!
NIEUWSBRIEF Secretariaat:Gruttohof 24, 2371 NR Roelofarendsveen, Tel.06-83114156, email:wmoraadkaag-braassem@yahoo. Website:www.wmoadviesraadkaagenbraassem.nl
Datum : 28 december 2015
Nr. 101
Beste Wmo-adviesraadleden en overige geïnteresseerden, Kerstmis is voorbij: ik hoop dat ieder van u die dagen heeft beleefd, zoals hij/zij dat graag wil. Bijvoorbeeld met een mooie kerkdienst, gezellig met het gezin - familie en/of vrienden bijeen, een heerlijk diner, een fijne borrel,een fijne vakantie, shoppen, of lekker niets doen. Ieder viert dit op eigen wijze. En nu op naar oud- en nieuw, gevolgd door een nieuw jaar: 2016, waarin we ons, als adviesraadleden, weer gaan inzetten voor de gemeenschap. Met frisse moed en nieuw inzet. Laten we met elkaar van 2016 een positief jaar maken met goede ideeën, initiatieven, adviezen enz. Ik wens u een goede jaarwisseling toe en alle goeds voor u en de u dierbaren voor 2016. Met vriendelijke groet, Fried Elstgeest, voorzitter Blz. Onderwerp: 2. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 14. 15. 16. 16. 18.
TSN kan beter omvallen In Nederland heeft een derde van de volwassenen een mantelzorgtaak SCP-publicatie Informele hulp: wie doet er wat? Supermarktmedewerkers en dementie Met psychische of lichamelijke beperkingen niet toegelaten tot een mbo-opleiding Mantelzorgers ervaren de nodige knelpunten Aanbevelingen van cliëntenorganisaties voor gemeenten Negatieve gevolgen kostendelersnorm Negatieve geluiden over vluchtelingen doen het goed in het nieuws, er zijn ook positieve! Gemeenten en TSN Burgerparticipatie, cliëntenparticipatie en cliëntenzeggenschap CBS constateert dat de kans op een baan toeneemt als je in een re-integratietraject zit Nieuwe daklozen door landelijk beleid Verantwoording afleggen, verantwoordelijkheid voelen en verantwoordelijkheid nemen Vanaf 1 april moet GGZ wachttijden op hun website publiceren Horen van kinderen bij bezwaar tegen een jeugdhulpbesluit Gelderse Werkgeverij geen nieuwe overkoepelende zorginstelling, maar een netwerk Cao-akkoord voor werknemers van sociale werkvoorzieningen Niet meer vanuit systemen of instituten denken: het is gemakkelijker gezegd dan gedaan Rechtbank van Arnhem: huishoudelijke hulp onder de Wmo
Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein Pagina 1
TSN kan beter omvallen
Zorgvisie 15 december 2015
Curatoren TSN en De Blok betwijfelen nut doorstart 14 dec 2015 Een doorstart van de thuisorganisatie TSN betekent een verslechtering van de arbeidsvoorwaarden van het personeel en de zorg voor hulpbehoevenden. Dat stellen de bewindvoerders van TSN, dat in surseance van betaling verkeert, in een brief aan de Tweede Kamer. Op Twitter stelt Jos de Blok van Buurtzorg Nederland dat er betere alternatieven zijn dan een doorstart van TSN. Buurtzorg Nederland wordt genoemd als potentiële overnamekandidaat van TSN. Het grootste thuiszorgbedrijf van Nederland kreeg vorige maand uitstel van betaling, waardoor 12.000 banen op de tocht staan en de hulpverlening van 40.000 cliënten in het geding is. Volgens de bewindvoerders zal bij een eventuele doorstart van TSN een grote groep medewerkers er in salaris fors op achteruit gaan. Bovendien zullen meerdere medewerkers hun baan verliezen, waardoor 'de cliëntverzorgerrelatie verbroken wordt', aldus de briefschrijvers. Financiële noodzakelijk Hetzelfde geldt als er geen doorstart is. In dat geval zal de dienstverlening worden overgenomen door andere partijen. Ook dan zullen de medewerkers er fors op achteruitgaan. Bovendien is niet duidelijk of ze dan ook in dienst worden genomen. De bewindvoerders vinden dat cliënten en medewerkers het meest gebaat zijn bij continuïteit van de onderneming. 'Daarvoor zijn echter wel ondersteunende financiële middelen noodzakelijk', stellen zij. Jos de Blok Jos de Blok stelt dat er andere mogelijkheden zijn dan een doorstart van TSN. 'Uitgerekend nu is er een kans om op basis van het akkoord voor de thuiszorg een toekomstbestendig model op te bouwen', schrijft hij op Twitter. In een ingezonden stuk in dagblad Trouw schrijft hij verder: 'Ik vind het een schande voor een rijk land als Nederland dat de hulp voor de kwetsbaarste mensen als luxeprobleem wordt gezien. Veel bestuurders van thuiszorgorganisaties en veel lokale en landelijke politici zeggen dat deze huishoudelijke hulp 'maatschappelijk niet meer op te brengen is.' Wat mij betreft stoppen we met deze flauwekul, herstellen we het vak van de huishoudelijke verzorgende, betalen we weer een fatsoenlijk salaris en doen we weer alleen wat nodig is. Daarvoor is wel noodzakelijk dat we deze zorg uit de hoek van de schoonmaakwereld halen.' Marcel Canoy Ook zorgeconoom Marcel Canoy schrijft in zijn blog bij het FD dat TSN beter om kan vallen. 'In plaats van dat Kamerleden blij zijn dat ze eindelijk verlost zijn van zo'n instelling, eisen ze nu een reddingsplan van de bewindspersoon. Ik heb liever dat een andere partij thuiszorg aanbiedt. Een partij zonder overbodige managementlagen en zonder onstilbare overnamehonger. Ja, en een waar het personeel een fatsoenlijk salaris verdient. Als dit faillissement nodig is om dat kwartje bij gemeenten te laten vallen, so be it.' Wouter van den Elsen Redacteur care In Nederland heeft een derde van de volwassenen een mantelzorgtaak
Binnenlands Bestuur 15 december 2015
'Ondersteun mantelzorgers breed en specifiek' Margot Limburg 15 dec 2015 Gemeenten moeten zorgen voor een breed scala aan mantelzorgondersteuning die bovendien toegespitst is op mensen met specifieke problemen. De ondersteuning moet zo toegankelijk mogelijk gemaakt bijvoorbeeld door de aanvraagprocedures te vereenvoudigen. Dat staat in een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Belasting In Nederland heeft een derde van de volwassenen een mantelzorgtaak, in totaal zo’n 4 miljoen mensen. Nog eens een miljoen mensen doet vrijwilligerswerk in de zorg. De cijfers staan in het rapport Informele hulp: wie doet er wat? Omvang, aard en kenmerken van mantelzorg en vrijwilligerswerk in de zorg en ondersteuning in 2014 van het SCP. Een belangrijk speerpunt van mantelzorgbeleid binnen gemeenten is hoe informele helpers als mantelzorgers en vrijwilligers te
Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein Pagina 2
ontlasten. De overgrote meerderheid van de helpers voelt zich niet of slechts beperkt belast door de zorgtaak, blijkt. Wijkteams Maar voor één op de tien mensen is de belasting wel hoog. Zij zeggen de taken af en toe niet meer aan te kunnen. Voor hen is goede ondersteuning en het kunnen delen van de hulp belangrijk, aldus de onderzoekers. Als de druk hoog is, zouden beroepskrachten in de gaten moeten houden of de mantelzorger nog in staat is zijn of haar taak te doen. Maar dit is vaak lastig, bijvoorbeeld omdat nog niet alle mantelzorgers goed in beeld zijn bij beroepskrachten. De onderzoekers denken dat mogelijk de sociale wijkteams of huisartsen hier een signalerende rol in kunnen spelen. Gemeenten moeten zorgen dat de plaatsen waar de mantelzorger voor ondersteuning en advies kunnen aankloppen goed bekend en goed bereikbaar zijn. Ook moeten ze sturen op een goede samenwerking tussen de formele en informele zorg, bijvoorbeeld door de instellingen waarbij ze zorg inkopen hierop aan te spreken. Respijtzorg Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning en waardering van mantelzorgers. Sinds vorig jaar is het mantelzorgcompliment, dat door het rijk beschikbaar gesteld werd afgeschaft. Daarvoor in de plaats kunnen gemeenten nu hun mantelzorgers waarderen. Uit het rapport blijkt verder dat een kwart van de mantelzorgers behoefte heeft aan respijtvoorzieningen, mogelijkheden om de zorg even over te dragen aan iemand anders. Een vijfde van de mantelzorgers gebruikt respijtzorg zoals dagopvang nu al. Mantelzorgers van mensen met psychische of psychosociale problemen delen de hulp minder vaak met andere hulpverleners. SCP-publicatie Informele hulp: wie doet er wat?
Zorgvisie 16 december 2015
Mantelzorgers verliezen regelmatig geduld 15 dec 2015 Een op de drie mantelzorgers geeft toe weleens zijn of haar geduld te verliezen bij het verzorgen van de hulpbehoevende en bij 9 procent kan dit kan leiden tot schreeuwen of ruwe behandeling van de hulpbehoevende. Dit blijkt uit de SCP-publicatie Informele hulp: wie doet er wat? Omvang, aard en kenmerken van mantelzorg en vrijwilligerswerk in de zorg en ondersteuning in 2014 In het rapport beschrijven de onderzoekers Mirjam de Klerk, Alice de Boer, Inger Plaisier, Peggy Schyns en Sjoerd Kooiker de omvang en aard van de informele hulp en de ervaringen van helpers. Dit onderzoek is gebaseerd op ruim 7000 enquêtes met mantelzorgers, vrijwilligers in de zorg en welzijn en 'niet-actieven' die eind 2014 werden afgenomen. Informele hulp In 2014 gaven ruim vier miljoen mensen mantelzorg (33 procent van de volwassen Nederlanders). Dat wil zeggen dat ze een bekende hebben geholpen, zoals een partner, familie, vriend of buur, die hulp nodig heeft vanwege lichamelijke, psychische of verstandelijke beperkingen of vanwege ouderdom. De informele hulp bestond bijvoorbeeld uit helpen bij het huishouden, wassen en aankleden, vervoer, klusjes of gezelschap bieden. 10 procent biedt alleen emotionele ondersteuning of gezelschap. Naar schatting 610.000 mensen hielpen langer dan drie maanden en meer dan acht uur per week. Hierbij is de gebruikelijke hulp die huisgenoten elkaar geven buiten beschouwing gelaten. Vrouwen geven vaker informele hulp dan mannen (58 procent van de mantelzorgers en 65 procent van de vrijwilligers in de zorg is vrouw), maar er zijn ook veel mannen die helpen. Er zijn weinig verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke mantelzorgers. Zo geven zij gemiddeld evenveel uur hulp. Wel helpen mannen relatief vaak hun partner en helpen vrouwen een bredere groep hulpbehoevenden. Psychische of psychosociale problemen Van alle mantelzorgers ervaren zij die zorgen voor iemand met psychische of psychosociale problemen het vaakst drempels bij het vragen van hulp aan anderen. Bijna een op de drie zegt dat de hulpbehoevende niet door iemand anders geholpen wil worden. Van alle mantelzorgers geeft een kwart aan geen andere personen te kennen die zouden kunnen helpen, maar bij mantelzorgers van iemand met een psychisch of psychosociaal probleem is dit 40 procent. En als deze mantelzorgers met anderen samenwerken, verschillen zij vaker van mening met andere mantelzorgers (36 procent) en zijn ze vaker ontevreden over de samenwerking met professionals uit de thuiszorg (49 procent). Respijtzorg
Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein Pagina 3
Mantelzorgers kunnen ondersteuning krijgen, zoals respijtzorg, informatie, advies of een financiële ondersteuning. Ongeveer een vijfde van de mantelzorgers maakt gebruik van respijtzorg. Vooral van dagopvang maakt men veel gebruik. Deze wordt ook genoemd als voorziening waaraan men meer behoefte heeft. Gebruik van en behoefte aan ondersteuning hangen vooral samen met de aard van de beperking van de hulpvrager. Zo wordt respijtzorg veel ingezet en gewenst wanneer de hulpvrager een terminale ziekte, dementie, een psychisch/psychosociaal probleem of een verstandelijke beperking heeft. Mark van Dorresteijn Redacteur ict Supermarktmedewerkers en dementie
Nieuwsbrief Volkskrant 16 december 2015
Caissières Albert Heijn gaan welzijn oudere klanten in de gaten houden ReportageAH-caissières in Den Haag gaan het wel en wee van oudere klanten in de gaten houden. Zo nodig grijpen ze in. Door: Charlotte Huisman 16 december 2015, 02:00 Behalve op de kleintjes gaat Albert Heijn ook op de ouderen letten. Caissières in twee AH-winkels in Den Haag zullen vanaf begin volgend jaar de gezondheid en het welzijn van hun klanten op leeftijd in de gaten gaan houden. Als zij signalen krijgen dat een oudere bijvoorbeeld eenzaam of vergeetachtig is of zichzelf verwaarloost, knopen ze een gesprek aan en vragen ze of de klant wil praten met in de winkel aanwezige vrijwilligers van een zorgorganisatie. Het plan borduurt voort op de ouderwetse buurtwinkel waar klanten hun verhaal kwijt konden Voor het project SuperZorg, dat dinsdag werd gepresenteerd als een van de zorgvernieuwingen van de stad Den Haag, werkt zorgorganisatie Royaal Zorg samen met de AH-filialen in de wijken Loosduinen en Escamp, die relatief door veel ouderen worden bezocht. Het plan borduurt voort op de ouderwetse buurtwinkel waar klanten hun verhaal kwijt konden, en is tegelijk een voorbeeld van de eigentijdse maatschappelijke betrokkenheid van ondernemers in de participatiesamenleving, zegt supermarktmanager Linda Noteboom van Albert Heijn Loosduinen. Een Albert Heijn-vestiging in Doorn kreeg deze zomer al het predicaat 'dementievriendelijke winkel': vergeetachtige ouderen die per ongeluk iets meenemen zonder te betalen, worden er niet automatisch als winkeldief bestempeld. 'Ons project gaat veel verder', zegt projectleider innovatie Sumeyra Yazir van Royaal Zorg. 'In de winkels worden problemen niet alleen gesignaleerd, klanten krijgen de mogelijkheid om hun verhaal te doen bij vrijwilligers. En die verwijzen hen, als het nodig is, door naar bijvoorbeeld de huisarts of welzijnsorganisaties.' Verantwoord Onze caissières weten precies waar de kleinkinderen van onze klanten wonen Linda Noteboom, supermarktmanager Het idee ontstond door het verhaal van een medewerker van Royaal Zorg, tevens kassamedewerker bij Albert Heijn. Haar viel het op dat een klant steeds minder boodschappen deed, en dat wat hij kocht voornamelijk voedsel in blik was. 'Ze zag de klant afvallen en vergeetachtig worden. Toen de man een tijd later werd afgevoerd met een ambulance, vroeg ze zich af of ze meer had kunnen doen.' Ouderen moeten van het kabinet zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Supermarktmanager Linda Noteboom zegt dat ze steeds vaker zelfstandig wonende ouderen in de winkel ziet van wie het personeel denkt: 'Gaat dat nog wel goed, is dat nog wel verantwoord?' Toen Royaal Zorg haar benaderde voor het project, dacht Noteboom eerst: gaat dat wel samen, ouderenzorg en een supermarkt? Nu zijn zij en haar team 'wildenthousiast'. 'Onze caissières weten precies waar de kleinkinderen van onze klanten wonen. Als ze een klant een tijdje niet zien, maken ze zich zorgen. Nu krijgen ze de kans om te helpen. Wat mij betreft mogen we morgen beginnen.' Twintig ervaren caissières van de twee winkels krijgen in januari een training van zorgprofessionals van Royaal Zorg en WoonZorgcentra Haaglanden hoe ze problemen moeten signaleren en klanten vervolgens kunnen aanspreken. 'Er zijn ouderen die voor elke boodschap terugkomen, en die bij de kassa blijven hangen om een praatje te maken', zegt Yazir. 'Caissières kunnen erop letten of klanten zich opeens meer terugtrekken of juist meer praten. Dat hun lippen
Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein Pagina 4
droger zijn, of hun kleding slordiger wordt. Of dat ze vaker struikelen en meer moeite krijgen met pinnen of het inpakken van hun boodschappen.' Er zijn ouderen die bij de kassa blijven hangen om een praatje te maken Sumeyra Yazir, Royaal Zorg Seniorvriendelijk De vrijwilligers in de twee supermarkten gaan een koffiehoekje bemannen. 'We leren ze dat ze eerst een praatje moeten aanknopen en dan pas over hun zorgen moeten beginnen.' Den Haag wil graag een 'seniorvriendelijke' stad zijn, en daarvan is SuperZorg een uiting, zegt Yazir. Het project past in een trend waarin steeds meer oren en ogen in buurten worden benut: postbodes die vuil op straat melden, hondenbezitters die opletten tijdens het uitlaten. De bemoeienis van de caissières zou door sommige ouderen als een aantasting van hun privacy kunnen worden beschouwd. Yazir beklemtoont dat het bij dit project gaat om serieuze signalen van problemen. Klanten van deze supermarkten hoeven niet bang te zijn dat winkelmedewerkers ongevraagd in hun mandje gaan kijken en hun bestraffend toespreken als ze bijvoorbeeld meer drank of snoep inslaan dan goed voor hen is. Ouderen die naar een winkel gaan om een praatje aan te knopen, moeten wanhopig zijn Rudi Westendorp, Hoogleraar ouderengeneeskunde Hoogleraar ouderengeneeskunde Rudi Westendorp vindt het project 'helemaal niks', 'het verkeerde antwoord op de verkeerde vraag'. 'Ouderen die naar een winkel gaan om een praatje aan te knopen, moeten wanhopig zijn. Dan is blijkbaar het aanbod voor ouderen te schraal. De maatschappij zou haar verantwoordelijkheid moeten nemen en ouderen in de steden en dorpen plekken moeten bieden waar zij zich prettig voelen. Nu worden ze buitengesloten.' Westendorp wijst erop dat niet alleen het kabinet maar ook de meeste ouderen zelf zo lang mogelijk zelfstandig hun eigen zaken willen regelen. 'Dan kun je je afvragen of je, als je 82 jaar oud bent, wel geringeloord wilt worden door een caissière van Albert Heijn.' 'Wij zorgen dat dementerende goed thuiskomt' Ook de 'dementievriendelijke' Albert Heijn in Doorn past volgens het Ahold-concern bij het idee van 'lokale betrokkenheid'. Supermarktmanager Nico Spierenburg zegt dat het goed werkt, en dat dit jaar 25 van zijn medewerkers een cursus hebben gevolgd hoe om te gaan met dementie. Daarvoor wisten de werknemers zich niet altijd raad met ouderen die bijvoorbeeld de weg kwijt raakten in de supermarkt, en nu wel, vertelt Spierenburg. Als een bezoeker zijn pincode plots niet meer weet, komt een van hen erbij om te kijken wat er aan de hand is. 'Ouderen en hun familie vinden het prettig dat zij begripvol worden bejegend', zegt Spierenburg. 'Als iemand niet meer weet waar hij woont, en wij kennen diegene niet, benaderen wij onze contactpersoon in de zorg zodat de klant weer thuis komt.'
Met psychische of lichamelijke beperkingen niet toegelaten tot een mbo-opleiding
Nieuwsbrief Volkskrant 16 december 2015
Mbo-opleidingen weren leerlingen met een beperking Jaarlijks worden tientallen studenten met psychische of lichamelijke beperkingen niet toegelaten tot een mbo-opleiding. Zorgstudenten die wel zijn aangenomen, krijgen lang niet altijd de ondersteuning die ze nodig hebben. Dit blijkt uit een rondvraag van de Volkskrant onder studenten, ouders, juristen en andere betrokkenen. Door: Guido Van Eijck 16 december 2015, 06:00 Noodgedwongen thuis studeren Lisa studeerde noodgedwongen thuis door haar beperking. Vorig jaar verving het zogeheten passend onderwijs het systeem van leerlinggebonden budgetten - of 'rugzakjes' - waaruit tot dan toe speciale zorg werd gefinancierd. Sindsdien ontvangen de scholen de budgetten voor zorgleerlingen en zijn zij verantwoordelijk voor ondersteuning. Kinderombudsman Marc Dullaert uitte onlangs forse kritiek op de 'overhaaste' invoering van passend onderwijs in het basis- en voortgezet onderwijs. Ook uit het mbo klinken verontrustende signalen, zegt Dullaert. 'Van verschillende kanten hoorde ik dat jongeren met leerproblemen geen Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein Pagina 5
goede begeleiding krijgen. Wat ontbreekt is gerichte, persoonlijke aandacht: een jongere wordt niet aangesproken op wat hij of zij kan.' Ook Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) signaleert dat het niet overal goed gaat. Er kwamen dit kalenderjaar 188 klachten binnen die direct of indirect met passend onderwijs te maken hadden. 53 gingen er over gebrekkige begeleiding van zorgstudenten, de rest over leerlingen die om uiteenlopende redenen niet voor een opleiding werden aangenomen of over de strenge intakeprocedure. Wat ontbreekt is gerichte, persoonlijke aandacht: een jongere wordt niet aangesproken op wat hij of zij kan Kinderombudsman Marc Dullaert Verzwijgen Een blind meisje werd geweigerd bij een opleiding juridische dienstverlening uit vrees dat zij meer hulp nodig zou hebben dan de school kan bieden Jeroen Veltheer, oprichter van het Netwerk Ouderinitiatieven en vader van een dochter die aanspraak maakt op passend onderwijs, heeft 'sterk de indruk dat er in het mbo nauwelijks iets aan passend onderwijs gedaan wordt'. Zijn organisatie verzamelde deze zomer twintig verhalen van kinderen die vanwege een beperking niet werden aangenomen op een mbo-opleiding. Eén van de verhalen betreft een meisje dat door een hersentumor bijna blind werd. Ze werd geweigerd bij een opleiding juridische dienstverlening uit vrees dat zij meer hulp nodig zou hebben dan de school kan bieden. Andere studenten werden wel aangenomen, maar krijgen niet de zorg die bij de intake is beloofd, zegt JOB-bestuurslid Aleksandr Stommels. 'Vervolgens moeten die studenten alsnog van school af.' Ook hoort hij geluiden van jongeren en ouders die problemen verzwijgen uit angst niet te worden aangenomen. Beroep Soms blijkt dat jongeren, ook die met een beperking, irreële verwachtingen hebben MBO-raad De MBO Raad weerspreekt dat er onduidelijkheid is over de zorgplicht van scholen. 'Zij moeten jongeren in opleidingen plaatsen die passen bij hun talenten en de meeste kansen bieden op een diploma en een passende plek op de arbeidsmarkt', zegt een woordvoerster. Dat betekent volgens haar dat niet iedereen kan worden aangenomen. 'Soms blijkt dat jongeren, ook die met een beperking, irreële verwachtingen hebben. Als bij de intake blijkt dat de mogelijkheden in het gekozen beroep te beperkt zijn, bieden ze deze jongere een alternatief.' Het ministerie zegt zich niet te herkennen in het beeld dat scholen geen werk maken van passend onderwijs. 'Maar er is altijd ruimte voor verdere verbetering', laat minister Jet Bussemaker via haar woordvoerster weten. De minister wil dat scholen ouders daarom meer betrekken als wordt afgesproken wat een student nodig heeft om een opleiding tot een goed einde te brengen. Ook werkt zij aan een wet die studenten het recht geeft om te worden toegelaten tot een mbo-opleiding. 'Het is onaanvaardbaar als jongeren om onduidelijke redenen niet aan een opleiding kunnen beginnen.' Mantelzorgers ervaren de nodige knelpunten
AVI-nieuwsflits 49 17 december 2015
Mensen willen elkaar helpen maar verwachten steun van hun gemeente 17 december 2015 Mensen halen veel voldoening uit burenhulp, mantelzorg en vrijwilligerswerk, maar vooral mantelzorgers ervaren ook de nodige knelpunten. Dit blijkt uit de vierde digitale raadpleging Zorg naar gemeenten – Goed voor elkaar? Gemeenten leggen bij het bieden van ondersteuning meer dan voorheen de nadruk op het inschakelen van mantelzorgers en het eigen netwerk. De gezamenlijk cliëntenorganisaties hebben via deze digitale raadpleging onderzocht hoe het staat met de hulp die mensen aan anderen bieden. Mantelzorg Ruim tienduizend mensen deden mee aan de raadpleging en vertelden over hun ervaringen met mantelzorg, burenhulp en vrijwilligerswerk. Ongeveer de helft van hen heeft in het afgelopen jaar aan burenhulp gedaan of vrijwilligerswerk verricht. Ruim veertig procent is mantelzorger. Voldoening en plezier Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein Pagina 6
Bijna zeventig procent van de mensen die burenhulp, mantelzorg of vrijwilligerswerk verrichten, beleeft daar voldoening en plezier aan. Uit de raadpleging blijkt dat vrijwilligerswerk veel voldoening geeft. “Het is geweldig om te doen, na een mooie loopbaan van 40 jaar. Het verrijkt mij en is fijn om anderen plezier te doen.” Onvoldoende mantelzorgondersteuning Wel zegt zestig procent van de mantelzorgers en vrijwilligers dat er onvoldoende mensen zijn om hun taken mee te delen. Ook vindt meer dan de helft de mantelzorgondersteuning matig tot slecht. “Er is geen ondersteuning anders dan een vrijwilliger voor een ochtend per week. Mijn man heeft een beroerte gehad en kan niet meer praten en is rechtzijdig verlamd. Hij heeft zeer veel ondersteuning nodig. Aangezien ik een baan heb om het gezin te kunnen onderhouden en alle zorg bij mij terug komt, raak ik aardig overbelast.” Iemand anders schrijft: “Mantelzorg voor psychiatrische patiënten is nog steeds erg onderbelicht. Door de bezuinigingen wordt dit alleen maar meer. Mensen worden korter opgenomen. Ook door de lange wachtlijsten raken mantelzorgers overbelast.” Moeilijk afstemmen met professionals Zo’n veertig procent van de mantelzorgers ervaart gezondheidsklachten door het mantelzorgen. Verder zegt een derde van de mantelzorgers dat de afstemming met de professionele hulp niet naar wens verloopt. Vrijwilligers voelen zich niet altijd serieus genomen: “Frappant is wel dat ik vaak benaderd word door professionals die werken alsof ik een onervaren, niet opgeleide nitwit ben en uitsluitend geschikt ben om koffie te zetten! Dat hoor ik ook vaker van andere hoogopgeleide vrijwilligers.” Meer aandacht voor informele zorg Driekwart van de deelnemers geeft aan dat hun gemeente meer aandacht zou moeten besteden aan informele zorg. “De gemeente zou meer moeten doen om mensen in de buurt met elkaar in contact te brengen. De wijkcentra liggen voor veel mensen te ver uit hun directe omgeving. Daarnaast zijn de werkende mensen maar beperkt in hun tijd. Stimuleer meer het vrijwilligerswerk bij mensen die nu ook thuis zitten overdag (bijvoorbeeld bijstand en fitte ouderen).”
Aanbevelingen van cliëntenorganisaties voor gemeenten
AVI-nieuwsflits 49 17 december 2015
Het kan beter: actiepunten voor gemeenten 17 december 2015 De cliëntenorganisaties doen veel aanbevelingen voor gemeenten. In een factsheet die naar Wmo-wethouders, Wmo-raden en plaatselijke belangenbehartigers is gestuurd pleiten ze bijvoorbeeld voor het verbeteren van mantelzorgondersteuning en respijtzorg.
Actiepunten informele zorg Besteed meer aandacht aan burenhulp, mantelzorg en vrijwilligerswerk Breng mensen die burenhulp of ondersteuning nodig hebben en de mensen die deze ondersteuning bieden, samen. Verbeter mantelzorgondersteuning en respijtzorg Besteed als gemeente in de zorginkoop aandacht aan de afstemming van de professionele zorg en de mantelzorg. Breng als gemeente de mogelijkheden in kaart om de mantelzorgondersteuning en respijtzorgwaardoor de mantelzorger wordt ontlast - te verbeteren.
Actiepunten het gesprek Zorg dat mensen voorafgaand aan het gesprek goed geïnformeerd zijn Informeer mensen bij het inplannen van een gesprek over de toegang, procedures en de mogelijkheden van onafhankelijke cliëntondersteuning. Want het is een taak van de gemeente om er voor te zorgen dat mensen het gesprek goed geïnformeerd en goed voorbereid kunnen voeren. Informeer mensen tijdig over eigen betalingen en eigen bijdragen
Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein Pagina 7
Het is daarom verstandig om mensen voorafgaand, in het gesprek en ook in het verslag zoveel als mogelijk te informeren over eigen betalingen en eigen bijdragen om te voorkomen dat aangereikte oplossingen achteraf financieel niet haalbaar zijn. Kijk in het gesprek dus niet alleen naar wat er nodig is aan ondersteuning maar ook naar de financiële draagkracht. U kunt daarbij gebruik maken van een richtinggevende minimum/maximum tarieftabel. Zorg dat degene die het gesprek voert namens de gemeente goed toegerust is Zorg dat degene die het gesprek voert goed toegerust is. Hiermee wordt voorkomen dat aangereikte oplossingen niet passen bij de ondersteuningsbehoefte. Zorg voor goede informatie over bezwaar en beroep Zorg voor goede informatie over hoe mensen bezwaar en beroep kunnen aantekenen wanneer zij het niet eens zijn met een beschikking. Wacht niet tot de toewijzing van een maatwerkvoorziening, maar informeer mensen al tijdens het gesprek over de mogelijkheden en voorwaarden van een pgb. Informeer mensen met overgangsrecht Informeer mensen met overgangsrecht tot welke datum de indicatie ambtshalve wordt verlengd en vóór wanneer mensen een uitnodiging voor een gesprek ontvangen. Negatieve gevolgen kostendelersnorm
Zorg+welzijn 17 december 2015
Steeds meer jongeren op straat door kostendelersnorm 17 dec 2015 Gemeenten en opvangcentra hebben de afgelopen maanden het aantal daklozen zien toenemen. Opvallend is de grote groep jongeren die door ouders op straat worden gezet. ‘Je hebt de typische zwervers, de mensen met een psychisch probleem en verslaafden. De bekenden van zorginstellingen en van de opvang. Maar de laatste maanden zien we een grote toename van wat wij vermijdbare daklozen noemen. Een heel ander type dakloze, in principe zelfredzame mensen die door strenger beleid op straat zijn komen te staan’, zegt Mirjam Hakkenbroek, consulent dak- en thuislozen van de gemeente Delft in het decembernummer van Sociaal Bestek. Probleem Opvang is voor deze nieuwe daklozen geen oplossing, omdat het probleem voortkomt uit landelijk beleid: de kostendelersnorm, een strenger huisuitzettingsbeleid, een tekort aan betaalbare woningen en toenemende barrières om iemand onderdak te geven. Bijstandsuitkering De kostendelersnorm is ingevoerd voor mensen die samen met anderen in een huis wonen en een bijstandsuitkering ontvangen. Het idee is dat zij kosten kunnen delen. Zo worden ouders met een inwonend kind van boven de 21 jaar gekort op hun bijstandsuitkering. Omdat zij niet meer kunnen rondkomen, vragen zij hun kind het huis uit te gaan. Deze groep jongeren meldt zich nu steeds vaker bij de opvang, vertelt Hakkenbroek. Postadres Deze jongeren vragen een postadres en een uitkering aan bij de opvang om zo die kostendelersnorm te omzeilen. Zij maken geen gebruik van de nachtopvang, want sommigen blijven wel bij de ouders wonen, ondanks het risico dat ze lopen om betrapt te worden op niet opgegeven woningdeling. Maar de meesten gaan echt het huis uit, weet de consulent. Vrienden Als ze niet van de nachtopvang gebruik maken, dan hoopt Hakkenbroek dat ze onderdak bij vrienden vinden. Maar dat is juist door die kostendelersnorm niet meer zo vanzelfsprekend. De daklozenuitkering komt te vervallen als je onderdak hebt en als die vriend ook een uitkering heeft krijgt hij ook te maken met die kostendelersnorm. Scheiding Een andere nieuwe groep is stellen die uit elkaar gaan. Vrouwen met kinderen kunnen na een scheiding door die kostendelersnorm bjivoorbeeld niet meer tijdelijk bij hun ouders intrekken. ‘Ook met deze situaties hebben we vaker dan vroeger te maken’, aldus de consulent. Die barrière geldt bovendien ook voor ex-asielzoekers met een uitkering die vluchtelingen tijdelijk in huis willen nemen. Hoewel commerciële onderhuur wel een uitzondering is op de kostendelersnorm is dat in deze Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein Pagina 8
gevallen niet aan de orde. Schuldhulpverlening De kostendelersnorm is ook een belemmering voor de schuldhulpverlening. Het inkomen van ouders met inwonende kinderen wordt zo laag dat ze hun schulden niet meer kunnen aflossen. Hakkenbroek wijst nog op een ander nieuw fenomeen: ‘Dat zijn mensen die op straat zijn komen te staan omdat de deurwaarder alles van alle bewoners heeft weggehaald, terwijl alleen een van de bewoners een schuld had uitstaan. Ook dit is een reden dat mensen beducht zijn iemand onderdak te bieden: de angst voor de deurwaarder.´
Negatieve geluiden over vluchtelingen doen het goed in het nieuws, er zijn ook positieve!
Facebook Karin v.d. Kaaden 20 december 2015 De Koepelmannen hard aan het werk in Arnhem 21 uur geleden bijgewerkt Negatieve geluiden over vluchtelingen doen het goed in het nieuws. Maar er is ook een heel andere kant! Vrijdag hebben ca 75 vluchtelingen, met Arnhemse begeleiders en tolken, de hele dag hard gewerkt om Arnhemmers die het moeilijk hebben te helpen. Er zijn tuinen opgeknapt, ramen gezeemd, muren gesausd, een schutting geplaatst, terrassen schoongemaakt en nog veel meer. Stichting Present had een wachtlijst met klussen bij een man met een verstandelijke beperking, een vrouw met een dubbele hernia, een ernstig zieke vrouw, bij Stichting Bio Kinderrevalidatie, etc. Vrijwilligers in Arnhem konden de wachtlijst niet wegwerken. Met hulp van de vluchtelingen uit de Koepel is dat nu wel gelukt! Dat geeft over en weer een topgevoel! Dat smaakt natuurlijk naar meer. Vanuit Arnhem voor Vluchtelingen zullen we de komende tijd proberen om met meer van dit soort klusdagen en op andere manieren de talenten en tijd van de vluchtelingen (hun overvloed) ten goede te laten komen aan Arnhem. Aan de andere kant zullen we oproepen blijven doen om de overvloed bij Arnhemmers (talent, vaardigheden, materieel, tijd, geld, etc) te laten stromen naar de schaarste bij de vluchtelingen. Wederzijdse hulp en integratie, vanuit overvloed! Pure winst dus! Wil je de volgende keer ook meedoen? Stuur dan een mail (met je contactgegevens!) naar
[email protected]! We zijn op zoek naar tolken Arabisch, chauffeurs, begeleiders, etc. Ook zijn we op zoek naar bedrijven die willen sponsoren (natura: bouwmaterialen, tuingereedschap, transport, etc) maar ook financiële middelen: NL82TRIO0391039997, t.a.v. Arnhem voor Vluchtelingen o.v.v. "Klussen voor Arnhem")! Team Arnhem voor Vluchtelingen Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jan-Bort Werkman (06-20019957 20019957).
06-
Gemeenten en TSN
Binnenlands Bestuur 21 december 2015
VNG: ‘Gemeenten zijn de slechtste niet’ 18 dec 2015 De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) roept haar leden op om in de maand december facturen voor TSN Thuiszorg met voorrang te betalen. Afgelopen woensdag hebben Wmowethouders een bijeenkomst gehouden met staatssecretaris Martin van Rijn (VWS). Hierbij zijn snelle oplossingen en mogelijke redding scenario’s bedacht voor het geval dat TSN Thuiszorg in de feestmaand kopje onder gaat. ‘Het laatste wat we willen is liquiditeitsproblemen en daardoor een faillissement van TSN in december’, zegt VNG-woordvoerder Asha Khoenkhoen. ‘Gemeenten kunnen dan moeilijk vervangende zorg regelen omdat veel deuren gesloten zijn met de feestdagen. Bovendien willen de bewindvoerders van TSN de maand december gebruiken om zorgvuldig toe te werken naar een besluit Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein Pagina 9
over de toekomst van TSN Thuiszorg. We willen zeker stellen dat eventuele liquiditeitsproblemen het proces nu niet in de weg staan.’ Staatssteun De bijeenkomst ging uitdrukkelijk over korte termijn oplossingen en niet om de lange termijn toekomst van TSN. ‘VNG en gemeenten zijn niet aan zet om een overnamekandidaat voor TSN te vinden. Gemeenten hebben zich te houden aan regels omdat er geen sprake mag zijn van staatssteun. Tegelijk past het niet om gemeenten als de verantwoordelijke of schuldige aan te wijzen als het gaat om de arbeidsvoorwaarden van cliënten van thuiszorgaanbieders. Dat wordt hier en daar wel gesuggereerd, bijvoorbeeld in een recente open brief en paginagrote krantadvertentie. Het zijn de zorgaanbieders die in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor de bedrijfsvoering en dus ook moeten zorgen dat werknemers volgens de cao betaald worden. En bedrijven moeten tijdig herstructureren om te voorkomen dat ze failliet gaan. Dat heeft TSN niet gedaan. Wat de gemeente Rotterdam daarnaast in oktober liet zien is dat een groot aantal zorgbestuurders soms veel meer verdienen dan de WNTnorm. Rotterdam gaat daartegen optreden en meer gemeenten doen dat en wat de VNG betreft verdient de bedrijfsvoering en overhead dus ook aandacht.’ AmvB Van Rijn Het blijft afwachten hoe de aangekondigde algemene maatregel van bestuur (AmvB) van staatssecretaris Martin van Rijn eruit komt te zien. ‘Wij zullen zeker naar het voorstel daarvoor kijken. Voor gemeenten is namelijk het dilemma dat ze een heldere opdracht in de Wmo hebben om cliënten te ondersteunen met een beperkt budget en tegelijk ook graag zien dat zorgaanbieders niet omvallen en de werknemers conform cao belonen. Dat is lastig. Een verbod op alfahulpen leidt bijvoorbeeld tot extra hoge kosten voor gemeenten die al een algemene voorziening voor huishoudelijke hulp hebben ingericht waarbij cliënten kunnen kiezen voor een alfahulp. De VNG wil met het Rijk afspraken maken over compensatie van deze extra kosten. We hebben dit akkoord van de staatssecretaris wél ondertekend omdat gemeenten zeker hun bijdrage willen leveren. Dat zie je ook aan de oproep die VNG heeft gedaan aan gemeenten om eerder facturen te betalen om liquiditeitsproblemen te voorkomen. Gemeenten willen hun cliënten ondersteunen en ze willen uit principe ook iedereen een goed loon gunnen. Maar we moeten ons ook inzetten voor de beste zorg.’ Wouter van den Elsen Redacteur care Burgerparticipatie, cliëntenparticipatie en cliëntenzeggenschap.
LCR @ttenderingsbericht 21 december 2015
Column LCR-voorzitter Gerrit van der Meer: Ervaringsdeskundigheid Gerrit van der Meer, voorzitter van de Landelijke Cliëntenraad, schrijft elke maand een column waarin hij reflecteert op actuele gebeurtenissen. In deze laatste column van 2015 benadrukt Gerrit van der Meer het onderwerp 'ervaringsdeskundigheid'. De inbreng van cliënten is en blijft noodzakelijk bij de advisering over en vaststelling van beleid. En ook bij de evaluatie. Daarom, zo betoogt hij, moeten cliëntenraden uit mensen bestaan die als cliënt ervaring hebben met het beleid. Het lijkt zo simpel. Je maakt beleid voor mensen met
een uitkering. Om te beginnen vraag je die mensen naar hun ervaringen en ideeën. Dat heet ervaringsdeskundigheid en daar wordt je beleid beter van. We leggen dat als LCR steeds weer uit en dat doen we al jaren. Een voorbeeld: worstelt een gemeente met de tegenprestatie? Vraag de cliëntenraad eens naar de ervaringen van mensen die er daadwerkelijk in gewerkt hebben. Daar word je wijzer van. Misschien zelfs zo wijs, dat je die hele tegenprestatie uit je beleid schrapt. Het blijkt ingewikkelder. Je ziet dat hulpverleners in een cliëntenraad plaatsnemen. Die hebben ook ervaring, maar die is minder op zijn plaats in een cliëntenraad. Kort geleden hoorde ik, dat verschillende gemeenten een opleiding voor ervaringsdeskundigen organiseren. In eerste instantie begreep ik dit niet. Ervaringsdeskundigheid krijg je door ervaring, dat kun je toch niet in een opleiding leren? Nee, dat kan inderdaad niet. De opleiding beoogt iets anders: daar leren mensen hoe ze hun ervaringsdeskundigheid het best kunnen inzetten om de hulpvragers van nu te helpen. Een man of vrouw met een beperking, die al tien keer bij een sollicitatie is afgewezen, zal zijn/haar verhaal gemakkelijker vertellen aan iemand die hetzelfde heeft meegemaakt en de adviezen waarschijnlijk sneller aannemen.
Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein 10
Pagina
Ervaringsdeskundigheid wekt vertrouwen en dat is prima. Maar het is een andere inzet van ervaringsdeskundigheid dan wij bedoelen, als we zeggen dat vooral cliënten zelf deel moeten uitmaken van een cliëntenraad. Het wordt nog lastiger. In veel gemeenten worden nu burgerplatforms opgezet, onder vele verschillende namen. Dat past mooi bij de termen burgerparticipatie en participatiesamenleving. Daar is niets mis mee. Maar het is wèl verkeerd, als gemeenten denken dat burgerparticipatie hetzelfde is als cliëntenparticipatie en cliëntenzeggenschap. En dat zo’n burgerplatform een cliëntenraad dus overbodig maakt. Dan mis je de ervaringsdeskundigheid en dan mis je dus het allerbelangrijkste. Nog niet zo lang geleden zat ik tijdens een bijeenkomst naast een wethouder die gloedvol vertelde over de goede samenwerking in de arbeidsmarktregio. Op mijn vraag of er dan ook een regionale cliëntenraad was, antwoordde hij: ‘We hebben besloten dat niet te doen’. Mijn klomp brak. Al weer. Gelukkig zijn er ook mensen, bij een aantal gemeenten en in regio’s en ook bij UWV en SVB, die het wel begrijpen. Die wèl inzien dat de inbreng van cliënten noodzakelijk is bij de advisering over beleid, de vaststelling ervan en ook de evaluatie. Voor al die anderen dan nog maar een keer: om voor cliënten (in de sociale zekerheid) goed beleid te maken, is het noodzakelijk dat je gebruik maakt van de ervaringsdeskundigheid van die cliënten. En als de LCR spreekt over stevige cliëntenraden, dat hebben we het dus over raden die voor het overgrote deel uit cliënten bestaan. Omdat dit de laatste column is van 2015 spreek ik graag de wens uit dat hier in het komende jaar meer werk van wordt gemaakt. Ik kan garanderen: daar wordt iedereen beter van. En ik wens alle cliënten zulke mooie feestdagen, dat ze in het nieuwe jaar genoeg energie hebben om het belang van ervaringsdeskundigheid nog een keer (of tien) uit te leggen. CBS constateert dat de kans op een baan toeneemt als je in een re-integratietraject zit
Zorg+welzijn 21 december 2015
Sneller uit de bijstand met re-integratie 18 dec 2015 Mensen in de bijstand krijgen sneller een baan als ze hulp krijgen in een reintegratietraject. Dat blijkt uit cijfers van het CBS. Gemeenten voeren de re-integratie uit en daar zit een belangrijke oorzaak van de verschillen in voorzieningen om weer aan het werk te komen. Meer dan 22 procent van de mensen die in de bijstand en in een re-integratietrajct zitten, is in 2014 ook daadwerkelijk aan betaald werk gekomen. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Van de groep mensen in de Wet Werk en Bijstand (WWB) die geen reintegratievoorziening hebben, kwam slechts 8 procent aan het werk. Re-integratie naar werk heeft dus succes, maar de voorzieningen en de mogelijkheden er gebruik van te maken, verschillen nogal per gemeente. Re-integratie Gemeenten voeren de WWB uit en ook de re-integratievoorzieningen. Bij re-integratie gaat het om verschillende vormen van trainingen, bijvoorbeeld een sollicitatietraining. Maar het gaat ook om regelingen waar de baan bij inbegrepen is, zoals loonkostensubsidie of participatieplaatsen bij een bedrijf of organisatie. De gemeente bepaalt welke voorziening ze aanbiedt. Verschil Uit de cijfers van het CBS blijkt dat meer mannen (46 procent) dan vrouwen (39 procent) in 2014 gebruik konden maken van een re-integratievoorziening. Ook blijkt een hogere leeftijd reden om minder snel een re-integratietraject aan te bieden. Re-integratie is ingezet bij 61 procent van de 15- tot 27-jarigen, maar onder 55-jarigen kreeg 23 procent een traject aangeboden. Bijstand Naarmate mensen langer in de bijstand zitten, wordt de kans op betaald werk minder. Toch kiezen gemeenten ervoor eerder een re-integratievoorziening in te zetten voor mensen die minder dan een jaar in de bijstand zitten. Het CBS constateert dat sowieso de kans op een baan toeneemt als je in een reintegratietraject zit. Dat geldt voor zowel de mensen die langer dan een jaar in de bijstand zitten als voor mensen die er korter in zitten. Uitkeringsduur Van de groep die minder dan een jaar een WWB-uitkering had, kreeg 35 procent in 2014 met voorziening een baan. Zonder voorziening lukte het 20 procent om aan het werk te gaan. Binnen de Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein 11
Pagina
groep met een uitkeringsduur van minimaal 5 jaar was dat 7 procent met re-integratie tegenover 2 procent zonder re-integratie. Carolien Stam
Nieuwe daklozen door landelijk beleid
Zorg+welzijn 21 december 2015
Steeds meer jongeren op straat door kostendelersnorm 17 dec 2015 Gemeenten en opvangcentra hebben de afgelopen maanden het aantal daklozen zien toenemen. Opvallend is de grote groep jongeren die door ouders op straat wordt gezet. ‘Je hebt de typische zwervers, de mensen met een psychisch probleem en verslaafden. De bekenden van zorginstellingen en van de opvang. Maar de laatste maanden zien we een grote toename van wat wij vermijdbare daklozen noemen. Een heel ander type dakloze, in principe zelfredzame mensen die door strenger beleid op straat zijn komen te staan’, zegt Mirjam Hakkenbroek, consulent dak- en thuislozen van de gemeente Delft in het decembernummer van Sociaal Bestek. Probleem Opvang is voor deze nieuwe daklozen geen oplossing, omdat het probleem voortkomt uit landelijk beleid: de kostendelersnorm, een strenger huisuitzettingsbeleid, een tekort aan betaalbare woningen en toenemende barrières om iemand onderdak te geven. Bijstandsuitkering De kostendelersnorm is ingevoerd voor mensen die samen met anderen in een huis wonen en een bijstandsuitkering ontvangen. Het idee is dat zij kosten kunnen delen. Zo worden ouders met een inwonend kind van boven de 21 jaar gekort op hun bijstandsuitkering. Omdat zij niet meer kunnen rondkomen, vragen zij hun kind het huis uit te gaan. Deze groep jongeren meldt zich nu steeds vaker bij de opvang, vertelt Hakkenbroek. Postadres Deze jongeren vragen een postadres en een uitkering aan bij de opvang om zo die kostendelersnorm te omzeilen. Zij maken geen gebruik van de nachtopvang, want sommigen blijven wel bij de ouders wonen, ondanks het risico dat ze lopen om betrapt te worden op niet opgegeven woningdeling. Maar de meesten gaan echt het huis uit, weet de consulent. Vrienden Als ze niet van de nachtopvang gebruik maken, dan hoopt Hakkenbroek dat ze onderdak bij vrienden vinden. Maar dat is juist door die kostendelersnorm niet meer zo vanzelfsprekend. De daklozenuitkering komt te vervallen als je onderdak hebt en als die vriend ook een uitkering heeft krijgt hij ook te maken met die kostendelersnorm. Scheiding Een andere nieuwe groep is stellen die uit elkaar gaan. Vrouwen met kinderen kunnen na een scheiding door die kostendelersnorm bjivoorbeeld niet meer tijdelijk bij hun ouders intrekken. ‘Ook met deze situaties hebben we vaker dan vroeger te maken’, aldus de consulent. Die barrière geldt bovendien ook voor ex-asielzoekers met een uitkering die vluchtelingen tijdelijk in huis willen nemen. Hoewel commerciële onderhuur wel een uitzondering is op de kostendelersnorm is dat in deze gevallen niet aan de orde. Schuldhulpverlening De kostendelersnorm is ook een belemmering voor de schuldhulpverlening. Het inkomen van ouders met inwonende kinderen wordt zo laag dat ze hun schulden niet meer kunnen aflossen. Hakkenbroek wijst nog op een ander nieuw fenomeen: ‘Dat zijn mensen die op straat zijn komen te staan omdat de deurwaarder alles van alle bewoners heeft weggehaald, terwijl alleen een van de bewoners een schuld had uitstaan. Ook dit is een reden dat mensen beducht zijn iemand onderdak te bieden: de angst voor de deurwaarder.´ Alexandra Sweers
Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein 12
Pagina
Verantwoording afleggen, verantwoordelijkheid voelen en verantwoordelijkheid nemen
Zorg+welzijn 21 december 2015
Staat de tillift de volgende keer klaar? 16 dec 2015 Yvette Paludanus Veranderkundig adviseur, interimmanager, trainer en coach. Manlief gaat met onze dochter Veerle naar het ziekenhuis. Ze moet op controle: een paar jaar geleden zijn een paar kleine niersteentjes geconstateerd. Jaarlijks kijken we met de kinderuroloog of de steentjes er nog zitten, en of we moeten ingrijpen. Veerle is vijftien, een hele dame al. Én zij is ernstig meervoudig beperkt. Voor al haar dagelijkse verzorging is zij van anderen afhankelijk. En ook van haar plek komen kan zij niet zelf. We noemen onze dochter liefkozend Veertje, maar licht als een veertje is zij inmiddels al lang niet meer. Manlief ging een paar maanden geleden door zijn rug bij het tillen. Thuis gebruiken wij nu altijd een tillift om Veerle van stoel naar bed of douchebrancard te krijgen. Om haar in het ziekenhuis uit haar stoel te krijgen zijn dus twee sterke mannen of een tillift nodig. We bellen daarom keurig van tevoren of er een tillift klaar kan staan voor het maken van de echo. Bij aankomst in het ziekenhuis is er geen parkeerplaats waar onze gehandicaptenbus kan staan. Foutparkeren in de hoop dat er geen ijverige parkeerwacht rondloopt dan maar. En bij aankomst op radiologie is er geen tillift. Het ziekenhuis is een academisch ziekenhuis. Veel kinderen als Veerle komen daar regelmatig naartoe. Zij hebben vaak wat complexere problemen. En daar zijn ze van, in een academisch ziekenhuis. En toch zijn er niet de voorzieningen die onze dochter nodig heeft. Manlief besluit om, na vergeefse pogingen ergens een tillift vandaan te halen, en bij afwezigheid van andere sterke mannen, Veerle dan toch maar zelf te tillen. Door dit gedoe duurt het aankomen in het ziekenhuis en het maken van de echo veel langer dan gepland. Dochterlief moet doordat alles langer duurt inmiddels ook nog verschoond worden. Maar niemand bij radiologie weet of er een aangepaste plek is voor het verzorgen van mensen met een ernstige beperking. De afspraak met de uroloog komt in de knel. Wat was ingepland voor 2 keer een kwartiertje loopt al met al uit op weer een halve dag ziekenhuis. Ik verwachtte dat mijn man zwaar ontevreden zou zijn na dit verhaal. Het tegendeel bleek waar. Dokter, laboranten en baliemedewerkers toonden oprechte schaamte. Er werden kopjes koffie aangerukt. Onze dochter kreeg persoonlijke aandacht als ze voor weer een volgende balie stond. De uroloog nam toch de tijd. Er was gelijkwaardigheid in het maken van afspraken over het behandelbeleid. Er werd toegezegd dat ze de klacht gingen opnemen met de regeldiensten in het ziekenhuis. We hoefden geen formulier voor in te vullen of een formele klacht in te dienen. We kregen de clandestiene tip dat we voortaan maar bij de afdeling logistiek moesten parkeren. Er was openheid, oprechtheid, warmte en een beetje gezonde zelfspot. Is hier sprake van kwaliteit? Nou, het had beter gekund. En toch, als we mee hadden moeten doen aan een patiënt-tevredenheidsonderzoek, hadden we geen onvoldoende gegeven. Het ging hier niet om halszaken. Dat scheelt natuurlijk. Maar het allerbelangrijkst in onze beleving is toch hoe de mensen in dit ziekenhuis eigenlijk altijd met ons communiceren: van mens tot mens. Als professional ondersteun ik organisaties bij nieuw denken over en organiseren van kwaliteit. Verantwoording afleggen, verantwoordelijkheid voelen en verantwoordelijkheid nemen liggen in deze nieuwe manier van werken primair bij de professionals en in de relatie met de cliënt: daar waar de kwaliteit gemaakt wordt. En hoe ervaren wij dat nu zelf, als ouders, als “klanten” van de zorg? Er is zeker verantwoording afgelegd. En er wordt verantwoordelijkheid gevoeld. Maar of er ook verantwoordelijkheid genómen wordt en er volgende keer wel een tillift klaar staat? Daar heb ik nog mijn twijfels over. Ik ga ze daar in het ziekenhuis deze blog toch even doorsturen…
Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein 13
Pagina
Vanaf 1 april moet GGZ wachttijden op hun website publiceren
Schulinck Nieuwsbrief 24 december 2015
Ggz moet wachttijden publiceren Alle instellingen in de geestelijke gezondheidszorg moeten vanaf 1 april hun wachttijden op hun website publiceren. Daarmee kunnen patiënten makkelijker op zoek gaan naar een zorgverlener die eerder tijd heeft, maakte de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) dinsdag bekend. De nieuwe regels gelden voor vrijgevestigde psychologen, psychiaters en ggz-instellingen. Als de wachttijd langer is dan toegestaan, kunnen mensen bemiddeling vragen aan hun zorgverzekeraar. Die kan de patiënt vervolgens doorverwijzen naar een andere zorgverlener. Melding bij te lange wachttijden De tijd tussen het eerste gesprek met de zorgverlener en het daadwerkelijke begin van de behandeling mag maximaal zes weken bedragen. Over de lange wachttijden bij vooral gespecialiseerde ggzinstellingen is de laatste tijd veel te doen. Vorige maand riep de NZa riep patiënten op om melding te maken van te lange wachttijden. Bron: ANP Horen van kinderen bij bezwaar tegen een jeugdhulpbesluit
Schulinck Nieuwsbrief 24 december 2015
Het belang van een kindvriendelijke bezwaarprocedure Hoorrecht van jeugdigen in bezwaar
mr. Saskia Vogels , senior vakredacteur Jeugd
Ik ben Saskia Vogels, sinds juni 2015 werkzaam als senior vakredacteur Jeugd. In deze functie ben ik medeverantwoordelijk voor het onderhouden en ontwikkelen van kennis binnen het product Grip op Jeugd.
Dat belanghebbenden bezwaar kunnen maken tegen besluiten van het college is bij gemeenten uiteraard bekend. Dat deze belanghebbenden in de gelegenheid moeten worden gesteld om gehoord te worden, voordat er op het bezwaarschrift wordt beslist, is ook niet nieuw. Dit kan echter betekenen dat bij bezwaar tegen een jeugdhulpbesluit ook minderjarige kinderen moeten worden gehoord. Zij kunnen immers als belanghebbenden worden aangemerkt. Bovendien is het hoorrecht van kinderen expliciet vastgelegd in het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK). Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet het college iedere belanghebbende in de gelegenheid stellen te worden gehoord, voordat op bezwaar wordt beslist. Juist de jeugdige zelf is bijna altijd belanghebbende bij een jeugdhulpbesluit. Zijn belangen zijn immers rechtstreeks bij het jeugdhulpbesluit betrokken. Dit betekent dat de jeugdige dus moet worden uitgenodigd voor de hoorzitting. Uiteraard geldt dit niet voor alle kinderen. Begrijpelijkerwijs is het horen van een kind van 3 jaar niet wenselijk. In de Awb worden echter geen uitdrukkelijke leeftijdsgrenzen genoemd. Het IVRK geeft hier wel handvatten voor. Leeftijdsgrens? In artikel 12 van het IVRK is opgenomen dat elk kind het recht heeft om een eigen mening te vormen en deze vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen. De achterliggende gedachte bij deze bepaling is onder andere dat kinderen door te participeren in procedures die hen betreffen, meer begrip zullen hebben voor beslissingen die over hen genomen worden. In artikel 12 IVRK wordt voor het horen van kinderen ook geen leeftijdsgrens genoemd. Dat betekent dus dat ook heel jonge kinderen in principe het recht hebben om gehoord te worden. In artikel 12 IVRK wordt echter wel als voorwaarden gesteld dat een kind alleen in de gelegenheid gesteld moet worden om gehoord te worden als hij in staat is om zijn eigen mening te vormen. Als het kind daartoe niet in staat is, geldt het hoorrecht dus niet. Een soort gelijke bepaling is ook opgenomen in artikel 8:21 Awb. Daarin is namelijk voor de beroepsprocedures bepaald dat minderjarigen zelf in geding mogen optreden voor zover zij in staat zijn tot een redelijke waardering van hun belangen. Aan deze bepaling wordt in de jurisprudentie ook betekenis toegekend ten aanzien van de bezwaarprocedure. In de praktijk wordt er vanuit gegaan dat kinderen van 12 jaar of ouder in staat zijn om een eigen mening te kunnen vormen. Dat lijkt mij ook een goede richtlijn. Van belang blijft wel dat gemeenten per individueel geval beoordelen of het betreffende kind in staat is om zijn eigen mening te vormen. Deze beoordeling kan er dus toe leiden dat een kind dat nog geen 12 jaar is moet worden uitgenodigd Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein 14
Pagina
om gehoord te worden. Aan de andere kant kan die beoordeling ook betekenen dat een kind dat 12 jaar of ouder is, niet wordt uitgenodigd, omdat hij (bijvoorbeeld als gevolg van een psychische stoornis) niet in staat is om een eigen mening te vormen. Aandachtspunten Het horen van kinderen vraagt extra gesprekstechnieken en vaardigheden van de bezwaarcommissie. Het is immers niet van zelfsprekend dat de jeugdige weet waar hij zijn mening over moet geven of wat daarvan de consequenties zijn. Het is dus belangrijk dat de bezwaarcommissie hier extra aandacht voor heeft. Ook kan zich - in het bijzonder bij echtscheidingsstrijd - een situatie voordoen waarbij een kind de mening van één van de ouders overneemt. Het is dan ook van belang dat de bezwaarcommissie hierop bedacht is en door de juiste vragen te stellen probeert om de eigen mening van de jeugdige te achterhalen. In dit kader kan het aan te raden zijn om - zoals ook gebruikelijk is in familiezaken bij de rechtbank - de jeugdige apart te horen. Bijvoorbeeld voorafgaand aan het horen van de overige belanghebbenden. In het kader van hoor en wederhoor dient de bezwaarcommissie de overige belanghebbenden dan wel op de hoogte te stellen van hetgeen de jeugdige heeft verklaard. Een korte en zakelijke weergave zou naar mijn idee dan volstaan. Ik adviseer gemeenten daarnaast om voor jeugdigen een aparte uitnodigingsbrief op te stellen die aansluit bij het niveau van de jeugdige. Gelet op het feit dat bij jeugdhulpbesluiten de belangen van minderjarige jeugdigen betrokken zijn, is het ook aan te bevelen om het horen niet zoals gebruikelijk is in het openbaar, maar achter gesloten deuren te laten plaatsvinden.
Gelderse Werkgeverij geen nieuwe overkoepelende zorginstelling, maar een netwerk
Binnenlands Bestuur 24 december 2015
Waarborgen zorg De Gelderse Werkgeverij is opgericht tegen de achtergrond van de decentralisaties, die de arbeidsmarkt in zorg en welzijn op de kop hebben gezet. En tevens als reactie op de Wet Werk en Zekerheid, die werkgevers ervan weerhoudt om medewerkers in dienst te nemen en tot vaak ongewenste vormen van flexibilisering leidt. Het samenwerkingsverband is geen nieuwe overkoepelende zorginstelling, maar een netwerk. Ook gemeenten zijn erbij betrokken, als opdrachtgever aan de consortiumpartners. ‘Gemeenten zien in het model kansen om goede zorg te waarborgen. Als zij zelf een stichting hebben voor bijvoorbeeld sociale wijkteams, kunnen ze de rol hebben van deelnemende werkgever,’ aldus Horn. Groei na krimp ‘Organisaties krimpen door de decentralisaties, maar de verwachting is dat er rond 2018 weer sprake zal zijn van groei. Tussentijds moeten ze afscheid nemen van goed geschoolde, ervaren en gemotiveerde medewerkers. Die komen in de WW en lopen een afstand tot de arbeidsmarkt op. Aan de andere kant zie je dat organisaties groeien en bepaalde expertise zoeken, met name welzijnsinstellingen.’ Talent delen Volgens Horn delen de bij de Werkgeverij aangesloten organisaties medewerkers en talent. ‘Dat kunnen boventalligen zijn, maar ook mensen die hun expertise elders willen inzetten.’ Het model voorkomt verspilling van menselijk kapitaal en maakt dat baanloze medewerkers in zorg en welzijn weer aan de slag kunnen in hun eigen sector. Voor scholing wordt samengewerkt met het beroepsonderwijs. Ook kunnen aangesloten werkgevers gebruik maken van elkaars interne scholingsaanbod. ‘Het gaat om kwaliteitsbevordering, waar we nu kwaliteit weggooien.’ Wijkverpleegkundigen Als voorbeeld noemt Horn wijkverpleegkundigen. ‘Daar is nu een schreeuwend tekort aan. Zij moeten spin in het web zijn, goed kunnen coördineren en het netwerk van cliënten in beeld hebben. Oudmedewerkers van jeugdzorg hebben dat soort competenties in hun DNA.’ Gebrek aan scholing vormt bij dit voorbeeld een beletsel, erkent Horn. ‘Maar je kunt dat oplossen met verkorte opleidingen op het gebied van medisch handelen en ziektebeelden. Zo boek je sneller resultaat en voorkom je werkloosheid.’ Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein 15
Pagina
Uitwisselbaar Het model is volgens Horn eveneens geschikt voor kortdurende opdrachten. ‘Soms krijgen organisaties een gunning voor een jaar. Als zij mensen moeten werven en bijscholen zijn ze een half jaar verder. Na dat jaar gunt de gemeente de klus aan een ander en heeft de werkgever de medewerker slechts een half jaar effectief kunnen inzetten. Door werk en medewerkers uitwisselbaar te maken kunnen consortiumpartners daar efficiënter mee omgaan.’ Arbeidsvoorwaarden Medewerkers die bij andere werkgevers gaan werken, blijven in principe in dienst van hun huidige werkgever en behouden gedurende die tijd eigen arbeidsvoorwaarden. ‘Is er sprake van een structurele wijziging dan komen zij in dienst van de nieuwe werkgever. Uitgangspunt is dat we het op een zo “veilig” mogelijke manier voor de werknemer organiseren. Dat is de kracht van dit verhaal: dat alle betrokken partijen erbij winnen. We hebben geen winstoogmerk en voor de werkgevers moet het model transparant, kostendekkend en niet prijsopdrijvend zijn.’ Cao-akkoord voor werknemers van sociale werkvoorzieningen
Binnenlands Bestuur 24 december 2015
Akkoord over cao sociale werkvoorziening 22 dec 2015 De vakbonden en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben na twee jaar onderhandelen een cao-akkoord gesloten voor werknemers van sociale werkvoorzieningen. Volgens vakbond FNV is afgesproken dat de circa 100.000 werknemers van sociale werkplaatsen hetzelfde percentage loon extra ontvangen als wat gemeenten aan extra geld krijgen. Sw-lonen 'Dus stel dat gemeenten er 1,5 procent bij krijgen, dan gaan de sw-lonen ook 1,5 procent omhoog', legt FNV uit. De eerste structurele loonsverhoging wordt uitbetaald in juli 2016.Voor de werknemers die het minimumloon verdienen werkt het anders. Zij krijgen volgens de bond twee keer per jaar de landelijke verhogingen van het wettelijk minimumloon. Eindejaarsuitkering Daarnaast wordt de eindejaarsuitkering verhoogd. Die is nu nog 3 procent van het jaarloon, maar dat wordt vanaf 2016 verhoogd naar 3,7 procent. In maart krijgen alle werknemers naar rato een eenmalige uitkering van 325 euro. Zorgplicht Om ontslagen te voorkomen wordt de zorgplicht, die uit de wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) werd geschrapt, nu opgenomen in de cao. Als een werkplek vervalt, krijgen gemeenten de plicht om ander werk aan te bieden. Klijnsma verheugd Staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken) reageert verheugd op het akkoord. 'Ik ben blij voor de mensen in de sociale werkvoorziening, die lang in onzekerheid hebben gezeten. Voor hen is het mooi dat er nu, nog voor de kerstdagen helderheid is.' (ANP) Niet meer vanuit systemen of instituten denken: het is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Linked in: Wmo-Awbz 24 december 2015
In de zorg voor de ander jezelf blijven zien Verknipte informele zorg? 18 december 201519 december 2015marjobrouns Informele zorg in de buurt ‘Kende u Bella, mijn zus?’ Ik ben in het crematorium en wacht totdat de afscheidsdienst begint als een vrouw naar me toe komt en me dit vraagt. Ik condoleer haar en vertel dat haar zus de buurvrouw van mijn buurvrouw was. ‘Oh ja, ik weet nu wie u bent, u bent de vrouw van die gehandicapte man bij Bella in de straat.’ Ik bevestig wie ik ben en praat met haar over de lange ziekteperiode van haar zus en hoe zij – samen met haar andere zussen en broer – hun zus maandenlang dagelijks bezochten en hielpen. En hoe wij allen in onze buurt dat vol bewondering zagen en hoe ons dit beroerde. Dan komen meer mensen bij ons staan: het zijn andere mensen uit de buurt of die er vroeger hebben gewoond. Zo ook een oud-overbuurman en zijn vrouw. Hij is inmiddels een aantal jaren met pensioen Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein 16
Pagina
en momenteel erg druk met vrijwilligerswerk: met het lokale jeugdvoetbal, vrijwilliger bij een begrafenisondernemer, als misdienaar en met de festiviteiten rondom Carnaval. ’Hij is drukker nu en veel meer van huis dan toen hij aan het werk was’, zegt zijn vrouw. ‘Maar het is goed dat hij onder de mensen blijft en bezig is’, vervolgt ze. ‘Vorig jaar was hij prins Carnaval, dat was een geweldige tijd, maar wel erg druk. Nu is het weer rustiger en dat is ook fijn. Hij vindt het leuk iets voor mensen te doen, maar kiest wat hij leuk vindt en doet daar dan aan mee zolang en zoveel hij dat wil.’ Ze beschrijft voor mij in een notendop wat vrijwilligers drijft. Ik zelf was nooit zo’n vrijwilliger, althans niet in die mate. Ik zou het wel willen zijn, bijvoorbeeld iets doen voor vluchtelingen of in een museum, maar tot nu toe kwam er niet van. Kanteling in de informele zorg Ik moest aan dit gesprek denken toen ik kort daarna benaderd werd voor mee te werken aan een publicatie van de overheid over ‘Kantelen in de informele zorg’. Ja, dat wil ik, maar kan ik dat ook? Ik bedoel: Informele zorg, dat zijn mantelzorgers en vrijwilligers. Ik weet weliswaar het nodige over mantelzorg, maar op gebied van vrijwilligerswerk voel ik me een leek. Maar dat was niet bezwaarlijk, want ze zochten een mantelzorger met een mening. Vervolgens had ik een interessant gesprek, vooral over intenties en logica bij de zorg voor een naaste en ging het gesprek minder over drijfveren van vrijwilligers. Combinatie mantelzorgers en vrijwilligers Op een of andere manier ‘achtervolgt’ me die combinatie van mantelzorgers en vrijwilligers. Zo werd ik pas geleden gevraagd voor een workshop voor sociaal werkers over samenwerken met de informele zorg: samenwerken met mantelzorgers en vrijwilligers. Ik betrapte me bij de voorbereiding dat ik me concentreerde op mantelzorg en de vrijwillige hulp van mijn familie, vrienden en buren. Maar die vrijwillige helpers uit ons sociale netwerk, die werken met Mon en mij samen en niet met ‘onze’ professionals. Ik vind dat toch ingewikkeld dan: in eenzelfde workshop: de samenwerking van professionals met mantelzorgers en vrijwilligers. Het is niet zo zeer omdat ik zelf onvoldoende weet over vrijwilligers, ik zie vooral grote verschillen in drijfveren en intenties van mantelzorgers en vrijwilligers. Ook de mindset is anders, maar wat er voor mij echt uitspringt is de bijzondere positie van mantelzorgers ten opzichte van degene voor wie ze zorgen en de regie op de zorg(situatie). Knip in betaalde en onbetaalde zorg Het laat me niet los en ik besluit me er in te verdiepen. Ik lees veel over de knip tussen formele en informele zorg en hoe die met elkaar goede zorg kunnen leveren. Het is een knip tussen betaalde en onbetaalde zorg, tussen professionele zorg en de rest. Het is een indeling vanuit het instituut, vanuit organisaties die willen samenwerken met mensen van buiten de organisatie. Maar klopt dat wel? Past het nog wel bij het nieuwe denken in de zorg, waar de mens centraal staat? De mens staat toch centraal ‘We zetten de mens centraal, niet het systeem’ of “ We vertrekken vanuit de leefwereld van de burger/patiënt en zijn omgeving’ lees ik in plannen van het sociaal domein. Dan is het raar dat (wetenschappelijke) onderzoeken, beleidsnotities, belangenverenigingen of workshops m.b.t. informele zorg nauwelijks onderscheid maken tussen mantelzorgers en vrijwilligers. Het is nog steeds vertrekken vanuit de professional, vanuit het systeem. Het is oud-denken Volgens mij is de knip tussen formeel en informeel oud-denken. Dat wringt met de nieuwe koers in zorg- en welzijn. Het wringt ‘met de mens centraal stellen en met vertrekken vanuit zijn/haar leefwereld’. Dat betekent volgens mij ook dat we niet langer onderscheid moeten maken tussen formeel en informeel, maar tussen regie en geen regie. Knippen tussen regie en geen regie In termen van regie heeft mijn man de eigen regie over zijn leven, inclusief de zorg die daar in zit. Ik sta daarbij naast hem; wij hebben samen de regie over ons leven. Als mantelzorger sta je (samen met degene voor wie je zorgt) in het centrum van de regie. Ik zie het als een soort spinnenweb: mijn man en ik centraal in het midden en daar omheen alles wat we nodig hebben in ons leven. Betaald en onbetaald, professionals en vrijwilligers. Maar ook de bakker en de automonteur. Vanuit dit perspectief ontstaat zo (niet alleen voor ons) zicht op de juiste hulp, passende ondersteuning en essentiële samenwerkings-verbanden. Bovendien geeft het meer kansen voor zelf willen en zelf doen.
Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein 17
Pagina
Het geeft ruimte aan onze creativiteit. Aan ontplooiing van onze eigen initiatieven en daarmee ook aan een dieper besef wat Mon en ik daadwerkelijk nodig hebben. Passende ondersteuning en samenwerkingsverbanden Zorgprofessionals neigen mantelzorgers nu nog veel als hulpbehoevende slachtoffers te zien. Ze schieten dan in een helpende rol. Met de leefwereld van mantelzorgers en hun naaste als uitgangspunt gaat enerzijds de aandacht vooral uit naar een partners-zijn-in-de-zorg. Anderzijds groeit bij hulpverleners het besef dat mantelzorgers de zorg voor hun naaste in de totale context van hun leven willen plaatsen. Wat daarbij helpt is om mantelzorgers minder vanuit de zorg aan te vliegen, maar om ze vanuit empowerment te benaderen. Vanuit de gedachte dat mensen geloven in en vertrouwen op hun eigen capaciteiten en kracht. Ze daarmee invloed uitoefenen op hun eigen omgeving en zo hun eigen leven (waar mantelzorg in zit) vormgeven. Weerstand ‘Jullie zuigen mij en mijn man vrij snel en op voorhand in jullie systeem, in jullie procedures en protocollen. Eigenlijk zou dat omgedraaid moeten zijn: ik nodig jullie graag uit in ons systeem, in onze leefwereld.’ Wanneer ik dit tijdens mijn lezingen verwoord komt regelmatig de reactie: ‘Dan gaan uw man en u ons vertellen hoe wij ons werk moeten doen…? Die discussie wil ik met u nog wel eens voeren!’ Tja… Kan dat altijd? Ik hoor ook de eerste ‘Ja maar’ bij mijn voorstel voor die nieuwe knip: ‘Ja maar, niet iedereen kan dat: de regie hebben. En hoe moet dat dan bij verstoorde familierelaties?’ Volgens mij geldt ook hier en misschien juist hier: door de juiste regiehouder(s) in het centrum te zetten, zie je welke hulpverleners met wat, hoe en wanneer in het spinnenweb eromheen horen en nodig zijn. Niet meer vanuit systemen of instituten denken: het is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Rechtbank van Arnhem: huishoudelijke hulp onder de Wmo
Google melding Wmo: Ango 25 december 2015
Huishoudelijk hulp valt onder Wmo 24/12/15 Op 17 december bepaalde de Rechtbank van Arnhem dat huishoudelijke hulp onder de Wmo moet blijven vallen. Door de uitspraak krijgen mensen deze noodzakelijke voorziening gemakkelijker vergoed door hun gemeente. De uitspraak betekent dat gemeenten die schoonmaakhulp hebben geschrapt als voorziening in de Wmo, hun beleid moeten aanpassen. Ieder(in), de koepel van patiënten- en gehandicaptenorganisaties, voert vergelijkbare beroepszaken voor Lochem, Heerenveen en Groningen. Eerder dit jaar werd duidelijk dat Berkelland en Stadskanaal hun beleid gaan aanpassen om huishoudelijke hulp wel te gaan vergoeden via de Wmo. Nu is het volgens Ieder(in) alleen nog zaak dat de staatssecretaris van VWS en de VNG ervoor zorgen dat gemeenten hun beleid in lijn brengen met deze uitspraak. Bron: Ieder(in)
Nieuwsbrief 101 Wmo-adviesraad Kaag en Braassem: de adviesraad voor het sociaal domein 18
Pagina