Shunts
SHUNTS In overleg met uw arts heeft u besloten tot de aanleg van een shunt om te kunnen dialyseren. Informatie over de operatie, de verzorging en onderzoeken van de shunt vindt u in deze folder. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u deze stellen aan de arts of de dialyseverpleegkundige. Hemodialyse Bij hemodialyse worden afvalstoffen en overtollig vocht verwijderd uit het bloed met behulp van een kunstnier. Om voldoende bloed naar de kunstnier te leiden, is een goede toegang tot de bloedbaan nodig. Dit kan via een katheter (een kunststof slangetje) in een groot bloedvat of via een shunt. Vanwege de grotere kans op complicaties bij een katheter, gaat de voorkeur uit naar een shunt. Shunt Bij een shuntoperatie wordt een directe verbinding tussen een slagader en een ader gemaakt. Deze ligt meestal in de arm. Wanneer vaten in de armen niet voldoen, wordt soms de shunt in het bovenbeen aangelegd. Door de verbinding stroomt het bloed van de slagader in de ader, waar vervolgens een hoge druk ontstaat en het bloed sneller gaat stromen. De ader zet uit en krijgt een dikkere wand, zodat de shunt gemakkelijk is aan te prikken.
De shunt wordt meestal aangelegd in de onderarm. Deze shunt heet: Cimino-shunt. Wanneer de shunt in de bovenarm komt, spreken we van een Crasz-shunt. Een beenshunt wordt Alvarez genoemd. Indien het niet
1
mogelijk is een directe verbinding te maken tussen de bloedvaten, wordt soms gebruikgemaakt van ander materiaal, zoals Goretex (een kunststof). Als u rechtshandig bent, zal de shunt over het algemeen in de linkerarm worden aangelegd en vice versa. Vanaf het moment dat u van uw arts te horen hebt gekregen, dat u in de nabije toekomst moet gaan dialyseren, mag er geen bloed meer worden afgenomen uit de bloedvaten van de armen. Ook mag geen infuus meer worden aangelegd in deze bloedvaten. Voor bloedafname en een infuus moeten de bloedvaten van de hand gebruikt worden. De shunt wordt aangeprikt met twee naalden: een naald voert het ongezuiverde bloed van het lichaam via de machine naar de kunstnier, de ander voert het gezuiverde bloed weer terug naar het lichaam. Na de dialyse worden de naalden verwijderd en de prikgaatjes afgeplakt met pleisters tot dat de gaatjes dicht zitten.
De operatie Voor het aanleggen van een shunt verblijft u een à twee dagen in het ziekenhuis. Meestal wordt u de dag voor de operatie opgenomen. Indien u antistollingmedicatie gebruikt, spreekt de behandelend arts met u af hoe u deze moet innemen in de dagen rond de operatie. De operatie wordt meestal onder een plaatselijke verdoving uitgevoerd door een vaatchirurg en duurt ongeveer een uur. Uw arm wordt verdoofd door middel van een injectie in de oksel. In een enkel geval besluit de anesthesioloog in overleg met u tot een algehele narcose.
2
Na de operatie Na de operatie heeft u een wondje in uw arm. De wondrandjes worden door hechtingen bij elkaar gehouden. U krijgt een afspraak mee om na ongeveer tien dagen de hechtingen te laten verwijderen op de polikliniek chirurgie. De eerste dagen na de operatie kunnen uw hand en uw onderarm gezwollen zijn en kunt u een ongemakkelijk gevoel in de arm ervaren. Dit is normaal en dat gevoel zal na twee tot drie weken afnemen. Als u in bed ligt, kunt u de onderarm iets hoger leggen op bijvoorbeeld een kussen. Na de operatie controleert de verpleegkundige regelmatig de shunt op goede doorstroming en leert u hoe u dit thuis zelf kunt doen. Ontwikkeling Een shunt heeft gemiddeld zes weken de tijd nodig om zich te ontwikkelen. Na deze periode kan de shunt worden aangeprikt. Vanaf een week na de operatie kunt u de ontwikkeling van de shunt bevorderen door 3x daags vijf minuten in een balletje te knijpen. Een kunststofshunt heeft ongeveer vier weken nodig om zich te ontwikkelen. Omdat kunststof bloedvaten gevoelig zijn voor stolling, kunt u bloedverdunnende medicijnen voorgeschreven krijgen. Leefregels - ga niet op de shuntarm liggen - draag geen horloges, armbanden of knellende kleding aan de shuntarm. - krab niet aan korstjes op de shuntarm - vermijd extreme warmte of koude. - draag geen zware spullen met de shuntarm - er mag geen bloeddruk gemeten worden aan de shuntarm - er mag geen bloed worden afgenomen uit de shuntarm
3
Zelf controles uitvoeren Luisteren Het is belangrijk dat u de shunt dagelijks beluistert, voelt en bekijkt om eventuele veranderingen te kunnen vaststellen. U doet dit door uw shuntarm naar uw oor te brengen. Luister bij voorkeur steeds op dezelfde plek. Zorg ervoor dat u niet te veel druk uitoefent op de shunt, omdat dit het shuntgeluid kan beïnvloeden. Het shuntgeluid dat u hoort, wordt veroorzaakt door de kracht waarmee het bloed door de shunt stroomt. Door de shunt regelmatig te beluisteren, gaat u uw eigen shuntgeluid herkennen en kunt u eventuele veranderingen vaststellen. Deze veranderingen kunnen zijn, zoals: - een zachter geluid - een hoger geluid - geen geluid Bekijken en voelen Door dit regelmatig te doen, raakt u bekend met de shunt en kunt u veranderingen vaststellen, zoals: - verkleuring van de huid - slechte wondgenezing van de prikgaatjes en andere wondjes op de shunt - zwelling - pijnlijke of harde shunt - gevoelloze koude of blauwe vingers - de trilling in de shunt is niet goed voelbaar of helemaal weg Wat te doen bij veranderingen? Neem tussen 7.00 en 22.00 uur contact op met de dialyseafdeling. Bij veranderingen ‘s nachts moet u de volgende ochtend direct contact opnemen. Onderzoeken van de shunt Shuntflowmeting Op de dialyseafdeling wordt regelmatig de flow (snelheid waarmee bloed door de shunt stroomt) gemeten. Tijdens de dialyse worden sensoren op de lijnen geplaatst. Hiermee kan de verpleegkundige meten met
4
welke snelheid het bloed door de shunt stroomt. Door de vergelijking te maken met eerdere metingen kunnen shuntproblemen in een vroeg stadium ontdekt worden. De metingen zijn pijnloos en duren ongeveer 15 minuten. Echo of duplex van de shunt Bij dit onderzoek, dat pijnloos is en zo’n tien minuten duurt, wordt de shunt onderzocht met behulp van onhoorbare hoge geluidsgolven. Deze geven een beeld van de vorm van uw shunt en de snelheid van de bloedstroom in de shunt. De echografist brengt gel op de huid aan en gaat met een apparaatje over de huid heen. De shunt wordt hierbij in beeld gebracht. Shuntfoto of angio van de shunt Wanneer men vermoedt dat uw shunt niet goed functioneert, maakt de radioloog een shuntfoto op de afdeling radiologie. De shunt wordt met behulp van contrastvloeistof en röntgenapparatuur zichtbaar gemaakt, waarbij het verloop van de shunt en eventuele vernauwingen of verwijdingen te zien zijn. De contrastvloeistof wordt toegediend via een naald of catheter. De radioloog prikt de naald in de shunt. De catheter wordt onder plaatselijke verdoving ingebracht, waarbij u met blauwe steriele doeken wordt bedekt. Met dit onderzoek wordt het verloop van de shunt vastgesteld en kan bepaald worden of er eventueel vernauwingen in de shunt zitten of in de aanvoerende slagader. Dit onderzoek duurt ongeveer 30 minuten. Mogelijke complicaties Nabloeden van de shunt na dialyse Na het verwijderen van de naalden worden de prikgaatjes afgeplakt met een speciale pleister. Daarna wordt de arm verbonden met een zwachtel. Het kan zijn dat de prikgaatjes weer gaan bloeden. Druk dan de gaatjes nogmaals licht af bij voorkeur met een gaasje gedurende minimaal 5 minuten, totdat de gaatjes niet meer bloeden. Dek het gaasje af met een licht drukverbandje. Gaan de prikgaatjes niet dicht, dan moet u contact opnemen met de dialyseafdeling.
5
Bloeduitstorting Een bloeduitstorting onder de huid van de shuntarm kan op verschillende manieren ontstaan: - direct na de shuntoperatie - als het aanprikken van de shunt moeizaam verloopt - door het stoten van de arm aan een hard voorwerp - soms spontaan bij het uithalen van de naalden of het afdrukken Het gebruik van bloedverdunnende medicatie kan een versterkend effect hebben op het ontstaan van een bloeduitstorting. Deze verdwijnt meestal vanzelf weer. Wordt de bloeduitstorting groter of nemen uw pijnklachten toe, neem dan contact op met de dialyseafdeling. Pijnlijke, rode of gezwollen shunt Dit kan wijzen op een infectie. Een pijnlijke rode shunt kan ook wijzen op irritatie van de huid. Mogelijke oorzaken: - het gebruik van pleisters of ontsmettingsmiddelen - het gebruik van verdovende zalf voor het aanprikken van de shunt Controleer de shunt. Meet uw temperatuur. Neemt u bij 38˚C of hoger contact op met de dialyseafdeling. Gevoelloze, koude en/of blauwe vingers Doordat veel bloed uit de armslagader door de shunt gaat, vermindert de bloeddoorstroming van de hand. Soms ontstaan hierbij klachten van de hand, hetgeen steal syndroom wordt genoemd. U kunt de bloeddoorstroming verbeteren door uw shunthand lager te leggen of uw shunthand warmen met bijvoorbeeld een handschoen. Bij ernstige klachten kan een nieuwe ingreep aan de shunt overwogen worden. Behandeling complicaties Dotterbehandeling Als in de shunt een vernauwing is geconstateerd, wordt meestal besloten om deze via een dotterbehandeling op te heffen. Op de afdeling radiologie wordt een holle catheter ingebracht waardoor een balloncatheter kan worden opgevoerd, waarmee de vernauwing wordt opgerekt. U krijgt plaatselijk een verdoving zodat de pijn 6
minimaal zal zijn. Hydrolyse Dit is het doorspoelen van de shunt met een steriele zoutoplossing aangevuld met een antistollende stof (Heparine). De vloeistof wordt ingespoten via een kathetertje en tegelijk weer afgezogen. Deze behandeling wordt toegepast bij een gestolde shunt, onder plaatselijke verdoving van de huid. Deze behandeling duurt ongeveer één uur. Operatie (revisie van de shunt) Als een ernstige vernauwing geconstateerd is, of als de shunt gestold is, kan een operatieve ingreep noodzakelijk zijn. Vragen Als u aanvullende vragen heeft, kunt u contact opnemen met de dialyseafdeling van maandag t/m vrijdag en op zondag van 07.00 tot 22.00 uur via telefoonnummer (023) 5453125. Op alle overige tijden kunt u in contact komen via het algemene nummer van het KG (023) 5453545 met de dienstdoende arts.
7
AANTEKENINGEN
8
www.kg.nl
Locatie noord Vondelweg 999 Haarlem Locatie zuid Boerhaavelaan 22 Haarlem Postadres Postbus 417 2000 AK Haarlem Telefoon: (023) 545 35 45 e-mail:
[email protected]
1067796-03-2007