A VUmc-compas toetsing
Toets
SET Leren dokteren 3/ semestertoets
Cursus
Leren dokteren 3
Cursuscoördinator
mw. drs. O. Wassenaar / prof. dr. H.N. Lafeber
Gelegenheid
1
Toetsdatum
23 december 2013
Tijd
12.00 – 14.30 uur (12.00 – 15.00 uur voor extra-tijd studenten)
Plaats
TenT-hal, VU-campus
Aantal en type vragen
51 MC-vragen: 49 vierkeuze vragen en 2 tweekeuze plus 10 casus
e
met bij elk een variërend aantal open vragen Aantal versies
1
Druk
MC-vragen: tweezijdig bedrukt, open vragen 1 zijdig bedrukt
Toegestane hulpmiddelen
geen
Studentinstructie: MC-toets: kies het beste (volledig juiste en meest complete) antwoord • • • • • • • • • •
mobiele telefoons uit en in de tas onder de stoel alléén toetsbenodigdheden op tafel vul je studentnummer en naam duidelijk in op het mc-antwoordformulier vul ALTIJD de versiecode ( A ) in, ook al is er maar 1 versie en vul je studentnummer en naam duidelijk in op ELK van de KR vragenbladen kras NIET in de barcode rechtsonder vragen over de inhoud van de toets worden NIET beantwoord commentaren na afloop naar de JVC van je cursus toiletbezoek NIET toegestaan fraude wordt bestraft.
Succes!
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 1 van 33
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 2 van 33
1
Een CHT (congenitale hypothyreoïdie)-screening kan zowel uit T4 als TSH bestaan of alleen uit TSH. Wat is het voordeel van een CHT-screening die zowel uit T4 als TSH bestaat ten opzichte van een CHT-screening die alleen uit TSH bestaat? Dat met de combinatie T4 en TSH vaker de diagnose a. centrale hypothyreoïdie wordt gevonden b. primaire hypothyreoïdie wordt gevonden c.
aanlegstoornis van de schildklier wordt gevonden
d. organificatiedefect van de schildklier wordt gevonden 2
In het geval van panhypopituïtarisme; a. Is het TSH altijd sterk verhoogd b. Is de T4 waarde altijd sterk verhoogd c.
Kan het TSH normaal zijn
d. Is de T4 waarde verhoogd 3
Bij een screeningsuitslag zijn aanwijzingen gevonden voor een centrale hypothyreoïdie. Waaruit bestaat het vervolgonderzoek? a. Evaluatie van de bijnierfunctie b. Bronchoscopie c.
Evaluatie van het bloedbeeld
d. Evaluatie van de leverfunctie 4
In de ontwikkelingspsychopathologie wordt het begrip differentiële susceptibiliteit gebruikt. Wat betekent differentiële susceptibiliteit? Dat kinderen: a. waarbij onder verdachte omstandigheden blauwe plekken zijn opgelopen altijd recht hebben op diagnostiek naar kindermishandeling b. niet alleen kwetsbaar zijn voor risicofactoren maar daar juist ook sterker van kunnen worden c.
objectieve diagnostiek nodig hebben om vast te kunnen stellen of de ontwikkeling geen verdachte kenmerken vertoont
d. en hun problemen ten allen tijde differentiaal diagnostisch beschouwd moeten worden. 5
Wanneer een jongen op grond van zijn aanleg versterkt sociaal angstig is, kan deze angst in de hand werken dat hij zijn vrije tijd het liefst besteedt aan bezigheden die hij in zijn eentje kan doen, zoals lezen. Hierdoor gaat hij minder dan andere jongens om met leeftijdgenoten en heeft hij minder gelegenheid sociale vaardigheden te ontwikkelen. De slechte ontwikkeling van die vaardigheden versterkt zijn sociale angst. Van welk verband is hier sprake? a. Epifinaliteit b. Multifinaliteit c.
Gen-omgevingsinteractie
d. Gen-omgevingscorrelatie
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 3 van 33
6
Sommige kinderen worden weliswaar niet zelf mishandeld, maar zijn wel getuige van huiselijk geweld, bijvoorbeeld geweld tussen ouders onderling. Kinderen die regelmatig getuige zijn van geweld tussen hun ouders worden belast door de angst die dit teweegbrengt, daarom is ook hier sprake van een vorm van kindermishandeling. Onder welke categorie van kindermishandeling valt bovenstaand voorbeeld van huiselijk geweld? a. Lichamelijke mishandeling b. Psychische mishandeling c.
Lichamelijke verwaarlozing
d. Psychische verwaarlozing 7
Sophie van 18 maanden oud reageert nooit op haar moeder als zij haar ophaalt bij de crèche. Haar moeder meldt dit aan de consultatiebureauarts. Is verdere diagnostiek nodig? a. Nee, op 1,5-jarige leeftijd reageren kinderen niet consequent, ook niet op een ouder b. Ja, vanaf 8 maanden is een kind in staat duidelijk onderscheid te maken tussen personen c.
Ja, dit duidt onmiskenbaar op een autisme spectrum stoornis
d. Nee, deze reactie laat zien dat Sophie goed gewend is op de crèche 8
Wat betekent fenomenologische diagnostiek? a. Dat psychiatrische symptomen niet objectief waar te nemen zijn b. Dat een diagnose altijd is gebaseerd op een combinatie van symptomen c.
Dat een diagnose gebaseerd wordt op wat waarneembaar is bij patiënten
d. Dat ook de etiologische interpretatie van symptomen wordt meegewogen 9
Er komt een moeder op het spreekuur van de huisarts met haar drie weken oude dochter. Ze maakt zich zorgen omdat zij vrijwel de hele dag slaapt. Het kind krijgt volledig borstvoeding. Het is nog niet terug op haar geboortegewicht en bij lichamelijk onderzoek valt op dat zij heel stilletjes is. De urine is donker en heeft een opvallend sterke geur, de ontlasting is lichtgeel. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. Urineweginfectie b. Neonataal cholestasesyndroom. c.
Stille ondervoeding
d. Congenitale hypothyreoïdie
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 4 van 33
10
De huisarts heeft een twee maanden oude zuigeling verwezen naar de kinderarts wegens geelzucht. Het kind heeft gele sclerae, donkere urine en vrijwel ontkleurde ontlasting. Het kind is niet ziek; het drinkt goed aan de borst en de groei is goed. Wat is het aangewezen beleid? a. Icterus prolongatus bij borstgevoede zuigelingen is de meest waarschijnlijke oorzaak, spreek af het kind over twee weken terug te zien b. Bepaal het totaal bilirubine en virale serologie en laat het kind over een week terugkomen c.
Verwijs het kind naar een kinderarts maag-darm-leverziekten voor beeldvorming van de lever
d. Laat met spoed totaal en direct bilirubine, leverfuncties en stolling bepalen 11
De kinderarts ziet een dertien maanden oude Nederlandse peuter vanwege groeiachterstand zonder verdere kenmerken. De lengte verloopt langs de –2 SD-lijn (streeflengte op grond van gemiddelde ouderlengte: +0,7 SD), het gewicht langs de 0 SDlijn. De kinderarts verricht aanvullend bloedonderzoek gericht op malabsorptie. Welk onderzoek is hiervoor geïndiceerd? a. Elektrolyten, lever- en nierfuncties, albumine b. Vitamine B2, vitamine B6, foliumzuur, vitamine B12 c.
IJzerstatus, albumine en triglyceriden
d. Vitamine A en E, ijzerstatus 12
Welke vraag uit de onderstaande vragen is het meest geschikt om via kwalitatief onderzoek te beantwoorden? a. Hoe vaak komt borstkanker voor bij vrouwen tussen de 18 en 65 jaar? b. Welke factoren spelen een rol bij therapietrouw van mensen met HIV? c.
Is er een verband tussen stress en het voorkomen van hart- en vaatziekten?
d. In welke mate wordt vermoeidheid bij patiënten met reumatische artritis verminderd door fysieke training? 13
Wat draagt bij aan de validiteit van een kwalitatief onderzoek? a. Omvang van de steekproef b. Validering van de antwoordschaal c.
Gebruik van verschillende methoden van dataverzameling
d. Controle op de non-response in de steekproef 14
Welke einddiagnose/conclusie wordt het meest gesteld bij de ingangsklacht moeheid? a. Infectieziekte b. Psychisch c.
Onverklaard
d. Fysiologisch
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 5 van 33
15
Mevrouw Anker komt op het spreekuur van de huisarts in verband met moeheidsklachten die nu zes weken bestaan. De anamnese en het lichamelijk onderzoek geven geen aanknopingspunten voor een diagnose. De huisarts besluit beperkt screenend bloedonderzoek te doen. Welke drie bepalingen horen hier in ieder geval gedaan te worden? a. BSE, TSH, glucose b. TSH, kreatinine, albumine c.
Glucose, Hba1c, urine-onderzoek
d. BSE, CRP, tumormarkers algemeen 16
Wat is de behandeling van eerste keus na het stellen van de diagnose CVS (chronisch vermoeidheids syndroom) bij een jongen van 16 jaar? a. Fysiotherapie b. Cognitieve gedragstherapie c.
SSRI’s om de bijbehorende angst te verminderen
d. Twee weken absolute rust, dan geleidelijk activiteiten weer oppakken 17
Wictor komt op je spreekuur, 13 jaar, samen met zijn moeder. Wictor is al 5 weken erg moe en gaat de laatste week niet meer naar school. Ook sporten lukt niet meer, de inspanning doet de moeheid verergeren en hij krijgt pijn in de benen. Vader heeft een jaar geleden een depressieve episode doorgemaakt. Moeder laat ook nog terloops vallen dat er ‘wel eens klappen vallen’ in het gezin. Wat is in deze casus een ‘rode vlag’, volgens de definitie in Bindels? a. De mededeling dat er wel eens klappen vallen b. De duur van de moeheid c.
Verergering van de moeheid en pijn door inspanning
d. Het schoolverzuim 18
Verplichte sterilisatie van verstandelijk gehandicapten stuit op grondwettelijke bezwaren. Wat is het grondwettelijke bezwaar? a. De autonomie van de verstandelijk gehandicapte b. De onaantastbaarheid van het lichaam c.
Het niet-schaden principe
d. Goed hulpverlenerschap 19
Kan onder de WGBO iemand gedwongen worden behandeld? a. Nee, dit druist in tegen het autonomieprincipe b. Nee, dit is een aantasting van de onaantastbaarheid van het lichaam c.
Ja, mits het gaat om een ingrijpende behandeling die nodig is om ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen
d. Ja, mits de patiënt wilsonbekwaam is, zich verzet en het gaat om een ingrijpende behandeling die nodig is om ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 6 van 33
20
Een jongedame van 8,5 jaar presenteert zich op de SEH met sufheid en sinds de vakantie in Frankrijk algehele malaise, gewichtsverlies en snelle ademhaling. Zij heeft enkele dagen last gehad van braken en diarree, maar is wel goed blijven drinken en plassen. Bij lichamelijk onderzoek wordt een meisje gezien met een wisselend bewustzijn. Gewicht 27 kg. Pols 140/min. Diepe ademhaling met frequentie 40/min, RR 105/55 mmHg. Temperatuur: 37 graden Celsius. E2, M4, V2. Capillaire refill 4 sec. Koude acra. De bloedglucose is 35 mmol/l, de bloedgas is als volgt: pH 7,15, pCO2 22, BE -14 mmol/l, HCO3 12 mmol/l Wat is er het meest waarschijnlijk aan de hand op basis van bovenstaande gegevens? Er is sprake van: a. tachypneu en Cheyne-Stokes ademhaling b. hyperventilatie en een metabool gecompenseerde respiratoire acidose c.
dyspneu en respiratoire insufficiëntie
d. hyperventilatie en een respiratoir gecompenseerde metabole acidose 21
Welke stoffen dragen bij een patiënt met diabetes bij aan de plasma-osmolaliteit? a. Na, K, ureum, glucose b. Na, K, glucose, albumine c.
Na, ureum, albumine
d. Na, glucose, ureum 22
Wat zijn de peilers waarop de behandeling van diabetische ketoacidose is gebaseerd? a. Rehydratie, glucose en natrium b. Bicarbonaat buffer, insuline en natrium c.
Rehydratie, insuline, kalium
d. Bicarbonaat buffer, kalium, glucose 23
Wat zijn de klinische kenmerken van diabetische ketoacidose? a. Polydipsie, gewichtstoename, glucosurie b. Polyurie, gewichtsafname, ketonurie c.
Polydipsie, gewichtstoename, ketonurie
d. Polyurie, gewichtstoename, glucosurie 24
Bij de somatisatiestoornis wordt een aantal specifieke kenmerken beschreven. Welke van de volgende kenmerken hoort daarbij? a. Verschillende pijnklachten in de loop van de tijd b. Een preoccupatie met het uiterlijk c.
De klachten zijn begonnen na het 30e jaar
d. De klachten worden opzettelijk voorgewend 25
Een patiënt met een sociale fobie houdt zijn angststoornis deels in stand door het vermijden van situaties waarin hij met andere mensen moet omgaan. Welk theoretisch model verklaart dit gegeven? a. Het psychoanalytisch model b. Het leertheoretisch model c.
Het cognitieve model
d. Het systeemtheoretisch model
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 7 van 33
26
Welke drie gedragingen worden specifiek bij hypochondrie gevonden? a. Herhaald zoeken van geruststelling, controleren van het lichaam, piekeren over lichamelijke klachten b. Overmatig gebruik van pijnstillers, herhaald zoeken van geruststelling, controleren van het lichaam c.
Controleren van het lichaam, piekeren over lichamelijke klachten, overmatig gebruik van pijnstillers
d. Piekeren over lichamelijke klachten, overmatig gebruik van pijnstillers, herhaald zoeken van geruststelling 27
Welk symptoom is kenmerkend voor alle vormen van anorexia nervosa? a. Onevenredige invloed van lichaamsgewicht en lichaamsvorm op het oordeel over zichzelf b. Overmatige lichaamsbeweging c.
Eetbuien
d. Zelfopgewekt braken 28
De fenotypische diversiteit bij mensen met een genetische aanleg voor ADHD is bijzonder groot. Wat wordt hier verstaan onder fenotypische diversiteit? a. De variatie aan specifieke risicogenen b. De variatie aan verschijningsvormen c.
De variatie aan gedragskenmerken
d. De variatie aan genetische varianten 29
In 2014 start een nieuw bevolkingsonderzoek voor de vroege opsporing van een bepaalde kanker. Welke kanker is dit? a. Borstkanker b. Cervixkanker c.
Darmkanker
d. Baarmoederhalskanker 30
In het kader van de vroege opsporing van hypertensie is een nieuwe risicocategorie ontstaan: de zogenaamde ‘prehypertensie’. Wie vallen onder deze categorie? Mensen met een: a. onderdruk van 80-84 en bovendruk van 130-139 b. onderdruk van 85-89 en bovendruk van 140-145 c.
onderdruk van 80-84 en bovendruk van 140-145
d. onderdruk van 85-89 en bovendruk van 130-139
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 8 van 33
31
Door de nadruk in de Westerse wereld op fysieke of biochemische afwijkingen is er vaak sprake van ziekte zonder ziek zijn (Helman). Bij welke diagnose is er vaak sprake van ziekte zonder ziek zijn? a. Depressie b. Diabetes mellitus type II c.
Influenza
d. Chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) 32
Iris (11 jaar) komt met haar moeder op het spreekuur van de huisarts. Iris heeft haar arm verbrand. De moeder van Iris vertelt dat Iris bij het opschenken heeft gemorst met theewater. Iris heeft een grillig begrensde brandwond op de buitenkant van haar bovenarm. Er is sprake van blaarvorming. Welk kenmerk past bij een niet accidentele brandwond? a. De locatie op de bovenarm b. De grillige begrenzing. c.
De blaarvorming
d. De leeftijd 33
De trias van een NIHA (non-accidental head injury, voorheen ‘shaken baby’) bestaat uit subdurale hematomen, retina bloedingen en een encephalopathie. Wat zijn, afgezien van de kenmerkende trias van een NIHA, de meest voorkomende additionele letsels? a. Clavicula- en dorsale ribfracturen. b. Metafysaire hoekfracturen en humerusfracturen. c.
Humerusfracturen en haematomen.
d. Metafysaire hoekfracturen en dorsale ribfracturen. 34
Waar liggen de grenzen waarbinnen de wettelijke definitie van kindermishandeling van toepassing is? a. Bij de geboorte en 16 jaar b. Bij amenorroeduur 28 weken en 16 jaar c.
Bij de geboorte en 21 jaar
d. Bij amenorroeduur 24 weken en 18 jaar 35
Wat is het KNMG-standpunt ten aanzien van jongensbesnijdenis? Jongensbesnijdenis: a. vloeit voort uit het recht op religieuze vrijheid b. is medisch zinloos handelen c.
mag alleen onder algehele narcose plaats vinden
d. is een ingreep met weinig complicaties
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 9 van 33
36
Een vrouw van 20 jaar krijgt voor een exacerbatie van haar astmatische bronchitis een stootkuur prednisolon. Zij maakt zich zorgen over de bijwerkingen bij deze hoge dosering prednisolon en komt met deze vraag bij haar huisarts. Hij legt haar uit wat deze bijwerkingen kunnen zijn. Wat is een mogelijke bijwerking van een stootkuur prednisolon? a. Hypotensie b. Hyperglycemie c.
Pro-inflammatoir effect
d. Toename eiwitsynthese 37
Welke klacht past het beste bij een feochromocytoom? a. Hypertensie b. Somnolentie c.
Striae
d. Moonface 38
Een man van 35 jaar komt bij de endocrinoloog omdat hij bij het kijken naar de weg voor zich links en rechts naast zich het gezichtsveld mist. Bij verder doorvragen blijken zijn ring en schoenen niet meer te passen en is er in de loop van jaren een grotere tong en prognathie ontstaan. Op welke van de onderstaande locaties zou de hiervoor verantwoordelijk afwijking kunnen zitten? a. Hypothalamus b. Adenohypofyse c.
Neurohypofyse
d. Adrenale cortex 39
De heer B komt op het spreekuur van de endocrinoloog met een ziektebeeld dat past bij gigantisme. De huisarts verdenkt hem van acromegalie. Welke test kan het beste aantonen dat de te hoge groeihormoonsecretie onvoldoende onderdrukt wordt? a. LH-FSH stimulatie test b. 1 mg dexamethason suppressietest c.
Glucosebelastingtest
d. TRH stimulatie test 40
Een vrouw van 40 jaar komt bij de endocrinoloog met galactorroe, amenorroe en libido verlies. De endocrinoloog stelt de diagnose prolactinoom. Hoe ontstaat de amenorroe hierbij? a. Stijging van de dopaminespiegel b. Daling van de gonadotrophinen c.
Daling van de prolactine spiegel
d. Daling testosteronspiegel
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 10 van 33
41
Wat is een symptoom van hyperthyreoïdie? a. Bradycardie b. Tremor c.
Obstipatie
d. Adipositas 42
Wat is het effect van langdurig continu exogeen toedienen van GnRH-analogen? a. Hirsutisme b. Afname van het gewicht c.
Afname van de testosteronproductie bij de man
d. Stimulatie van de ovulatie bij de vrouw 43
Een gezonde vrouw van 51 jaar met blanco medische voorgeschiedenis krijgt een polsfractuur. Onderzoek door middel van een botmineraaldichtheidsmeting is noodzakelijk. a. Juist b. Onjuist
44
Bij een t-score van -3.1 is er sprake van osteoporose. a. Juist b. Onjuist
45
Een vrouw van 50 komt bij de huisarts omdat op haar vakantie een verhoogd serum calciumwaarde is gevonden. Daarbij werd gedacht aan de mogelijkheid van een hypoparathyreoïdie. Haar nierfunctie en de vitamine D waarden zijn altijd goed geweest. De bloeduitslagen die zij de huisarts laat zien zijn als volgt: PTH < 0.1 pmol (N <7), calcium 3.3mmol/l (N<2.6), albumine 40g/l ( N35-52). Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. Primaire hyperparathyreoïdie b. Secundaire hyperparathyreoïdie c.
Tertiaire hyperparathyreoïdie
d. Ectopische PTH-like peptide(rPTH) productie 46
Wanneer glucose oraal wordt ingenomen leidt dit tot meer insulinesecretie dan wanneer glucose intraveneus wordt toegediend. Welk hormoon is hiervoor verantwoordelijk? a. Somatostatine b. Glucagon c.
Glucagon like peptide 1
d. Lipase
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 11 van 33
47
Kort na de geboorte van Sam geeft moeder aan dat in haar familie vaak koemelk-allergie voorkomt. Wat is de aangewezen voeding voor Sam? a. Speciale hypoallergene voeding met eiwithydrolysaat b. Speciale voeding op soja-basis c.
Borstvoeding
d. Speciale voeding met volledig wei-eiwit en MCT-vetten. 48
Kees is geboren met een syndroom van Down en een aangeboren hartafwijking. Moeder komt op het spreekuur omdat hij slecht zou groeien. Wat is hier de meest waarschijnlijke verklaring voor? a. Kinderen met Down syndroom groeien slecht vanwege de intrinsieke chromosomale afwijking b. Een aangeboren hartafwijking veroorzaakt vaak een hogere energiebehoefte dan normaal c.
Kinderen met Down syndroom drinken vaak moeilijk en daarom is hun intake verminderd
d. De groei is slechter omdat er vaak lage zuurstofwaardes zijn bij hartafwijkingen 49
Baby’s met intra-uteriene groeivertraging moeten na de geboorte hun groeiachterstand laten inhalen. Wat is de aangewezen manier? a. Het kind zelf laten bepalen wat het wil drinken/eten b. Goed de flessen leeg laten drinken c.
Een energierijk dieet voorschrijven
d. Eerder beginnen de borst/flesvoeding aan te vullen met pap 50
Diabetes insipidus geeft dorst en polyurie. Wat is hiervan de oorzaak? a. Hyperosmolaliteit bij hyperglycemie, b. Hypernatriemie door geforceerde diurese bij lisdiuretica c.
Hypernatriemie en hyperosmolaliteit door tekort aan (effectief) ADH
d. Hypernatriemie bij een ineffectief dorstmechanisme bij hypofyseadenomen 51
Volumeregulatie verloopt via aanpassing van de excretie van een bepaalde stof. Dit gebeurt onder invloed van een bepaald mechanisme. Welke zijn dit? a. Natriumexcretie, onder invloed van ADH-excretie b. Natriumexcretie, onder invloed van het RAAS-systeem c.
Waterexcretie, onder invloed van ADH-excretie
d. Waterexcretie, onder invloed van het RAAS-systeem
Hierna volgen de 10 casus op volgende blad. Lees ook goed de tekst op blad 13 voor je begint.
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 12 van 33
Naam …………………………………………….Studentnummer………………………..
Toets klinisch redeneren Onderdeel van SET LD3 van 23 december 2013 Henk de Vries, coördinator klinisch redeneren Er zijn 10 casus in de toets opgenomen. Bij elke casus wordt een variërend aantal open vragen gesteld. Bij alle vragen is het aantal te behalen punten vermeld. In totaal zijn er 150 punten te verdienen. Voor een 5,5 op dit gedeelte van de toets zijn 83 punten nodig (voorlopige cesuur). Het eindcijfer van de SET wordt voor 40% bepaald door je cijfer op het klinisch redeneerdeel en voor 60% door je cijfer op het cursus leren dokteren 3 deel. Maak niet de fout om zonder structuur alles op te schrijven waarvan je denkt dat het misschien tot het antwoord behoort. Het cijfer wordt niet bepaald door het aantal gebruikte woorden in het antwoord. Alleen wanneer naar een uitleg wordt gevraagd hoef je deze te geven. In alle andere gevallen is alleen hetgeen waarnaar gevraagd wordt (complicatie, diagnose, bevinding et cetera) voldoende. Schrijf duidelijk. Onleesbare antwoorden zijn per definitie fout.
Vergeet niet bovenaan elk blad je naam en studentnummer te vermelden!
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 13 van 33
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 14 van 33
Naam …………………………………………….Studentnummer………………………..
1
Casus 1 / 2 vragen (20 punten) Casus Bij een vrouw van 65 jaar worden bij toeval galstenen ontdekt bij een bovenbuiksecho. Tien jaar later heeft ze gedurende enkele dagen een zeurende pijn in de bovenbuik. Vervolgens maakt ze enkele aanvallen door van hevige pijn in de rechterbovenbuik gepaard met bewegingsdrang en braken. De huisarts valt op dat haar buikhuid en oogwit geel zijn. Vraag 1 (10 punten) Welke complicatie van galstenen moet de arts met behulp van het lichamelijk onderzoek nu uitsluiten? (10 pt) Antwoord:
De huisarts voert een lichamelijk onderzoek uit. Vraag 2 (10 punten) Welke bevindingen bij lichamelijk onderzoek zijn alarmsignalen voor een ernstige complicatie? Noem er twee (elk 5 pt). Antwoord:
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 15 van 33
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 16 van 33
Naam …………………………………………….Studentnummer……………………….. Casus 2 / 2 vragen (20 punten)
2
Casus. Een man van 45 jaar is werkloos en recent gescheiden na een periode van veel ruzies met zijn vrouw. Omdat zijn ex-vrouw naar haar geboorteland vertrok, bleven een dochter van 12 en een zoon van 18 jaar bij hem wonen. De huisarts houdt een oogje in het zeil en komt langs voor een visite. De man zegt uitgeput te zijn en slecht te slapen. Hij is ongeschoren en zweet. De kinderen zijn samen in de keuken bezig het avondeten voor te bereiden. De huisarts denkt aan surmenage (overspanning) als diagnose wat betreft de vader. Vraag 1. (10 punten) Wat is een andere waarschijnlijke diagnose voor de vader? Antwoord:
Een screenend laboratoriumonderzoek gericht op somatische oorzaken van moeheid heeft voor- en nadelen bij deze patiënt. Vraag 2. (10 punten) Noem twee voordelen (5 pt) en twee nadelen (5 pt). Antwoord:
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 17 van 33
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 18 van 33
Naam …………………………………………….Studentnummer……………………….. Casus 3 / 3 vragen (25 punten)
3
Casus. Een jongen van drie jaar maakt zo nu en dan een koortsperiode door. Nu heeft hij sinds vier dagen hoge koorts, tot 39,7 gr C. Er zijn geen duidelijke klachten passend bij een luchtweginfectie. Hij heeft enkele malen gebraakt. Onderzoek van KNO-gebied en longen levert geen afwijkingen op. Een sneltest laat een sterk verhoogde CRP zien. Bij doorvragen blijkt hij pijn in de zij te hebben. Vraag 1. (10 punten) Wat is een waarschijnlijke verklaring voor deze koortsperiode? Antwoord:
Vraag 2a. (7 punten) Welk aanvullend onderzoek is nu geïndiceerd, gericht op de diagnose? Antwoord:
Vraag 2b. (8 punten) Welk aanvullend onderzoek is nu geïndiceerd, gericht op een mogelijk onderliggende aandoening? Antwoord:
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 19 van 33
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 20 van 33
Naam …………………………………………….Studentnummer……………………….. Casus 4 / 2 vragen (15 punten) Casus. Een jongen van 5 jaar verslikt zich in een pinda. Hij begint erg te hoesten en heeft gebrek aan lucht. Zijn ouders brengen hem naar de spoedeisende hulp. Vraag 1. (5 punten) Wat is waarschijnlijk te horen bij auscultatie van de longen? Antwoord:
Bij bronchoscopie blijkt dat de pinda een bronchus afsluit. Vraag 2. (10 punten) Welke afwijking ontstaat als de pinda niet wordt verwijderd? Antwoord:
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 21 van 33
4
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 22 van 33
Naam …………………………………………….Studentnummer………………………..
5
Casus 5 / 2 vragen (20 punten)
Casus. Bij een meisje van twee maanden wordt bij onderzoek op het consultatiebureau een hartgeruis gehoord. e e Het punctum maximum ligt links naast het sternum in de 3 en 4 intercostaalruimte. Het is een holosystolisch geruis, graad 2 over 6. Ze groeit goed, heeft een goede kleur en is nog nooit ziek geweest. Vraag 1. (10 punten) Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? Antwoord:
Vraag 2. (10 punten) Welk aanvullend onderzoek is geïndiceerd? Antwoord:
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 23 van 33
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 24 van 33
Naam …………………………………………….Studentnummer………………………..
6
Casus 6 / 1 vraag (10 punten)
Casus. Een vrouw van 36 jaar heeft sinds drie dagen pijn in de onderbuik, vooral bij lopen. Nu verliest ze wat helder rood bloed uit de vagina. Vraag 1. (10 punten) Waarop let u bij de anamnese en waarom? (10 pt) Antwoord:
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 25 van 33
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 26 van 33
7
Casus 7 = vervallen!
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 27 van 33
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 28 van 33
Naam …………………………………………….Studentnummer………………………..
8
Casus 8 / 1 vraag (5 punten)
Casus. Patiënte is 12 jaar en heeft een spastische parese van de linkerarm en het linkerbeen. Vanaf de leeftijd van 4 maanden werd opgemerkt dat ze asymmetrisch bewoog. Op de leeftijd van 8 maanden ontwikkelde ze aanvallen met verkramping van het lichaam en strekken van de armen. De behandeling met het anti-epilepticum was niet succesvol en er werd nieuwe medicatie gestart. Ze heeft nu gemiddeld een aanval per jaar. Op dit moment kan ze – met ondersteuning –staan en een heel klein beetje lopen, ook met ondersteuning. Ze zit op de mytylschool. Ze doet aan kickboksen. Vraag 1. (5 punten) Welke functie brengt voor deze patiënte de sterkste beperking met zich mee? Antwoord:
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 29 van 33
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 30 van 33
Naam …………………………………………….Studentnummer……………………….. Casus 9 / 1 vraag (10 punten) Casus. Een vrouw van 20 jaar krijgt in de loop van een jaar geleidelijk toenemend last van hoofdpijn en slechter zien door gezichtsveldbeperkingen. Ze wordt niet meer ongesteld. Haar lichaamsgewicht neemt toe. Ze heeft dorst en drinkt en plast veel. Vraag 1. (10 punten) Welke afwijking in de natriumspiegel van het bloed past bij dit beeld (3 punten) en waarom? (7 punten) Antwoord:
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 31 van 33
9
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 32 van 33
Naam …………………………………………….Studentnummer……………………….. Casus 10 / 1 vraag (10 punten)
10
Casus. De heer de B.(33 jaar), komt met zijn 31-jarige vrouwelijke partner op uw spreekuur omdat hun kinderwens niet in vervulling gaat. Zij is ruim 3 jaar geleden gestopt met het slikken van de pil. Bij het oriënterend e gynaecologisch fertiliteitsonderzoek (OFO) kwamen geen bijzonderheden aan het licht. Hij lijdt sinds zijn 12 levensjaar aan DM type I. Sinds enige tijd ervaart hij toenemende erectie- en ejaculatiestoornissen: het gevoel in de penis is afgenomen, waardoor het tijdens de coïtus steeds moeilijker wordt om de erectie vast te houden en een orgasme te bereiken. Wanneer dit met veel moeite lukt, komt er geen ejaculaat (droog klaar komen). Op grond van de anamnese vermoedt de huisarts dat de seksuele functiestoornissen en de ejaculatie stoornis veroorzaakt worden door diabetische neuropathie.
Vraag 1. (10 punten) Met welk onderzoek wordt de waarschijnlijkheidsdiagnose ejaculatiestoornis bevestigd? Geef uw antwoord zo gedetailleerd mogelijk. Antwoord:
SET Leren dokteren 3 / afname 23 december 2013
Pagina 33 van 33