SIMONIS & BUUNK KUNSTHANDEL
Wintersalon 2003
20e eeuw
1
Julius Müller-Massdorf Tearoom Tango
Leendert ‘Leo’ Gestel Woerden 1881-1941 Hilversum Bloemstilleven met tijgerlelies, doek 33,3 x 25,3 cm, gesigneerd en te dateren 1912-1913. Herkomst: Douwe Komter, Amsterdam. Wordt opgenomen in de catalogue critique van het werk van de schilder, in voorbereiding door het Leo Gestel Comité.
SIMONIS & BUUNK
Klassiek-Modernen
EEN KEUR AAN KUNST
Neo-Impressionisten Bergense School Groninger Ploeg Nieuwe Realisten
Wintersalon 2003
Abstracten
20e eeuw donderdag 20 november t/m zaterdag 6 december
SIMONIS&BUUNK KUNSTHANDEL BV SIMONIS&BUUNK COLLECTIE BV SIMONIS&BUUNK COLLECTIE DE PLOEG CV RESTAURATIEATELIER J.M. SIMONIS – SINDS 1927 BEËDIGD TAXATEUR SCHILDERIJEN
Een collectie schilderijen, aquarellen en tekeningen, voornamelijk uit de eerste helft van de 20e eeuw: klassiek-modernen, waaronder neo-impressionisten, luministen, en vertegenwoordigers van expressionistische stromingen als Bergense School en Groninger Ploeg, nieuwe realisten en abstracten Voor prijzen: zie www.simonis-buunk.nl Openingstijden expositie: dinsdag t/m zaterdag van 11-17 uur zondag 23 november en zondag 30 november van 12-17 uur Gesloten op maandagen en tevens op 11 en 12, 18 en 19 november
Notaris Fischerstraat 19, 6711 BB Ede telefoon: 0318 652888 fax: 0318 611130 Buiten exposities om geopend dinsdag t/m zaterdag van 11-17 uur en op afspraak www.simonis-buunk.nl
[email protected]
3
Ter inleiding
Toen deze catalogus tot stand kwam, en ervoor gekozen werd hiernaast een afbeelding van De vriendinnen van Leo Gestel te plaatsen, zagen we ineens, bijna als vanzelf, een parallel tussen deze twee vrouwen van Gestel en ons, twee vrouwen van Simonis&Buunk. Tussen de ‘innig gearmde vriendinnen’ zoals de schilder ze portretteerde en ons samenwerkingsverband, dat nu alweer bijna twee decennia duurt. In deze tijd hebben we de bedrijfsvoering opgezet en de kunsthandel door een paar fases van ingrijpende veranderingen gevoerd. We deden dat samen, want met dezelfde smaak op het gebied van inrichting van de galerie en van presentatie, met dezelfde hang naar harmonie, was het niet moeilijk tot overeenstemming te komen over de aanpassingen die nodig waren. Omdat kunst een niet meer weg te denken element in ons dagelijks leven vormt hebben we altijd geprobeerd onze werkomgeving, en daarmee de presentatie van de alsmaar groeiende collectie, een vertrouwd en harmonieus aanzien te geven. Kwaliteit en diversiteit van de verzameling kunstwerken zijn zo niet alleen kenmerkend voor ons bedrijf, ook de hoge standaard die wij altijd hanteren bij het tentoonstellen van de kunstwerken in een stijlzuivere omgeving en de presentatie van de kunsthandel naar buiten zijn inmiddels bij velen bekend. De laatste tien jaar is de groei van Simonis&Buunk in een stroomversnelling geraakt. Door de voortvarende inkopen van Frank Buunk groeide de kunsthandel al snel aan alle kanten uit zijn jasje. Omdat we altijd druk waren bleven de verbouwingen die we uitvoerden maar lapmiddelen. De aan- en omgebouwde opslagruimtes, die meestal plaats boden aan een vijftigtal nieuwe schilderijen, stonden na een paar enthousiaste inkoopmanoeuvres van Frank al snel weer tot de nok toe vol. Onze klanten keken wel heel verbaasd wanneer wij aankondigden een schilderij van depot te halen uit de ‘badkamer’. Een natte ruimte is immers de laatste plek waar je een kostbaar schilderij verwacht aan te treffen. Wanneer wij het voor ons vertrouwde begrip ‘de beun’ in de mond namen moesten we de klant meestal wel tekst en uitleg geven over de ‘beunhaas’ die in een grijs verleden deze opbergvakken voor de kleine schilderijen had getimmerd. Vorig jaar kregen we de kans een grootscheepse verbouwing in gang te zetten en te begeleiden. Ons ideaal om de verzameling schilderijen onder te brengen in een 19e-eeuwse, ‘collectiewaardige’ 4
omgeving en het kantoor en de archiefruimte uit te breiden hebben we in korte tijd en met veel plezier kunnen verwezenlijken. Voor gelijkgestemde zielen is het gemakkelijk samenwerken, en eigenwijs als we zijn waren we bovendien onze eigen binnenhuisarchitect. We verkenden daarbij onze dagelijkse omgeving, maar keken ook over de landsgrenzen heen en bezochten plaatsen waar schilders in het verleden hun inspiratie opdeden. Zo reisden we als ‘vriendinnen’ Gestel achterna naar Positano aan de Amalfische kust in Italië, naar Taormina op Sicilië en natuurlijk naar Parijs. Gestel, als zovele kunstenaars uit zijn periode, ondernam diverse buitenlandse reizen. Vaak was hij, vergezeld van een aantal vrienden, een halfjaar onderweg en schreef daarover uitstekend leesbare reisverslagen. Maar ook bezat hij de voor die tijd ongewone instelling het belang van het reizen naar verre landen te kunnen relativeren. Zo zei hij eens: ‘t is eigenlijk idioot om deze reizen naar het buitenland te maken, terwijl je op een oud fietsje met een tasch proviand voor een matig prijsje het onbekende tegemoet kunt gaan.’ Gestel had een ontembare werkdrift, vernieuwde zich steeds, maar bleef zichzelf. Hij behoorde met Jan Sluijters en Piet Mondriaan tot de groep jonge Nederlandse kunstenaars van rond de eeuwwisseling die geïnspireerd werden door de vernieuwende experimenten met lichteffecten van Jan Toorop, en naar nieuwe wegen en uitdrukkingsvormen zochten. Zij reisden allen regelmatig naar Parijs, waar in die tijd de ene na de andere nieuwe kunstuiting ontstond. Er zijn weinig kunstenaars die als impressionist, neo-impressionist, luminist, kubist en expressionist werkzaam zijn geweest. Gestel was een kunstenaar in de ware zin des woords, iemand die steeds in beweging bleef. Dat streven we ook als kunsthandel na. Onze kennis en ervaring, verworven door jarenlang handelen, delen we met anderen. Sinds jaar en dag kan men via internet kennis nemen van onze totale collectie; onze uitgebreide en kunsthistorisch zeer goed gedocumenteerde catalogi zijn geliefd en worden vaak geciteerd. Gestaag zijn wij bezig met het documenteren van de werken van de schildersfamilie Koekkoek en Nederlands meest geliefde ijsgezichtschilder Andreas Schelfhout. Documentatie die in de nabije toekomst op het web gepubliceerd zal worden. Er is nog een andere manier waarop we ons aan Gestel zullen spiegelen. We hebben besloten op ons eerstvolgende gezamenlijke tochtje ‘gewoon’ in Nederland te blijven. ‘Gewoon’ in een oude stad op een straathoek een prachtig Springergeveltje te ontdekken of langs een Eversengrachtje te wandelen. Of rijdend door het land Van Borselenbomen, Weissenbruchwolken of Roelofskoeien te zien. Want als je altijd de werken van die schilders om je heen hebt ga je door hun ogen kijken. Beroepsdeformatie? Misschien, maar dan wel een heel prettige. Wij hopen dat al het moois dat wij in deze museale collectie bijeen hebben weten te krijgen u op eenzelfde manier zal inspireren. Mariëtte Simonis en Emilie Snellen
Leendert ‘Leo’ Gestel De vriendinnen Leendert ‘Leo’ Gestel Woerden 1881-1941 Hilversum De vriendinnen; verso: potloodschets van paard en stier, pastel 76,7 x 56,2 cm, gesigneerd en gedateerd 1927. Herkomst: mevrouw An Gestel-Overtoom; coll. P.A. Regnault, Laren; erven P.A. Regnault. Lit.: F.M. Huebner, ‘Bij het werk van Leo Gestel’, Opgang 37 (1932), afb. pag. 580; Paul Fierens, l’Art Hollandais Contemporain, Parijs 1933, afb. 18; J. Slagter, Leo Gestel, Den Haag 1946, afb. 18; vgl. Jelle Bouwhuis, Leo Gestel, een onbekende collectie werken op papier, Zwolle/ Leeuwarden/Rotterdam 1999, afb. pag. 98.
Tussen 1925 en 1928 trok Leo Gestel zich terug op het Vlaamse platteland, in de omgeving van Sint-Martens-Latem aan de Leie, waar ook zijn schildervriend Gustave de Smet woonde. Het verhaal gaat dat hij rust en bezinning zocht in een periode van grote spanningen in zijn huwelijk. Rust vond hij er, in het oude Leielandschap en in het gelijkmatige ritme van het leven van de boeren op het land. Er ontstaat in deze periode een indrukwekkende reeks Vlaamse landschappen, aardappelrooiers, ploegers en zaaiers en beelden van de Leie met zijn bootjes en vissers. Ongewoon
krachtig werk, dat opvalt door een naïeve, haast archaïsche stijl en een hechte compositie. Onder invloed van De Smet doen nu ook voorstellingen met grote figuren hun intrede. De vriendinnen is hier een voorbeeld van. Beide figuren zijn volumineus, statisch en vullen bijna het hele beeldvlak: de lange donkere en de dikke blonde, opgedoft en stevig gearmd, boeiend in hun contrast. De golvende lijnen en afgesneden boomstammen op de achtergrond als summiere aanduiding dat het gaat om een wandeling langs de Leie. In 1927, het jaar waarin Gestel deze pastel
maakte, schreef hij aan zijn jeugdvriend Jan Slagter dat hij het gevoel had eindelijk zijn eigen stijl, zijn ‘verbeelding’, te hebben gevonden. Hij bedoelde daarmee dat vorm en compositie uiting waren van zijn gevoel, waarvoor hij aangeleerde regels van perspectief, verhoudingen en anatomie had moeten loslaten. Het is door die directheid, die overdrijving van de figuren met hun langgerekte koppen en monumentale vormen dat het werk, naast de rust en eenvoud die het uitstraalt, ook een wonderlijke spanning in zich draagt. 5
Maurice Sys Einde van een zomerdag Maurice Sys Gent (België) 1880-1972 Einde van een zomerdag, doek 60,5 x 70,8 cm, gesigneerd en verso gedateerd 1918. Annotatie op spieraam: ‘Einde van een zomerdag 1918 Maurice Sys’.
Ahazueros Jacobus ‘Co’ Breman Salland, zomermorgen Ahazueros Jacobus ‘Co’ Breman Zwolle 1865-1938 Laren (N.H.) Salland, zomermorgen, doek 44,5 x 70,5 cm, gesigneerd en gedateerd 1935. Annotatie op spieraam: ‘“Salland” zomermorgen, Co Breman’. Herkomst: Kunsthandel Leffelaar, Haarlem, inv.nr. 520.
6
Ferdinand Hart Nibbrig Panorama van De Eng bij Blaricum
Ferdinand Hart Nibbrig Amsterdam 1866-1915 Laren (N.H.) Panorama van De Eng bij Blaricum, doek 60,2 x 90,1 cm, gesigneerd en gedateerd 1902. Lit.: Dominique Colen, Denise Willemstein, Ferdinand Hart Nibbrig 1866-1915, Zwolle/Laren 1996, pag. 126.
Een Goois engenlandschap op een mooie zomerdag, geschilderd door Ferdinand Hart Nibbrig in 1902. Gezien vanaf een hoog punt strekt zich voor de toeschouwer een landschap uit van wit doorspikkelde aardappelveldjes, kleine akkers, hakhoutbosjes en houtwallen, reikend tot aan de horizon. De streek rond Laren en Blaricum was tussen 1895 en 1903 een favoriet
onderwerp van de schilder. In 1894 was hij in Laren gaan wonen, waar hij aan de Naarderstraat een huis en atelier liet bouwen met uitzicht op de uitgestrekte engen, ofwel akkergronden, die daar aan het dorp grensden. Tot dan toe schilderde Hart Nibbrig vooral portretten en voorstellingen met arbeiders en boeren in een traditioneelacademische stijl. Maar in het Gooi kwamen zijn eerste fijn gestippelde landschappen tot stand. Dit pointilleren valt terug te voeren tot zijn kennismaking in Parijs (1888-1889) met het werk van de Franse neo-impressionisten, die hun op een wetenschappelijke kleurenleer gebaseerde stippeltechniek toepasten om de intensiteit en helderheid van kleuren in het zonlicht
uit te beelden. Voor Hart Nibbrig was dit het middel bij uitstek om te schilderen wat hem in het Gooi zo trof: de wijdheid van landschap met het oplichtende zilver en goudgeel van de rijpende rogge- en boekweitakkers, de lucht en het licht boven de brede horizon op warme zomerdagen. Zo komen er in deze periode een aantal panorama’s tot stand die behoren tot het mooiste wat hij schilderde. Daarna verlegde de belangstelling van de schilder zich naar Zuid-Limburg en Zeeland en het fijne pointillé van zijn vroege werk kreeg een vrijere vorm door afwisseling met lossere toetsen en strepen verf.
7
Cornelis Theodorus Maria ‘Kees’ van Dongen Studie van een paard
Cornelis Theodorus Maria ‘Kees’ van Dongen Delfshaven 1877-1968 Monte Carlo Studie van een paard, doek 25,5 x 29,4 cm, gesigneerd met initialen en gedateerd ’93. Herkomst: gekocht door de grootvader van de vorige eigenaar vóór 1940, daarna part. coll. Zwitserland. Met echtheidsverklaring van het Wildenstein Institute, Parijs, 5 oktober 1999, nr. 99.10.01.6850.2104. Wordt opgenomen in de catalogue raisonné van het werk van de schilder, in voorbereiding door het Wildenstein Institute.
De beroemde fauvist Kees van Dongen werd in 1877 in Holland geboren. In Delfshaven om precies te zijn, onder de rook van Rotterdam. Als kind kon hij al goed tekenen en na een aantal jaren 8
geholpen te hebben in de mouterij van zijn vader mocht hij zich in 1892, als 15-jarige, inschrijven als avondleerling aan de Rotterdamse academie. Een jaar later schilderde hij deze Studie van een paard. Het is een typisch jeugdwerk van de schilder, die in de drie jaar dat hij de academie bezocht nog werkte in de gedekte tonen van het Hollandse impressionisme en zijn onderwerpen doorgaans dicht bij huis zocht. De studie is vlot opgezet, maar de hoekige lijnen en gelaten houding van het dier tonen dat de jonge schilder al over een verrassend vermogen beschikte om het karakter van dit afgesjouwde werkpaard vast te leggen. De losse manier van schilderen en het in zekere zin onaffe van de voorstelling verraden de invloed van
G.H. Breitner, wiens werk te zien was op de Tentoonstelling van Schilderijen en andere Kunstwerken die de Rotterdamse academie tussen 1891 en 1894 organiseerde. Ook het geraffineerde contrast tussen fel licht en diepe schaduw wijst naar deze bron. Maar mogelijk ook ontleende Van Dongen dit beeldmiddel rechtstreeks aan het werk van Rembrandt, die het ‘chiaroscuro’ toepaste om zijn onderwerp emotionele lading te geven. Van Dongen was een uitgesproken bewonderaar van deze 17e-eeuwse meester, over wiens leven hij in 1927, toen hij in Parijs als modern schilder triomfen vierde, het boek ‘La Vie de Rembrandt’ publiceerde.
Cornelis Johannes ‘Kees’ Maks Souvenir de Paris Cornelis Johannes ‘Kees’ Maks Amsterdam 1876-1967 Souvenir de Paris, doek 42,5 x 72,4 cm, te dateren ca. 1908. Annotatie (van de schilder?) op spieraam: ‘C.J. Maks “Souvenir de Paris”’. Tent.: Kortenhoef, Oude Kerk, Zomertentoonstelling Kunst aan de Dijk: Kees Maks in de schijnwerpers, mei-juni 2001.
Cornelis Johannes ‘Kees’ Maks Hogeschoolrijder José Mooser Cornelis Johannes ‘Kees’ Maks Amsterdam 1876-1967 Hogeschoolrijder José Mooser, schildersboard 40,1 x 49,7 cm, gesigneerd. Annotatie verso op etiket: ‘C.J. Maks “Hoogeschoolrijder José Mooser”’. Herkomst: Kunsthandel M.L. de Boer, Amsterdam, inv.nr. 6957.
9
Marguerite Rousseau De tennispartij Marguerite Rousseau België 1888-1948 De tennispartij, paneel 38 x 55 cm, gesigneerd en gedateerd ’16. Herkomst: kunsthandel David David Inc., Philadelphia (Penn.), Verenigde Staten; part. bezit Verenigde Staten.
Frans Smeers Lezend op het strand Frans Smeers Etterbeek (België) 1873-1960 Brussel Lezend op het strand, doek op schilderskarton 32,9 x 40,9 cm, gesigneerd.
10
Wilhelm Ferdinand Abraham Isaac ‘Willem’ Vaarzon Morel Kermis
Wilhelm Ferdinand Abraham Isaac ‘Willem’ Vaarzon Morel Zutphen 1868-1955 Koudekerke Kermis; verso: span trekpaarden in een bos, doek 60,5 x 68,5 cm, gesigneerd. Herkomst: familie van de schilder.
Kermisdrukte in Zeeland, met jong en oud, arm en rijk samengekluit rond een orkestje, zoals dat op een kermis gaat. De maker van dit vrolijke schilderij, Willem Vaarzon Morel, had in de jaren tachtig op de Rijksacademie in Amsterdam geleerd om het bruisende stadsleven op het doek te zetten. Na een intermezzo in Oosterbeek, waar hij vooral landschappen en figuren schilderde, pakte hij dit impressionisme
weer op toen hij zich in 1910 in het Zeeuwse Veere vestigde. Verre van een ingeslapen oord te zijn had dit vissersstadje een bloeiende kunstenaarskolonie en trok het vooral in de zomermaanden veel badgasten en schilders. Bovendien lag het mondaine Domburg dichtbij. In dit kleurige wereldje met zijn drukbevolkte straten en terrasjes kreeg zijn talent net het duwtje dat het nodig had. Is het vroege werk van de schilder nog wat gebonden en stijf, in Zeeland waagt hij zich aan het schilderen van zomerse café- en strandscènes, markten en pleinen, met tussen het volk elegante jonge vrouwen in fleurige zomerjurken. Volgens de schilder zelf was George Hendrik Breitner, in 1887 korte tijd
zijn medestudent op de academie, het voorbeeld voor zijn vlot geschilderde impressies. Maar maakt Breitner ons in zijn schilderijen deelgenoot van de geluiden, de geuren en het volkse plezier van de kermis, Vaarzon Morel toont zich toch vooral een waarnemer die, genietend van de bedrijvigheid, de kleuren en het vrouwelijk schoon, zijn indrukken vastlegt in levendige beelden en gewaagde kleurcombinaties. In dit registreren in plaats van ondergaan verraadt zich zijn talent als illustrator. Vaarzon Morel was een knap tekenaar en boekillustrator, die met pittige en directe tekeningen al in zijn jonge jaren in Haarlem bekendheid verwierf.
11
Johan Thorn Prikker Les Xhorres Johan Thorn Prikker Den Haag 1868-1932 Keulen (Duitsland) Les Xhorres, gekleurd krijt 61 x 47 cm, gesigneerd met initialen en te dateren 1900-1904. Annotatie: ‘Les Xhorres’ en verso op etiket: ‘Les Xhorres’ en ‘Thorn-Prikker No. 17’. Herkomst: part. bezit Groot-Brittannië; part. bezit Frankrijk. Met echtheidsverklaring van Joop M. Joosten, Leiden, 31 juli 2003.
Tussen 1900 en 1904 bracht Johan Thorn Prikker de zomermaanden door in het Belgische dorpje Visé. Daar ontstond een serie prachtige landschapsverbeeldingen in waskrijt, waaronder het hier afgebeelde Les Xhorres. Het onderwerp is een solitaire boom met breed uitwaaierende takken, badend in de gloed van het zomerzonlicht. Van dit motief is alleen de stam te herkennen. De kruin is opgelost in een wemeling van korte kleurstrepen, die zich samenvoegen tot een brede, golvende stroom, in de holte onder de takken tegen de stam botsend in turbulent-kolkende halen. Het hele landschap is eigenlijk niets anders dan één vloeiende beweging in heldere, sterke kleuren: oranjerood, groen, felblauw en geel. Thorn Prikker behoorde tot de Hollandse symbolisten, een kleine groep kunstenaars die rond 1900 niet zozeer geïnteresseerd waren in de weergave van de zichtbare werkelijkheid, maar die uiting wilden geven aan hun gevoelens, droomen gedachtewereld of innerlijke visies. Zo wilde hij hier niet alleen het schone van het landschap schilderen, maar het wezen van die schoonheid aanschouwelijk maken, de ‘essence van het schone, geabstraheerd van den vorm’, zoals hij dit omschreef. Middelen daartoe waren kleur en lijn, die in deze tekening het gevoel zelf zijn geworden. Voor zover bekend maakte de kunstenaar van Les Xhorres zeven versies. Drie daarvan werden gekocht door Hélène Kröller-Müller en bevinden zich thans in het gelijknamige museum in Otterlo. Twee andere behoren tot de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam en van het Kaiser Wilhelm Museum in Krefeld.
12
Marie Jeannette Sophie Lucie ‘Mies’ Elout-Drabbe Boomgaard te Domburg Marie Jeannette Sophie Lucie ‘Mies’ Elout-Drabbe Utrecht 1875-1956 Rheden Boomgaard te Domburg, potlood en pastel 21,2 x 22,2 cm. Herkomst: coll. Drabbe, Domburg.
Joseph Raphael Zomerlandschap Joseph Raphael Jackson (Verenigde Staten) 1869-1950 San Francisco Zomerlandschap, aquarel 54 x 72,5 cm, gesigneerd en gedateerd 1914.
13
‘Dirk’ Hidde Nijland Zeedijk bij Marken ‘Dirk’ Hidde Nijland Dordrecht 1881-1955 Bloemendaal Zeedijk bij Marken, doek 60,3 x 80,3 cm, gesigneerd met monogram en gedateerd ’13.
Joseph Raphael Bruggetje over gracht Joseph Raphael Jackson (Verenigde Staten) 1869-1950 San Francisco Bruggetje over gracht, doek 24,5 x 33,5 cm, met resten van signatuur, verso gesigneerd en gedateerd 1932.
14
Else Berg Landschap met koeien
Else Berg Ratibor (Silezië) 1877-1942 Auschwitz (Polen) Landschap met koeien, doek op board 40 x 48,5 cm, gesigneerd en te dateren ca. 1911-1912.
De eerste dertig levensjaren van de in Opper-Silezië geboren schilderes Else Berg zijn nogal in nevelen gehuld. Bekend is dat zij lessen volgde aan de academie van Berlijn en dat zij deze leertijd in 1910 afsloot met een bezoek aan Parijs. In de Franse hoofdstad raakte de schilderes in de ban van de neo-impressionisten, fauvisten en kubisten, en ontmoette ze mogelijk ook Leo Gestel, die daar de zomer doorbracht. Omstreeks 1911 moet zij naar Holland gekomen zijn, wellicht om Gestel op te
zoeken, of Mommie Schwarz nareizend, met wie zij in 1920 zou trouwen. Haar woonplaats werd Amsterdam, waar het luminisme van Jan Toorop, Mondriaan, Sluijters en Gestel toen hoogtij vierde. Lid geworden van De Onafhankelijken, hingen haar landschappen en composities in het najaar van 1913 samen met werk van de twee laatstgenoemde schilders op de najaarstentoonstelling van deze kunstenaarsvereniging. Hoogstwaarschijnlijk is dit Landschap met koeien in deze vroege, Amsterdamse periode ontstaan. De brede, korte toetsen kleur waarmee zonlicht en schaduw worden verbeeld zijn typerend voor het Amsterdamse luminisme, evenals
de hier getoonde voorkeur voor de felle kleuren groen, blauw, geel en roze met accenten in rood en oranjegeel. Door het mozaïekachtige patroon van grove stippen wordt de ruimtewerking van het beeld opgeheven en komt de kleur extra naar voren, wat het landschap een sterke, bijna ruwe expressiviteit verleent. Lang bleef de kunstenares niet bij deze stijl stilstaan. Al in 1914 waren in haar werk kubistische en futuristische invloeden waarneembaar en later, vanaf 1915, hanteerde zij voor haar stillevens, portretten en landschappen de beeldtaal van de Bergense School.
15
Théo van Rysselberghe Vier baadsters
Théo van Rysselberghe Gent (België) 1862-1926 Saint-Clair (België) Vier baadsters, doek 63 x 119,5 cm, gesigneerd met monogram en te dateren ca. 1926. Herkomst: rechtstreeks van de schilder gekocht door de ouders van de vorige eigenaar. Lit.: vgl. Karel van de Woestijne, ‘Théo van Rijsselberghe’, Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift XL (1910), afb. pag. 296. Wordt opgenomen in de catalogue raisonné van het werk van de schilder in voorbereiding door Ronald Feltkamp, en in de catalogue raisonné in voorbereiding door Pascal de Sadeleer en Olivier Bertrand voor het Belgian Art Research Institute in Brussel.
Théo van Rysselberghe was een van de hoofdfiguren van het Belgische neoimpressionisme. Tijdens een reis in 1886 naar Parijs had hij kennis gemaakt met Georges Seurat en met diens theorie hoe
16
warm zonlicht door het gebruik van complementaire kleuren in een stippelende verftoets uitgebeeld kon worden. Volgens deze formule schilderde Van Rysselberghe vanaf 1887 landschappen, zeegezichten en vooral portretten. Het strenge stippelen ruilt hij omstreeks 1905 in voor een vrijer, meer persoonlijk handschrift, waarin hij korte, brede strepen combineert met de kleurvegen en scherp omlijnde contouren van het oude impressionisme. Deze rijpe stijl is tot de uiterste consequentie doorgevoerd in het hierboven afgebeelde schilderij Vier Baadsters. We zien vier ontklede vrouwen, zittend in een kleine kring onder pijnbomen. De atmosfeer is die van een warme, lome zomermiddag. Het coloriet is warm, met heldere groenen en rozetinten, blauwe en paarse nuances in de schaduwen, en met blauwgroen en zachte gelen in de vleespartijen. Het doek
hoort thuis in de reeks decoratieve landschappen met naakten die Van Rysselberghe tussen 1897 en 1926 schilderde. Wat stijl betreft kan het gedateerd worden omstreeks 1924-1926, maar onderwerp en compositie voeren terug tot 1905. In dat jaar schilderde hij ‘l’Heure ensolleillée’, ook wel ‘Het zonnigste uur’ genoemd, een groot, gepointilleerd ZuidFrans kustlandschap met badende vrouwen. Centraal in deze voorstelling figureren de op ons schilderij afgebeelde baadsters, in vrijwel dezelfde houding en opstelling doch aangevuld met een vijfde, staande figuur. In twee doeken uit respectievelijk 1924 en 1926 herhaalde Van Rysselberghe deze compositie nog eens. In onze Vier baadsters heeft de schilder de zittende vrouwen als het ware voor een ‘close up’ uit de landschappelijke ‘setting’ gelicht.
George Grosz Naakt George Grosz Berlijn 1893-1959 Naakt, 40,3 x 50,9 cm, gesigneerd en te dateren 1942. Herkomst: part. bezit Duitsland. Lit.: tent.cat. Saint-Vincent, Italië, Casino de la Vallée, George Grosz, opere inedite, 1982, afb. 59 (in kleur); Giorgio Mondadori, Grosz, I nudi di New York, Arte. nr. 135, 1983, pag. 60-61 (afb. in kleur). Tent.: Italië, Saint-Vincent, Casino de la Vallée, George Grosz, opere inedite, 1982. Met verso nalatenschapstempel ‘George Grosz Nachlass nr. 1 A6 4’ en met echtheidsverklaring van dr Peter Grosz, Princeton (N.J.), 23 okt. 1995.
George Grosz Schilder en zijn model George Grosz Berlijn 1893-1959 Schilder en zijn model, papier op schildersboard 48,4 x 62,4 cm, gesigneerd en te dateren ca. 1938-1942. Herkomst: part. bezit Duitsland.
17
Pieter Cornelis ‘Piet’ Mondriaan Landschap bij Montmorency
18
Pieter Cornelis ‘Piet’ Mondriaan Amersfoort 1872-1944 New York Landschap bij Montmorency, doek 46 x 55 cm, recto en verso gesigneerd en verso gedateerd 8 aug. ’30. Annotatie verso: ‘Montmorancy 8 aug. ’30’ en ‘Landschap te Montmorancy door P. Mondriaan’. Herkomst: coll. Van den Bergh, Brussel; part. coll. New York (tot 1952); veiling Parke-Bernet, New York, 21 febr. 1952, lotnr. 71 (met afb.); coll. Albert Perreño, 1952-1953; veiling Parke-Bernet, New York, 13 mei 1953, lotnr. 40 (met afb.); part. coll. New York, 1953-1956; veiling ParkeBernet, New York, 2 mei 1956, lotnr. 104 (met afb.); part. coll. New York, 1956-1958; veiling Parke-Bernet, New York, 3 apr. 1958, lotnr. 329;
schilderij in een verbreding, die mogelijk de toegang markeert tot het terrein van de steengroeve. De gehele voorgrond wordt in beslag genomen door een weiland, dat van links naar rechts is doorsneden van een beek waarin de lichtgroene oeverrand zich weerspiegelt. De brede, naar rechts aflopende heuvel die de compositie beheerst wordt omrand door donkergroen geboomte met daartussen iets wat doet denken aan een watertoren. Boven dit landschap is de lucht bedekt, weliswaar niet zwaarbewolkt, maar toch zo dat van een grijze zomerdag gesproken kan worden. Het palet is mooi gedempt en sterke licht- en kleurcontrasten ontbreken.
werken het landschapschilderen nog niet had verleerd. Het lijkt schetsmatig maar verraadt de hand van een groot meester. Hoe abstract Mondriaan in zijn late werk ook was, de zichtbare werkelijkheid was nooit zo ver weg. Niet voor niets noemde Mondriaan zijn abstracte werk ‘abstractreëel’. Joop M. Joosten
part. coll. Verenigde Staten; Amersfoort, Mondriaanhuis, bruikleen Simonis&Buunk Kunsthandel, Ede, sept.-nov. 2003. Lit.: Joop M. Joosten, Piet Mondrian. Catalogue Raisonné of the Work of 1911-1944, Leiden/Toronto 1998, pag. 468, cat.nr. C19 (met afb.). Met echtheidsverklaring van Joop M. Joosten, Leiden, 19 juli 2003.
Voor zover tot nu toe bekend schilderde Piet Mondriaan omstreeks 1930 drie ‘late’ landschappen. Een van deze drie is het hiernaast afgebeelde schilderij, dat door Mondriaan werd voorzien van de datum 8 augustus 1930. Het landschap wordt gedomineerd door de hoge, rechte wand van een steengroeve die zich, zoals blijkt uit het opschrift op de achterzijde van het doek, bevond in het heuvelachtige gebied nabij het plaatsje Montmorency en het Forêt de Montmorency, 19 km ten noorden van Parijs. Tegen de witgele muur van afgegraven steen tekenen zich links en rechts de felrode daken van enkele huizen af met in het midden de puntdaken van twee grijze bouwsels, mogelijk bij de groeve behorende bedrijfsgebouwen. Ze liggen wat rommelig verspreid langs een weg die links nog even zichtbaar is maar dan verscholen gaat achter een lage stenen muur. Rechts is parallel daaraan nog een tweede muur te zien, ogenschijnlijk even hoog. Beiden eindigen rechts bij de rand van het
De oudst bekende vermelding van dit werk dateert van 1952, toen het opdook op een veiling van Sotheby Parke-Bernet in New York. Als herkomst vermeldt de veilingcatalogus ‘verzameling van den Bergh’ in Brussel, zonder nadere gegevens. Opmerkelijk is, dat op de achterzijde van het doek de Franse signatuur van Mondriaan, geschreven met één ‘a’, is doorgestreept en vervangen door de Nederlandse met dubbel ‘aa’. Dit kan erop wijzen dat Mondriaan dit doek aan een Nederlandse verzamelaar heeft verkocht. Aan de hand van de datering kan een relatie gelegd worden tussen dit Landschap bij Montmorency en het schilderij ‘De oever van de Seine’, dat zich enkele jaren geleden in de collectie van Simonis&Buunk bevond. Beide werken danken hun ontstaan aan het contact tussen Mondriaan en de Nederlandse amateur-schilder Berend Groeneveld (1866-1941) in Parijs. Deze gefortuneerde kaashandelaar in ruste verbleef van 1929 tot en met 1934 iedere zomer in de Franse hoofdstad om er te schilderen, bij voorkeur stadsgezichten. Nadat hij door Simon Maris aan Mondriaan was voorgesteld ontmoette hij laatstgenoemde regelmatig en zo nu en dan trokken zij er samen op uit. Landschap bij Montmorency heeft dezelfde schetsmatige schilderstijl als het doek ‘De oever van de Seine’, dat door Groeneveld werd verworven. Beide schilderijen laten zien dat Mondriaan na ruim tien jaar abstract 19
‘Hendrik’ Johan Melgers Het haren van de sikkel ‘Hendrik’ Johan Melgers Groningen 1899-1973 Amsterdam Het haren van de sikkel, doek 100,2 x 70,1 cm, gesigneerd en gedateerd ’25.
Jan Altink Gronings landschap met blauwe kar Jan Altink Groningen 1885-1971 Gronings landschap met blauwe kar, doek 64 x 78 cm, gesigneerd en te dateren ca. 1930.
20
Johannes ‘Johan’ Dijkstra Landweg bij Beijum Johannes ‘Johan’ Dijkstra Groningen 1896-1978 Landweg bij Beijum, doek 28 x 37,5 cm, gesigneerd en te dateren 1929-1931. Annotatie: ‘Groningen, Holland’. Herkomst: John Ingard Kjargaard (1902), Verenigde Staten.
Jan Wiegers Fruitstilleven Jan Wiegers Kommerzijl 1893-1959 Amsterdam Fruitstilleven, doek 30,2 x 40 cm, gesigneerd.
21
Jacob Gerard ‘Job’ Hansen Bloemen
Jacob Gerard ‘Job’ Hansen Groningen 1899-1960 Bloemen, benzinerel op triplex 60,4 x 50,3 cm, gesigneerd en gedateerd 6-10 Sept. 1938. Lit.: Han Steenbruggen e.a., Job G. Hansen 1899-1960, De Ploeg 4, Groninger Museum, Groningen 1977, oeuvrecatalogus pag. 133, cat.nr. 151.
Job Hansen was een van de meest fascinerende schilders van De Ploeg. Als architect werd hij in 1923 lid van deze kunstenaarsvereniging en onder invloed van Jan Altink begon hij enkele jaren later te schilderen. Niet gehinderd door enige schildertechnische kennis ontwikkelde hij een zeer 22
karakteristieke beeldtaal, die was gebaseerd op een onconventionele manier van omgaan met drager en verf. Zijn Groningse landschappen en bloemstillevens schilderde Hansen het liefst op dragers van triplex, die hij voorzag van een witte grondtoon. De verf verdunde hij met een relatief grote hoeveelheid benzine tot een waterachtige substantie, die hij in snelle penseelvegen en later ook onverdund uit de tube of met zijn handen en vingers opbracht. De mogelijkheden van licht en ruimte die de witte ondergrond bood werden daarbij tot het uiterste benut. Zo ontstonden vrolijke, kleurige, en ogenschijnlijk vluchtige voorstellingen, die de toeschouwer soms
dwingen om door zijn oogharen te kijken wil hij het onderwerp herkennen. ‘Benzinerellen’ noemde zijn goede vriend Hendrik Werkman deze schilderijen. ‘Reitdiep met hooischip’ (pag. 23) is zo’n ijle, etherische voorstelling waarin het onderwerp, nauwelijks herkenbaar, als het ware opdoemt uit een ongedefinieerde ruimte van licht. Door het abstracte karakter van deze ‘lichtindrukken’ vond het werk van Hansen, net als dat van Ploeggenoot Jan van der Zee, aansluiting bij de na-oorlogse moderne schilderkunst in Nederland, zodat er al in 1953 door Willem Sandberg in het Stedelijk Museum een tentoonstelling aan de schilder werd gewijd.
Jacob Gerard ‘Job’ Hansen Reitdiep met hooischip Jacob Gerard ‘Job’ Hansen Groningen 1899-1960 Reitdiep met hooischip, benzinerel op triplex 60,6 x 50,3 cm, verso gesigneerd en gedateerd 12 juli 1934. Annotatie verso: ‘Landschap’. Herkomst: rechtstreeks van de schilder gekocht door de ouders van de vorige eigenaar. Lit.: Han Steenbruggen e.a., Job G. Hansen 1899-1960, De Ploeg 4, Groninger Museum, Groningen 1977, oeuvrecatalogus pag. 132, cat.nr. 106.
Jan Altink Zomerbloemen in een vaas Jan Altink Groningen 1885-1971 Zomerbloemen in een vaas, doek 40,8 x 30,5 cm, gesigneerd en gedateerd ’43.
23
Jan van der Zee Wintergezicht langs een kanaal
Jan van der Zee Leeuwarden 1898-1988 Groningen Wintergezicht langs een kanaal, doek 56 x 54,1 cm, gesigneerd en gedateerd ’33.
Toen Jan van der Zee in 1923 lid werd van de Groningse kunstenaarsvereniging De Ploeg experimenteerde hij, net als zijn vriend en ateliergenoot Wobbe Alkema, met geometrisch abstracte composities. Maar steeds op zoek naar nieuwe artistieke uitdagingen en wellicht ook wat ontmoedigd omdat er nauwelijks waardering was voor dit werk, richtte Van der Zee zich eind jaren twintig op het schilderen van het Groninger land. In die tijd had hij veel 24
contact met Job Hansen, zonder echter het vluchtige van diens werk over te nemen. Van der Zee’s landschappen kan men het best omschrijven als aards: ze zijn krachtig, sterk van structuur en geschilderd in een stevige, expressionistische penseelstreek. Zijn onderwerpen vond de kunstenaar voornamelijk in de streek waar Dijkstra en Altink ook schilderden: het landschap tussen het Reitdiep en het Boterdiep, reikend ongeveer tot aan Garnwerd. In Wintergezicht langs een kanaal uit 1933 zien we wat hem daarin zo aantrok: de vaarten met rommelig afgemeerde schuiten afgewisseld met organisch gegroeide erfjes, een hoge dijk langs het water,
besneeuwd, onder een potdichte, winterse hemel. Naast het aantrekkelijke van het onderwerp zijn het ook de ordening in het landschap en het ritme van de opeenvolgende vormen en vlakken waardoor Van der Zee geboeid wordt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zijn werk na de Tweede Wereldoorlog, in de jaren vijftig, geleidelijk aan weer steeds abstracter van aard wordt. De werkelijkheid blijft echter steeds zijn uitgangspunt. Daarom wordt wel gezegd dat hij, zij het niet zo uitgesproken als Jan Jordens, een brug wist te slaan tussen de landschaptraditie van De Ploeg en moderne, abstracte tendensen.
Johannes ‘Johan’ Dijkstra Zwitsers landschap Johannes ‘Johan’ Dijkstra Groningen 1896-1978 Zwitsers landschap, doek 70 x 100,5 cm, gesigneerd.
Johannes ‘Johan’ Dijkstra Blauwborgje aan het Reitdiep Johannes ‘Johan’ Dijkstra Groningen 1896-1978 Blauwborgje aan het Reitdiep, doek 60,2 x 80 cm, gesigneerd.
25
Sybren Ridsert ‘Siep’ van den Berg Stilleven Fruit Sybren Ridsert ‘Siep’ van den Berg Wymbritseradeel 1913-1998 Amsterdam Stilleven Fruit, doek 60 x 50 cm, gesigneerd en te dateren 1952-1954. Annotatie op spieraam: ‘”Stilleven Fruit”, Siep v.d. Berg’. Herkomst: rechtstreeks van de schilder gekocht door de vorige eigenaar.
Siep van den Berg begon zijn artistieke loopbaan als huis- en decoratieschilder in Groningen. In 1932 brachten slechte tijden hem zijn ontslag, waarvan hij gebruik maakte om definitief te kiezen voor de vrije schilderkunst. Ook zou hij toen de avondopleiding hebben gevolgd aan de academie Minerva, waar hij les kreeg van onder anderen Jan Altink. Aanvankelijk schilderde Van den Berg landschappen in een aan die van Altink verwante expressiefimpressionistische stijl, maar hij zocht verder weinig contact met de Ploegers. In 1947 nam hij het besluit om ieder jaar naar
26
Parijs te gaan. Vanaf die tijd onderging zijn werk grote veranderingen en begon hij, met de Franse kubisten en Mondriaan als belangrijkste inspiratiebron, zijn onderwerpen op te delen in vlakken en kleuren. Het uit hoekige en blokvormige vlakken samengestelde Stilleven Fruit is zo’n kubistisch schilderij. Het maakt deel uit van de reeks stillevens, figuurstukken en portretten van zijn vrouw Fie die tussen 1952 en 1959 tot stand kwam. Omdat de schilder op het spieraam zijn Groningse adres vermeldt, is een datering 1952-1954 aannemelijk. Omstreeks 1954 verhuisde de
schilder immers naar Amsterdam. Daarna verdween het verband met de werkelijkheid geleidelijk aan volkomen uit zijn werk en richtte hij zich op het samenstellen van composities met losse vormen in volledige abstractie. Siep van den Berg is een van de weinige schilders in Nederland die na 1945 naam heeft gemaakt op het gebied van deze strenge, op geometrie gebaseerde abstractie, die ook wel wordt aangeduid als het naoorlogse constructivisme.
‘Wobbe’ Hendrik Alkema Compositie 14
‘Wobbe’ Hendrik Alkema Borger 1900-1984 Groningen Compositie 14, board 55 x 64,7 cm, gesigneerd met initialen en gedateerd ’60. Annotatie: ‘60/14’ en verso: ‘Wobbe Alkema 1960 no. 14’. Lit.: tent.cat. Groningen, Groninger Museum, Wobbe Alkema, nov.-dec. 1960, cat.nr. 42. Tent.: Groningen, Groninger Museum, Wobbe Alkema, nov.-dec. 1960.
De sfeer van vrijheid en vernieuwing die de eerste jaren het gezicht van De Ploeg bepaalde, bood ook ruimte aan experimentele kunstenaars als Wobbe Alkema. Deze schilder-bouwkundige maakte vanaf 1923 composities samengesteld uit cirkels, drie-
hoeken en rechthoeken. In tegenstelling tot zijn vriend en ateliergenoot Jan van der Zee, die zijn geometrische vormexperimenten na enkele jaren weer losliet, koos Alkema vol overgave en blijvend voor deze vorm van abstractie. In die zin is zijn werk verwant met het constructivisme, dat zich in de jaren twintig vanuit Rusland verspreidde. Hoewel deze composities op intellectuele, haast wetenschappelijke manier lijken te zijn geconstrueerd, ontstonden ze vanuit zijn gevoel, waarbij zijn hele wezen betrokken raakte. ’Ik ging mij zelf als het ware constructief ordenen in die schilderijen’ zei hij daarover tegen zijn biograaf Henk van Os. In het werk van de schilder kan men duidelijk twee perioden
onderscheiden. De eerste liep van 1920 tot ongeveer 1933, toen Alkema door allerlei omstandigheden tijdelijk stopte met schilderen. De tweede beslaat de tijd na de Tweede Wereldoorlog. In contrast met het zuiver abstracte vroege werk, roepen deze naoorlogse composities associaties op met mensen en hun omgeving. Zo verwijst de hier afgebeelde Compositie 14 uit 1960 naar zon, blauwe lucht, vogels en wolken door een subtiel spel van kleuren, vormen en de figuur van een vogel. Elementen die, om de woorden van voornoemde Van Os te gebruiken, ‘een appèl doen op het associatief vermogen van de beschouwer: prikkelingen van het onderbewustzijn als het ware’.
27
Omer van de Weyer De kloppartij Omer van de Weyer Leuven 1910 De kloppartij, doek 65 x 79,8 cm, gesigneerd, en verso gesigneerd met monogram en gedateerd 1930. Annotatie verso: “La rixe”. Herkomst: Kas H. van der Aa, Noordwijk aan Zee.
Arthur Schön Cabaret Arthur Schön Schaarbeek (Brussel) 1887-1940 Cabaret, doek 60,5 x 50,5 cm, gesigneerd en verso gedateerd 1928. Annotatie verso: ‘”Cabaret” A. Schon 1928’.
28
Otto ‘Herbert’ Fiedler Café concert te Parijs Otto ‘Herbert’ Fiedler Leipzig (Duitsland) 1891-1962 Amsterdam Café concert te Parijs, doek 114,6 x 63 cm, recto en verso gesigneerd en gedateerd ‘Paris 1913’. Herkomst: part. bezit Nederland. Lit.: tent.cat. Amsterdam, Stedelijk Museum, H. Fiedler, sept.-okt. 1962, cat.nr. 3 (met afb.); tent.cat. Leiden, Stedelijk Museum De Lakenhal, Herbert Fiedler, 1966, cat.nr. 1. Tent.: Amsterdam, Stedelijk Museum, H. Fiedler, sept.-okt. 1962; Leiden, Stedelijk Museum De Lakenhal, Herbert Fiedler, dec. 1965-jan. 1966; Den Haag, Museum Mesdag, Proost. Het caféleven in beeldende kunst en literatuur tussen 1840-1940, okt. 2004-jan. 2005.
Herbert Fiedler behoort tot de groep Duitse expressionisten van de vroege 20e eeuw en zijn naam wordt vaak in één adem genoemd met grote namen als Ernst Ludwig Kirchner, Max Beckmann en George Grosz. De vorming van deze begaafde schilder begint in 1910 op de academie in Dresden, waar toen juist het expressionisme van Die Brücke de gevestigde schilderkunst ondersteboven haalde. Medestudent is George Grosz, die een vriend voor het leven zou worden en met wie hij door de stad zwerft om op straat, in cafés en in bierhallen te tekenen en schetsen. Gefascineerd door het heftige expressionisme van Max Beckmann verhuist Fiedler naar het roerige Berlijn. En daarna, in 1913, gaat hij samen met Grosz naar Parijs, waar fauvisme en kubisme op hun hoogtepunt zijn en het werk van Matisse en Cézanne zijn aandacht trekt. Daar ontstaat dit intrigerende doek Café concert te Parijs. Het is typerend voor de vroege stijl van Fiedler, die het midden houdt tussen impressionisme en expressionisme, de compositie stevig, wat statisch zelfs, de kleur nog ingehouden. Mensen zijn in deze periode zijn favoriete onderwerp. Na de oorlog sublimeren alle indrukken zich in een lyrisch-expressionistische beeldtaal, waarin hij in een snelle penseelstreek steeds op zoek is naar harmonie in compositie en kleur. Op de vlucht voor de nazi-terreur vestigt de schilder zich in 1935 in het Hollandse Laren, waar gelukkige jaren aanbreken en hij vooral landschappen, zelfportretten en portretten van zijn vrouw Amrey schildert. 29
‘Henri’ Victor Gabriel le Fauconnier Gezicht op Sloten
‘Henri’ Victor Gabriel le Fauconnier Hesdin (Frankrijk) 1881-1946 Parijs Gezicht op Sloten, houtskool en aquarel 56,8 x 76,9 cm, gesigneerd met initialen en te dateren ca. 1916-1917. Lit.: tent.cat. Eindhoven, Stedelijk van Abbemuseum, Le Fauconnier, apr.-mei 1959, cat.nr. 84. Tent.: Eindhoven, Stedelijk van Abbe-museum, Le Fauconnier, apr.-mei 1959.
De Franse schilder Henri le Fauconnier wordt doorgaans beschouwd als een ‘trait-d’union’ tussen de Franse kubisten die hun inspiratie vonden bij Cézanne, en de Bergense School. In Nederland maakte men kennis met zijn werk in 1911, op de eerste tentoonstelling van de Moderne
30
Kunstkring in Amsterdam, waar het te zien was naast schilderstukken van Cézanne, Picasso en Braque. Ook het jaar daarna was hij met landschappen en stillevens op deze tentoonstelling vertegenwoordigd. De schilder had inmiddels gebroken met de strenge, geometrische ordening van het kubisme en was overgegaan op een meer realistische stijl met kubistische elementen, waarin gevoel en intuïtie sterk vormbepalend waren. In een poging om de Nederlanders voor dit kubistische expressionisme te winnen schreef hij een theoretische verhandeling, die onder de titel ‘La Sensibilité moderne et le tableau’ in de tentoonstellingscatalogus werd opgenomen. Met name na 1914, toen Le Fauconnier
voor langere tijd in Nederland woonde (1914-1919), hadden zijn theorieën en werk invloed op een aantal jonge Bergense schilders, onder wie Arnout Colnot en Dirk Filarski. Wie Gezicht op Sloten ziet, dat door hem omstreeks 1917 werd geschilderd, moet dan ook direct denken aan de Bergense School. De ruige, brede schilderwijze, de massieve vormen van de boompartij met het sterke contrast van licht en schaduw, en het gebruik van aardtonen als groen, bruin en bruinrood illustreren de gevoelsmatige benadering van het landschap die de Franse schilder propageerde. Ook op het werk van Leo Gestel en Jan Sluijters drukte Le Fauconnier deze jaren zijn stempel.
Mattheus Johannes Marie ‘Matthieu’ Wiegman Bloemstilleven Mattheus Johannes Marie ‘Matthieu’ Wiegman Zwolle 1886-1971 Bergen (N.H.) Bloemstilleven, doek 50,3 x 34 cm, gesigneerd.
Petrus Cornelus Constant ‘Piet’ Wiegman Huis aan de dijk Petrus Cornelus Constant ‘Piet’ Wiegman Zwolle 1885-1963 Alkmaar Huis aan de dijk, doek 46,4 x 74,5 cm, gesigneerd en te dateren ca. 1944. Met echtheidsverklaring van mevrouw D.J. Haan-Wiegman, dochter van de schilder, Groet, 25 mrt. 2002.
31
Raymundus Josephus Petrus ‘Reimond’ Kimpe Boerenhoeve Veere
Raymundus Josephus Petrus ‘Reimond’ Kimpe Gent (België) 1885-1970 Middelburg Boerenhoeve Veere, doek 80 x 85 cm, gesigneerd en gedateerd ’31. Annotatie verso op etiket: ‘155 Boerenhoeve Veere’. Tent.: Laren, Singer Museum, De Gulden Middenweg, jan.-mrt. 1997.
De Vlaamse Hollander Reimond Kimpe was autodidact. Hij werd opgeleid als bouwkundig ingenieur aan de Gentse Hogeschool, maar tijdens zijn studie onderhield hij ook al contacten met de kunstenaars in het nabijgelegen SintMartens-Latem. Na de eerste wereldoorlog, in 1919, vluchtte hij om politieke 32
redenen naar Nederland en vestigde zich in Middelburg op Walcheren, waar hij tot zijn dood zou blijven wonen. Daar kwam het in 1923 tot schilderen, met als voornaamste onderwerp het Zeeland van toen met zijn stadjes, havens, vissers, boerenvolk en met de kleurige huisjes in de dorpen. Dit bezorgde hem in de loop der jaren een vaste, meest regionale kring van bewonderaars. Zijn stijl was in de beginjaren expressief realistisch, heel stoer, breed en eigen. Daarin vertoont deze verwantschap met die van de Vlaamse expressionisten en in het bijzonder met die van de boeren- en landschapschilder Constant Permeke, evenals Kimpe uit Vlaanderen afkomstig. Opvallend is
Kimpe’s gebruik van kleur. Zo vult hij in de jaren twintig en dertig een neutrale ondertoon aan met schitterend rood, blauw of geel, dat de compositie bijeenhoudt. In het schilderij Boerenhoeve Veere uit 1931 zien we Kimpe als colorist op z’n best. Hij geeft het schilderij structuur in donkere bruinen en groenen. Daaroverheen zet hij een stevige laag oranje en roze voor het dak van het schuurtje en de boerderij, en een onverwacht turkoois in de lucht. Afstekend daartegen weer het wit van ramen en deurposten en als onmisbare dissonant tussen deze warm-rossige tinten de twee kobaltblauwe paaltjes op de voorgrond.
Johannes Carolus Bernardus ‘Jan’ Sluijters Anemonen Johannes Carolus Bernardus ‘Jan’ Sluijters Den Bosch 1881-1957 Amsterdam Anemonen, doek 60 x 50,3 cm, gesigneerd. Herkomst: coll. Peynenburg, Geldrop. Wordt opgenomen in de catalogue raisonné van het werk van de schilder, in voorbereiding door het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (R.K.D.) in Den Haag.
‘Kenmerkend voor het werk van Jan Sluijters is, dat men begint met het afschuwelijk te vinden, het aan gekkenwerk verwant acht, en dat men eindigt met er bewonderend voor te staan’, schreef criticus R.W.P. de Vries in 1912 over het werk van deze schilder. Het illustreert hoezeer het oeuvre van Sluijters door zijn tijdgenoten met gemengde gevoelens werd bekeken. Enerzijds gereserveerd, om de soms provocerende aard van vorm en onderwerp. Anderzijds met waardering voor zijn durf om intuïtief zijn eigen weg te gaan en erkenning van zijn grote kwaliteiten als colorist. Sluijters bezat het vermogen om in zijn schilderijen de emotie weer te geven die hij ondervond toen hij de dingen zag. Opvallend daarbij, ook toen al, was zijn sterke neiging tot overdrijven, zowel in vorm als in uitdrukking en kleur. Hij greep naar een opzettelijke onbeholpenheid, die ook in het werk van de fauvisten voorkwam. Om een kinderkopje tekent hij een ruwe blauwe contourlijn, een bos bloemen is zó groot, dat hij in werkelijkheid uit de vaas zou tuimelen. Juist in die bloemstillevens – Sluijters schilderde ze zijn hele leven – manifesteert zich door de evidente afwezigheid van een diepere inhoud zijn gebruik van kleur als expressiemiddel misschien wel het best. Anemonen is zo’n schilderij: een bos gloeiend rode en dieppaarse anemonen met hun open hart tussen het vluchtige groen, de vrolijke kopjes van de narcissen daarbovenuit stekend, alles juichend van kleurkracht tegen de donker gehouden achtergrond. Ondanks hun schematische weergave, zonder details, zijn ze compleet. De verrukking van kleur spontaan op het doek gezet.
33
Elbert Hooijberg Boerenmarkt
Elbert Hooijberg Amsterdam 1903-1984 Groningen Boerenmarkt, doek 72 x 90,3 cm, gesigneerd en gedateerd ’37.
Deze levendige markt, gesitueerd tussen een gotische kerk en karakteristieke OudHollandse gevels, werd in 1937 geschilderd door de Amsterdamse kunstenaar Elbert Hooijberg. Het is een grappig schilderij, dat zijn aantrekkingskracht voornamelijk ontleent aan de vele figuren die erop zijn afgebeeld. Mensen komen en gaan, duiken voor hun aankopen onder het zeildoek van een kraampje of knopen met elkaar een praatje aan. Helemaal links in beeld café 34
De Walvis, waar het met marktklanten een drukte van belang is. Op een bankje ervoor rookt een oude man rustig zijn pijp, niet ver bij hem vandaan leunt een kwajongen tegen de muur. Kinderen rennen en spelen, sjouwers lopen met kisten en tonnen, en overal tussendoor lopen honden. Hoewel hij de eerste tekenlessen kreeg van zijn vader en daarna nog les had van Cor de Wolff, beschouwde Hooijberg zichzelf als autodidact. Dit geldt dan vooral voor zijn boerenbruiloften, fantasielandschappen vol wonderlijke bouwsels, ijsvermaak en drukke volkstaferelen, waarvan dit een voorbeeld is. Bron van inspiratie waren zonder twijfel de boerenstukken van de
16e-eeuwse meesterverteller Pieter Brueghel, in wiens overvolle composities deugden en ondeugden, kinderspelen, zintuigen of spreekwoorden ten tonele werden gevoerd. Hooijberg neemt de moraliserende inhoud van Brueghels ‘menselijk schouwtoneel’ niet over, wél de drukte en volkse gezelligheid, neergezet in een egaal licht en heldere, vrolijke kleuren. Ook in de nauwelijks waarneembare penseelstreek en de compositie, met de voorstelling gezien van een hoog standpunt, laat hij zich leiden door zijn grote voorbeeld.
Hermanus ‘Herman’ Berserik Uitzicht uit atelier Hermanus ‘Herman’ Berserik Den Haag 1921-2002 Uitzicht uit atelier, tempera op doek 100 x 110 cm, gesigneerd en gedateerd 1964-1965. Annotatie verso op etiket: ‘Uitzicht uit atelier, tempa-olieverf, 25 okt-7 febr 1965, H. Berserik’. Lit.: tent.cat. Den Haag, Pulchri Studio, Tentoonstelling, apr.-mei 1965, cat.nr. 15; tent.cat. Arnhem, Gemeentemuseum, Hermanus Berserik, okt.-dec. 1967, cat.nr. 22. Tent.: Den Haag, Pulchri Studio, Tentoonstelling, apr.-mei 1965; Arnhem, Gemeentemuseum, Hermanus Berserik, okt.-dec. 1967.
Claude Hanrett Van de wieg tot het graf Claude Hanrett Belgische School, 20e eeuw Van de wieg tot het graf, schildersboard 36,5 x 42,5 cm, gesigneerd.
35
‘Marius’ Johannes Richters Hooioppers onder bewogen wolkenlucht ‘Marius’ Johannes Richters Rotterdam 1878-1955 Hooioppers onder bewogen wolkenlucht, doek 77,3 x 109,3 cm, gesigneerd en gedateerd ’37.
Petrus Theodorus ‘Piet’ van Wijngaerdt Studie polder Amstelveen Petrus Theodorus ‘Piet’ van Wijngaerdt Amsterdam 1873-1964 Abcoude Studie polder Amstelveen, schildersboard 37,5 x 52,5 cm, gesigneerd en verso gedateerd 1902. Annotatie: ‘Studie’ en verso: ‘Piet van Wijngaerdt, ‘Studie polder Amstelveen (1902)’’.
36
Hendrikus ‘Henk’ Chabot Polder met kassen
Hendrikus ‘Henk’ Chabot Sprang 1894-1949 Rotterdam Polder met kassen, doek 72,4 x 83,6 cm, gesigneerd en gedateerd ’45. In originele, door de schilder zelf ontworpen en vervaardigde lijst.
De expressionistische schilder-beeldhouwer Hendrik Chabot woonde zijn hele leven aan de rand van Rotterdam in Bergschenhoek. Zijn atelier, een verbouwde schuur, lag in de tuin van zijn huis, vanwaar hij kon uitkijken over de vlakke polders. Dit uitzicht werd een belangrijke inspiratiebron voor zijn landschappen, al is bekend dat hij ze altijd uit zijn hoofd schilderde en dat ze
niet verwezen naar een specifieke locatie. Zijn poldergezichten schilderde Chabot in overwegend aardse, donkere kleuren. De verf is doorgaans dik opgebracht en de ruwe, doorwerkte verfhuid zorgt voor een hoogst eigen expressie. In durf en kracht doet het werk denken aan dat van de Vlaamse expressionisten, met name Constant Permeke, voor wie Chabot grote bewondering had. Polder met kassen schilderde hij in 1945 in deze voor hem kenmerkende stijl. De nadrukkelijke toets van de penseelstreken en de haast krasserig weergegeven lucht, die als een dramatische stapeling van wolkenschotsen boven het land hangt, verraden de heftige emotie
van de schilder ten opzichte van zijn onderwerp, evenals de felle weelde van zijn geel, oker, bruin en groen. Vergeleken met het werk dat hij in de voorafgaande oorlogsjaren maakte is het een licht schilderij. Dit zou te maken kunnen hebben met nieuwe tubes verf die hij in 1944 kreeg van een vriend. In de voorafgaande oorlogsjaren had hij zich moeten behelpen met de sombere pigmenten die hij nog in voorraad had. Hij had zich immers niet aangesloten bij de Kultuurkamer. Voor schilders die niet met de Duitsers mee wilden werken was het moeilijk om aan goede verf te komen.
37
Quirijn Martinus Adrianus ‘Quiryn’ van Tiel Kat en Vogel Quirijn Martinus Adrianus ‘Quiryn’ van Tiel Rotterdam 1900-1967 Rhoon Kat en Vogel, doek 89,7 x 100 cm, gesigneerd en gedateerd ’66. Annotatie verso op spieraam: ‘Kat en Vogel 1966’. Herkomst: mevr. G. van Tiel, Rhoon. Lit.: tent.cat. Rotterdam, Museum Boymans-van Beuningen, Quirijn van Tiel: schilderijen en tekeningen, juni-juli 1970, cat.nr. 43. Tent.: Rotterdam, Museum Boymans-van Beuningen, Quirijn van Tiel: schilderijen en tekeningen, juni-juli 1970.
Cornelis ‘Cor’ de Wolff Carnaval Cornelis ‘Cor’ de Wolff Middelburg 1889-1963 Amsterdam Carnaval, doek 41 x 30,4 cm, gesigneerd.
38
Jan Roëde De muziekles Jan Roëde Groningen 1914 De muziekles, doek 47,2 x 60,7 cm, gesigneerd en gedateerd ’59. Herkomst: rechtstreeks van de schilder gekocht door de vorige eigenaar.
Eugenius Antonius Maria ‘Eugène’ Brands Boer met kippen Eugenius Antonius Maria ‘Eugène’ Brands Amsterdam 1913-2002 Boer met kippen, papier op schildersboard 31 x 33,5 cm, gesigneerd en gedateerd 5.56.
39
Johannes Jacobus Maria ‘Jan’ Bogaerts Duizendschoon Johannes Jacobus Maria ‘Jan’ Bogaerts Den Bosch 1878-1962 Wassenaar Duizendschoon, doek 32,5 x 55,4 cm, gesigneerd en gedateerd 1921. Herkomst: H. Bogaerts, Vught. Tent.: Den Haag, Kunstzaal Bennewitz, Jan Bogaerts, aug. 1935.
Johannes Jacobus Maria ‘Jan’ Bogaerts Korenbloemen in aardewerken vaas Johannes Jacobus Maria ‘Jan’ Bogaerts Den Bosch 1878-1962 Wassenaar Korenbloemen in aardewerken vaas, doek 55 x 35,4 cm, gesigneerd en gedateerd 1921.
40
Dirk Berend Nanninga Levens-blijheid (Bloemstilleven) Dirk Berend Nanninga Arnhem 1868-1954 Amsterdam Levens-blijheid (Bloemstilleven), doek 50,1 x 62,9 cm, gesigneerd en gedateerd ’35. Annotatie verso op achtertikkarton: ‘Levensblijheid (Bloemstilleven) olieverfschilderij door D.B. Nanninga’. Herkomst: A.P. Baarspul, Utrecht. Lit.: tent.cat. Amsterdam, Stedelijk Museum, Tentoonstelling door de Vereeniging van Nederlandsche Beeldende Kunstenaars ‘De Brug’, dec. 1935-jan. 1936, cat.nr. 149. Tent.: Amsterdam, Stedelijk Museum, Tentoonstelling door de Vereeniging van Nederlandsche Beeldende Kunstenaars ‘De Brug’, dec. 1935-jan. 1936.
Johannes Aurelius Richard ‘Fedor’ van Kregten Narcissen in een vaas Johannes Aurelius Richard ‘Fedor’ van Kregten Diever 1871-1937 Den Haag Narcissen in een vaas, doek op paneel 50 x 35 cm, gesigneerd.
41
‘Willem’ Hendrik van den Berg Volendamse vissers met hun vangst
‘Willem’ Hendrik van den Berg Den Haag 1886-1970 Volendamse vissers met hun vangst, doek 85,1 x 100,3 cm, gesigneerd en gedateerd 1968. Herkomst: Guild Hall, Chicago, Verenigde Staten; part.coll. Chicago; Braarud Fine Art, La Conner (Wa.), Verenigde Staten.
Willem van den Berg kwam uit een kunstzinnige familie. Zijn vader was de schilder Andries van den Berg (1852-1944), van wie hij zijn eerste schilderlessen kreeg. Carel de Wild (1870-1922), een neef, was schilder en restaurator. Bij hem zag Van den Berg als jongen voor het eerst oude schilderijen en had hij de gelegenheid de
42
techniek en materialen van de oude meesters te bestuderen. Dit zou aan de basis staan van zijn aandacht voor vakmanschap en van traditionele behandeling van doek, verf en paneel. Niet voor niets werd hij in 1938 benoemd tot docent, en in 1940 tot directeur van de Amsterdamse Rijksacademie, waar hij een jonge generatie schilders in vooral de technische kant van het vak opleidde. Ook in zijn eigen werk zijn het gebruik van oude technieken en de aandacht voor de traditioneel-ambachtelijke zijde van zijn vak evident. Favoriet onderwerp was het boerenleven van Gelderland en Limburg: zaaiers en ploegers met eigenaardige, markante koppen in vaak wonder-
lijk opgestapelde composities. Ook het vissersleven in Scheveningen, Spakenburg en vooral Volendam schilderde hij. Alles in prachtige gouden en rode okers, groenen, aardkleuren en koele blauwen, vaak fijndoorzichtig, in een haast onzichtbare penseelstreek opgezet. Later kwamen daar portretten bij van kunstenaars, hoogleraren, doktoren en in 1955 van koningin Juliana. Door zijn naturalistische stijl verdween de schilder in het tumult rond Cobra en aanverwante stromingen uit beeld. Wél geliefd bleef hij in de Verenigde Staten, waar in New York, Chicago en San Francisco tentoonstellingen van zijn werk werden georganiseerd.
‘Willem’ Hendrik van den Berg Sneeuwpret ‘Willem’ Hendrik van den Berg Den Haag 1886-1970 Amsterdam Sneeuwpret, board 29,8 x 39,8 cm, gesigneerd.
Louis Albert Roessingh Sneeuwlandschap met spelende kinderen Louis Albert Roessingh Assen 1873-1951 Antwerpen Sneeuwlandschap met spelende kinderen, paneel 21,4 x 32,4 cm, gesigneerd en gedateerd 1908.
43
Theresia ‘Thérèse’ Ansingh (‘Sorella’) Interieur met poes Woollha en bloemen
Theresia ‘Thérèse’ Ansingh (‘Sorella’) Amsterdam 1883-1968 Interieur met poes Woollha en bloemen; verso: slapende vrouw, schilderskarton 76,1 x 63,7 cm.
Een dikke zwarte angorakat, parmantig balancerend op de veel te smalle armleuning van een blauwe bank. Om hem heen meanderen bloemenranken door de kamer. Het is alsof ze zweven, van buiten naar binnen zijn gegroeid om de kamer te decoreren met hun fleurige elegantie. De kat heet Woollha en is geportretteerd door zijn baasje, Theresia Ansingh. De schilderes was de jongere zus van Lizzy Ansingh, een 44
van de Amsterdamse Joffers. Ze stamden uit een artistieke familie die al veel kunstenaars had voortgebracht, onder wie hun tante Thérèse Schwartze. Om zich duidelijk van Lizzy te onderscheiden koos Theresia voor de artiestennaam ‘Sorella’, Italiaans voor ‘zuster’. Pas op haar vijftigste ging Sorella schilderen: stillevens, zelfportretten en portretten van literaire en historische personages. Zo verbeeldde ze meerdere malen de Joods-Russische schilder Marc Chagall. Sorella was een groot bewonderaar van zijn werk vol vervreemdingseffecten en droombeelden. Ook zij creëerde voorstellingen van fantasie
en verwondering, waarin de dingen hun eigen leven leiden. Geschilderd in naïeve en poëtische trant zijn ze de neerslag van haar gevoelig-intense kijk op de wereld. Lizzy was verrukt van het werk van haar zuster. Ze schreef in 1938 aan kunstcriticus Albert Plasschaert: ’Ik wou dat je dat werk zag! Het is zoo boeiend. Voor de bloemen nooit vazen of kruiken, zij laat ze groeien uit niets en dat is zoo origineel, geen pose hoegenaamd.’
Christiana ‘Stien’ Eelsingh Twee Staphorster meisjes met konijn Christiana ‘Stien’ Eelsingh Zwolle 1903-1964 Meppel Twee Staphorster meisjes met konijn, gouache 63 x 48,2 cm, gesigneerd en te dateren 19601963. Lit.: R.H. Smit-Muller, Stien Eelsingh 1903-1964, Zwolle 1999, pag. 106, inv.nr. D51 (met afb.). Geregistreerd bij de Stien Eelsinghstichting, R.H. Smit-Muller, inv.nr. D51.
Alice Frey Drie baadsters Alice Frey Antwerpen 1895-1981 Oostende (België) Drie baadsters, doek 32 x 40,2 cm, gesigneerd.
45
Gerardus ‘Geer’ van Velde Compositie Gerardus ‘Geer’ van Velde Lisse 1898-1977 Cachan (Frankrijk) Compositie, gouache 23,3 x 30,6 cm, gesigneerd met initialen.
Frieda Hunziker Masten en zeilen Frieda Hunziker Amsterdam 1908-1966 Masten en zeilen, doek 90,3 x 60,5 cm, gesigneerd en gedateerd 9/47. Lit.: P.W. Steinz (inl.), Frieda Hunziker, Amsterdam, z.d., afb. 5.
46
Pieter ‘Piet’ Ouborg Beweeglijke Lichtheid
Pieter ‘Piet’ Ouborg Dordrecht 1893-1956 Den Haag Beweeglijke Lichtheid, doek 50,2 x 64,5 cm, gesigneerd en te dateren ca. 1949. Annotatie op etiket op spieraam: ‘P. Ouborg Compositie 2 (Beweeglijke Lichtheid)’. Herkomst: rechtstreeks van de kunstenaar gekocht door de vorige eigenaar.
Piet Ouborg wordt gerekend tot de voorvechters van de moderne kunst in Nederland. Een groot deel van zijn leven bracht hij door in Nederlands-Indië. Deze jaren (1916-1938) waren bepalend voor zijn ontwikkeling als kunstenaar. De schilder was diep onder de indruk van de oosterse
kunst, van haar esthetiek, maar vooral van de mystieke en spirituele betekenis. Ook had hij grote affiniteit met de moderne kunststromingen in Europa, met name met het surrealisme en zijn kernbeginsel dat kunst het onbewuste zichtbaar dient te maken. Ouborg zocht naar een stijl waarin hij zijn innerlijke gevoelens kon uiten, en waarmee hij de vormen en kleuren uit zijn dromen en fantasieën gestalte kon geven. Hij ontwikkelde een eigen surrealistische vormentaal, die uitgroeide tot een vorm van abstract-expressionisme. Zijn werk kent vaak een grote lichtheid en spontaniteit in het gebaar. Het is verwant aan de informele en experimentele kunst van de
Cobra-beweging, meer bezonnen en introvert, maar even vitaal en speels. In Beweeglijke Lichtheid dansen amorfe vormen in een cirkelende beweging over het doek. Het is alsof ze zweven in een wit luchtledige, beschenen door het zacht glanzende, als door nevels versluierde licht van de zon. Het lijkt één van Ouborgs droombeelden, een eeuwigdurend, verstild moment, onaangedaan door tijd, geluid of andere aardse verstoringen. De voorstelling draagt een ondefinieerbare, maar onmiskenbaar betekenisvolle lading: positief, vrolijk en gevoelens oproepend van vrijheid en onbestemd verlangen.
47
Petrus Johannes ‘Pieter’ Defesche Romantisch intermezzo
Petrus Johannes ‘Pieter’ Defesche
Stedelijk Museum, Pieter Defesche, mei-juni
Maastricht 1921-1998
1963; Heerlen, Raadhuis, Pieter Defesche,
Romantisch intermezzo, doek 80 x 90 cm,
juni-juli 1963.
gesigneerd en gedateerd ’60. Annotatie op spieraam: ‘Pieter Defesche, romantisch intermezzo/lieflijke Ourthe’ en op etiket op spieraam ‘romantisch intermezzo, Pieter Defesche’. Lit.: tent.cat. Amsterdam, Stedelijk Museum, Pieter Defesche, mei-juni 1963, cat.nr. 8; Heerlen, Raadhuis, Pieter Defesche, juni-juli 1963, cat.nr. 8; Ed Wingen, Pieter Defesche, een terugblik (1940-1998). Schilderijen en werken op papier, Eindhoven 1998, afb. in kleur pag. 64. Tent.: Brussel, België, Paleis van Schone Kunsten, Marzottoprijs 1960. Tentoonstelling van hedendaagse schilderkunst van de Europese Gemeenschap, jan. 1961, nr. 75; Amsterdam, Stedelijk Museum, bruikleen van de schilder, mei 1961-mei 1962, inv.nr. B 4743; Amsterdam, 48
Het werk van de Limburgse Amsterdammer Pieter Defesche houdt het midden tussen abstract en figuratief. Soms zijn de onderwerpen duidelijk te herkennen, doorgaans figuren en landschappen, soms schilderde hij helemaal abstract. Aanleiding tot schilderen vindt Defesche steeds in visuele indrukken, emoties en ervaringen, die hij samenvat in vaak intrigerende titels. Een belangrijke inspiratiebron vormden de verschillende reizen die hij maakte, en met name de opgedane landschapsindrukken. Na een reis naar Spanje in 1953 was het prachtige heuvellandschap aldaar voor de schilder nog lange tijd aanleiding tot het schilderen van natuurimpressies, die hij vorm gaf in lyrische composities van in
wilde beweging opgebrachte kleurvlekken. Een voorbeeld daarvan is het hierboven afgebeelde Romantisch Intermezzo uit 1960. Het spieraam vermeldt behalve deze titel ook het opschrift ‘lieflijke Ourthe’, hetgeen erop zou kunnen wijzen dat dit schilderachtige Belgische riviertje bron van inspiratie was. De dynamische kleurigheid van het schilderij verraadt invloed van het explosieve expressionisme van de Cobraschilders. Maar waar hun schilderijen dikwijls het gevolg zijn van een snelle, spontane handeling, is het werk van Defesche het resultaat van een weloverwogen schildersproces, van doordacht omgaan met de verf, laag over laag opgebracht in kleuren, waar hij weer andere kleuren tegenover zet. Met als resultaat de weergave van doorleefde sensatie in vorm en kleur, met zichtbaar plezier geschilderd.