1 2 E-book SEO voor de non-profit Het e-book is geoptimaliseerd voor gebruik op een e-reader. Meer hierover kun je lezen op Uitgever: Auteur: The Int...
SEO voor de non-profit Het e-book is geoptimaliseerd voor gebruik op een e-reader. Meer hierover kun je lezen op www.theinternetacademy.nl/digitaal-lezen. Uitgever:
The Internet Academy
Auteur:
Jaap van de Putte, The Internet Academy
Met dank aan: Mark van Vlerken, Vierkante Meter, www.vierkante-meter.nl Datum:
15 oktober 2015
Bronnen:
de blogs van Karel Geenen op www.karelgeenen.nl het boek Optimize your website van Yoast.com Search Console Help Center en vele andere artikelen op het web
Dit e-book hoort bij: •
de opleiding Digitale Dienstverlening
•
de training SEO voor de non-profit
Copyright (C) 2015 Jaap van de Putte Permission is granted to copy, distribute and/or modify this document under the terms of the GNU Free Documentation License, Version 1.3 or any later version published by the Free Software Foundation; with no Invariant Sections, no Front-Cover Texts, and no Back-Cover Texts. A copy of the license is available on http://www.gnu.org/licenses/fdl.html.
Inhoudsopgave 1. Over dit e-book........................................................5 2. Zoekmachineoptimalisatie of SEO..................................6 2.1 SEO: slechts een middel tot een doel...................................................6 2.2 Het 3-factorenmodel........................................................................6
3. Zoekmachines..........................................................8 3.1 Spider, index, algoritme....................................................................8 3.2 Zoekresultatenpagina of de SERP........................................................9 3.3 Opbouw zoekresultaat......................................................................9 3.4 Bovenaan komen in de zoekresultaten................................................11
4. Misverstanden en black hat seo...................................12 4.1 Links naar je site: niet kwantiteit, maar kwaliteit................................. 12 4.2 Domeinnaam is niet meer zo belangrijk..............................................12 4.3 PageRank heeft geen betekenis meer.................................................12 4.4 Keyword density is niet belangrijk..................................................... 12 4.5 Meta-tags zijn meestal niet nodig......................................................12 4.6 Black hat seo................................................................................ 13
5. Factor 1: Indexeerbaar.............................................15 5.1 Informatie over je website...............................................................15 5.2 Informatie per pagina..................................................................... 16
6. Factor 2: Content....................................................19 6.1 Structuur van je pagina................................................................... 19 6.2 Semantiek...................................................................................21 6.3 Woordgebruik............................................................................... 22 6.4 Goed opgemaakte pdf-bestanden.......................................................25
7. Factor 3: Reputatie..................................................26 Pagina 3
7.1 Linkpopulariteit............................................................................ 26 7.2 Andere reputatiefactoren................................................................ 26
1. Over dit e-book Dit e-book gaat over Search Engine Optimization (SEO) voor non-profit-organisaties. Het optimaliseren van je site voor de vindbaarheid in zoekmachines is een middel tot het doel: het faciliteren van de taak van de bezoeker. In die context is dit boek geschreven. Centraal staat de bezoeker, en dan specifiek de taak waarvoor de bezoeker naar je site komt. In het algemeen komt minimaal de helft van al het bezoek via Google. Het beter vindbaar maken van je site helpt dus bij de taakuitvoering van je doelgroep. SEO is dus nooit een doel op zich. Het e-book is gratis te downloaden van onze site www.theinternetacademy.nl. Opmerkingen over de inhoud van dit e-book zijn altijd welkom. Er komt regelmatig een nieuwe versie online en jouw opmerkingen kunnen we daarbij goed gebruiken. Het e-book is geoptimaliseerd voor het lezen op een e-reader, zoals een iPad. Veel leesplezier! Jaap van de Putte [email protected]
Pagina 5
2. Zoekmachineoptimalisatie of SEO Zoekmachineoptimalisatie is alles wat je doet om je site beter vindbaar te krijgen in zoekmachines, zonder gebruik te maken van advertenties. In het Engels heet dit Search Engine Optimization, afgekort tot SEO.
2.1 SEO: slechts een middel tot een doel Elke website heeft een doel. Een doel is bijvoorbeeld het krijgen van aanmeldingen / inschrijvingen / donateurs. Non-profit-organisaties hebben vaak ook als doel het informeren van hun doelgroep. Dit doel bereikt een site doordat de site bezoekers helpt om hun taken met de site uit te voeren. Het faciliteren van de taak van de bezoeker is het belangrijkste wat een site moet doen. Het uitvoeren van een taak op jouw site die jij belangrijk vindt, noemen we ook wel conversie. Voor een commerciële site is dat meestal iets kopen, voor een nonprofitsite is dat bijvoorbeeld het lezen van een artikel of het invullen van een formulier. Vindbaar zijn in een zoekmachine is slechts een middel tot dit doel. Als mensen jouw website via Google vinden, maar ze gaan gelijk weg omdat de site niet interessant is, dan heb je weinig aan je goede vindbaarheid. Sterker nog: grote kans dat Google dit opmerkt en jouw site lager gaat plaatsen in de zoekresultaten. Aan de andere kant: als jij een wereldsite hebt, maar niemand kan deze vinden, dan heb je ook een probleem. Goed vindbaar zijn is dus belangrijk, maar niet zaligmakend. Het is een van de factoren die jouw website tot een succes maken. Uiteindelijk is doorslaggevend of jouw site de taken faciliteert waarvoor mensen naar jouw site komen.
2.2 Het 3-factorenmodel Om jouw site beter vindbaar te krijgen zijn grofweg 3 factoren belangrijk: • Indexeerbaarheid: 'ziet' een zoekmachine de content op jouw site? Kan hij deze content indexeren? • Content: is de content op jouw site voldoende interessant? Faciliteert de content de taak van de bezoeker? Pagina 6
•
Reputatie: zijn er andere sites die naar jouw linken en zijn dat sites waar andere mensen ook naar linken? En wat voor type organisatie ben je?
Elke factor bestaat uit verschillende aspecten, die allemaal invloed hebben op de vindbaarheid van je site. In dit e-book staat dit 3-factorenmodel centraal.
Het model is een handige kapstok om veel begrippen uit te leggen, daarom gebruiken wij het ook.
Pagina 7
3. Zoekmachines Een zoekmachine bezoekt jouw site, slaat de inhoud op in een database en toont deze in zijn zoekresultatenpagina als iemand hiernaar zoekt. Voorbeelden van zoekmachines zijn Google, Bing en Yahoo.
3.1 Spider, index, algoritme Bij het doorzoeken van jouw site gebruikt een zoekmachine 3 onderdelen: • een spider of crawler: stukje software waarmee hij automatisch alle links op jouw site volgt • een index: een database met alle pagina's die hij bezocht heeft • een algoritme: een systeem van waarderingen voor de eigenschappen van deze pagina's De spider is een stukje software, die vanaf een server van de zoekmachine jouw site bezoekt. Eenmaal op jouw site volgt hij alle links op je site. Alle content en de eigenschappen van deze content worden opgeslagen in een index: een grote database. Google heeft zo wel miljarden pagina's opgeslagen op honderden webservers, verspreid over de hele wereld. Het 3e onderdeel is het algoritme. Dat is de waarderingssystematiek die een zoekmachine gebruikt om de pagina's te waarderen. Niemand weet hoe dit algoritme precies werkt, maar we weten het wel in grote lijnen. Regelmatig wijzigt Google het algoritme om websites nog beter te kunnen waarderen. Dergelijke Google-updates zijn bijvoorbeeld Panda en Pinguin. Soms betekent zo'n update slecht nieuws voor een site, want de vindbaarheid kan opeens een stuk slechter worden. Maar meestal komt dit omdat de site met trucjes is geoptimaliseerd om deze hoog te laten scoren. En Google straft dit soort trucs af. Google zegt zelf over dit algoritme het volgende: Wij proberen website te indexeren zoals mensen dat doen. Wij doen voortdurend aanpassingen in ons algoritme om het steeds beter aan te laten sluiten op het menselijke zoekgedrag. Dat betekent dat er niet specifieke richtlijnen zijn om content beter vindbaar te maken in zoekmachines. Maak jouw website geschikt voor mensen en Google zal daar blij mee zijn en jouw site goed waarderen. Pagina 8
3.2 Zoekresultatenpagina of de SERP Als iemand een trefwoord invoert en klikt op zoeken verschijnen de zoekresultaten op een zoekresultatenpagina. In het Engels heet dit een Search Engine Results Page, een SERP. Tegenwoordig toont Google in de SERP niet alleen gewone pagina's, maar staan er tussen de resultaten ook andere soorten content, zoals een kaartje, vertaalfunctie, afbeeldingen en een definitie uit Wikipedia. Dit heet universal search. Meestal staan er in de SERP organische en betaalde resultaten: • Organisch: dit zijn de zoekresultaten die het meest relevant zijn voor de zoekopdracht. Het zijn geen betaalde resultaten. • Betaald: dit zijn advertenties. Google kiest de advertenties die zo relevant mogelijk zijn voor je zoekopdracht, maar het blijven commerciële aanbiedingen.
3.3 Opbouw zoekresultaat Een zoekresultaat bij externe zoekmachines zoals Google is minimaal opgebouwd uit: • titel • url van de pagina • snippet tekst Pagina 9
Deze eenvoudige opbouw is al enkele jaren uitgebreid, bijvoorbeeld met: • extra links naar je site (sitelinks) • een score • een zoekbox om gelijk te kunnen zoeken in je site Dit kun je enigszins beïnvloeden. Een mogelijkheid is om op je site te gaan werken met microdata. Wij gebruiken dat bij onze trainingen door gegevens over de locatie en data met microdata te plaatsen. Dat geeft de volgende presentatie in Google:
Het blokje met extra links onder het resultaat heet Sitelinks. Via de Search Console van Google kun je aangeven dat je bepaalde links hierin niet wil hebben.
Pagina 10
In hoeverre Google het zoekresultaat uitbreidt met sitelinks heeft vooral te maken met de reputatie en populariteit van de pagina.
3.4 Bovenaan komen in de zoekresultaten Doel van SEO is om mensen via zoekmachines op je site te krijgen EN dat deze bezoekers 'converteren': de taken uitvoeren waar jij gelukkig van wordt. Wat is nu de korte uitleg om dit voor elkaar te krijgen? (Dan hoef je namelijk niet meer verder te lezen.) Ik citeer hier Joost de Valk: Although Google has changed its algorithm quite a few times, most of the advice we give at Yoast has remained the same over the years. And this advice is very simple: you just have to make sure your site is damn good. Do not use any ‘tricks’, because they usually don’t work in the long run, and might even backfire. Google’s mission is to build the perfect search engine that helps people find what they are looking for. Making your website and your marketing strategy fit for this goal is always the way to go. Mensen die je dus de SEO-snelweg beloven kun je daarom maar beter niet geloven. Mensen die zeggen dat het elke keer weer iets anders is, moet je ook maar niet geloven. Er verandert wel van alles, maar de grote lijn blijft steeds gelijk.
Pagina 11
4. Misverstanden en black hat seo Er zijn nogal wat misverstanden rondom SEO. Een aantal bespreken we hier. Het Gebruik maken van verkeerde aannames kan zelfs de vindbaarheid in gevaar brengen.
4.1 Links naar je site: niet kwantiteit, maar kwaliteit Sommige mensen denken dat elke link naar je site je helpt om beter vindbaar te worden. Dat is niet zo. Het gaat om kwalitatief goede links. Het uitruilen van links met andere organisaties is dan ook zinloos. Ook het creëren van een aparte site met heel veel links naar jouw site werkt niet. Sterker nog, dit werkt averechts, want Google kan je hiervoor een penalty geven en je positie in de SERP omlaag brengen. Dit soort malafide praktijken noemen we ook wel 'black hat seo'.
4.2 Domeinnaam is niet meer zo belangrijk Stel je bent kapper in Leerdam. Dan is de url 'kapper-leerdam.nl' een prachtige url. Maar het draagt weinig bij aan de vindbaarheid. Domeinnamen zijn voor zoekmachines steeds minder belangrijk. Veel belangrijker is goede content en goede reputatie.
4.3 PageRank heeft geen betekenis meer PageRank is een waardering van Google voor de linkpopulariteit van een domein. Deze maat wordt echter al jaren niet meer door Google bijgehouden. Dus heeft een hoge of lage PageRank van jouw pagina geen enkele betekenis meer.
4.4 Keyword density is niet belangrijk De eerste zoekmachines hadden heel eenvoudige algoritmes om de waardering van een site uit te drukken. Een daarvan was de keyword density: de frequentie waarmee een woord in een tekst voorkomt. Intussen zijn de algoritmes veel beter geworden en is keyword density niet meer belangrijk. Sterker nog, als je de keyword density zodanig verhoogt dat dit onnatuurlijk is in je tekst, kan Google daar zelfs een penalty voor geven, zodat je vindbaarheid juist verslechtert.
4.5 Meta-tags zijn meestal niet nodig In het niet-zichtbare deel van je site, het head-gedeelte, kun je meta-tags plaatsen. Deze geven informatie over de pagina, speciaal bedoeld voor zoekmachines. Echter, Pagina 12
zoekmachines doen hier nauwelijks meer iets mee. Hieronder een voorbeeld van de gemeente Zeewolde. <meta http-equiv="content-type" content="text/html; charset=utf-8"> <meta name="author" content="Zeewolde"> <meta name="description" content="Welkom bij de Gemeente Zeewolde"> <meta name="keywords" content="Overheid, gemeente Zeewolde, Zeewolde, burger, raad, productencatalogus"> <meta name="robots" content="index, follow"> <meta name="distribution" content="global"> <meta name="revisit-after" content="7 days"> <meta name="DCTERMS.type" scheme="OVERHEID.Informatietype" content="webpagina"> <meta name="OVERHEID.authority" scheme="OVERHEID.gemeente" content="Zeewolde"> <meta name="DCTERMS.identifier" scheme="DCTERMS.URI" content="http://www.zeewolde.nl/inwoners/startpagina-home-inwoners_3951/"> <meta name="SIM.medium" content="Inwoners"> <meta name="DCTERMS.language" scheme="DCTERMS.RFC4646" content="nl-NL"> <meta name="DCTERMS.title" content="Inwoners">
De enige meta-tag die hier nodig is, is de meta-tag die de karakterset op UTF 8 zet (1e meta-tag, regel 2). Alle andere zijn nutteloos voor de vindbaarheid van de site. De meta-tag description kan door Google gebruikt worden als snippet-tekst en wordt daarom nog wel gebruikt. Maar ook daarover kun je gerust twijfelen, want Google kijkt toch zelf welke tekst het meest relevant is voor de zoekwoorden. Beter is het om de lead van je tekst te optimaliseren.
4.6 Black hat seo SEO-praktijken die met trucjes en verboden technieken proberen jouw site hoger te krijgen, noemen we black hat seo. Denk bijvoorbeeld aan witte tekst op een witte achtergrond: bezoekers zien dit niet, maar zoekmachines wel. Met dit soort trucjes proberen malafide SEO-bureaus websites hoger te laten scoren. Als iemand je vertelt dat ze jou zo bovenaan in de zoekresultaten kunnen krijgen, wees dan op je hoede. Het effect kan even werken, maar zodra Google het opmerkt, straft Google je met
Pagina 13
een lagere waardering of zelfs met het verwijderen van je site uit de zoekresultaten.
Pagina 14
5. Factor 1: Indexeerbaar Zodra Google op je site komt kijkt hij eerst naar algemene instructies om de site te spideren en vervolgens per pagina naar instructies hiervoor.
5.1 Informatie over je website In de eerste plaats vertel je Google op welke manier jouw site geïndexeerd moet worden. Dat doe je met 2 bestanden: • robots.txt • sitemap.xml
robots.txt Het bestand robots.txt gebruik je om aan zoekmachines duidelijk te maken welke delen van de site NIET geïndexeerd moeten worden. Het bestand staat in de root van je site. Bij The Internet Academy staat het bijvoorbeeld op www.theinternetacademy.nl/robots.txt. Een voorbeeld van zo'n bestand is: User-agent: * Disallow: /nieuwesite Disallow: /service
Met deze code geven wij het volgende aan: • De informatie geldt voor alle zoekmachines (user-agents = zoekmachines, * = alle) • Directories die niet geïndexeerd mogen worden zijn “nieuwesite" en “service". Het bestand is alleen nodig als je wilt dat bepaalde directories van je site NIET bezocht moeten worden. Het bestand gebruikt de Robots Exclusion Standard. Naast robots.txt kun je ook de metatag robots in de pagina zelf gebruiken. Daarmee informeer je zoekmachines op het niveau van de pagina, terwijl je met robots.txt deze informatie geeft op het niveau van een directory. Let er op dat je met robots.txt niet voorkomt dat de directories niet geïndexeerd worden. Als er bijvoorbeeld links naar pagina's in deze directories staan, dan worden deze pagina's wel geïndexeerd. Met de metatag robots voorkom je wel dat een pagina geïndexeerd en daarmee vindbaar wordt. Pagina 15
sitemap.xml Met het bestand sitemap.xml vertel je aan zoekmachines hoe de structuur is van je website. Dit bestand plaats je in de root, net als robots.txt. Google beschrijft dit zelf als volgt: Sitemaps zijn een methode om Google te informeren over pagina's op uw site die we anders misschien niet zouden vinden. Een XML-sitemap, meestal gewoon sitemap genoemd, is een lijst van de pagina's op uw website. Als u een sitemap maakt en verzendt, zorgt u ervoor dat Google op de hoogte is van alle pagina's op uw site, inclusief de URL's die tijdens de normale crawlprocedure van Google niet worden gevonden.
Je kunt een sitemap maken op basis van het sitemapprotocol. Deze kun je vinden op www.sitemap.org. Elke keer dat je pagina's maakt of verwijdert moet je dit bestand bijwerken. Het is daarom handig om een dynamische sitemap te gebruiken. Deze is steeds bijgewerkt naar de huidige structuur van je website.
5.2 Informatie per pagina Nadat Google weet hij moet doen op site-niveau bekijkt hij wat hij moet doen op pagina-niveau. Daarbij kijkt hij naar het volgende: • statuscode of responscode • metatag robot • canonical
Statuscodes Als iemand een pagina opvraagt, dan reageert de server met een statuscode of responscode. Als een pagina wordt opgevraagd die bestaat, dan reageert de server met een responscode 200 OK. Dat is voor zoekmachines een positief signaal: de pagina bestaat. Als de pagina niet bestaat stuurt de server als responscode een 404 Pagina Niet Gevonden. Ook dat is een belangrijk signaal voor zoekmachines: de pagina wordt dan uit de index gehaald.
Pagina 16
Ook kan het zijn dat de pagina op de server wordt doorgestuurd naar een andere pagina. Is de doorverwijzing permanent, dan gebruik je de statuscode 301, Permanent Redirect. Ook dat is een belangrijk bericht voor zoekmachines: de pagina waarnaar je wordt doorgestuurd wordt opgenomen in de index. Het is daarom belangrijk dat jouw pagina's een correcte responscode doorgeven. Als bijvoorbeeld een pagina niet bestaat, dan moet er ook echt een 404 worden doorgegeven. Dit gebeurt niet altijd. Je kunt controleren of er een echte 404 wordt doorgegeven: 1. Typ een niet bestaande pagina in op je site, bijvoorbeeld www.mijndomein.nl/xyz. 2. Kijk of het adres blijft staan in de adresbalk. Is dat het geval, dan is het een correcte 404-melding.
Metatag robots Met de metatag robots geef je door aan een zoekmachine dat hij iets NIET moet doen met je pagina. De code ziet er als volgt uit: <meta name="robots" content="noindex, nofollow"> In dit voorbeeld wil je dat zoekmachines de pagina NIET indexeren (noindex) en de links in de pagina NIET volgen (nofollow). Deze tag is eigenlijk alleen nodig als je wil dat een zoekmachine iets niet doet. Dus als je wil dat de pagina gewoon geïndexeerd moet worden en dat links in de pagina gewoon gevolgd moeten worden, dan kun je de tag weglaten.
Canonical Als je 2 pagina's hebt met (bijna) dezelfde content, dan moet je aangeven welke pagina voor jou de belangrijkste is. Dat doe je door op de andere pagina het canonical-attribuut te plaatsen in het link-element. Op de andere pagina plaats je dan een canonical. Als je dat niet doet, dan ziet Google 2 pagina's met dezelfde content en geeft beide pagina's een lagere indexwaarde mee, dan wanneer het maar 1 pagina zou zijn.
Pagina 17
Stel je hebt 2 pagina's met dezelfde content: pagina1.html is de belangrijkste, pagina2.html is minder belangrijk, dan zet je in pagina 2 de volgende code:
Snap je het? Misschien was het wat te snel. Hieronder een voorbeeld van de gemeente Zeewolde. Zij hebben het onzalige idee dat het handig is om een onderscheid te maken tussen de doelgroepen 'Inwoners' en 'Bezoekers'. Dat resulteert in een webredactiedilemma: moet bepaalde informatie nu bij inwoners of bezoekers? Bijvoorbeeld bij informatie over de weekmarkt: zeewolde.nl/inwoners/onderwerpen-a-z_3979/product/weekmarkt_1073.html zeewolde.nl/bezoeker/onderwerpen-a-z_41143/product/weekmarkt_1073.html
Hun oplossing: we zetten de pagina er 2 keer in. In dat geval moeten ze bij 1 van de pagina's een canonical plaatsen. (En dat hebben ze overigens niet gedaan. Beter is om dit soort duplicate content te voorkomen.) Zo duidelijk :) ?
Pagina 18
6. Factor 2: Content De 2e factor in het 3-factorenmodel is content. En dat is natuurlijk waar het uiteindelijk om draait: goede content, die aansluit bij de behoefte van de bezoekers.
6.1 Structuur van je pagina Een goede structuur van je tekst is cruciaal voor een goede vindbaarheid. Een goede structuur betekent dat je het belangrijkste bovenaan zet en dat je de pagina goed structureert met betekenisvolle tussenkoppen
Belangrijkste bovenaan Zoekmachines gaan ervan uit dat het belangrijkste bovenaan staat. Dat begint met de titel bovenaan, gevolgd door de 1e alinea. Voor veel teksten geldt het principe van oprolbaarheid: als je de tekst als een stukje papier zou oprollen van onderaf, dan blijft de tekst nog steeds begrijpelijk en mis je nog geen essentiële informatie.
Opbouw in titel, lead en body Een belangrijk kenmerk van een goede structuur is het opbouwen van de pagina met een titel, lead en een body. Bijna alle pagina's hebben deze structuur. Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld een homepage, landingspages en een zoekresultatenpagina.
Betekenisvolle en unieke titel De titel van een pagina is: • betekenisvol • uniek Een betekenisvolle titel maakt direct duidelijk wat er op de pagina te vinden is. Daarnaast is deze titel uniek. Hebben 2 verschillende pagina's dezelfde titel, dan is dat verwarrend voor bezoekers en voor zoekmachines. Vergelijk dat met dat wanneer je een boekwinkel binnenloopt en je 2 boeken kunt kopen met dezelfde titel. Dat is niet handig en leidt er vast toe dat mensen het verkeerde boek kopen. Met een paginatitel is dat niet anders.
2 soorten paginatitels Enigszins verwarrend is altijd dat een webpagina 2 paginatitels heeft:
Pagina 19
•
•
De paginatitel die staat in het element title. Dit is in feite meta-informatie over de pagina en staat in het head-gedeelte van de pagina. De zichtbare titel boven de content, vaak opgenomen in het h1-element. Deze vind je in het body-gedeelte.
Page title De titel van een pagina die in het tabblad van je browser staat is de page title. Deze kun je vinden in de broncode van je pagina. Hieronder een voorbeeld: Zoekmachineoptimalisatie (SEO) - The Internet Academy
Deze paginatitel moet altijd uniek zijn. De paginatitel is opgebouwd uit 'onderwerp pagina'- 'naam organisatie'. Dit is namelijk ook de volgorde waarin mensen over het algemeen content bekijken: eerst inhoud, dan afzender. Het is ook mogelijk om de organisatienaam weg te laten, dus alleen het onderwerp te noemen. Titel bovenaan de pagina De 2e titel is de titel die zichtbaar is voor iedereen, zoals in de pagina hieronder.
Ook deze is bij voorkeur uniek. Het html-element dat je hiervoor gebruikt is de h1. Dit bespreken we nog uitgebreider in de paragraaf over headings.
Betekenisvolle lead Direct onder de titel staat de lead. De lead beantwoordt zo goed mogelijk de belangrijkste vragen die jouw bezoekers hebben.
Pagina 20
Betekenisvolle tussenkoppen Als de content van de pagina langer is dan enkele alinea's is het zinvol om tussenkoppen te gebruiken. Ook deze tussenkoppen zijn betekenisvol.
6.2 Semantiek Met semantiek bedoelen we de betekenis die een tekst heeft. Deze betekenis zit bijna altijd in de broncode. Ze is dus niet direct zichtbaar voor bezoekers, maar wel voor zoekmachines, want die indexeren de broncode.
Headings Alle koppen op de pagina zijn opgemaakt met een zogenaamd heading-element. Met de headings geef je aan zoekmachines aan wat de structuur is van je pagina en is dus belangrijk voor een goede indexering van je pagina. Het h1-element gebruik je voor het hoogste niveau, de zichtbare titel van de pagina. Het h2-element gebruik je voor het 2e niveau, dus het 1e niveau van de tussenkoppen. Tussenkoppen op het 3e niveau hebben een h3-opmaak. Je kunt maximaal tot h6 gaan. Hieronder een voorbeeld van de headingsopmaak van een pagina:
Paspoort
[lead, geen heading]
Meenemen
[stukje tekst]
Spoedaanvraag
[stukje tekst]
Kosten
[stukje tekst]
Gebruik van opsommingen Opsommingen zijn belangrijk voor bezoekers om je content goed te kunnen scannen, maar ze zijn ook belangrijk voor zoekmachines. Ze moeten dan wel echt als opsomming zijn opgemaakt; in de broncode is dat herkenbaar aan het
of element.
Pagina 21
Microdata Met microdata kun je de betekenis van allerlei stukjes content op je pagina aangeven, bijvoorbeeld een datum, een prijs, een waardering of een locatie. Meer hierover vind je in de help van Google Search Console.
Overige semantiek Er zijn nog veel meer elementen die semantische informatie geven aan zoekmachines. Bijvoorbeeld: • 'blockquote' voor een citaat • 'definition list' voor een definitie Het voert te ver om deze hier allemaal te bespreken.
6.3 Woordgebruik Woorden van de bezoeker Mensen zoeken via een zoekmachine op trefwoorden, zoekmachines kijken of deze trefwoorden of verwante woorden voorkomen in hun index en geven de meest relevante resultaten terug in de SERP. Het draait dus allemaal om de woorden van de bezoeker. Om gevonden te worden met je site gebruik je de woorden die mensen gebruiken bij hun zoekacties. Sluit dus met de content zo veel mogelijk aan bij de taal van je bezoeker.
Concept-denken met LSI Zoekmachines kijken niet enkel naar 1 woord, maar kijken ook in je tekst naar gerelateerde woorden. Mensen zijn namelijk bij het zoeken niet met 1 of 2 woorden bezig, maar met een bepaald idee of concept. Mensen zoeken een nieuwe bank, maar dat is meer dan een woord. Ze zijn wellicht ook bezig met: zithoek, huiskamer, leer, stoffen bekleding, 2-zitsbank, 3-zitsbank, aanbieding en fauteuil. Mensen denken in concepten, niet in losse woorden. Dit verschijnsel is al lang bekend. Vanuit de neurolinguïstiek wordt dit aangeduid met Latent Semantic Indexing (LSI). Latent staat voor onbewust, semantic voor inhoudelijk gerelateerd en indexing dat het aan elkaar gekoppeld is. Ons brein gebruikt dus LSI om teksten te begrijpen. Wanneer een tekst veel inhoudelijk Pagina 22
gerelateerde woorden bevat, dan begrijpen we die tekst beter. Dat betekent dat woordvariatie juist goed is; je tekst wordt er beter van. Maar nu komt het leuke gedeelte: Google en co hebben dit ook begrepen en zij geven daarom ook aan dat ze bij het indexeren van teksten gebruik maken van LSI. Het gaat dus niet zozeer om het gebruik van 1 specifiek woord, maar vooral om de wolk van woorden die samen een concept aanduiden. Conclusie: denk goed na over de woorden die mensen associëren met een bepaald woord en gebruik deze woorden.
Topposities In een pagina met content zijn sommige plekken voor Google belangrijker dan andere. Belangrijke plekken voor de trefwoorden zijn: • het webadres • de paginatitel (in het title-element) • de headings, waarbij h1 het belangrijkst is • 1e alinea's • linkteksten • opsommingen • alt-teksten bij betekenisvolle afbeeldingen
Inhoudsvolle links Voor zoekmachines hebben linkteksten ook extra waarde. Daarom is het belangrijk dat de linktekst betekenisvolle woorden bevat. Niet 'klik hier', want dat heeft een betekenis. Maar wel 'training Piwik'. Linken naar andere sites is goed voor de andere site, maar ook voor je eigen site. Door te linken naar andere sites geef je aan dat je de bezoeker wil helpen naar interessante content. En dat waardeert Google. Voor de site die de link ontvangt is het ook goed, want daarmee zien zoekmachines dat die pagina door andere sites ook als interessant wordt gezien. Google associeert de site waar je naar toe linkt met jou. Als je linkt naar (mogelijke) dubieuze sites, voeg dan een rel-attribuut no-follow aan de link toe. Hierbij kun je denken aan een reactiemogelijkheid op je site waar allerlei mensen berichten kunnen posten.
Pagina 23
Alt-teksten voor betekenisvolle afbeeldingen Google is blind en kan dus niet de afbeeldingen op jouw site bekijken. Brengt de afbeelding betekenis over, dan moet die betekenis ergens in de tekst staan. Als die betekenis niet in de omliggende tekst staat, voeg je aan de afbeelding een tekst toe via het alt-attribuut:
Let er op dat het hier gaat om het alt-attribuut, niet om het title-attribuut:
Dit title-attribuut geeft de mouse-over aan je link en is vrijwel nooit nodig. Gebruik het daarom liever niet.
Zoekmachinevriendelijke url's Belangrijke woorden van de pagina komen bij voorkeur ook voor in de url van de pagina. In het voorbeeld hieronder zie je dat de pagina Paspoort te vinden is op www.almelo.nl/paspoort. Dit is een zoekmachinevriendelijke url.
Hieronder een voorbeeld van een zoekmachine-onvriendelijke url bij de gemeente Amsterdam:
Het volledige adres is: www.amsterdam.nl/veelgevraagd/?productid={482BC25D659D-44F0-8FBF-5C3F94C63ABD}. Onvriendelijk voor zoekmachines en voor mensen.
Pagina 24
6.4 Goed opgemaakte pdf-bestanden Het web bevat niet alleen html-pagina's, het wemelt ook van de bestanden, zoals pdf-bestanden. Ook daarvan wil je dat ze gevonden worden in zoekmachines. Om de vindbaarheid hiervan goed te krijgen moet je zorgen dat ze aan vergelijkbare eisen voldoen als html-pagina's. Dus: • Geef een titel via de meta-informatie • Bouw de tekst op met titel – lead – body • Gebruik betekenisvolle koppen en tussenkoppen, opgemaakt met headings • Geef betekenisvolle afbeeldingen een alternatieve tekst • enzovoort Een pdf goed vindbaar maken is weer een heel apart onderwerp. Dit bespreken we in ons e-book Toegankelijk documenten.
Pagina 25
7. Factor 3: Reputatie We komen hier aan bij de 3e factor van het 3-factorenmodel: reputatie. Reputatie gaat over hoe andere mensen jouw site waarderen. Dat meten zoekmachines onder andere aan het aantal links naar jouw site en de reputatie van degenen die naar jou linken.
7.1 Linkpopulariteit Bij linkpopulariteit gaat het om: • het aantal links naar jouw site • de reputatie van degene die naar jouw linkt Als een site naar jouw site linkt, dan is dat voor een zoekmachine het signaal dat iemand jouw site interessant vindt. Het is een stem voor jouw site. Meer stemmen betekent dat een zoekmachine je meer gaat waarderen, immers, de wereld waardeert jou ook. Komt de link van een site met een goede reputatie, dan tellen die links zwaarder dan wanneer het van een onbeduidende websites komt.
7.2 Andere reputatiefactoren Naast inkomende links zijn er meer factoren die de reputatie van jouw site bepalen. Ik noem er enkele: • leeftijd van het domein • soort organisatie: non-profit-organisaties krijgen een hogere reputatie dan commerciële partijen • bouncerate: aantal keren dat bezoekers slechts 1 pagina op je site bekijken
Pagina 26
8. Interne zoekfunctie: eenvoud boven alles De interne zoekfunctie bestaat uit het startzoekveld en de SERP. Een goede interne zoekfunctie is zo eenvoudig mogelijk. Probeer alles wat niet direct bijdraagt aan het zoeken weg te laten. Eenvoud boven alles. In grote lijnen werkt een goede zoekfunctie hetzelfde als bij een externe zoekmachine zoals Google. Toch zijn er enkele verschillen, zoals een andere opbouw van de SERP.
8.1 Startzoekveld De ideale startzoekfunctie ziet er als volgt uit: • Startzoekfunctie is rechtsboven. • De grootte van het invoerveld is minimaal 30 tekens. • De zoekfunctie bevat GEEN andere mogelijkheden, dus geen geavanceerd zoeken.
8.2 SERP De ideale SERP: • De zoekbox wordt herhaald boven de resultaten en bevat de gebruikte zoekwoorden. In de zoekbox kan de zoekactie worden herhaald. • De resultaten bestaan uit een titel en een snippet-tekst van ongeveer 150 tekens. • Voor de rest NIETS, dus geen relevantiescore, aanduiding dat het een webpagina is of de url van de pagina. Dus ook hier: maak het zo eenvoudig mogelijk. Hieronder een voorbeeld hoe het niet moet. Alles wat rood omlijnd is kan weg. Je ziet het, dat is heel wat: • Zoeken binnen (dropdown met verschillende keuzes) • "Resultaten 1 -10 van circa 42 voor ; honden (0,04 seconden) • html-icoon voor elk resultaat • url bij elk resultaat • Aan de rechterkant allerlei filters, die allemaal irrelevant zijn
Pagina 27
Nog een voorbeeld van een rommelige en slechte SERP vind je op www.overheid.nl. Kijk eens wat je daar allemaal kan wegschrappen.
Pagina 28
Een heel goed voorbeeld van hoe het wel moet heeft de gemeente De Bilt. Zie je hoe super-duidelijk deze SERP is?
Een ander voorbeeld van ook een hele goede SERP is die op gov.uk, zie screenshot hieronder. De titel van de pagina is hier 'Search results for', wellicht omdat ze het aantal niet relevant vinden om in de paginatitel te vermelden.
Pagina 29
8.3 Lineaire presentatie Deel de zoekresultaten niet in categorieën in, maar presenteer ze lineair, gesorteerd op relevantie.
8.4 Geavanceerd zoeken Geavanceerd zoeken is het aanbieden van filters voordat de zoekactie is gestart. Vroeger, zo'n 5 tot 10 jaar geleden, wemelde het nog van de geavanceerde-zoekenopties. Intussen is dit grotendeels verdwenen, omdat gebleken is dat mensen niet zo zoeken. Ze beginnen met de no-brainer: gewoon een trefwoord invoeren en zoeken. Pas als ze dan niet vinden wat ze zoeken, worden er meer hersencellen ingeschakeld en is het brein klaar om eventueel gefilterd te zoeken. Hieronder een voorbeeld van geavanceerd zoeken op overheid.nl. Mijns inziens maakt het de zoekfunctie een stuk slechter. Grappig hoe dat werkt: mensen proberen de zoekfunctie beter te maken door deze uit te breiden, maar het effect is dat de zoekfunctie slechter wordt.
Pagina 30
8.5 Gefilterd zoeken Gefilterd zoeken is het aanbieden van extra criteria NADAT de zoekactie is uitgevoerd. Heb je veel content, dan is het interessant om gefilterd zoeken aan te bieden. Het filter moet echter gaan over de INHOUD, over attributen van de content die voor bezoekers van belang zijn. Voor kleding bij de Wehkamp gaat het dan bijvoorbeeld over maat, kleur en beschikbaarheid. Bij de meeste non-profit-organisaties zie je dat het filter gaat over aspecten die de organisatie belangrijk vindt, niet wat hun klant/bezoeker nodig heeft. Nietrelevante filters gaan over de vorm, de afdeling of over eigen categorieën. Veel non-profitsites hebben geen filters nodig. Als de behoefte aan filters ontstaat ligt de oorzaak vaak in teveel content en slechte content. En dat moet je aanpakken. In het voorbeeld hieronder zie je de SERP bij een gemeentesite. De filters zijn irrelevant: • Zoekingangen (zoals Nieuws en actualiteiten): is een indeling op vorm • Categorieën: onbegrijpelijk voor de bezoekers van de site • Periode: niet relevant. • Populaire zoektermen: hoort niet thuis in een filter, mensen hebben toch al gezocht?
Pagina 31
8.6 Zoekfunctie optimaliseren Veel sites worstelen met hun zoekfunctie. Vaak komt de relevante content niet naar boven, maar komt er allerlei niet-relevante resultaten naar boven. De oplossing ligt meestal niet in het verbeteren van je zoekfunctie, maar in het verbeteren van je content. Zorg dat je minder content krijgt, zodat niet-relevante resultaten niet bestaan. Zorg vervolgens dat de content goed is geschreven: betekenisvolle titel, betekenisvolle lead en goed gebruik van relevante inhoudswoorden die bezoekers ook gebruiken. Je kunt aan de content meta-informatie toevoegen, zoals tags, maar het nadeel daarvan is dat externe zoekmachines dit niet gebruiken. Met tags optimaliseer je de Pagina 32
content enkel voor de interne zoekfunctie. Daarom is mijn advies nogmaals: optimaliseer de content. Kies voor woordvariatie in de content zelf. Dat is goed voor externe zoekmachines, interne zoekmachines en voor de bezoekers zelf.
8.7 Gescheiden zoekfuncties In sommige situaties bestaat de website uit meerdere delen die echt wezenlijk verschillend zijn. Dat is bijvoorbeeld zo bij een gemeentesite. Die hebben een algemeen deel voor de dienstverlening en een deel voor de bestuurlijke informatie. Omdat de taken van bezoekers hier bij beide delen compleet verschillend zijn, kan het zinvol zijn om in elk deel alleen de content van dat deel te ontsluiten. Dus als iemand op het bestuurlijke deel is, zoekt de zoekfunctie alleen in bestuurlijke informatie. En in het algemene deel met informatie over de dienstverlening zoekt de zoekfunctie alleen daar, niet in de bestuurlijke informatie. ––– Einde e-book Reageren? Ontbreekt er iets? Zijn er spelfouten? Mail mij graag op [email protected].