de softkeys "Nieuw" en "G-Code programma". Voer een programmanaam in. De programmanaam mag max. 24 tekens bevatten. Toegelaten zijn alle letters (uitgenomen umlauten), cijfers en onderstrepen (_). ShopTurn vervangt kleine letters automatisch door hoofdletters.
7-344
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
7
01/2008
G-code-programma
7
7.1 G-code-programma creëren
-of-
+
Druk op de softkey "OK" of de toets "Input". De G-code-editor wordt geopend. Voer de gewenste G-code-opdrachten in.
Werktuig oproepen Andere
Druk op de softkeys "Andere" en "Werktuig" als u een werktuig uit de werktuiglijst wenst te kiezen.
Werktuig
>
-enPlaats de cursor op het werktuig dat u voor de bewerking wilt gebruiken. -enDruk op de softkey "in het programma".
in het programma
Het gekozen werktuig wordt in de G-code-editor overgenommen. Aan de actuele cursorpositie in de G-code-editor verschijnt bijv. de volgende tekst: T="SCHRUPPER80" In tegenstelling tot de arbeidsstappenprogrammering worden bij het oproepen van het werktuig niet automatisch de in het werktuigbeheer opgeslagen instellingen actief. D.w.z. u moet naast het werktuig nog de werktuigwissel (M6), de spildraairichting (M3/M4), het spiltoerentall (S...) en het koelmiddel (M7/M8) programmeren. Voorbeeld: ... T="SCHRUPPER80"
;werktuig oproepen
M6
;werktuig wisselen
M7 M3 S1=2000 ...
;koelmiddel en hoofdspil inschakelen
Cycli-ondersteuning Contour
Contour maken
OK
...
Draaien
Kies via de softkey of u ondersteuning wenst voor de programmering van contouren, boor-, frees- of draaicycli. Kies via de softkey de gewenste cyclus.
...
Voer de parameters in. Druk op de softkey "OK". De cyclus wordt als G-code in de editor overgenomen. Plaats de cursor in de G-code-editor op een cyclus als u het bijbehorende parameterscherm opnieuw wilt openen.
Terugcompileren
Druk op de softkey "Terugcompileren". Het parameterscherm van de gekozen cyclus verschijnt.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
7-345
7
G-code-programma
01/2008
7.1 G-code-programma creëren
7
Als u uit een parameterscherm direct weer naar de G-code-editor wenst te schakelen, drukt u op de softkey "Edit".
Edit
Meetcyclusondersteuning Ga naar de uitgebreide horizontale softkey-balk. Meten Draaien
-of-
Meettast. kalibr.
...
Meten frezen
Druk op de softkey "Meten Draaien" of "Meten Frezen". Kies met de softkey toets de gewenste meetcyclus.
OK
Voer de parameters in. Druk op de softkey "OK". De meetcyclus wordt als G-code in de editor overgenomen. Plaats de cursor in de G-code-editor op een meetcyclus als u het bijbehorende parameterscherm opnieuw wilt openen.
Terugcompileren
Druk op de softkey "Terugcompileren". Het parameterscherm van de gekozen meetcyclus verschijnt.
Edit
Als u uit een parameterscherm direct weer naar de G-code-editor wenst te schakelen, drukt u op de softkey "Edit".
On-line-help (PCU 50.3) Plaats de cursor in de G-code-editor op een G-code-commando of in een parameterscherm van de cyclus-ondersteuning op een invoerveld. Druk op de toets "Help". De bijbehorende hulpinformatie verschijnt.
7-346
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
7 7.2
01/2008
G-code-programma
7
7.2 G-code-programma uitvoeren
G-code-programma uitvoeren Bij het uitvoeren van een programma wordt het werkstuk overeenkomstig de programmering aan de machine bewerkt. Na de programmastart in het automatische bedrijf loopt de werkstukbewerking dan automatisch af. U kunt wel het programma altijd stoppen en vervolgens de bewerking weer opnemen. Om op een eenvoudige manier het resultaat van de programmering te controleren, zonder de machine-assen te bewegen, kunt u de uitvoering van het programma op het beeldscherm grafisch simuleren. Gedetailleerdere informatie m.b.t. simulatie vindt u in het hfdst. "Simulatie".
De volgende voorwaarden moeten vervuld zijn voor de een programma kan worden afgewerkt: • Het meetsysteem van de besturing is gesynchroniseerd met de machine. • Er bestaat een in G-code gecreëerd programma. • De noodzakelijke werktuigcorrecties en nulpuntverschuivingen werden ingevoerd. • De noodzakelijke veiligheidsblokkeringen van de machineproducent zijn geactiveerd. Bij de uitvoering van een G-code-programma staan dezelfde functies ter beschikking als bij de uitvoering van een arbeidsstappenprogramma (zie hfdst. "Werkstuk bewerken"). G-code-programma simuleren Druk op de softkey of de toets "Programma". -of-
Plaats de cursor op het gewenste G-code-programma. Druk op de toets "Input" of "Cursor rechts".
-of-
Het programma wordt in de G-code-editor geopend. Druk op de softkey "Simulatie". De volledige uitvoering van het programma wordt grafisch op het beeldscherm afgebeeld.
Edit
Als u uit de simulatie direct weer naar de G-code-editor wenst te schakelen, drukt u op de softkey "Edit".
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
7-347
7
G-code-programma
01/2008
7.2 G-code-programma uitvoeren
7
G-code-programma uitvoeren Druk op de softkey of de toets "Programma". -of-
-enPlaats de cursor op het gewenste G-code-programma. -enDruk op de softkey "Afwerken".
Afwerken
-ofDruk op de softkey "Afwerken" als u zich momenteel in het bedieningsbereik "Programma" bevindt. ShopTurn schakelt automatisch om op de bedrijfsmodus "Machine Auto" en laadt het G-code-programma. Druk op de toets "Cycle Start". Cycle Start
7-348
De uitvoering van het G-code-programma aan de machine wordt gestart.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
7 7.3
01/2008
G-code-programma
7
7.3 G-code-editor
G-code-editor Als u de volgorde van de programmablokken binnen een G-codeprogramma verandert, G-codes wist of van het ene programma in het andere wenst te kopiëren, gebruik dan de G-Code-editor. Als u een G-code in een programma wenst te veranderen dat u juist uitvoert, kunt u alleen de G-code-blokken veranderen die nog niet uitgevoerd. Deze blokken worden bijzonder geaccentueerd. De volgende functies staan u in de G-Code-editor ter beschikking: • Markeren U kunt een willekeurige G-Code markeren. • Kopiëren/Invoegen G-Code kunt u binnen een programma of tussen verschillende programma's kopiëren en invoegen. • Uitknippen U kunt een willekeurige G-code uitknippen en daarmee wissen. De G-code blijft echter in het werkgeheugen, zodat u de G-code op een andere plaats opnieuw kunt invoegen. • Zoeken/Vervangen In een G-code-programma kunt u naar een willekeurige tekenreeks zoeken en deze door een andere vervangen. • Naar het begin/einde In het G-code-programma kunt u gemakkelijk naar het begin resp. einde springen • Nummeren Als u een nieuw of gekopieerd G-code-blok tussen twee bestaande G-code-blokken invoegt, kent ShopTurn automatisch een nieuw bloknummer toe. Dit bloknummer kan hoger zijn als het bloknummer in het volgende blok. Met de functie "Hernummeren" kunt u de G-code-blokken opnieuw in stijgende volgorde nummeren. Als u een G-code-programma creëert of opent, bevindt u zich automatisch in de G-code-editor. G-code markeren Plaats de cursor op het punt in het programma waar de markering moet beginnen. Markeren
Druk op de softkey "Markeren". Plaats de cursor op het punt in het programma waar de markering moet eindigen. De G-code wordt gemarkeerd.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
7-349
7
G-code-programma
01/2008
7.3 G-code-editor
7
G-code kopiëren Markeer de G-code die u wenst te kopiëren. Kopiëren
Druk op de softkey "Kopiëren". De G-code wordt in het tussengeheugen opgeslagen en blijft daar ook als naar een ander programma wordt gewisseld.
G-Code invoegen Kopieer de G-code die u wenst in te voegen. Invoegen
Druk op de softkey "Invoegen". De gekopieerde G-code wordt uit het tussengeheugen voor de cursorpositie in de tekst ingevoegd.
G-Code knippen Markeer de G-code die u wenst uit te knippen. Uitknippen
Druk op de softkey "Uitknippen". De gemarkeerde G-code wordt verwijderd en in het tussengeheugen opgeslagen.
G-Code zoeken Zoeken
Druk op de softkey "Zoeken". Er verschijnt een nieuwe verticale lijn met softkeys. Geef de tekenreeks aan die u wenst te zoeken. Druk op de softkey "OK". Het G-code-programma wordt voorwaarts naar de tekenreeks doorzocht. De gevonden tekenreeks wordt in de editor door de cursor gemarkeerd.
Verder zoeken
Druk op de softkey "Verder zoeken" als u het zoeken wenst voort te zetten. De volgende gevonden tekenreeks wordt getoond.
7-350
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
7
01/2008
G-code-programma
7.3 G-code-editor
7
G-code zoeken en vervangen Druk op de softkey "Zoeken".
Zoeken
Er verschijnt een nieuwe verticale lijn met softkeys. Druk op de softkey "Zoeken/Vervangen".
Zoeken/ Vervangen
Voer de tekenreeks in die u wenst te zoeken en de tekens die u in plaats daarvan wenst in te voegen. Druk op de softkey "OK". Het G-code-programma wordt voorwaarts naar de tekenreeks doorzocht. De gevonden tekenreeks wordt in de editor door de cursor gemarkeerd. Druk op de softkey "Alle vervangen" als u de gezochte tekenreeks in het volledige G-code-programma wenst de vervangen.
Alle vervangen
-ofDruk op de softkey "Verder zoeken" als u het zoeken wenst voort te zetten zonder de gezochte tekenreeks te vervangen.
Verder zoeken
-ofDruk op de softkey "Vervangen" als u de gezochte tekenreeks op deze plaats in het G-code-programma wenst te vervangen.
Vervangen
Naar het begin/einde springen Andere >
naar het begin naar het einde
Druk op de softkeys "Andere" en "naar het begin" resp. "naar het einde". Het begin resp. het einde van het G-code-programma verschijnt.
G-code-blokken hernummeren Andere >
Opnieuw nummeren
Druk op de softkeys "Andere" en "Opnieuw nummeren". Voer het nummer van het eerste blok en de stapbreedte van de bloknummers (bijv. 1, 5, 10) in. Druk op de softkey "Toepassen". De blokken worden opnieuw genummerd. U kunt de nummering opnieuw opheffen als u voor het bloknummer of de stapbreedte 0 invoert.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
7-351
7 7.4
G-code-programma
01/2008
7.4 Rekenparameters
7
Rekenparameters Rekenparameters (R-parameters) zijn variabelen die u binnen een G-code-programma kunt gebruiken. De R-parameters kunnen door G-code-programma's worden gelezen of geschreven. Aan R-parameters die gelezen worden, kunt u in de R-parameterlijst een waarde toewijzen. Het invoeren en wissen van R-parameters kan via de sleutelschakelaar geblokkeerd zijn. R-parameter tonen Druk op de sofktey "Werkt. nulp." of de toets "Offset". -ofDruk op de softkey "R-parameter". De R-parameterlijst wordt geopend.
R-parameter zoeken Zoeken
Druk op de softkey "Zoeken". Voer het gezochte parameternummer in. Druk op de softkey "Toepassen". De gezochte parameter wordt getoond.
R-parameter veranderen Plaats de cursor op het invoerveld van de parameter die u wilt wijzigen. Voer de nieuwe waarde in. De nieuwe waarde van de parameter wordt direct overgenomen.
R-parameter wissen Plaats de cursor op het invoerveld van de parameter waarvan u de waarde wilt wissen. Druk op de toets "Backspace". De waarde van de parameter wordt gewist.
7-352
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
8
01/2008
Werken met B-as
8
Werken met B-as 8.1
Draaimachines met B-as......................................................................................... 8-354
8.2
Werktuiguitrichting bij het draaien........................................................................... 8-356
8.3 8.3.1 8.3.2
Frezen met B-as...................................................................................................... 8-356 Zwenken.................................................................................................................. 8-357 Verlaten/aanlopen ................................................................................................... 8-358
8.4
Positiepatroon ......................................................................................................... 8-360
8.5
Werktuig meten ....................................................................................................... 8-361
8.6
Werktuigselectie voor de manuele modus .............................................................. 8-362
© Siemens AG 2008 All rights reserved. Bedienen/Programmeren ShopTurn SINUMERIK 840D sl (BATsl) - 01/2008
8-353
8 8.1
Werken met B-as
01/2008
8.1 Draaimachines met B-as
8
Draaimachines met B-as Met een bijkomende B-as heeft u de mogelijkheid frees- en draaiwerktuigen uit te richten.
De basispositie, waarop alle werktuigen betrekking hebben, moet B=0 zijn. Bij het draaien kunt u via de B-as en de C-as van de werktuigspil het werktuig uitrichten voor speciale bewerkingen. Bij het frezen kunt u via de B- en de C-as van de hoofd- resp. de tegenspil het WCS zo zwenken dat frezen en boren op schuine vlakken mogelijk is. De B-as wordt ook voor het uitrichten van de werktuigen bij de kop- en mantelbewerking gebruikt. Uitrichthoek β en γ
Voor het draaien met de werktuiguitrichting zijn de uitrichthoek β en γ vereist.
β: draaiing rond de Y-as (met de B-as) γ: draaiing rond de Z-as (met de werktuigspil)
8-354
© Siemens AG 2008 All rights reserved. Bedienen/Programmeren ShopTurn SINUMERIK 840D sl (BATsl) - 01/2008
8
01/2008
Werken met B-as
8.1 Draaimachines met B-as
8
Draaibewerkingen
De uitrichthoeken bieden de mogelijkheid met één werktuig verschillende draaibewerkingen (bijv. langsbewerking uitwendig en inwendig, vlakbewerking met hoofd- en tegenspil, restmateriaal) uit te voeren zonder werktuigwissel.
Weergave van de B-as
In de volgende vensters wordt de B-as weergegeven: • bij de positieaanduiding van de assen in het act.waardenvenster, • •
in het venster "Positioneren" voor de positionering van de assen in manuele modus, in de nulpuntverschuivingslijst kunt u via de softkey "Andere assen" de B-as oproepen en de verschuiving vastleggen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. Bedienen/Programmeren ShopTurn SINUMERIK 840D sl (BATsl) - 01/2008
8-355
8 8.2
Werken met B-as
01/2008
8.2 Werktuiguitrichting bij het draaien
8
Werktuiguitrichting bij het draaien Op het werktuigscherm en op alle draaibewerkingsschermen zijn de invoervelden voor β- en γ-hoek voor de uitrichting van het werktuig aanwezig. β-hoek
Voor de hoofduitrichtingen van het werktuig staan twee pijlinstellingen ter beschikking, die u met de softkey "Alternatief" kunt omschakelen: : β = 0° : β = 90° Bovendien kunt u op een vrij invoerveld schakelen om de gewenste hoek in te voeren. Bij het werken op de tegenspil programmeert u net als op de hoofdspil. De richtingsaanduiding van de pijlen is afhankelijk van instellingen. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
γ-hoek
In het invoerveld "γ" heeft u de mogelijkheid twee hoofdrichtingen (0° en 180°) te kiezen met de softkey "Alternatief". Bovendien kunt u op een vrij invoerveld schakelen om de gewenste hoek in te voeren. Deze mag echter slechts weinig afwijken. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
8.3
Frezen met B-as Voor de kop- en mantelbewerking hoeft u geen speciale ingaven uit te voeren. Het frezen op de kop gebeurt met β = 0° (G17). Als u op de kopzijde van de tegenspil werkt, dan stemt γ = 0° (G17) overeen met de tegenovergestelde B-aspositie. Het frezen op het mantelvlak gebeurt met β = 90° (G19), ook als u met tegenspil werkt. Bewerking op een schuin vlak
8-356
Met behulp van het zwenkscherm kunt u schuine vlakken definiëren. U kunt direct de draaiingen van de vlakken rond de geometrieassen (X, Y, Z) van het werktuigcoördinatensysteem aangeven, zoals beschreven op de desbetreffende werkstuktekening. De draaiing van het WCS in het programma wordt bij de bewerking van het werkstuk dan automatisch omgerekend in draaiingen van de B- en C-as van de machine.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. Bedienen/Programmeren ShopTurn SINUMERIK 840D sl (BATsl) - 01/2008
8
01/2008
Werken met B-as
8.3 Frezen met B-as
8
De zwenkassen worden daarbij altijd zo ingedraaid dat de werktuigas bij de volgende bewerking loodrecht ligt t.o.v. het bewerkingsvlak. Tijdens de bewerking staan de ronde assen dan vast. Het coördinatensysteem wordt onafhankelijk van de vereiste rondeasinstellingen aangepast aan het te bewerken vlak.
8.3.1
Zwenken De principiële handelwijze bij de programmering luidt: • • •
Coördinatensysteem via het zwenkscherm naar het te bewerken vlak zwenken. Bewerking met de instelling "Kop B". Als er een andere bewerkingsvorm volgt, wordt het zwenken automatisch gedeselecteerd.
In de reset-toestand en ook na Power-On blijven de gezwenkte coördinaten bewaard. Zo kunt u bijv. nog door terugtrekking in +Z-richting een schuin gat verlaten. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Het zwenken gebeurt as per as. Bij het zwenken as per as wordt het coördinatensysteem na elkaar rond de verschillende assen gedraaid, waarbij elke draaiing gebaseerd is op de vorige. De volgorde van de assen kan vrij gekozen worden.
Transformaties >
Druk op de softkeys "Diversen", "Transformaties" en "Zwenken".
Zwenken > Basispositie
Druk op de softkey "Basispositie" om terug te keren naar de basistoestand, d.w.z. de waarden weer op 0 te zetten. Deze functie kunt u bijv. gebruiken om het coördinatensysteem weer naar de oorspronkelijke positie te zwenken.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. Bedienen/Programmeren ShopTurn SINUMERIK 840D sl (BATsl) - 01/2008
8-357
8
Werken met B-as
01/2008
8.3 Frezen met B-as
Parameter
Beschrijving
8
Eenheid
T
Werktuigbenaming
RP
Terugtrekvlak voor kop B
mm
C0
Positioneerhoek voor bewerkingsvlak
graden
X0
Referentiepunt voor de draaiing
mm
Y0
Referentiepunt voor de draaiing
mm
Z0
Referentiepunt voor de draaiing
mm
X
Ashoek
Y Z X1
Nieuw nulpunt van het gedraaide vlak
mm
Y1
Nieuw nulpunt van het gedraaide vlak
mm
Z1
Nieuw nulpunt van het gedraaide vlak
mm
de volgorde van de assen
graden
Ashoek
kan met "Alternatief" willkeurig
graden
Ashoek
worden gewijzigd
graden
De verschuivingen voor het zwenken (X0, Y0, Z0) resp. na het zwenken (X1, Y1, Z1) kunnen met verdere transformaties worden uitgebreid (zie hfdst. "Nulpuntverschuivingen").
8.3.2
Verlaten/aanlopen Als u het verlaten/aanlopen bij het zwenken met de B-as wenst te optimaliseren, kunt u een speciale cyclus opstellen, die geen rekening houdt met de automatische verlatings-/aanloopstrategie. De verlatings-/aanloopcyclus kunt u tussen willekeurige arbeidsstappenprogrammablokken invoegen, maar niet binnen verbonden programmablokken. Uitgangspunt voor de verlatings-/aanloopcyclus is altijd de veiligheidsafstand die na de laatste bewerking werd ingenomen. Als u een werktuigwissel wilt uitvoeren, kunt u via maximaal 3 posities (P1 tot P3) naar het werktuigwisselpunt bewegen en via maximaal 3 andere posities (P4 tot P6) naar het volgende uitgangspunt bewegen. De 1ste, 3de en 6de positie beweegt de lineaire assen, terwijl de 2de en de 5de positie de ronde assen beweegt. Als er geen werktuigwissel vereist is, kunt u maximaal 6 bewegingsblokken aanmaken. De nummers (1 - 6) wijzen op een uitvoeringsvolgorde. Als de 3 resp. 6 posities voor het verlaten/aanlopen niet volstaan, kunt u de cyclus ook meermaals na elkaar oproepen en zo verdere posities programmeren.
8-358
© Siemens AG 2008 All rights reserved. Bedienen/Programmeren ShopTurn SINUMERIK 840D sl (BATsl) - 01/2008
8
01/2008
8
Werken met B-as
8.3 Frezen met B-as
Voorzichtig Bedenk dat het werktuig van de laatste geprogrammeerde positie in de verlatings-/aanloopcyclus direct naar het startpunt van de volgende bewerking beweegt. Parameter
Beschrijving
Eenheid
F1
Voeding voor aanlopen van de eerste positie Alternatief ijlgang
mm/min
X1
1ste positie (inc of ∅ abs)
mm
Z1
1ste positie (inc of ∅ abs)
mm
Y1
Terugtrekking op veiligheidsafstand
mm
β2
Beta-hoek voor de 1ste zwenking
graden
γ2
Gamma-hoek voor de 1ste zwenking
graden
Navoeren
De positie van de werktuigpunt wordt tijdens het zwenken niet gewijzigd. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
F3
Voeding voor aanlopen van de derde positie; alternatief ijlgang
mm/min
X3
3. positie (inc of ∅ abs)
mm
Z3
3. positie (inc of ∅ abs)
mm
Wkt.wissel
Wktwpnt: Direct: Neen:
Werktuigwisselpunt van de laatste geprogrammeerde positie aanlopen en werktuigwissel uitvoeren Werktuigwissel niet uitvoeren op het werktuigwisselpunt maar op de laatste geprogrammeerde positie Geen werktuigwissel uitvoeren
T
Werktuignaam (niet bij Wkt.wissel "neen")
D
Snijkantnummer (niet bij Wkt.wissel "neen")
F4
Voeding voor aanlopen van de vierde positie; alternatief ijlgang
mm/min
X4
4de positie (inc of ∅ abs)
mm
Z4
4de positie (inc of ∅ abs)
mm
β5
Beta-hoek voor de 2de zwenking
graden
γ5
Gamma-hoek voor de 2de zwenking
graden
Navoeren
De positie van de werkstukpunt wordt tijdens het zwenken niet gewijzigd. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
F6
Voeding voor aanlopen van de zesde positie; alternatief ijlgang
mm/min
X6
6. positie (inc of ∅ abs)
mm
Z6
6. positie (inc of ∅ abs)
mm
Y6
Terugtrekking op veiligheidsafstand
mm
© Siemens AG 2008 All rights reserved. Bedienen/Programmeren ShopTurn SINUMERIK 840D sl (BATsl) - 01/2008
8-359
8 8.4
Werken met B-as
8
01/2008
8.4 Positiepatroon
Positiepatroon Bij de boor- en freesbewerking met kop B staan bij het positiepatroon "Volledige cirkel/deelcirkel" de volgende mogelijkheden ter beschikking voor de bewerking op schuine vlakken
Posities >
Parameter
Z0 X0 Y0 α0
α1
R N positioneren
Z0 X0 Y0 α0
α1
N
8-360
•
met zwenkvlak
•
met C-as Druk op de softkeys "Boren", "Posities" en "Volledige cirkel/Deelcirkel".
Beschrijving Kop B: op zwenkvlak Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) X-coördinaat van het referentiepunt (abs) X-coördinaat van het referentiepunt (abs) Starthoek: Hoek van de 1ste boring t.o.v. de X-as. Positieve hoek: volledige cirkel wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: volledige cirkel wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. Doorschakelhoek; nadat de eerste boring afgewerkt is, worden met deze hoek alle andere posities aangelopen (alleen bij deelcirkel). Positieve hoek: andere posities worden tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: andere posities worden met de wijzers van de klok mee gedraaid. Radius van de volledige cirkel Aantal posities op de cirkel Gerade: volgende positie wordt in rechte lijn in ijlgang aangelopen. Cirkel: volgende positie wordt op een cirkelvormige baan aangelopen met een in de machinegegevens vastgelegde voeding. met C-as Z-coördinaat van het referentiepunt (abs) X-coördinaat van het referentiepunt (abs) X-coördinaat van het referentiepunt (abs) Starthoek: Hoek van de 1ste boring t.o.v. de C-as. Positieve hoek: volledige cirkel wordt tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: volledige cirkel wordt met de wijzers van de klok mee gedraaid. Doorschakelhoek; nadat de eerste boring afgewerkt is, worden met deze hoek alle andere posities aangelopen (alleen bij deelcirkel). Positieve hoek: andere posities worden tegen de wijzers van de klok in gedraaid. Negatieve hoek: andere posities worden met de wijzers van de klok mee gedraaid. Aantal posities op de cirkel
Eenheid
mm mm mm graden
graden
mm
mm mm mm graden
graden
© Siemens AG 2008 All rights reserved. Bedienen/Programmeren ShopTurn SINUMERIK 840D sl (BATsl) - 01/2008
8 8.5
01/2008
Werken met B-as
8.5 Werktuig meten
8
Werktuig meten Om de werktuigafmetingen te bepalen, moet de uitrichting, d.w.z. de β-hoek, aangegeven worden. Bij draaiwerktuigen wordt bovendien het invoerveld voor de γ-hoek aangeboden.
β-hoek
Voor het meten van frees- en draaiwerktuigen kunt u de beide hoofdinstellingen β = 0° en β = 90° of een waarde-invoerveld instellen.
γ-hoek
Voor het meten van draaiwerktuigen kunt u de γ-hoeken 0° en 180° instellen.
Ronde assen positioneren
Met NC-start kunt u de ronde assen positioneren. Voor het instellen van de lengte worden de ronde-asposities gecontroleerd. Als deze te sterk afwijken van de aangegeven waarden, verschijnt de melding "Werktuiguitrichting Beta tegenstrijdig, NC–Start bedienen" (resp. gamma). Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. Bedienen/Programmeren ShopTurn SINUMERIK 840D sl (BATsl) - 01/2008
8-361
8 8.6
Werken met B-as
01/2008
8.6 Werktuigselectie voor de manuele modus
8
Werktuigselectie voor de manuele modus Voor de voorbereidende activiteiten in de manuele modus worden werktuigselecte en spilbesturing telkens centraal in het T, S, Mvenster uitgevoerd (zie ook het hoofdstuk "Werktuig en spil selecteren").
Uitrichthoek
Draaiwerktuigen: Voor de uitrichting van de draaiwerktuigen kunt u voor de β-hoek de instellingen β = 0° en β = 90° en voor de γ-hoek de instellingen 0° en 180° omschakelen. Daarnaast kun u ook telkens een invoerveld voor het invoeren van een vrije waarde kiezen. Freeswerktuigen: Voor de uitrichting van de freeswerktuigen kunt u de instellingen β = 0° en β = 90° omschakelen. Daarnaast kun u ook telkens een invoerveld voor het invoeren van een vrije waarde kiezen.
8-362
© Siemens AG 2008 All rights reserved. Bedienen/Programmeren ShopTurn SINUMERIK 840D sl (BATsl) - 01/2008
9
01/2008
Werken met twee werktuigdragers
9
Werken met twee werktuigdragers 9.1
Draaimachines met twee werktuigdragers.............................................................. 9-364
9.2
Programmeren met twee werktuigdragers.............................................................. 9-364
9.3
Werktuig meten ....................................................................................................... 9-365
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
9-363
9 9.1
Werken met twee werktuigdragers
01/2008
9.1 Draaimachines met twee werktuigdragers
9
Draaimachines met twee werktuigdragers U kunt met ShopTurn werken aan een draaimachine met twee werktuigdragers die beide op een X-as gemonteerd zijn. De werktuigdragers kunnen revolvers, multifix of een combinatie van beide zijn. De hoofdbewerking gebeurt in negatieve X-asrichting. Daar beide werktuigopnamen op dezelfde as gemonteerd zijn, kan altijd slechts met één werktuig worden gewerkt. Het werkstuk bevindt zich daarbij altijd tussen de beide werktuigopnamen. De werktuiglengtewaarden van alle werktuigen, d.w.z. van beide werktuigdragers, hebben hetzelfde referentiepunt, in de regel aan werktuigdrager 1. Daarom zijn de werktuiglengtewaarden van de werktuigen van de tweede werktuigdrager altijd langer dan die van de werktuigen in de eerste werktuigdrager.
9.2
Programmeren met twee werktuigdragers U programmeert altijd in het basiscoördinatensysteem (WCS van de eerste werktuigdrager). U hoeft daarbij geen rekening te houden met de werktuigdrager waarop het werktuig ligt. Bij de selectie van een werktuig op de tweede werktuigdrager worden telkens een spiegeling van de X- en Y-as en een verschuiving (draaiing) van de hoofd- en tegenspil met 180° uitgevoerd.
Bij de simulatie wordt het werktuig altijd aan de juiste kant getoond, zoals het op de machine wordt gebruikt.
9-364
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
9
01/2008
Werken met twee werktuigdragers
9
9.3 Werktuig meten
De geprogrammeerde C-verschuiving met 180° heeft alleen invloed op de C-assen, niet op de spillen. Het is niet mogelijk een schroefdraadgang te maken met werktuigen die verdeeld zijn over beide werktuigdragers. G-code-programmering
Bij de G-code-programmering moeten de volgende punten in acht worden genomen. • •
Na een werktuigwissel wordt automatisch een spiegeling van de werktuigen op de tweede werktuigdrager actief. Bij de programmering van een TRANSMIT-commando wordt automatisch een spiegeling van de werktuigen op de tweede werktuigdrager actief.
Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
9.3
Werktuig meten Voor het krassen bij het Werktuig meten staan de toggle-instellingen "Positie 1" en "Positie 2" ter beschikking. Hiermee wordt ingesteld in welke werktuigdrager het te meten werktuig zich bevindt.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
9-365
9
Werken met twee werktuigdragers
9.3 Werktuig meten
01/2008
9
Voor notities
9-366
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10
01/2008
Werktuigen beheren
10
Werktuigen beheren 10.1
Werktuiglijst, werktuigslijtagelijst en werktuigmagazijn......................................... 10-368
10.2 10.2.1 10.2.2 10.2.3
Werktuigen in de werktuiglijst opnemen ............................................................... 10-374 Nieuw werktuig creëren ........................................................................................ 10-374 Meerdere snijkanten per werktuig creëren ........................................................... 10-376 Zusterwerktuig creëren ......................................................................................... 10-377
10.3
Werktuigen sorteren.............................................................................................. 10-378
10.4
Werktuigen uit de werktuiglijst wissen .................................................................. 10-378
10.5
Werktuig in het magazijn laden resp. uit het magazijn ontladen .......................... 10-379
10.6
Werktuig verplaatsen ............................................................................................ 10-381
10.7
Magazijn positioneren ........................................................................................... 10-383
10.8
Werktuigslijtagegevens invoeren .......................................................................... 10-383
10.9
Werktuigbewaking activeren ................................................................................. 10-384
10.10
Magazijnplaatsen beheren.................................................................................... 10-386
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10-367
10
Werktuigen beheren
01/2008
10.1
Werktuiglijst, werktuigslijtagelijst en werktuigmagazijn
10.1 Werktuiglijst, werktuigslijtagelijst en werktuigmagazijn
10
Bij de bewerking van werkstukken worden verschillende werktuigen gebruikt. ShopTurn moet de geometrie- en technologiegegevens van deze werktuigen kennen voor u een programma kunt uitvoeren (zie hfdst. "Machine instellen"). Voor het beheer van uw werktuigen biedt ShopTurn de schermen Werktuiglijst, Werktuigslijtagelijst en Magazijnlijst. Daarmee kunt u ook werktuigen beheren die zich niet in de revolver (magazijn) bevinden. Het is mogelijk dat de fabrikant van de machine de verschillende lijsten veranderd heeft t.o.v. de volgende beschrijving. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Werktuiglijst
In de werktuiglijst neemt u alle werktuigen op waarmee u aan de draaimachine werkt. De werktuigen die zich in de revolver bevinden wijst u toe aan bepaalde magazijnplaatsen. Bovendien kunt u hier ook werktuigen sorteren of wissen. WERKTUIG WERKTUIGLIJST Pl.
Type Werktuig.nm.
1e snijkant Lengte
Lengte
Alternatief
Plat. leng
Radius
Werkt. meten
PADDESTOEL_8N Werkt. wissen
BOOR_5N Ontladen
DRAADBOOR STEEKBEITEL_4N DRAAIBOOR DRAADBEITEL_3N GEVINDSTÅL_3N Snijden
FREES_8N Sorteren
3D_TASTER
Værk. Werkt. liste lijst
Werkt. slijt.
Magazijn
Nulpunt. versch.
R-parameter
Werktuiglijst
Pl.
Plaatsnummer in het magazijn Het plaatsnummer van het werktuig dat zich in de revolver op de bewerkingspositie bevindt, heeft een grijze achtergrond. Als u met meerdere magazijnen werkt, ziet u hier eerst het magazijnnummer en dan het plaatsnummer in het magazijn (bijv. 1/10). Werktuigen die zich momenteel niet in een magazijn bevinden, verschijnen zonder plaatsnummer. (U vindt deze werktuigen bij sortering op magazijnplaats op het einde van de werktuiglijst.)
10-368
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10
01/2008
Werktuigen beheren
10.1 Werktuiglijst, werktuigslijtagelijst en werktuigmagazijn
10
Bij ketting- en schotelmagazijnen kunnen daarnaast ook de plaatsen voor een spil en een dubbele grijper worden aangegeven. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Spilplaats Plaatsen voor grijper 1 en 2 Type
Werktuigtype en snijkantligging Met de toets "Alternat." kunt u de snijkantligging van het werktuig veranderen.
Werktuignaam
De identificatie van het werktuig gebeurt via de naam van het werktuig. De werktuignaam kan als tekst of nummer aangegeven zijn.
DP
Duplonummer van het zusterwerktuig (reservewerktuig) (DP 1 = origineel werktuig, DP 2 = eerste reservewerktuig, DP 3 = tweede reservewerktuig enz.)
Werktuigcorrectiegegevens Een gedetailleerde beschrijving van de werktuigcorrectiegegevens vindt u in het hoofdstuk "Machine instellen" (deel "Werktuigen"). (D-Nr.) Snijkant
De hier aangegeven werktuigcorrectiegegevens gelden telkens voor de geselecteerde snijkant van een werktuig.
Lengte X
Werktuiglengtecorrectie in X-richting
Lengte Z
Werktuiglengtecorrectie in Z-richting
Radius resp. ∅
Radius resp. diameter van het werktuig Voor frees- en boorwerktuigen kunnen hier radius of diameter aangegeven zijn, bij draaiwerktuigen altijd de snijkantradius. De omschakeling van radius op diameteraanduiding gebeurt aan de hand van een machinegegevensbouwsteen. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Referentierichting voor de houderhoek Houderhoek van een snijwerktuig De houderhoek wordt in aanmerking genomen bij de bewerking van ondersnijdingen. Plaathoek van een snijwerktuig De plaathoek wordt in aanmerking genomen bij de bewerking van ondersnijdingen.
Spoed
Spoed van een draadboor in mm/omw, In/omw, gangen/'' of MODULE
Boor-∅
Diameter van de boring bij een draaiboor
Plaatbreedte
Plaatbreedte van een steker De plaatbreedte vereist ShopTurn voor de berekening van de rilcycli.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10-369
10
Werktuigen beheren
01/2008
10.1 Werktuiglijst, werktuigslijtagelijst en werktuigmagazijn
10
Plaatlengte
Plaatlengte van een snijwerktuig of steker De plaatlengte vereist ShopTurn voor de weergave van de werktuigen bij de simulatie van de programmabewerking.
N
Aantal tanden bij een frees De besturing berekent daaruit intern de omwentelingsvoeding als in het programma de voeding in mm/tand ingesteld wordt. Hoek van de werktuigspits bij een boor Als u bij het boren tot aan de steel en niet tot aan de werktuigspits induikt, neemt de besturing de hoek van de boorpunt in aanmerking.
Werktuigspecifieke informatie Indicatie van de spildraairichting De spildraairichting heeft bij de aangedreven werktuigen (boor en frees) betrekking op de werktuigspil, bij de draaiwerktuigen op de hoofd- resp. tegenspil. Als u een boor resp. frees gebruikt bij "Boren midden" of "Draad midden" heeft de aangegeven draairichting betrekking op de snijrichting van het werktuig. De hoofdspil draait dan passend t.o.v. het werktuig.
Spildraairichting rechts
Spildraairichting links
Spil niet ingeschakeld Koelmiddeltoevoer 1 en 2 (bijv. binnen- en buitenkoeling) aan/uit bij gebruik van dit werktuig Koelmiddel aan Koelmiddel uit Bedenk dat enkele machines niet over een koelmiddeltoevoer beschikken. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
10-370
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10
01/2008
Werktuigen beheren
10.1 Werktuiglijst, werktuigslijtagelijst en werktuigmagazijn
Multifix
10
Als u een Multifix-staalhouder gebruikt, ziet de werktuiglijst er als volgt uit:
Werktuiglijst bij Multifix-staalhouder
Als u Multifix-staalhouders gebruikt, gebeurt de werktuigwissel manueel, d.w.z. de werktuigen worden met de hand in- en uitgewisseld. Werktuigselectie bij Multifix-staalhouder Werktuig selectie
In de werktuiglijst selecteert u het gewenste werktuig en u activeer met behulp van de softkey "Werktuig selectie" de waarden van het werktuig.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10-371
10
Werktuigen beheren
01/2008
10.1 Werktuiglijst, werktuigslijtagelijst en werktuigmagazijn
Werktuigslijtagelijst
10
In de werktuigslijtagelijst voert u de slijtagegevens van uw werktuigen in. ShopTurn houdt bij de werkstukbewerking rekening met deze gegevens. Bovendien kunt u hier een werktuigbewaking activeren en werktuigen blokkeren of als bovenmaats kenmerken. WERKTUIG WERKTUIGSLIJTAGE Pl.
Type Werktuig.nm.
1e snijkant Lengte Lengte
Radius
PADDESTOEL_8N
BOOR_5N
DRAADBOOR STEEKBEITEL_4N DRAAIBOOR DRAADBEITEL_3N GEVINDSTÅL_3N Snijden
FREES_8N Sorteren
3D_TASTER
Werkt. Værk. lijst liste
Werkt. slijt.
Magazijn
Nulpunt. versch.
R-parameter
Werktuigslijtagelijst
Pl., type, werktuignaam, DP
Weergave van magazijnplaatsnummer, werktuigtype en snijkantligging, tekst-/nummerbenaming van het werktuig en duplonummer
(D-Nr.) Snijkant
De aangegeven slijtagegegevens hebben betrekking op de geselecteerde snijkant van het werktuig.
Δ Lengte X
Slijtage in X-richting
Δ Lengte Z
Slijtage in Z-richting
Δ Radius of Δ ∅
Slijtage van de radius resp. diameter
TC
Werktuigbewaking door standtijd (T), aantal (C) of slijtage (W)
Tijdige waarschuwingsgrens Waarschuwingsgrens van standtijd, aantal of slijtage
10-372
Standtijd Aantal Slijtage
Standtijd van het werktuig Aantal gemaakte werkstukken Maximaal toegelaten slijtage van het werktuig
Werktuigtoestand (laatste beide kolommen)
Werktuig is geblokkeerd voor de bewerking (G) of overmaats (U).
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10
01/2008
Werktuigen beheren
10.1 Werktuiglijst, werktuigslijtagelijst en werktuigmagazijn
Werktuigmagazijn
10
In de magazijnlijst kunt u bepaalde magazijnplaatsen blokkeren resp. vrijgeven.
Magazijnlijst
Pl., type, werktuignaam, DP
Weergave van magazijnplaatsnummer, werktuigtype en snijkantligging, tekst-/nummerbenaming van het werktuig en duplonummer
Plaatsblokkering
Blokkering van de magazijnplaats
Werktuigtoestand
Weergave van de in de werktuigslijtagelijst aangegeven werktuigtoestand
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10-373
10
Werktuigen beheren
01/2008
10.2
Werktuigen in de werktuiglijst opnemen
10.2 Werktuigen in de werktuiglijst opnemen
10
U kunt werktuigen en de bijhorende correctiegegevens direct in de werktuiglijst invoeren of reeds bestaande werktuiggegevens inlezen (zie hfdst. "Werktuig-/nulpuntgegevens opslaan/inlezen").
10.2.1 Nieuw werktuig creëren Als u een nieuw werktuig aanlegt, biedt ShopTurn een reeks gebruikelijke werktuigtypes aan. Het is afhankelijk van het gekozen werktuigtype welke geometriegegevens u moet invoeren en hoe deze worden verwerkt.
Mogelijke werktuigtypes
De draaiboor kunt u inzetten bij het centrale boren en het draaien.
Werktuig creëren
Monteer het nieuwe werktuig in de revolver. Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Werkt.lijst". Plaats de cursor op de plaats in de werktuiglijst die het werktuig in de revolver inneemt. De plaats in de werktuiglijst moet nog vrij zijn. Druk op de softkey "Nieuw werktuig".
Nieuw > werktuig Voorbewerkingswerktuig
10-374
...
3Dschakelaar
Selecteer het gewenste werktuigtype en de snijkantlengte via de softkeys. Onder de softkey "Verder" staan bijkomende werktuigtypes resp. snijkantposities ter beschikking.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10
01/2008
Werktuigen beheren
10.2 Werktuigen in de werktuiglijst opnemen
10
Het nieuwe werktuig wordt aangelegd en draagt automatisch de naam van het geselecteerde werktuigtype. Geeft het werktuig een eenduidige naam. U kunt de werktuignamen naar believen uitbreiden resp. wijzigen. De naam van een werktuig mag max. 17 tekens bevatten. Toegelaten zijn letters (behalve umlauten), cijfers, liggende streepjes "_", punten "." en schuine streepjes "/". Als u een werktuignaam geeft die reeds bestaat, verschijnt het venster "Duplowerktuig creëren". U kunt beslissen of u een zusterwerktuig wilt creëren (zie hfdst. "Zusterwerktuig creëren"). Voer de correctiegegevens van het werktuig in.
-of-
Werktuignamen wijzigen
Als u de snijkantligging van het werktuig achteraf wilt wijzigen, plaatst u de cursor in de kolom "Type" en kiest u met de softkey "Alternat." of de toets "Select" één van de aangeboden mogelijkheden.
U heeft de mogelijkheid de naam van een werktuig later te wijzigen. Plaats de cursor in de kolom "Werktuignaam" en voer de gewenste naam in.
Niet hernoemen
Als u een werktuignaam invoert die reeds bestaat, verschijnt het venster "Duplowerktuig creëren". U wordt gevraagd of u een duplowerktuig wilt creëren. Druk op de softkey "Niet hernoemen" als u geen zusterwerktuig wilt creëren. Voer een nieuwe werktuignaam in.
Annuleren
Met de softkey "Annuleren" kunt u de procedure te allen tijde onderbreken.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10-375
10
Werktuigen beheren
01/2008
10.2 Werktuigen in de werktuiglijst opnemen
10
10.2.2 Meerdere snijkanten per werktuig creëren Bij werktuigen met meerdere snijkanten krijgt elke snijkant ene eigen correctiegegevensset. Voor elk werktuig kunt u maximaal 9 snijkanten creëren. Bij het creëren van snijkanten mogen geen open plaatsen worden gelaten. Als er voor een werktuig 3 snijkanten worden aangelegd, moeten dit dus de snijkanten 1 tot 3 zijn.
Werktuigen met meerdere snijkanten legt u eerst zoals hierboven beschreven aan in de werktuiglijst. U voert de correctiegegevens van de 1ste snijkant in. Snijkanten >
Nieuwe snijkant
Druk dan op de softkeys "Snijkanten" en "Nieuwe snijkant". In plaats van de invoervelden voor de 1ste snijkant verschijnen in de werktuiglijst nu de invoervelden voor de correctiegegevens van de 2de snijkant. Kies indien nodig een andere snijkantligging. Voer de correctiegegevens voor de 2de snijkant in. Herhaal de procedure als u nog meer snijkantcorrectiegegevens wilt invoeren. Druk op de softkey "Snijkant wissen" als u de snijkantcorrectiegegevens van een snijkant wilt wissen. U kunt altijd alleen de gegevens van de snijkant met het hoogste snijkantnummer wissen.
Snijkant wissen
D-Nr +
10-376
D-Nr -
Met de softkeys "D-nr +" resp. "D-nr –" kunt u telkens de correctiegegevens voor de snijkant met het hogere resp. lagere snijkantnummer oproepen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10
01/2008
Werktuigen beheren
10.2 Werktuigen in de werktuiglijst opnemen
10
10.2.3 Zusterwerktuig creëren Een zogenaamd "zusterwerktuig" is een werktuig dat u voor dezelfde bewerking als het reeds ingevoerde werktuig kunt gebruiken. U kunt het bijv. bij een werktuigbreuk als reservewerktuig gebruiken. Voor elk werktuig in de werktuiglijst kunt u meerdere zusterwerktuigen creëren. Het oorspronkelijke werktuig draagt steeds het duplonummer 1, de zusterwerktuigen de duplonummers 2, 3 enz. Bij zusterwerktuigen moeten de volgende gegevens overeenstemmen met het originele werktuig:
Nieuw > werktuig
•
Werktuigtype
• •
Snijkantligging Werktuigradius
•
Draairichting
•
Koelmiddel Leg het zusterwerktuig aan als nieuw werktuig. (zie hfdst. "Nieuw werktuig creëren") Geef het zusterwerktuig dezelfde naam als het oorspronkelijke werktuig.
Het venster "Duplowerktuig creëren" verschijnt. Druk op de softkey "OK". Het zusterwerktuig krijgt automatisch het volgende vrije duplonummer. Voer de werktuigcorrectiegegevens van het werktuig in.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10-377
10
Werktuigen beheren
10.3
Werktuigen sorteren
01/2008
10.3 Werktuigen sorteren
10
Als u met grote of meerdere magazijnen werkt, kan het nuttig zijn de werktuigen naar verschillende criteria te sorteren. Zo vindt u bepaalde werktuigen sneller in de lijsten. Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Werkt.lijst" of "Werkt. slijt.". -of-
Druk op de softkey "sorteren".
sorteren > naar magazijn
10.4
-of-
naar naam
-of-
naar type
-of-
naar T-nummer
Kies via de softkey het gewenste sorteercriterium. De werktuigen worden opnieuw gesorteerd.
Werktuigen uit de werktuiglijst wissen Werktuigen die u niet meer gebruikt, kunt u uit de werktuiglijst verwijderen, zodat deze overzichtelijk blijft.
Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Werkt.lijst". Plaats de cursor op het werktuig dat u wilt wissen. Werktuig wissen
Druk op de softkey "Werktuig wissen". Druk op de softkey "Wissen".
Wissen
De werktuiggegevens van het geselecteerde werktuig worden gewist en de magazijnplaats wordt opnieuw vrijgegeven.
10-378
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10
01/2008
Werktuigen beheren
10.5
Werktuig in het magazijn laden resp. uit het magazijn ontladen
10.5 Werktuig in het magazijn laden resp. uit het magazijn ontladen
10
Werktuigen die u momenteel niet nodig heeft in het magazijn, kunt u uitwisselen. ShopTurn slaat de werktuiggegevens automatisch op in de werktuiglijst buiten het magazijn. Als u het werktuig later opnieuw wilt aanbrengen, laadt u het werktuig, en dus de werktuiggegevens, gewoon opnieuw op de gewenste magazijnplaats. Op die manier hoeft u dezelfde werktuiggegevens niet meermaals in te voeren. Het laden resp. ontladen van werktuigen op/van magazijnplaatsen moet via een machinegegevensbouwsteen worden geactiveerd. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Bij het laden biedt ShopTurn automatisch een lege plaats aan waarop u het werktuig kunt laden. In welk magazijn ShopTurn het eerste een lege plaats zoekt, is vastgelegd in de machinegegevens. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Bovendien kunt u bij het laden ook direct een lege magazijnplaats aangeven of bepalen in welk magazijn ShopTurn een lege plaats moet zoeken. Als uw machine slechts over één magazijn beschikt, hoeft u bij het laden alleen het gewenste plaatsnummer aan te geven, niet het magazijnnummer. Als in de werktuiglijst een spilplaats wordt aangegeven, kunt u een werktuig ook direct in de spil plaatsen resp. uit de spil verwijderen. Het laden en ontladen kunt u vergrendelen aan de hand van een machinegegevensbouwsteen. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Werktuig in het magazijn laden Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Werkt.lijst". Plaats de cursor op het werktuig dat u in het magazijn wilt laden (bij sortering naar magazijnplaats vindt u het op het einde van de werktuiglijst). Druk op de softkey "Beladen".
Beladen
Het venster "Lege plaats" verschijnt. In het veld "Plaats" staat het nummer van de eerste lege magazijnplaats. Druk op de softkey "OK" als u het werktuig op de voorgestelde plaats wilt laden. -of-
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10-379
10
Werktuigen beheren
01/2008
10.5 Werktuig in het magazijn laden resp. uit het magazijn ontladen
10
Voer het gewenste plaatsnummer in en druk op de softkey "OK". -ofDruk op de softkeys "Spil" en "OK" als u het werktuig in de spil wilt plaatsen.
Spil
Het werktuig wordt op de aangegeven magazijnplaats geladen.
Lege plaats in het magazijn zoeken en werktuig laden Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Werkt.lijst". Plaats de cursor op het werktuig dat u in het magazijn wilt laden. Druk op de softkey "Beladen".
Beladen
Het venster "Lege plaats" verschijnt. In het veld "Plaats" staat het nummer van de eerste lege magazijnplaats. Om in een bepaald magazijn een lege plaats te zoeken, voert u het magazijnnummer en het plaatsnummer "0" in. -ofOm in alle magazijnen een lege plaats te zoeken, voert u zowel voor het magazijnnummer als het plaatsnummer "0" in. Druk op de softkey "OK". Er wordt een lege plaats voorgesteld. Druk op de softkey "OK". Het werktuig wordt op de voorgestelde magazijnplaats geladen.
Afzonderlijk werktuig uit het magazijn ontladen Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Werkt.lijst". Plaats de cursor op het werktuig dat u wilt ontladen. Ontladen
Druk op de softkey "Ontladen". Het werktuig wordt uit het magazijn ontladen
10-380
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10
01/2008
Werktuigen beheren
10.6 Werktuig verplaatsen
10
Alle werktuigen uit het magazijn ontladen Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Magazijn". Alle ontladen
Ontladen
Druk op de softkeys "Alle ontladen" en "Ontladen". Alle werktuigen worden uit het magazijn ontladen.
Annuleren
10.6
Met de softkey "Annuleren" kunt u de ontladingsprocedure te allen tijde onderbreken. Het actuele werktuig wordt nog ontladen, daarna wordt de procedure gestopt. Als u de magazijnlijst verlaat, wordt de ontlaadprocedure ook gestopt.
Werktuig verplaatsen Werktuigen kunnen binnen magazijnen of ook tussen verschillende magazijnen worden verplaatst. D.w.z. dat u de werktuigen niet eerst moet ontladen om ze daarna op een andere plaats te laden. ShopTurn biedt automatisch een lege plaats aan waarop u het werktuig kunt plaatsen. In welk magazijn ShopTurn het eerste een lege plaats zoekt, is vastgelegd in de machinegegevens. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Bovendien kunt u ook direct een lege magazijnplaats aangeven of bepalen in welk magazijn ShopTurn een lege plaats moet zoeken. Als uw machine slechts over één magazijn beschikt, hoeft u alleen het gewenste plaatsnummer aan te geven, niet het magazijnnummer. Als in de werktuiglijst een spilplaats wordt aangegeven, kunt u een werktuig ook direct in de spil plaatsen resp. uit de spil verwijderen. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10-381
10
Werktuigen beheren
01/2008
10.6 Werktuig verplaatsen
10
Lege plaats aangeven Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Magazijn". Plaats de cursor op het werktuig dat u op een andere magazijnplaats wilt plaatsen. Druk op de softkey "Verplaatsen".
Verplaatsen
Het venster "Lege plaats" verschijnt. In het veld "Plaats" staat het nummer van de eerste lege magazijnplaats. Druk op de softkey "OK" als u het werktuig op de voorgestelde plaats wilt zetten. -ofVoer het gewenste plaatsnummer in en druk op de softkey "OK". -ofDruk op de softkeys "Spil" en "OK" als u het werktuig in de spil wilt plaatsen.
Spil
Het werktuig wordt op de aangegeven magazijnplaats gezet. Lege plaats zoeken Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Magazijn". Plaats de cursor op het werktuig dat u op een andere magazijnplaats wilt plaatsen. Druk op de softkey "Verplaatsen".
Verplaatsen
Het venster "Lege plaats" verschijnt. In het veld "Plaats" staat het nummer van de eerste lege magazijnplaats. Om in een bepaald magazijn een lege plaats te zoeken, voert u het magazijnnummer en het plaatsnummer "0" in. -ofOm in alle magazijnen een lege plaats te zoeken, voert u zowel voor het magazijnnummer als het plaatsnummer "0" in. Druk op de softkey "OK". Er wordt een lege plaats voorgesteld. Druk op de softkey "OK". Het werktuig wordt op de voorgestelde magazijnplaats gezet.
10-382
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10
01/2008
10.7
Magazijn positioneren
Werktuigen beheren
10.7 Magazijn positioneren
10
U kunt magazijnplaatsen direct op de laadplaats positioneren.
Magazijnplaats positioneren Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Magazijn". Plaats de cursor op de magazijnplaats die u op de laadplaats wilt positioneren. Positioneren
Druk op de softkey "Positioneren". De magazijnplaats wordt op de laadplaats gepositioneerd.
10.8
Werktuigslijtagegevens invoeren Werktuigen die gedurende langere tijd in gebruik zijn, kunnen afslijten. Deze slijtage kunt u meten en in de werktuitslijtagelijst invoeren. ShopTurn neemt deze gegevens in acht bij de berekening van de werktuiglengte resp. de radiuscorrectie. Op deze manier bereikt u een constante precisie bij de werkstukbewerking. Als u de slijtagewaarden invoert, controleert ShopTurn of de waarden een incrementele resp. absolute bovengrens niet overschrijden. De incrementele bovengrens geeft het maximale verschil tussen oude en nieuwe slijtagewaarde aan. De absolute bovengrens is de maximale waarde die u kunt invoeren. De bovengrenzen zijn vastgelegd in de machinegegevens. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Werkt. slijt.". Plaats de cursor op het werktuig waarvan u de slijtagegegevens wilt invoeren. Voer de verschilwaarden voor lengte (Δ lengte X, Δ lengte Z) en radius/diameter (Δ radius/Δ ∅) in de overeenkomstige kolommen in. De ingevoerde slijtagewaarden worden bij de radius opgeteld resp. van de werktuiglengte afgetrokken. D.w.z. dat een positieve verschilwaarde bij de radius een overmaat betekent (bijv. voor een latere nabewerking).
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10-383
10
Werktuigen beheren
01/2008
10.9
Werktuigbewaking activeren
10.9 Werktuigbewaking activeren
10
U kunt de gebruiksduur van de werktuigen met ShopTurn automatisch bewaken om een constante bewerkingskwaliteit te verzekeren. Bovendien kunt u werktuigen die u niet meer wilt gebruiken, blokkeren of als overmaats kenmerken.
De werktuigbewaking kan aan de hand van een machinegegevensbouwsteen worden geactiveerd. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Standtijd (T)
Met Standtijd T (Time) wordt de gebruiksduur van een werktuig met bewerkingsvoeding in minuten bewaakt. Als de resterende standtijd 0 is, wordt het werktuig geblokkeerd. Het werktuig wordt bij de volgende vervanging niet meer gebruikt. Indien voorhanden, wordt een zusterwerktuig (reservewerktuig) ingezet. De bewaking van de standtijd heeft betrekking op de geselecteerde werktuigsnijkant.
Aantal (C)
Met het aantal C (Count) wordt daarentegen het aantal geproduceerde werkstukken geteld. Ook hierbij wordt het werktuig geblokkeerd zodra de restwaarde 0 is.
Slijtage (W)
Met Slijtage W (Wear) wordt de grootste waarde van de slijtageparameters Δ lengte X, Δ lengte Z of Δ radius resp. Δ ∅ in de slijtagelijst gecontroleerd. Ook hier wordt het werktuig geblokkeerd als één van de slijtageparameters de waarde van Slijtage W heeft bereikt. De slijtagebewaking moet door de machinefabrikant worden ingesteld. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht.
Tijdige waarschuwingsgrens De waarschuwingsgrens geeft een standtijd, aantal resp. slijtagewaarde aan waarbij een eerste waarschuwingsmelding wordt gegeven. De waarde voor het melden van een waarschuwing als gevolg van een bereikte slijtagegrens wordt berekend uit het verschil van de maximale slijtage en de ingevoerde waarschuwingsgrens.
10-384
geblokkeerd (G)
Afzonderlijke werktuigen kunt u ook manueel blokkeren als u ze voor de werkstukbewerking niet meer wilt gebruiken.
overmaats (U)
Bij overmaatse werktuigen worden naburige magazijnplaatsen (links en rechts ernaast) telkens half bezet. D.w.z. dat u het volgend werktuig pas twee plaatsen verder in het magazijn kunt opnemen. (Daar kan dan ook weer een overmaats werktuig staan.)
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10
01/2008
Werktuigen beheren
10.9 Werktuigbewaking activeren
10
Werktuiggebruik bewaken Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Werkt. slijt.". Plaats de cursor op het werktuig dat u wilt bewaken. Selecteer in de kolom "T/C" de parameter die u wilt bewaken (T = standtijd, C = aantal, W = slijtage). Voer een waarschuwingsgrens in voor de standtijd, het aantal of de slijtage. Voer de geplande gebruiksduur van het werktuig, het geplande aantal werkstukken of de maximaal toegelaten slijtage in. Zodra de standtijd, het aantal of de slijtagegrens bereikt is, wordt het werktuig geblokkeerd. Als u het aantal wilt bewaken, moet u bovendien in elk programma dat de te bewaken werktuigen oproept, voor het programma-einde de volgende G-code-commando's invoeren: SETPIECE(1) ; Aantal met 1 verhogen SETPIECE(0)
; T-nr. wissen
Werktuigtoestanden invoeren Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Werkt. slijt.". Plaats de cursor op een werktuig. Selecteer in het eerste veld van de laatste kolom de optie "G" als u het werktuig voor de bewerking wilt blokkeren. -ofSelecteer in het tweede veld van de laatste kolom de optie "U" als u het werktuig als overnaats wilt markeren. De werktuigblokkering resp. de plaatsblokkering voor de naburige magazijnplaatsen is nu actief.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
10-385
10
Werktuigen beheren
01/2008
10.10
Magazijnplaatsen beheren
10
10.10 Magazijnplaatsen beheren Als een magazijnplaats defect is of een overmaats werktuig meer dan een halve naburige plaats nodig heeft, kunt u de magazijnplaats blokkeren. Aan een geblokkeerde magazijnplaats kunt u geen werktuiggegevens meer toewijzen. In de kolommen "Werktuigtoestand" kunt u bovendien lezen of een werktuig geblokkeerd (G) of overmaats (U) is. De werktuigtoestanden kunt u wijzigen in de werktuigslijtagelijst (zie hfdst. "Werktuigbewaking activeren"). Magazijnplaats blokkeren Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Magazijn". Plaats de cursor in de kolom "Plaatsblokkering" op de lege magazijnplaats die u wilt blokkeren. Druk op de softkey "Alternat.". De letter "G" verschijnt als teken voor de plaatsblokkering. Magazijnplaats vrijgeven Kies in het bedieningsbereik "Werkt. nulp." de softkey "Magazijn". Plaats de cursor in de kolom "Plaatsblokkering" op een geblokkeerde magazijnplaats. Druk op de softkey "Alternat.". De letter "G" is niet meer zichtbaar en de magazijnplaats is nu weer vrijgegeven.
10-386
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11
01/2008
Programma's beheren
11
Programma's beheren 11.1
Programma's beheren met ShopTurn................................................................... 11-388
11.2 11.2.1 11.2.2 11.2.3 11.2.4 11.2.5 11.2.6 11.2.7 11.2.8
Programma's beheren met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl) .................... 11-389 Programma openen .............................................................................................. 11-391 Programma uitvoeren ........................................................................................... 11-392 G-code-programma uitvoeren van USB-/netwerk-drive........................................ 11-393 Directory/programma creëren ............................................................................... 11-394 Meerdere programma's markeren ........................................................................ 11-395 Directory/Programma kopiëren/herbenoemen...................................................... 11-396 Directory/Programma wissen................................................................................ 11-397 Werktuig-/nulpuntgegevens opslaan/inlezen ........................................................ 11-398
11.3 11.3.1 11.3.2 11.3.3 11.3.4 11.3.5 11.3.6 11.3.7 11.3.8 11.3.9
Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced) ....................................... 11-401 Programma openen .............................................................................................. 11-403 Programma uitvoeren ........................................................................................... 11-404 Programma laden/ontladen................................................................................... 11-405 G-code-programma van de harddisk resp. diskette-/netwerk-drive uitvoeren...... 11-406 Directory/Programma opnieuw creëren ................................................................ 11-408 Meerdere programma's markeren ........................................................................ 11-409 Directory/Programma kopiëren/herbenoemen/verschuiven ................................. 11-410 Directory/Programma wissen................................................................................ 11-412 Werktuig-/nulpuntgegevens opslaan/inlezen ........................................................ 11-412
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11-387
11
Programma's beheren
01/2008
11.1
Programma's beheren met ShopTurn
11.1 Programma's beheren met ShopTurn
11
Alle programma's voor de werkstukbewerking die u in ShopTurn gecreëerd hebt, worden in het NCK-arbeidsgeheugen opgeslagen. Via de Programmamanager heeft u altijd toegang tot de programma's om deze te laten uitvoeren, te veranderen, te kopiëren of te hernoemen. Programma's die u niet meer nodig hebt, kunt u wissen om de geheugenruimte weer vrij te geven. Voor de uitwisseling van programma's en gegevens met andere werkplekken biedt ShopTurn verschillende mogelijkheden: •
Eigen harde schijf (alleen PCU 50.3)
• •
CompactFlash Card Diskdrive (alleen PCU 50.3)
•
USB-/netwerkverbinding
In de volgende hoofdstukken wordt alternatief het programmabeheer van ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl) of PCU 50.3 (HMI Advanced) verklaard. Informeert u op welke versie ShopTurn bij u loopt en leest u dan het hoofdstuk "Programma's beheren met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)" of het hoofdstuk "Programma's beheren met PCU 50.3".
11-388
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11
01/2008
Programma's beheren
11.2
Programma's beheren met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)
11.2 Programma's beheren met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)
11
Bij de ShopTurn-variant op NCU (HMI Embedded sl) worden alle programma's en gegevens steeds bewaard in het NCKwerkgeheugen. Bovendien kan de directory-structuur van een USB-/netwerk-drive worden weergegeven.
Gebruikersinterface ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)
Editeren
ShopTurn-prog. ShopTurn-subprog. G-Code-prog.
USB-/ netwerk-drive
Editeren
ShopTurn-prog. ShopTurn-subprog. G-Code-prog.
NC-werkgeheugen
Gegevensbewaring met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)
Een overzicht van alle directories en programma's vindt u in de Programmamanager.
Programmamanager ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)
In de horizontale lijn met de softkeys kunt u het opslagmedium kiezen, waarvan u de directories en programma's wenst te tonen. Naast de softkey "NC", waarmee de gegevens van het NCK-werkgeheugen kunnen worden aangegeven, kunnen nog 8 andere softkeys bezet
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11-389
11
Programma's beheren
01/2008
11.2 Programma's beheren met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)
11
zijn. U kunt de directories en programma's van USB-/netwerk-drives en de CF-Card-drive oproepen. De softkey "USB Front" is de standaardinstelling. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. In het overzicht hebben de symbolen in de linkerkolom de volgende betekenis: Directory Programma Nulpunt-/werktuiggegevens
De directories en programma's worden altijd samen met de volgende informatie gelijst: •
•
Naam De naam mag maximaal uit 24 tekens bestaan. Bij het overdragen van de gegevens op externe systemen wordt de naam na 8 tekens afgesneden. Type Directory: WPD Programma: MPF Nulpunt-/Werktuiggegevens: INI
•
Formaat (in byte)
•
Datum/tijd (van het creëren of van de laatste wijziging)
Meer informatie over de omgang met bestanden, de selectie en de uitvoering van een programma vindt u in: Literatuur: /BEMsl/, Bedieningshandboek HMI-Embedded sl.
In de directory "TEMP" bewaart ShopTurn de programma's die intern voor de berekening van verspaningsprocedures worden gegenereerd. Boven de horizontale lijn met de softkeys vindt u gegevens voor de geheugentoewijzing in de NCK.
Directory openen Druk op de softkey "Programma" of de toets "Program Manager". -of-
Het directory-overzicht verschijnt. Kies met de softkey het opslagmedium.
... Plaats de cursor op de directory die u wilt openen.
11-390
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11
01/2008
Programma's beheren
11.2 Programma's beheren met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)
11
Druk op de toets "Input" of "Cursor rechts". -of-
Alle programma's in deze directory worden nu getoond.
Terugkeren naar een bovengeschikt directoryniveau Druk op de toets "Cursor links", als de cursor in een willekeurige regel staat. -ofPlaats de cursor op de terugkeerregel. -enDruk op de toets "Input" of "Cursor links". -of-
Het bovengeschikte directory-niveau verschijnt.
11.2.1 Programma openen Als u een programma meer in detail wenst te bekijken of wijzigingen erin wenst uit te voeren, laat dan het arbeidsplan van het programma tonen. Druk op de softkey "Programma". Het directory-overzicht verschijnt. Plaats de cursor op het programma dat u wilt openen. Druk op de toets "Input" of "Cursor rechts". -ofHet gekozen programma wordt in het bedieningsbereik "Programma" geopend. Het arbeidsplan van het programma verschijnt.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11-391
11
Programma's beheren
01/2008
11.2 Programma's beheren met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)
11
11.2.2 Programma uitvoeren Alle programma's die in uw systeem opgeslagen zijn, kunt u altijd kiezen om automatisch werkstukken te bewerken.
Als u een programma wilt uitvoeren dat op een andere machine werd opgesteld, moet u de volgende punten in acht nemen: Als op de andere machine de positieve draairichting vna de C-as andersom is ingesteld, moet u alle positiegegevens in het programma spiegelen die via de parameter "C" ("C0", "CP") werden geprogrammeerd. D.w.z. dat u het voorteken van de positiegegevens moet veranderen. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Open de Programmamanager. Plaats de cursor op het programma dat u wilt uitvoeren. Afwerken
Druk op de softkey "Afwerken". ShopTurn schakelt nu om op de bedrijfsmodus "Machine Auto" en laadt het programma. Druk vervolgens de toets "Cycle Start".
Cycle Start
De bewerking van het werkstuk wordt gestart (zie ook hfdst. "Werkstuk bewerken"). Als het programma in het bedieningsbereik "Programma" reeds geopend is, drukt u op de softkey "Afwerken" om het programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" te laden. Daar start u het bewerken van het werkstuk eveneens met de toets "Cycle Start".
11-392
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11
01/2008
Programma's beheren
11.2 Programma's beheren met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)
11
11.2.3 G-code-programma uitvoeren van USB-/netwerk-drive Als de capaciteit van uw NCK-werkgeheugen reeds sterk bezet is, kunt u G-code-programma's ook van netwerk-drives laten uitvoeren. Niet het volledige G-code-programma wordt dan voor het uitvoeren in het NCK-geheugen geladen maar alleen een eerste deel ervan. Verdere programmablokken worden dan tijdens het uitvoeren van het eerste deel dan continu nageladen. Het G-code-programma blijft bij het uitvoeren van de netwerk-drive hier opgeslagen. Arbeidsstappenprogramma's kunt u niet uitvoeren van een netwerkdrive. Open de Programmamanager. Kies met de softkey de netwerk-drive. … Plaats de cursor op de directory waarin u een G-code-programma wilt laten uitvoeren. Druk op de toets "Input" of "Cursor rechts". -of-
De directory wordt geopend. Plaats de cursor op het G-code-programma dat u wilt laten uitvoeren.
Andere >
Uitvoeren harde sch.
Druk op de softkeys "Andere" en "Uitvoeren harde sch." ShopTurn schakelt nu om op de bedrijfsmodus "Machine Auto" en laadt het G-code-programma. Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
De bewerking van het werkstuk wordt gestart (zie ook hfdst. "Werkstuk bewerken"). De programma-inhoud wordt tijdens het vorderen van het bewerken continu in het NCK-arbeidsgeheugen nageladen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11-393
11
Programma's beheren
01/2008
11.2 Programma's beheren met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)
11
11.2.4 Directory/programma creëren Directory-structuren ondersteunen u bij het overzichtelijk beheer van uw programma's en gegevens. Hiervoor kunt u in een directory een willekeurig aantal sub-directories creëren. In een subdirectory/directory kunt u programma's creëren en vervolgens daarvoor programmablokken aanmaken (zie hfdst. "Arbeidsstappenprogramma creëren"). Het nieuwe programma wordt automatisch opgeslagen in het NCKwerkgeheugen.
Directory creëren Open de Programmamanager. Nieuw
Druk op de softkeys "Nieuw" en "Directory".
Directory
Voer een nieuwe directory-naam in. Druk op de softkey "OK". De gewenste directory wordt aangelegd. Programma creëren Open de Programmamanager. Plaats de cursor op de directory waarin u een nieuw programma wilt creëren. Druk op de toets "Input" of "Cursor rechts". -ofNieuw
Druk op de softkey "Nieuw".
ShopTurn programma
Druk nu op de softkey "ShopTurn Programma" als u een arbeidsstappenprogramma wilt creëren. (zie hfdst. "Arbeidsstappenprogramma creëren") -of-
G-Code programma
11-394
Druk op de softkey "G-Code-programma", als u een G-codeprogramma wenst aan te leggen. (zie hfdst. "G-code-programma")
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11
01/2008
Programma's beheren
11.2 Programma's beheren met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)
11
11.2.5 Meerdere programma's markeren Om later meerdere programma's gelijktijdig te kopiëren, te wissen enz. kunt u meerdere programma's in één keer blokwijze of afzonderlijk markeren.
Meerdere programma's blokwijze markeren Open de Programmamanager. Plaats de cursor op het eerste programma dat u wilt markeren. Markeren
-of-
Druk op de softkey "Markeren". Breid uw programmaselectie uit met de cursortoetsen naar boven of naar beneden. Het volledige programmablok wordt gemarkeerd.
Meerdere programma's afzonderlijk markeren Open de Programmamanager. Plaats de cursor op het eerste programma dat u wilt markeren. Druk op de toets "Select"
-of-
Beweeg dan de cursor naar het volgende programma dat u wenst te kiezen. Druk opnieuw de toets "Select". De afzonderlijk gekozen programma's worden gemarkeerd.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11-395
11
Programma's beheren
01/2008
11.2 Programma's beheren met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)
11
11.2.6 Directory/Programma kopiëren/herbenoemen Als u een nieuwe directory of een nieuw programma wenst aan te leggen die/dat net zoals een reeds voorhanden moet zijn, dan spaart u tijd, als u de oude directory resp. het oude programma kopieert en alleen geselecteerde programma's resp. programmablokken wijzigt. De mogelijkheid directories en programma's te kopiëren en op een andere plaats weer in te voegen, gebruikt u ook om gegevens via netwerk-drives met andere ShopTurnl-installaties uit te wisselen. Bovendien kunt u directories op programma's herbenoemen.
U kunt een programma niet herbenoemen, als het gelijktijdig in de bedrijfsmodus "Machine Auto" geladen is. Directory/Programma kopiëren Open de Programmamanager. Plaats de cursor op de directory/het programma dat u wilt kopiëren. Druk op de softkey "Kopiëren".
Kopiëren
Kies het directory-niveau, waar u uw gekopieerde directory/gekopieerd programma wenst in te voegen. Druk op de softkey "Invoegen".
Invoegen
De gekopieerde directory/het gekopieerde programma wordt in het gekozen directory-niveau ingevoegd. Als er op dit niveau reeds een directory/programma met dezelfde naam bestaat, verschijnt er een opvraag, of u de directory/het programma wenst te overschrijven of onder een andere naam wenst in te voegen. Druk op de softkey "OK", als u de directory/het programma wenst te overschrijven. -ofVoer een andere naam in, als u de directory/het programma onder een andere naam wenst in te voegen. -enDruk op de softkey "OK".
11-396
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11
01/2008
Programma's beheren
11
11.2 Programma's beheren met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)
Directory/Programma herbenoemen Open de Programmamanager. Plaats de cursor op de directory/het programma dat u wilt herbenoemen. Druk op de softkey "Herbenoemen".
Herbenoemen
Voer in het veld "Naar:" de nieuwe directory- of programmanaam in. De naam moet eenduidig zijn, d.w.z. twee directories of programma's mogen niet dezelfde naam hebben. Druk op de softkey "OK". De directory/het programma wordt herbenoemd.
11.2.7 Directory/Programma wissen Wis af en toe de programma's of directories die u niet meer gebruikt om uw gegevensbeheer overzichtelijk te houden en het NCKarbeidsgeheugen weer vrij te geven. Sla deze gegevens eventueel eerst op een externe gegevensdrager (bijv. USB-FlashDrive) of een USB-/netwerk-drive op. Bedenk echter dat USB-FlashDrives niet geschikt zijn als langdurge opslagmedia.
Bedenk dat u door het wissen van een directory ook alle programma's, werktuig- en nulpuntgegevens en alle sub-directories wist die zich in deze directory bevinden. Als u plaats in het NCK-geheugen wenst vrij te geven, wist u de inhoud van de directory "TEMP". Daar bewaart ShopTurn de programma's die intern voor de berekening van verspaningsprocedures worden gegenereerd.
Open de Programmamanager. Plaats de cursor op de directory/het programma dat u wilt wissen. Wissen
Druk op de softkeys "Wissen" en "OK". De gekozen directory of het gekozen programma wordt gewist.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11-397
11
Programma's beheren
01/2008
11.2 Programma's beheren met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)
11
11.2.8 Werktuig-/nulpuntgegevens opslaan/inlezen Naast de programma's kunt u ook werktuiggegevens en nulpuntinstellingen opslaan. U kunt van deze mogelijkheid gebruik maken om bijv. de vereiste werktuig- en nulpuntgegevens voor een bepaald arbeidsstappenprogramma op te slaan. Als u dit programma later opnieuw wenst uit te voeren, hebt u op deze manier snel weer toegang tot deze instellingen. Ook werktuiggegevens die u op een extern werktuig-voorinsteltoestel berekend hebt, kunt u zo gemakkelijk in het werktuigbeheer inspelen. Zie hierover: Literatuur: /FBTsl/, Inbedrijfstelling CNC: ShopTurn, SINUMERIK 840D sl/840 DE sl
U kunt kiezen, welke gegevens u wenst op te slaan: •
Werktuigdata
• •
Magazijntoewijzing Nulpunten
•
Basis nulpunt
Bovendien kunt u de omvang van de gegevensbeveiliging bepalen: • •
Volledige werktuiglijst resp. alle nulpunten Alle in het programma gebruikte werktuigdata resp. nulpunten
Het uitlezen van de magazijnbezetting is alleen mogelijk als uw systeem het be- en ontladen van werktuiggegevens in resp. uit het magazijn voorziet (zie hfdst. "Werktuigbeheer", deel "Werktuig in het magazijn laden resp. ontladen").
Gegevens opslaan Open de Programmamanager. Plaats de cursor op het programma waarvan u de werktuig- en nulpuntgegevens wilt opslaan. Andere >
Gegevens beveiligen
Druk op de softkeys "Andere" en "Gegevens beveiligen". Kies de gegevens die u wenst op te slaan. Wijzig, indien u dit wenst, de voorgestelde naam. Als naam voor uw werktuig- en nulpuntbestand wordt de naam van het oorspronkelijk gekozen programma met de toevoeging "..._TMZ" aangeboden.
11-398
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11
01/2008
Programma's beheren
11
11.2 Programma's beheren met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)
Druk op de softkey "OK". De werktuig-/nulpuntgegevens worden in dezelfde directory aangelegd waarin zich ook het geselecteerde programma bevindt. Indien er reeds een werktuig- en nulpuntbestand met de aangegeven naam bestaat, dan wordt deze nu met de nieuwe gegevens overgeschreven. Als zich in een directory een MPF-programma en een INI-bestand met dezelfde naam bevinden, wordt bij de selectie van het MPFprogramma eerst het INI-bestand automatisch gestart. Daardoor kunnen ongewild werktuiggegevens worden gewijzigd.
Gegevens inlezen Open de Programmamanager. Plaats de cursor op de opgeslagen werktuig-/nulpuntgegevens die u opnieuw wilt inlezen. Druk op de softkey "Afwerken" of de toets "Input".
Afwerken
-of-
Het venster "Beveiligde gegevens inlezen" wordt geopend. Kies, welke gegevens (werktuigcorrectiedata, magazijntoewijzing, nulpuntdata, basisnulpuntverschuiving) u wenst in te lezen. Druk op de softkey "OK". De gegevens worden ingelezen. Afhankelijk van de gegevens die u heeft geselecteerd, gedraagt ShopTurn zich als volgt: alle werktuigcorrectiedata Eerst worden alle gegevens van het werktuigbeheer gewist en dan worden de beveiligde gegevens ingespeeld.
Alle vervangen
alle in het programma gebruikte werktuigcorrectiegegevens Indien er ten minste één van de in te lezen werktuigen reeds in het werktuigbeheer bestaat, kunt u tussen de volgende mogelijkheden kiezen. Druk op de softkey "Alle vervangen", als u alle werktuigdata wenst in te spelen. Ander reeds voorhanden werktuig wordt nu zonder ruggespraak overgeschreven. -ofDruk op de softkey "Geen vervangen", als u het inlezen van de gegevens wenst te onderbreken.
Geen vervangen
-of-
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11-399
11
Programma's beheren
01/2008
11.2 Programma's beheren met ShopTurn op NCU (HMI Embedded sl)
11
Druk op de softkey "Neen" als u het oude werktuig wilt behouden. Als het oude werktuig niet op de opgeslagen magazijnplaats staat, wordt het daarheen verplaatst. -ofDruk op de softkey "Ja", als u het oude werktuig wenst te overschrijven. Bij het werktuigbeheer zonder laden/ontladen wordt het oude werktuig gewist, bij de variante met laden/ontladen wordt het oude werktuig voordien ontladen. Indien u voor de overname met "Ja" de werktuignaam wijzigt, wordt het werktuig bijkomend in de werktuiglijst geregistreerd. Nulpuntverschuivingen Voorhanden nulpuntverschuivingen worden bij het inlezen altijd overschreven. Magazijntoewijzing Als de magazijntoewijzing niet mee wordt ingelezen, wordt het werktuig zonder plaatsnummer in de werktuiglijst geregistreerd.
11-400
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11
01/2008
Programma's beheren
11.3
Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced)
11.3 Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced)
11
Bij de ShopTurn-variant met PCU 50.3 (HMI Advanced) is er naast het NCK-werkgeheugen een harddisk. Daardoor is het mogelijk, alle programma's, die momenteel niet benodigd zijn in de NCK op de harddisk te bewaren. Bovendien kan de directory-structuur van een disk-, USB- of netwerk-drive worden getoond.
ShopTurn-gebruikersinterface PCU 50.3
Editeren
ShopTurn-prog. ShopTurn-subprog. G-Code-prog.
netwerkdiskdrive Diskdrive
Editeren
Editeren
Editeren
ShopTurn-prog. ShopTurn-subprog. G-Code-prog.
GegevensbewaringDirectory van de harddisk
laden
ShopTurn-prog. ShopTurn-subprog. G-Code-prog.
ontladen Opslaan NC-werkgeheugen
Gegevensopslag met PCU 50.3
Een overzicht van alle directories en programma's vindt u in de Programmamanager.
Programmamanager met PCU 50.3 (HMI-Advanced)
In de horizontale lijn met de softkeys kunt u het opslagmedium kiezen, waarvan u de directories en programma's wenst te tonen. Naast de softkey "NC", waarmee de gegevens van het NCK-werkgeheugen en van de data-directory op de harddisk kunnen worden aangegeven,
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11-401
11
Programma's beheren
01/2008
11.3 Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced)
11
kunnen nog 8 andere softkeys bezet zijn. Daar kunt u de directories en programma's van de volgende opslagmedia laten tonen: • •
USB-/netwerk-drives (netwerkkaart noodzakelijk) Diskdrive
•
Lokale USB-frontinterface
•
Archief-directory op de harde schijf
Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. In het overzicht hebben de symbolen in de linkerkolom de volgende betekenis: Directory Programma Nulpunt-/werktuiggegevens
De directories en programma's worden altijd samen met de volgende informatie gelijst: • Naam De naam mag maximaal uit 24 tekens bestaan. Bij het overdragen van de gegevens op externe systemen wordt de naam na 8 tekens afgesneden. •
•
Type Directory: WPD Programma: MPF Nulpunt-/Werktuiggegevens: INI Geladen Aan een kruis in de kolom "Geladen" herkent u of het programma zich nog in het NCK-werkgeheugen bevindt (X) of op de harddisk opgeslagen is ( ).
•
Formaat (in byte)
•
Datum/tijd (van het creëren of van de laatste wijziging)
Meer informatie over de omgang met bestanden, de selectie en de uitvoering van een programma vindt u in: Literatuur: /BAD/, Bedieningshandboek HMI-Advanced.
In de directory "TEMP" bewaart ShopTurn de programma's die intern voor de berekening van verspaningsprocedures worden gegenereerd. Boven de horizontale softkey-balk vindt u gegevens m.b.t. de geheugenruimteverdeling op de harde schijf en in de NCK.
11-402
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11
01/2008
Programma's beheren
11.3 Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced)
11
Directory openen Druk op de softkey "Programma" of de toets "Program Manager". -of-
Het directory-overzicht verschijnt. Kies met de softkey het opslagmedium.
Plaats de cursor op de directory die u wilt openen. Druk op de toets "Input" of "Cursor rechts". -of-
Alle programma's in deze directory worden nu getoond.
Terugkeren naar een bovengeschikt directory-niveau Druk op de toets "Cursor links", als de cursor in een willekeurige regel staat. -ofPlaats de cursor op de terugkeerregel. -enDruk op de toets "Input" of "Cursor links". -of-
Het bovengeschikte directory-niveau verschijnt.
11.3.1 Programma openen Als u een programma meer in detail wenst te bekijken of wijzigingen erin wenst uit te voeren, laat dan het arbeidsplan van het programma tonen. Druk op de softkey "Programma". Het directory-overzicht verschijnt. Plaats de cursor op het programma dat u wilt openen. Druk op de toets "Input" of "Cursor rechts". -ofHet gekozen programma wordt in het bedieningsbereik "Programma" geopend. Het arbeidsplan van het programma verschijnt.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11-403
11
Programma's beheren
01/2008
11.3 Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced)
11
11.3.2 Programma uitvoeren Alle programma's die in uw systeem opgeslagen zijn, kunt u altijd kiezen om automatisch werkstukken te bewerken.
Als u een programma wilt uitvoeren dat op een andere machine werd opgesteld, moet u de volgende punten in acht nemen: Als op de andere machine de positieve draairichting vna de C-as andersom is ingesteld, moet u alle positiegegevens in het programma spiegelen die via de parameter "C" ("C0", "CP") werden geprogrammeerd. D.w.z. dat u het voorteken van de positiegegevens moet veranderen. Neem de instructies van de machinefabrikant in acht. Open de Programmamanager. Plaats de cursor op het programma dat u wilt uitvoeren. Afwerken
Druk op de softkey "Afwerken". ShopTurn schakelt nu om op de bedrijfsmodus "Machine Auto" en laadt het programma. Druk vervolgens de toets "Cycle Start".
Cycle Start
De bewerking van het werkstuk wordt gestart (zie ook hfdst. "Werkstuk bewerken"). Als het programma in het bedieningsbereik "Programma" reeds geopend is, drukt u op de softkey "Afwerken" om het programma in de bedrijfsmodus "Machine Auto" te laden. Daar start u het bewerken van het werkstuk eveneens met de toets "Cycle Start".
11-404
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11
01/2008
Programma's beheren
11.3 Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced)
11
11.3.3 Programma laden/ontladen Als u één of meerdere programma's in de nabije toekomst niet wenst uit te voeren, dan kunt u deze uit het NCK-werkgeheugen ontladen. De programma's bevinden zich dan op de harddisk en er wordt weer NCK-werkgeheugen vrij.
Zodra u een programma dat op de harde schijf was opgeslagen, laat uitvoeren, wordt het automatisch weer in het NCK-geheugen geladen. U kunt één of meerdere arbeidsstappenprogramma's echter ook manueel opnieuw in het NCK-werkgeheugen laden zonder deze direct te laten uitvoeren. Programma's die zich in de bedrijfsmodus "Machine Auto" bevinden, kunnen niet uit het NCK-werkgeheugen op de harddisk worden ontladen. Programma ontladen Open de Programmamanager. Plaats de cursor op het programma dat u uit het NCKwerkgeheugen wilt ontladen. Andere >
Manueel ontladen
Druk op de softkeys "Andere" en "Manueel ontladen". Het gekozen programma wordt in de kolom "Geladen" niet meer met een "X" gemarkeerd. In de regel waar het beschikbare geheugen wordt aangegeven, ziet u dat er weer NCK-geheugen vrijgegeven is.
Programma laden Open de Programmamanager. Plaats de cursor op het programma dat u in het NCKwerkgeheugen wilt laden. Andere >
Manueel laden
Druk op de softkeys "Andere" en "Manueel laden". Het gekozen programma wordt in de kolom "Geladen" nu met een "X" gemarkeerd.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11-405
11
Programma's beheren
01/2008
11.3 Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced)
11
11.3.4 G-code-programma van de harddisk resp. diskette-/netwerk-drive uitvoeren Als de capaciteit van uw NCK-werkgeheugen reeds sterk bezet is, kunt u G-code-programma's ook van de harddisk resp. diskette-/ netwerk-drives laten uitvoeren. Niet het volledige G-code-programma wordt dan voor het uitvoeren in het NC-geheugen geladen, maar alleen een eerste deel ervan. Verdere programmablokken worden dan tijdens het uitvoeren van het eerste deel dan continu nageladen. Het G-code-programma blijft bij het uitvoeren van de harddisk resp. van diskette-/netwerk-drives op die plaats opgeslagen. Arbeidsstappenprogramma's kunnen niet van de harde schijf resp. de diskdrive/netwerk-drive worden uitgevoerd. G-code-programma van harde schijf uitvoeren Open de Programmamanager. Plaats de cursor op de directory waarin u een G-code-programma van de harde schijf wilt laten uitvoeren. Druk op de toets "Input" of "Cursor rechts". -of-
Het programma-overzicht verschijnt. Plaats de cursor op het G-code-programma dat u van de harde schijf wilt laten uitvoeren (zonder "X").
Andere >
Uitvoeren harde sch.
Druk op de softkeys "Andere" en "Uitvoeren harde sch." ShopTurn schakelt nu om op de bedrijfsmodus "Machine Auto" en laadt het G-code-programma. Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
11-406
De bewerking van het werkstuk wordt gestart (zie ook hfdst. "Werkstuk bewerken"). De programma-inhoud wordt tijdens het vorderen van het bewerken continu in het NCK-arbeidsgeheugen nageladen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11
01/2008
Programma's beheren
11.3 Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced)
11
Programma van diskette-/ netwerk-drive uitvoeren Open de Programmamanager. Kies via de softkey de diskette/netwerk-drive. ... Plaats de cursor op de directory waarin u een G-code-programma wilt laten uitvoeren. Druk op de toets "Input" of "Cursor rechts". -of-
De directory wordt geopend. Plaats de cursor op het G-code-programma dat u wilt laten uitvoeren.
Andere >
Uitvoeren harde sch.
Druk op de softkeys "Andere" en "Uitvoeren harde sch." ShopTurn schakelt nu om op de bedrijfsmodus "Machine Auto" en laadt het G-code-programma. Druk op de toets "Cycle Start".
Cycle Start
De bewerking van het werkstuk wordt gestart (zie ook hfdst. "Werkstuk bewerken"). De programma-inhoud wordt tijdens het vorderen van het bewerken continu in het NCK-arbeidsgeheugen nageladen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11-407
11
Programma's beheren
01/2008
11.3 Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced)
11
11.3.5 Directory/Programma opnieuw creëren Directory-structuren ondersteunen u bij het overzichtelijk beheer van uw programma's en gegevens. Hiervoor kunt u in een directory een willekeurig aantal sub-directories creëren. In een subdirectory/directory kunt u programma's creëren en vervolgens daarvoor programmablokken aanmaken (zie hfdst. "Arbeidsstappenprogramma creëren"). Het nieuwe programma wordt automatisch opgeslagen in het NCKwerkgeheugen.
Directory creëren Open de Programmamanager. Nieuw
Druk op de softkeys "Nieuw" en "Directory".
Directory
Voer een nieuwe directory-naam in. Druk op de softkey "OK". De gewenste directory wordt aangelegd. Programma creëren Open de Programmamanager. Plaats de cursor op de directory waarin u een nieuw programma wilt creëren. Druk op de toets "Input" of "Cursor rechts". -ofNieuw
Druk op de softkey "Nieuw".
ShopTurnProgramma
Druk nu op de softkey "ShopTurn Programma" als u een arbeidsstappenprogramma wilt creëren. (zie hfdst. "Arbeidsstappenprogramma creëren") -of-
G-Code Programma
11-408
Druk op de softkey "G-Code-programma", als u een G-codeprogramma wenst aan te leggen. (zie hfdst. "G-code programmeren")
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11
01/2008
Programma's beheren
11.3 Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced)
11
11.3.6 Meerdere programma's markeren Om later meerdere programma's gelijktijdig te kopiëren, te wissen enz. kunt u meerdere programma's in één keer blokwijze of afzonderlijk markeren.
Meerdere programma's blokwijze markeren Open de Programmamanager. Plaats de cursor op het eerste programma dat u wilt markeren. Markeren
-of-
Druk op de softkey "Markeren". Breid uw programmaselectie uit met de cursortoetsen naar boven of naar beneden. Het volledige programmablok wordt gemarkeerd.
Meerdere programma's afzonderlijk markeren Open de Programmamanager. Plaats de cursor op het eerste programma dat u wilt markeren. Druk op de toets "Select"
-of-
Beweeg dan de cursor naar het volgende programma dat u wenst te kiezen. Druk opnieuw de toets "Select". De afzonderlijk gekozen programma's worden gemarkeerd.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11-409
11
Programma's beheren
01/2008
11.3 Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced)
11
11.3.7 Directory/Programma kopiëren/herbenoemen/verschuiven Als u een nieuwe directory of een nieuw programma wenst aan te leggen die/dat net zoals een reeds voorhanden moet zijn, dan spaart u tijd, als u de oude directory resp. het oude programma kopieert en alleen geselecteerde programma's resp. programmablokken wijzigt. Bovendien kunt u directories of programma's verschuiven of een andere naam geven. De mogelijkheid directories en programma's te kopiëren, uit te knippen en op een andere plaats weer in te voegen, gebruikt u ook om gegevens via diskette of netwerk-drive met andere ShopTurninstallaties uit te wisselen.
U kunt een programma niet herbenoemen, als het gelijktijdig in de bedrijfsmodus "Machine Auto" geladen is. Directory/Programma kopiëren Open de Programmamanager. Plaats de cursor op de directory/het programma dat u wilt kopiëren. Druk op de softkey "Kopiëren".
Kopiëren
Kies het directory-niveau, waar u uw gekopieerde directory/gekopieerd programma wenst in te voegen. Druk op de softkey "Invoegen".
Invoegen
De gekopieerde directory/het gekopieerde programma wordt in het gekozen directory-niveau ingevoegd. Als er op dit niveau reeds een directory/programma met dezelfde naam bestaat, verschijnt er een opvraag, of u de directory/het programma wenst te overschrijven of onder een andere naam wenst in te voegen. Druk op de softkey "OK", als u de directory/het programma wenst te overschrijven. -ofVoer een andere naam in, als u de directory/het programma onder een andere naam wenst in te voegen. -enDruk op de softkey "OK".
11-410
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11
01/2008
Programma's beheren
11
11.3 Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced)
Directory/Programma herbenoemen Open de Programmamanager. Plaats de cursor op de directory/het programma dat u wilt herbenoemen. Druk op de softkey "Herbenoemen".
Herbenoemen
Voer in het veld "Naar:" de nieuwe directory- of programmanaam in. De naam moet eenduidig zijn, d.w.z. twee directories of programma's mogen niet dezelfde naam hebben. Druk op de softkey "OK". De directory/het programma wordt herbenoemd. Directory/Programma verschuiven Open de Programmamanager. Plaats de cursor op de directory/het programma dat u wilt verschuiven. Uitknippen
Druk op de softkey "Uitknippen" en druk op de softkey "OK". De gekozen directory/het gekozen programma wordt op deze plaats uitgeknipt en in een tussengeheugen opgeslagen. Kies het directory-niveau, waarin u uw directory/programma wenst in te voegen. Druk op de softkey "Invoegen".
Invoegen
De directory/het programma wordt naar het gekozen niveau verschoven. Als er op dit directory-niveau reeds een directory/programma met dezelfde naam bestaat, verschijnt er een opvraag, of u de directory/het programma wenst te overschrijven of onder een andere naam wenst in te voegen. Druk op de softkey "OK", als u de directory/het programma wenst te overschrijven. -ofVoer een andere naam in, als u de directory/het programma onder een andere naam wenst in te voegen. -enDruk op de softkey "OK".
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11-411
11
Programma's beheren
01/2008
11.3 Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced)
11
11.3.8 Directory/Programma wissen Wis af en toe de programma's of directories die u niet meer gebruikt om uw gegevensbeheer overzichtelijk te houden en het NCarbeidsgeheugen weer vrij te geven. Sla deze gegevens eventueel eerst op een externe gegevensdrager (bijv. USB-FlashDrive) of een USB-/netwerk-drive op. Bedenk echter dat USB-FlashDrives niet geschikt zijn als langdurge opslagmedia. Bedenk dat u door het wissen van een directory ook alle programma's, werktuig- en nulpuntgegevens en alle sub-directories wist die zich in deze directory bevinden. Als u plaats in het NCK-geheugen wenst vrij te geven, wist u de inhoud van de directory "TEMP". Daar bewaart ShopTurn de programma's die intern voor de berekening van verspaningsprocedures worden gegenereerd. Open de Programmamanager. Plaats de cursor op de directory/het programma dat u wilt wissen. Uitknippen
Druk op de softkeys "Uitknippen" en "OK". De gekozen directory of het gekozen programma wordt gewist.
11.3.9 Werktuig-/nulpuntgegevens opslaan/inlezen Naast de programma's kunt u ook werktuiggegevens en nulpuntinstellingen opslaan/inlezen. U kunt van deze mogelijkheid gebruik maken om bijv. de vereiste werktuig- en nulpuntgegevens voor een bepaald arbeidsstappenprogramma op te slaan. Als u dit programma later opnieuw wenst uit te voeren, hebt u op deze manier snel weer toegang tot deze instellingen. Ook werktuiggegevens die u op een extern werktuig-voorinsteltoestel berekend hebt, kunt u zo gemakkelijk in het werktuigbeheer inspelen. Zie hierover: Literatuur: /FBTsl/, Inbedrijfstelling CNC: ShopTurn, SINUMERIK 840D sl/840 DE sl U kunt kiezen, welke gegevens u wenst op te slaan:
11-412
•
Werktuigdata
• •
Magazijntoewijzing Nulpunten
•
Basis nulpunt
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11
01/2008
Programma's beheren
11.3 Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced)
11
Bovendien kunt u de omvang van de gegevensbeveiliging bepalen: • Volledige werktuiglijst resp. alle nulpunten •
Alle in het programma gebruikte werktuigdata resp. nulpunten
Het uitlezen van de magazijnbezetting is alleen mogelijk als uw systeem het be- en ontladen van werktuiggegevens in resp. uit het magazijn voorziet (zie hfdst. "Werktuigbeheer", deel "Werktuig in het magazijn laden resp. ontladen").
Gegevens opslaan Open de Programmamanager. Plaats de cursor op het programma waarvan u de werktuig- en nulpuntgegevens wilt opslaan. Andere >
Gegevens beveiligen
Druk op de softkeys "Andere" en "Gegevens beveiligen". Kies de gegevens die u wenst op te slaan. Wijzig, indien u dit wenst, de voorgestelde naam. Als naam voor uw werktuig- en nulpuntbestand wordt de naam van het oorspronkelijk gekozen programma met de toevoeging "..._TMZ" aangeboden. Druk op de softkey "OK". De werktuig-/nulpuntgegevens worden in dezelfde directory aangelegd waarin zich ook het geselecteerde programma bevindt. Indien er reeds een werktuig- en nulpuntbestand met de aangegeven naam bestaat, dan wordt deze nu met de nieuwe gegevens overgeschreven. Als zich in een directory een MPF-programma en een INI-bestand met dezelfde naam bevinden, wordt bij de selectie van het MPFprogramma eerst het INI-bestand automatisch gestart. Daardoor kunnen ongewild werktuiggegevens worden gewijzigd.
Gegevens inlezen Open de Programmamanager. Plaats de cursor op de opgeslagen werktuig-/nulpuntgegevens die u opnieuw wilt inlezen. Afwerken
-of-
Druk op de softkey "Afwerken" of de toets "Input" of "Cursor rechts". Het venster "Beveiligde gegevens inlezen" wordt geopend.
-ofKies, welke gegevens (werktuigcorrectiedata, magazijntoewijzing, nulpuntdata, basisnulpuntverschuiving) u wenst in te lezen.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
11-413
11
Programma's beheren
01/2008
11.3 Programma's beheren met PCU 50.3 (HMI-Advanced)
11
Druk op de softkey "OK". De gegevens worden ingelezen. Afhankelijk van de gegevens die u heeft geselecteerd, gedraagt ShopTurn zich als volgt: alle werktuigcorrectiedata Eerst worden alle gegevens van het werktuigbeheer gewist en dan worden de beveiligde gegevens ingespeeld. alle in het programma gebruikte werktuigcorrectiegegevens Indien er ten minste één van de in te lezen werktuigen reeds in het werktuigbeheer bestaat, kunt u tussen de volgende mogelijkheden kiezen. Druk op de softkey "Alle vervangen", als u alle werktuigdata wenst in te spelen. Ander reeds voorhanden werktuig wordt nu zonder ruggespraak overgeschreven.
Alle vervangen
-ofDruk op de softkey "Geen vervangen", als u het inlezen van de gegevens wenst te onderbreken.
Geen vervangen
-ofDruk op de softkey "Neen", als u het oude werktuig wenst te behouden. Als het oude werktuig niet op de opgeslagen magazijnplaats staat, wordt het daarheen verplaatst. -ofDruk op de softkey "Ja", als u het oude werktuig wenst te overschrijven. Bij het werktuigbeheer zonder laden/ontladen wordt het oude werktuig gewist, bij de variante met laden/ontladen wordt het oude werktuig voordien ontladen. Indien u voor de overname met "Ja" de werktuignaam wijzigt, wordt het werktuig bijkomend in de werktuiglijst geregistreerd. Nulpuntverschuivingen Voorhanden nulpuntverschuivingen worden bij het inlezen altijd overschreven. Magazijntoewijzing Als de magazijntoewijzing niet mee wordt ingelezen, wordt het werktuig zonder plaatsnummer in de werktuiglijst geregistreerd.
11-414
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
12
01/2008
Meldingen, alarmen, gebruikersgegevens
12
Meldingen, alarmen, gebruikersgegevens 12.1
Meldingen.............................................................................................................. 12-416
12.2
Alarmen................................................................................................................. 12-416
12.3
Gebruikersgegevens............................................................................................. 12-417
12.4
Versie-indicatie...................................................................................................... 12-419
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
12-415
12
Meldingen, alarmen, gebruikersgegevens
12.1
Meldingen
01/2008
12.1 Meldingen
12
In de dialoogregel toont ShopTurn meldingen die bedieningsinstructies geven of informatie over het bewerkingsverloop geven. De getoonde meldingen onderbreken de bewerking niet.
Dialoogregel met melding
12.2
Alarmen Als ShopTurn fouttoestanden herkent, wordt er een alarm gegenereerd en wordt de bewerking evt. onderbroken. U kunt alarmen oproepen met alarmnummer, datum, storingstekst en wiscriterium. De storingstekst geeft meer informatie over de oorzaak van de fout.
Waarschuwing Als u een optredend alarm niet in acht neemt en de oorzaak van het alarm niet repareert, kan gevaar voor de machine, het werkstuk, opgeslagen instellingen en eventueel zelfs voor uw gezondheid. De verschillende alarmnummers zijn toegewezen aan de volgende bereiken: 61000-62999 100000-100999 101000-101999 102000-102999 103000-103999 104000-104999 105000-105999 106000-106999 107000-107999 110000-111999 112000-112999 120000-120999
Cycli Basissysteem Diagnose Diensten Machine Parameters Programmering Gereserveerd OEM Gereserveerd ShopTurn Gereserveerd
Een beschrijving van alle alarmen vindt u in Literatuur: /DAsl/, Diagnosehandboek, SINUMERIK 840Dsl/840Di sl
12-416
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
12
01/2008
Meldingen, alarmen, gebruikersgegevens
12.3 Gebruikersgegevens
12
Druk op de softkey "Alarmlijst". De lijst met de actieve meldingen en alarmen wordt geopend. Controleer de machine zorgvuldig aan de hand van de alarmbeschrijving. Verwijder de oorzaak van het alarm. Druk op de toets die als symbool naast het alarm afgebeeld is om het alarm te wissen. Reset
Cycle Start
-ofSchakel de machine resp. de besturing uit en opnieuw in als het symbool van de hoofdschakelaar (POWER ON) naast het alarm verschijnt.
12.3
Gebruikersgegevens Gebruikersgegevens zijn variabelen die zowel door ShopTurn- als door G-Code-programma's intern worden gebruikt. Deze gebruikersgegevens kunt u zich in een lijst laten tonen. De volgende verschillende variabelen zijn gedefinieerd: •
Globale gebruikersgegevens (GUD) GUD's zijn geldig in alle programma's. De indicatie van de GUD's kan via een sleutelschakelaar resp. wachtwoord vergrendeld zijn.
•
Lokale gebruikersgegevens (LUD) LUD's gelden alleen in het programma of subprogramma, waarin ze gedefinieerd werden. ShopTurn geeft bij de uitvoering van het programma de LUD's tussen het actuele blok en het programma-einde aan. Als u op de toets "Cycle Stop" drukt, wordt de lijst van de LUD's geactualiseerd. De waarden daarentegen worden voortdurend geactualiseerd.
•
Programmaglobale gebruikersgegevens (PUD) PUD's worden uit de in het hoofdprogramma gedefinieerde lokale variabelen (LUD) geproduceerd. D.w.z. de PUD's gelden in alle subprogramma's en kunnen daar geschreven en gelezen worden. Met de programmaglobale gebruikersgegevens worden ook de lokale getoond.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
12-417
12
Meldingen, alarmen, gebruikersgegevens
01/2008
12.3 Gebruikersgegevens
•
12
Kanaalspecifieke gebruikersgegevens De kanaalspecifieke gebruikersgegevens gelden telkens maar in één kanaal.
De variabelen van het type AXIS en FRAME toont ShopTurn. Welke variabelen ShopTurn toont, vindt u in de informatie van de machinefabrikant. Gebruikersgegevens tonen Druk op de softkey "Werkt. nulp." of de toets "Offset". -ofDruk op de toets "Uitbreiding". Druk op de softkey "Gebr.gegevens" Glob. gebr. gegevens
...
Progr. gebr. gegevens
GUD +
GUD -
resp.
Kies via de softkey, welke gebruikersgegevens u wenst te tonen. Druk op de softkeys "GUD +" resp. "GUD -", als u GUD 1 tot GUD 9 van de globale en kanaalspecifieke gebruikersgegevens wenst te tonen.
Gebruikersgegevens zoeken Zoeken
Druk op de softkey "Zoeken". Voer de tekst in die u wenst te zoeken. U kunt naar een willekeurige tekenreeks zoeken. Druk op de softkey "Toepassen". Het gezochte gebruikersdatum wordt getoond.
Verder zoeken
Druk op de softkey "Verder zoeken" als u het zoeken wenst voort te zetten. Het volgende gebruikersdatum met de gezochte tekenreeks wordt getoond.
12-418
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
12
01/2008
Meldingen, alarmen, gebruikersgegevens
12.4
Versie-indicatie
12.4 Versie-indicatie
12
Op het opstartscherm kunt u de ShopTurn-versie aflezen. De ShopTurn- en de NCU-versie kunt u ook op het CNC-ISObedieningsoppervlak aflezen. Versies aangeven Druk op de toets "Uitbreiding“ om de uitgebreide basismenubalk te openen. Diagnose
Serviceindicaties
Druk op de softkeys "Diagnose" en "Service-indicaties".
Versie
NCU Versie
Druk op de softkeys "Versie" en "NCU versie". De NCU-versie ziet u bovenaan in het verschijnende venster: xx.yy.zz.nn.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
12-419
12
Meldingen, alarmen, gebruikersgegevens
12.4 Versie-indicatie
01/2008
12
Voor notities
12-420
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13
01/2008
Voorbeelden
13
Voorbeelden 13.1
Standaardbewerkingen ......................................................................................... 13-422
13.2
Contour frezen ...................................................................................................... 13-434
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13-421
13
Voorbeelden
01/2008
13.1
Standaardbewerkingen
13.1 Standaardbewerkingen
13
Werkstuktekening
FS3 R6 4x∅5
23
FS2
X
5
∅60
M48x2
∅ 34
23
4°
R8 R23 FS1
3x45°
FS1 10 35
∅32
70
∅90
80 85 95
X 5:1
4
8
15°
15° R1
R1
Werkstuktekening
13-422
Basisdeel
Afmetingen: ∅90 x 120 mm Materiaal: aluminium
Werktuig
Voorbewerkingswerktuig_80 Voorbewerkingswerktuig_55 Nabewerkingswerktuig Steker Draadstaal_2 Boor
80°, R0.6 55°, R0.4 35°, R0.4 Plaatbreedte 4
Frees
∅8
∅5
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13
01/2008
Voorbeelden
13
13.1 Standaardbewerkingen
Programma 1. Nieuw programma creëren
Druk in het bedieningsbereik "Programmamanager" in de Nieuw
gewenste directories op de softkeys
en
ShopTurn programma
.
Voer de programmanaam (hier: Demodeel_1). Druk op de softkey 2. Programmakop
Het parameterscherm "Programmakop" wordt geopend. Basisdeel bepalen: Basisdeel XA ZA ZI ZB Terugtrekken XRA ZRA Werktuigwisselpunt XT ZT SC S1 Maateenheid
cilinder 90 abs 0 abs -120 abs -100 abs eenvoudig 2 inc 5 inc MCS 160 abs 409 abs 1 inc 4000 o/min mm
Druk op de softkey 3. Verspaancyclus voor het vlakdraaien
Verspanen
Druk op de softkeys Parameters invoeren: T F V Bewerking
Voorbewerkingswerktuig_80 0.300 mm/o 300 m/min
Ligging Richting X0 Z0 X1 Z1 D UX UZ
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
Dwars (parallel t.o.v. X-as) 60 abs 2 abs -1.6 abs 0 abs 2 inc 0 inc 0.1 inc
13-423
13
Voorbeelden
01/2008
13.1 Standaardbewerkingen
13
Druk op de softkey 4. Basisdeelcontour invoeren met contourrekenmachine
Nieuwe contour
Druk op de softkeys
Voer de contournaam (hier: Cont_1) in. Druk op de softkey Leg het startpunt van de contour vast: 60 abs 0 abs
X Z Druk op de softkey
Volgende contourelementen invoeren en telkens met softkey bevestigen:
1.
Z -40 abs
2.
X 80 abs
3.
Z -65 abs
4.
X 90 abs
5.
Z -95 abs
6.
X 0 abs
7.
Z 0 abs
8.
X 60 abs
Z -45 abs
Z -70 abs
Z 0 abs
Druk op de softkey
13-424
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13
01/2008
Voorbeelden
13.1 Standaardbewerkingen
13
Basisdeelcontour
5. Afgewerkte contour invoeren met contourrekenmachine
Nieuwe contour
Druk op de softkeys
Voer de contournaam (hier: Cont_2) in. Druk op de softkey Leg het startpunt van de contour vast: 0 abs X 0 abs Z De volgende contourelementen invoeren en telkens met softkey bevestigen:
1.
X 48 abs
2.
α2 90°
3.
Draairichting R 23 abs X 60 abs I 80 abs
FS 3
Dialoog selectie
4.
Z -80 abs
R 6
5.
X 90 abs
Z -85 abs
6.
Z -95 abs
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
K -35 abs Dialoog Overname
FS 2
FS 3
13-425
13
Voorbeelden
01/2008
13.1 Standaardbewerkingen
13
Druk op de softkey
Afgewerkte contour
6. Verspanen (voorbewerking)
Verspanen
Druk op de softkeys Parameters invoeren: T F V Bewerking
Voorbewerkingswerktuig_80 0.300 mm/o 200 m/min
Verspaanrichting Bewerkingszijde Bewerkingsricht.
Langs (parallel aan Z-as) Buiten
D Snijdiepte UX UZ BL Afgrenzen Achtersnijding
← (van front naar achterkant) 1.9 inc 0.2 inc 0.1 inc Contour Neen Neen
Druk op de softkey
13-426
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13
01/2008
Voorbeelden
13.1 Standaardbewerkingen
13
Verspanen
7. Restmateriaal ruimen
Verspanen rest
Druk op de softkeys Parameters invoeren: T F V Bewerking
Voorbewerkingswerktuig_55 0.200 mm/o 250 m/min
Verspaanrichting Bewerkingszijde Bewerkingsricht.
Langs (parallel aan Z-as) Buiten
D Snijdiepte UX UZ Afgrenzen Achtersnijding FR
← (van front naar achterkant) 2 inc 0.200 inc 0.100 inc Neen ja 0.250 mm/o
Druk op de softkey 8. Verspanen (nabewerking)
Verspanen
Druk op de softkeys Parameters invoeren: T F V Bewerking
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
Nabewerkingswerktuig 0.150 mm/o 300 m/min
13-427
13
Voorbeelden
01/2008
13.1 Standaardbewerkingen
Verspaanrichting Bewerkingszijde Bewerkingsricht. Overmaat Afgrenzen Achtersnijding
13
Langs (parallel aan Z-as) Buiten ← (van front naar achterkant) Neen Neen ja
Druk op de softkey 9. Ril (voorbewerking) Ril
Druk op de softkeys Parameters invoeren: T F V Bewerking
Steker 0.150 mm/o 300 m/min
Rilligging Referentiepunt X0 Z0 B2 T1 α1 α2 FS1 R2 R3 FS4 D U N
60 abs -70 8 inc 4 inc 15 graden 15 graden 1 1 1 1 2 inc 0.100 inc 1
Druk op de softkey
13-428
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13
01/2008
Voorbeelden
13.1 Standaardbewerkingen
13
Ril
10.Ril (nabewerking) Ril
Druk op de softkeys Parameters invoeren: T F V Bewerking
Steker 0.150 mm/o 300 m/min
Rilligging Referentiepunt X0 Z0 B1 T1 α1 α2 FS1 R2 R3 FS4 N
60 abs -70 5.856 inc 4 inc 15 graden 15 graden 1 1 1 1 1
Druk op de softkey 11.Schroefdraad langs M48x2 (voorbewerking)
Schroefdraad
Druk op de softkeys
Schroefdraad langs
Parameters invoeren: T P
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
Draadstaal_2 2 mm/o
13-429
13
Voorbeelden
01/2008
13.1 Standaardbewerkingen
G S Snedenindeling Bewerkingstype
0 400 o/min Degressief
Schroefdraad X0 Z0 Z1 W R K
Buitenschroefdraad 48 abs 0 abs -25 abs 4 inc 4 inc 1.226 inc 30 graden
α Aanloop AS U V Q
13
10 0.020 inc 1 inc 0 graden
Druk op de softkey 12.Schroefdraad langs M48x2 (nabewerking)
Schroefdraad
Druk op de softkeys
Schroefdraad langs
Parameters invoeren: T P G S Bewerkingstype
Draadstaal_2 2 mm/o 0 400 o/min
Schroefdraad X0 Z0 Z1 W R K
Buitenschroefdraad 48 abs 0 abs -25 abs 4 inc 4 inc 1.226 inc 30 graden
α Aanloop V Q
1 inc 0 graden
Druk op de softkey
13-430
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13
01/2008
Voorbeelden
13.1 Standaardbewerkingen
13.Boren
Boren Wrijven
Druk op de softkeys
13
Boren >
Parameters invoeren: T F S Ligging Spits/schacht Z1 DT
Boor 200 mm/min 1000 o/min Front Spits 10 inc 0s
Druk op de softkey 14.Positioneren
Posities >
Druk op de softkeys Parameters invoeren: Ligging Rechth./Polair Z0 C0 L0 C1 L1 C2 L2 C3 L3
Front Polair 0 abs 0 abs 16 abs 90 abs 16 abs 180 abs 16 abs 270 abs 16 abs
Druk op de softkey 15.Rechthoekige kamer frezen
Kamer >
Druk op de softkeys
Rechthoek. kamer
Parameters invoeren: T F S Ligging Bewerkingstype
Frees 0.030 mm/tand 1800 o/min Front
Positie X0 Y0 Z0 W
Afzonderlijke positie 0 abs 0 abs 0 abs 23
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13-431
13
Voorbeelden
01/2008
13.1 Standaardbewerkingen
L R α0 Z1 DXY DZ UXY UZ Induiken FZ
13
23 8 4 graden 5 inc 50 % 3 0.1 mm 0.1 centrisch 50 mm/min
Druk op de softkey
Resultaat
Programmeergrafiek
Arbeidsplan
13-432
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13
01/2008
Voorbeelden
13.1 Standaardbewerkingen
13
Simulatie, volumemodel
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13-433
13
Voorbeelden
13.2
Contour frezen
01/2008
13
13.2 Contour frezen
Werkstuktekening
R46 R5 0
4 R1
R10
Ø120
T=3
R6
R 10
40 80 T=5
Werkstuktekening
Basisdeel
Afmetingen: Materiaal:
Werktuig
Frees: ∅18
∅120 x 80 mm aluminium
Frees: ∅5 Programma 1. Nieuw programma creëren
Druk in het bedieningsbereik "Programma-manager" in de Nieuw
gewenste directories op de softkeys
en
ShopTurn programma
.
Voer de programmanaam (hier: contour) in. Druk op de softkey 2. Programmakop invullen
Het parameterscherm "Programmakop" wordt geopend. Basisdeel bepalen: Basisdeel XA ZA ZI ZB
13-434
cilinder 120 abs 0 abs -80 abs -50 abs
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13
01/2008
Voorbeelden
13.2 Contour frezen
Terugtrekken XRA ZRA Werktuigwisselpunt XT ZT SC S1 Maateenheid
13
eenvoudig 125 abs 2 abs WCS 200 abs 200 abs 1 inc 1000 o/min mm
Druk op de softkey 3. Grenscontour invoeren
Contour frezen
Druk op de softkeys
Nieuwe contour
Voer de contournaam (hier: Contour_1) in. Druk op de softkey Leg het startpunt van de contour vast: Front 0 abs -61 abs
Ligging X Y Druk op de softkey
Volgende contourelementen invoeren en telkens met softkey bevestigen:
1.
Draairichting R 61 abs Dialoog selectie
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
Y -61 abs
I 0 abs
Dialoog overname
13-435
13
Voorbeelden
01/2008
13.2 Contour frezen
13
Grenscontour
Druk op de softkey 4. Buitencontour invoeren
Contour frezen
Druk op de softkeys
Nieuwe contour
Voer de contournaam (hier: Contour_2) in. Druk op de softkey Leg het startpunt van de contour vast: Front 0 abs 50 abs
Ligging X Y Druk op de softkey
Volgende contourelementen invoeren en telkens met softkey bevestigen:
1.
13-436
Draairichting R 50 abs X 0 abs
Y -50 abs
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13
01/2008
Voorbeelden
13.2 Contour frezen
2.
Tangente aan voorg.
R 10 abs Dialoog selectie
3.
Tangente aan voorg.
R 10 abs Dialoog selectie
4.
Tangente aan voorg.
R 10 abs Dialoog selectie
5.
Tangente aan voorg.
R 10 abs Dialoog selectie
6.
Tangente aan voorg.
R 10 abs Dialoog selectie
13
Draairichting X 0 abs Dialoog Overname
Draairichting X 0 abs Dialoog Overname
Draairichting X 0 abs Dialoog Overname
Draairichting X 0 abs Dialoog Overname
Draairichting X 0 abs Dialoog Overname
Buitencontour
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13-437
13
Voorbeelden
01/2008
13.2 Contour frezen
13
Druk op de softkey 5. Buitencontour ruimen
Contour frezen
Druk op de softkeys
Ruimen
Parameters invoeren: T F V Ligging Bewerking
Frees_18 0.200 mm/tand 200 m/min Front
Z0 Z1 DXY DZ UXY UZ Startpunt Induiken FZ Ophefmodus
0 abs 5 inc 50 % 2 0 mm 0 auto centrisch 0.100 mm/tand op terugtrekniveau
Druk op de softkey 6. Binnencontour invoeren
Contour frezen
Druk op de softkeys
Nieuwe contour
Voer de contournaam (hier: Contour_3) in. Druk op de softkey Leg het startpunt van de contour vast: Bewerkingsvlak X Y
Front 0 abs 46 abs
Druk op de softkey Volgende contourelementen invoeren en telkens met softkey bevestigen:
1.
13-438
Draairichting R 46 abs X 0 abs
Y -46 abs
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13
01/2008
Voorbeelden
13.2 Contour frezen
2.
Tangente aan voorg.
R 6 abs Dialoog selectie
3.
Tangente aan voorg.
R 14 abs Dialoog selectie
4.
Tangente aan voorg.
R 6 abs Dialoog selectie
5.
Tangente aan voorg.
R 14 abs Dialoog selectie
6.
Tangente aan voorg.
R 6 abs Dialoog selectie
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13
Draairichting X 0 abs Dialoog Overname
Draairichting X 0 abs Dialoog Overname
Draairichting X 0 abs Dialoog Overname
Draairichting X 0 abs Dialoog Overname
Draairichting X 0 abs Dialoog Overname
13-439
13
Voorbeelden
01/2008
13.2 Contour frezen
13
Binnencorrectie
Druk op de softkey 7. Binnencontour ruimen
Contour frezen
Druk op de softkeys
Ruimen
Parameters invoeren: T F V Ligging Bewerking
Frees_5 0.200 mm/tand 250 m/min Front
Z0 Z1 DXY DZ UXY UZ Startpunt Induiken FZ Ophefmodus
0 abs 3 inc 100 % 2 0 mm 0 auto centrisch 0.100 mm/tand op terugtrekniveau
Druk op de softkey
13-440
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13
01/2008
Voorbeelden
13.2 Contour frezen
Resultaat
13
CONTOUR
Programmeergrafiek
Arbeidsplan
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
13-441
13
Voorbeelden
13.2 Contour frezen
01/2008
13
Voor notities
13-442
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
A
01/2008
Bijlage
A
Bijlage A
Afkortingen ..............................................................................................................A-444
B
Index ........................................................................................................................ I-447
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
A-443
A A
A-444
Bijlage
A
01/2008
Afkortingen
A
Afkortingen ABS
Absolute maat
COM
Communication: Communicatie component van de NC-besturing die de communicatie uitvoert en coördineert.
CNC
Computerized Numerical Control: Computergesteunde numerieke besturing
D
Snijkant
DIN
Deutsche Industrie Norm (Duitse Industrienorm)
DRF
Differential Resolver Function: Differentiaal-Draaimelder-Functie De functie genereert in combinatie met een elektronisch handwiel een incrementele nulpuntverschuiving in de automatische modus.
DRY
Dry Run: Testvoeding
F
Voeding
GUD
Global User Data: Globale gebruikersgegevens
INC
Increment: Stapmaat
INI
Initializing Data: Initialisatiegegevens
INK
Incrementmaat
LED
Light Emitting Diode: Lichtdiode
M01
M-functie: Geprogrammeerde stop
MCS
Machine Coordinate System
MD
Machinegegevens
MDA
Manual Data Automatic
MKS
Machinecoördinatensysteem
MPF
Main Program File: Hoofdprogramma
NC
Numerical Control: Numerieke besturing De NC-besturing omvat de componenten NCK, PLC, PCU en COM.
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
A
01/2008
Bijlage
A
A
Afkortingen
NCK
Numerical Control Kernel: Numerieke kern Component van de NC-besturing dat programma’s afwerkt en de bewegingsprocessen voor de werktuigmachine coördineert.
NPV
Nulpuntverschuiving
OP
Operator Panel: Bedieningspaneel
PC
Personal Computer
PCU
Personal Computer Unit Component van de NC-besturing die de communicatie tussen de operator en de machine mogelijk maakt.
PLC
Programmable Logic Control: Programmeerbare besturing Component van de NC-besturing voor de bewerking van de besturingslogica van de werktuigmachine.
PRT
Program Test
REF
Referentiepunt benaderen
REPOS
Herpositioneren
ROV
Rapid Override: IJlgangcorrectie
S
Spiltoerental
SBL
Single Block: Enkelvoudig blok
SI
Safety Integrated
SKP
Skip: Blok overslaan
SPF
Sub Program File: Onderprogramma
SW
Software
T
Werktuig
TMZ
Tool Magazine Zero
V
Snijsnelheid
WCS
Work Piece Coordinate System
WCS
Werkstukcoördinatensysteem
WPD
Work Piece Directory: Werkstuk-directory
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
A-445
A
Bijlage
A
01/2008
Afkortingen
A
Voor notities
A-446
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
I B
01/2008
Bijlage
Index
I
Index
3 3D-taster 2-60 3-venster-aanzicht 3-117 A Aaneenschakeling 4-122 Aanloopcyclus 5-326 Aanloopmodus 5-285 Aanloopstrategie 5-285 Aanlopen 4-126 Aanslag 2-59 Aanslagrand 2-52 Aantal 4-148, 10-384 Aantal werkstukken 4-148 ABS 4-128 Absolute maat 4-128 Achterkant 5-316 Achterkop 4-127, 4-138 Afstandsdiagnose 1-42 Afsteken 5-204 Alarm 12-416 Arbeidsplan 1-37 Arbeidsstappenprogramma 4-134 Assen herpositioneren 3-95 positioneren 2-81 verplaatsen 2-79 Astoets 1-26 Automatische modus 2-50 B Baanfrezen 5-284 B-as 8-354 Frezen 8-356 Positiepatroon 8-360 Verlaten/aanlopen 8-358 Werktuig meten 8-361 Werktuigselectie in manueel modus 8-362 Zwenken 8-357 Basisblokindicatie 3-94 Basisdeel 4-136 Basisnulpuntverschuiving 2-71 Bediening 1-32 Bedieningsoppervlak 1-29 Bedieningspaneel OP 010 1-22 Begin 7-351 Berekeningsvariant 3-96
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
Bewerking 4-143 meetekenen 3-107 simuleren 3-107 starten 3-90 stoppen 3-90 voortijdig beëindigen 3-92 Bewerkingsbereik afgrenzen 5-220 Bewerkingsdraairichting 5-322 Bewerkingslijnen 3-108 wissen 3-118 Bewerkingstijd 3-108 Bewerkingstype 4-143 Bewerkingsvlak 4-124 Bewerkingsvoeding 4-142 Bijkomende as 0-7 Binnencorrectie 5-276 Binnenschroefdraad 5-173 Blok zoeken 3-96 Boor 2-58 Boren 5-167 Diep- 5-169 Manuele Machine 6-340 midden 5-164 Buitencontour 5-276 Buitenschroefdraad 5-173 C C1 0-7 C3 0-7 Centreren 5-167, 5-289 Cirkel bekend middelpunt 5-156 bekende radius 5-157 polair 5-162 Cirkelgroef 5-250 Cirkelvormige kamer 5-236 Cirkelvormige tap 5-244 CNC-ISO-bedieningsmenu 1-42 Contour 0-7 creëren 5-210, 5-273 Eiland 5-268 exacte bewerking 5-212 herbenoemen 4-147 Kamer 5-268 kopiëren 4-146 natrekken 5-220 sluiten 5-214, 5-278
I-447
I
Bijlage
Startpunt 5-210 Tap 5-270 Weergave 5-208, 5-271 wijzigen 5-216, 5-282 Contourbegin 5-210, 5-273 Contourdraaien 5-206 Contoureinde 5-210, 5-273 Overgangselement 5-212 Contourelement bijvoegen 5-216, 5-282 creëren 5-211, 5-275 invoegen 5-283 toevoegen 5-217 veranderen 5-282 wijzigen 5-217 wissen 5-218, 5-284 Contourfrezen 5-268 Contourkamer afkanten 5-302 Centreren 5-289 frezen 5-293 Nabewerking 5-298 Restmateriaal 5-296 voorbewerking 5-293 Voorboren 5-289 Contourobject inleren 5-332 Contourovergangselement 5-211, 5-276 Contourrekenmachine 5-206, 5-268 Contourtap afkanten 5-311 frezen 5-303 Nabewerking 5-308 Restmateriaal 5-306 voorbewerking 5-303 Coördinatensysteem 1-21 Coördinatentransformatie 2-71 definiëren 5-324 Cycli-ondersteuning 7-344 Cyclus 0-7 Cyclus inleren 5-330 Cyclus starten 4-126 D D 4-141 deelcirkel 5-186 Dialoogregel 1-29 Dialoogselectie 5-212, 5-277 veranderen 5-283
I-448
01/2008
Index
I
wijzigen 5-217 Diepboren 5-169 Directory creëren 11-394, 11-408 herbenoemen 11-397, 11-411 kiezen 11-390 kopiëren 11-396, 11-410 openen 11-390, 11-403 verschuiven 11-411 wissen 11-397, 11-412 DP 2-61 Draadboor 2-59 Draadsnij-ijzer 2-58 Draaiboor 2-56, 2-59, 10-374 Draaien 4-125 Manuele Machine 6-340 Draaimachine met twee werktuigdragers 9-364 Draaimachines met B-as 8-354 DRF-verschuiving 3-102 Drijfwerktrap 2-78 Duplonummer 10-377 E Eenheid kiezen 1-41 Einde 7-351 Enkelvoudig blok 3-93 Enkelvoudig blok fijn 3-93 Equidistant 2-55 Extra commando 5-210, 5-212, 5-276 F F 4-142 Frees 2-58 Frezen Manuele Machine 6-341 Front 4-125 Front C 4-125 Front Y 4-125 Frontvlak 4-125 Functiegroep 4-140 G G-code in arbeidsstappenprogramma 5-328 invoegen 7-350 knippen 7-350 kopiëren 7-350 markeren 7-349
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
I
01/2008
uitlichten 3-102 zoeken 7-350 G-code-blok 5-329 nummeren 7-351 G-code-editor 7-349 G-code-programma creëren 7-344 uitvoeren 7-347, 11-393, 11-406 Gebruikersgegevens 12-417 Gebruikerstoestemming 2-48 Geprogrammeerde stop 3-101 G-functie 3-106 Graveren 5-261 Grijpen 5-316 Groef Cirkel 5-250 Langs- 5-247 Groefwandcorrectie 5-286 H Harddisk 11-406 Help-venster 1-39 Herhaling 5-315 H-functie 3-106 Hoekverplaatsing 5-203 Hoofdprogramma 5-313 Hoofdspil 4-142 Instellingen 2-52 Hulpfuncties 3-106 I IJlgang 2-81 IJlgang-override 1-27 INC 4-129 Inch 2-50 Incrementele afmeting 4-129 Incrementele maat 4-129 Induikfrezen 5-255 Inleren 5-330 Contourobject 5-332 Cyclus 5-330 Positiepatroon 5-331 Inschakelen 2-46 Instellingen Automatisch bedrijf 3-119 Manuele modus 2-84 veranderen 5-322 Invoegmodus 1-41 Invoerveld 1-40
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
Bijlage
Index
I
K Kamer Cirkel 5-236 Rechthoek- 5-232 Kanaalbedrijfsmeldingen 1-30 Kanaaltoestand 1-30 Kegel Manuele Machine 6-337 Kleine letters 5-263 Koelmiddel 2-63 L Lade 5-204 Langsgroef 5-247 Lege plaats zoeken 10-380, 10-382 Lege sneden Manuele Machine 6-340 lijn 5-178 Loep 2-69, 3-118 M M01 3-101 Maateenheid 2-50, 4-136 Maatstaf 2-76 Machinebesturingspaneel 1-25 Machinecoördinatensysteem 2-51 Machinelooptijden 2-87 Machinenulpunt 1-21 Magazijn positioneren 10-383 Magazijnlijst 10-373 Magazijnplaats blokkeren 10-386 vrijgeven 10-386 Mantel 4-125 Mantel C 4-125 Mantel Y 4-126 Mantelvlak 4-125 Manual Data Automatic 2-86 Manuele Machine 6-334 Boren 6-340 Draaien 6-340 Frezen 6-341 Nulpuntverschuivingen 6-335 Simulatie 6-342 Verplaatsingsbewegingen 6-336 Manuele modus 2-49, 2-77 Assen positioneren 2-81 Assen verplaatsen 2-79
I-449
I
Bijlage
Maateenheid 2-85 M-functie 2-84 Nulpuntverschuiving 2-84 Spil 2-78 Verspanen 2-81 Werktuig 2-77 MCS 2-51 MDA 2-49, 2-86 Meerkant 5-259 Meetcycli-ondersteuning 7-344 Meetekenen tijdens het bewerken 3-111 voor het bewerken 3-110 Meettaster afstemmen 2-67 Meldingen 12-416 Merk 5-315 Meten Werkstuknulpunt 2-70 Werktuig 2-63, 2-65 M-functie 2-84, 3-106 Middelpuntbaan 5-285 Millimeter 2-50 Multifix-werktuighouder Manuele Machine 10-371 N Nabewerking 4-143 Nabewerking schroefdraad Manuele Machine 6-341 Nabewerkingswerktuig 2-57 Netwerk-drive 11-393, 11-406 Nieuw programma 4-136 Nieuw werktuig 2-56, 10-374 Nieuwe contour draaien 5-210 frezen 5-273 Noodstop 1-25 Nulpuntgegevens inlezen 11-398, 11-412 Nulpuntgegevens opslaan 11-398, 11-412 Nulpuntverschuiving 2-71 Basis- 2-71 Coördinatentransformatie 2-71 definiëren 2-74 instellen 2-72 Totale 2-71 Nulpuntverschuivingen Manuele Machine 6-335
I-450
01/2008
Index
I
oproepen 5-323 Nulpuntverschuivingslijst 2-75 Nupuntverschuiving kiezen Manuele Machine 6-335 O Onderprogramma 5-313 Ondersnijding Schroefdraad 5-197 Vorm E 5-196 Vorm F 5-196 On-line-help 7-344 Ontspanen 5-164, 5-166, 5-169, 5-171 Oorsprong 3-118 P Paddestoel 2-59 Parameters berekenen 1-41 invoeren 1-40 overnemen 1-41 selecteren 1-40 veranderen 1-41 wissen 1-41 Parameterscherm 1-38 Passing 4-133 Plunging 5-255 Pool 4-130, 5-159 Positie 5-259 herhalen 5-189 willekeurige 5-176 Positie patroon inleren 5-331 Positiepatroon deelcirkel 5-186 lijn 5-178 Raam 5-182 rooster 5-179 Volledige cirkel 5-184 Positioneerblok 4-123 POWER ON 12-417 Programma 0-6 corrigeren 3-105 creëren 4-136, 11-394, 11-408 herbenoemen 11-397, 11-411 inlopen 3-93 kiezen 3-90 kopiëren 11-396, 11-410 laden 11-405 meerdere markeren 11-395, 11-409
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
I
01/2008
ontladen 11-405 openen 11-391, 11-403 overschrijven 3-103 starten 3-92 stoppen 3-92 testen 3-104 uitvoeren 11-392, 11-404 van andere machine 11-392, 11-404 verschuiven 11-411 voortijdig beëindigen 3-92 wissen 11-397, 11-412 Programmabeheer PCU 50.3 11-401 ShopTurn op NCU (HMI Embedded) 11-389 Programmabeïnvloeding 1-30 Testvoeding 3-119 Programmablok 4-122 creëren 4-140 herhalen 5-315 invoegen 4-146 knippen 4-146 kopiëren 4-146 markeren 4-146 nummeren 4-147 tonen 3-94 veranderen 4-144 verbonden 4-122 zoeken 4-147 Programma-editor 4-145 Programma-einde 4-123, 4-136, 4-148 Programma-instellingen wijzigen 5-322 Programmakop 4-122, 4-136 Programmamanager 11-389, 11-401 Programmastructuur 4-122 Programmeergrafiek 1-37 Programmeren met twee werktuigdragers 9-364 R Raam 5-182 Radiuscorrectie 4-141 Rechte 5-154 Manuele Machine 6-338 polair 5-160 Rechthoekige kamer 5-232 Rechthoekige tap 5-240 Referentiepunt 2-46 Rekenparameters 7-352
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
Bijlage
Index
I
Repos 3-95 Reservewerktuig 10-377 Reset 1-25 Restmateriaal Contourkamer 5-296 Contourtap 5-306 Steekdraaien 5-229 Steken 5-226 Verspanen 5-222 Ril 5-193 Ringgroef 5-250 rooster 5-179 Rotatie 5-324 Rotatie C-as 5-325 R-parameters 7-352 S S 4-142 S1 0-7, 1-29 S2 0-7, 1-29 S3 0-7, 1-29 Safety Integrated 2-48 Schroefdraad boren 5-171 draaien 5-199 frezen 5-173 meerder gangen 5-202 midden 5-166 Nabewerking 5-203 Schroefdraadondersnijding 5-197 Schuine as 4-124 ShopTurn Open 1-44 Simulatie 3-109, 7-347 Manuele Machine 6-342 Skalering 5-325 Sleutelschakelaar 1-28 Slijpovermaat 5-215, 5-216 Slijtage 10-384 Snedenindeling 5-220 Snijdiepte 5-219 Snijkant 4-141 Snijkantligging veranderen 2-61 Snijkantradiuscorrectie 2-55 Snijsnelheid 4-142 Softkey Annuleren 1-35 Bediening 1-32
I-451
I
Bijlage
CNC ISO 1-42 OK 1-35 Overname 1-35 Overzicht 4-134 Terug 1-35 Spanen breken 5-164, 5-166, 5-169, 5-171 Spankop uitdraaien 2-81 Spankopmaat 2-52 Speciale tekens 5-263 Spiegeling 5-325 Spiegelschrift 5-262 Spil klemmen Boren 5-163 Contourfrezen 5-270 Frezen 5-231 Spil-override 1-27 Spiltoerental 4-142 Spiltoestand 1-30 Standtijd 10-384 Stapbreedte 2-80 Stapmaat 2-80 Steekdraaien 5-227 Restmateriaal 5-229 Steken 5-224 Restmateriaal 5-226 Steker 2-58 Streepjesgrafiek 1-37 Subbedieningsmodus 1-30 Synchronisatiepunt 5-203 T T 4-141 Tangente 5-212, 5-277 Tap Cirkel 5-244 Rechthoek- 5-240 Technologieblok 4-123 Tegenspil 4-142 Bewerking 5-316 Hoekverplaatsing 5-319 Instellingen 2-52 Parkeerpositie 5-319 TEMP 11-397, 11-412 Terugcompileren 7-345, 7-346 Terugpositioneren 3-95 Terugtrekken 4-137, 5-322 Testvoeding 3-110 Tijdige waarschuwingsgrens 10-384
I-452
01/2008
Index
I
Toegangsrechten 1-28 Toerentalgrens 4-139 Toetsen Bediening 1-32 Tolerantieklasse 4-133 Tolerantiekwaliteit 4-133 Totale verschuivng 2-71 Trekken 5-316 Trochoïdaal frezen 5-253 U Uitgangsmateriaalvorm veranderen 3-112 Uitlichten 3-102 Uitrichthoek 8-354, 8-356 Uitschakelen 2-46 USB-drive 11-393, 11-406 V V 4-142 Variabelen 12-417 Veiligheidsafstand 4-139 Veiligheidsniveaus 1-28 Verlaten 4-126 Verlatingscyclus 5-326 Verschuiving 5-324 Versie-indicatie 12-419 Verspanen 5-190, 5-218 Manuele modus 2-81 Restmateriaal 5-222 Verwijderingsmodus 5-285 Verwijderingsstrategie 5-285 Vlakfrezen 5-303 Voeding 4-142 Voedingsonderbreking 5-220 Voedingsoverride 1-27 Voedingstoestand 1-30 Volledig 5-316 Volledige bewerking 4-143 Volledige cirkel 5-184 Volumemodel 3-116 Vooraanzicht 3-115 Voorbewerking 4-143 Voorbewerkingswerktuig 2-57 Voorboren 5-289 Voorkant 5-316 Voorste rand 2-52 W Wachtwoord 0-4, 1-28
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
I
01/2008
WCS 2-51 Werkstukcoördinatensysteem 2-51 Werkstukken, aantal 4-148 Werkstuknulpunt 1-21 meten 2-70 Werkstukteller G-code-programma's 3-120 Werktuig 4-141 creëren 2-56, 10-374 laden 10-379 meerdere snijkanten 10-376 meten 2-63, 2-65 Namen wijzigen 10-375 ontladen 10-380 sorteren 10-378 verplaatsen 10-381 wissen 10-378 Werktuigcontrole 10-384 Werktuigcorrectiegegevens 2-54, 10-369 Werktuigdrager twee 9-364 Werktuiggegevens inlezen 11-398, 11-412 Werktuiggegevens opslaan 11-398, 11-412
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
Bijlage
Index
I
Werktuiglengtecorrectie 2-54, 2-55 Werktuiglijst 2-60, 10-368 Werktuigmagazijn 10-373 Werktuignaam 2-57 Werktuigslijtagegevens 10-383 Werktuigslijtagelijst 10-372 Werktuigspecifieke informatie 10-370 Werktuigspil 4-142 Werktuigtype 2-61 Werktuiguitrichting 8-356 Werktuigwisselpunt 4-138 teachen 4-140 Wervelfrezen 5-253 Wrijven 5-167 Z Z3 0-7 Zijaanzicht 3-114 Zoeken blok 3-98 tekst 3-100 Zoom 3-118 Zusterwerktuig 10-377
I-453
I
Bijlage
Index
01/2008
I
Voor notities
I-454
© Siemens AG 2008 All rights reserved. SINUMERIK 840D sl Bedienen/Programmeren ShopTurn (BATsl) - 01/2008
Voorstellen
Aan SIEMENS AG A&D MC MS1 Postfach 3180 D-91050 Erlangen
Correcties voor gedrukt document: SINUMERIK 840D sl ShopTurn
Tel.: +49 (0) 180 5050 – 222 [Hotline] Fax: +49 (0) 9131 98 – 63315 [documentatie] mailto:[email protected]
Gebruikersdocumentatie
Afzender
Bedienen/Programmeren
Naam
Bestel-nr. 6FC5398-5AP10-2JA0 Editie 01/2008
Adres van uw firma/bureau Straat: Postcode:
Plaats:
Telefoon:
/
Telefax:
/
Voorstellen en/of correcties
Indien u tijdens het lezen van dit document drukfouten ontdekt, gelieve ons deze met een formulier mede te delen. Ook voorstellen en verbeteringen nemen wij dankbaar aan.