Sectoronderhandelingen 2011 2012 Sectorakkoord
1.
Koopkracht 1.1. Financiële situatie Sociaal Fonds De totale bijdrageverhoging vanaf 01/10/2011 zal 0,15% bedragen (0,09% zie volgende paragraaf inclusief). Ondermeer door het verschuiven van de kwartalen voor de uitbetaling van de eindejaarspremie zoals afgesproken tijdens het vorige sectorakkoord, is er een structureel tekort ontstaan in het Sociaal Fonds. De werkgevers zijn bereid te zorgen voor een financiële bijpassing in de vorm van een verhoging van de bijdrage met 0,09% vanaf 01/10/2011, teneinde terug te keren naar een structureel evenwicht in de financiële situatie van het Sociaal Fonds. 1.2. Eindejaarspremie De eindejaarspremie wordt verhoogd van 8,22% naar 8,27%, bijgevolg een verhoging van 0,05%, dit met ingang van de eindejaarspremie 2012. De gelijkstelling van 5 dagen voor uitzendkrachten die aansluitend aangeworven worden door de gebruiker, wordt opnieuw ingevoerd vanaf de eindejaarspremie 2011. Er wordt gezocht naar een oplossing, mogelijks onder de vorm van het rekening houden met gewerkte uren i.p.v. dagen, voor de uitzendkrachten die hun arbeidstijd concentreren op lange werkdagen (ondermeer weekendploegen of prestaties van 4 dagen van 9 uren). In de CAO m.b.t. de eindejaarspremie wordt een artikel voorzien aangaande de verjaring: de verjaringsperiode voor niet betaalde eindejaarspremies wordt voortaan beperkt tot 3 jaar. 1.3. Fonds voor bestaanszekerheid In het kader van het versoepelen van de betalingsmodaliteiten door het Sociaal Fonds, wordt de bijkomende vergoeding in geval van tijdelijke werkloosheid vanaf 01/01/2012 automatisch uitgekeerd aan de uitzendkrachten. Langdurige ziekte: verlenging van de termijn om dossiers in te dienen. 1.4. User pay De sociale partners gaan ermee akkoord om, in het kader van de Commissie Goede Diensten, een werkgroep op te richten die principiële discussies met betrekking tot een aantal CAO’s die voordelen voorzien die moeilijk toepasbaar zijn op uitzendkrachten, zal oplijsten en onderzoeken.
2.
Vorming en opleiding - De bijdrage voor vorming en opleiding wordt behouden op 0,4%. - Voor de samenwerking met andere sectorfondsen wordt een budget voorzien van 100.000 EUR/jaar. - Voor sectorale projecten zonder externe financiering wordt een budget voorzien van 50.000 EUR/jaar. - Voor 2011 wordt het bestaand systeem van trekkingsrechten ongewijzigd verder gezet. In de Raad van Beheer van het Sociaal Fonds wordt er een systeem van controle opgezet. - In het kader van de inzetbaarheid en de opwaardering van de competenties van de werkzoekenden, wordt een budget van 600.000 EUR voorzien voor opleiding van kandidaatuitzendkrachten. Dit budget wordt opgedeeld in een luik voor individuele (500.000 EUR) en een luik voor collectieve projecten (100.000 EUR). - Hoewel de mobiliteitsprojecten reeds ruimschoots hun nut bewezen hebben, leert de ervaring dat het budget verlaagd kan worden van 75.000 EUR naar 37.500 EUR. Wel zullen de modaliteiten opnieuw geëvalueerd worden. - De werkingskosten van het Vormingsfonds worden vastgelegd op 550.000 EUR/jaar.
3.
Veiligheid De strijd tegen arbeidsongevallen blijft één van de voornaamste aandachtpunten van de werking van Preventie & Interim. Specifieke opleidingen worden in dat kader voorzien. Van het budget voor de individuele trekkingsrechten zal voor het werkingsjaar 2012 collectief minstens 33% besteed worden aan opleidingen rond veiligheid. Er zal onderzocht worden op welke wijze Free Safe Start verder kan benut en uitgebreid worden. Het budget van P&I wordt vastgelegd op 820.000 EUR/jaar.
4.
Opeenvolgende dagcontracten - Voor wat betreft de afschaffing van de opeenvolgende dagcontracten, wordt er verwezen naar de onderhandelingen in de NAR. - De passage uit het sectorakkoord 1999-2000 wordt intussen herbevestigd: “De sociale partners van de uitzendsector zijn van oordeel dat het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid voor de duur van een dag ('dagcontracten') dient te beantwoorden aan de realiteit van de opdracht. Hoewel wettelijk toegelaten, creëert het aanwenden van opeenvolgende 'nutteloze' dagcontracten -waarbij de korte duurtijd van de verschillende contracten geenszins beantwoordt aan een nood aan flexibiliteit bij de gebruiker, een situatie van rechtsonzekerheid voor de betrokken uitzendkrachten. Daarom menen de ondertekenende partijen dat vanuit het Paritair Comité voor de Uitzendarbeid een aanbeveling dient te worden verricht aan de uitzendkantoren ten einde het opmaken van opeenvolgende dagcontracten te beperken tot alleen die gevallen waarbij het uitzendkantoor op voorhand weet dat de opdracht werkelijk een dag duurt. De uitzendkantoren worden dan ook verzocht na te gaan of een arbeidsovereenkomst met een langere duurtijd geen adequaat alternatief kan vormen voor deze situaties waarbij nu opeenvolgende dagcontracten aangewend worden.“
5.
Tweede pijler De sociale partners engageren zich om, tijdens de duur van het huidige sectorakkoord, verder te onderhandelen met het oog op de creatie van een intersectoraal systeem op het niveau van de uitzendsector. Intussen worden de CAO’s pensioenpremie verlengd tot 31/12/2013.
6.
Bedrijfsvoorheffing Vanuit de bezorgdheid voor de fiscale planning van de uitzendkrachten en opdat deze bij hun belastingafrekeningen geen aanzienlijke sommen zouden moeten bijbetalen, wordt er overeengekomen om voortaan aan alle uitzendkrachten 18% bedrijfsvoorheffing aan te rekenen. Daar kan alleen naar beneden toe van afgeweken worden, indien de uitzendkracht een bewijs levert van hoge kinderlast. Op verzoek van de uitzendkracht kan er ook meer dan 18% worden in rekening gebracht. Bovendien dient de bedrijfsvoorheffing door de uitzendbedrijven onmiddellijk terug op 11, 11% gebracht te worden in alle gevallen van loonbeslag of aanverwante.
7.
E-maaltijdcheques De sociale partners sluiten een CAO E-maaltijdcheques af. Daarnaast zal er ook gestreefd worden naar de ontwikkeling van een unieke maaltijdchequekaart voor de uitzendkrachten. Dergelijk systeem zal het voor de uitzendkracht een stuk makkelijker maken indien hij door meerdere uitzendbedrijven wordt tewerkgesteld.
8.
Elektronische loonfiches De elektronische loonfiches hebben intussen reeds ruim hun efficiëntie bewezen. Dit neemt niet weg dat elke uitzendkracht hiervoor voorafgaand, eenmalig en herroepbaar aan het uitzendbedrijf zijn toestemming dient te geven bij middel van een gehandtekende clausule.
9.
Afstand van verhaal Ingegeven vanuit de bezorgdheid van de sociale partners voor de veiligheid van de uitzendkracht en het opnemen van de verantwoordelijkheden daaromtrent, steunen de sociale partners het invoeren van een wettelijk verbod op clausules van afstand van verhaal. Zij zullen daartoe gezamenlijk de nodige stappen ondernemen.
10. Kosten eigen aan de werkgever Hoewel de terugbetaling van deze kosten strikt genomen niet tot het loonbegrip behoort, volgen de meeste uitzendbedrijven toch dezelfde regels als degene die door de gebruikers gehanteerd worden. Daardoor lopen de uitzendbedrijven echter grote risico’s bij fiscale en sociale controles gezien zijzelf niet in staat zijn om voor deze kosten het dubbel bewijs te leveren. Teneinde het in de toekomst mogelijk te maken ook aan uitzendkrachten op dezelfde manier kosten eigen aan de werkgever uit te keren, dient de wetgeving te worden aangepast. De verantwoordelijkheid voor het bewijs van de kosten, voor de bedragen die door de gebruiker aan het uitzendbedrijf waren doorgegeven of die bij CAO zijn vastgelegd, dient overgedragen te
worden aan de gebruiker. De sociale partners zullen hiertoe gezamenlijk de nodige stappen ondernemen.
11. Gedragscode anti-discriminatie De gedragscode ter preventie van rassendiscriminatie, opgenomen in de CAO van 7 mei 1996, wordt herwerkt en geactualiseerd overeenkomstig de instructies van de paritaire werkgroep die heeft plaatsgevonden.
12. Verlenging CAO’s Er wordt overeen gekomen om de lopende CAO’s te verlengen tot 30/06/2013, met uitzondering van de CAO’s pensioenpremie die tot 31/12/2013 worden verlengd. Dit gebeurt zoals gewoonlijk via nieuwe gecoördineerde CAO’s: CAO bijkomende vergoeding igv arbeidsongeschiktheid; CAO’s pensioenpremie; CAO sociale voordelen; CAO risicogroepen; CAO vorming; CAO EJP; CAO SFU; CAO ecocheques ; CAO verplaatingskosten.
13. Sociale vrede Partijen verbinden er zich toe voor de duurtijd van het akkoord de overeengekomen verbintenissen na te leven. De representatieve werkgeversorganisaties bevestigen hun wil de wettelijke en conventionele verplichtingen op correcte wijze na te leven. De representatieve werknemersorganisaties verbinden er zich toe om, tijdens de hele toepassingsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, in het paritair comité en in de ondernemingen geen bijkomende eisen met betrekking tot de in deze onderhandelingen opgenomen materies, te stellen. De representatieve werknemersorganisaties verbinden er zich toe zo er zich problemen en/of conflicten tussen uitzendkantoren en uitzendkrachten voordoen, deze eerst voor te leggen aan de Commissie Goede Diensten. Een urgentieprocedure wordt in deze gevallen voorzien. In deze precieze context verbinden de werknemersorganisaties er zich toe geen algemene acties te voeren tegen de uitzendkantoren in het algemeen.
Brussel, 03/10/2011.
Voor FEDERGON Herwig Muyldermans
Voor ACV Piet Van den Bergh
Voor VBO Michèle Claus
Voor ABVV Paul Lootens
Voor ACLVB Kurt Marysse