&
FINANCE
CONTROL
Financial Management accounting control
Tra n s p a ra nt e ve r s l ag ge v i ng n o o d z a k e lijk voor he rstel va n ve r t rouwe n
SECURITISATIES IN DE JAARREKENING Door de kredietcrisis is de markt voor gestructureerde emissies volledig opgedroogd en heeft de term ‘securitisatie’ een negatieve lading gekregen. Een en ander is voor regelgevers aanleiding geweest om de rol die het securitisatieproces binnen de kredietcrisis heeft gespeeld kritisch te bekijken. Nieuwe, stringente regelgeving is aanstaande. Door de genoemde ontwikkelingen is de maatschappelijke vraag naar transparante informatie over securitisaties enorm toegenomen. DOOR WILFRED KEVELAM EN RALPH TER HOEVEN
I
n deze bijdrage bespreken wij de resultaten van een empirisch onderzoek naar de mate van transparantie van financiële instellingen ten aanzien van securitisaties en plaatsen wij onze bevindingen in een actuele context. Securitisatie vindt haar oorsprong in de Verenigde Staten. Al in de beginjaren zeventig werden hier de eerste hypotheekportefeuilles gesecuritiseerd door semioverheidsbanken zoals Ginnie Mae (later gevolgd door Fannie Mae en Freddie Mac). Sindsdien heeft securitisatie zich ontwikkeld tot een wereldwijd populair en veelgebruikt financieringsinstrument. Met behulp van securitisatie, het proces waarbij activa worden gebundeld en als één portefeuille worden doorverkocht aan een speciaal voor dit doel opgerichte entiteit (special purpose entity), wisten ondernemingen efficiënt met kapitaal om te gaan en winsten te maximaliseren. Gedreven door de genoemde factoren maakte de markt voor gestructureerde emissies jarenlang een explosieve groei door. De overvloed aan liquiditeiten vanuit investeerders had hierop een katalyserend effect.
op het eerste gezicht gezonde onderliggende activa, bleken gevoelig voor waardedalingen. Kredietverliezen, wantrouwen en illiquide markten zijn het gevolg geweest. Met haar complexe structuren en onvoldoende risicotransparantie wordt securitisatie beschouwd als een van de belangrijkste oorzaken van de crisis. Hierdoor heeft de maatschappelijke vraag (o.a. van financiële markten, toezichthouders en regelgevers) naar transparantie ten aanzien van securitisaties een enorme impuls gekregen. Gezien de beperkte wettelijke verslaggevingseisen (zie paragraaf ‘Verslaggevingskader’) is het interessant om te bekijken of U.S. & European structured credit product issuance (in $ billions) 3000 2500 2000 1500 1000 500 0
De kredietcrisis heeft echter een verlammende uitwerking op de handel en prijsvorming van gesecuritiseerde emissies (Vink, 2009) en heeft daarmee een einde aan de groei gemaakt. De zwakke plekken van het securitisatieproces (zie bijvoorbeeld Ashcraft en Schuerman, 2008) zijn op pijnlijke wijze aan het licht gekomen. Ook gestructureerde producten met
26
FC0110_vrij artikel_04 26
|
2000
MBS
2001
ABS
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
CDO
Mortgage Backed Securitities (MBS); Asset Backed Securities (ABS); Collateral Debt Obligations (CDO)
Figuur 1 Ontwikkeling securitisaties VS en Europa (The Joint Forum, 2009)
FEBRUARI 2010
11-02-2010 15:31:07
&
FINANCE
ondernemingen voldoen aan deze brede behoefte aan informatie ten aanzien van gesecuritiseerde activa. Interessant, maar bovenal maatschappelijk relevant: de kwaliteit van verslaggeving hangt immers af van de mate waarin het voldoet aan de eisen en verwachtingen van gebruikers (Hoogendoorn, 2001). Gezien hun belangrijke nutsfunctie zullen securitisaties blijven plaatsvinden. Illustratief hiervoor zijn de succesvolle securitisaties van hypotheekportefeuilles van Delta Lloyd en Friesland Bank in november en december 2009. Transparante verslaggeving hieromtrent zal een wezenlijke bijdrage moeten leveren aan het herstel van het vertrouwen in deze markt. Theoretische achtergrond Securitisatie kent een breed scala aan toepassingsmogelijkheden. Het wordt met name toegepast in de financiële sector, door banken en verzekeraars. Maar steeds meer worden ook operationele activa gesecuritiseerd. Ten behoeve van de begrijpelijkheid schetsen we hier eerst de basisprincipes van een reguliere plain vanilla-securitisatie.
De zwakke plekken van het securitisatieproces zijn op pijnlijke wijze aan het licht gekomen In een typische securitisatie richt de oorspronkelijke bezitter van de activa (originator of sponsor) een separate entiteit op, waaraan een portefeuille van homogene, kasstroomgenererende activa (bijvoorbeeld hypotheken of een obligatieportefeuille) wordt verkocht. In de praktijk zal de SPE veelal een besloten vennootschap zijn, maar het kan evengoed in de vorm van een stichting of een corporatie. De SPE wordt beheerd en geadministreerd door een trustmaatschappij. Bij de oprichting van de entiteiten worden nagenoeg alle te nemen stappen en beslissingen vastgelegd in gedetailleerde contracten, waardoor de trustmaatschappij geen feitelijke beslissingsmacht heeft. Dit principe wordt ook wel aangeduid als een autopilot mechanism. De opgerichte SPE financiert de aankoop van de activa door het uitgeven van obligaties (notes). Deze kennen vaak een zogenaamde ‘watervalconstructie’: uit de beschikbare cashflow ontvangen eerst de senior noteholders hun interest, vervolgens de mezzanine, en tot slot de junior noteholders. Elke tranche van notes kent een ander risicoprofiel, en dus een andere hiermee samenhangende interestvergoeding (bijvoorbeeld Euribor plus opslag). Een vereenvoudigde weergave van het securitisatieproces is opgenomen in figuur 2.
FEBRUARI 2010
FC0110_vrij artikel_04 27
CONTROL
Assets SPE
Originator Cash Cash
Notes
Investors
Figuur 2 Schematische weergave van het securitisatieproces
Veel securitisaties worden gedreven door kasstromen. Om dit te verduidelijken nemen we als voorbeeld een bank die een hypotheekportefeuille securitiseert aan een SPE. De SPE sluit vervolgens een interest rate swap af, waarbij de bank als tegenpartij fungeert om het interestrisico (veroorzaakt door een discrepantie tussen het langlopende karakter van de te ontvangen hypotheekrente en het kortlopende karakter van de te betalen interest aan noteholders) af te dekken. Periodiek ontvangt de SPE dus een cashflow uit hoofde van de hypotheken, die wordt doorbetaald aan de swap-tegenpartij. Hiertegenover staat dat de SPE cashflows ontvangt van de contractuele tegenpartij, om hiermee de interest aan de noteholders te voldoen. Gezien het karakter van deze constructie wordt dit ook wel een pass through-securitisatie genoemd. Uit het voorgaande blijkt dat de originator door de swap het interestrisico blijft dragen. Daarnaast houdt de originator veelal een positie aan in de SPE, vaak door de minst kredietwaardige notes op te kopen (first loss of equity tranche). Hiermee kunnen eerste verliezen opgevangen worden, waardoor de aantrekkelijkheid van de notes voor investeerders wordt vergroot. Over deze posities loopt de originator kredietrisico. Ten slotte stelt de originator veelal liquiditeitsfaciliteiten ter beschikking, waarover liquiditeitsrisico wordt gelopen. Ook na verkoop van de activa aan de SPE blijft de originator in veel gevallen de risico’s (interestrisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico) in belangrijke mate dragen. Globaal zijn er drie belangrijke motieven voor securitisaties te onderkennen: risicomanagement, goedkopere financiering van de activa, en een verlaging van kapitaalseisen (in het geval van banken). Het eerste voordeel hebben we hiervoor al behandeld. Door de securitisatie kan de originator specifieke risico’s verbonden aan bepaalde activa bundelen en in risicotranches aan de noteholder aanbieden (The Joint Forum, 2009: p. 11). Het tweede voordeel wordt bereikt doordat de activaportefeuille geïsoleerd wordt van de originator en hiermee ook van de crediteuren van de originator
|
27
W W W. K L U W E R F I N A N C I E E L M A N A G E M E N T. N L
11-02-2010 15:31:08
&
FINANCE
(bij faillissement van de originator blijft de SPE buiten schot). Door deze bankruptcy remoteness kan de SPE een hogere kredietrating krijgen van de rating agencies (zoals Standard & Poor’s, Fitch) en daarmee goedkopere funding aantrekken dan de originator zelf zou kunnen doen. Het derde voordeel is voor banken een belangrijke factor. Securitisatie kan aantrekkelijk zijn doordat de verkoop van de activa ertoe leidt dat de bank minder risicodragend vermogen in haar boeken heeft staan en dus met een lagere kapitaalbuffer toe kan. De invoering van Basel II (1 januari 2008) maakt echter dat er minder aanleiding is om, louter vanwege lagere kapitaaleisen, kredieten te securitiseren (DNB, 2007).
Het valt op dat veel toelichtingen in de jaarrekeningen erg beschrijvend en weinig specifiek van aard zijn Andere motiverende factoren voor securitisaties zijn het aanboren van nieuwe financieringsbronnen en het gemak waarmee de originator zijn onderpand kan belenen bij bijvoorbeeld een Centrale Bank. Als belangrijkste nadelen kunnen de hoge kosten en de hoge mate van complexiteit van securitisaties genoemd worden. Verslaggevingskader Om een gefundeerd oordeel te kunnen geven over de mate van transparantie van ondernemingen ten aanzien van securitisatie, zullen we het kader van verslaggevingseisen schetsen. Er zijn hier twee belangrijke verslaggevingsvraagstukken te destilleren (zie o.a. Adhikari en Betancourt, 2007). De eerste vraag is of de verkoop van de activaportefeuille aan de SPE al dan niet als een feitelijke verkoop beschouwd dient te worden. De tweede vraag is vervolgens of de SPE, en dus de activaportefeuille, al dan niet in de cijfers van de originator meegeconsolideerd moet worden. In dit geval zouden de verkochte activa alsnog op de balans van de originator komen. Beide vraagstukken komen hierna kort aan de orde.
CONTROL
woording van deze vraag. Onze ervaring leert dat in veel securitisaties de verkoop van de activa als een feitelijke verkoop beschouwd mag worden. Consolideren of niet Bij de beoordeling van het consolidatievraagstuk dient zowel onder RJ als onder IFRS het substance over form-principe gehanteerd te worden. Dit houdt in dat als er sprake is van feitelijke beleidsbepaling of zeggenschap (control) in de SPE, deze meegeconsolideerd dient te worden. Dit ondanks de juridische afstand tussen de originator en de SPE. Als indicatoren voor feitelijke zeggenschap (zie RJ 217.201 t/m RJ 217.205/ IFRS: SIC 12) worden onder andere benoemd: het direct of indirect dragen van een meerderheid van de economische risico’s, de aanwezigheid van een gezogenaamd autopilot mechanism en een nauwe verbondenheid tussen de activiteiten van de SPE en de originator. Als we de genoemde verslaggevingseisen toepassen op de feitelijke situatie van een reguliere securitisatie, constateren we dat er zelden sprake is van een (bijna) volledige overdracht van economische voordelen en risico’s aan een derde. Daarnaast is veelal wel het autopilot mechanism aanwezig. Hoewel de regelgeving op papier dus in veel gevallen lijkt te leiden tot een consolidatieplicht, blijkt dit in de praktijk lang niet altijd te gebeuren. Onder US GAAP waren de mogelijkheden om activa buiten de balans te houden tot voor kort zelfs nog ruimer, maar nieuwe wetgeving die begin dit jaar in werking is getreden, heeft deze mogelijkheden sterk beperkt. Dat het beschreven vraagstuk niet altijd eenvoudig is, blijkt ook uit de toelichting in de jaarrekening van NIB Capital Bank (figuur 3). De IASB heeft de bovenstaande problematiek onderkend en in 2008 Exposure Draft 10: ‘Consolidated Financial Statements’ gepubliceerd. ED 10 zal de huidige standaarden IAS 27 en SIC 12 vervangen, waarmee ook de inconsistenties tussen de consolidatiemodellen van beide standaarden weggenomen zullen worden. ED 10 beoogt meer duidelijkheid te bieden over de toepassing van het begrip control, vooral ten aanzien
The determination of whether NIBC exercises control over an SPE requires NIBC to make judgements about its exposure to the risks and
Feitelijke verkoop of niet Zowel onder RJ (290.702) als onder IFRS (39.15 e.v.) dient een financieel instrument niet langer in de balans te worden opgenomen indien (nagenoeg) alle rechten op economische voordelen en (nagenoeg) alle risico’s zijn overgedragen aan een derde partij. Aanvullend spreekt IFRS ook over de overdracht van control over het actief. Het stappenplan uit IAS 39 (Application Guide 36) biedt nadere houvast bij de beant-
28
FC0110_vrij artikel_04 28
|
rewards derived from the SPE as well as its ability to make operational decisions for the SPE in question. In many instances, elements are present that considered in isolation indicate control of lack of control over an SPE, but when considered together make it difficult to reach a clear conclusion. In such cases, the SPE is consolidated. Figuur 3 Toelichting uit het Jaarverslag NIBC 2008
FEBRUARI 2010
11-02-2010 15:31:08
&
FINANCE
CONTROL
Score op de disclosure index (procentuele mate van toepassing)
2006
2008
Kwalitatieve toelichtingen (6 items)
59%
67%
Kwantitatieve toelichtingen (2 items)
57%
88%
Subtotaal (gewogen gemiddelde)
58%
72%
Kredietrisico (3 items)
42%
67%
Interestrisico (2 items)
38%
44%
Overige risico's (2 items)
51%
75%
Subtotaal (gewogen gemiddelde)
43%
63%
51%
68%
Algemeen
Risicoverslaggeving
Totaal score op de disclosure index Figuur 4 Onderzoeksresultaten
van gestructureerde entiteiten, en bevat tevens aanvullende toelichtingsvereisten. Voor de in de balans gepresenteerde activa zijn de reguliere standaarden voor financiële instrumenten (RJ 290 dan wel IAS 39/IFRS7) van toepassing. Zowel de Nederlandse RJ- als de IFRS-standaarden bevatten geen aanvullende toelichtingsvereisten specifiek voor SPE’s. Beschrijving van het onderzoek Door middel van een empirisch jaarrekeningenonderzoek hebben we onderzocht of ondernemingen door de recente ontwikkelingen inderdaad transparanter zijn geworden ten aanzien van securitisaties. Gezien de inherente veelzijdigheid (deze veelzijdigheid uit zich zowel in de vele mogelijke originators als in de vele verschillende securitisatiestructuren, en mogelijk te securitiseren activaportefeuilles) van het securitiseren bestaat de noodzaak tot een scherpe afbakening. In dit onderzoek zijn de jaarrekeningen van acht Nederlandse financiële instellingen (o.a. SNS Reaal, Friesland Bank, ABN Amro, DSB Bank en Achmea) onderzocht. Er is voor Nederlandse instellingen gekozen, omdat ons land wereldwijd bekendstaat als een zenuwcentrum voor securitisaties (mede door het milde fiscale regime). In de jaarrekeningen is specifiek gekeken naar securitisaties van hypotheekportefeuilles (residential mortgage backed securities (RMBS)), om zodoende de verslaggeving in een hoge mate van detail te kunnen bestuderen. RMBS’s zijn een primaire en veelvoorkomende vorm van securitiseren: op het hoogtepunt in 2006 bedroeg de omvang van deze securitisaties wereldwijd meer dan $ 1500 miljard. Hoewel de steekproefomvang te beperkt is voor statistische gevolgtrekking, heeft het onderzoek wel degelijk een indicatieve functie en geeft het inzicht in actuele ontwikkelingen. Van de geselecteerde ondernemingen zijn de jaarrekeningen van 2006 en 2008 onderzocht. In 2008 heeft de kredietcrisis
FEBRUARI 2010
FC0110_vrij artikel_04 29
duidelijk zijn impact gehad; in 2006 was dit nog niet het geval. Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van een disclosure index, een hanteerbaar en semiobjectief onderzoeksinstrument. Het bevat vijftien items, waarover al dan niet informatie wordt geopenbaard. De items zijn geïnventariseerd op basis van literatuuronderzoek, wettelijke toelichtingsvereisten en vooronderzoek en betreffen onder meer de verslaggeving ten aanzien van het aantal securitisaties, de omvang van de transacties, de betrokken entiteiten en de mate van kwalitatieve en kwantitatieve risicoverslaggeving. Onderzoekresultaten Uit het onderzoek blijkt dat de jaarverslagen 2008 behoorlijk meer informatie bevatten ten aanzien van securitisaties dan de jaarverslagen 2006 (zie figuur 4). Deze stijging komt overeen met de toegenomen informatiebehoefte vanuit de markt. De overall score op de disclosure index laat tussen 2006 en 2008 een stijging zien van 17 procent, van 51 procent naar 68 procent. Hoewel een duidelijke verbetering, is er onzes inziens nog veel ruimte voor nadere relevante disclosures die voor een hogere kwaliteit van verslaggeving kunnen zorgen. Een en ander lichten wij hierna toe. Algemene toelichtingen Ten aanzien van de algemene toelichtingen zien we een relatief beperkte stijging van de score op de disclosure index van 58 procent naar 72 procent. Zo geeft nog steeds maar 38 procent van de ondernemingen in 2008 aan wat hun belangrijkste doelen zijn voor het securitiseren. Het percentage ondernemingen dat duidelijk toelicht welke relatie zij houden met de gesecuritiseerde activa is weliswaar verdubbeld ten opzichte van 2006, maar nog steeds is dit slechts de helft van de ondernemingen. Uit het jaarverslag 2008 van Friesland Bank (zie figuur 5) blijkt dit wel duidelijk.
|
29
W W W. K L U W E R F I N A N C I E E L M A N A G E M E N T. N L
11-02-2010 15:31:08
&
FINANCE
CONTROL
steeds voor € 9 miljard aan eigen notes aan. Dit zien we ook voor securitisaties die in 2008 zijn geëffectueerd. Friesland Bank heeft bijvoorbeeld een portefeuille van € 805 miljoen gesecuritiseerd, maar de notes die hier tegenover staan worden grotendeels (€ 800 miljoen) zelf aangehouden. Dit wordt verklaard doordat de vraag vanuit investeerders naar deze notes volledig is opgedroogd. Dat banken er toch voor kiezen om te securitiseren heeft een aantal redenen. Enerzijds kunnen de aangehouden notes als onderpand worden ingebracht bij de Europese Centrale Bank, in ruil voor liquiditeiten. Anderzijds kunnen de notes op termijn snel worden verkocht wanneer de vraag naar dit soort emissies weer aantrekt.
Bij de initiatie van een securitisatietransactie is Friesland Bank direct betrokken op de volgende punten: selecteren van te securitiseren vorderingen, beoordelen/controleren van het opgestelde prospectus, roadshows, persberichten en contacten met Rating Agencies. Na de plaatsing van de transactie blijft Friesland Bank de administratie van de gesecuritiseerde vorderingen voeren. Friesland Bank vertrekt maandelijkse opgaven aan de Trustmaatschappij die de administratie voert voor de SPV’s. In de maandelijkse opgaven wordt informatieve opgenomen over het verloop van de uitstaande vorderingen en rente en de ontvangen rente, afgeloste leningen en posten met een achterstand. Daarnaast wordt één maal per jaar een opgave gedaan inzake de reële waarde van de uitstaande vorderingen per 31 december. Figuur 5 Toelichting uit de Jaarrekening 2008 Friesland Bank
Het valt op dat veel toelichtingen in de jaarrekeningen erg beschrijvend en weinig specifiek van aard zijn. In alle jaarverslagen wordt bijvoorbeeld uitvoerig de overweging weergegeven ten aanzien van het eerdergenoemde consolidatievraagstuk (zie vorige paragraaf). In veel gevallen (bijna 40 procent) wordt echter niet concreet benoemd of de betrokken SPE’s nu worden meegeconsolideerd of niet. Bij 25 procent (zowel in 2006 als 2008) van de ondernemingen ontbreekt daarnaast een vermelding aan welke SPE’s de hypotheekportefeuilles zijn verkocht. Naar onze mening zou dit wel moeten. Dit biedt de mogelijkheid om de jaarrekening van de SPE’s, die immers zelfstandig een verplichting hebben tot het opmaken en deponeren van een jaarrekening, nader te bestuderen. Deze jaarrekeningen zullen op een lager aggregatieniveau liggen en zullen derhalve meer gedetailleerde informatie bevatten. Risicoverslaggeving De score op de risicoverslaggeving van de onderzochte ondernemingen stijgt van 43 procent in 2006 naar 63 procent in 2008. Alle ondernemingen vermelden in de jaarverslagen 2008 (2006: 62,5 procent) expliciet de omvang van securitisatietransacties en maken duidelijk welke eigen posities zij nog aanhouden in de SPE’s. Zo houdt SNS Reaal in 2008 nog
Zoals gezegd, is de risicoverslaggeving duidelijk verbeterd, hoewel deze naar onze mening in veel gevallen nog wel meer gestructureerd en overzichtelijker gepresenteerd kan worden. De kredietrisico’s worden in 67 procent van de jaarverslagen 2008 gekwantificeerd (2006: 42 procent). Zes van de acht bedrijven lichten ook hun aanvullende risico’s duidelijk toe, waarvan de meest frequent benoemde het liquiditeitsrisico en het aflossingsrisico zijn. De hogere mate van transparantie wordt mooi geïllustreerd door de Friesland Bank-jaarrekeningen. In tegenstelling tot 2006, bevat het jaarverslag 2008 een overzicht met onder andere de naam van de SPE, de oorspronkelijke hoofdsom, de rating van de tranches en – indien van toepassing – het aantal notes voor eigen rekening (zie figuur 6). Dit is duidelijk en informatief. Conclusie en nabeschouwing Op basis van ons empirische onderzoek constateren we dat de mate van informatieverschaffing ten aanzien van securitisaties in de laatste jaren duidelijk is verbeterd. Belangrijke verbeteringen zijn dat meer bedrijven zichtbaar maken welke financiële posities zij nog aanhouden in de SPE’s, omschrijven welke rollen zij blijven vervullen in samenhang met de activaportefeuille en meer toelichtingen presenteren ten aanzien van risico’s. De stijging van in het bijzonder de risicoverslaggeving past uitstekend in het beeld van de laatste jaren, waarin een ‘nieuwe lente’ van risicotransparantie lijkt te ontluiken. De invoering van Basel II en IFRS 7 zijn duidelijke voorbeelden in dit kader.
Rating Moody’s/Fitch
Oorspronkelijke hoofdsom
Datum securitisatie
Hoofdsom ultimo 2008
Hoofdsom ultimo 2007
Aaa/AAA A2/A
358.000
6/07/02
119.030
138.875
13.500
26/07/02
13.500
13.500
Baa2/BBB
3.500
26/07/02
3.500
3.500
Stichting Eleven Cities No. 1 Senior Class A notes Mezzanine Class B notes Junior Class C notes Figuur 6 Toelichting uit de jaarrekening 2008 Friesland Bank
30
FC0110_vrij artikel_04 30
|
FEBRUARI 2010
11-02-2010 15:31:08
&
FINANCE
In de vorige paragraaf hebben we ook duidelijk gemaakt dat er nog veel ruimte voor verbetering is. Op basis van onze ervaring kunnen we stellen dat dit niet alleen geldt voor de onderzochte financiële instellingen, maar ook voor andere ondernemingen. Verbetering kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door het vermelden van de namen van de betrokken SPE’s, het kwantitatief toelichten welke risico’s de originator zelf blijft lopen (credit ratings) en het verduidelijken van de transactie- en informatiestromen tussen originator en SPE. Het verschaffen van deze informatie biedt meer inzicht in de achtergronden van de securitisaties en de feitelijke economische gevolgen hiervan. Dit leidt naar onze mening tot kwalitatief betere verslaggeving.
De mate van informatieverschaffing ten aanzien van securitisaties is in de laatste jaren duidelijk verbeterd
CONTROL
Allereerst zullen er maatregelen genomen worden die de rating agencies zullen raken, om tot meer betrouwbare kredietbeoordelingen te komen. Daarnaast zullen de risico’s die samenhangen met securitisaties beperkt worden door de complexiteit van transacties te verminderen en door het stellen van hogere kapitaalseisen. De maatregelen van de derde en laatste pijler zullen op verslaggevingsgebied liggen: meer gestandaardiseerde, kwalitatief betere verslaggeving zal moeten leiden tot een beter inzicht in securitisaties. Door toenemende informatiebehoefte vanuit de markt en aanvullende verslaggevingseisen die aanstaande zijn, ontkomen ondernemingen er niet aan hiermee actief aan de slag te gaan. Drs. W. (Wilfred) Kevelam (
[email protected]) is werkzaam in de controlepraktijk bij KPMG Accountants De Meern (Utrecht). Prof. dr. R. (Ralph) L. ter Hoeven RA (
[email protected]) is partner bij Deloitte en hoogleraar externe verslaggeving aan de Rijksuniversiteit Groningen. Literatuur
Zoals geschetst in het begin van dit artikel, wordt het belang van kwalitatief goede verslaggeving ook onderkend door verschillende regelgevende instanties die reeds aan aanvullende standaarden werken om de zwakke plekken van het securitisatieproces te verminderen. In dit kader zijn recent diverse publicaties verschenen, waaronder een veelomvattend rapport van The Joint Forum (samenwerking tussen het Basel Committee on Banking Supervision, de International Organisation of Securities Commissions en de International Association of Insurance Supervisors). Uit deze en andere publicaties blijkt dat de te nemen maatregelen drie belangrijke pijlers kennen.
FEBRUARI 2010
FC0110_vrij artikel_04 31
~ Adhikari, A. en L. Betancourt (2008) ‘Accounting for Securitizations: A Comparisation of SFAS 140 and IASB 39’, 19(1) Journal of International Financial Management and Accounting. ~ Ashcraft, A.B. en T. Schuerman (2008) ‘Understanding the Securitization of Subprime Mortgage Credit’, Wharton Financial Institutions Center Working Paper, Federal Reserve Bank of New York. ~ DNB Kwartaalbericht (2007) ‘Bazel II: een risicogevoeliger raamwerk voor een stabieler financieel stelsel’, Amsterdam, De Nederlandse Bank. ~ Hoogendoorn, M.N. en Mertens, G.M.H. (2001) Kwaliteit van externe financiële verslaggeving in Nederland, eerste druk, Amsterdam, Kluwer. ~ The Joint Forum (2009) ‘Report on Special Purpose Entities’, Basel, Bank for International Settlement. ~ Vink, D. (2009) ‘Securitisaties: hoe nu verder?’, 83(6) Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, p 215-222.
|
31
W W W. K L U W E R F I N A N C I E E L M A N A G E M E N T. N L
11-02-2010 15:31:08