!
NIEUWSBRIEF Secretariaat:Gruttohof 24, 2371 NR Roelofarendsveen, Tel.06-83114156, email:wmoraadkaag-braassem@yahoo. Website:www.wmoadviesraadkaagenbraassem.nl
Datum : 21 januari 2016
Nr. 103
Beste Wmo-adviesraadleden en overige geïnteresseerden, Sorry, het is weer een zeer uitgebreide nieuwsbrief geworden, maar wel met heel diverse onderwerpen. En er wordt wat af geschreven, dit is slechts een kleine bloemlezing. De dichter Lévi Weemoedt schreef het al: Toen God het niet meer wist, schiep Hij de columnist. Veel leesplezier! Fried Elstgeest, voorzitter Blz. Onderwerp: 2. 2. 3. 4. 4. 6. 7. 9. 10. 11. 12. 13. 13. 14. 15. 16. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 21. 22. 22. 23. 25. 25. 28. 29. 30. 31.
In Zaanstad maximale eigen bijdrage voor voorzieningen uit de Wmo naar beneden Huishoudelijke hulp valt wel onder de nieuwe Wmo Zorghotel Van der Valk Tiel in samenwerking met stichting Servicepunt Thuiswonen Tijdsbesteding en beloning Gemeenteraadleden Huishoudelijke hulp Enschede Vrijwilligerswerk en eenzaamheid MDA++ dé aanpak van geweld achter de voordeur 31/12/2015 liep overgangsrecht begeleiding,dagbesteding en persoonlijke verzorging af Onduidelijk of gemeenten nu wel of niet huishoudelijke hulp mogen weigeren Een Syrisch paspoort is op dit moment in Europa een winnend lot Kijken naar de financiële situatie van de mens achter de boete Aanscherping afspraken rond het signaleren van kindermishandeling Ondernemers, die mensen met fikse afstand tot de arbeidsmarkt in dienst willen nemen Centrale Raad van Beroep en de huishoudelijke hulp Buurtzorg en TSN Veel GGZ patiënten worden in een kliniek ook niet gelukkiger Privacy verordening, Europese privacyreglementen en privacyfunctionaris Zwembad De Kleine Oase Leimuiden genomineerd voor APPELTJES VAN ORANJE 2016 VN-gehandicaptenverdrag en uitvoering daarvan Buurtzorg verwacht 50 procent minder overheadkosten te maken dan TSN Mantelzorgers komen ‘cadeautjes’ van de gemeente niet altijd ophalen De Spelregels Wmo 2015 inzake ‘het onderzoek’ TSN-Buurtzorg – concurrentievervalsing en staatssteun Inclusieve samenleving: de vraag “Wat kost dat?” onzinnig én onfatsoenlijk 'Harde cijfers tonen aan dat Nederland veiliger en gezonder is geworden’ Het magische interactieve schilderij Het pgb moet een volwaardig alternatief zijn voor zorg in natura Pgb nog geen volwaardig alternatief voor zorg-in-natura Sensire-TSN-Buurtzorg Integratie van EU-migranten Deel van de Somalisch-Nederlandse jongeren is kwetsbaar Elkaar begroeten met drie kussen op de wang , douchen na de gymles
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 1
In Zaanstad maximale eigen bijdrage voor voorzieningen uit de Wmo naar beneden
Google melding Wmo-Skipr 9 januari 2016
Zaanstad stelt plafond in voor eigen bijdrage Wmo Skipr Redactie 8 januari 2016 De gemeente Zaanstad stelt de maximale eigen bijdrage voor voorzieningen uit de Wmo naar beneden bij. Nadat mensen een nieuwe indicatie kregen, bleek de eigen bijdrage in 2015 flink gestegen voor mensen met een midden- en hoger inkomen, zo licht de gemeente toe. De eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp, begeleiding of een woon- of vervoersvoorziening loopt in Zaanstad ook minder snel op als iemand van meerdere voorzieningen gebruik maakt. "We zagen dat de nieuwe situatie voor sommige mensen extreem uitpakte", legt wethouder Jeroen Olthof uit. "Op het moment dat de eerste klachten binnen kwamen, hebben we geanalyseerd wat er aan de hand was en meteen nieuw beleid geformuleerd. Vooral voor dagbesteding of uitgebreide individuele begeleiding liep de maximale eigen bijdrage hoog op. Denk hierbij aan bijdragen van € 500 per vier weken. In de nieuwe tarieven van 2016 zijn de eigen bijdragen voor bijvoorbeeld dagbesteding teruggebracht tot maximaal € 220. De eigen bijdrage mag geen reden zijn dat mensen zorg gaan mijden." De eigen bijdrage voor Wmo voorzieningen wordt volgens een wettelijke regeling berekend en houdt rekening met het inkomen, het vermogen en de samenstelling van het huishouden, en de leeftijd van de aanvrager. Als een huishouden een hoog inkomen heeft of
veel spaargeld heeft, betaalt dat huishouden meer aan eigen bijdrage. De maximale eigen bijdrage is wettelijk bepaald; deze is gelijk aan de kostprijs van de voorziening.
Huishoudelijke hulp valt wel onder de nieuwe Wmo
Zorgvisie 11 januari 2016
Illya Soffer: ‘Huishoudelijke hulp weigeren is onmogelijk’ 11 jan 2016 Volgens Illya Soffer, directeur van cliëntenorganisatie Ieder(in), kan huishoudelijke hulp nooit geweigerd worden aan mensen die er wel voor in aanmerking komen. Dat is het gevolg van de uitspraak die de rechtbank in Arnhem deed op 17 december 2015. ‘Hier wordt voor het eerst heel expliciet uitgesproken door een rechter dat huishoudelijke hulp wel onder de nieuwe Wmo valt’, zegt Soffer. Ze refereert aan een uitspraak van vorig jaar. Dat betrof een cliënt met een indicatie voor hulp bij het huishouden van vijf uur per week op grond van de Wmo 2007. De gemeente Lochem bepaalde na de invoering van de Wmo 2015 dat de cliënt gebruik moet maken van ‘de algemeen gebruikelijke voorziening hulp bij het huishouden’ en daarom niet langer een maatwerkvoorziening kon krijgen. De gemeente beargumenteerde dat door te zeggen dat in de Wmo 2015 niet langer de concrete voorziening hulp bij het huishouden genoemd wordt. Dantumadeel en Stadskanaal ‘Dat de rechter nu heeft gezegd dat gemeenten dit argument niet meer mogen gebruiken is een hele belangrijke uitspraak’, zegt Soffer. ‘Veel gemeenten hebben dit argument immers vaak gebruikt om huishoudelijk hulp stop te zetten of te schrappen, zoals eerder bijvoorbeeld de gemeenten Dantumadeel en Stadskanaal en nu dus de gemeente Lochem. De rechter geeft nu aan dat dit niet klopt. Huishoudelijke hulp valt wel degelijk onder de nieuwe Wmo, ook al wordt de voorziening niet expliciet in de wet genoemd.’ Bakzeil Het gevolg van de uitspraak is volgens Soffer dat gemeenten niet kunnen volstaan met alleen een algemene voorziening voor huishoudelijke hulp. ‘De rechter had al veel vaker gemeenten teruggefloten die huishoudelijke hulp schrapten of sterk verminderden maar hierbij ging het echter in veel gevallen om lopende indicaties waar gemeenten een streep door wilden zetten. Gemeenten haalden hier dan bakzeil omdat dit volgens de rechters niet mag zonder goed onderzoek naar de persoonlijke situatie en een goede beargumentering dat er minder of geen zorg meer nodig is. Dit is de eerste echt principiële uitspraak over wat wel en niet onder de nieuwe Wmo 2015 valt.’ Wouter van den Elsen Redacteur care
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 2
Zorghotel Van der Valk Tiel in samenwerking met stichting Servicepunt Thuiswonen
Zorgvisie 11 januari 2016
Hotelketen Van der Valk stapt in de zorg 8 jan 2016 Vier patiënten verblijven sinds de eerste week van januari in het Van der Valk-zorghotel in Tiel. Op 21 december opende dit zorghotel zijn deuren, waarin Van der Valk samenwerkt met stichting Servicepunt Thuiswonen. De hotelketen is een potentieel machtige partij op deze markt. In de locatie in Tiel is een van de zeventien etages ingericht voor tien patiënten. Servicepunt Thuiszorg biedt er verpleging en verzorging. ‘We hebben tot nu toe tien verpleegkundigen aangetrokken, allemaal zzp’ers’, vertelt Herman Jonkmans. Hij is directeur van het Servicepunt, maar voert ook het woord namens Van der Valk Tiel. ‘Er is 24 uur per dag zorg aanwezig. Per zes patiënten is één verpleegkundige aan het werk. Voor ons is een bezetting van vier à vijf gasten kostendekkend.’ Ook paramedische zorg, zoals fysotherapie en ergotherapie, is beschikbaar in het hotel. Medischspecialistische revalidatiezorg behoort – net als in alle andere zorghotels – niet tot de mogelijkheden: die is voorbehouden aan de gespecialiseerde revalidatie-instellingen. Fikse concurrent Op termijn moet het hotel in Tiel plaats bieden aan zestig patiënten. Daarvoor wordt op dit moment een deel van het hotel gerenoveerd. Wanneer het lukt om dat aantal gasten naar Tiel te trekken, heeft de branche van zorghotels er een grote speler bij. Marc Vieten is voorzitter van brancheorganisatie van zorghotels SNHZ die nu zo’n twintig leden telt. Hij is blij met de komst van het zorghotel in Tiel. ‘Natuurlijk kan Van der Valk een fikse concurrent worden van andere zorghotels, maar ik vind het een bemoedigend signaal dat deze serieuze partij het concept omarmt van zorg in een aangename omgeving.’ Geen snelle uitbreiding Het Van-der-Valkconcern telt in Nederland ruim zestig hotels. Als het zorgconcept van Tiel blijkt te werken, is mogelijk snelle uitbreiding van het aantal zorgplaatsen te verwachten bij andere locaties van de keten. Volgens Jonkmans loopt dat echter niet zo’n vaart. ‘Alleen Tiel is nu bezig aan de opbouw van een zorghotel’, zegt hij. ‘Er liggen geen plannen klaar voor andere locaties. Ieder hotel van Van der Valk heeft bovendien zijn eigen bedrijfsvoering en zijn eigen beleid. Stel dat Tiel een succes wordt, dan is het natuurlijk mogelijk dat andere locaties eenzelfde concept beginnen. Maar afspraken hierover zijn niet gemaakt.’ Keurmerk Momenteel zijn er zo’n vijftig zorghotels en die hebben het niet allemaal even gemakkelijk. De afgelopen tijd zijn er verschillende failliet gegaan. Volgens Vieten, die zelf directeur is van zorghotel De Kim in Noordwijk, komt dat mede doordat het concept zorghotel nog niet breed bekend is. ‘Als branche werken we aan meer landelijke bekendheid. En uiteraard richten we ons op kwaliteit, reden dat we werken met een erkend keurmerk voor zorghotels. Ik hoop van harte dat Van der Valk Care zich bij ons aansluit.’ Dat is de Tielse combinatie inderdaad van plan. ‘Binnen een jaar willen we als erkend zorghotel mét keurmerk zijn aangesloten bij de SNHZ’, zegt Jonkmans. ‘We richten ons naar de eisen die zorgverzekeraars en inspectie stellen.’ Verblijfskosten nog een drempel Een dag zorg en verblijf kost in Tiel 245 euro. De zorg, à 122 euro per dag, wordt vergoed vanuit de basisverzekering. De resterende 123 euro betalen de gasten zelf, maar vaak krijgen zij een deel van de verblijfskosten vergoed uit de aanvullende verzekering. Hoe hoog die bijdrage is, hangt af van de verzekeraar waarbij zij zijn aangesloten. Ook al betaalt de verzekeraar de helft van de verblijfskosten, dan nog kunnen veel mensen zich geen verblijf in een zorghotel veroorloven en al helemaal niet wanneer zij niet aanvullend zijn verzekerd. Voor zorghotel De Kim in Noordwijk gelden dezelfde principes. Daar kost een dag zorg en verblijf 205 euro en hoewel verzekeraars een verblijf in De Kim soms tot 80 procent vergoeden, blijft er onder de streep meestal een bedrag over dat niet iedereen kan betalen. Dat gegeven vormt tot op heden een struikelblok voor menig zorghotel om zijn kamers voldoende bezet te krijgen. Goede hoop Per 1 januari 2017 valt het kortdurend eerstelijns verblijf onder de Zorgverzekeringswet. Volgens Marc Vieten betekent dit mogelijk goed nieuws voor de zorghotels. Dat kan immers betekenen dat Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 3
patiënten op indicatie van de huisarts naar een zorghotel kunnen en dat niet alleen zorg en verpleging, maar ook de verblijfskosten via de basisverzekering vergoed worden. ‘Ik hoop van harte dat de overheid dit jaar contact met ons opneemt en dat zij bereid is pilots op te zetten in samenwerking met zorghotels’, zegt Vieten. Ook Jonkmans ziet kansen: ‘Huisartsen uit de regio Tiel zitten nu vaak met de handen in het haar, omdat ze niet weten waar ze met hun patiënten heen moeten. Anderzijds blijven patiënten vaak te lang in het ziekenhuis, omdat ze nergens naartoe kunnen. Een zorghotel is dan een aantrekkelijke tussenvorm: de noodzakelijke zorg is aanwezig, mensen kunnen er sneller herstellen dankzij een aangename omgeving en het is ook nog eens driemaal goedkoper dan verblijf in een ziekenhuis.’ Stef van Delft Tijdsbesteding en beloning Gemeenteraadleden
Binnenlands Bestuur 11 januari 2016
Linkse en vrouwelijke raadsleden fanatieker Yolanda de Koster 10 jan 2016 Raadsleden besteden gemiddeld 15,9 uur per week aan het raadswerk. Dat is een krap uurtje minder dan in 2013, maar bijna twee uur meer dan in 2007. Links georiënteerde raadsleden, vrouwen en raadsleden uit grote gemeenten besteden gemiddeld meer tijd aan het raadswerk dan hun meer rechts georiënteerde raadsleden en collega’s van lokale of gefuseerde partijen. Vergaderen Vergaderen slokt al jarenlang de meeste tijd van raadsleden op. Nog geen derde van hun beschikbare tijd besteden de lokale volksvertegenwoordigers aan ontmoetingen en gesprekken met burgers en maatschappelijke instellingen. Ondanks het feit dat de raadsleden maar zo’n dertig procent van hun tijd aan volksvertegenwoordigende activiteiten besteden, zijn zes op tien raadsleden tevreden over de tijdsverdeling over de verschillende werkzaamheden. Het merendeel van de ontevreden raadsleden wil minder tijd aan vergaderen besteden en meer tijd aan volksvertegenwoordigende activiteiten. Raadsledenonderzoek Dat blijkt uit het Nationaal Raadsledenonderzoek 2014. Het onderzoek naar de tijdsbesteding, werkzaamheden en honorering van gemeenteraadsleden is uitgevoerd door bestuurskundig onderzoeks- en adviesbureau Daadkracht. Het onderzoek is een vervolg op onderzoeken uit 2007, 2009 en 2012 en is eerder deze week aan het ministerie van Binnenlandse Zaken aangeboden. Uurtarief Het gemiddelde uurtarief dat raadsleden voor hun raadswerkzaamheden ontvangen bedraagt 14,20 euro per uur. Raadsleden van grotere gemeenten ontvangen een hoger uurtarief voor het raadswerk. Volksvertegenwoordigers uit gemeenten tot en met 8.000 inwoners ontvangen gemiddeld met 4,66 euro de laagste vergoeding per uur. Raadsleden uit de grootste gemeenten (meer dan 375.000 inwoners) ontvangen een krappe 20 euro per uur. In totaal is in 2014 106.622.948 euro aan publieke gelden besteed aan de vergoeding van gemeenteraadsleden. Dit is een toename van ruim 2,7 miljoen euro (+2,6 procent) ten opzichte van 2012. Vier op de tien raadsleden vindt de raadsvergoeding te laag; dat is iets minder dan in 2012. Social media Meer dan drie kwart van de raadsleden is als volksvertegenwoordiger actief op Twitter, Facebook, LinkedIn of een combinatie hiervan. Raadsleden uit grotere gemeenten, vrouwen en jongere raadsleden zijn het meest actief op social media. Meer dan de helft van de raadsleden is online tijdens een raadsvergadering; vooral om de social media-activiteiten van collega-raadsleden te volgen. Huishoudelijke hulp Enschede
Binnenlands Bestuur 11 januari 2016
Kritisch rapport over huishoudelijke hulp Enschede Margot Limburg 09 jan 2016 Laat het begrip ‘schoon huis’ los en ga gewoon terug naar het rekenen met uren huishoudelijke hulp. Het is één van de 18 adviezen die de klachtencommissaris van de gemeente Enschede geeft in een rapport over de huishoudelijke hulp. Wethouder Jurgen van Houdt (ChristenUnie) is blij met het kritische rapport en de adviezen, maar terug naar het rekenen in uren gaat Enschede niet ‘daar komen we net vandaan.’ Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 4
18 Adviezen De klachtencommissaris door de gemeenteraad ingesteld om de vinger aan de pols te houden na de decentralisaties. De raad verwachtte veel signalen van burgers als gevolg van de grote veranderingen die door het rijk werden doorgevoerd in de Participatiewet (Bijstand), Zorg en Jeugdzorg. Eerder maakte ze een rapport over de klachten rondom het aanvragen van bijstandsuitkeringen. Het rapport met de 18 adviezen over huishoudelijke hulp en het pgb is geschreven na klachten van burgers en professionals en na eigen onderzoek. Schoon huis Er is veel onduidelijkheid over het begrip ‘schoon huis’, blijkt uit het rapport, want wat is een echt schoon huis, om welke kamers gaat het dan en wat is schone kleding precies? Bovendien kan de gemeente wel over ‘schoon huis’ reppen in plaats van over uren, de zorgverleners doen dit niet. En dus krijgen mensen gewoon te horen hoeveel uren huishoudelijke hulp ze krijgen. En vaak is dit minder dan voor de stelselwijziging. Terug dus naar uren, is het advies. En bovendien: definieer het begrip ‘schoon huis’ eenduidig. Waar heeft de cliënt recht op, een heel schoon huis of alleen de kamers die in het zorgplan genoemd worden? Meer gekort De hele operatie om de huishoudelijke hulp bij gemeenten onder te brengen is gepaard gegaan met een korting van 40 procent op het budget. De gemeente Enschede had al wat (bezuinigings-)stappen gezet en dus hoefde die korting niet in z’n geheel doorgevoerd te worden in 2015. Wel stond nog een bezuiniging van 18 procent open. Volgens de klachtencommissaris zou dat betekenen dat er gemiddeld 18 procent minder uren gemaakt moeten worden dan voorheen. Maar dat is niet het geval, zo blijkt uit de klachten. Vaak wordt veel meer dan 18 procent van de uren gekort. Dus naast rekenen met uren – wat controle makkelijker maakt – zou de gemeente moeten bewaken of het totale zorgaanbod in uren overeenstemt met de beschikbaar gestelde budgetten. ‘Het is gewenst de zorgaanbieders te laten rapporteren hoeveel uren zorg daadwerkelijk wordt geleverd’, aldus het rapport. Sturen op resultaat Verantwoordelijk wethouder Van Houdt zegt in een reactie het rapport te verwelkomen, maar niet alle adviezen over te nemen. Zo gaat Enschede niet terug naar een toekenning van huishoudelijke hulp op basis van uren. ‘Daar komen we net vandaan. En bovendien past het beter in de nieuwe Wmo om te sturen op resultaat dan op uren.’ Dat de zorgverzekeraars en hulpen zelf wel in uren rekenen, is logisch. In arbeidscontracten staat immers dat mensen een bepaald aantal uren werken. Het valt Van Houdt op dat mensen uit ‘het oude systeem’ waarbij in uren gemeten werd meer vragen hebben dan nieuwe cliënten. Wel neemt hij de kritiek ter harte dat het begrip ‘schoon huis’ beter gedefinieerd moet worden. ‘Het moet voor iedereen duidelijk zijn wat daaronder verstaan wordt.’ Afspraken nakomen Ook het advies dat de gemeente erop moet letten dat niet meer dan 18 procent gekort wordt, neemt hij niet over. ‘We willen er alleen op sturen dat mensen een schoon huis hebben, hoe de zorgverleners dat voor elkaar krijgen gaan we niet controleren.’ Wel monitort de gemeente of de zorgaanbieders de afspraken nakomen, bijvoorbeeld door bij aanbieders en cliënten navraag te doen. Maar Enschede wil zich niet bemoeien met de bedrijfsvoering en exploitatie van zorgaanbieders. Keukentafelgesprek Een ander kritiekpunt van de klachtencommissaris is het feit dat niet iedereen het welbekende keukentafelgesprek heeft gehad. Ze pleit ervoor om de mensen het aantal uren zorg op peil te hebben als het gesprek nog niet heeft plaatsgehad. Maar Van Houdt ziet dit anders. ‘In de Wmo staat dat er zorgvuldig onderzoek plaats moet hebben gevonden. En daar houden we ons aan’, legt hij uit. ‘We hebben gesprekken gehad met mensen waarvan we verwachtten dat de zorg zou veranderen. Voor mensen bij wie we geen verandering verwachtten, hebben we niet allemaal opnieuw bezocht. Vaak hadden we nog recente informatie over hen. De zorg is in die gevallen gecontinueerd, met dat verschil dat het nu niet meer gaat om het aantal uren, maar om het begrip schoon huis.’ Het kan daardoor betekenen dat mensen minder uren hebben gekregen zonder dat de indicatie is veranderd. ‘Maar als je 40 procent moet bezuinigen, krijgt niemand hetzelfde, dat is logisch.’ Opbouwend Van Houdt is blij met het rapport, ook al is dat hier en daar vrij kritisch. ‘Ik vind het heel opbouwend. En je moet niet vergeten dat we vorig jaar onder stoom en kokend water de zorgtaken overgedragen kregen van het rijk. We hebben 17 duizend nieuwe cliënten mogen verwelkomen. Als je dan in het Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 5
eerste jaar 280 klachten en bezwaren hebt, vind ik dat niet veel, hoewel ik het natuurlijk niet wil bagatelliseren. Vrijwilligerswerk en eenzaamheid
Nieuwsbrief Movisie 12 januari 2016
Eenzame vrijwilligers? 7 tips om het gesprek aan te gaan artikel - 28 december 2015 Als vrijwilligerscoördinator heeft u te maken met allerlei verschillende vrijwilligers. Ook met vrijwilligers die eenzaam zijn. Voor hen is een goede sfeer en oprechte aandacht extra belangrijk. Maar aan de buitenkant is niet te zien hoe iemand zich voelt en met gevoelens van eenzaamheid lopen mensen niet graag te koop. Om erachter te komen of iemand zich in een kwetsbare situatie bevindt, is er maar één instrument: het gesprek. Zeven tips om dit zorgvuldig aan te pakken. 1. Creëer een goede, informele sfeer Het gesprek met kwetsbare vrijwilligers vraagt meestal iets extra’s. Neem daar de tijd voor en zorg voor een rustige gespreksomgeving. Kom achter uw bureau vandaan en ga naast de vrijwilliger zitten in plaats van tegenover hem of haar. Dat geeft meer gevoel van gelijkwaardigheid en vergemakkelijkt het contact maken. 2. Spreek uw waardering uit over het in gesprek gaan De meeste mensen hebben moeite met toegeven dat ze een probleem ervaren en dat ze hulp nodig hebben. Waardeer dan ook allereerst dat een vrijwilliger met u in gesprek gaat en u in vertrouwen neemt, ook al komt u niet verder dan dat. Soms is het voor iemand die eenzaam is al genoeg te ervaren dat ze gezien worden. Dat creëert een gevoel van geborgenheid dat soms al voor hernieuwde aansluiting zorgt. Ook met één stap kom je vooruit. 3. Wees een OEN: Open, Eerlijk en Nieuwsgierig Wees oprecht nieuwsgierig en sta open voor de ander. Geef de vrijwilliger de ruimte iets uit te leggen of toe te lichten. Vindt u het moeilijk om te beginnen? Vraag dan eens hoe iemand de afgelopen week heeft ervaren? Of hoe iemand het vrijwilligerswerk vindt. Stel open vragen en wees nieuwsgierig naar de ander. Weet u dat iemand recent een belangrijke levensgebeurtenis heeft meegemaakt? Wees dan extra alert en neem de tijd om te vragen én te horen hoe het gaat. 4. Gebruik LSD: Luisteren, Samenvatten, Doorvragen Luisteren doet u met uw hele lichaam. Door uw lichaamshouding laat u de ander zien dat u geïnteresseerd bent in wat hij of zij te zeggen heeft. U kunt dat onder andere doen door het maken van oogcontact of door non-verbale signalen als gebaren spiegelen en knikken. Kijk ook naar de lichaamstaal van de ander. Hoe is de gezichtsexpressie, hoe spreekt iemand de woorden uit? Vat na afloop het verhaal kort samen en laat de ander reageren. Vraag door als iets onduidelijk is. 5. Laat OMA (wat vaker) thuis: Oordelen, Meningen, Adviezen Als iemand iets vertelt, laat dan eigen oordelen, ideeën en adviezen voor wat ze zijn en luister met een open houding. Geef, hoe moeilijk misschien ook, geen tips of advies hoe iemand volgens u met eenzaamheid zou moeten omgaan. Een advies is pas succesvol als de ander het wil ontvangen. Wacht daarom altijd op vragen als: wat zou jij doen in mijn plaats? Of vraag of je een suggestie mag doen. Laat het gesprek ook vooral een manier zijn voor de vrijwilliger om zijn of haar hart te luchten. 6. Smeer NIVEA: Niet Invullen Voor Een Ander Mensen hebben de neiging om zelf andermans bedoelingen in te vullen. 'Deze vraag ga ik nu niet stellen, want dat vindt hij of zij vast moeilijk.' Eigenlijk ontneemt u hiermee de ander de mogelijkheid om zelf op iets te reageren, keuzes te maken of om zelf aan te geven wat hij of zij vervelend vindt. 7. Probeer niet om de eenzaamheid op te lossen Het is niet uw verantwoordelijkheid om de eenzaamheid van uw vrijwilligers op te lossen. Die verantwoordelijkheid ligt bij henzelf. Wat u wel kunt doen? Probeer ervoor te zorgen dat mensen zich bij uw organisatie geborgen, veilig en welkom voelen. Door in gesprek te gaan en een luisterend oor te bieden. Maak het niet te zwaar. Er zijn voor de ander en hem of haar zien is soms al genoeg. Merkt u dat iemand meer hulp nodig heeft? Verwijs dan door. Bekijk de tips en mogelijkheden die Coalitie Erbij biedt.
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 6
Vrijwilligerswerk en eenzaamheid Eind 2013 deed TNS NIPO in samenwerking met Coalitie Erbij een onderzoek naar eenzaamheid en vrijwilligerswerk. Wat blijkt? Bij eenzame vrijwilligers spelen sociale motieven, zoals het opdoen van contacten en ergens bij horen een belangrijkere rol bij het doen van vrijwilligerswerk dan bij de niet-eenzame vrijwilligers. Eenzame vrijwilligers denken dat zonder hun vrijwilligerswerk hun gevoelens van eenzaamheid veel sterker zouden zijn. Vrijwilligerswerk is niet de oplossing, maar vermindert wel de mate van eenzaamheid. Eenzame mensen vinden het vaker dan anderen belangrijk dat vrijwilligerswerk echt bij ze past en voldoening geeft. Ook vinden ze de werksfeer van belang. MDA++ dé aanpak van geweld achter de voordeur
Nieuwsbrief Movisie 12 januari 2016
Wethouders besluiten: MDA++ dé aanpak van geweld achter de voordeur Innovatieve aanpak wordt de standaard in Veilig Thuis regio’s artikel - 18 december 2015 Nederlandse gemeenten gaan zich opmaken voor een verbetering van de aanpak van ernstig, acuut en langdurig huiselijk, seksueel geweld en kindermishandeling. De multidisciplinaire aanpak++ wordt regionaal opgepakt. Wethouders stemden in met het voorstel van het VNGprogramma Doorontwikkeling Veilig Thuis, dat in samenwerking met Movisie en het Nederlands Jeugdinstituut werd opgesteld. Wat gaat er veranderen voor gemeenten en professionals? En wat moet er nog gebeuren? We vragen het Hilde Bakker, projectleider van Movisie. Wat houdt deze aanpak in? ‘We zien bij gezinnen waar geweld voorkomt meerdere dingen misgaan. Zo stopt het geweld in 60% van de gezinnen niet, ondanks allerlei interventies. Hulpverleners werken langs elkaar heen, overleggen onderling vaak wel, maar stemmen hun aanbod niet op elkaar af en het gezin ervaart geen samenhang in het aanbod. De multidisciplinaire aanpak (MDA++) behelst een gezamenlijke analyse en aanpak van hulpverlening, zorg, politie en justitie. Per casus wordt het MDA++ team samengesteld, met professionals uit verschillende instanties. Met een vaste contactpersoon voor het hele gezin (en de eventuele ex-partner), die uitlegt wat er gebeurt, die alle hulp organiseert en op elkaar afstemt. Dit alles volgens het uitgangspunt 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur. Een belangrijk accent bij deze aanpak is dat gezinsleden vanaf het eerste moment meepraten over de aanpak. MDA++ betekent ook dat een slachtoffer van acuut ernstig (seksueel) geweld medisch en forensisch onderzoek, zorg en hulp op één plek krijgt en eveneens een vaste contactpersoon, de casusregisseur. Waarom deze aanpak nodig is? Om de vicieuze cirkel van geweld die van generatie op generatie voortduurt te doorbreken en het aantal slachtoffers te verminderen.’ Het uitgangspunt: één gezin, één plan, één regisseur. Voor wie is de MDA++? ‘Deze specialistische multidisciplinaire aanpak kent twee onderdelen: acuut, ernstig geweld en structurele onveiligheid. Bij de eerste groep gaat het bijv. om kinderen die seksueel zijn misbruikt of ernstig mishandeld en om slachtoffers van verkrachting en/of huiselijk geweld met ernstig lichamelijk letsel. Bij structureel ernstige onveiligheid betreft het gezinnen waar kinderen in voortdurende onveiligheid opgroeien, huishoudens waar voortdurend ernstige en complexe vormen van geweld aan de orde zijn (o.a. intiem terrorisme). Ook bij ernstige en escalerende stalking; ernstig eergerelateerd geweld met de dreiging van escalatie en bij ernstige vormen van ouderenmishandeling is de inzet van een MDA++ team geïndiceerd. Een aantal regio’s is al op weg naar een MDA++. Wat zijn hun ervaringen? ‘De ervaringen van deze voorlopers zijn positief. De Centra Seksueel Geweld en de Family Justice Centers hebben bijvoorbeeld veel expertise opgebouwd met multidisciplinaire samenwerking tussen de het veiligheids-, het medische en sociale domein. Die integrale aanpak wordt sterk als een verbetering ervaren. De inzet van een casusregisseur die onderdeel is van een MDA team en het hulpaanbod op elkaar afstemt, wordt zeer positief ervaren door zowel cliënten als professionals. Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 7
In de zomer hebben we de balans opgemaakt in de Veilig Thuis regio’s. Wat opvalt zijn de vele verschillende werkwijzen en het ontbreken van de integrale aanpak gericht op alle geweldsvormen (zie kader, red.). Zo legt een aantal regio’s de nadruk op de aanpak van kindermishandeling met bijv. Multidisciplinaire Centra Kindermishandeling, anderen leggen het accent op huiselijk geweld en werken bijv. met een Interventieteam Huiselijk Geweld. De volgende stap voor de voorlopers is de integrale aanpak van alle geweldsvormen zodat we kunnen spreken van een MDA++.’ De multidisciplinaire aanpak ++ uitgelegd Voor de aanpak van acute ernstig en langdurig geweld is meer nodig dan de gebruikelijke vormen van multidisciplinaire aanpak (MDA). MDA++ is een intersectorale, multidisciplinaire, systeemgerichte, gecoördineerde en integrale aanpak vanuit één team. Dat betekent: Intersectoraal: samenwerking tussen verschillende sectoren. De veiligheidsketen (o.a. politie, Openbaar Ministerie en de Raad voor de Kinderbescherming), de hulpverleningsketen (o.a. Veilig Thuis, sociaal wijkteam, Jeugdhulp en GGZ) en het medische zorgcircuit (o.a. huisarts en ziekenhuis). Multidisciplinair: samenwerking tussen professionals met verschillende beroepen als de huisarts, psychotherapeut, politie, officier van justitie, jeugdpsychiater, gedragsdeskundige en maatschappelijk werker. Systeemgericht: het aanbod is gezinsgericht. Het gezinssysteem als geheel wordt als cliënt gezien, zowel hulp aan de kinderen en volwassenen als aan slachtoffers, plegers en andere betrokkenen. Het doel is om het gezin te helpen om de balans en de regie te hervinden. Gecoördineerd: er is een casemanager of zorgcoördinator die de vaste contactpersoon is voor het cliëntsysteem en die ervoor zorgt dat de interventies in samenhang met elkaar worden aangeboden. Integraal: de aanpak richt zich op alle voorkomende vormen van geweld in het gezin; zowel op kindermishandeling als op huiselijk en seksueel geweld. De hulp wordt onderling afgestemd en gezamenlijk aangeboden. Welke rol heeft Veilig Thuis in de infrastructuur? ‘Veilig Thuis is de spil in de toeleiding naar de MDA++. De meeste meldingen van huiselijk geweld en kindermishandeling komen bij hen terecht. Als uit hun Triage blijkt dat er sprake is van een acuut gevaarlijke of een structureel onveilige situatie zal Veilig Thuis de casus inbrengen in het overleg MDA++. Daar bekijkt het MDA-team welke interventies er vanuit hulpverlening en welke vanuit Justitie nodig zijn. Veilig Thuis speelt ook een rol in de monitoring na afloop van het hulpverleningstraject en kan opnieuw het MDA++ inschakelen als het slachtoffer of gezin vastloopt.’ Wat gaat er voor de professional in het wijkteam veranderen? ‘De wijkprofessionals krijgen minder zorgen over de ernstige, terugkerende geweldsproblemen die zij signaleren in gezinnen. Een wijkteam kan straks slachtoffers van acuut geweld verwijzen naar MDA++ Acuut, of bij herhaald geweld naar het MDA++Structureel. Het MDA++ team zal het wijkteam betrekken bij het hulpplan, bijvoorbeeld bij schuldhulpverlening, regelen van naschoolse opvang of het inzetten van vrijwilligers. En niet nieuw, maar wel heel belangrijk: na afloop van een hulptraject kan de professional een rol vervullen bij de nazorg en een oogje in het zeil houden. Om een casus tijdig te kunnen opschalen en goede nazorg te kunnen bieden hebben de wijkteams echter wel meer scholing op deze problematiek nodig.’ De wethouders hebben hun ‘go’ gegeven. Wat betekent dit voor gemeenten? ‘Het is geweldig goed nieuws dat de wethouders hebben ingestemd met de voorstellen van het VNGprogramma. Gemeenten hebben nu zicht op een manier waarop zij hun burgers die slachtoffer worden van ernstig geweld een betere opvang en begeleiding kunnen bieden. Maar ze moeten het nog wel gaan doen. Gemeenten kunnen het voortouw nemen voor het realiseren van een MDA++ door een procesregisseur aan te stellen, die de bestuurlijke afstemming tussen de gemeente(n) en de betrokken instellingen op zich neemt en de voorwaarden voor een MDA++ waarborgt. Om MDA++ te laten slagen is het verstandig om een bevlogen inhoudelijk deskundige als trekker aan te stellen, bij voorkeur uit een van de instellingen. Ook om te bevorderen dat instellingen een gezamenlijke visie, doelen en randvoorwaarden formuleren en samen een stappenplan opstellen, wat de basis vormt voor het werk van het MDA++ team. De risico’s op escalatie van huiselijk geweld met zeer ernstige of zelfs dodelijke afloop zullen nooit helemaal weg zijn, maar kunnen wel worden verkleind door de meer adequate ingrepen. Dat is Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 8
vooral voor de slachtoffers en betrokkenen van belang, maar ook voor professionals die de (vaak) multiprobleem gezinnen meer perspectief op verbetering kunnen bieden’. Movisie en het Nederlands Jeugdinstituut hebben, ter onderbouwing van de besluitvormingsnotitie van het VNG-Programma Doorontwikkeling Veilig Thuis, het rapport Op weg geschreven; een verkenning naar een landelijk dekkende infrastructuur aanpak kindermishandeling, huiselijk en seksueel geweld. Neem voor vragen en opmerkingen n.a.v. dit artikel contact op met Hilde Bakker. Op 31/12/ 2015 liep overgangsrecht begeleiding, dagbesteding en persoonlijke verzorging af
Google melding Wmo: Per Saldo 12 januari 2016
Pgb-Wmo: eigen bijdrage 2016 kan veranderen Voor de mensen die vanuit de Awbz zijn overgaan naar de Wmo of Jeugdwet liep op 31 december 2015 het overgangsrecht voor begeleiding en dagbesteding en persoonlijke verzorging af. Dat kan gevolgen hebben voor de eigen bijdrage. Ieder(In), waar Per Saldo lidorganisatie van is, zet de feiten op een rij. Vanaf 2015 vallen begeleiding, dagbesteding en persoonlijke verzorging onder de Wmo. Had u een indicatie van vóór 2015, dan had u in dat jaar nog recht op dezelfde zorg en dezelfde eigen bijdrage als in voorgaande jaren. Dit (overgangs)recht is gestopt op 1 januari 2016. Hierdoor kan uw eigen bijdrage voor 2016 hoger worden. Ook als er niets verandert aan de hoeveelheid ondersteuning die u ontvangt. Vanaf 2016 wordt uw eigen bijdrage namelijk berekend met het uurtarief dat de gemeente voor deze vormen van Wmo-ondersteuning heeft bepaald. Nieuwe beschikking in maart Vanaf maart kunt u van het CAK een beschikking eigen bijdrage 2016 verwachten. De factuur volgt snel daarna. Uw eigen bijdrage is nooit hoger dan de kosten die de gemeente maakt. Het CAK ontvangt in februari gegevens over de ondersteuning die u ontvangt in de eerste 4 weken van 2016. Ook uw inkomen is een factor waar het CAK rekening mee zal houden. Bezwaar De CAK-beschikking staat open voor bezwaar. Als het CAK bijvoorbeeld een fout heeft gemaakt in de berekening, dan kunt u bezwaar indienen. Als u de eigen bijdrage niet kunt betalen, meld dat dan bij uw gemeente. De gemeente moet met u kijken naar een oplossing. Bereken zelf uw eigen bijdrage Wilt u nu al weten hoe hoog uw eigen bijdrage wordt? Op de website van het CAK staat een Rekenprogramma Eigen bijdrage ondersteuning Wmo 2016. Het Rekenprogramma bestaat uit 7 stappen. Heeft u tijdens het invullen vragen, dan kunt u gratis bellen naar het CAK: 0800-1925. Lokale willekeur Ieder(in) en Per Saldo maken zich grote zorgen over de ontwikkelingen rond de eigen bijdrage. Verschillen tussen gemeenten zijn groot. Mensen zijn afhankelijk van lokale willekeur en worden niet goed geïnformeerd over wat ze zelf moeten betalen. De hoogte van de eigen bijdrage moet een vast onderdeel van het keukentafelgesprek zijn. Getoetst moet worden of zorg betaalbaar blijft. Het toenemend aantal meldingen van mensen die door de hoge kosten moeten afzien van zorg, laat zien dat dit niet altijd het geval is Ieder(in) pleit voor verbetering van de voorlichting van het CAK richting gemeentes vereenvoudiging van het rekenprogramma tijdige informatie van iedere gemeente aan zijn burgers over eigen bijdragen door een minimum/maximum tabel van het CAK op de website te publiceren in het gesprek tussen burger en gemeente de eigen bijdrage berekenen en toetsen of de zorg nog betaalbaar blijft Ieder(in) wijst erop dat gemeentes verschillende mogelijkheden hebben om eigen bijdragen te verlagen of kwijt te schelden, maar hier nu in veel gevallen geen gebruik van maken. Continuïteit van zorg Voor 31 december 2015 heeft de gemeente de ondersteuning die u nodig heeft opnieuw moeten beoordelen. Maar veel gemeentes hebben dat nog niet gedaan. Als uw gemeente nog geen herbeoordelingen heeft uitgevoerd, dan moet de gemeente wel de continuïteit van uw zorg
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 9
waarborgen. Op gemeenten rust immers de plicht om te zorgen voor maatschappelijke ondersteuning. Meer hierover lees u in het eerdere bericht van Ieder(in): Mijn overgangsrecht loopt af, wat nu? Komt u door het stoppen van het overgangsrecht in problemen, neem dan contact op met het Juiste Loket, uitgevoerd door Ieder(in) en Per Saldo. Geplaatst op 11 januari 2016 Onduidelijk of gemeenten nu wel of niet huishoudelijke hulp mogen weigeren
Binnenlands Bestuur 12 januari 2016
Totale verwarring rondom Wmo-uitspraken rechters Yolanda de Koster 12 jan 2016 Het is volstrekt onduidelijk of gemeenten nu wel of niet huishoudelijke hulp mogen weigeren. Twee recente uitspraken van twee verschillende rechtbanken lopen totaal uiteen. De ene rechtbank zegt dat de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) gemeenten niet verplicht schoonmaakhulp aan hulpbehoevenden te verzorgen en te betalen, terwijl een andere rechtbank juist stelt dat dit wel moet. Binnen kaders Wmo 2015 In de eerste drie van zo’n 300 rechtszaken tegen de gemeente Oosterhout heeft de rechtbank ZeelandWest-Brabant geoordeeld dat, simpelweg gezegd, het Oosterhoutse beleid binnen de kaders van de Wmo 2015 past. Oosterhout is op 1 januari vorig jaar gestopt met het aanbieden van huishoudelijke hulp als maatwerkvoorziening. Inwoners moeten de ‘poetshulp’ in principe zelf regelen en betalen, maar kunnen als dat nodig is (financiële) hulp krijgen. Volgens recente uitspraken in vier inhoudelijke zaken tegen Oosterhout is de gemeente in het gelijk gesteld. Zelfredzaam ‘Het is verenigbaar met de Wmo 2015 dat het college een beperking bij het zelf verrichten van huishoudelijke werkzaamheden niet beschouwt als een beperking bij het in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen of het voeren van een gestructureerd huishouden’, aldus de uitspraak. Een beperking bij het zelf kunnen schoonmaken levert geen beperking op als bedoeld in de wet (artikel 1.1.1.). Met andere woorden: als iemand zelf kan regelen dat zijn/haar huis wordt schoongemaakt, is de persoon zelfredzaam genoeg en hoeft, in het kader van de Wmo 2015, niet door de gemeente worden geholpen. Wel gemeentelijke taak De rechtbank Gelderland oordeelt daar compleet anders over. ‘Hulp bij het huishouden valt onder het begrip maatschappelijke ondersteuning en valt onder de door de wetgever aan verweerder gegeven opdracht in de Wmo 2015. Hulp bij het huishouden is geen algemeen gebruikelijke voorziening’, vonniste de rechtbank op 17 december in negen van de tien beroepszaken die tegen de gemeente Lochem waren aangespannen. Lochem schrapte in april vorig jaar de vergoeding voor eenvoudige schoonmaak (huishoudelijke hulp). Alleen mensen die een beroep kunnen doen op de bijzondere bijstand krijgen de huishoudelijk hulp vergoed. Compensatieplicht In zijn verweer stelt Lochem dat de verplichting om te compenseren voor het voeren van een huishouden niet specifiek in de tekst van de Wmo 2015 staat en dat de wet geen concrete voorziening hulp bij het huishouden kent. De rechtbank Gelderland heeft dat argument van tafel geveegd en stelt dat uit de wet blijkt dat de ‘voorziening hulp bij het huishouden’ moet worden geboden als iemand dat niet meer zelf kan. De rechtbank refereert daarbij ook aan de Memorie van Toelichting en stelt dat ‘de verplichting om maatwerk te leveren in het wetsvoorstel ruimer is geformuleerd dan de compensatieplicht in de Wmo’, en dat ‘de maatwerkvoorziening aanvullend is op wat iemand zelf kan bijdragen en vormt samen met de inzet van eigen kracht of, indien van toepassing, gebruikelijke hulp of mantelzorg een samenhangend ondersteuningsaanbod, ofwel maatwerk.’ Het feit dat ‘de hulp bij het huishouden of soortgelijke omschrijvingen in de Wmo 2015 en de Memorie van Toelichting niet specifiek worden benoemd, maakt niet dat de wetgever daarmee dus bedoeld heeft dat deze niet onder de reikwijdte van de Wmo 2015 zouden vallen’, aldus de overwegingen van de rechtbank Gelderland. Hoger beroep In Oosterhout durven ze nog niet de vlag uit te hangen. ‘We zijn de uitspraken nu aan het bestuderen. Het zijn de eerste uitspraken van in totaal zo’n 300 zaken. Daarnaast is er nog de mogelijkheid voor Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 10
inwoners om in hoger beroep te gaan’, aldus een woordvoerder van de gemeente desgevraagd. Lochem stelt op zijn site de uitspraak zorgvuldig te bestuderen en er ‘zo snel mogelijk’ op terug te komen. Een Syrisch paspoort is op dit moment in Europa een winnend lot
VN nieuwsbrief 13 januari 2016 Keulen Oudejaarsnacht in Keulen wijkt niet veel af van ‘Oh oh Cherso’ Stephan Sanders Het meest waarschijnlijke is dat er zich een groep thrillseekers heeft gevoegd in het kielzog van hen die echt een oorlog ontvluchten. Hoe cynisch ook: een Syrisch paspoort is in Europa een winnend lot. Genreverwarring, dat woord vat het nog het beste samen. We hebben eerder gehoord over dronken jongelui, die op pleinen voor opstootjes zorgen, zich overgeven aan seksuele uitspattingen en zich niets aantrekken van de politie. Maar dan praten we over het zogenaamde vakantiegevoel, Oh oh Cherso, de reality tv van RTL waar Haagse jongelui werden gevolgd in de Griekse badplaats Chersonissos, en waar ze een week lang volledig uit hun dak & plaat gingen – of wat die lui daar ook hebben zitten. Maar Oudejaarsnacht in Keulen: daar vermengden de Amerikaanse springbreak traditie en het Haagse vakantiecoma zich met de vluchtelingencrisis. De wezenloze toerist en de al even wezenloze mannelijke asielzoeker vormden even één figuur, die het maar om een ding te doen lijkt: de verveling te verdrijven, die bij adolescenten altijd op de loer ligt. Rijm dat maar eens met het beeld van de vervolgde asielzoeker, die dankbaar en nederig om onderdak vraagt. Ons vertrouwen is in één klap aan gort, en de voorbeeldige vluchteling krijgt plotseling de trekken van een straatcrimineel. De hysterisch optimistische en door mij vaker geciteerde migratiehistoricus Leo Lucassen stelde me ook dit keer weer niet teleur: eerder al zag hij alle vluchtelingen als ‘menselijk kapitaal’, dat hier vooral leek te komen om de kwakkelende Europese economie een opkontje te geven. Ik verwachtte dat hij over Keulen zou zeggen dat we hier te maken hebben met een bekend Arabisch ritueel, waarbij de gast de gastvrouw als dank een full body massage aanbiedt. Maar Lucassen zegt in de Volkskrant dat ‘het niet eens zo interessant is’ om te weten of de daders asielzoekers zijn. Dat lijkt mij juist wel, want aanranders horen te worden vervolgd, en asielzoekende aanranders moeten wat mij betreft niet toegelaten worden. Nog steeds kan ik er met mijn hoofd niet bij hoe iemand die een oorlog ontvlucht en bombardementen doorstaat, op het eerste het beste moment van veiligheid denkt: uitgelezen kans om eens in billen te gaan knijpen. Het meest waarschijnlijke is dat er zich een groep thrillseekers heeft gevoegd in het kielzog van hen die echt een oorlog ontvluchten. Jonge mannen, alleenstaand, uit Marokko, Egypte, Libanon en Irak, die Merkels compassie hebben uitgelegd als een gratis af te halen verblijfsvergunning-met-uitkering die daar in Duitsland op ze wacht. Ik weet van Judit Neurink, die al jaren correspondent is in het Iraakse deel van Koerdistan, dat na Merkels ‘Wir schaffen das’ menige jongeman uit haar veilige omgeving zich opmaakte om zijn geluk ver over de Alpen te gaan beproeven. Gewoon, een kans die je niet mag laten liggen, twee vrienden en een neef zijn al vertrokken. Je bent wel gek als jij als enige in de straat niet meedoet met de Postcodeloterij.Er zullen altijd mensen zijn die de reële nood van anderen aangrijpen om er zelf beter van te worden. Zo zien we hoe de woorden van Merkel, die vooral bedoeld waren voor intern Europees gebruik, om de andere Europese lidstaten aan hun verplichtingen te herinneren, in het Midden-Oosten het effect kregen van een passe-partout voor alles en iedereen die denkt: dit leven kan beter, Frau Merkel zegt het zelf. Toeristenstroom en vluchtelingenstroom raken elkaar, het Keulse plein op Oudejaar voor de Dom begint verdacht veel trekken te vertonen van het immer drankovergoten en naar zonnecrème geurende Chersonissos. Ondertussen sterven er in Syrië echt mensen door geweld en honger, ze beleven daar de authentieke oorlogsfilm, die dus geen film is en waar je vergeefs zoekt naar de genreverwarring. Er zullen altijd mensen zijn die de reële nood van anderen aangrijpen om er zelf beter van te worden door zich voor te doen als slachtoffers van een oorlog die de hunne niet is. Een Syrisch paspoort is op dit moment in Europa een winnend lot – hoe cynisch ook. Misbruik daarvan is volkomen ontoelaatbaar en de fraudeurs moeten retour.
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 11
Kijken naar de financiële situatie van de mens achter de boete
Schulinck nieuwsbrief 14 januari 2016
Overheid moet meer kijken naar de mens achter de (fraude)vordering Humane schuldbenadering wint steeds meer terrein mr. Patricia Eickmans-van der Poel , Redacteur Ik ben Patricia Eickmans-van der Poel, juridisch vakredacteur bij Schulinck op het gebied van gemeentelijke schuldhulpverlening. Als vakredacteur werk ik aan het product Grip op schuldhulpverlening.
Voor fraudeurs en snelheidsduivels geldt het welbekende gezegde: "Wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten" oftewel als je iets doms doet, moet je de gevolgen dragen (het liefst zonder te klagen). Wie de opgelegde boetes en sancties niet voldoet wacht flinke verhogingen en dwangmiddelen. Deze extra sancties worden zonder onderscheid tegen eenieder ingezet. Al langere tijd trekken instanties aan de bel omdat deze extra sancties in steeds meer gevallen de schuldenaar de financiële afgrond in sleuren. En hun roep om ook te kijken naar de financiële situatie van de mens achter de boete wordt steeds meer gehoord. De meest recente ontwikkeling komt van de Centrale Raad van Beroep. Die heeft in een serie uitspraken beslist dat als een bijstandsgerechtigde wegens het schenden van de inlichtingenplicht een boete opgelegd krijgt, de gemeente bij het opleggen van deze boete niet alleen rekening moet houden met de verwijtbaarheid, maar ook met de draagkracht van de belanghebbende. Uitgangspunt daarbij is een maximale aflostermijn van 2 jaar. De mate van verwijtbaarheid (opzet, grove schuld, verwijtbaar of verminderd verwijtbaar) bepaalt de aflostermijn. Vervolgens moet de gemeente de financiële positie van belanghebbende ten tijde van het besluit tot het opleggen van de boete beoordelen en de boete opleggen die past bij de aflostermijn. Bij opzettelijk handelen is de aflostermijn langer en de boete dus hoger dan bij verwijtbaar handelen. Meer mogelijkheden voor schuldhulpverleners bij fraudeschulden De wetgever heeft bij de start van 2016 ook een stap gezet die meer maatwerk mogelijk maakt. Met het wijzigen van o.a. artikel 60c Participatiewet is het per 1 januari 2016 voor gemeenten mogelijk om mee te werken aan een minnelijke regeling bij fraudeschulden. Een vooruitgang omdat deze vorderingen nu een schuldregeling niet meer blokkeren. Wel moet na afloop van de schuldregeling het resterende bedrag van de vordering nog worden betaald, dat dan weer wel. Fraude mag immers niet lonen. De combinatie van deze wetswijziging met de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep zorgt ervoor dat schuldenaren met een fraudeschuld wegens het schenden van de inlichtingenplicht nu uitzicht kunnen houden op een schuldenvrije toekomst. Ook voor schuldhulpverleners maakt deze combinatie het werk iets gemakkelijker. Ten eerste omdat niet langer per definitie een dwangakkoord nodig is om de gemeente te dwingen om mee te werken aan een schuldregeling. En ten tweede omdat een eventueel lagere fraudeschuld ervoor zorgt dat de overige schuldeisers van de schuldenaar een hoger percentage van hun vordering in het vooruitzicht gesteld kan worden, wat er weer toe kan leiden dat eerder akkoord gegaan wordt met een aangeboden schuldregeling. Ook CJIB kiest persoonlijkere aanpak Ook het CJIB beweegt volgens de Nationale ombudsman in de goede richting. Het idee dat een forse verhoging van het verschuldigde boetebedrag bij niet-tijdige betaling altijd een goede prikkel vormt voor de overtreder om zijn boete tijdig te voldoen is niet verlaten maar er is heel voorzichtig wel wat nuance in aangebracht. In schrijnende gevallen wordt een "wel willer" die "niet kunner" is (iemand die wel wil betalen, maar dit niet kan) meer tijd en ruimte gegund om de boete te betalen. Ook een verlengde betalingsregeling voor een Wahv-beschikking boven de € 225,- behoort vanaf 1 juli 2015, dankzij de interimmaatregel van de Staatssecretaris, tot de mogelijkheden. De wetswijziging laat nog even op zich wachten. Geen gijzelingen meer bij "niet kunners" De kantonrechters dwongen het OM en het CJIB daarnaast om een wat grotere stap te zetten als het gaat om het dwangmiddel gijzeling bij het niet voldoen van een boete. Voor de inzet van dit dwangmiddel eisten zij een inhoudelijker gijzelingsverzoek. De dagvaarding mag niet enkel het verzoek tot gijzeling inhouden maar moet ook aantonen dat de schuldenaar de boete daadwerkelijk kan betalen. Gijzeling is immers bedoeld als prikkel om de schuldenaar tot betaling te bewegen. Bij een schuldenaar die niet kan betalen zal gijzeling nooit de gewenste uitwerking kunnen hebben. Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 12
Conclusie De mens achter de boete komt steeds vaker in beeld. Een schuldbenadering van de overheid waarbij niet alleen de vergeldingsgedachte (de fraudeur moet boeten voor zijn misstap) voorop staat maar waar, net als in het strafrecht, ook gekeken wordt naar de rehabilitatie van de schuldenaar wint langzaam terrein. Voorzichtige bewegingen in de goede richting met af en toe een flinke duw van de rechtelijke macht maken het werk van o.a. de gemeentelijke schuldhulpverlener, zeker in de schrijnende gevallen, iets gemakkelijker.
Aanscherping afspraken rond het signaleren van kindermishandeling
Schulinck nieuwsbrief 14 januari 2016
Van Rijn past meldcode kindermishandeling aan Staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid) scherpt de afspraken rond het signaleren van kindermishandeling aan. Huisartsen, onderwijzers en andere beroepskrachten die met kinderen werken, moeten voortaan stichting Veilig Thuis een seintje geven als zij hulp regelen bij kindermishandeling. Als door die melding aan het licht komt dat er al eerder vermoedens waren dat het niet goed ging, volgt extra actie, schrijft Van Rijn dinsdag aan de Tweede Kamer. De sinds 2013 bestaande meldcode kindermishandeling moet hiervoor worden aangepast. Eerder gaf van Rijn al aan dat hij de meldcode niet wilde vervangen door een meldplicht, zoals coalitiegenoot VVD graag wil. "We moeten doen wat het beste is voor kinderen. En dat is zorgen dat we ze op onze radar hebben als er zorgen zijn over mishandeling.’’ Veilig Thuis is het nieuwe meldpunt Volgens Van Rijn gaat Veilig Thuis zich niet zomaar bemoeien met dingen die professionals heel goed zelf kunnen. "Maar met deze nieuwe werkwijze kan het wel aan de bel trekken als er meer aan de hand lijkt te zijn dan de directe hulpverlener kan overzien’’. Stichting Veilig Thuis is het nieuwe meldpunt voor huiselijk geweld. De VVD is blij met deze stap, want "kindermishandeling kan en moet beter worden aangepakt''. Vijfstappenplan De meldcode is een vijfstappenplan waarin staat wat leraren, huisartsen en medewerkers van jeugdzorginstellingen moeten doen als ze kindermisbruik of kindermishandeling niet kunnen uitsluiten. Zij beslissen nu zelf of ze een vermoeden van kindermishandeling melden bij stichting Veilig Thuis of dat ze zelf een hulpplan maken. Bron: ANP Ondernemers, die mensen met fikse afstand tot de arbeidsmarkt in dienst willen nemen
Binnenlands Bestuur 14 januari 2016
Online marktplaats voor arbeidsgehandicapten Yolanda de Koster 14 jan 2016 Vandaag wordt een online platform gelanceerd waar bedrijven sociaal ondernemers kunnen vinden, die mensen met een fikse afstand tot de arbeidsmarkt in dienst willen nemen. Hiermee kunnen bedrijven die wel willen meedingen naar opdrachten bij gemeenten, maar niet zelf kunnen voldoen aan de gemeentelijke eisen ten aanzien social return, alsnog meedoen aan een aanbesteding. Ook organisaties die sociaal willen inkopen, kunnen terecht op deze online markt waar vraag en aanbod bij elkaar komen. De gemeente Utrecht lanceert deze Social Impact Market samen met de bedenker ervan; de Social Impact Factory. Dit doen zij vanmiddag op een bijeenkomst voor gemeenten, leveranciers en sociaal ondernemers in Utrecht. Werktoeleiding Bij grote aanbestedingen stellen veel gemeenten de eis dat de ‘biedende’ partij vijf procent van de opdrachtsom aan social return besteedt. Het gaat dan veelal om werktoeleiding van mensen die bijvoorbeeld (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn. ‘Gemeenten en leveranciers merken dat het lastig is om die werkplekken in de eigen organisatie in te vullen’, vertelt Anouk Harmsen van de Social Impact
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 13
Factory. Aan de andere kant zijn er sociaal ondernemers die juist mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst willen nemen. Testen software Harmsen haalt een voorbeeld aan van een bedrijf dat voor het testen van software bij voorkeur autisten inzet. En bij de Koekjesfabriek in Utrecht worden medewerkers met een aangeboren verstandelijke beperking ingezet voor het maken en verkopen van koekjes. De Social Impact Factory legt onder meer verbinding met leveranciers van de gemeente Utrecht die met de inkopen bij de Koekfabriek hun social return kunnen invullen. ‘Zo kunnen bedrijven op een hele ondernemende manier echt social impact bedrijven.’ Volgens Harmsen zijn dit slechts een paar voorbeelden van de mogelijkheden. Sociaal ondernemers Als een bedrijf, dat bij een gemeente een opdracht in de wacht wil slepen, geen of onvoldoende mogelijkheid heeft aan de gemeentelijke eisen ten aanzien van werktoeleiding te voldoen, kan de opdracht op de online marktplaats worden gezet. Het bedrijf kan op de site ook zelf zoeken in het aanbod van sociaal ondernemers. Vraag en aanbod worden op www.market.socialimpactfactory.com bij elkaar gebracht. ‘Door in te kopen bij een voor social return aangemerkte onderneming op de Social Impact Market, kunnen bedrijven hun social return verplichting invullen’, aldus Harmsen. Landelijke interesse Utrecht is de eerste gemeente die de online marktplaats inzet om het sociaal ondernemerschap in Utrecht te stimuleren. Later deze maand volgen de gemeenten Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein en Vianen. Gezien de landelijke interesse zullen komend jaar ook andere gemeenten aanhaken, verwacht Harmsen. Voor de gemeente Zaanstad wordt een verkenning uitgevoerd van de spelers en de mogelijkheden. Daarnaast hebben nog tien andere gemeenten interesse getoond.
Centrale Raad van Beroep en de huishoudelijke hulp
Binnenlands Bestuur 14 januari 2016
Hoogste rechter buigt zich in maart over 'poetshulp' Yolanda de Koster 13 jan 2016 De hoogste rechter buigt zich op 23 maart voor het eerst over het beleid dat gemeenten voeren rondom de huishoudelijke hulp, sinds de invoering van de Wmo 2015. Normaliter volgt na zes weken een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), maar de kans is groot dat de rechter voor deze principiële uitspraak meer tijd neemt. Onzekerheid Een uitspraak van de Raad is ‘hard nodig’, stelt een woordvoerder van cliëntenorganisatie Ieder(in). ‘Veel mensen met een beperking verkeren nu in grote onzekerheid. Een uitspraak van de Raad zal eindelijk duidelijkheid bieden wat de grenzen zijn van de beleidsvrijheid van gemeenten op dit gebied.’ Ook gemeenten smachten naar duidelijkheid. Tot nu toe is die er niet. Niet in de laatste plaats omdat rechters in een aantal recente uitspraken totaal tegenstrijdig hebben gevonnist. Zo oordeelde de rechtbank Gelderland in december dat gemeenten hulp bij het huishouden moeten bieden als iemand zijn huis niet meer zelf kan schoonmaken. De rechtbank Zeeland-West-Brabant stelde vorige week dat gemeenten hiertoe niet wettelijk zijn verplicht. Niet zwart op wit ‘Het is niet zo raar dat twee rechtbanken twee totaal verschillende uitspraken hebben gedaan’, stelt Wmo-jurist Matthijs Vermaat. ‘Na een hoop gelobby en gedoe staat in de wet, in tegenstelling tot eerdere versies, niet met zoveel woorden dat huishoudelijke hulp onder de Wmo 2015 valt.’ Ook in de Memorie van Toelichting staat dit niet zwart op wit. Wel staat in de wet dat gemeenten voorzieningen moeten treffen zodat inwoners kunnen participeren, zelfredzaam kunnen zijn en zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Vermaat: ‘Dat betekent volgens mij dat, als een inwoner niet zelf zijn huis kan schoonmaken, het niet kan betalen of niet kan regelen dat iemand anders zijn huis schoonmaakt, gemeenten hiervoor verantwoordelijk zijn. Want zonder poetsen vervuilt je huis en kun je er niet langer zelfstandig wonen.’ De wet in samenhang met de Memorie van Toelichting beziend, moeten gemeenten inwoners te hulp schieten als ze het zelf niet kunnen regelen en/of betalen, concludeert de jurist. Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 14
Utrecht in beklaagdenbankje In de eerste zaak bij de Centrale Raad van Beroep staat de gemeente Utrecht in het ‘beklaagdenbankje’, weet Vermaat. Sinds 2015 kunnen inwoners van Utrecht voor maximaal 78 uur per jaar een beroep doen op eenvoudige schoonmaakhulp. Als het nodig is, kunnen mensen in aanmerking komen voor extra uren, onder meer via de Huishoudelijke Hulp Toeslag (HHT). In Utrecht werden 871 bezwaarschriften ingediend tegen deze versobering van de huishoudelijke hulp. Minstens twee inwoners zijn na een uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gegaan. De eerste zaak wordt dus op 23 maart door de hoogste rechter behandeld. Helemaal schrappen Een uitspraak door de Raad over deze zaak biedt nog niet voor alle gemeenten en hun inwoners duidelijkheid. Als de Raad zich beperkt tot een oordeel over het versoberen van de hulp, dan heeft die uitspraak geen gevolgen voor gemeenten die de huishoudelijke hulp helemaal hebben geschrapt, zoals Oosterhout. ‘Het zou zo maar kunnen dat de Raad zijn uitspraak breder trekt’, stelt Vermaat. De hoogste rechter zou een uitspraak kunnen doen over de vraag of huishoudelijke hulp binnen de Wmo 2015 al dan niet een wettelijke verplichting voor gemeenten is. Dan is er sneller duidelijkheid voor alle gemeenten die hun beleid, op welke manier dan ook, hebben aangepast. ‘De Raad kan ook voor één hele grote zitting kiezen.’ Principiële uitspraak Ieder(in) ziet de uitspraak van de CRvB ‘met vertrouwen’ tegemoet, laat de woordvoerder desgevraagd weten. Wel was het even slikken na het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant; zeker na het optimisme over de uitspraak van de rechtbank Gelderland waarin voor het eerst een principiële uitspraak werd gedaan. In eerdere vonnissen werden gemeenten weliswaar teruggefloten omdat ze de hulp hadden stopgezet of verminderd zonder dat er een (deugdelijk) keukentafelgesprekken had plaatsgevonden, maar nu, in de zaak tegen de gemeente Lochem, is ‘voor het eerst heel expliciet door een rechter uitgesproken dat huishoudelijke hulp wel onder de nieuwe Wmo valt.’
Buurtzorg en TSN
Zorgvisie 18 januari 2016
‘Buurtzorg onderhandelt over overname TSN’ 15 jan 2016 Zorgaanbieder Buurtzorg Nederland onderhandelt met zo'n 350 gemeenten en de bewindvoerders van TSN Thuiszorg om de zorg van de noodlijdende thuiszorgorganisatie over te nemen. Dat melden verschillende bronnen aan de NOS. Buurtzorg Nederland wil daarvoor gebruik maken van de medewerkers van TSN Thuiszorg. TSN Thuiszorg vroeg eind november uitstel van betaling aan, omdat het niet meer genoeg geld heeft om de rekeningen te betalen. Tot nu toe zijn de medewerkers nog betaald. Zeer waarschijnlijk gaat het bedrijf binnenkort failliet. De onderhandelingen zijn in een vergevorderd stadium volgens de NOS. In verschillende bijeenkomsten sprak Buurtzorg Nederland met meerdere gemeenten tegelijk over de voorwaarden en tarieven van de zorg. In de loop van volgende week wordt met een aantal grote gemeenten apart gesproken. Niet makkelijk Daarna komt er meer duidelijkheid over hoeveel zorg en werkgelegenheid er behouden blijft. De onderhandelingen zijn niet makkelijk. De ongeveer 350 gemeenten waarmee wordt gesproken, maken namelijk ieder een eigen afweging. Bankroet De mogelijkheid om TSN Thuiszorg failliet te laten gaan wordt ook bekeken. Dat betekent dat de medewerkers officieel op straat komen te staan. Zij worden daarna weer aangenomen door Buurtzorg Nederland. Of dat onder dezelfde arbeidsvoorwaarden is als bij TSN Thuiszorg is nog niet duidelijk. Wouter van den Elsen Redacteur care
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 15
Veel GGZ patiënten worden in een kliniek ook niet gelukkiger
Zorgvisie 18 januari 2016
Paul van Rooij: 'De ambulantisering van ggz is niet op orde' 15 jan 2016 Tussen begin 2011 en eind 2013 verminderde het aantal patiënten in de gespecialiseerde ggz met 120.000, blijkt uit het Sectorrapport ggz 2013 van GGZ Nederland. ‘Maar de ambulantisering van ggz-zorg is niet op orde’, zegt verenigingsdirecteur Paul van Rooij. Dat mag volgens hem echter geen reden zijn om de afgesproken afbouw van bedden nu te vertragen. Het regent deze weken rapporten over de ggz. Die laten gemiddeld genomen zien dat het aantal cliënten in de gespecialiseerde ggz fors afneemt. Het sectorrapport van GGZ Nederland laat dezelfde ontwikkeling zien: tussen 2011 en 2013 daalde het aantal patiënten in de gespecialiseerde ggz met ruim 120.000 naar 695.870. Die daling is vooral ingezet vanaf 2012. Dat is deels een gevolg van de gewenste substitutie naar ambulante zorg, maar er zijn ook aanwijzingen dat de verhoging van het eigen risico en de invoering van de eigen bijdrage de toegang op zorg hebben belemmerd. Dalende lijn zet zich voort Hoewel harde cijfers over de jaren na 2013 nog ontbreken, is duidelijk dat ook na 2013 steeds minder patiënten in de gespecialiseerde ggz worden behandeld. Tegelijkertijd stijgen in deze sector de kosten per patiënt. Omdat mensen met lichtere psychische problemen vaker door de basis-ggz en door de huisarts worden behandeld, krijgt de gespecialiseerde ggz alleen nog de echt zware problematiek binnen. Niet gelukkiger De daling van het aantal patiënten is voor GGZ Nederland geen reden tot tevredenheid. Het vermoeden bestaat dat te veel mensen met psychische problemen niet of te laat zorg ontvangt. Die komen dan later alsnog in de gespecialiseerde ggz terecht, met zwaardere problematiek. ‘De ambulantisering van de ggz is tot nu toe achtergebleven’, stelt Van Rooij. Hij verwijst daartoe naar een recent rapport van het Trimbos instituut, waaruit bleek dat de beddenreductie inderdaad goed op gang was gekomen, maar dat de mensen met psychiatrische problematiek er bepaald niet gelukkiger op zijn geworden. Ze hebben veel te vaak geen werk, geen sociaal netwerk om zich heen en geen goede huisvesting. Verzand in bureaucratie ‘We doen het niet goed met zijn allen’, zegt Van Rooij. ‘Verzekeraars, gemeenten en de ggz-sector zouden er veel meer gezamenlijk aan moeten werken dat de transitie op echt op gang komt. Dat gebeurt nu veel te weinig. We zijn daarentegen aan het verzanden in een bureaucratische carrousel.’ De dreigende mislukking van de ambulantisering heeft in de Tweede Kamer al geleid tot de oproep om de afgesproken beddenreductie in de ggz dan maar een halt toe te roepen. Daar ziet Van Rooij echter niets in. ‘Het is overduidelijk dat veel patiënten in een kliniek ook niet gelukkiger worden. De afbouw van bedden zetten we door. In 2020 moet een derde van het aantal bedden in de ggz zijn verdwenen. We zitten nu op tien procent, dat is iets meer dan de planning voorzag.’ Stef van Delft Privacy verordening, Europese privacyreglementen en privacyfunctionaris
Binnenlands Bestuur 18 januari 2016
Privacyfunctionaris moet zorgen gemeenten wegnemen Sjoerd Hartholt 18 jan 2016 Gemeenten moeten alle zeilen bijzetten om te voldoen aan de op handen zijnde Europese privacyverordening, die vermoedelijk in 2018 in werking treedt. In het huidige nummer van Binnenlands Bestuur geven experts van diverse gemeenten aan dat een eigen privacyfunctionaris een goede manier kan zijn om problemen te voorkomen. Voorbereidingen op nieuwe privacy-verordening Veel gemeenten moeten, in het kader van een nieuwe verordening, nog flinke maatregelen nemen om te kunnen voldoen aan nieuwe, strengere Europese privacyreglementen voor publieke organisaties. Over die voorbereidingen vertellen de Kempengemeenten en gemeente Zaanstad in Binnenlands Bestuur. Hoewel het niet verplicht is, wordt een privacyfunctionaris aanstellen of inhuren als goede optie gezien, zo vertelt juridisch businesscontroller Liesbeth Beekhuis bij gemeente Zaanstad over de voorbereidingen op de komende verordening. De functionaris dient als centraal orgaan en Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 16
aanspreekpunt binnen de organisatie. 'Een ‘eigen’ functionaris heeft mijn voorkeur en lijkt mij op langere termijn voordeliger dan een externe functionaris inhuren. Bovendien houd je met een eigen functionaris de kennis in huis. Er moet iemand zijn die ‘boven de verschillende afdelingen’ privacyproblemen constateert. Iemand die een helikopterview hanteert en met zijn bevindingen aan de slag kan gaan.' Privacyfunctionaris delen met meerdere kleine gemeenten Een privacyfunctionaris kan veel incidenten voorkomen, maar is een eigen ‘privacyofficer’ voor kleinere gemeenten financieel wel haalbaar? In eerste instantie niet voor de Brabantse Kempengemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden, maar met vereende financiële middelen wordt het ineens realistisch. De verschillende onderdelen zoals de sociale dienst en burgerzaken presteren op privacygebied goed, zo vertellen de projectgroepleden van de samenwerkende gemeenten. Wat er nu vooral meer nodig is, is samenhang tussen de regels voor de onderdelen. ‘Eén aanspreekpunt, die het kan monitoren en onderhouden is daarbij handig. Het gezamenlijk aanstellen van één privacyfunctionaris is zoals gezegd een goede optie. Deze is verantwoordelijk voor de gezamenlijke gemeenten, maar moet wel persoonlijke aandacht kunnen hebben voor één gemeente wanneer er zich daar problemen voordoen', aldus de projectgroepleden. Bewustwording Behalve het aanstellen van een algemeen aanspreekpunt ligt bij de Kempengemeenten, en ook in Zaanstad, de focus op bewustwording. 'Of dat makkelijker bereikt kan worden bij een grote gemeente? Ja en nee’, denken de beleidsmakers . ‘Het is voor ons moeilijker omdat veel medewerkers meerdere taken hebben en soms op meerdere afdelingen of zelfs bij meerdere gemeenten werken. Medewerkers hebben zodoende vaak toegang tot meerdere informatiesystemen. Veel zaken zijn niet meer toegankelijk voor ‘onbevoegden’, maar die onbevoegden kunnen ook je directe collega’s zijn. Dat is in een kleine gemeente even wennen.’ Aan de andere kant is bewustwording sneller bereikt doordat veel collega’s elkaar goed kennen. ‘De financiële middelen reiken in een kleine gemeente minder ver, maar omdat er meer gemeenten samenwerken is er ook veel verschillende expertise en kennis.' Suwinet Ook in grote gemeente Zaanstad is bewustwording het terrein waar nog veel te winnen valt. ‘Daarom zijn we in oktober begonnen met een gemeentelijke bewustwordingscampagne. Zaanstad hanteert al jaren een clean desk-policy en omdat we flexwerken houdt iedereen zich hier ook aan.’ Bij het gebruik van Suwinet zijn er al stappen ondernomen, zo legt Beekhuis uit. ‘Er wordt steekproefsgewijs gecheckt wie wanneer bepaalde gegevens heeft ingezien. Wanneer iemand Marco Borsato, zijn nieuwe buren of het vriendje van zijn dochter heeft opgevraagd terwijl deze mensen niet tot zijn werkterrein behoren, dan heeft dat consequenties; van een flinke berisping tot en ontslag. Dat soort toestanden mogen absoluut niet voorkomen.' Zwembad De Kleine Oase (Leimuiden) genomineerd voor APPELTJES VAN ORANJE 2016
Zorg+welzijn 18 januari 2016
Genomineerden Appeltjes van Oranje 2016 bekend 18 jan 2016 Elf voorzieningen die door vrijwilligers gerund worden, zijn genomineerd voor de Appeltjes van Oranje. In mei ontvangen drie winnaars de prijs voor het succesvol verbinden van mensen uit handen van Koningin Máxima. Steeds vaker pakken mensen zelf de handschoen op in hun dorp of wijk om een dorpswinkel, een zwembad, een stadsmoestuin of buurthuis in eigen beheer te nemen, zo merkte het Oranjefonds. Daarom staat dit jaar staat de prijs in het teken van gemeenschappelijke voorzieningen in handen van vrijwilligers. Het fonds is initiatiefnemer van de Appeltjes van Oranje, een jaarlijkse prijs voor initiatieven die mensen met elkaar verbinden. De genomineerde initiatieven zijn: Gaveborg MFC Oostwold en omgeving (Oostwold) Het ontmoetingscentrum Gaveborg herbergt het basisonderwijs, kinderopvang, sport, is een dorpshuis en een coöperatieve dorpssupermarkt. Het dorp is initiatiefnemer, mede-eigenaar en beheerder. Zonder dit bewonersinitiatief waren de voorzieningen van het Groningse dorp verdwenen.
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 17
Gemeenschapshuis Het Behouden Huis (Oudkarspel) Dit gemeenschapshuis is een ontmoetingsplaats voor de inwoners van Oudkarspel. Er worden activiteiten georganiseerd met aandacht voor ouderen en mensen met een beperking. Het is een oud schoolgebouw dat zou worden gesloopt, maar een aantal bewoners heeft dat kunnen voorkomen en het gebouw een nieuw doel gegeven. Buurthuis 't Huukske (Arnhem) De gemeente Arnhem wilde 't Huukske sluiten. De zittende welzijnsinstelling legde zich daar bij neer, maar de buurtbewoners allerminst! Een initiatiefgroep nam het beheer van het buurthuis over van Stichting Rijnstad. En het buurtwerk werd daarmee teruggegeven aan de buurt. Dorpshuis Ons Genoegen (Nieuwer ter Aa) Dit dorpshuis is de spil in de hechte dorpsgemeenschap van Nieuwer Ter Aa. Het biedt onderdak aan de dorpswinkel, de bibliotheek en een peuterspeelzaal. Het is ook een werkplek voor kwetsbare of eenzame burgers. Zwembad De Kleine Oase (Leimuiden) Dit zwembad draait volledig op ruim 125 vrijwilligers. Toen het bad dreigde te worden gesloten kwam de bevolking van Leimuiden in actie. Zij zette in 1995 de stichting Vrienden van de Kleine Oase op. Deze nam de accommodatie volledig in beheer. Dat lukt nu al 20 jaar. MFC Het Kwartier (Stolwijk) Toen de gemeente het partycemtrum Het Kwartier wilde verkopen, leidde dat tot protest van de bevolking. Spontaan werd door de er in korte tijd 30.000 euro bij elkaar gebracht. Vrijwilligers en zelfs een peloton bouwkundigen van de Koninklijke Landmacht hielpen bij de de verbouwing tot een multifunctioneel centrum. Wereldtuin Verdeliet (Cuijk) In een multiculturele wijk lag een terrein al vier jaar braak. Een aantal mensen uit de regio nam het initiatief om er een groene, sociale tuin van te maken. In de Wereldtuin onderhouden wijkbewoners en vrijwilligers samen een sociale voedseltuin met een ontmoetingsfunctie. Ook kwwetsbare medeburgers doen mee. Jongerencentrum Mafcentrum (Maasbree) Het Mafcentrum was vroeger een plek voor jongeren om te hangen. De koers van het Mafcentrum is maatschappelijk breder geworden, waardoor er meer mensen gebruik van maken. Gemeenschapscentrum De Pracht (Waalre) Zo’n 180 vrijwilligers uit de buurt regelen de zaken in dit ontmoetingscentrum. De Pracht zorgt door alle activiteiten voor verbinding en saamhorigheid. Ook is zij partner van de gemeente met betrekking tot zorg en welzijn. Fundashon Cocari (Bonaire) Deze dagopvang voor ouderen op Bonaire draait volledig op giften en vrijwilligers. Buurtcentrum Marie Pampun (Curaçao) De Appeltjes van Oranje bestaat uit een bronzen beeldje, gemaakt door Prinses Beatrix en een geldbedrag van 15.000 euro. Alexandra Sweers VN-gehandicaptenverdrag en uitvoering daarvan
Zorgvisie 19 januari 2016
Historische dag in de Kamer voor gehandicapten 18 jan 2016 Na tien jaar discussie zullen morgen alle leden van de Tweede Kamer het gehandicaptenverdrag van de VN tekenen. Het is nog afwachten of ook het amendement van Otwin van Dijk (PvdA) genoeg steun zal krijgen. ‘Mijn wijziging is nodig omdat het wel duidelijk is dat te veel zelfregulering op dit dossier niet werkt.’ Nederland zal morgen als een van de laatste landen ter wereld toetreden tot het VN-verdrag voor een toegankelijke samenleving voor mensen met een handicap of beperking. ‘Voor het tekenen van dat verdrag bestaat eindelijk een forse meerderheid’, zegt Van Dijk. ‘Dat mag ook wel na jaren van actievoeren en petities. Een land als de Verenigde Staten is hier 25 jaar geleden al mee begonnen en daar zijn gebouwen dan ook daadwerkelijk toegankelijk voor mensen met een handicap. In tegenstelling tot hier waar zelfs een spiksplinternieuw gebouw van het ministerie van Binnenlandse Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 18
Zaken rolstoelonvriendelijk is. Kijk maar eens op de twitter hastag #jekomternietin.’ Oplossing De problemen met de toegankelijkheid zijn niet direct opgelost met het tekenen van het VN-verdrag. Het gaat met name om hoe de regering uitvoering wil geven aan het verdrag. PvdA-staatssecretaris Martin van Rijn wil de uitvoering van het VN-verdrag aan de samenleving zelf overlaten zonder aanvullende wetgeving. Daar is Van Dijk het niet mee eens. Hij heeft een wijziging ingediend waarin de algemene toegankelijkheid van goederen en diensten voor gehandicapten in de wet wordt vastgelegd. Toegankelijkheid, bijvoorbeeld van gebouwen, websites en ov, moet zo een wettelijke norm worden. ‘Dat bereiken we niet door enkel het tekenen van het verdrag. De regering wil de uitvoering van het verdrag aan de samenleving overlaten en zelfregulering invoeren. Dat hebben we de laatste twintig tot dertig jaar natuurlijk al gedaan en dat heeft niet gewerkt. Daarom wil ik een wettelijke norm.’ Drempel De angst dat kleine bedrijven en organisaties te veel zouden lijden onder nieuwe, wettelijke eisen voor toegankelijkheid is onterecht volgens Van Dijk. ‘Het is echt niet onze bedoeling dat elk historisch gebouw aangepast moet worden met een lift of dat hele kleine ondernemers aan de kosten van een rolstoelingang onderdoor gaan. In het voorstel staat dat de aanpassingen niet onredelijk mogen zijn. Vaak is een plankje neerleggen al genoeg voor gebouwen met drempels van 25 centimeter.’ Steun Het zal erom spannen of er genoeg steun komt voor het amendement. Van Otwin: ‘We zitten momenteel rond de 75 zetels aan steun. Dat zijn naast de PvdA ook CU, GroenLinks, D66, 50+, SP en PvD. Alleen PVV en VVD liggen nu nog dwars. Het zal om een aantal onafhankelijke Kamerleden gaan. Spannend dus.’ Wouter van den Elsen Redacteur care Buurtzorg verwacht 50 procent minder overheadkosten te maken dan TSN
Zorgvisie 19 januari 2016
Buurtzorg wil doen wat TSN niet lukte 19 jan 2016 Buurtzorg Nederland wil de huishoudelijke hulp van TSN overnemen. Jos de Blok denkt deze zonder verlies te kunnen uitvoeren én medewerkers een cao-loon te kunnen bieden. ‘Het is een kwestie van anders organiseren.’ TSN verkeert sinds november in surseance van betaling. Volgens een brief van staatssecretaris Martin van Rijn van VWS onderhandelen de curatoren met gemeenten over mogelijke overnamekandidaten. Een van de kandidaten is Buurtzorg Nederland dat de 40.000 klanten en 12.000 medewerkers van TSN wil overnemen en onderbrengen in een aparte stichting: Familiehulp. TSN ging in zijn plannen voor 2016 uit van een verlies van tien miljoen euro op de huishoudelijke hulp. Bij die berekeningen was uitgegaan van de loonsverlaging van 12,50 naar 10 euro per uur. De rechter haalde daar in september een streep door. Kortom, het verlies van TSN zou nog hoger zijn uitgekomen. Huishoudelijke hulp anders organiseren Buurtzorg-directeur Jos de Blok denkt de huishoudelijke zorg wel zonder verlies te kunnen uitvoeren en de zorgmedewerkers volgens de cao ‘een fatsoenlijk inkomen’ te geven. Het is volgens hem een kwestie van anders organiseren. Schoonmaakbedrijven hebben in zijn optiek een te enge opvatting van wat huishoudelijke hulp inhoudt. ‘Huishoudelijke hulp is veel meer dan alleen maar schoonmaken’, zegt De Blok. ‘Het draait om ondersteuning geven bij het huishouden, zodat mensen weer meer zelfredzaam worden. We willen het vakmanschap van de zorgmedewerkers centraal stellen, net zoals we dat bij Buurtdiensten doen. De zorgmedewerkers proberen ook om het sociale netwerken van mensen meer te betrekken bij de huishoudelijke zorg. Als je op deze manier werkt, zijn mensen korter in zorg en is er minder professionele zorg nodig. Onze teams leveren gemiddeld 30 procent minder uur zorg dan andere thuiszorgorganisaties.’ Vakmanschap de ruimte geven Buurtzorg verwacht 50 procent minder overheadkosten te maken dan TSN. In de werkwijze van Buurtzorg is geen plek voor managers die de planning en de organisatie voor de teams doen. De 250 TSN-mensen in die functies zal Buurtzorg dan ook niet overnemen. ‘Wij geven het vakmanschap de Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 19
ruimte. Bij ons werken de teams zelfstandig. De teamleden regelen hun werkzaamheden samen. Wij ondersteunen ze met slimme ict. Op deze manier krijgen de mensen weer plezier in hun werk. Dat zien wij bij Buurtdiensten. Het ziekteverzuim bij TSN is 11 procent. Wij denken dat we dat kunnen terugdringen.’ Overleg met gemeenten Maar Buurtzorg heeft wel tijd nodig om de verliezen van TSN te verminderen. De oud-TSNmedewerkers moeten zich eerst de Buurtzorg-werkwijze eigen maken. De Blok gaat er in zijn plan vanuit dat gemeenten daarbij de helpende hand bieden door een beroep te doen op de innovatiegelden voor de Wmo. Staatssecretaris Martin van Rijn van VWS trekt daarvoor 200 miljoen euro uit in 2016. In de jaren daarna loopt dat op tot 300 miljoen euro. In het reddingsplan van De Blok gebruiken gemeenten in 2016 5 miljoen euro van deze middelen. TSN is actief in 307 gemeenten. Die beslissen zelf welke zorgaanbieders het werk van TSN overnemen, in geval van een faillissement. De Blok probeert gemeenten te overtuigen van zijn reddingsplan. Hij heeft vorige week zijn plannen toegelicht en gaat daar deze week mee verder. De Blok rekent erop dat gemeenten zich houden aan de code verantwoordelijk marktgedrag en tarieven hanteren die uitgaan van de cao. Bart Kiers Redacteur cure Mantelzorgers komen ‘cadeautjes’ van de gemeente niet altijd ophalen
Binnenlands Bestuur 19 januari 2016
Mantelzorgerwaardering blijft op de plank liggen Margot Limburg 19 jan 2016 Mantelzorgers komen ‘cadeautjes’ van de gemeente niet altijd ophalen. Gemeenten kregen vorig jaar 70 miljoen euro van het rijk om mantelzorgers te waarderen. Dit jaar is daar 100 miljoen voor beschikbaar. Maar een deel van dat geld blijft op de plank liggen. Niet te vinden Gemeenten blijken niet altijd goed doordrongen te zijn van het feit dat ze naast het ondersteunen van mantelzorgers ook verantwoordelijk zijn voor de waardering van deze mensen, zei directeur Liesbeth Hoogendijk van de landelijke vereniging van mantelzorgers Mezzo eerder al in Binnenlands Bestuur. De verschillen tussen gemeenten in waardering zijn aanzienlijk. Ook lijken gemeenten mantelzorgers niet voldoende te bereiken. Maar mantelzorgers weten op hun beurt de gemeenten soms niet te vinden. De ‘waarderingen‘ worden niet altijd opgehaald. In de gemeente Olst Wijhe kwamen vorig jaar slechts 100 mensen hun waardering van 30 euro ophalen, terwijl een jaar eerder nog 500 mensen hun mantelzorgcompliment van 200 euro in ontvangst hadden genomen. Ook vanuit Nijmegen komen geluiden dat slechts weinig mensen de 150 euro die ze mogen ophalen ook daadwerkelijk komen halen. Communicatie Waarom mensen het niet komen ophalen, heeft Mezzo niet onderzocht. De vereniging vindt dat gemeenten mantelzorgers niet genoeg in het vizier hebben en soms niet duidelijk genoeg communiceren over de mantelzorgwaardering. Mantelzorgers weten, mede daardoor, vaak niet dat ze bij de gemeente terecht kunnen voor een cadeautje. Andere gemeente Een ander probleem dat Mezzo constateert is dat gemeenten soms geen waardering hebben voor mantelzorgers uit andere gemeenten, terwijl de persoon die mantelzorg krijgt wél in hun gemeente woont. ‘We merken dat daar nog onduidelijkheid over bestaat’, aldus directeur Liesbeth Hoogendijk van Mezzo. ‘In sommige gemeenten worden mantelzorgers alleen gewaardeerd als ze in die gemeente wonen. Maar het is heel duidelijk de bedoeling dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor alle mantelzorgers die in de gemeente actief zijn, ook voor hen die buiten de gemeentegrenzen wonen.’ Handreiking Gemeenten wijzen ook regelmatig nog naar de verkeerde instantie als mensen zich melden voor de mantelzorgwaardering. ‘Dan moet u bij Mezzo zijn’ of ‘dan moet u bij de Sociale Verzekeringsbank zijn’, is nog vaak het – verkeerde – advies. Hoogendijk: ‘Daar blijkt wel uit dat gemeenteambtenaren niet op de hoogte zijn van hun verantwoordelijkheden.’ Mezzo heeft samen met VNG en het ministerie van VWS een handreiking gemaakt voor het waarderen van mantelzorgers.
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 20
De Spelregels Wmo 2015 inzake ‘het onderzoek’
Binnenlands Bestuur 19 januari 2016
Spelregels voor WMO opgesteld Margot Limburg 19 jan 2016 2015 was het jaar van – onder meer – de nieuwe Wmo en de nieuwe rol van gemeenten daarin. Dat maatwerk geleverd moet en gemeenten daarom veel beleidsvrijheid hebben, is bekend. Maar dat betekent niet dat ‘alles mag’. Over de juridische kaders waar gemeenten zich aan moeten houden, heeft ouderenbond Anbo samen met advocaat Matthijs Vermaat – gespecialiseerd in de Wmo - spelregels opgesteld. De Spelregels Wmo 2015 inzake ‘het onderzoek’ moeten een einde maken aan de ondoorzichtige wijze waarop veel gemeenten het onderzoek naar iemands persoonlijke situatie uitvoeren. Door onduidelijkheid doen burgers soms geen beroep op een maatwerkvoorziening terwijl ze dat wel mogen doen, vindt de Anbo. ‘Veel gemeenten dachten dat ze alles zelf konden invullen. Maar we leven in een rechtsstaat: gemeenten zijn gebonden aan regels zoals de Algemene Wet Bestuursrecht en het binnenkort in werking tredende VN Verdrag over de rechten van mensen met een handicap’. Anbo komt in totaal tot 30 spelregels, normen waaraan gemeenten zich moeten houden. Die gaan over het contact met een inwoner die zich meldt voor ondersteuning, over de manier waarop onderzoek gedaan moet worden en dat onderzoek in een verslag moet worden gegoten. Ook gaan ze over hoe met maatwerkvoorziening en spoedeisende gevallen omgegaan moet worden. Volgens Anbo wordt met de spelregels duidelijk wat de rechten en plichten van overheid en burgers zijn. Vanaf de melding van de hulpaanvraag tot aan het verslag van het onderzoek en het daaropvolgende besluit.
TSN-Buurtzorg – concurrentievervalsing en staatssteun
Zorgvisie 20 januari 2016
BTN: ‘deal Buurtzorg is concurrentievervalsing en staatssteun’ 19 jan 2016 De branchevereniging voor thuiszorgaanbieders BTN heeft bezwaar tegen de beoogde constructie waarbij Buurtzorg Nederland met vijf miljoen euro steun van gemeenten thuishulpen van TSN overneemt. Volgens BTN komt de deal tussen Buurtzorg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) neer op staatssteun en concurrentievervalsing. ‘Wij hebben diverse gronden voor kanttekeningen bij deze deal’, schrijft BTN. ‘In de eerste plaats stoort het ons dat één partij, haast overeenkomstig de situatie in 2007, onder noemer van innovatiegelden, overheidsbudget beschikbaar krijgt om een concurrerende organisatie op te zetten. Waarbij medewerkers uit de dan alsnog failliete organisatie TSN, tegen slechtere arbeidsvoorwaarden want na faillissement, aan het werk worden gezet. De ondersteuning en bij de gemeenten blijkbaar beschikbare middelen, die afgelopen jaar niet voor de thuiszorg zijn ingezet, hadden ook nu en afgelopen jaar ingezet kunnen worden om reële tarief afspraken te maken met de aanbieders van thuiszorg, waaronder TSN en leden van BTN. Dat is echter niet gebeurd! De code maatschappelijk verantwoord gedrag heeft daar geen verandering in kunnen brengen.’ Gelijk speelveld BTN vindt ook dat gemeenten geen aparte afspraken mag maken met een dergelijke gesteunde aanbieder, maar dat er voor alle aanbieders een eerlijk speelveld moet zijn (level playing field). De aanbieders vragen zich bovendien af waarom als er extra steun mogelijk is, naast het nakomen van de afspraken in de code, die middelen dan niet zijn ingezet om de bestaande nood bij aanbieders te ledigen, inclusief TSN. Tot slot wijst BTN ook de bewindvoerders van TSN op de berichten van vele BTN-leden dat zij, op voor het personeel, betere condities afspraken zouden willen maken om de continuïteit te waarborgen. ACM BTN laat de samenwerking toetsen door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en haar juristen.
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 21
Inclusieve samenleving: de vraag “Wat kost dat?” onzinnig én onfatsoenlijk
LCR @ttenderingsbericht 20 januari 2016 Column LCR-voorzitter Gerrit van der Meer: 'Wat kost dat'? Gerrit van der Meer, voorzitter van de Landelijke Cliëntenraad, schrijft elke maand een column waarin hij reflecteert op actuele gebeurtenissen. Het debat in de Tweede Kamer over de ratificatie van het VN-verdrag ligt dus voor de hand. Hij vindt het schokkend, maar vooral beschamend dat allereerst naar de kosten wordt gekeken. Het VN-verdrag gaat niet over cosmetische veranderingen, maar een cultuurverandering. Een inclusieve samenleving zal er hoe dan ook moeten komen, maar de vraag is hoe actief de overheid hierin is.
De inclusieve samenleving. Dat is waar het VN-verdrag voor rechten van mensen met een handicap over gaat. Een samenleving waarin iedereen zijn eigen leven kan inrichten en overal aan mee kan doen. Ook mensen met een beperking. Vorige week debatteerde de Tweede Kamer over de wet waarmee Nederland het VN-verdrag ratificeert. Negen jaar na ondertekening! Dat is op zich al beschamend, maar vooruit, beter laat dan nooit. De meest beschamende vraag die telkens terugkwam tijdens het debat vond ik “Wat kost dat?”. De VVD had grote moeite met een amendement van ondermeer Otwin van Dijk (PvdA) waarin de toegankelijkheid van gebouwen en openbaar vervoer als norm in de wet wordt opgenomen. De VVD meende dat er wel een oplossing moet komen voor het feit dat gehandicapten veel moeite moeten doen om bij voorbeeld een opleiding te volgen, met de trein te reizen, een concert te bezoeken of gewoon in het gemeentehuis hun paspoort af te halen. Maar die oplossing moet er alleen komen als er geen hoge kosten aan kleven. De fractie dreigde zelfs tegen de hele Ratificatiewet te stemmen, als het amendement zou worden aangenomen. Want een inclusieve samenleving is mooi maar het moet niet te duur worden! En het werken aan die inclusieve samenleving, verspreid over de komende 20 tot 30 jaar, is ook wel goed. De inclusieve samenleving gaat natuurlijk om veel meer dan de toegankelijkheid van gebouwen. Mensen met een beperking moeten net zo goed toegang tot gewoon en eerlijk werk kunnen krijgen én moeten zo nodig genoeg inkomensondersteuning krijgen om een menswaardig bestaan te kunnen leiden. Aan zulke ‘ingewikkelde’ aspecten kwamen de Kamerleden in hun debat al helemaal niet toe. Het VN-verdrag voor rechten van mensen met een handicap gaat over echte veranderingen. Veranderingen in hoe we als samenleving omgaan met én denken over mensen met een beperking. Veranderingen in gedrag en denken van mensen. Anders gezegd: een cultuurverandering. Dat gaat veel verder dan cosmetische veranderingen in wetten en regels. Maar de verantwoordelijkheid voor het wijzigen van die wetten en regels ligt wel bij de overheid. Wachten tot er vanzelf een cultuurverandering plaatsvindt, werkt niet. Ik snak naar de inclusieve samenleving. Waarin het niet meer voorkomt dat iemand in een rolstoel alleen gebouwen in kan als vrijwilligers hem/haar erin tillen. Waarin mensen met een verstandelijke beperking zelf beslissen over de inrichting van hun leven en hun eigen keuzes maken, zonder dat hulpverleners en overheid alle keuzes voor hen maken. Waarin mensen met welke beperking dan ook altijd en overal mee kunnen doen. Zodat iedereen, zonder heel veel extra moeite die dingen kan doen die hij of zij belangrijk of gewoon alleen maar leuk vindt. Zo’n samenleving is rijk. Bij het streven naar die inclusieve samenleving is de vraag “Wat kost dat?” onzinnig én onfatsoenlijk! Bewaar die vraag maar voor zaken als de verbouwing van het Binnenhof of het salaris van een topbestuurder in de farmaceutische industrie. 'Harde cijfers tonen aan dat Nederland veiliger en gezonder is geworden’
Nieuwsbrief AD 20 januari 2016
Filosoof: Nederland is veiliger dan ooit Mensen klagen steen en been. Zijn bang voor vluchtelingen. Maken zich zorgen om de wereld waarin hun kinderen opgroeien. Terwijl daar allemaal weinig reden voor is, stelt filosoof en publicist Ralf Bodelier (54). 'Harde cijfers tonen aan dat Nederland veiliger en gezonder is geworden.' Vrijwel nergens is het zo veilig als in Nederland, zegt Ralf Bodelier in zijn grijze schipperstrui. Met de zachte G die onlosmakelijk is verbonden met iemand uit het Zuid-Limburgse Vaals. ,,Toen ik op de middelbare school zat, gingen leerlingen vrijwel dagelijks met elkaar op de vuist. Mijn kinderen zitten met de halve wereld in de klas. Er gebeurt bijna nooit iets. Als er al wordt gevochten, dan stuurt de directie de ouders een excuusbrief.''
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 22
Als het inderdaad zo veilig is, waarom voelen mensen zich dan onveilig? ,,Mensen verliezen soms grip. Dát maakt ze bang: de bomen in de straat worden ongevraagd omgehakt. Op televisie is alwéér een nieuwe zender. Plotseling zit een meisje met een hoofddoek achter de kassa van de buurtsuper. We moeten voortdurend reageren op veranderingen die op ons afkomen. ,,En die veranderingen gaan snel. Grenzen vervagen. Een storm in Syrië veroorzaakt windstoten in Nederland. Er zijn felle protesten tegen de komst van vluchtelingen. Meestal zijn de demonstranten mensen die zich niet door de politiek gehoord voelen. Ze zitten aan de onderkant van de arbeids- en woningmarkt, waar de verdringing het sterkst is. We zullen ermee moeten leren leven dat er een kleine groep schreeuwende en scheldende mensen bestaat. Maar we moeten de boel alleen wel in perspectief blijven zien. Er zijn aanzienlijk meer mensen die vluchtelingen helpen, dan mensen die in Steenbergen of Geldermalsen met stoeptegels gooien.'' Mensen verliezen soms grip. Dát maakt ze bang. We moeten voortdurend reageren op veranderingen die op ons afkomen. Ralf Bodelier Mensen vinden dat ingewikkeld en verlangen terug naar de tijd dat je onbekommerd de achterdeur kon laten openstaan. ,,Inbrekers waren er in de jaren '50 ook, hoor. Alleen, wat wilden ze meenemen? Een paar pannen? Een stoel? Mensen hadden destijds niet zo veel. Bovendien waren de gezinnen groot. Er was dus altijd wel iemand thuis. Vergeet niet dat mensen in die tijd juist heel angstig waren. Ze waren bang voor andersdenkenden. Voor het duister. Voor spoken op het kerkhof. Voor de politie, die hardvochtiger was dan nu. Hoe verder je teruggaat in de tijd, hoe ellendiger het leven was.'' Hoe verder je teruggaat in de tijd, hoe ellendiger het leven was Ralf Bodelier Maar we schreeuwen moord en brand... ,,Helaas hebben mensen meestal eerst een mening en kijken ze daarna pas naar de feiten. Want vaststaat dat we het nooit eerder zo goed hadden. De waarheid ontstaat in het botsen van meningen. Het is een groot compliment aan de samenleving dat je mag zeggen wat je vindt zonder bang te hoeven zijn. ,,Dreiging komt er momenteel alleen uit de hoek van islamistische extremisten. Dat was in de jaren '70 wel anders. Toen hielden tal van terroristische groepen Europa in de greep. Molukkers pleegden aanslagen, Rara stak van alles in brand, de bende van Nijvel in België knalde zomaar mensen overhoop, de Rote Armee Fraktion doodde politieagenten, je had de IRA... noem maar op. De situatie was heel bedreigend. ,,Harde cijfers tonen aan dat Nederland sindsdien veiliger en gezonder is geworden. Maar we hebben er weinig oog voor. We zien de kernramp in Fukushima en vrezen dat de radioactieve wolk ook Nederland aandoet. We horen een epidemioloog over een levensgevaarlijk virus spreken en hopen en bidden dat onze kinderen het overleven. We zien bebaarde terroristen in Pakistan en vrezen dat ze morgen op Schiphol landen. We roepen dat de wereld in brand staat. In werkelijkheid zijn we getuige van een uitbarsting van veiligheid.'' Dit is een ingekorte weergave van het interview met Ralf Bodelier Het magische interactieve schilderij
SmartHealth Nieuwsbrief 21 januari 2016
Een interactief schilderij voor dementerende ouderen door Anna Jacobs in Langer thuis wonen · Trending— 20 jan, 2016 Mensen met een chronische aandoening en ouderen willen steeds meer zelf regie houden over hun eigen leven en langer thuiswonen. Het overheidsbeleid legt eveneens de nadruk op het stimuleren van langer thuiswonen en zelfredzaamheid. Slimme eHealth-toepassingen maken dit streven makkelijker. In de reeks Langer thuis wonen neemt TrendITion deze innovaties onder de loep. Deze aflevering: het magische interactieve schilderij. “Tijdens mijn minor zorgtechnologie kwam ik voor het eerst in aanraking met de mensen die nu de doelgroep van onze innovatie zijn”, vertelt Ruurd Bell, een van de drie eigenaren van Illi Engineering. Hij studeerde Engineering, Design and Innovation aan de Hogeschool van Amsterdam en kwam Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 23
tijdens zijn minor te werken op een gesloten afdeling van een zorginstelling waar ouderen met dementie wonen. Daar ontstond het idee voor wat nu het ‘magische interactieve schilderij’ is. Geheugen prikkelen “We zochten naar een methode waarmee de kwaliteit van het leven van de dementerende patiënt vergroot zou worden en ze minder ‘dwaalgedrag’ zouden vertonen. We dachten na over innovatieve oplossingen waarmee ouderen op een bepaalde manier door beeld, geluid of beweging geprikkeld konden worden.” Na het afronden van hun studie besluiten Bell en twee van zijn medestudenten samen het bedrijf Illi Engineering op te zetten, om hun ideeën verder te ontwikkelen. “Al snel kwamen we met een concrete innovatie: het magische interactieve schilderij, afgekort MIS.”Het MIS heeft als doel om ouderen te stimuleren en hun geheugen te prikkelen Het MIS bestaat uit een groot scherm en een touchscreen tablet die dient als bediening. Het scherm wordt in de gemeenschappelijke ruimte gehangen in een gesloten zorginstelling waarin mensen met dementie wonen. Het MIS heeft als doel om ouderen te stimuleren en hun geheugen te prikkelen. Het schilderij draait gedurende de dag een programma af met muziek, foto’s en video’s. De audio en visuele beelden passen bij het dagprogramma van de zorginstelling, vertelt Bell. “Foto’s van eten tijdens de lunch, muziek voor het slapengaan of een video bij het ontwaken.” Persoonlijke profielen Naast dit ‘standaard’ programma biedt het MIS de mogelijkheid om persoonlijke profielen van de bewoners te tonen. “Met dat persoonlijke profiel vertellen we het verhaal van de dementerende patiënt”, verklaart Bell. “Daarmee kunnen de ouderen zelf – of samen met familie die op bezoek is – herinneringen ophalen, en daarnaast komt het verzorgend personeel van de instelling meer te weten over hun patiënten.” “We vragen naar de favoriete muziek, hobby’s, huisdieren, vroegere baan of oude woonplaats van de bewoner” Voor het maken van zo’n persoonlijk profiel is vanzelfsprekend wel de medewerking van familielieden van een bewoner nodig. “Wij maken een informatiepakketje voor de familie, met achtergrondinformatie over ons bedrijf en het MIS, en een vragenlijst. Op die vragenlijst staan vragen over de favoriete muziek, hobby’s, oude huisdieren, de vroegere baan van de bewoner en zijn of haar oude woonplaats.” Auto, woonplaats of huisdier Op basis van die vragenlijst maken Bell en zijn collega’s een persoonlijk profiel. Daarbij wordt gebruik gemaakt van algemene foto’s of video’s – bijvoorbeeld van een woonplaats, type auto of bepaald hondenras – maar soms leveren familieleden ook enkele persoonlijke foto’s aan. Op de tablet waarmee het grote scherm bestuurd wordt, kunnen familieleden of zorgverleners het profiel van een patiënt aanklikken en afspelen. “Soms is de familie niet direct gemotiveerd om mee te werken, maar wanneer ze het MIS in actie zien in de zorginstelling zijn ze vaak wel enthousiast om mee te werken en een profiel voor hun geliefde te laten maken.” Gespreksstof De reacties van patiënten op het MIS zijn heel positief. “Wij zien en horen van hun verzorgers dat patiënten echt reageren op hun persoonlijke profielen. Ze herinneren zich dingen – straatnamen, nummers, buren -, gaan zelf vertellen over vroeger en zingen zelfs mee met de liedjes van vroeger die ze te horen krijgen. Er zijn ook patiënten die inmiddels zelf vragen naar het MIS, omdat ze bijvoorbeeld zo graag even naar hun familie willen kijken.” Een activiteitenbegeleidster in een zorginstelling vertelt ook hoe een bewoonster altijd erg onrustig is bij het ontbijt en het liefst na het eten direct weer weg wil. “Door het MIS aan te zetten op natuurfilmpjes of video’s van dieren wordt deze bewoner rustiger en blijft ze gerust een half uur zitten. Op die manier begint de bewoonster veel meer ontspannen aan haar dag.” “Patiënten reageren op hun persoonlijke profielen, bijvoorbeeld door mee te zingen met liedjes van vroeger” Ook voor het verzorgende personeel in een zorginstelling is het MIS positief, vertelt Bell. “Er was bijvoorbeeld een vrouw die altijd met de grootste moeite en tegenzin onder de douche ging. Dat douchen ging haar verpleegkundige ook steeds meer tegenstaan. Via het MIS kwam de verpleegkundige erachter dat deze dame haar hele leven stewardess was geweest en heel de wereld rond had gereisd. Nu had de verpleegkundige ineens iets concreets om aan de vrouw te vragen en haar
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 24
op die manier af te leiden tijdens het douchen. Dat maakte het werk voor de verpleegkundige leuker en makkelijker.” Van vijf naar dertig locaties Een verpleeg- of verzorgingshuis die met MIS aan de slag wil heeft alleen een plek nodig om het scherm op te hangen, het liefst in een gezamenlijke ruimte, en een goed werkende internetverbinding. “Het zou ook mogelijk zijn om MIS bij een zelfstandig thuiswonende oudere te installeren. Juist doordat we nu ook standaard dagprogramma’s aanbieden, met algemene foto’s en video’s die passen bij het tijdstip of het jaargetijde, is die mogelijkheid interessant geworden.” Momenteel draaien er in vijf zorginstelling in de omgeving van Amsterdam proeven met het MIS. De plannen van Bell en zijn collega’s zijn ambitieus. “We willen dit jaar in meer dan dertig locaties draaien. We ontwikkelen ons snel en geloven echt in het MIS. Het is van deze tijd, het vergroot de participatie en versterkt de band tussen families, verpleging en patiënt.” Het pgb moet een volwaardig alternatief zijn voor zorg in natura
Zorgvisie 21 januari 2016
SP: ‘Voorkom uitholling van pgb’ 20 jan 2016 Er moet een vast basistarief komen voor mensen die wijkverpleging inkopen met hun persoonsgebonden budget (pgb). Dit stelt SP-Kamerlid Renske Leijten voorafgaand aan het Kamerdebat op 20 januari over de uitvoering van het pgb door de zorgverzekeraars. Het pgb moet een volwaardig alternatief zijn voor zorg in natura. Dat is het momenteel niet, omdat zorgverzekeraars het pgb maar lastig vinden en te lage tarieven hanteren, vindt Leijten. ‘Bij wijkverpleging bestaat het recht op zorg. Het is niet uit te leggen dat zorgverzekeraars te lage vergoeding krijgen voor noodzakelijke wijkverpleging. Linksom of rechtsom gaat dit ten kosten van budgethouders en hun zorgverleners. We moeten de negatieve spiraal stoppen daarom is een basistarief in de wet is daarom noodzakelijk.’ Verzekeraars gebruiken pgb om rekeningen te innen Verder wil Leijten voorkomen dat zorgverzekeraars het toegekende pgb gebruiken om vorderingen, zoals het eigen risico, te innen. ‘Er geldt gelukkig geen eigen risico voor de wijkverpleging. Als de zorgverzekeraars andere rekeningen gaan verrekenen met het openstaande pgb staat de toegankelijkheid van de wijkverpleging alsnog onder druk. Ook de werknemers zijn afhankelijk voor hun salaris afhankelijk van het pgb. Het pgb is niet afgegeven om openstaande rekeningen te voldoen maar om zorg in te kopen.’ Verzekeraars weigeren toegang tot pgb Ook budgethoudersorganisatie Per Saldo trekt bij de politiek aan de bel. In een brief aan de Kamerleden gaat Per Saldo in op knelpunten in de uitvoering door de zorgverzekeraars, waardoor het pgb nog geen volwaardig alternatief is voor zorg-in-natura. De verzekeraars stellen allerlei aanvullende voorwaarden, waardoor mensen geen toegang krijgen tot het pgb. ‘Als een zorgverzekeraar nu vindt dat geïndiceerde zorg planbaar is, is dit een reden om een pgb te weigeren.’ Ook budgethouders die al jarenlang een pgb hadden, zijn op grond van dit criterium opeens hun pgb kwijtgeraakt. Bart Kiers Redacteur cure Pgb nog geen volwaardig alternatief voor zorg-in-natura
Per Saldo actueel 21 januari 2016
Knelpuntenbrief Per Saldo Per Saldo Belangenvereniging van mensen met een persoonsgebonden budget Postbus 19161 3501 DD Utrecht Churchilllaan 11 3527 GV Utrecht T(030)231 93 55 F(030)231 49 75
[email protected] www.pgb.nl
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
18 januari 2016
Pagina 25
Vaste Tweede Kamercommissie VWS Postbus 20018 2500 EA ‘S-GRAVENHAGE Ons kenmerk BR87496
Uw kenmerk Betreft Input Per Saldo debat inzake Wijziging van deZorgverzekeringswet met het oog op het opnemen van regels betreffende een Zvw-pgb (34 233)
Datum 18 januari 2016
Geachte woordvoerders, A.s. woensdag 20 januari 2016, staat het plenaire debat inzake Wijziging van de Zorgverzekeringswet met het oog op het opnemen van regels betreffende een Zvw-pgb (34 233) op uw agenda. Voor het AO Wijkverpleging afgelopen najaar stuurden wij u al een brief met daarin de punten die Per Saldo graag onder uw aandacht brengt inzake het pgb binnen de Zvw (zie bijlage 1). Wij sturen u nu deze brief specifiek voor het wetgevingsoverleg met daarin de aanpassingen op het wetsvoorstel die wij essentieel vinden voor het goed werkend pgb binnen de Zvw. In de huidige praktijk is gebleken dat het ‘pgb’ in de Zvw, eigenlijk een bijzondere vorm van restitutie is en geen volwaardig pgb. We moeten na een jaar uitvoering constateren dat budgethouders onvoldoende gebaat zijn bij de afspraken over passende zorg die in het bestuurlijk akkoord Zvw-pgb zijn gemaakt. Veel knelpunten voor verzekerden met een pgb komen voort uit het feit dat het ‘pgb’ in de Zvw nu geen volwaardig alternatief is voor zorg-in-natura, niet flexibel is en niet bijdraagt aan zorg op maat voor de budgethouder. Wij zijn blij dat het wetsvoorstel nu eindelijk behandeld gaat worden. Per Saldo vindt het van groot belang dat het pgb wettelijk wordt verankerd in de Zvw, want alleen dan heeft de verzekerde een echte keuze om met eigen regie verantwoorde zorg in te kopen voor wijkverpleging, intensieve kindzorg of MSVT. Een gelijkwaardige keuze voor een pgb moet in de Zvw net zo worden verankerd als in de Wlz en Wmo. In deze brief geven wij u 3 belangrijke punten mee die een volwaardig pgb in de Zvw kunnen bewerkstelligen. Door deze punten in de wet te regelen, worden mensen in staat gesteld om met een Zvw-pgb regie over hun eigen leven met zorg te kunnen voeren. Volwaardig pgb Een weloverwogen keuze voor een pgb begint bij tijdige en goede informatie over de mogelijkheid om te kiezen voor de leveringsvorm Zvw-pgb of zorg-in-natura (ZIN). Iedere verzekerde moet op het moment van een nieuwe (of hernieuwde) zorgvraag zorg-in-natura of pgb als keuze krijgen voorgelegd. Uiteraard dient dit samen te gaan met uniforme informatie over de werkwijze, mogelijkheden en vereisten die gesteld worden aan beide leveringsvormen. Ook zal de zorgverzekeraar zijn verzekerde actief moeten wijzen op het recht op (gespecialiseerde) cliëntondersteuning. Op deze wijze kan een weloverwogen keuze worden gemaakt door de verzekerde. De keuze van de verzekerde dient dan ook als uitgangspunt gerespecteerd te worden. Een volwaardig pgb in de Zvw gaat uit van: 1. een gelijkwaardige toegang tot het Zvw-pgb voor verzekerden die slechts wordt beperkt door wettelijk vastgestelde toegangscriteria voor een solide pgb in de Zvw, 2. een toereikend budget om de geïndiceerde zorg verantwoord in te kunnen kopen en 3. flexibiliteit binnen het budget waardoor de verzekerde in staat wordt gesteld de zorg zo te organiseren dat die aansluit bij het leven dat mensen leiden. Gelijkwaardige toegang tot het Zvw-pgb De toegangscriteria die gesteld zijn in de huidige uitvoering van het Zvw-pgb dragen nauwelijks bij aan een solide pgb, maar beperken voornamelijk de vrijheid om te kiezen voor een pgb. Wij pleiten ervoor dat de zorgverzekeraars alleen de wettelijke voorwaarden en beperkingen mogen toepassen en geen aanvullende toegangscriteria voor een Zvw-pgb mogen hanteren. Het pgb moet een volwaardige leveringsvorm zijn binnen de Zvw. Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 26
Om deze toegangscriteria vorm te geven, willen we graag aansluiten bij wat er in de WLz geschreven is over toegangscriteria (bijlage 2 - Wlz artikel 3.3.3 punt 4 en 5). We vinden synchroniciteit tussen wetten belangrijk en vragen daarom om het genoemde artikel uit de Wlz als uitgangspunt te nemen voor de wettelijke voorwaarden en beperkingen die gesteld worden aan de toegang tot een Zvw-pgb. Een voorbeeld is het huidige toegangscriterium ‘onplanbare zorg’. Als een zorgverzekeraar nu vindt dat geïndiceerde zorg planbaar is, is dit een reden om een pgb te weigeren. In de praktijk zijn met het gebruik van dit criterium budgethouders bij een herindicatie hun pgb kwijtgeraakt nadat zij vaak vele jaren op een verantwoorde wijze met een pgb waren omgegaan. De zorgvraag bleek hierna niet goed te kunnen worden ingevuld, waardoor mensen in de problemen zijn gekomen. Zo komt Per Saldo bijvoorbeeld tegen dat ‘toiletgang’ en ‘verstikkingsgevaar’ ook onder planbare zorg worden geschaard, terwijl deze vormen van zorg toch echt niet te plannen zijn. Dit toegangscriterium leidt tot oneigenlijke uitsluiting van het Zvw-pgb. Daarbij heeft dit criterium geen enkele toegevoegde waarde voor een solide uitvoering van het pgb. Toereikende budgetten voor pgb Tarieven voor het Zvw-pgb moeten toereikend zijn om de zorg die nodig is, verantwoord en afgestemd op de behoeften en mogelijkheden van de verzekerde, in te kunnen kopen. De Zvw kent op dit moment alleen het systeem van integrale tarieven. Hierdoor kunnen zaken als reiskosten, werkgeverslasten, vakantiegeld en andere vergoedingen niet apart uitbetaald worden door de budgethouder aan de zorgverlener. Het is van belang dat voor het Zvw-pgb een uitzondering wordt gemaakt op dit systeem, waardoor het mogelijk wordt om de aparte kostencomponenten uit te kunnen betalen uit het toegekende en gemaximeerde pgb. De tarieven voor informele zorg zijn voor 2016 aangepast in de Zvw-pgb, dat is een goede zaak. Maar het is belangrijk dat dit tarief toereikend is en gedifferentieerd kan worden naar de feitelijke situatie. Dus niet één tarief voor informele zorg, maar een basistarief waar bovenop apart de reiskosten, werkgeverslasten, onkostenvergoedingen en/of een extra vergoeding voor medische complexe en risicovolle handelingen uitbetaald kunnen worden naar gelang de situatie. Ook moet er voor de budgethouder de mogelijkheid bestaan om met zijn zorgverleners een hoger tarief af te spreken dan het tarief dat de zorgverzekeraar vaststelt in de polis, bijvoorbeeld tot het maximum NZa-tarief om zorg in te kunnen kopen op onregelmatige en ongebruikelijke werktijden en bij hoog specialistische zorg. Ook moet het bijstorten/bijbetalen uit eigen middelen mogelijk zijn als dit boven het budget uitkomt. Flexibiliteit binnen het budget De keuze voor een pgb wordt gemaakt vanuit de wens de regie te houden over leven met zorg. Zo is het leven niet planbaar en zorg niet altijd even intensief nodig. Budgethouders kunnen binnen het budget goed handelen om ‘pieken en dalen’ op te vangen mits er flexibiliteit mogelijk is binnen het budget. Het starre denken in de lijn dat indicatie in uren en functies altijd gelijk moet zijn aan de inkoop van die uren, biedt geen flexibiliteit om als budgethouder de zorg goed te laten aansluiten op de wisselende persoonlijke situatie en behoefte. Het pgb zal op basis van een onafhankelijke indicatie worden vastgesteld en gemaximeerd, de invulling moet de budgethouder daarbinnen zelf kunnen regelen, zolang zij binnen het vastgestelde jaarbudget blijft. Budgethouders willen zorg regelen zodat deze aansluit op hun leven, zodat het leven niet hoeft te draaien om het zorgsysteem. Hiervoor is flexibiliteit nodig binnen het pgb in plaats, tijd, persoon en functie. Niet de systemen en rigide afspraken moeten bepalen wat mogelijk is, maar mensen moeten in staat worden gesteld hun zorg verantwoord, flexibel en op maat te kunnen inkopen met een Zvw-pgb. Hierbij is ook nodig dat de NZA-beleidsregels die de benodigde flexibiliteit belemmeren voor het kunnen organiseren van de zorg worden aangepast, zodat die aansluit bij het leven dat mensen leiden. Intensieve Kindzorg, MSVT en terminale kindzorg Voor het ernstig zieke kind en hun ouders vinden wij het van groot belang dat de benodigde zorg vanuit één wet en aanspraak geregeld kan worden. Op dit moment zijn de ouders voor hun ernstig zieke kinderen nog te vaak aangewezen op de Zvw en de Jeugdwet voor bijvoorbeeld persoonlijke verzorging en begeleiding. Dit zal wettelijk in de Zvw integraal geregeld moeten worden waardoor de zorg, begeleiding, vervoer en kortdurend verblijf onder één aanspraak vallen binnen de Zvw met een daarvoor per functie vastgesteld tarief. Dit voorkomt dat ouders met ernstig zieke kinderen tussen wal en schip belanden of stranden in de bureaucratie.
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 27
WMG Wij zien graag dat de WMG (Wet Marktordening Gezondheidszorg) niet van toepassing zal zijn op aanbieders van wie de cliënt, aan wie een persoonsgebonden budget in de zin van de Zvw is verstrekt, de zorg en overige diensten betrekt. De bepalingen die in de WMG staan, werken op dit moment administratief zeer belastend voor de verzekerde die een Zvw-pgb heeft en door het niet van toepassing laten zijn van de WMG op deze pgb aanbieders en zorgverleners wordt voorkomen dat zij onder de beleidsmaatregel van het MBI vallen. De artikelen in de WMG die bedoeld zijn om de verzekerde te beschermen willen wij wel van toepassing laten blijven. We wensen u een goed debat toe. Mocht u nog vragen hebben naar aanleiding van bovenstaande dan kunt u contact opnemen met Cynthia Vogeler (M: 06-52602453). Met vriendelijke groet, Mw. A.W.D. Saers-Molenaar Directeur Deze brief wordt ook ondersteund door: Mw. I. Soffer Ieder(in) Mw. D. Veldman Directeur Directeur NPCF
Sensire-TSN-Buurtzorg
Zorgvisie 21 januari 2016
De herhalende geschiedenis van thuishulp 20 jan 2016 Wouter van den Elsen Redacteur care Niet heel lang geleden bood zorgaanbieder TSN aan om medewerkers van de Achterhoekse zorginstelling Sensire over te nemen. Nu biedt Buurtzorg Nederland aan dezelfde mensen van TSN over te nemen. Allebei met een beetje steun van gemeenten. Het bericht in november 2013 is dat TSN Thuiszorg medewerkers van Sensire overneemt . Wethouders van zeven Achterhoekse gemeenten stemmen daarmee in en betalen eenmalig een bijdrage van 425.000 euro ‘transactiekosten’. De gemeenten moeten bovendien toezeggen dat ze volgend jaar niet gaan bezuinigen op thuiszorg. TSN laat weten de zorg die Sensire niet meer wil uitvoeren wél te kunnen doen omdat TSN een veel slimmere organisatie is met veel minder overhead. Parallelen Begin deze week publiceerden we een artikel waarin veel parallellen staan met de berichtgeving uit 2013. Zo gaat het over dezelfde thuishulpen. Het verschil is nu dat het Buurtzorg Nederland is die ze overneemt van het bankroete TSN. Buurtzorg laat weten wél te kunnen wat TSN niet kan omdat het een slimme organisatie is met 50 procent minder overheadkosten. En net zoals in 2013 moeten ook bij deze deal gemeenten een handje helpen. Met vijf miljoen euro uit de innovatiemiddelen wordt de overname mogelijk. Vraagtekens Er is nog een vergelijking te trekken tussen de twee situaties. In 2013 zetten vakbonden en medewerkers vraagtekens bij de deal van TSN met gemeenten. De medewerkers en vakbonden vrezen dat TSN geen goede partij is omdat het in 2011 en 2012 al miljoenen euro’s verlies liet zien. Met de kennis van nu kun je deze mensen met terugwerkende kracht gelijk geven. Deze week zijn het niet medewerkers en vakbonden die de vraagtekens zetten, maar concurrerende thuiszorgorganisaties. Verenigd in brancheorganisatie BTN trekken zij aan de alarmbel omdat de overname van TSN ‘concurrentievervalsing’ en ‘staatssteun’ zou zijn. Als de deal met de gemeenten en Buurtzorg doorgaat, zal de geschiedenis uitwijzen of de BTN-leden hierin gelijk krijgen. Als we één ding van de geschiedenis van de thuishulp kunnen leren, is het wel dat die zich voortdurend herhaalt.
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 28
Integratie van EU-migranten
Kennisplatform Integratie & Samenleving 21 januari 2016
Gemeente: zo bevorder je de integratie van EU-migranten Artikel - 20 januari 2016 Hoe verbeteren gemeenten de positie van Europese migranten en bevorderen ze hun integratie? Kennisplatform Integratie & Samenleving onderzocht het in 2015 en komt nu met een zogenoemde toekomstagenda met vier aandachtspunten en concrete acties.
1. Zet in op een gericht taalaanbod Op verschillende manieren kunnen gemeenten het belang van taal en het aanbod aan taalvoorzieningen onder de aandacht brengen: Wijs bij registratie door naar lokale taalcursussen Dit geldt zowel bij registratie in de Basisregistratie Personen als de Registratie Niet-Ingezetenen. Het taalaanbod kan gaan om commercieel aanbod, aanbod van of via organisaties van migranten, aanbod van werkgevers of taalcoachorganisaties die met vrijwilligers werken. Een gemeente kan ook zelf een taalcoachorganisatie opzetten.( http://www.hetbegintmettaal.nl/doe-mee-als-gemeente/) In sommige gemeenten zijn er taalscholen waar kinderen en jongeren les krijgen in de taal van hun herkomstland. Op deze scholen geven vrijwilligers soms ook Nederlandse les aan de ouders. Stimuleer werkgevers Een betere beheersing van de Nederlandse taal is in het belang van zowel de werkgever als werknemer. Stimuleer werkgevers om bijvoorbeeld deel te nemen aan het Taalakkoord (http://www.taalakkoord.nl/) van het ministerie van SZW. Hiermee zetten werkgevers zich in om de taalvaardigheden van hun medewerkers te verbeteren. Download het rapport Toekomstagenda EU-migranten in gemeenten. ( http://www.kis.nl/publicatie/toekomstagenda-eu-migranten-gemeenten) In het rapport wordt ingezoomd op vier thema’s: taal, wegwijs in Nederland, samen leven en kinderen van EU-migranten. In de bijlage worden twee onderzoeken naar EU-migranten uitgelicht en de uitkomsten naast elkaar gelegd.
2. Maak migranten wegwijs in de gemeente Europese migranten die net in Nederland zijn aangekomen, zoeken hier hun weg. Door een beperkte beheersing van de Nederlandse taal, vooral de eerste jaren, is generieke informatie echter niet altijd voldoende toegankelijk. Tips: Attendeer de migranten op algemene informatie online Generieke informatie over leven en werken in Nederland, rechten en plichten wordt door de Rijksoverheid in verschillende talen online aangeboden. ( http://www.newtoholland.nl/NewToHolland/app/en/home?init=true) Gemeenten kunnen migranten hierop wijzen tijdens registratie. Vertaal informatie die specifiek over de gemeente gaat Informatie over o.a. lokale regels, voorzieningen en infrastructuur staat op gemeentewebsites vaak in het Nederlands. Hetzelfde geldt voor officiële brieven van de gemeenten. Met name gemeenten waar veel EU-migranten wonen, kunnen overwegen hun informatie te vertalen in de taal van de meest voorkomende landen van herkomst. Of minimaal in het Engels. Dergelijke informatie kan worden opgenomen in een welkomstpakket. Werkgevers, migrantenorganisaties of sleutelfiguren spelen mogelijk ook een rol bij het verspreiden van deze informatie onder de doelgroep. Een andere optie is om op de werkvloer van een werkgever waar veel Europese migranten werken, een inschrijfmoment bij de gemeente te organiseren en tegelijkertijd informatie aan te bieden. Bied concrete hulp of maak inzichtelijk waar deze hulp te vinden is Europese migranten hebben soms behoefte aan hulp, bijvoorbeeld bij het vertalen van overeenkomsten of het aanvragen van een burgerservicenummer. De gemeente kan hierbij wederom samenwerken met migrantenorganisaties, welzijnsorganisaties en uitzendbureaus. Stichting Lize maakte onlangs een digitale sociale kaart (http://www.lize.nl/sociale-kaart/) van bestaande initiatieven die gericht zijn op het wegwijs maken van EU-migranten in de Nederlandse samenleving.
3. Bevorder inclusie in de lokale samenleving Verschillende gemeenten maken zich zorgen over de integratie van EU-migranten die langer in Nederland verblijven. Zij zien voor zichzelf een taak weggelegd om de inclusie te bevorderen of begeleiden. Tips om inclusie te bevorderen: Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 29
Stimuleer het gebruik van algemene voorzieningen in de gemeente Deze zijn immers bedoeld voor alle inwoners. Creëer een laagdrempelige plek waar Europese migranten discriminatie kunnen melden Discriminatie belemmert dat mensen zich thuisvoelen en participeren in de samenleving. Besteed aandacht aan cultuursensitief werken Train uw medewerkers erop om alle burgers, waaronder recente migranten, te bereiken. Initieer of ondersteun projecten gericht op contact tussen Nederlanders en EU-migranten Een voorbeeld is het project Koempel in Noord-Limburg, uitgevoerd door een lokale welzijnsorganisatie. Een Poolse en een Nederlandse inwoner worden aan elkaar gekoppeld om samen activiteiten te ondernemen en van elkaar te leren.Het woord koempel is afkomstig uit de Limburgse mijnbouw en betekent vriend of maatje. Kumpel is het Poolse woord voor maatje.
4. Stimuleer ouderbetrokkenheid Het aantal kinderen in Nederland uit Midden-, Oost- en Zuid-Europa is de laatste jaren sterk toegenomen. Concrete acties om de maatschappelijke participatie van kinderen te verbeteren: Wijs ouders op Engelstalige informatie over het onderwijs Bijvoorbeeld op deze website van de Rijksoverheid (https://www.government.nl/topics/themes/education-culture-and-science) Organiseer voorlichtingsbijeenkomsten met migrantenorganisaties en scholen Vergroot het bereik van Jeugdgezondheidszorg onder niet-geregistreerde kinderen Werk samen met migrantenorganisaties en scholen om het bereik van de Jeugdgezondheidszorg te vergroten. Ook afstemming binnen de gemeente kan in dit kader zinvol zijn. Bijvoorbeeld met een woonteam dat als taak heeft onrechtmatige bewoning op te sporen en zo kinderen in beeld krijgt die niet zijn geregistreerd. Bevorder het gebruik van algemene voorzieningen voor kinderen Denk onder meer aan de bibliotheek, een peuterspeelzaal en het lokale sport- en cultuuraanbod. Ook hier kan weer samengewerkt worden met migranten- of welzijnsorganisaties uit de wijk. Een voorbeeld is het opzetten van een netwerk voor moeders, waarbij steeds een medewerker of vrijwilliger van een lokale organisatie komt vertellen over hun activiteiten voor kinderen.
Deel van de Somalisch-Nederlandse jongeren is kwetsbaar
Kennisplatform Integratie & Samenleving 21 januari 2016
6 tips om de positie van Somalisch-Nederlandse jongeren te versterken Artikel - 18 januari 2016 Een deel van de Somalisch-Nederlandse jongeren is kwetsbaar. Sommigen bevinden zich in een zwakke sociaaleconomische positie, voelen zich niet thuis in Nederland of hebben oorlogstrauma’s. Deze risicofactoren leiden er mogelijk toe dat iemand ontvankelijk is voor radicalisering. Maar met preventie is veel te winnen. Dit blijkt uit een verkenning van Kennisplatform Integratie & Samenleving. De verkenning laat zien dat Somalisch-Nederlandse jongeren in vergelijking tot andere jongeren van niet-westerse herkomst meer kwetsbaar zijn. Een deel van de jongeren is opgegroeid in Somalië waar anarchie, oorlog en geweld aan de orde van de dag zijn. Onder Somalische Nederlanders is een hoge werkloosheid (33% tegenover bijvoorbeeld de 10% onder Marokkaanse Nederlanders). Ook is er sprake van een relatief laag opleidingsniveau en veel schooluitval. De jongeren voelen zich niet altijd thuis in Nederland, onder andere vanwege cultuurverschillen en ervaren uitsluiting. Gezinnen zijn bovendien kwetsbaar door cultuur- en generatieconflicten. Deze risicofactoren, die gezamenlijk een voedingsbodem voor radicalisering kunnen zijn, komen vaker voor bij Somalische Nederlandse jongeren dan jongeren van andere herkomstgroepen. Zes preventieve maatregelen De onderzoekers van Kennisplatform Integratie & Samenleving interviewden sleutelfiguren uit de Somalische gemeenschap en professionals die specifieke kennis hebben over deze gemeenschap. Ook is een expertmeeting gehouden. Uit de interviews en de expertmeeting zijn zes preventieve Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 30
maatregelen te destilleren die de positie van jongeren van Somalische herkomst versterken en daarmee de vatbaarheid van radicalisering kunnen verminderen. 1. Bied opvoedondersteuning aan de ouders Wanneer ouders in hun opvoedrol worden versterkt, krijgen zij beter zicht op wat hun kinderen doen en bezighouden. Eventueel probleemgedrag is daardoor ook eerder te signaleren. Opvoedingsondersteuning is echter een taboe binnen de Somalische gemeenschap. De respondenten benadrukken het belang om dit taboe bespreekbaar te maken. Hierbij moet niet gewezen worden op dat wat fout gaat, maar juist gekeken worden naar verbetermogelijkheden. Mogelijkheden om ouders hulp te bieden zijn bijeenkomsten met ouders en kinderen (zowel apart als gezamenlijk), huiskamergesprekken door vertrouwenspersonen, scholen die intensiever contact leggen met ouders en een hulp- of advieslijn speciaal voor Somalische ouders. Enkele respondenten raden aan deze steun vooral vanuit de Somalische gemeenschap aan te bieden, bijvoorbeeld tijdens het wekelijkse koffie-uurtje van een inloopplaats. 2. Organiseer dialoog met autochtone Nederlanders Dialoogbijeenkomsten geven Somalische Nederlanders mogelijk het gevoel dat zij gehoord worden en gaan daarmee isolatie tegen. Gevoelige maar actuele onderwerpen kunnen hier aan bod komen, zoals het geloof, leven als moslim in Nederland, de potentiele aantrekkingskracht van radicale groeperingen en het opvoeden in een westerse samenleving. Een imam kan een rol krijgen om taboes bespreekbaar te maken. 3. Begeleid jongeren naar opleiding, werk en het beheersen van de taal Hiervoor wordt ook de inzet van rolmodellen genoemd: ‘Het ontbreekt hier in Nederland aan goede voorbeelden of rolmodellen voor jongeren in de Somalische gemeenschap. Goed doet goed volgen. Niet een rolmodel als een crimineel of IS-aanhanger, maar bijvoorbeeld een dokter.’ 4. Begeleid vluchtelingen die net binnenkomen Somalische vluchtelingen komen uit een land waar anarchie, oorlog en geweld aan de orde van de dag zijn. Vaak hebben ze geen enkele opleiding gevolgd waardoor ze een slechtere startpositie hebben dan Somalische Nederlanders die in Nederland zijn geboren. Meerdere respondenten wijzen op het belang van begeleiding van Somalische vluchtelingen direct na hun aankomst in Nederland. 5. Maak het taboe om psychische hulp te zoeken bespreekbaar Recent onderzoek naar politieregistraties laat zien dat geradicaliseerde moslims relatief vaak kampen met gedragsproblemen en psychiatrische problemen. Psychosociale problematiek werd bij 60 procent van de reizigers gevonden: 46 procent probleemgedrag, 14 procent serieus probleemgedrag en bij 6 procent is een persoonlijkheidsstoornis of mentale zieke gediagnosticeerd. Vanwege traumatische ervaringen hebben Somalische Nederlanders relatief vaak psychische problemen, maar deze zijn niet altijd goed zichtbaar. Praten over psychische problemen is taboe. Ook is er een gebrek aan kennis over psychische stoornissen. Deze kennis zou vergroot moeten worden, bijvoorbeeld door artsen met een Somalische achtergrond in te zetten. Een respondent vertelt: ‘Elke zondag is er een arts bij Stichting Dalmar die vertelt wat een post-traumatische stoornis is en wat een depressie inhoudt. Indien nodig kan er contact gelegd worden met een Somalische psycholoog. Dan is er ook geen probleem met een taalbarrière.’ 6. Ga uitsluiting tegen Uit verschillende onderzoeken blijkt dat Nederlandse jongeren van niet-westerse herkomst zich achtergesteld voelen: ze ervaren bijvoorbeeld dat ze vaker worden afgewezen bij sollicitaties. Ook zouden media ze in een negatief daglicht zetten. Een gebrek aan erkenning en acceptatie draagt eraan bij dat een groep zich minder of niet goed thuis voelt in Nederland. Met isolatie als mogelijk gevolg. Dit geldt ook voor sommige jongeren van Somalische herkomst. Het is van belang ervoor te zorgen dat Somalische jongeren zich thuis voelen in Nederland. De inzet van maatjes zou hieraan kunnen bijdragen, zo stellen de sleutelfiguren uit de Somalische gemeenschap. Ook het belang van bekendheid waar melding gemaakt kan worden van discriminatie, wordt benadrukt.
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 31
Elkaar begroeten met drie kussen op de wang , douchen na de gymles
Kennisplatform Integratie & Samenleving 21 januari 2016
Rare buitenlander? Nederlander in het buitenland en buitenlander in Nederland Blog - Wil Verschoor 18 januari 2016 Ooit werkte ik als ontwikkelingswerker in een ver land met heel andere gewoonten. Wijs geworden door ervaring stuurt mijn werkgever mij en mijn collega’s direct na het uitslapen van onze jetlag op een intensieve taal- en cultuurtraining. Vooral dat laatste maakt indruk: zoveel nieuwe gewoonten en leefregels. In mijn hoofd deel ik ze al snel op in drie categorieën: 1) leuk, klinkt logisch, ga ik doen, 2) als dat hier zo belangrijk is dan moet het maar, en 3) ik heb zo mijn grenzen en dit ga ik echt niet doen. Voorbeelden? Iedereen eet met de hand zonder een lepel of vork te gebruiken. Makkelijk en lekker; doen dus. Ik leer ook dat je nooit je voetzolen mag laten zien. Tegenover iemand op de grond zitten met gestrekte benen is dus uit den boze. Snappen doe ik het niet maar ik heb er ook weinig op tegen, dus ook doen. En dan vertelt de lerares op een dag dat ik geacht word nooit alleen met een man in één ruimte te verblijven. Want dat leidt tot roddels, in mijn geval over bandeloze buitenlanders. Dat gaat me te ver. Ik voorzie bovendien eenzame jaren als ik mijn Nederlandse mannelijke collega’s niet kan bezoeken. Hier wil ik me echt niet aan houden. Meestal pas ik me aan Zo zijn er meer regels waar ik moeite mee heb en soms vraag ik me zelfs af wat ik hier te zoeken heb. Wil ik wel wonen in een land met zulke gewoonten? Uiteindelijk komt het goed: meestal pas ik me aan en soms niet. En meestal word ik geaccepteerd en soms niet: dan blijf ik gewoon die rare buitenlander. Ik kan daar prima mee leven en de mensen in het land ook. Ik moet daar vaak aan terugdenken als het gaat over vluchtelingen in Nederland. Ervaren zij hetzelfde als ik destijds en delen ze de Nederlandse gewoonten ook op in categorieën? Bijvoorbeeld: speculaas en erwtensoep zijn best lekker, dus die houden we er in. En fietsen is wel een beetje vreemd maar als iedereen dat doet dan leren we dat toch ook. Maar als op een dag een vriendelijke vrijwilliger uitlegt dat het gebruikelijk is om elkaar te begroeten met drie kussen op de wang of dat douchen na de gymles op sommige scholen verplicht is, dan wordt het moeilijker. Dan zullen sommigen - net als ik destijds - denken: dat ga ik echt niet doen. En vragen ze zich misschien ook af wat ze hier doen en of ze wel willen wonen in een land met zulke gewoontes. Natuurlijk zijn er verschillen tussen mijn situatie destijds en die van vluchtelingen in Nederland nu. Ik vraag me af of het net zoals met mij in het buitenland ook met de vluchtelingen hier goed komt. Passen asielzoekers zich meestal aan en soms niet? Worden ze meestal geaccepteerd maar blijven ze soms ook gewoon die rare buitenlander? Hopelijk kunnen zij en de Nederlanders daar prima mee leven.
Nieuwsbrief 103 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein
Pagina 32