1
SET VAN AFSPRAKEN
Bedrijven regionaal op niveau
ROC Ter AA Business College Beroepenveld Zakelijke Dienstverlening Kenniscentrum ECABO Samensteller: Monique van de Ven Projectleider BRON
[email protected] tel. 06-50421966
Inhoudsopgave 1. Aanleiding initiatief en deelnemende partijen 2. Knelpuntenanalyse, Missie en Visie 2.1 Knelpuntenanalyse
4 7
2.1.1 BRON
7
2.1.2 Knelpunten leerbedrijven
7
2.1.3 Knelpunten ROC Ter AA Business College
8
7
2.3 Vraagstelling en afbakening
2.4 Missie
10
2.5 Visie
10
3. Voorbereiding & Matching 3.1 Voorlichting
9
11 11
3.2 Voorbereiding
12
3.3 Matching
12
4. De beroepspraktijkvorming 5. Beoordelen en examinering
14
6. Evaluatie
19
16
Bijlage 1 Checklist voor de praktijkopleider
20
Bijlage 2 Verantwoordelijkheden ROC - leerbedrijf - Ecabo
22
Bijlage 3 Vragenlijst bedrijf aan leerling
23
3
1
Aanleiding initiatief en deelnemende partijen In de regio Helmond-de Peel is in september 2013 het bovensectorale netwerk ‘BRON’ opgericht. BRON staat voor ‘Bedrijven Regionaal Op Niveau’¹. Begin 2013 is ROC Ter AA in gesprek gegaan met ECABO over het anders verenigen van het bedrijfsleven in een vorm waarin de school, het bedrijfsleven en het kenniscentrum elkaar meer gaan beschouwen als samenwerkingspartner in het opleidingsproces, ieder vanuit zijn of haar verantwoordelijkheid². ROC Ter AA was enthousiast over het idee om meer ‘van buiten naar binnen te gaan werken’ en op een andere manier rollen te gaan verdelen. Op basis van consensus die ontstond is ECABO aan de slag gegaan. Behalve oud BOP³ leden is ook contact gelegd met organisaties die nog niet samenwerkten met de school. De organisaties zijn gevraagd mee te denken over de manier waarop ROC Ter AA Business College haar beroepspraktijkvorming (BPV) kan organiseren, zodanig dat door alle partijen een win-win situatie ervaren wordt. BRON heeft de landelijke knelpunten die zijn vastgelegd in het BPV-protocol4 vertaald naar de regio Helmond-de Peel.
¹ Bij de uitvoering hiervan is rekening gehouden met de criteria volgens het model ‘Verenigde Opleiders‘. ² Zie bijlage 2 ³ BOP staat voor Bedrijfsleven Onderwijs Platform 4 BPV-protocol MKB-Nederland en VNO-NCW hebben samen met een aantal brancheorganisaties een onderzoek uitgevoerd naar de ervaringen van leerbedrijven met de beroepspraktijkvorming en de samenwerking met onderwijsinstellingen en kenniscentra. Uit de conclusies van het door Dijk 12 uitgevoerde onderzoek blijkt dat driekwart van de leerbedrijven meerdere knelpunten ervaart bij het verzorgen van BPV-plaatsen. Samen met OCW, de MBO-Raad en Colo hebben MKB-Nederland en VNO-NCW daarom harde afspraken gemaakt in een BPV-protocol. Deze afspraken hebben betrekking oop de voorbereiding, de begeleiding en uitvoering tijdens de BPV-periode, de beoordeling en de evaluatie van de BPV.
4
Op het gebied van voorlichting, werving & selectie, voorbereiding op de BPV (stage), de BPV zelf en de beoordeling zijn er verbeterafspraken gemaakt. Aan de hand van vastgestelde ervaren knelpunten van de aangesloten leerbedrijven én van school is er een diagnose gesteld op welke terreinen er nu verbeterslagen kunnen worden gemaakt. Wat is nu de beste weg en wat is er over en weer nodig om goed samen te kunnen opleiden? Een en ander heeft geresulteerd in deze praktische set van afspraken. Lijst van Preferente Afnemers Doelstelling is dat op termijn alle leerbedrijven die een opleidingsplek bieden voor een leerling van het ROC Ter Aa Business College, gaan werken conform de gemaakte kwaliteitsafspraken. Alleen de erkende leerbedrijven die de Set van Afspraken onderschrijven, krijgen binnen de school de status ‘Preferente afnemer‘. Dit houdt in dat zij als eerste benaderd zullen worden bij nieuwe uitplaatsingsronden. Zij staan als het ware ‘vooraan in de rij’ en krijgen als eerste de kans om in te tekenen.
5
De onderstaande organisaties hebben bijgedragen aan de totstandkoming van de BRON Set van Afspraken. Vanuit het regionale bedrijfsleven: • Adcommunicatie, de heer. A Klaassen (Eigenaar) • AHout, Experts in Verkooppotentieel!, de heer. D. Ahout (Eigenaar) • EVB Electrical Systems, mevrouw. M. van Horssen (Hoofd Administratie) • Gemeente Helmond, mevrouw M. Vos (P&O Adviseur), mevrouw J. Benders (Secretaresse) • GGD Brabant Zuid-Oost, mevrouw O. Derks (Secretaresse) • Janssens Kassasystemen BV, mevrouw S. Sijtsma (Afdeling Verkoop & Training) • Lavans, de heer T. van der Waart (Controller) • LEV Groep, mevrouw M. Testrake (Staffunctionaris coaching, scholing & deskundigheidsbevordering) • Rabobank Helmond, de heer. G. van der Wouw (Manager Bestuurszaken) • Secretary Plus, mevrouw S. Chatrou (Senior Consultant) • Servicepunt Leren & Werken, de heer M. van Druenen (Projectleider Servicepunt) • Spiegel crossmedia communicatie, mevrouw J. Roosenhart (Communicatiespecialist) • TNO Automotive, mevrouw D. Ludwig (Secretary Powertrains) • Wesselman Accountants, mevrouw R. Mikkers (Gevorderd Assistent Accountant) • Wijnen Bouw Someren, de heer P. Boots (Hoofd Administratie) Vanuit het onderwijsveld: • ROC Ter AA, mevrouw W. Piek (Directie), dhr. T. Ketelaars (Teamleider) • ROC Ter AA, mevrouw G. Lathouwers (Onderwijsarchitect) • ROC Ter AA, mevrouw F. Mesman en mw. J. Aerts (Relatiemanagement) • ROC Ter AA, docententeams secretarieel, financieel administratief, juridisch en marketing & communicatie Vanuit het kenniscentrum: • ECABO, mevrouw M. van de Ven (Adviseur) Voorzitter BRON: • Get Noticed, de heer A. Elbers (Directeur/Eigenaar) Projectleiding en secretariaat: • Mevrouw M. van de Ven
6
2
Knelpuntenanalyse, Missie en Visie In dit hoofdstuk wordt de probleemanalyse beschreven evenals de op basis hiervan geformuleerde missie en visie.
2.1 Knelpuntenanalyse In september 2013 treffen we in de regio Helmond met betrekking tot de Business College opleidingen5 de volgende situatie aan.
2.1.1 BRON Het BRON ziet een niet optimaal functionerende samenwerking waarbij leerbedrijven, school en kenniscentrum elkaar onvoldoende beschouwen als ‘partners in leren en opleiden’ en waarbij ieders inspanning onvoldoende op elkaar is afgestemd. Dit leidt ertoe dat de kansen om leerlingen voldoende in hun ontwikkeling te ondersteunen nog onvoldoende worden benut.
2.1.2 Knelpunten leerbedrijven Vanuit de leerbedrijven zijn onderstaande knelpunten benoemd. Deze zijn gegroepeerd naar de 3 thema’s zoals genoemd in het landelijke BPV-protocol. Voorbereiding en matching • Niet realistisch verwachtingspatroon voor aanvang stage/leerling wordt onvoldoende voorbereid op de vraag ‘bij wat voor bedrijf kom ik terecht’. • Het ontbreekt aan een beroepshouding, bij aanvang mbo deelnemer aan stage. • Aandacht voor normen en waarden. • Bedrijven krijgen niet altijd tijdig aanbod van stagiaires. • Contact vinden met BPV-docenten blijkt in de praktijk vaak lastig. • Kennis van automatiseringsprogramma’s van leerling is te beperkt bij aanvang stage. • Leerlingen moeten te vroeg kiezen, dit is niet realistisch. • Automatiseringskennis is onvoldoende van marketing/communicatieleerlingen. • Aanbod stageperiodes blijkt in pratijk niet altijd te matchen met wanneer juist een leerling kankomen stagelopen. • Te weinig leerlingen kiezen voor deze opleiding in relatie tot het arbeidsmarktpotentieel. • Ondernemerschap ontbreekt/zou meer moeten. • Docenten zijn niet altijd op de hoogte van wat er in het bedrijfsleven speelt (onvoldoende actueel beroepsbeeld). • Aandacht voor de Nederlandse taal (met name grammaticaal).
5 Niveau 4 Secretarieel, Financieel Administratief, Juridisch en Marketing & Communicatie
7
De Beroepspraktijkvorming • Begeleiding door docenten tijdens de BPV is onvoldoende. • Bedrijf ervaart de aansluiting tussen gediplomeerde en instroom in praktijk als onvoldoende. Er wordt de zorg geuit dat door de crisis bedrijven steeds vaker uitwijken naar hoger niveau; ‘waar blijft de onderkant’? • Door crisis kan de begeleiding van MBO-stagiaires onder druk komen te staan, bedrijf moet steeds vaker met minimale middelen werken. • De leerbedrijven werken nog te weinig onderling samen, waar het gaat om BPV. Een en ander leidt ertoe dat elke BPV-periode op zichzelf staat. Beoordelen en examinering • Examinering wordt onvoldoende afgestemd met de bedrijven.
2.1.3 Knelpunten ROC Ter AA Business College Vanuit de school werden onderstaande punten als problematisch ervaren. Voorbereiding en matching • School mist de bereidheid bij bedrijven om 1e jaars leerlingen op te nemen als stagiair. • School is op zoek naar meer continuïteit van stagebedrijven. • Er is geen vast bestand beschikbaar van bedrijven die meewerken aan binnenschoolse activiteiten (gastlessen, examinering) branche breed . • Er is onvoldoende zicht op mogelijkheden bij bedrijven ten aanzien van de kerntaken en werkprocessen om een goede match te maken . • Voor de school is het niet duidelijk wat voor bedrijven essentieel is, wat al behandeld moet zijn vóór aanvang van de 1e BPV-periode. De beroepspraktijkvorming (BPV) • Het leerbedrijf vraagt niet naar wat de leerling al kent, voor aanvang van de stage. • Begeleiding van leerlingen is lastig als je door de crisis met minder mensen werkt. Een win/win situatie bereiken wordt dan moeilijker. • De school constateert dat bij niet elk leerbedrijf sprake is van een intern stagebeleid. Dit gaat ten koste van de kwaliteit van opleiden in de praktijk. Beoordelen en examinering • Er is onvoldoende zicht welke onderdelen (kerntaken) uit het opleiding het meest geschikt zijn om te examineren in de praktijk.
8
2.3 Vraagstelling en afbakening Samengevat is de centrale vraag: Welke afspraken moeten de aangesloten bedrijven, ROC Ter Aa Business College en ECABO nakomen om leerlingen van het Business College daadwerkelijk beter aan te laten sluiten op de regionale arbeidsmarkt. De vraag valt uiteen in de volgende deelvragen, gegroepeerd naar de 3 landelijke BPVprotocol thema’s. Voorbereiding en matching Hoe kunnen we afspraken maken over: • beroepsoriëntatie voor aanvang van de beroepsopleiding. • beroepsoriëntatie tijdens 1e leerjaar. • verbeteren imago van het beroep. • praktische en praktijkgerichte voorbereiding op de BPV-plaats. • voor aanvang 1e stage meer aandacht voor ontwikkeling competentie ‘ondernemerschap’ en meer aandacht voor ‘Nederlands’. • creëren van een goede match tussen leerling en leerbedrijf, waarbij op termijn gebruik kan worden gemaakt van een lijst van kwalitatief goede en structureel opleidende leerbedrijven. • managen van verwachtingen m.b.t. matching van leerlingen: wat mag bedrijf wel/niet van school verwachten/wat moet leerling minimaal kunnen voordat ze met stage ‘mogen’ gaan? • deskundigheid docent. De Beroepspraktijkvorming Hoe kunnen we afspraken maken over: • aandacht voor inrichting stageperiodes. • bereikbaarheid onderwijsinstelling, wat mag qua deskundige ondersteuning van de school worden verwacht. • borgen van goede organisatie rondom het uitplaatsen van leerlingen. • borgen van goede afspraken rondom de kwaliteit van de opleidingsplaatsen (denk hierbij aan introductie, begeleiden en beoordelen, creëren veilig leerklimaat). • bewaking voortgang ontwikkeling leerling in relatie tot leerdoelen. • per erkend leerbedrijf ontwikkelen leerplaatsprofiel waardoor vooraf al inzichtelijk is wat daar de leermogelijkheden zijn. • overdraagbaar maken van (deel) portfolio. Beoordelen en examinering Hoe kunnen we afspraken maken over: • welke kerntaken en werkprocessen zijn het meest geschikt om in de praktijk te toetsen. • ondersteunen van praktijkopleiders waardoor deze ook in staat gesteld worden examinerend te beoordelen in de praktijk. • realiseren van een procedure- en procesomschrijving rondom het deel dat geëxamineerd wordt in de praktijk. • afstemming leerbedrijf en school bij afnemen proeve van bekwaamheid. • Herkenbaarheid beoordelingscriteria die de school hanteert bij bedrijven.
9
2.4 Missie Om de voorgaande paragraaf geschetste vraagstelling op te lossen, heeft BRON de volgende missie geformuleerd: “We nemen een gezamenlijke verantwoordelijkheid en leveren een concrete structurele bijdrage aan een passende toestroom van secretariële, financieel, administratieve, juridische en commerciële professionals voor de arbeidsmarkt in de regio Helmond-de Peel.”
2.5 Visie Belangrijk uitgangspunt bij het realiseren van de missie (visie) is dat de aangesloten leerbedrijven, de school en het kenniscentrum ECABO elkaar beschouwen als gelijkwaardige partners in opleiden. De drie partners zien zich niet langer meer als op zichzelf staand, maar positioneren zich als onderdeel van een regionaal samenwerkingsverband. De leden beschouwen zich als partners in leren en opleiden en zijn bereid de eigen inspanningen af te stemmen op de mogelijkheden van de ander. Hierbij wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de regionale wensen en behoeften van de georganiseerde branches. Set van afspraken Om te waarborgen dat de ketengedachte in de volle breedte regionaal wordt opgepakt, is het noodzakelijk dat uiteindelijk alle leerbedrijven die leerlingen voor de betreffende richtingen opleiden, de ‘set van afspraken’ onderschrijven. Bedrijven die onderschrijven, geven aan een structurele bijdrage aan het opleiden te willen leveren en werken conform de werkwijze, weergeven in deze set van afspraken.
10
3
Voorbereiding & Matching 3.1 Voorlichting BRON-deelnemers willen dat er meer aandacht komt voor een goede beeldvorming van het MBO- beroepenveld voor leerlingen. Eén van de doelstellingen is Beroepsoriëntatie aan het begin van de beroepsopleiding en verbeteren imago van kansrijke beroepen. ROC Ter AA • De intake-procedure bij het ROC dient goed afgestemd te zijn op de competenties die nodig zijn voor de Business College beroepsopleidingen. ROC Ter AA in samenwerking met BRON Leerbedrijven •
De aangesloten leerbedrijven zien het belang van een participatie op de open dag van het Business College om leerlingen die nog geen definitieve opleidingskeuze hebben gemaakt, goed te informeren over de Business College beroepen op MBO-niveau. Het ROC maakt jaarlijks een planning voor de inzet van het bedrijfsleven bij de open dag. Leden van BRON spreken onderling af wie hieraan deelneemt.
BRON Leerbedrijven in samenwerking met Kenniscentrum ECABO Afgesproken is dat een BRON lid richting de decanenkring Helmond op periodieke basis een presentatie geeft over het actuele beroep binnen zijn of haar eigen sector. De projectleider neemt hiertoe het initiatief en ondersteunt hierbij. • Leerbedrijven spreken af om in samenwerking met de projectleider van het BRON een pro actieve rol te vervullen bij het aanbieden van gastlessen voor 3e/ 4e jaars vmbo scholieren, met als doel een positieve bijdrage te leveren aan de beeldvorming/imago van het beroep.
11
3.2 Voorbereiding M.b.t. voorbereiding zijn er in BRON verband per opleidingsrichting afspraken gemaakt. De ideale positionering namelijk van de BPV ligt per branche verschillend. Ook is hetgeen verwacht mag worden van een 1e, 2e en 3e jaars leerling domeinafhankelijk. School herschikt de lesstof zodanig dat in BRON verband besproken onderdelen behandeld zijn voorafgaand aan de 1e stageperiode.
3.3 Matching Eén van de doelstellingen van de beroepspraktijkvorming is om een beeld te scheppen hoe het bedrijfsleven er daadwerkelijk uitziet en hoe de hier gebruikelijke processen verlopen. Werving en selectie van stagiairs vormt één van deze processen. Binnen het proces van werving en selectie is het solliciteren een wezenlijk onderdeel. Solliciteren is onlosmakelijk verbonden met werken in het bedrijfsleven en vormt in veruit de meeste gevallen de eerste stap naar een baan. Uitgangspunt is dat leerlingen moeite moeten doen om een geschikte stageplek te verwerven. ROC TER AA ROC Ter AA bereidt de leerlingen voor op het gericht zoeken naar een passende stageplek. Er wordt als volgt gewerkt: • Op basis van een lijst van Preferente Afnemers6 mogen leerlingen een voorkeur aangeven waar ze graag stage willen gaan lopen. Via www.stagemarkt.nl7 kunnen leerlingen aanvullende informatie over het bedrijf en de stageplaats inwinnen. De BPV-coördinator coördineert de sollicitaties. Hij of zij waarborgt een evenredige verdeling over de bedrijven. • School zorgt ervoor dat leerlingen tijdig solliciteren, dat wil zeggen uiterlijk 5 weken voor aanvang van de BPV- periode. • School maakt duidelijk waarop de leerling tijdens een sollicitatiegesprek dient te letten (bijvoorbeeld ten aanzien van kleding en houding). • School licht toe wat voor soort vragen er gesteld kunnen worden en welke vragen ze zelf zouden mogen/kunnen/moeten stellen (actieve houding). • School investeert in actualiseren beroepsbeeld bij vakdocenten. In de vorm van docentenstages.
6 De lijst van Preference Afnemers is een lijst van kwalitatief goede, en structureel opleidende leerbedrijven welke een structurele samenwerkingsrelatie hebben met ROC Ter AA BUSINESS COLLEGE. Bedrijven vermeld op deze lijst krijgen als eerste de kans om een stagiaire af te nemen. Eigenaar is de BPV coÖrdinator van ROC Ter AA, mw. F. Mesman. De lijst is dynamisch van aard en wordt minimaal eens per half jaar gecontroleerd/bijgesteld. Hierbij wordt door de school samenwerking gezocht met de projectleider. 7 Stagemarkt.nl is een initiatief van de 17 Kenniscentra voor het Beroepsonderwijs en het Bedrijfsleven. De website brengt vraag en aanbod van stages en leerbanen in het mbo bij elkaar. De leerling die op zoek is naar een geschikte stageplaats of leerbaan raadpleegt op Stagemarkt.nl voor nadere informatie over het bedrijf en de inhoud van de stageplaats.
12
BRON Leerbedrijven • De aangesloten leerbedrijven zijn bereid op verzoek van ROC Ter AA en/of ECABO gastlessen te verzorgen in het kader van sollicitatievoorbereiding. • De aangesloten leerbedrijven profileren zich via www.stagemarkt.nl middels het plaatsen van een bedrijfsprofiel en het aanmaken stageplaatsen. • Op basis van een gesprek besluit de contactpersoon van het BRON-leerbedrijf om de leerling al dan niet aan te nemen. Leerlingen die niet aangenomen worden, worden hiervan door de contactpersoon op de hoogte gesteld, inclusief de reden voor afwijzing en de leerpunten. • De contactpersoon van het BRON-leerbedrijf vraagt tijdens het sollicitatiegesprek naar het wat de leerling al geleerd heeft tijdens zijn of haar opleiding en eventueel eerder doorlopen stages. Dit vormt het vertrekpunt van de beoordeling of de leerbehoefte van de leerling aansluit bij de leermogelijkheden van het leerbedrijf. Hierbij wordt de website http://www.ecabo.nl/stagebegeleiden als instrument gebruikt om te onderzoeken welke leerdoelen bij het betreffende bedrijf gerealiseerd kunnen worden. Kenniscentrum ECABO • Ecabo biedt erkende leerbedrijven de kans om via www.stagemarkt.nl een stagevacature bekend te maken. Bedrijven kunnen door het aanmaken van een bedrijfsprofiel een beeld geven van het karakter van het bedrijf. • De projectleider ondersteunt het ROC Ter AA bij het samenstellen en onderhouden van de lijst van Preferente Afnemers.
13
4
De beroepspraktijkvorming Tijdens de BPV doen leerlingen allerlei ervaringen op ten aanzien van het (leren) uitvoeren van echte werkzaamheden, de omgang met anderen (collega’s, leidinggevenden, klanten) en kijken naar zichzelf. Het is van belang dat bovengenoemde ervaringen vanuit de begeleiding nadrukkelijk aandacht krijgen. Bij de BPV zijn de volgende partijen betrokken: het BRON leerbedrijf, ROC Ter AA Business College, de leerling en kenniscentrum ECABO. De stageperiodes zijn in overleg met de BRON-bedrijven afgestemd.
ROC Ter AA BUSINESS COLLEGE ROC Ter AA Business College ondersteunt de leerbedrijven gedurende de BPV als volgt: • De school draagt vóór aanvang van de BPV zorg voor een praktijkgerichte voorbereiding van de leerling, waarbij gelet wordt op punten die vermeld staan in hoofdstuk 3. • De school stuurt voorafgaand aan de stage het leerbedrijf een leerling profiel zodat het bedrijf in staat gesteld wordt in te steken op het juiste niveau. • Er worden terugkomdagen georganiseerd zodat leerlingen hun ervaringen met school kunnen delen, en kunnen leren van elkaar. • Tijdens de BPV zelf zal ieder bedrijf worden bezocht, in het begin en op het einde. Doel van zo’n afspraak is om de ontwikkeling van de stagiaire leerling te bespreken en de leerdoelen voor de (resterende) BPV-periode vast te leggen. • Qua deskundigheid van de BPV-docent mag een professionele houding worden verwacht, tijdens het bezoek. Dit uit zich in kennis van en interesse in de ontwikkeling van de leerling, het leerbedrijf, op tijd komen en een representatieve grondhouding. • De BPV-docent werkt met een standaard evaluatieformulier en heeft een kort lijntje (is goed bereikbaar) met de praktijkopleider. • De school is verantwoordelijk voor het opstellen van een herkenbare BPV-map. Dit houdt in dat de opdrachten zoals geformuleerd, ook afgetekend kunnen worden in de praktijk. De map moet dienend zijn aan het algehele leerproces, niet leidend. De school zorgt voor goed werkbare beoordelingsformulieren die horen bij de opdrachten.
14
Bron leerbedrijven • Elk BRON leerbedrijf draagt zorg voor voldoende leermogelijkheden voor de leerling in het leerbedrijf. Deze leermogelijkheden matchen met de leerdoelen die horen bij de specifieke opleidingsrichting waarvoor men opleidt en waarvoor men Ecabo-erkend is en worden levendig gemaakt. • Elk BRON leerbedrijf zorgt voor een continue begeleiding op de werkplek, en verzorgd minimaal 1x per week een begeleidingsgesprek, waarin de leerling in staat gesteld wordt vragen te stellen, leerdoelen te bespreken, voortgang, persoonlijke ontwikkeling etc. • Elk BRON leerbedrijf is verantwoordelijk voor een goed gemotiveerde, toegankelijke en vakbekwame praktijkopleider8, die de BPV-deelnemer coacht en contacten onderhoudt met de onderwijsinstelling. • Een praktijkopleider beschikt over goede didactische, methodische en beoordelingsvaardigheden (eventueel met behulp van een Ecabo training ‘Opleiden en begeleiden in de beroepspraktijk’9). • Het leerbedrijf ziet erop toe dat bij vertrek van een praktijkopleider er gezorgd wordt voor een warme overdracht van taken/verantwoordelijkheden. • De contactgegevens van de nieuwe praktijkopleider worden doorgegeven aan zowel school als de verantwoordelijke voor het register van erkende leerbedrijven10.
ECABO • De projectleider ondersteunt de school bij het opstellen van de lijst met Preferente Afnemers. Periodiek zullen lijsten worden verstrekt van erkende leerbedrijven, die bereid zijn structureel op te leiden. • De projectleider streeft ernaar om ieder bedrijf dat vermeld staat op de lijst van Preferente Afnemers periodiek te contacteren, en hiermee een kwaliteitsbevorderend traject in te gaan. • Ecabo traint (collectief of individueel) praktijkopleiders en zorgt voor accreditatie van nieuwe leerbedrijven plus uitbreiding van bestaande erkenningen. • De projectleider draagt zorg voor de acquisitie van leerbedrijven (indien nodig/op basis van behoefte).
8
Een praktijkopleider is geschikt als deze minimaal van het zelfde vakinhoudelijke niveau is als waarvoor men opleidt. Dit blijkt uit een minimale vakinhoudelijke werkervaring van 1 jaar.
9
Zie http://webshop.ecabo.nl/producten/Trainingen
10
Tot 01-08-2015 is dit kenniscentrum ECABO, vanaf 01-08-2015 wordt dat de Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), sectorkamer Economie.
15
5
Beoordelen en examinering Er zijn twee vormen van beoordelen: a. ontwikkelingsgericht beoordelen; b. kwalificerend beoordelen. In de eerste variant geldt dat de leerling al ‘vormend’ wordt beoordeeld, gedurende de BPV. Dit betekent dat er nog volop ruimte is om fouten te maken. De beoordeling kan in dit verband worden gezien als soort van ‘gratis feedback’. Op basis van de input van de begeleider, komt de leerling tot inzicht om zichzelf te verbeteren. Dit heeft betrekking op kennis en inzicht maar ook op houding en gedrag. Er wordt competentiegericht beoordeeld. Doel is om iemand competent te maken. In de tweede variant geldt een andere situatie. Op het moment dat ‘kwalificerend’ wordt beoordeeld, geldt dat er wordt geëxamineerd. De beoordeling telt nu mee voor de diplomering; iemand kan slagen of zakken. Proeve van Bekwaamheid De zogenaamde ‘Proeve van Bekwaamheid’ (PvB) is een vorm van kwalificerend beoordelen. De leerling laat in de praktijk zien in welke mate hij of zij een competentie beheerst, door een bepaalde beroepsactiviteit uit te voeren. Bij een dergelijke kwalificerende beoordeling is geen sprake meer van tweerichtingsverkeer, de beoordelaar beoordeelt eenzijdig. Meestal wordt de PvB afgenomen door zowel een vertegenwoordiger van school als door de beoordelaar in de praktijk.
16
Om deze belangrijke taak goed te vervullen, heeft ROC Ter AA een ‘beoordelingsinstrument’ ontwikkeld, welke vooraf ook toegelicht wordt. Dit instrument is ook besproken in een van de BRON overleggen. Op basis hiervan is het de bedoeling dat de praktijkopleider in staat gesteld wordt de rol van examinator naar behoren te vervullen. Daarnaast zal er aandacht zijn voor het opdoen van beoordelingsvaardigheden bij de BRON leerbedrijven, er zullen in schooljaar 2014-2015 workshops over dit onderwerp de preferente afnemers worden aangeboden. Met betrekking tot de niveau 4 opleidingen van het cluster Business College van ROC Ter AA is in BRON verband afgestemd welke onderdelen (kerntaak of kerntaken) het meest geschikt zijn om in de praktijk kwalificerend te beoordelen. Ook is er aandacht besteed aan de beoordelingsformulieren, zoals ROC Ter AA deze hanteert. Uitkomsten zullen worden meegenomen door de school bij het doen van verzoeken richting de BRON leerbedrijven welke onderdelen wel te examineren in de praktijk en welke niet. De volgende afspraken zijn gemaakt: 1. Uitgangspunt is dat er een substantieel onderdeel van de opleiding vanaf het cohort 20142015 in de praktijk geëxamineerd zal worden. 2. In de eerste BPV-periode, in leerjaar 1 en/of 2, is het de bedoeling dat alleen ontwikkelingsgericht wordt beoordeeld op de beroepskerntaken. In de laatste BPV-periode, in leerjaar 3, is het de bedoeling dat in de BPV ook voor een deel kwalificerend wordt beoordeeld. 3. In schooljaar 2014-2015 biedt ROC Ter AA in samenwerking met de projectleider workshops aan voor alle preferente afnemers. Doel hierbij is om de betrokken praktijkopleiders bekend te maken met het instrument en beoordelingsvaardig te maken.
17
ROC Ter AA M.b.t. ontwikkelingsgericht beoordelen: • ROC Ter AA heeft contact met het leerbedrijf over de ontwikkelingsgericht beoordeling van de BPV. De school neemt initiatief en zorgt ervoor minimaal één keer per BPV-periode betrokken te zijn bij de ontwikkelingsgerichte beoordeling. M.b.t. kwalificerend beoordelen: • De school stemt voorafgaand aan het afnemen van de PvB met het individuele leerbedrijf af of de criteria op basis waarvan getoetst wordt ook herkenbaar zijn voor de betrokken praktijkopleider. • Met betrekking tot het kwalificerend beoordelen draagt de school er zorg voor dat het beoordelingsinstrument bekend is bij de praktijkopleider, en ook dat dit instrument goed hanteerbaar is voor de praktijkopleider. • De school neemt het oordeel van het leerbedrijf over de BPV van de leerling zwaarwegend mee als onderdeel van de eindbeoordeling. BRON Leerbedrijven • Het BRON leerbedrijf beoordeelt de leerling aan het einde van de BPV-periode op basis van de daarover gemaakte afspraken met de school. • Een praktijkopleider is geschikt om te beoordelen als deze minimaal van het zelfde vakinhoudelijke niveau is als waarvoor men opleidt, dit blijkt uit een minimale vakinhoudelijke werkervaring van 1 jaar. • Een praktijkopleider beschikt over goede beoordelingsvaardigheden (eventueel met behulp van de Ecabo basistraining ‘Competentiegericht begeleiden en beoordelen’). • De praktijkopleider observeert en beoordeelt aan de hand van het beoordelingsinstrument van ROC Ter AA. • Indien er sprake is van examinerende beoordeling gelden de eisen genoemd in de Proeve van Bekwaamheid zoals bekend bij ROC Ter AA. • Het leerbedrijf draagt vóór aanvang van het afnemen van de Proeve zorg voor een praktijkgerichte voorbereiding van de leerling. Dit houdt in dat de leerling geïnformeerd wordt over hoe het kwalificerend beoordelen op de werkplek georganiseerd zal worden en wanneer dit plaats zal vinden. ECABO • Ecabo ondersteunt de school bij het trainen en coachen van de praktijkopleider. • Ecabo voorziet de praktijkopleider van adviezen en verstrekt hulpmiddelen waardoor de praktijkopleider voldoende vaardig is om goed te kunnen beoordelen.
18
6
Evaluatie Het BRON beschouwt evaluatie als een noodzakelijk middel om zichzelf voortdurend scherp te houden en verbeteringen door te voeren daar waar wenselijk. Evaluatie leidt automatisch tot aanbeveling en vervolgens waar nodig tot bijsturing. ROC TER AA evalueert met de leerlingen en hun BPV-begeleiders hun ervaringen met het betreffende BRON leerbedrijf. Indien er sprake is van onvoldoende kwaliteit zal er een signaal naar ECABO uitgaan en wordt het bedrijf in overleg met het bedrijf zelf van de lijst van Preferente Afnemers gehaald. BRON leerbedrijven evalueren met de leerling in een eindgesprek het totale BPV traject. Dit om de eigen kwaliteit te kunnen verbeteren. Het gaat hier dus in eerste instantie niet om de leerling maar om het leerbedrijf: welke processen (bijvoorbeeld introductie of begeleiding) liepen goed en welke zijn voor verbetering vatbaar? Hierbij wordt gebruik gemaakt van de vragenlijst ‘Vragenlijst bedrijf aan leerling’ (zie bijlage 3). Projectleider streeft er naar om de bedrijven die vermeld staan op de lijst van Preferente Afnemers periodiek te contacteren. In deze gesprekken wordt nagegaan in hoeverre de set van afspraken wordt nageleefd. Indien dit in onvoldoende mate het geval is, zal er een signaal uitgaan naar de school en wordt een verbetertraject opgestart met het leerbedrijf. BRON leden De set van afspraken zullen in het schooljaar 2014-2015 middels vier bijeenkomsten rondom de hoofdstukken Voorbereiding, Matching, BPV-periode en Beoordelen/examineren worden gevolgd en indien nodig worden bijgesteld.
19
Bijlage 1: Checklist voor de praktijkopleider Voorbereiding • Inventariseer werkzaamheden op de afdelingen. • Stel de opleidingsrichting en het opleidingsniveau vast. • Indien er nog geen leerling in beeld is, kunt u een bedrijfsprofiel en stagevacature aanmaken via het ECABO-stageregister. • Selecteer de praktijkopleider. Wie kan (didactische vaardigheden en voldoende vakkennis), wil begeleiden en heeft hier ook tijd voor. • Meld de praktijkopleider aan voor een basistraining van ECABO indien deze weinig ervaring heeft of zich wil verdiepen in de rol van praktijkopleider. • Regel het faciliteren van de werkplek. Matching • Wie gaat het sollicitatiegesprek voeren? Doet afdeling P&O dat? Doet u dat als praktijkopleider? Maak afspraken over ieders rol en betrokkenheid. • Zorg dat u in het bezit bent van een brief en een curriculum vitae van de leerling waarop persoonlijke gegevens, gevolgde opleidingen en voorkennis duidelijk zijn omschreven. • Vraag tijdens het sollicitatiegesprek naar genoten vooropleiding, resultaten en beoordelingen van andere stages en welke leerdoelen in deze BPV behaald dienen te worden. • Doel van het sollicitatiegesprek is te beoordelen of de leerling geschikt is de taak, geformuleerd in de aangeboden stagevacature uit te voeren en of dit ook aansluit bij de leerdoelen van de leerling. • Bij afwijzing informeert u de leerling en de BPV-coördinator waarom tot dit besluit is gekomen. • Bij aanname biedt de onderwijsinstelling u een praktijkovereenkomst aan, via medeondertekening wordt u medeverantwoordelijk voor de inhoud daarvan. De Beroepspraktijkvorming (BPV) • Via een introductieprogramma zorgt u dat de leerling snel een goed beeld van jullie organisatie krijgt en de medewerkers weten wie de leerling is. Daarnaast ontvangt de leerling informatie die nodig is om in uw organisatie te functioneren. • Maak een (praktijk)opleidingsplan waarin u aangeeft aan welke leerdoelen in de BPV gewerkt kan worden, welke werkzaamheden daarbij horen. Het bevat tevens een planning van begeleidings- en beoordelingsmomenten. • Bij aanvang van de BPV neemt de onderwijsinstelling contact met u op, bespreek hierbij: de wijze waarop de begeleiding van de leerling vanuit het ROC plaatsvindt en hoe het ROC uw rol ziet als leerbedrijf, wat zij van u verwachten qua beoordeling van de leerling en met welke materialen zij dit ondersteunen.
20
•
Begeleidingsgesprekken spelen een belangrijke rol in het leerproces van de leerling. Gespreksonderwerpen zijn: • Welke werkzaamheden heeft de stagiair verricht? • Hoe kijkt de leerling erop terug en wat heeft hij ervan geleerd? • Hoe kijkt de praktijkopleider erop terug. Welke leerpunten signaleert hij? • Beroepshouding. • Hoe ziet het vervolgtraject eruit, welke werkzaamheden gaat de leerling in het vervolg van zijn BPV verrichten en welke leerdoelen worden daarmee behaald? • De praktijkopleider rondt begeleidingsgesprekken af door alle afspraken op een rijtje te zetten. De gemaakte afspraken worden vastgelegd door de leerling. De Beoordeling/Examinering • Informeer in een vroeg stadium bij de onderwijsinstelling naar de beoordelingscriteria en naar de rol die men van u als praktijkopleider verwacht in de (eind)beoordeling. • De uitkomsten van een beoordelingsgesprek mogen voor de deelnemer geen verrassing zijn. Door regelmatig begeleidingsgesprekken te voeren krijgt de deelnemer feedback op zijn functioneren en wordt hij in de gelegenheid gesteld om te werken aan verbetering.
Op de website van Kenniscentrum Ecabo www.ecabo.nl/stagebegeleiden treft u aanvullende informatie over bovenstaande onderwerpen.
21
Bijlage 2: Verantwoordelijkheden ROC - leerbedrijf - Ecabo Wie is waar verantwoordelijk voor? ROC TER AA, cluster Business College Bij de onderwijsinstelling ligt de formele verantwoordelijkheid voor de hele beroepsbegeleidende- en beroepsopleidende leerweg van de deelnemer. De onderwijsinstelling is concreet verantwoordelijk voor: • afsluiting van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst tussen deelnemer, bedrijf en school; • afsluiting van de onderwijsovereenkomst voor het theoriedeel tussen school en deelnemer; • begeleiding van de deelnemer in het totale leerproces; • verzorging van het theoriedeel van de beroepsbegeleidende en beroepsopleidende leerweg; • toetsing van het theoriedeel; • pedagogische/didactische ondersteuning; • voorlichting. HET ERKEND LEERBEDRIJF Het erkend leerbedrijf draagt zorg voor de (dagelijkse) begeleiding van de deelnemer in de beroepspraktijkvorming. Het leerbedrijf doet dit op een manier waardoor beroepsvorming tot stand komt en kerntaken en werkprocessen kunnen worden behaald door de deelnemer. en leerbedrijf moet aan een aantal kenmerken voldoen om een erkend leerbedrijf te zijn. ECABO erkent een leerbedrijf op basis van de erkenningenregeling. Hierbij wordt gelet op de opleidingsgeschiktheid, de opleidingsbereidheid en de voorwaarden ten aanzien van begeleiding en beoordeling. Een erkend leerbedrijf zorgt voor: • kwaliteit van de praktijkopleiding; • dagelijkse begeleiding van de deelnemer in de praktijk; • totstandkoming van praktijkbeoordelingen; • aanstelling van een deskundige werkbegeleider; • praktijkvervangende activiteiten, voor een (afgetekende) deelkwalificatie of een deel daarvan, voor beroepsvaardigheden die niet in het reguliere werkproces van het leerbedrijf geleerd kunnen worden. KENNISCENTRUM ECABO • erkenning en advisering van de leerbedrijven; • advisering van niet-erkende bedrijven; • kwaliteit van de bpv in leerbedrijven bevorderen, door middel van training, coaching en advies; • mede zorgdragen voor een toereikend aantal deelnemers; • mede zorgdragen voor een toereikend aantal beroepspraktijkvormingsplaatsen; • onderhoud van de kwalificatiestructuur.
22
Bijlage 3: Vragenlijst bedrijf aan leerling Deze vragenlijst is ook te downloaden via www.ecabo.nl/stagebegeleiden (module Beoordelen) http://www.ecabo.nl/sites/default/files/ECABO%20vragenlijst%20leerlingtevredenheid%202011_1-1.doc Voorbereiding 1. Was je tevreden over de sollicitatieprocedure: • kreeg je vooraf of tijdens het gesprek voldoende informatie over het bedrijf Ja / Nee • kreeg je voldoende informatie over de (stage) werkzaamheden Ja / Nee • werd er goed geluisterd naar wat jij te vertellen had Ja / Nee 2. Is bij het begin van de BPV periode of bij het sollicitatiegesprek goed afgesproken wat je wilde leren? (leerdoelen)
Ja / Nee
Toelichting: …………………………………………………………………………………………… 3. Was vooraf voldoende duidelijk hoe je dat zou gaan leren? (welke werkzaamheden) Ja / Nee Toelichting: …………………………………………………………………………………………… Begeleiding 4. Was bij het begin van de BPV periode voldoende duidelijk hoe de begeleiding geregeld was: • wie jouw praktijkopleider was? Ja / Nee • door wie je ingewerkt zou worden? Ja / Nee • bij wie je terecht kon met vragen? Ja / Nee • wanneer de begeleidingsgesprekken met de praktijkopleider zouden plaatsvinden? Ja / Nee Beoordeling 5. Was van tevoren duidelijk waarop je door ons bedrijf zou worden beoordeeld? Ja / Nee Uitvoering BPV 6. Waren bij de start van jouw BPV periode alle praktische zaken goed geregeld zoals: • werkplek? Ja / Nee • toegang tot de computer? Ja / Nee • afspraken over werktijden? Ja / Nee
7. Wisten de andere collega’s op de afdeling dat je zou komen en welke taken je zou krijgen? Ja / Nee
23
8. Kreeg je tijdens de introductieperiode voldoende informatie over: • ons bedrijf? Ja / Nee • de werkzaamheden van de organisatie? Ja / Nee • huisregels? Ja / Nee Toelichting: …………………………………………………………………………………………… 9. Was er voldoende werk voor je dat paste bij je opleiding en bij wat je wilde leren? Ja / Nee 10. Heb je genoeg nieuwe dingen geleerd in deze BPV periode?
Ja / Nee
11. Kreeg je voldoende begeleiding en hulp van je praktijkopleider?
Ja / Nee
12. Kon je met vragen over je werk ook bij andere collega’s dan bij de praktijkopleider terecht? Ja / Nee 13. Kon je voldoende leren van je praktijkopleider en/of van collega’s?
Ja / Nee
14. Werd door de praktijkopleider goed naar je geluisterd als je ideeën had over (de uitvoering) van het werk of over jouw opleiding?
Ja / Nee
15. Heb je tijdens de BPV periode voldoende met jouw praktijkopleider gesproken over wat er goed ging en over wat je nog zou kunnen verbeteren? Ja / Nee Toelichting: …………………………………………………………………………………………… Toekomst 16. Vind je dat de informatie die je voorafgaand aan de BPV periode ontving, klopt met hoe het in ons bedrijf was?
Ja / Nee
Wanneer nee, wat was er anders? ………………………………………………………………… …………………………………………………………………..........................................................
24