Verslag van de vergadering van de Statencommissie Economische Zaken op 16 januari 2003. Aanwezig: de heer W. van der Ploeg (GroenLinks, voorzitter), mevr. A.M.K.D. Folkerts (GroenLinks), F.B. van Kammen (VVD), J.L.H. Köller (PvdA), J.J. Dijkstra (PvdA), N.W.M. Klein Bleumink, (PvdA), M.J.J. Jager (CDA), L.A. Meijndert (CDA), P.G. de Vey Mestdagh (D66) en J. Roggema (GPV). Afwezig: H. Hemmes (SP), W. Haasken (VVD), H. Koot (D66), H. Staghouwer (GPV) en J. Warris (RPF/SGP); Voorts aanwezig: de heren J.R.A. Boertjens en H. Gerritsen (gedeputeerden), D. van Wageningen (secretaris), Th. Poggemeier (Verslagbureau Amsterdam; verslag) 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Hij kondigt aan dat de heer Van Wageningen met ingang van heden zijn taken als secretaris van de commissie neerlegt. Hij meldt dat de heren Hemmes, Haasken, Koot, Staghouwer en Warris met kennisgeving afwezig zijn. Er zijn geen andere mededelingen. 2.
Regeling van de werkzaamheden
-
voorstellen vreemd aan de orde van de dag
-
vaststelling agenda
Er zijn geen voorstellen ingediend. Op verzoek van gedeputeerde Gerritsen wordt agendapunt 12 direct na punt 9 behandeld. 3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-statenleden
Mevr. De Groot heeft zich aangemeld en wordt door de voorzitter gedurende vijf minuten in de gelegenheid gesteld het woord te voeren. Zij houdt een betoog waaruit grote betrokkenheid en respect blijkt voor intermenselijke verhoudingen, de inrichting van de maatschappij en het milieu. Zij vraagt o.a. aandacht voor het Europapark, de bouw in Groningen, het gebouw van de Frieslandbank dat geschikt zou zijn als belastingkantoor, het EMG-gebouw. De voorzitter stelt de gedeputeerde in de gelegenheid te reageren. Gedeputeerde Boertjens dankt de inspreekster en stelt haar voor om gezien het grote aantal onderwerpen een aparte afspraak te maken om een en ander door te nemen. 4. a
Verslag van de vergadering d.d. 21 november 2002 van de Statencommissie EZ
De voorzitter constateert dat er geen tekstuele of inhoudelijke opmerkingen zijn. Het verslag wordt als zodanig vastgesteld. Met betrekking tot de toezeggingenlijst geeft de voorzitter het woord aan de gedeputeerde, die verzocht heeft, gezien het feit dat dit een der laatste vergaderingen is vóór de verkiezingen, hier nader naar te kijken. Gedeputeerde Boertjens stelt voor de hele lijst door te nemen: 1. Een eventueel bredere participatie in windmolenparken. Dit moet verder worden uitgewerkt door Groningen Seaports. Er zijn door GSP inmiddels voor de eigen zeehaventerreinen studies verricht. Als het gaat om het ontwikkelen van andere locaties voor windmolenparken, dan zal dit behandeld worden door gedeputeerde Calon in de commissie Ruimte, Water en Groen. 2. De resolutie aangenomen tijdens de NHI-conferentie inzake het betrekken van parlementariërs bij de besluitvorming. Ook dit jaar was dit een punt van discussie. Intussen heeft de provincie Friesland 0,5 fte beschikbaar gesteld. 3. De eventuele privatisering van Essent. Gedeputeerde Boertjens merkt op dat collega Calon gisteren een bijeenkomst bezocht heeft van de aandeelhouders van Essent. Onduidelijk is wanneer van rijkswege een volledige privatisering zal worden toegestaan en onder welke voorwaarden. 4. Evaluatie reis naar Kaliningrad. Kort geleden heeft spreker een gesprek gehad met Rob van der Ploeg. Hij zou ook kijken naar mogelijke andere projecten dan slechts bestuurlijke projecten. 5. Informatie aan statenleden inzake grotere infrastructurele projecten. Gedeputeerde
1
Gerritsen bevestigt dat de statenleden vooraf inzicht krijgen in de te verwachten maatschappelijke effecten. De voorzitter stelt voor deze toezegging van de lijst te schrappen, waarmee de commissie akkoord gaat. 6. De resultaten van de opdracht aan het NNBT om een bredere regeling mogelijk te maken. Gedeputeerde Gerritsen bevestigt dat de Staten spoedig zullen worden geïnformeerd. 7. Notitie over Europa. Gedeputeerde Boertjens kondigt aan dat, alhoewel dat al gebeurd had moeten zijn, de commissie spoedig een notitie zal bereiken. Een concept is reeds klaar. 8. Concrete voorstellen van het College om Europa dichter bij de burger te brengen. Gedeputeerde Boertjens meldt dat dit punt onder de aandacht van het College blijft. 9. Een tweede audit. Spreker meldt dat hieraan gewerkt wordt in GSP-verband. 10. Informatie over erfgoedlogies. Gedeputeerde Gerritsen deelt mee dat er een onderzoek komt waarin de balans wordt opgemaakt. De heer Jager (CDA) vraagt naar aanleiding van toezegging 2 of de provincie Friesland een nieuw besluit heeft genomen om structureel 0,5 fte beschikbaar te stellen voor Friesland alleen, de noordelijke provincies tezamen, of voor het NHI-verband. Gedeputeerde Boertjens zal dit nagaan en de commissie daarover spoedig informeren. Mevr. Folkerts (GroenLinks) vult aan dat Drenthe het voorzitterschap heeft overgenomen en besloten heeft om ook 0,5 fte vrij te maken voor die taak. 4. b
Verslag van de vergadering d.d. 19 november 2002 van de Statencommissie EZ/toezeggingenlijst.
De voorzitter vraagt wie over het verslag het woord wil voeren. Gedeputeerde Gerritsen stelt voor de zin op p.5. eind tweede alinea: “Dit is aan de accountant, maar het voorstel kan in beraad worden gehouden” te wijzigen in: “Dit is een voorstel van de accountant dat in beraad gehouden kan worden.”. De voorzitter stelt het verslag onder opname van deze wijziging vast. 5.
Ingekomen stukken
a.
IPO-stukken
b.
Brief van GS van 13 november 2002, nr. 2002-16464/46/A.16, MB, betreffende Informatie project Duurzame Ontwikkeling
c.
Brief van GS van 14 november 2002, nr. 2002-15.868/46/A.13, MB, betreffende Villach Resolutie
d.
Notitie inzake de verzelfstandiging van Groningen Seaports
e.
Discussienotitie over de toekomst van de NOM
f.
Concept-besluitenlijst van de vergadering d.d.20 november 2002 van de Bestuurscommissie EZ (SNN)
g.
Concept-besluitenlijst van de vergadering d.d.11 december 2002 van de Bestuurscommissie EZ (SNN)
De heer Köller (PvdA) stelt de discussienotitie over de toekomst van de NOM (e) aan de orde en wil weten wat men daarmee gaat doen. De voorzitter is van mening dat dit een inhoudelijk interessante rapportage is voor kennisgeving aan de leden van de commissie. Het is een zaak die in Friesland heeft gespeeld, maar de toekomst van de NOM is ook voor deze commissie een thema van belang en als de commissie dit wil, kan het thema geagendeerd worden of kan zelfs met de NOM gesproken worden. De heer Van Kammen (VVD) is van mening dat dit onderwerp een nadere bespreking zeker waard is. Gedeputeerde Boertjens meent dat het stuk gezien moet worden in de context van de Friese discussie die is uitgemond in de vraag of de gedeputeerde al of niet moet deelnemen in de Raad van Commissarissen. De vraag is of men dit stuk als uitgangspunt voor een discussie moet nemen. Hijzelf denkt van niet.
2
De heer Meijndert (CDA) is het met de gedeputeerde eens. Gediscussieerd dient te worden vanuit Gronings perspectief. De heer Van Kammen (VVD) ondersteunt deze mening. De heer Köller (PvdA) denkt dat het belangrijk om, als deze commissie over de NOM gaat discussiëren, dit stuk daarbij te betrekken. Vervolgens stelt hij punt d. aan de orde. Hij vindt dat dit zeker geagendeerd moet worden, te meer daar al zo lang over Groningen Seaports is gesproken. De voorzitter is blij met deze opmerking. De eventuele agendering heeft hem enige hoofdbrekens gekost. Hij heeft gemeend te moeten wachten op wat er gebeurt binnen GSP. Er komt nog een ronde nieuwe stukken. Bovendien dient afgewogen te worden of de commissie de discussie dient aan te gaan zonder een reactie van GS af te wachten. Er is nog slechts één vergadering voor de verkiezingen, zodat dit onderwerp, mét een reactie van GS, ook in de nieuwe samenstelling geagendeerd kan worden. Het tempo van behandeling is ook een punt. Een en ander is afhankelijk van hoe zaken in Delfzijl lopen. De voorkeur van de voorzitter gaat niet uit naar agendering op de eerstvolgende commissievergadering. Hij vraagt hoe de andere leden hierover denken. De heer Köller (PvdA) meent dat er voldoende informatie is voor discussie. Hij stelt voor om de discussie, net als het geval was bij de procedure rond KPMG, rechtstreeks in de Staten te voeren. Er is een duidelijke motie aangenomen en een duidelijke lijn in de Staten. Dan dienen deze zaken nu afgehandeld te worden of moet er tot 2006 gewacht alvorens besluitvorming plaatsvindt? Delfzijl heeft weliswaar verklaard dat gerapporteerd wordt op 1 april (!), maar het is maar de vraag of dat zal lukken. De voorzitter informeert of de PvdA-fractie van mening is dat de kwestie geagendeerd moet worden voor de Staten. De heer Köller (PvdA) geeft inderdaad ter overweging om de discussie, met een verhaal van GS erbij, direct in de Staten te voeren. Gedeputeerde Boertjens begrijpt het ongeduld van de heer Köller, maar deze stukken uit de boezem van Groningen Seaports worden zeker nog gewijzigd en die worden naar de provincie en de betrokken gemeenten gestuurd, welke laatste hetzelfde tempo moeten aanhouden als de provincie; dat is een probleem. De heer Meijndert (CDA) brengt naar voren dat de provincie uitspraken heeft gedaan inzake de verzelfstandiging van Groningen Seaports. Het lijkt hem niet zinvol om zonder concreet voorstel te gaan discussiëren. Mevr. Folkerts (GroenLinks) denkt ook dat het beter is om te wachten op een definitief voorstel. De voorzitter concludeert dat de commissie er de voorkeur aan geeft om de kwestie nog niet te agenderen. Dat laat uiteraard onverlet dat de fracties het recht hebben op het innemen van een politiek standpunt in de Staten. De heer Köller (PvdA) benadrukt dat het punt is dat iedere keer als de Staten zich hebben uitgesproken er een reactie volgt met een totaal nieuw voorstel. Het is momenteel niet meer te begrijpen wat daar loos is … De voorzitter onderbreekt hem dat het nu niet om een inhoudelijke discussie gaat maar of geagendeerd wordt of niet. 6.
Mededelingen gedeputeerde(n)
Gedeputeerde Boertjens heeft twee mededelingen: Afgelopen maandag heeft een bijeenkomst plaatsgevonden in het gemeentehuis van de gemeente Eemsmond waarbij naast Seaports het Amerikaanse bedrijf El Paso aanwezig was. Het gaat hierbij om een haalbaarheidsstudie voor aanlanding van LNG (Liquid Natural Gas). Zoals de stand van zaken door El Paso werd gepresenteerd ziet het er zeer perspectiefrijk uit. Er is een aantal problemen, zoals het uitdiepen van de vaargeul en de haven. De studie, zo wordt verwacht, zal in juni zijn afgerond. De middag voor deze vergadering is er met het RAP (Regionaal Arbeidsmarkt Platform) een goede bijeenkomst geweest over gesubsidieerde banen. Er waren ongeveer 150 vertegenwoordigers aanwezig van gemeenten en de instellingen. Er is onderzoek verricht naar de gevolgen van de korting op die banen. Het resultaat daarvan lag in concept ter bespreking voor. Dat zal spoedig in een definitieve rapportage uitmonden. Daarnaast is er een zevental oplossingenrichtingen besproken. Afgesproken is dat een task-force zal worden benoemd die deze oplossingen zal uitwerken. Binnen
3
vier weken zal het resultaat van die inspanningen worden besproken met de vertegenwoordigers van de betrokken gemeenten en instellingen. Gedeputeerde Gerritsen deelt mee dat hij de Adviescommissie Onderwijs Arbeidsmarkt voorzit. De bedoeling is advies uit te brengen aan de SEAN, de onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven. Het is in concept klaar en moet nog door de SEAN worden vastgesteld. Het is een inhoudelijk stuk dat ook deze commissie zal interesseren. De heer Dijkstra (PvdA) denkt dat de notitie van de SEAN van belang is voor deze commissie. Gedeputeerde Gerritsen antwoordt dat hij verwacht dat na de vaststelling door het SEAN de notitie begin maart beschikbaar is. De voorzitter merkt op dat hij het zeer geapprecieerd heeft dat de provincie uitgenodigd is om aanwezig te zijn bij de presentatie door El Paso. Maar al te vaak is in het verleden slechts uit het nieuws vernomen dat soortgelijke belangrijke bijeenkomsten hebben plaatsgevonden. Ook de wijze waarop het bedrijf zich heeft gepresenteerd ten aanzien van de politiek werd door hem zeer gewaardeerd. Mevr. Folkerts (GroenLinks) stelt op prijs hoe voortvarend de gedeputeerde is omgegaan met de problematiek rond gesubsidieerde banen. Zij is zeer benieuwd naar de zeven oplossingen. 7.
Brief van GS van 9 december 2002, nr. 2002-15905/49/A.34, EZ, betreffende Subsidieverzoek t.b.v. pilot-project Breedband Leek
De heer Van Kammen (VVD) maakt uit het stuk op dat dit project een tussenoplossing is. Hij vraagt zich af of het project niet vooruitloopt op zaken waarbij de provincie betrokken is en er hier een situatie wordt gecreëerd die later, als de ontwikkelingen in de provincie met breedband nader vorm hebben gekregen, achterhaald zal blijken te zijn. De heer Roggema (GPV) wilde dezelfde vraag stellen als voorgaande spreker. Vervolgens wil hij weten wat een ‘buitendorp’ is en hoeveel mensen straks welk bedrag moeten bijbetalen als de proefperiode van het project van drie maanden voorbij is. De heer De Vey Mestdagh (D66) memoreert dat D66 een eigen nota naar buiten heeft gebracht inzake breedband. Hij denkt dat de provincie zich nog geen toereikende totaalvisie op de ontwikkelingen inzake breedband heeft gevormd en dat de provincie nu wordt ingehaald door concrete ontwikkelingen. Zijn fractie is voorstander van een zo groot mogelijke breedbandontsluiting en dat de provincie haar eigen verantwoordelijkheid moet nemen. Dit voorstel heeft echter een ad hoc karakter. Het wordt als experiment gepresenteerd, maar wat is eigenlijk het voordeel voor de provincie? Het betreft een experiment met kabel, terwijl er ook reeds nu mogelijkheden tot aansluiting op internet bestaan met de kabel. Dit experiment betreft weliswaar het buitengebied, maar is het nu zo dat de provincie verder zou willen met dit experiment? Geeft dit experiment perspectief op ontsluiting van het buitengebied via de kabel? Hij heeft niet de indruk dat het buitengebied van de provincie zo breed bekabeld is. Er zijn ook andere mogelijkheden om breedbandverbindingen aan te leggen (bijv. via de telefoonaansluiting: ADSL). Vervolgens vraagt hij zich af of het meefinancieren van dit soort zaken niet concurrentievervalsend is. De heer Jager (CDA) toont zich zeer tevreden met de grote ambitie van GS inzake de breedbandontsluiting in de provincie Groningen. Het initiatief van de gemeente Leek om met Essent ook de buitendorpen op korte termijn te ontsluiten middels het kabelinternet, wordt positief beoordeeld.Uiteraard dienen deze dorpen over een aantal jaren ook aansluiting te krijgen op de glasvezelkabel. De CDA-fractie is van mening dat de betrokkenen in de tussenliggende tijd recht hebben op een vaste internetverbinding en dat dit project ook voor andere gemeenten tot voorbeeld mag dienen. Hij wil weten of Essent, in het geval dat het experiment mislukt, behalve aan de gemeente 75 procent van de door haar gedane investering terugbetaalt, ook aan de provincie eenzelfde percentage terug zal betalen van haar investering. De heer Dijkstra (PvdA) merkt op dat de kernvraag de vraag is waarom dit experiment zou moeten worden uitgevoerd. Heel correct vindt hij dat niet besloten is tot ontsluiting van twee industrieterreinen. In SNN-verband wordt immers een maatregel voorbereid om op dat niveau iets te gaan doen. De heet Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt aanvullend wanneer het project mislukt is en wanneer het succesvol is.
4
Gedeputeerde Boertjens gaat in op de vraag: waarom dit experiment? Twee keer heeft hij gesprekken gevoerd met de wethouder van Leek die zich ten doel heeft gesteld om de buitendorpen in de gemeente Leek zo snel mogelijk te ontsluiten en tweewegverkeer mogelijk te maken via de coaxkabel. In eerste instantie is gekeken naar wat de mensen er aan hebben. Het nut voor de provincie is dat als dit experiment succesvol is, ook op andere plaatsen deze mogelijkheid tot tweewegverkeer kan worden gerealiseerd, en wel veel eerder dan via de glasvezelkabel. Er is ook met KPN en andere aanbieders gesproken, maar Essent zal dit project uitvoeren en wel tegen tarieven die marktconform zullen zijn. De heer Veltkamp (ambtelijke ondersteuning): een concrete doelstelling voor succes of falen van het project is als zodanig niet ontvangen. Hij vermoedt dat het succes van het project gerelateerd is aan de vraag of er voldoende aansluitingen komen en of een dergelijk project op andere plaatsen zonder subsidie ook aantrekkelijk is. De heer Van der Ploeg vraagt met hoeveel aansluitingen gesproken kan worden van een succes. Is dat de helft, 75 procent of anderszins? De heer Veltkamp antwoordt dat hem dat niet bekend is. De heer Roggema (GPV) merkt op dat ook hier van belang is hoe hoog de eigen bijdrage is die de gebruikers moeten betalen. Gedeputeerde Boertjens antwoordt dat contact met de gemeente Leek zal worden opgenomen over deze twee punten. Het is ook zijns inziens goed om over een concreet criterium te beschikken om te bepalen of het project succesvol is of niet. Nadere informatie, ook over de tarieven, zal de commissie worden toegestuurd. De heer Köller (PvdA) merkt op dat er 4 modaliteiten bestaan om internet te ontvangen. Uit dit experiment zal moeten blijken of via deze modaliteit (in tegenstelling tot ISDN en ADSL) storingsvrij en in twee richtingen gewerkt kan worden. Gedeputeerde Boertjens bevestigt dat dit inderdaad de technische toets is. Hij gaat verder in op de vraag of dit project in het provinciaal plan past. Dit plan gaat niet uit van één oplossing, maar van meerdere mogelijkheden. Spoedig zal de commissie geïnformeerd worden van de stand van zaken betreffende de uitwerking van de provinciale nota waaruit zal blijken dat de ontwikkelingen in een stroomversnelling zijn geraakt. De heer De Vey Mestdagh (D66) begrijpt dat het project van belang is in verband met de grote potentie tot ontsluiting. Hij vraagt of bekend is hoeveel potentie, afgezien van de kabels die er al liggen, nog over is? Natuurlijk is van belang te bekijken welk nut dit project voor de mensen heeft, maar als dit als uitgangspunt wordt genomen, wordt de deur wagenwijd opengezet voor allerlei subsidievragers. D66 is een groot voorstander van een zo groot mogelijke dekking te bereiken van breedbandaansluitingen in de provincie zonder dat op onsystematische wijze sommige ontwikkelingen wel en andere weer niet worden gestimuleerd. Er moeten dus duidelijke afwegingen worden gemaakt en dit staat ook in verband met de kosten. Is in dit verband ook gekeken naar vergelijkbare zaken die via telefooncentrales geregeld kunnen worden? Hoeveel kost dat dan? Misschien zijn voor hetzelfde bedrag bij de KPN twee keer zoveel aansluitingen mogelijk en daar hebben dan twee keer zoveel mensen wat aan. Samengevat oordeelt de fractie van D66 niet direct positief over dit voorstel. De heer Jager (CDA) is ervan overtuigd dat heel veel mensen in deze provincie zitten te wachten op een snelle internetverbinding. De CDA-fractie vindt dit experiment een goed initiatief. Zij hoopt dat Essent terugkomt op dat haar besluit van enige jaren geleden om het kabelnet niet verder uit te breiden en dat dit experiment daartoe zal bijdragen. Te meer omdat verbinding met het internet via de normale telefoonlijn trager is en duurder. Rest de gedeputeerde nog de vraag te beantwoorden over de terugstorting van 75 procent in het geval het project zou mislukken. De heer Van der Ploeg (GroenLinks) sluit zich aan bij de woorden van voorgaande spreker. De rol en betekenis van het internet is duidelijk. Het gaat hier om een pilot en het is niet de bedoeling dat andere gemeenten hier rechten aan kunnen ontlenen. Vervolgens wordt door de gedeputeerde wel verklaard dat men een versnelling wil en een integraal plan. Hier is nog sprake van een overzichtelijk bedrag, maar niet is aangegeven hoe het betreffende bedrag wordt gedekt en ook wordt niet verwezen naar Kompas. Mogelijk volgt een uitgebreide notitie waarin wel wordt verwezen naar Kompasgelden. Samenvattend adviseert de GroenLinks-fractie positief over dit subsidieverzoek. De heer Dijkstra (PvdA) beoordeelt dit initiatief ook positief. Het gaat om facilitering van een nieuwe modaliteit om het buitengebied te ontsluiten in afwachting van de glasvezelinfrastructuur. In de brief is duidelijk gesteld dat het hier gaat om een éénmalige bijdrage aan een experiment, waaraan andere gemeenten geen rechten kunnen ontlenen. Hij vraagt de gedeputeerde te bevestigen dat hetgeen
5
voorbereid wordt in SNN-verband gericht is op verbetering van de bedrijvigheid en de economische structuur en juist niet op de ontsluiting van buitengebieden in zoverre dit burgers betreft. Gedeputeerde Boertjens verklaart dat hier geen Kompasgelden bij betrokken zijn daar het niet gaat om economische structuurversterking. In het ICT-plan dat geaccordeerd is door de Staten, is een bedrag vrijgemaakt voor dit soort activiteiten, dus het geld voor dit project is reeds gereserveerd. De eventuele terugstorting van 75 procent over de investeringen, geldt, bij mislukking van het experiment, ook voor de provinciale bijdrage. Spreker ziet inconsistenties in het betoog van de heer De Vey Mestdagh: aan de ene kant wordt het College opgeroepen om hiermee aan de gang te gaan en experimenten te doen – wat nu gebeurt - en aan de andere kant wordt het College verweten dat het risico loopt. Natuurlijk loopt het College hierbij risico en natuurlijk moeten allerlei zaken worden afgewogen. Bovendien geldt dat niet de provincie dit experiment met Essent uitvoert, maar de gemeente Leek en natuurlijk heeft deze gemeente ook met KPN gepraat en daarbij is gebleken dat KPN niet zo happig was om dit experiment via de telefoonleiding te doen. Bovendien zou het experiment met KPN veel duurder geworden zijn. Daarom is de gemeente al in een vroeg stadium met Essent verder gegaan. De heer De Vey Mestdagh (D66) benadrukt dat als dit experiment wordt uitgevoerd, er heldere criteria ter toetsing van het experiment moeten zijn vastgesteld. Zijn opmerking over het ad hoc karakter van het experiment heeft betrekking op het niet voldoen aan de criteria zoals die tot nu zijn gesteld, te weten criteria die een open en ontwikkeld netwerk indiceren, terwijl het College hier toch mee in zee wil gaan. Daarnaast vraagt hij zich af in het geval je een project niet in eigen hand hebt of dat dan de beste manier is om zoveel mogelijk mensen een aansluiting te bezorgen in dat gebied. Daar bestaat helemaal geen zicht op en ook daarom heeft D66 twijfels bij dit project. De heer Jager (CDA) verbaast zich over de twijfels die bij D66 bestaan over de integerheid, adequaatheid en deskundigheid van initiatieven van gemeenten. De voorzitter geeft het woord aan de gedeputeerde. Gedeputeerde Boertjens benadrukt dat dit experiment een pilot is. Dit geschiedt voor de eerste keer. De bedoeling is om op verschillende terreinen ervaring op te doen. De heer De Vey Mestdagh (D66) is het daar ook wel mee eens. Het gaat nu om een beperkt aantal woningen en de opgedane ervaring kan nuttig zijn voor de ontsluiting van grotere gebieden. De heer De Jager heeft helaas niet helemaal goed begrepen wat deze spreker eerder heeft gezegd, namelijk dat dit experiment niet voldoet aan de criteria die de provincie als haar eigen beleid heeft neergezet en daaruit volgt dan de vraag waarom de provincie dit project zou willen uitvoeren. De voorzitter vraagt de fractie van D66 of zij vóór of tegen subsidiëring van het project is. De heer De Vey Mestdagh (D66) antwoordt dat haar oordeel neutraal is De voorzitter concludeert dat de commissie in grote meerderheid positief adviseert over dit project. 8.
Brief van GS van 9 december 2002, nr. 2002-15602/49/A.35, EZ, betreffende Subsidieverzoek project RENOV
De heer Dijkstra (PvdA) uit zich positief over het voorstel. Hij heeft een vraagteken over de zeer algemeen geformuleerde doelstelling van RENOV. Ten aanzien van de doelgroepen heeft hij met betrekking tot de vroegtijdige schoolverlaters de bedenking dat de projecten niet leiden tot een kwalificatie. Eigenlijk zou deze doelgroep moeten worden uitgesloten, maar hij is benieuwd naar argumenten om deze doelgroep bij het project te betrekken. Mevr. Folkerts (GroenLinks) is blij met dit project. Zij is het niet eens met de voorgaande spreker in zake de vroegtijdige schoolverlaters. Zij denkt dat het niet moeilijk is om aan de activiteiten kwalificerend onderwijs te koppelen en dat deze koppeling mogelijk bij deze doelgroep aanslaat. De heer Roggema (GPV) vindt het een prima project, alhoewel de prijs, gezien het aantal deelnemers, hoog is. Een aantal zaken is nog niet duidelijk. Hij vraagt zich met name af of de door de provincie te verstrekken subsidie éénmalig is of structureel en hoe bewerkstelligd zou kunnen worden dat de instroom van de groep in het bedrijfsleven slaagt. De heer Meijndert (CDA) is van mening dat dit project voldoet aan het provinciaal beleid. Het belang van de werkloze gaat gepaard aan een plicht. Hij mag zich niet aan werk onttrekken. Er zullen ook uitvallers zijn, maar die zullen begeleid worden naar een ander reïntegratieproject. De kosten voor
6
instructie van ruim 16.000 euro per persoon zijn niet mis, maar het betreffen moeilijke doelgroepen. Belangrijk vindt hij contractcompliance: is bij succes werk gedurende minimaal 12 maanden gegarandeerd? De heer Van Kammen (VVD) merkt op dat hij dit op zich een goed experiment acht om langdurig werklozen aan de slag te krijgen. Hij vraagt zich echter bezorgd af of in de bouw niet heel veel mensen op de arbeidsmarkt komen en is dit dan niet een achterhaald verhaal? Gedeputeerde Boertjens antwoordt dat hij in eerste instantie ook schrok van de kosten van dit project. Hij is ervan overtuigd geraakt dat dit project gericht is op de harde kern onder de werklozen die ver van de arbeidsmarkt af staan en intensieve begeleiding behoeven. De bedoeling van dit project is o.a. dat vroegtijdige schoolverlaters doorstromen naar een beroepsbegeleidende leerweg. Ook de komende jaren bestaat er in Nederland op de arbeidsmarkt vraag naar goed geschoolde vaklieden. De deelnemers krijgen een garantie dat zij de eerste twaalf maanden inderdaad werk via die pool hebben. De bijdrage van de provincie is éénmalig. Spreker verklaart in verband met de opmerking van de heer Meijndert nog te zullen kijken naar de uitvallers. De heer Meijndert (CDA) merkt op dat in de brief staat dat uitvallers naar andere reïntegratieprojecten zullen worden begeleid. Hij verzoekt de gedeputeerde dit te bevestigen. Gedeputeerde Boertjens bevestigt dat hij daarop zal letten.Wat betreft de instroom verklaart hij dat men in de opzet uitging van 24 deelnemers, maar er hebben zich inmiddels 30 gegadigden aangemeld. Er is dus behoefte aan dit project. De voorzitter vraagt in het geval dat er inderdaad 30 instromers zijn, of dit dan voor hetzelfde bedrag kan. Gedeputeerde Boertjens antwoordt bevestigend. De voorzitter concludeert dat de commissie positief adviseert over dit project. 9.
Brief van GS van december 2002, nr. 2002-16131/50/A,22, EZ, betreffende Stand van zaken Vaarverbindingen Zuidlaardermeer-Oost Groningen: Van Turfvaart naar Toervaart
Mevr. Klein Bleumink (PvdA) is onder de indruk van het zeer uitgebreide project en de betrokken partners. Eerder is tijdens het werkbezoek al een indruk gekregen en zij acht het van belang hiermee aan de slag te gaan. De heer De Vey Mestdagh (D66) sluit zich aan bij de vorige spreker en vraagt of de brugbediening op zondag wordt gegarandeerd. De heer Van Kammen (VVD) uit zich zeer positief over het voorstel. De heer Meijndert (CDA) is ook positief over het voorstel. Het sluit geheel aan bij sterke vaarverbindingen en een plan dat al jaren in de kast heeft gelegen. Mevr. Folkerts (GroenLinks) meldt dat in de fractie van GroenLinks wat bedenkingen bestaan, met name vanwege de hoge kosten. Zij acht het een prima plan. Haar vraag is of fasering mogelijk is en wat de meerwaarde is van koppeling van beide tracés aan elkaar. Ook zouden eventueel drie trajecten overwogen kunnen worden. Vanuit het Zuidlaardermeer loopt het tracé linksaf naar Hoogezand, rechtsaf naar Bareveld, en halverwege naar Veendam. Het gaat de GroenLinks-fractie om het eerste stuk naar Hoogezand en het stuk naar Veendam. Kunnen deze stukken niet worden losgekoppeld? Begonnen kan dan worden met de aanleg van het deel naar Bareveld.Vervolgens kan bepaald worden wat daarvan de maatschappelijke effecten zijn. De vraag is tweeledig: is het mogelijk dit project als geschetst te faseren en kan tussentijds een evaluatief moment worden ingebouwd. De voorzitter vraagt aanvullend in verband met de instelling van het BTW-compensatiefonds per 1 januari j.l. waarom niet gecalculeerd is exclusief BTW. Gedeputeerde Gerritsen antwoordt dat dit een groot project betreft dat al geruime tijd in voorbereiding is in samenwerking met het waterschap, een aantal gemeenten en twee provincies. Het doel is het Zuidlaardermeer en Oost Groningen op elkaar aan te laten sluiten, waarmee een impuls wordt beoogd aan toerisme en recreatie, de agenda voor de Veenkoloniën, en aanvullende werkgelegenheid middels ontwikkeling van het toerisme. Dit is al eerder beoogd, welke ambitie gestrand is in 1996 wegens gebrek aan geld. Verschillende partners werken hier aan mee. Indien één der schakels weg zou vallen, verdwijnen tegelijkertijd een gedeelte cofinanciering en een aantal voordelen van het project. Het College zet zich in voor een complete aanpak. Dat niet veel vragen zijn gesteld is waarschijnlijk het gevolg van eerder geleverde informatie en het werkbezoek. Mede op verzoek van de commissie is rekening gehouden met de natuurwaarden, maar ook met de
7
maatschappelijke en sociaal-economische effecten. Een aantal partners heeft reeds een positieve beslissing genomen. In deze tijd vergaderen de Colleges over dit project. Net vernomen is dat Drenthe akkoord gaat, alsmede de gemeenten Veendam en Aa en Hunze. Het is nu niet opportuun om het project gefaseerd te voltrekken. Dit geldt ook voor het tracé naar Hoogezand-Sappemeer. De bediening van bruggen op zondag is niet volledig gegarandeerd, maar hierbij wordt toegezegd dat getracht wordt dit te bereiken. De kosten zijn inclusief BTW geraamd. Nu het BTW-compensatiefonds per 01-01-2003 is ingesteld, zullen in het vervolg van het project ramingen exclusief BTW worden gemaakt, daar deze kosten gemaakt door gemeenten en provincies terug gekregen kunnen worden. Voor waterschappen is dat niet mogelijk. De heer De Vey Mestdagh (D66) vindt het jammer dat de zondagbediening nog niet is gegarandeerd, maar is blij met de toezegging van de gedeputeerde dat alles gedaan zal worden om dit voor elkaar te krijgen. De heer Roggema (GPV) is tevreden dat de zondagbediening niet gegarandeerd is en zal een nadere uitwerking te zijner tijd opnieuw beoordelen. Mevr. Folkerts (GroenLinks) vindt het jammer dat geen fasering mogelijk is. Zij begrijpt dat er moverende redenen zijn, maar het project zal als zodanig niet op de volledige fractiesteun van GroenLinks kunnen rekenen. De voorzitter dankt de gedeputeerde voor zijn antwoord inzake de BTW. Hij begrijpt dat het gevraagde bedrag verlaagd zal worden na de correctie voor de BTW. Hij vraagt de gedeputeerde welke cofinanciering in gevaar komt indien het project gefaseerd zou worden. Hij neemt aan dan het niet cofinanciering vanuit het Kompas betreft. Welke partner zou in dat geval afvallen? Veendam misschien? Gedeputeerde Gerritsen antwoordt dat dat laatste correct is. Het gaat niet om de cofinanciering Kompas, maar om de cofinanciering in het totaal van het project. Alle partners spelen een rol in de ontwikkeling van het project, almede in het beheer en onderhoud, hetgeen ook schaalvoordelen met zich meebrengt. Hij dringt er bij GroenLinks op aan om, ondanks dat het een duur project is, mogelijk te maken dat het project als geheel wordt uitgevoerd. Mevr. Folkerts (GroenLinks) meldt dat de gedeputeerde haarzelf wel heeft overtuigd en dat het nu zaak is om de rest van haar fractie te overtuigen. De voorzitter constateert dat er ruime steun is voor dit prachtige project. 12.
Voordracht van GS van 17 december 2002, nr. 2002-15833, BW, inzake beschikbaarstelling gelden baggerwerkzaamheden revitalisering Zuidlaardermeer.
De voorzitter constateert dat deze voordracht ook reeds in een andere commissie is besproken en niemand het woord wenst. Hijzelf is van mening dat het meer gewoon moet worden uitgediept. Het stuk kan wat deze commissie betreft aangemerkt worden als een B-stuk Rondvraag voor de heer Gerritsen Mevr. Klein Bleumink (PvdA) merkt op dat bij het kerkje van Heveskes twee partners het project hebben verlaten. Zij wil graag weten wat dat betekent voor de voortgang van het project. Gedeputeerde Gerritsen antwoordt dat het hem bekend is dat daar discussie plaatsvindt. Hij zal nagaan wat er aan de hand is en de commissie informeren zodra er duidelijkheid bestaat. 10.
Brief van GS van 9 december 2002, nr. 2002-18020/49/A.14, EZ, betreffende Jaarprogramma arbeidsmarkt 2003
De heer Dijkstra (PvdA) herinnert eraan dat Provinciale Staten drie jaar geleden de arbeidsmarktnota “Groningen, goed in banen” hebben vastgesteld, en dat de toenmalige gedeputeerde Sakkers bij die gelegenheid opmerkte: “Terecht is gewezen op het grote belang van jaarprogramma’s om duidelijk te maken wat ons ambitieniveau is, ook in kwantitatieve zin. Wij moeten de doelen maar ook de beoogde effecten aangeven, zodat we aan het eind van het jaar kunnen toetsen.” Het voorliggende jaarprogramma arbeidsmarkt 2003 beschrijft het ambitieniveau en biedt een terugblik op het beleid over 2002. Over de voorgenomen activiteiten in 2003 plaatst de heer Dijkstra de volgende kanttekeningen, vragen en adviezen van zijn fractie. De website arbeidsmarktgroningen.nl. is in de lucht. Op korte termijn vindt er een evaluatie plaats. De fractie stelt voor om in het kader van de evaluatie na te gaan op welke wijze de bekendheid en gebruik, van de website o.a. door gemeenten gestimuleerd kan worden. De uitbreiding en verbreding met onderwijsgegevens wordt ondersteund.
8
Spreker adviseert dat men zich in eerste instantie richt op het VMBO in Groningen, mede gezien de bestaande aansluitingsproblematiek tussen VMBO en het regionale bedrijfsleven. Hij adviseert tevens gegevens op te nemen over vroegtijdige schoolverlaters in het VHO om als basis te kunnen dienen voor initiatieven gericht op toeleiding van deze categorie schoolverlaters naar kwalificerend onderwijs of scholing. Een van de positieve zaken die te melden valt over de werkgelegenheidsontwikkeling in de Groningse regio, is dat er in de komende jaren sprake is van een forse vervangingsvraag. Deze vraag moet adequaat worden ingevuld om de concurrentiepositie van het Groningse bedrijfsleven te kunnen behouden en versterken. Frictiewerkloosheid moet hoe dan ook worden voorkomen. Wanneer ons dat niet lukt is hij bang dat openstaande vacatures op laag - en middelbaar niveau in de toekomst misschien worden ingevuld door een potentieel aan arbeidskrachten uit bijvoorbeeld de nieuwe EU landen. Het transparant maken van de vervangingsvraag, zoals gebeurt in het project Oost, is een eerste en noodzakelijke stap om gericht arbeidsprogramma’s te ontwikkelen. Het in brede kring onder de aandacht brengen van het arbeidsmarktaspect in veel Kompas-projecten, zoals aangegeven in het programma, ondersteunt hij van harte. Echter, als dit niet resulteert in projecten, zal men de bakens moeten verzetten. Overheveling van middelen naar bijvoorbeeld loonkosten subsidieregeling zoals bepleit in het IPRC door zijn fractiegenoot Jan Köller ziet hij als een optie. De onder dit thema aangekondigde Equal-voorstellen die in het komend jaar in deze commissie behandeld zullen worden, ziet hij met belangstelling tegemoet. Een onderwerp dat sinds kort weer volop in de belangstelling staat en zich toe spitst op de eerder aangeduide VMBO-problematiek, alhoewel de pers onlangs vermeldde dat de beste VMBO-school van Nederland in Appingedam staat. Deze maakt deel uit van het Noorderpoortcollege. Een mooi vertrekpunt voor wellicht een provinciaal initiatief gericht op het oplossen van gesignaleerde aansluitingsproblemen tussen VMBO, het vervolgonderwijs en het bedrijfsleven. Hij vraagt zich af of het College hierin aanleiding ziet om deze uitdaging op te pakken. Gedeputeerde Gerritsen zou als voorzitter van een werkgroep van de SEAN mogelijk initiatieven kunnen ontwikkelen. Terugdringing van vroegtijdig schooluitval blijft een punt van voortdurende zorg en aandacht. Initiatieven die een bijdrage leveren aan het terugdringen van voortijdig schooluitval in het voortgezet onderwijs kunnen dan ook rekenen op de steun van de PvdA-fractie. Bij het project ‘Back to work’ gaat het om het aanbieden van werkleertrajecten aan asielzoekers en statushouders. Hij adviseert om te werken met een meer vraaggerichte benadering op basis van een goede screening van aanwezige competenties van de individuele asielzoeker en statushouder. De indruk bestaat dat bestaande aanbodgerichte projecten onvoldoende aansluiten op de wensen en competenties van nieuwkomers en daardoor mislukken. Het advies is: kijk nog eens kritisch naar de bestaande methodiek en investeer in een goede screening. De fractie betreurt de gang van zaken inzake de O&O-fondsen. Er is gedoe en onwil. De fractie ondersteunt initiatieven om gesprekken aan te gaan met de O&O-fondsen daar veel middelen voor het Noorden onbenut blijven. Wat de sector zorg betreft lijkt het grootste probleem het gebrek aan slag- en daadkracht als het gaat om arbeidsmarktbeleid. Als bedacht wordt dat er in deze sector grote aantallen ID-WIW'ers werkzaam zijn, die, in de optiek van de sector zelf, onmisbaar zijn, bestaat er alle aanleiding om de handen ineen te slaan. Waarom dat niet lukt, is spreker eerlijk gezegd een raadsel. Ook de gesignaleerde tekorten op HBO/WO niveau in de zorg geven daartoe aanleiding. Hij mist nieuwe ‘Wisconsin-achtige’ projecten. Wat is hiervan de reden? Zijn fractie wil in dit verband graag op korte termijn inzicht in de stand van zaken van de lopende Wisconsin-projecten in Groningen, Delfzijl en Stadskanaal. Projecten die reeds in 2001 van start zijn gegaan. Het project Oost is een voortzetting en de transformatie van het actieplan ‘9 maal 5 voor 5000’. Hij wil graag van de gedeputeerde vernemen hoe het actieprogramma zich verhoudt tot het nieuwe project Oost. Niet in de laatste plaats vanwege mogelijke financiële implicaties daar de Provincie voor het actieplan een garantstelling heeft afgegeven van 2.4 miljoen gulden. Wie afstand neemt, ziet, als het gaat om het arbeidsmarktbeleid, een aantal bestuurlijke platforms op regionaal, provinciaal en noordelijk niveau. Een adviesorgaan op noordelijk niveau: de SEAN, een aan de Provincie Groningen gelieerde ontwikkel- en projectfunctie, BOA dat actief is in de provincies Groningen en Friesland en drie gedeputeerden die in verschillende overlegorganen zitting hebben en vanuit verschillende invalshoeken zich bezighouden met arbeidsmarktvraagstukken. Hij vraagt zich af of de huidige bestuurlijke en organisatorische constellatie wel voldoende garantie vormt voor een adequate aanpak van de in ras tempo op ons af komende werkgelegenheidsvraagstukken en of de problematiek van het arbeidsmarktbeleid en de daaraan gerelateerde vraagstukken niet in handen van één Collegelid moet worden gelegd. In de inrichting van één regionaal arbeidsmarktplatform (RAP) voor de provincie ziet hij vooralsnog veel voordelen. Hij ziet een uitdijende BOA, zowel qua medewerkers als verzorgingsgebied met een fors aantal
9
projecten opererend in een vrij turbulente en dynamische omgeving. Dat stelt hoge eisen aan de flexibiliteit van een organisatie. Hij denkt dat het zaak is de ontwikkelingen goed te volgen en te kijken naar de functie die de verschillende organen, waaronder het BOA, hebben. De context waarbinnen de ambities van het jaarprogramma 2003 gerealiseerd moeten worden, is drastisch veranderd. Men lijkt af te glijden naar een economische recessie en toename van de werkloosheid. Een zorgelijke ontwikkeling vooral voor onze regio. Ter illustratie: de ICT-sector waar veel ‘projectgeld’ in omgaat, zit in zwaar weer. Het aantal asielzoekers neemt af. Ook in deze branche kent men een aantal projecten. Een groot aantal ID-WIW'ers verliest zijn baan. Kortom, er lopen nogal wat arbeidsmarktprojecten in sectoren waar sprake is van forse krimp. De vraag is wat de ontwikkelingen in die sectoren betekenen voor de projecten die op dit moment in uitvoering zijn of die men op stapel heeft staan. Hij adviseert dan ook de ontwikkelingen goed te monitoren om tijdig de bakens te kunnen verzetten. Daarnaast liggen er nieuwe kansen en uitdagingen. In de komende jaren is er sprake van een omvangrijke vervangingsvraag in verschillende sectoren en branches. Een kans voor het ontwikkelen van nieuwe aanvullende om- en bijscholingstrajecten voor werkzoekenden. Het invullen van een toekomstige vervangingsvraag vereist tevens een goede aansluiting tussen het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven. Onderzoek moet nader inzicht verschaffen. Spreker begon met een citaat van oud gedeputeerde Sakkers waarin hij stelde dat beoogde effecten moeten worden aangeven, zodat men aan het eind van het jaar kan toetsen. Zijn fractie gaat ervan uit dat men net als in het voorgaande jaar het geval was, nog een overzicht ontvangt van de lopende economisch structuurverstekende projecten, waar de effecten, zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin, van de verschillende projecten en programma’s in worden aangegeven. Al met al gaat het hier om een zeer ambitieus programma met veel projecten op verschillende terreinen. Daar is met veel partijen in de regio aan gewerkt. Hij hoopt dat men erin slaagt om die ambities ook in de komende periode waar te kunnen maken en hij wenst alle partijen daarbij veel succes. De PvdA-fractie is positief gestemd over wat er op dit beleidsterrein in het verschiet ligt. De heer Meijndert (CDA) merkt op dat de provincie een aanvullende, eigen rol vervult met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid ten opzichte van de UWV’s en de gemeenten. Uitgangspunt van alle projecten is de vraag van het bedrijfsleven. Dit is een goed leidend beginsel: niet scholing om de scholing, maar scholing om een baan te krijgen. Moeilijke doelgroepen worden in beeld gebracht. Zeker in een afnemende economie is het moeilijk om deze mensen in te brengen, want vraag en aanbod is lastig aan te sluiten. Zoals gebruikelijk betreft het hier een vol programma. De voornemens zijn helder omschreven en dat geldt voor de inhoud en de financiering. Verslagen per project zijn achteraf belangrijk om te meten of de projecten effect gesorteerd hebben en om lering te trekken voor toekomstige projecten. De Equal-projecten waren zonder de provinciale bemoeienis geheel niet van de grond gekomen. Knelpunten liggen bij het MKB, ongekwalificeerde arbeidskrachten en het VMBOonderwijs. Op de vergadering van 29 augustus is toegezegd dat er een rapport zou komen dat insteekmogelijkheden aangeeft voor het toekomstig bestuursprogramma. Daarbij werden woorden gebruikt als ‘meetbaar’, ‘concreet’, ‘intensief’, ‘massief’ een duidelijke ‘verkenning’ en het ‘voorkomen van uitval’ en spreker wil graag een bevestiging hebben dat die gegevens er ook zijn voor het toekomstig bestuursprogramma.
Gedeputeerde Boertjens vraagt of de heer Meijndert nog steeds refereert aan de vergadering van 29 augustus jl. De heer Meijndert (CDA) antwoordt bevestigend. Dat is door het College toegezegd. Twijfels heeft hij bij het project Zorgplein Noord. Lijkt dit niet op het trekken aan een dood paard? Als men niet wil, heeft het geen zin om steun op te dringen. In zijn algemeenheid kan de CDA-fractie zich vinden in het programma en in de brede aanpak. De fractie ziet de projecten graag individueel terug voor zover dat nog aan de orde komt, dan wel de resultaten via de verslagen. De heer Van Kammen (VVD) beoordeelt de wijze waarop het College dit terrein aanpakt als positief. Een heleboel mensen zijn bij de projecten geholpen. Uiteraard dient de vraag van het bedrijfsleven centraal te staan. Hier in het Noorden liggen er toch allerlei kansen. Mogelijk groeit de werkgelegenheid zelfs wel. Heel belangrijk is dat de provincie beschikt over goed opgeleide mensen. De mensen in de provincie verwachten een positieve rol van de provincie. Hij adviseert het College om op de ingeslagen weg voort te gaan. De fractie van de VVD is uiterst positief over de plannen. Mevr. Folkerts (GroenLinks) merkt op dat het er niet gemakkelijker op wordt. Er zijn duidelijke tekenen van economische teruggang. Een voorbeeld is de scheepsbouw, maar ook het teruglopen van het aantal asielzoekers leidt tot vermindering van de werkgelegenheid. De gebrekkige aansluiting
10
onderwijs en arbeidsmarkt baart de GroenLinks-fractie zorgen. Dit probleem is wellicht in het recente verleden onderschat en dient meer aandacht te krijgen. Enthousiast is zij over de wijze waarop de provincie de Equal-projecten heeft aangepakt. Zij is benieuwd naar de resultaten van de WIW/IDbanen. Met betrekking tot de meegestuurde overzichten zou zij daaraan graag het ambitieniveau en de resultaten in kolomvorm toegevoegd zien. Wat betreft de thema's vindt zij de informatievoorziening (middels internetpagina’s) wel erg duur. Bij de initialisering van flexibele arbeidsvormen komt de vervangingsvraag naar voren. Middels dit programma lijkt dit probleem aangepakt te worden. De Equal-programma’s worden positief beoordeeld. Bij het revitaliseren van bedrijfsterreinen zijn creatieve ideeën toegepast. Inzake de relatie onderwijs-arbeidsmarkt is GroenLinks blij met de inzet van het MKB-Noord. De knelpunten in de personeelsvoorziening bij de O&O-fondsen lijken volgens haar op ‘randstadproblematiek’. Het SNN dient strenger op te treden. Zij is erg verbaasd over de ontwikkelingen in het Zorgplein-project en heeft de indruk dat de werkgevers binnen de zorgsector wachten tot de ellende, net als in het westen, erger wordt. Het project Oost wordt door haar zeer gewaardeerd en spreker is benieuwd naar het resultaat. Met betrekking tot de versterking van de rol van de provincie merkt zij op dat bundeling van de RAP’s mogelijk een positieve ontwikkeling kan zijn en het Convenant BOA/COA krijgt een positief oordeel daar tegemoet wordt gekomen aan het meer vraaggericht werken. Zij doet een voorstel. Gezien het feit dat de provincie Groningen zich vele inspanningen getroost voor het arbeidsmarktbeleid en met name voor moeilijke doelgroepen, ligt het in de rede dat deze provincie het voorzitterschap voor de komende periode naar zich toehaalt van de Bestuurscommissie Economische Zaken van het SNN. De heer Van der Ploeg (GroenLinks) vult aan dat hij in het IPSC in de laatste vergadering over het jaarprogramma arbeidsmarktbeleid een schokkende discussie heeft moeten voeren met de heer Weggemans. Hij heeft hem tot de orde moeten roepen om hem in ieder geval uit te laten spreken dat hij nog steeds voor een activerend arbeidsmarktbeleid is, maar hij wekte sterk de indruk dat hij daar eigenlijk geen perspectief meer in zag. Vandaar de woorden van mevrouw Folkerts. Gedeputeerde Boertjens antwoordt dat veel opmerkingen en zelfs complimenten zijn gemaakt. Het geval wil dat, zowel bij BOA als bij de afdeling EZ, zeer goede mensen werken, die hij de complimenten zal doorgeven. Ingaande op de opmerkingen van de heer Dijkstra wil de gedeputeerde ook meer bekendheid gaan geven aan de website. Hij zal zich beraden over de wijze waarop. Met name zal gelet worden op het VMBO. Inmiddels wordt al samengewerkt met het Noorderpoortcollege. Flexibele werkvormen en de vervangingsvraag zijn in RAP-verband aan de orde gesteld om dit knelpunt op te lossen. Hij is het eens met hetgeen naar voren gebracht is over het overhevelen van middelen. In het algemeen kan, als blijkt dat projecten niet functioneren, het geld beter anders worden ingezet. Het thema onderwijs-arbeidsmarkt blijft een punt van aanhoudende aandacht. Binnenkort komt gedeputeerde Gerritsen met een rapport over dit thema. Ook in verleden heeft dit onderwerp vaak op de agenda gestaan. Uit het onderzoek zullen oplossingsrichtingen naar voren komen, maar ook in verleden heeft het beleid in deze nooit helemaal goed gewerkt. Het is een weerbarstige materie. De vraag of het project Back to work teveel is gericht op het aanbod. In concrete contacten met marktpartijen is daar niets van gebleken. Betreffende de O&O-fondsen merkt spreker op dat ook hier sprake is van een weerbarstige materie. Met een aantal gedeputeerden dat belast is met dit beleidsterrein is in de zomer van 2002 gesproken met de heer Vermeent op het Ministerie van Sociale Zaken. Daarbij werden zij doorverwezen naar de sociale partners. Uiteindelijk zal dat uitmonden in de conferentie op 29 januari waarbij ook de sociale partners aanwezig zullen zijn en die op voorhand om commitment wordt gevraagd om actief mee te doen. Over Wisconsin ontvangt de commissie binnenkort een rapportage. Hetzelfde geldt voor het project ‘9x5 voor 5000’. Ter correctie van de heer Dijkstra merkt spreker op dat deze een bedrag noemde van 2,4 miljoen gulden, maar dat was voor Wisconsin in de Stad en voor Oost Groningen betrof dit 1 miljoen gulden. Betreffende het voorzetje aangaande de collegeonderhandelingen benadrukt hij dat in het College het zwaartepunt voor arbeidsmarktvraagstukken bij de portefeuille Economische Zaken ligt. De inbreng van de PvdA in de collegeonderhandelingen wordt afgewacht en de heer Boertjens hoopt in staat te zijn om daar het zijne over te kunnen zeggen. Over de punten van één RAP, het BOA, het tijdelijk platvorm zal binnenkort het een en ander op papier worden gezet. Er zijn inhoudelijk verschillende opmerkingen gemaakt over de ontwikkelingen in de economie. De voorlopige cijfers wijzen erop dat in een neergaande economie Groningen iets langzamer reageert. Er zijn in de provincie en in de stad Groningen sectoren die het goed blijven doen, zoals de zorg- en welzijnssector. In het bedrijfsleven hebben sommige bedrijven het moeilijk, maar van andere worden positievere geluiden gehoord. Deze ontwikkelingen worden in de gaten gehouden teneinde in te zetten op sectoren die dat nodig hebben. Zorgplein Noord is inderdaad een zorg. Spreker heeft de indruk dat de vragende partij het probleem niet ziet. De heer Boertjens zegt toe met deze organisatie in gesprek te gaan. Ten aanzien van Equal is goed gescoord met de indiening van de projecten en momenteel wordt bekeken of in dit verband nieuwe projecten op de rails gezet kunnen worden. Het internetonderwijs is erg duur. Dit komt onder andere doordat de
11
activiteiten nieuw zijn. Spreker is er van overtuigd dat deze activiteiten hun geld opbrengen vanwege de grote toegankelijkheid en dat het ook vaak om éénmalige kosten gaat. De gedeputeerde deelt de opvatting van mevr. Folkerts om het voorzitterschap van de Bestuurscommissie Economische Zaken naar deze provincie toe te trekken. Ongetwijfeld zal GroenLinks dit punt in de komende collegeonderhandelingen naar voren brengen. De voorzitter geeft gelegenheid voor de tweede termijn De heer Dijkstra (PvdA) dankt de gedeputeerde voor zijn uitgebreide beantwoording. Zijn fractie ondersteunt zijn voornemen om initiatieven te gaan nemen om de problematiek rond Zorgplein Noord op te gaan lossen. Ook met de ID-WIW zal het een en ander moeten gebeuren. Gewaardeerd wordt dat de gedeputeerde toegezegd heeft om over niet al te lange termijn met een beschouwing te komen over de werking van verschillende platforms en hoe deze er in de toekomst gaan uitzien. Hij is benieuwd naar de resultaten van de conferentie over de O&O-fondsen. Ook zal de commissie door het College worden geïnformeerd over de Wisconsin-projecten. Inderdaad zijn er in de Groningse economie sectoren die het wel goed doen (bijvoorbeeld het waterbeheer), maar toch zijn er problemen in vele sectoren (ICT; biotechnologie). Dit stemt de spreker bezorgd. Gedeputeerde Boertjens beschouwt de opmerkingen van de heer Dijkstra als steun in de rug. De voorzitter concludeert dat de commissie duidelijk positief oordeelt over het gevoerde beleid. Genoteerd heeft hij dat er een notitie te verwachten is over de structuur van het arbeidsmarktbeleid, het RAP en BOA. 11.
Brief van GS van december 2002, nr. 2002-18891/50/A.40, MB, betreffende Convenant voor duurzame energie en energiebesparing
De heer Jager (CDA) merkt op dat de brief reeds besproken is in de Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer en dat hij zeer tevreden is over de inhoud van de brief. De heer Van Kammen (VVD) is het met vorige spreker eens. Het Energy Valley-verhaal biedt zeker met El Paso erbij grote kansen voor de provincie. De heer Dijkstra (PvdA) constateert dat NUON als partij optreedt, terwijl Essent toch de belangrijkste energieleverancier is. Graag hoort hij hoe dat in elkaar steekt. Met betrekking tot de projecten over windenergie bevreemdt het hem dat voorgenomen is om windmolens op de milieuboulevard te plaatsen. De provincie heeft een beleidskader en dit project lijkt haaks op het huidige beleid te staan. Graag wil hij een nadere toelichting. De heer De Vey Mestdagh (D66) vraagt zich met betrekking tot NUON en Essent hetzelfde af als de vorige spreker. Als het gaat om duurzame energie zijn er twee aspecten van belang: een goede opwekking en zuinigheid in het gebruik. Beide aspecten zijn in het convenant aanwezig, maar wat D66 betreft zou er een project toegevoegd kunnen worden waarbij de aandacht uitgaat naar zuinigheid in het gebruik door zowel de bedrijven als de particulieren. Spreker is blij dat windenergie in het convenant is opgenomen. Het gaat om lage turbines (turbi’s) die binnen de voorschriften in het POP blijven. Voorstander is hij o.a. van het project ‘micro-wkk’ en het project kleinschalige biomassavergassing. Dit laatste is een project van de Gasunie. Er is in de provincie nog een aantal andere initiatieven met betrekking tot houtvergassingsinstallaties. De vraag is of die in het project worden meegenomen. Hij is voorstander van kleine centrales daar daarmee veel problemen tegelijkertijd kunnen worden opgelost: zowel het probleem van de biomassa en het vervoer, als het probleem van de populierenkap bij boeren die deze bomen hebben aangeplant, als het probleem van de koppeling tussen productie en vraag (energieopwekking daar waar de warmte nodig is). De heer Van der Ploeg (GroenLinks) benadrukt dat dit onderwerp de GroenLinks-fractie nauw aan het hart ligt, gezien het eerder ingediende initiatiefvoorstel voor provinciaal energieverbruik, dat juist vandaag in werking is getreden. Het verbaasde hem dat in de overwegingen in het conceptconvenant geen verwijzing voorkomt naar dit nu bestaande beleid. Hij zou graag zien dat daar in de definitieve verzie naar wordt verwezen. Over het Convenant oordeelt hij positief. Er zijn meerder partijen toegetreden. Jammer is dat Essent is afgevallen. Ten aanzien van de organisatie is de GroenLinksfractie het eens met het opvoeren van een formatieplaats. Over de reikwijdte en de diepgang merkt spreker op dat het convenant als groeimodel wordt gezien, zowel met betrekking tot nieuwe partners als de projecten zelf. Uitermate positief is zijn eindoordeel. Er is in de stuurgroep plaats voor een gedeputeerde. Mogelijk treedt in de nabije toekomst een reshuffling op van verantwoordelijkheden tussen de verschillende gedeputeerden. Graag hoort hij van de gedeputeerde hoe deze daarover denkt. Gedeputeerde Boertjens merkt op dat in College hierover niet is gesproken. Hijzelf is coördinerend gedeputeerde op het thema ‘duurzaam’ hetgeen hij in nauw overleg met de heer Musschenga verricht. Als dit mocht veranderen, wordt de commissie geïnformeerd. De link met Energy Valley ligt er zeker.
12
Het kernpunt is dat de provincie Groningen zich wil profileren op het thema energie en zeker ook duurzame energie. Waarom NUON en niet Essent? Nu spreekt alleen de gedeputeerde en niet de commissaris van Essent. Er zijn onderhandelingen geweest met Essent over dit convenant. Als voor Essent dit geen speerpunt meer is, dan wordt onderhandeld met een andere partij en dan ligt NUON voor de hand. Dit convenant is, ondanks beperkingen in de toezeggingen, inderdaad een groeimodel, zowel wat betreft andere partners, als nieuwe projecten. De vraag met betrekking tot de windenergie is reeds door De Vey Mestdagh (D66) beantwoord. Natuurlijk had de verwijzing naar het bestaande beleid opgenomen moeten zijn in het convenant. Dit zal alsnog gebeuren. Twee vragen wil de gedeputeerde even laten rusten en overlaten aan de ambtelijke ondersteuning, n.l. de vraag over het IPO-energie bureau en de kleine centrales voor energieopwekking met biomassa. De heer Koegler (ambtelijke ondersteuning) meldt dat IPO bezig is met een onderzoek waarin o.a. wordt nagegaan of een provinciaal energiebureau een goed instrument is. Deze vraag lijkt positief beantwoord te worden vanwege de mogelijkheid van een goede uitvoering van het algemene energiebeleid en een goede verankering in het beleid van de provincie. Hierover is nog geen besluit gevallen. Dit valt immers toe aan de autonomie van de provincies. In de commissie MVV is dit ook aan de orde geweest. Als er al een bureau komt, dan ging daar de voorkeur uit naar één energiebureau en niet naar een aantal bureaus naast elkaar. Wat betreft de vraag over de biomassavergasser in relatie tot houtvergassers antwoordt hij dat hier twee verschillende technieken in het spel zijn. De houtvergassers (of anders gezegd: de houtkachels) waarin slechts hout wordt vergast, kennen veel lagere temperaturen. Het researchproject waar het hier over gaat, betreft afvalvergassing of biomassavergassing en kent daarentegen heel hoge temperaturen (tot 1100 graden). Dit is een interessante ontwikkeling welke ook een belangrijk werkgelegenheidsaspect kan hebben.Van belang is te kijken of daar verdere stimulansen in nodig zijn. De voorzitter geeft gelegenheid voor een tweede termijn. De heer Dijkstra (PvdA) is gerustgesteld inzake de zogenaamde turbi's. Hij hoopt dat niet de stad Groningen, na de schotels, nu ontsierd gaat worden door de turbi’s. De voorzitter concludeert dat het convenant in de commissie breed wordt ondersteund. 13.
Rondvraag
De heer Köller (PvdA) refereert aan het Havenschap en aan de laatste AB-vergadering waarin een stuk aan de orde is geweest betreffende deelnemingen. In de discussie in de Staten naar aanleiding van het KPMG-rapport is door het College naar voren gebracht dat continuering van deelname aan bepaalde projecten heroverwogen moest worden. Nu bleek in de discussie in het Algemeen Bestuur dat niet zomaar met een project gestopt kon worden. In het stuk over deelnemingen wordt een aantal criteria vermeld waaraan deelnemingen moeten voldoen. De heer Köller denkt dat daarin een belangrijk criterium wordt gemist, n.l. een criterium welke verbonden is met de doelstelling van het betreffende project. Er is sprake van een aantal projecten (o.a. Dokwaerdt). Als men nu gedwongen is om met deze projecten door te gaan, dan staat dat op gespannen voet met de doelstelling. De provincie is aandeelhouder en dient dan deel te nemen aan alle activiteiten die daar plaats vinden. Dit is gezien de aard van die activiteiten een probleem. Het tweede punt betreft het KPMG-verhaal. Van het Havenschap heeft spreker stukken gekregen. Daarin staat over Dokwaerdt dat er dubieuze facturen in het spel waren. Dit geeft dat de controle op dit orgaan niet toereikend is. Als dit zo is, waarom stapt de provincie er niet uit? Vervolgens stelt hij de garnalenvisserij in de breedste zin van het woord aan de orde. Hij wil graag weten hoe het met het onderzoek staat en wat de resultaten zijn van de verplaatsing van de activiteiten van Lauwersoog naar de Eemshaven. Naar aanleiding van het zeebodemonderzoek in relatie tot de garnalenvisserij benadrukt hij dat het nodig is om de sector te ontzien. Terecht, benadrukt hij, vragen de vissers in het geval van beperking van hun visgronden, of andere visgronden ter beschikking worden gesteld of dat compensatoire maatregelen worden getroffen. Mogelijk ligt hier ook een rol voor de provincie. Spreker oordeelt sympathiek over de subsidie die de provincie gaat geven aan kleine havens. Toch wil hij graag weten wat daarvan de diepere achtergrond is. Gedeputeerde Boertjens meldt dat hij vergeten was te zeggen dat tijdens de begrotingsvergadering 2002 de voorzitter, als statenlid, gevraagd heeft hoe het precies zat met de garantstelling van Peoplemanagement. Of dat wel in de commissie was geweest? Spreker bevestigt dat dit in de commissie en in de Staten aan de orde is geweest. Hij zal de voorzitter, de heer Van der Ploeg, daarvan de verslagen doen toekomen. De voorzitter heeft zelf ook nog vragen. Deze zal hij op andere manier stellen. Ten aanzien van de problematiek van de garnalenvisserij stelt hij voor om Lauwersoog te bezoeken en in het algemeen is
13
hij van mening dat meer initiatieven genomen moeten worden. Gedeputeerde Boertjens antwoordt op de vraag over de deelneming aan Dokwaerdt dat het College bereikt heeft dat de hele kwestie transparanter is geworden. In de laatste vergadering van het algemeen bestuur van Groningen Seaports is, als invulling van de wens van het provinciaal bestuur, naar voren gebracht niet via GSP betrokken te worden bij BV’s waar de provincie niets te zoeken heeft. Er liggen echter vanuit het verleden wel afspraken en contracten waaraan men zich niet zomaar kan onttrekken. Door de directeur van GSP is gezegd dat GSP zijn aandacht en tijd zal inzetten op activiteiten die ondersteunend zijn voor Groningen Seaports. Hij kan zich nauwelijks voorstellen dat daar een hotel bij hoort. Spreker zegt toe dat hij dit zal nagaan en de commissie daarover zal informeren. Met betrekking tot dubieuze facturen brengt hij naar voren dat met/door de accountant nagegaan wordt of er niet ten onrechte bepaalde rekeningen op een verkeerd adres zijn terechtgekomen. Wat betreft de garnalenvisserij meldt gedeputeerde Boertjens opdracht te hebben gegeven om uit te zoeken welke consequenties zouden optreden van een verbod op de garnalenvangst op dat bepaalde deel van de Waddenzee. De algemene discussie over de garnalenvisserij, Lauwersoog, visserijhavens, de Eemsmond, etc. ziet hij liever terug op de agenda als er een concrete aanleiding is. De subsidieaanvraag voor kleine havens zit niet in de portefeuille van deze gedeputeerde. Het betreft stimulering van geïntegreerde kleinschalige visserij. De aanvraag behoort tot de portefeuille van mevrouw Jansen en het betreft de havens van Termunterzijl en Noordpolderzijl. De voorzitter meldt dat er nog één punt aan de orde is, n.l. het afscheid van Dick van Wageningen als secretaris van deze commissie. Hij betreurt dat inmiddels een groot aantal commissieleden de vergadering heeft verlaten. De heer Köller (PvdA) spreekt de heer Dick van Wageningen met veel warmte toe. In zijn toespraak wordt de heer Van Wageningen geroemd voor zijn bescheidenheid en bereidheid om iedereen met raad en daad bij te staan en voor zijn groot relativeringsvermogen. Veel waardering is er voor zijn verslagen, die ook de sfeer van de vergadering goed weergeven. Namens de commissie wordt hij hartelijk bedankt voor het vele werk en hem wordt veel sterkte voor toekomst toegewenst. De voorzitter biedt de heer Van Wageningen namens de commissie een cadeau aan. Nadat de heer Van Wageningen bekomen is van alle complimenten en dankbetuigingen trakteert hij de overgebleven commissieleden nog op enige hoogte en dieptepunten uit het 14-jarige leven van een secretaris van de statencommissie EZ. Hij constateert in dit verband dat de heer Köller wellicht in de (nabije) toekomst z'n sokken nog op zal moeten eten. Spreker is in de loop der jaren onder andere duidelijk geworden dat een ambtenaar in statencommissieverband maar beter zijn mond kan houden tot hem iets wordt gevraagd. Met uitzondering uiteraard van gedeputeerde Rietman. Spreker dankt de leden, de voorzitter en zeker ook de beide gedeputeerden voor de bijzonder prettige samenwerking. Hij sluit af met een van de heer Köller geleende uitspraak: 'Als het anders niet is, dan is een garnaal ook een vis.' 14.
Sluiting
De voorzitter sluit de vergadering om 12.40 uur.
14