scope in beeld
September 2008
Personeel opleiden
binnen SCOPE
Het belang van de dorpsschool
Fasenonderwijs onderbouw De Rank
SCOPE
portret
Meedoen met de Special Olympics vindt hij vooral heel gezellig! Kristiaan Schonewille zit op Prisma, een school voor Speciaal Onderwijs voor Zeer Moeilijk Lerende Kinderen, en hij heeft meegedaan aan de National Special Olympics 2008. In totaal deden 1700 sporters met een verstandelijke beperking mee aan dit sportevenement in Amsterdam op 6, 7 en 8 juni. Kristiaan heeft met zijn korfbalteam meegedaan en heeft van ieder moment genoten! Hij zit nu vier jaar op korfbal bij Tempo in Alphen. Zijn team was 1 van de 8 beste korfbalteams uit Nederland. Kristiaan heeft een licht verstandelijke beperking (hoog niveau). Hij vond de openingsceremonie op 6 juni in het Olympisch Stadion erg spectaculair. Kristiaan: “Het was heel gaaf! We moesten met een doek achter elkaar aan het podium oplopen. Ook kwam Jan Smit optreden.” Op 7 en 8 juni gingen de sporters met elkaar de strijd aan in 19 takken van sport. Het team van Kristiaan is helaas als laatste geëindigd, maar Kristiaan vond het vooral heel leuk om mee te doen. “Ik heb er veel mensen en kinderen ontmoet en er waren ook veel bekende Nederlanders, zoals Erica Terpstra, Jan Smit en oudschaatster Yvonne van Gennip”, vertelt Kristaan. Naast de sportwedstrijden vinden er diverse andere activiteiten plaats zoals het familieprogramma, diverse recreatieactiviteiten en het gezondheidsprogramma Healthy Athletes. De Special Olympics is een evenement dat bijdraagt aan de integratie en bevordering van een gezonde levenstijl voor mensen met een verstandelijke beperking.
2
COLUMN
Een nieuw begin Een nieuw schooljaar! Daar hoort een gevoel van spanning bij, kriebels in je buik. Zal het wel lukken op de Havo? Welke leraren krijg ik? Zullen er “moeilijke” klassen tussen zitten en kan ik dan nog wel orde houden? Zal ik gaan slagen voor het examen? Zal de nieuwe juf wel lief zijn? Kom ik weer bij Kim in de klas? Kan ik hem nog wel helpen met zijn huiswerk? Maar er is vooral ook veel positieve spanning. Er is veel te genieten van alles wat nieuw en anders is. Dat hoort bij leren, bij groter worden, bij telkens weer een nieuwe generatie kinderen op school verwelkomen. Je kunt je oprecht verbazen over het feit dat je kind al weer naar de “grote school”, de brugklas, het examenjaar gaat. Wat gaat het snel, voor je het weet zijn ze groot. Het is een geweldig voorrecht om dagelijks in het onderwijs te mogen werken. Het is een genot om te zien hoe kinderen veranderen, hoe intens ze bezig kunnen zijn met al die nieuwe zaken die op hen afkomen. Het houdt je ook als leraar jong, omdat met elke nieuwe generatie kinderen ook de dynamiek van een veranderende samenleving mee binnen komt. Dat is niet altijd eenvoudig. Dat stelt hoge eisen aan de professionaliteit van onderwijsmensen. De school is immers veel meer dan een gebouw waar kennis wordt opgedaan.
SCOPE scholen zijn uit volle overtuiging kleine gemeenschappen, waar je samen leeft, samen leert, samen lief en leed deelt. SCOPE scholen zijn scholen met een pedagogische opdracht die veel meer omvat dan het overdragen van kennis, inzicht en vaardigheid. Jonge mensen zullen hun leven lang de sporen meedragen van hun opvoeding en dus ook van de opvoedende werking van de school. Daarom is het van belang dat ouders en school er samen voor staan, samen iets delen van de positieve spanning waarmee elk schooljaar begint. Wat zal er van ze worden? Het is een hele verantwoordelijkheid om kinderen mee te mogen vormen voor het leven. Maar het is vooral genieten, dat omgaan met jonge mensen die gaandeweg wijzer worden. Het wordt weer een prachtig nieuw schooljaar. Cil Wigmans
Colofon SCOPE in Beeld verschijnt twee keer per jaar, in september en januari, voor alle ouders van de leerlingen van 12 basisscholen, 4 vestigingen en een praktijkschool voor voortgezet onderwijs en 1 school voor speciaal onderwijs van SCOPE Scholengroep en wordt ook naar alle SCOPE personeelsleden en andere relaties gestuurd. Hoofdredactie: Redactie: Eindredactie: Fotografie: Vormgeving: Druk:
Linda IJkema Ine Pieterse, Jolanda van Beelen en Mariëtte van Harten Linda IJkema Say Cheese Buro Toob Total Dock Services
Tips voor de redactie? Redactieadres: SCOPE Scholengroep, Pr. Beatrixlaan 4, Postbus 166, 2400 AD Alphen aan den Rijn, tel. 0172-449592,
[email protected] Coverfoto: SCOPE leerlingen doen mee met vakantiespel.
2 3 4 9 15 16 19
SCOPE portret Kristiaan Schonewille Column Een nieuw begin Personeel opleiden binnen SCOPE kweekvijver van SCOPE SCOPE project Kwalitatief Partnerschap Voortgezet onderwijs bij SCOPE 3D-klas Leerpark Groene Hart Praktijkschool SCOPE casemanagers
Anne-Wil van Veen en Joke Bakker
SCOPE basisschool in het dorp
De Viergang Oranje Nassau
SCOPEnieuws
Nieuwe opleiding ‘Transport en logistiek’ Fasenonderwijs onderbouw De Rank
3
Personeel opleiden binnen SCOPE
SCOPE leidt intern ambi tieuze mensen op voor functies in het middenma nagement van het voort gezet en primair onderwijs. Daarnaast leidt SCOPE samen met de opleidings instelling ‘de Marnix Academie’ de toekomstige leraren in het basisonder wijs op. Dit zorgt voor onderwijsontwikkeling bij het SCOPE personeel en vergroot de kwaliteit van het onderwijs. Op deze manier zal de aantrekkelijk heid van een SCOPE school voor leerlingen groter worden.
5 Kweekvijver management 7 Toekomstige leraren 4
PERSONEEL OPLEIDEN BINNEN SCOPE
Het managementontwikkeltraject
‘de kweekvijver van SCOPE’ SCOPE Scholengroep vindt dat leraren en docenten zich moeten kunnen ontwikkelen, professionaliseren en carrière maken. Door de vergrijzing van de huidige leidinggevenden op scholen zal er in de toekomst ook behoefte zijn aan medewerkers met managementkwaliteiten. Met het SCOPE managementontwikkeltraject kunnen medewerkers, die zich willen voorbereiden op een toekomstige leidinggevende of coördinerende functie, zich professionaliseren. Bij SCOPE mogen medewerkers groeien! Hier heeft namelijk ook het onderwijs belang bij. Joyce van Leeuwen werkt sinds 2002 op basisschool Samen op Weg. Ze is pas later met de Pabo-opleiding begonnen en is sinds 2004 afgestudeerd als groepsleerkracht. Joyce heeft het ontzettend naar haar zin
“Geen dag is zie het zelfde en ik ht iedere dag ec ing.” als een uitdag
met de kinderen van Samen op Weg. “Geen dag is hetzelfde en ik zie iedere dag echt als een uitdaging”, lacht Joyce. Ze staat 4,5 dag voor groep 8 en daarnaast doet ze de cursus tot coördinator onderbouw in het primair onderwijs. Dat doet ze via het SCOPE managementontwikkeltraject. Joyce: “Ik wilde meer weten over het school management. Wat heeft de directie in haar takenpakket zitten.” Ze vindt het best pittig om de opleiding naast haar fulltime baan te volgen, maar wel ontzettend leuk en leerzaam. “Het voegt echt iets toe aan je persoonlijke ontwikkeling. Je leert echt naar jezelf te kijken!”, aldus Joyce. “De opdrachten en onderwerpen zijn leuk en interessant”, vindt Joyce. Een aantal onderwerpen die aan bod komen zijn: ‘effectief vergaderen’, ‘slecht nieuws’ gesprekken met ouders en ‘communicatie met je werknemers’. Joyce vindt dat er een goede kennisuitwis-seling is met de andere SCOPE scholen, waar ook middenmanagers in de dop worden opgeleid. Ze is nu bezig met een onderzoeksopdracht. “Ik organiseer een ouderavond over zorgstructuur. Ik vind dit leuk om te doen, want ik ben echt een doepersoon en hou ervan om dingen te organiseren. Ook vind ik ‘zorg’ een belangrijk item. Zo veel mogelijk ieder kind op zijn eigen niveau te bedienen is voor mij
de ideale situatie!” De cursus duurt in totaal 1,5 jaar. In januari rondt Joyce de cursus af. Broer Terpstra is een docent van Joyce en verbonden aan het Marnix Onderwijscentrum als trajectcoördinator. Samen met een collega is hij verantwoordelijk voor het managementontwikkeltraject in het primair onderwijs van SCOPE. Broer: “Met behulp van een interview brengen we eerst de beginsituatie van de student in kaart. Welke vaardigheden bezitten ze al en wat willen ze nog leren. Ze houden een portfolio bij om hun professionele groei te laten zien. Hierin zit een persoonlijk ontwikkelingsplan, praktijkopdrachten en het resultaat van een uitgevoerd onderzoek.” Hij legt uit dat de praktijkopdrachten zich afspelen op de school van de managers in opleiding. “We proberen als opleiders zo interactief mogelijk te zijn en oefenen situaties in verschillende vormen, zoals duo’s, groepswerkvormen en colleges. Daarnaast hebben we 2-daagse bijeenkomsten gekoppeld aan het ‘leren’ en coachen”, aldus Broer. Hij vindt het waardevol dat mensen elkaar echt ontmoeten en ervaringen kunnen uitwisselen. “Verder leren ze op een bepaalde manier naar een organisatie te kijken. Het leiderschap komt aan bod, maar ook hoe je het beste gesprekken kunt voeren”, verklaart Broer. Hij benadrukt dat de
managers in spé goed zicht moeten krijgen op wie ze willen zijn als leider. Broer: “Zodat ze zichzelf als persoon leren kennen met hun eigen kwaliteiten en valkuilen. Als een leidinggevende zichzelf kent dan is ze veel beter in staat zichzelf en anderen te managen.”
Kijken naar de behoeften van scholen Het effect van een management ontwikkeltraject is veelzijdig. SCOPE Scholengroep wil niet alleen kunnen beschikken over voldoende medewerkers met leidinggevende kwaliteiten, maar geeft hiermee ook een signaal af over het belang dat wordt gehecht aan persoonlijke ontwikkeling.
5
6
Bert Swarts, directeur Personeel & Organisatie van SCOPE, vindt het belangrijk dat iedereen die de opleiding tot middenmanager volgt bij SCOPE ook daadwerkelijk op een leidinggevende positie terecht komt. Bert: “Je schept als werkgever toch ook verwachtingen bij je werknemers. We kijken naar de behoefte van de SCOPE scholen op termijn, waar er vraag is naar leidinggevenden”. Bert legt uit dat 25 mensen zijn opgeleid tot bouwcoördinator in het basisonderwijs van SCOPE. Bert: “Voor het voortgezet onderwijs is de opleiding vorig jaar van start gegaan en zijn inmiddels twee unitleiders gestart. Nadat de medewerkers de opleiding hebben afgerond, houden we vervolgens loopbaangesprekken om de opleiding een goed vervolg te geven. Deze mensen zijn ook echt capabel genoeg om op een leidinggevende positie terecht te komen en SCOPE doet hier alles aan om dit te bewerkstelligen”. Hij vindt het ook
als een school gewoon door draait! Er zijn dus goede geschoolde mensen nodig die deze taken op zich kunnen nemen. Hier wil SCOPE ook in investeren.”
belangrijk dat mensen plezier hebben in hun werk en zich kunnen ontwikkelen. “Iedereen heeft tenslotte kwaliteiten!” Bert vindt het fijn dat hij positieve geluiden hoort van de leidinggevenden uit het werkveld, omdat de managers in opleiding zich bezig houden met praktijkopdrachten die zich afspelen op de scholen zelf. “Hier hebben de scholen natuurlijk ook wat aan”. Bert verklaart dat het management op een basisschool verbreed moet worden. Bert: “Een directeur is overal verantwoordelijk voor en het takenpakket heeft zich in de loop der jaren flink verbreed. Zoals vergaderingen bijwonen buiten de eigen school en het bezoeken van relevante onderwijscongressen. Ook als de directeur niet aanwezig is, moet de school aangestuurd worden. Dan komt de adjunct-directeur of de bouwcoördinator om de hoek kijken. Het is natuurlijk mooi
de groep aanwezig was. “We gingen op een respectvolle manier met elkaar om”, aldus André. André werkt sinds zes jaar bij het Groene Hart Leerpark. Eerst als docent biologie, daarna wiskunde en vervolgens als leerlingcoördinator. “Ik vind het orga nisatorische naast het lesgeven erg interessant.” Naast de cursus wordt André in het managementtraject begeleid door de staf van het Leerpark.
André Hol is unitleider in opleiding op het Groene Hart Leerpark. Samen met nog een collega van het Leerpark neemt hij deel aan het SCOPE managementontwikkeltraject voor het voortgezet onderwijs. Het traject duurt 1,5 jaar en een onderdeel ervan was de ‘kweekvijver voor middenmanagement’ dat hij heeft afgerond bij Hanneke Smit Advisering (HSA groep). “Ik heb in 13 dagdelen mijn certificaten gehaald en heb in dit nieuwe cursusjaar nog twee terugkomdagen”, legt André uit. “Ik vond het heel leerzaam, vooral de praktijkopdrachten die je zelf kon inbrengen. We hebben ook veel rollenspellen geoefend en deze ook gefilmd. Heel leerzaam dus!” André vond het fijn dat er een vertrouwelijke sfeer in
Juiste mensen op de juiste plek In elke schoolorganisatie zijn medewerkers, jong en oud, die geboeid zijn door lesgeven en zich verbonden voelen met de leerlingen. Elke school heeft ook medewerkers die medeverantwoordelijkheid willen dragen voor en invloed willen uitoefenen op de organisatie als geheel, ook
“Uiteindelijk zijn alle partijen alleen maar winnaars. Het gaat er tenslotte om dat je als organisatie uitzoekt welke talenten en persoonlijke kwaliteiten het beste in gezet kunnen worden in de school!”
buiten de eigen klas. Het bekleden van een managementpositie (een vorm van integraal leiderschap) binnen de school is dan een optie. Voor hen is deze kweek vijver ontwikkeld. Jacqueline Roy van HSA geeft de cursus aan de middenmanagers in opleiding voor het voortgezet onderwijs van SCOPE. Het doel van de kweekvijvers is dat mensen onderzoeken of ze leidinggevende kwaliteiten bezitten en deze willen ontwikkelen. Jacqueline: “Het is een cursus waarin de deelnemers zich bewust worden van hun leidinggevende competenties en inzicht krijgen in wat de functie van middenmanager inhoudt. Ze worden zich meer bewust van persoonlijke valkuilen en belemmeringen om deze vervolgens te beïnvloeden zodat ze geen obstakel meer vormen om een volgende stap te zetten.” Jacqueline geeft aan dat in het nieuwe cursusjaar de cursus in tweeën wordt gesplitst. “We hebben gemerkt dat er twee doelgroepen zijn. De ene groep heeft echt de ambitie om als leidinggevende te starten en de andere groep wil zich puur ontwikkelen en is bijvoorbeeld organisatorisch geïnteresseerd. Bij de laatste groep ligt het accent meer op persoonlijke talentontwikkeling die niet per definitie gericht is op management”, aldus Jacqueline. Ze vindt het mooi om de juiste mensen op de juiste plek te krijgen. Jacqueline: “Dat zorgt juist voor een gezonde werkomgeving! Het gebeurt zelfs wel eens dat iemand erachter komt dat een bepaalde werkomgeving juist niet meer bij hem past. Dat is een waarheid die ook moet kunnen, vind ik.” Jacqueline verklaart dat alle partijen uiteindelijk alleen maar winnaars zijn. “Het gaat er tenslotte om dat je als organisatie uitzoekt welke talenten en persoonlijke kwaliteiten het beste ingezet kunnen worden in de school!”
PERSONEEL OPLEIDEN BINNEN SCOPE
SCOPE project
‘Kwalitatief Partnerschap’ Volgens SCOPE is het opleiden van nieuwe leerkrachten ook een verantwoordelijkheid van school besturen. SCOPE leidt daarom samen met de opleidingsinstelling ‘de Marnix Academie’ toekomstige leraren op. Met het project ‘kwalitatief partnerschap ’ werken beide partijen samen en voegen zo iets toe aan de kwaliteit van het primair onderwijs. De Pabo-studenten die een lerarenopleiding volgen op de Marnix Academie in Utrecht lopen onder andere stage bij SCOPE basisscholen. Het project ‘Kwalitatief Partnerschap’ is in 2007 bij SCOPE begonnen onder de naam ‘Opleiden in de school’ en loopt tot en met 2011. Met de start van het project ‘Opleiden in de school’ in 2007 was de Marnix Academie in eerste instantie verantwoordelijk voor het bijbrengen van de onderwijskundige kennis en theorie aan de Pabo-studenten en de deelnemende basisscholen hebben hun aandeel bij het opleiden van de toekomstige leraren in de dagelijkse praktijk. Omdat het uiteindelijk veel verder gaat dan dit principe, hebben zowel de Marnix Academie als SCOPE gekozen voor een nieuwe naam. In deze nieuwe naam is gekozen voor de term ‘partnerschap’. Partners die op een gelijkwaardige manier met elkaar samenwerken aan de kwaliteit van het onderwijs. Gezamenlijk leiden ze met elkaar toekomstige leraren op en houden zich bezig met onderwijsontwikkeling. Een voorbeeld hiervan is dat het lerarenteam van de basisschool, waar de Pabo-student
Koen van der Werf is tweedejaars student aan de Marnix Pabo-opleiding. Koen loopt stage in groep 8c op De Fontein 2. Arie Vonk is de Pabo-docent van Koen en legt uit dat één van de opdrachten vanuit de Marnix was om de kinderen in het basisonderwijs milieubewuster te maken door middel van een duurzaam project. Arie: “In januari hebben expeditieleden voorlichting gegeven aan onze studenten. Deze expeditie leden zijn al twee jaar bezig met een expeditietocht van 650 km waarin ze Groenland oversteken van het westen naar het oosten. Zij willen mensen bewust maken van de klimaatveranderingen op aarde. Na een selectie zijn er 10 studenten overgebleven die het in projectvorm een week aan hun stagegroep aanbieden”, aldus Arie. “Koen had het beste project”, verklaart Arie. “Hij heeft het goed uitgedacht en heeft de juiste middelen ingezet om het project aan zijn groep over te brengen. Koen moest in die projectweek samen met de groep een oplossing bedenken voor het klimaatprobleem.” Na afloop van het project is Koen zeer tevreden over het verloop ervan. Koen: “Op maandag was de kick-off van het project. Dit was de live-verbinding met de expeditieleden in Groenland, waarin de kinderen konden chatten met hen. Helaas verliep dit niet heel goed door het slechte weer. Een cameraploeg van de Avro filmde de live chatsessie, waardoor de leerlingen het heel spannend vonden!” Koen legt uit dat de groep in de projectweek allerlei proefjes moesten doen met
stage loopt, wordt bijgeschoold. Dit houdt in dat de mentoren, die de toekomstige leraren op de SCOPE basisscholen begeleiden, op de hoogte blijven van de manier waarop deze Pabo-studenten worden opgeleid. Dit heeft een positief effect op het begeleiden van de stagiaires omdat de SCOPE scholen hierdoor op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen op onderwijsgebied en ook weer leren van de studenten. Uiteindelijk zijn deze Pabostudenten de SCOPE leerkrachten van de toekomst en wordt er van hen verwacht dat zij goed en kwalitatief onderwijs op de scholen geven.
natuuronderwerpen, zoals wind en luchtdruk. De leerlingen bereidden de hele week hun eindpresentatie voor waarbij ze alle theorie moesten toepassen. Bij deze eindpresentaties vond ik ook het overbrengen van de theorie belangrijk, zoals taalgebruik en grammatica”, aldus Koen. De eindpresentaties verliepen erg goed. Een groepje heeft een muurkrant gemaakt met informatie en foto’s. Een andere groep heeft een PowerPoint presentatie gegeven en twee groepen maakten een website. Nieuwsgierig geworden? Neem een kijkje op www.dewereldingevaar.tk en www.freewebs.com/inlandice. Arina van der Stigchel is groepsleerkracht van 8c en is de mentor van Koen. Arina: “Koen heeft het project met de groep helemaal zelf voorbereid en begeleid. Hij heeft de ouders van de leerlingen met een brief van het project op de hoogte gesteld en het ‘chatmoment in de klas’ met de cameraploeg georganiseerd. Ik vind het erg knap hoe Koen alle voorbereidingen heeft getroffen!
7
Binnen het project ‘Kwalitatief Partnerschap’ is een netwerk opgezet voor een interne coördinatoren opleiding (ICO), relatiebeheerders en bovenschoolse opleidingscoördinatoren. Dit netwerk komt zes keer per jaar bij elkaar. SCOPE heeft twee bovenschoolse opleidingscoördinatoren: Johan Vodegel, directeur van De Fontein 2 en Roelof Kremer, directeur van Het Baken. Wat doet een bovenschoolse opleidingscoördinator nu zoal? Johan begeleidt mede het project binnen SCOPE en maakt zich sterk voor de onderwijskundige samenwerking tussen SCOPE en de Marnix Academie. Johan vertelt dat deze samenwerking gericht is op een gezamenlijke leer- en werkgemeenschap. Johan: “De ‘leraar in opleiding’ draait mee op de basisschool en levert zijn bijdrage om datgene wat hij leert op de Marnix-opleiding toe te passen op de school. Op deze manier maken onze basisscholen ook kennis met allerlei nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs. Tegelijkertijd koppelt de student zijn ervaringen op school weer terug naar de Pabo-opleiding, waardoor de Marnix Academie kan inspringen op de praktijk. Op deze manier vang je twee vliegen in één klap, want ook het onderwijs van de Pabo-opleiding staat open voor verbeteringen.” Johan legt uit dat de Marnix binnen het netwerk zorgt voor twee relatiebeheerders die contact houden met de ICO’s van de SCOPE basisscholen. Elke basisschool heeft een eigen ICO, die de Pabo-student qua ontwikkeling op hoofdlijnen begeleidt. SCOPE is door het project ‘Kwalitatief Partnerschap’ niet alleen betrokken bij het opleiden van studenten, maar voelt zich er ook verantwoordelijk voor. Johan: “SCOPE is op deze manier actief bezig met het opleiden van het toekomstig personeel. Op deze manier kan SCOPE ook vroegtijdig enthousiaste en capabele mensen aan zich binden”. Vanaf dit cursusjaar nemen alle SCOPE basisscholen deel aan het project.
8
Cora Vodegel is sinds twee jaar ICO op basisschool De Rank en heeft hiervoor een cursus aan de Marnix Academie gevolgd. Cora begeleidt de eerste- en tweedejaars Pabostudenten en een collega de derde- en vierdejaars. Cora: “Ik vind het grootste voordeel van een ICO ten opzichte van de stagebegeleiding van de Marnix, dat een ICO is verbonden aan de school waar de stagiaire stage loopt. “Je kent de schoolcultuur en bent voor de stagiaire een aanspreekpunt in huis wanneer er problemen zijn, aldus Cora”. “De begeleiding van de student valt in eerste instantie onder de verantwoording van de mentor. Dit is de groepsleerkracht van de groep waar de stagiaire meeloopt. Samen met de mentor beoordelen wij de student”, aldus Cora. Ze legt uit dat er vier keer per jaar een moment is tussen de student en de mentor waar de trajectontwikkeling van de student centraal staat. Cora: “De opleiding aan de Marnix is competentiegericht. Er zijn acht competenties waar ze zich met de student op richten, want een leraar moet namelijk deze acht kwaliteiten bezitten. De studenten moeten ook zelfstandig kunnen leren en keuzes maken. Als ICO kun je hierin begeleiden en adviseren. Maar hij moet het uiteindelijk zelf doen, zelf initiatief tonen.” Ze legt uit dat de studenten uit de verschillende leerjaren tegelijk stage lopen op school. Cora: “Zo kan een eerstejaars student dingen oppikken van een ‘leraar in opleiding’ uit het vierde jaar en kunnen ze dus van elkaar leren. Het studententeam krijgt van ons gezamenlijke opdrachten. Zoals laatst bij het thema ‘Olympische Spelen’, waarbij de studenten voor alle groepen een opdracht binnen het thema moesten bedenken. Maar ook kunnen ze kennis onderling uitwisselen over het invullen van een competentieformulier of hun portfolio. Zij weten tenslotte het beste wat de Marnix Academie van hen verwacht!”
Voortgezet onderwijs bij SCOPE De vier vestigingen van CSG Groene Hart en de Groene Hart Praktijkschool vormen het voortgezet onderwijs van SCOPE Scholengroep. Deze vijf scholen kunnen voor ouders en kinderen een logisch vervolg zijn op één van de twaalf SCOPE basisscholen. SCOPE doet er alles aan om de lijn die is ingezet op het basisonderwijs en garant staat voor kwaliteit en vernieuwingen, merkbaar door te zetten voor leerlingen op het middelbaar onderwijs. Op zo’n manier dat het leerlingen op diverse manieren prikkelt en het beste haalt uit mensen.
10 3D-klas Leerpark 12 Groene Hart Praktijkschool
9
De 3D-KLAS
“Creativiteit van leerlingen staat centraal” De 3D-klas van het Groene Hart Leerpark is een vmbo-opleiding voor leerlingen, die het een uitdaging vinden om hun creativiteit met behulp van ICT en multimedia om te zetten in producten. Het motto van het Leerpark ‘Leren door doen’ zorgt ervoor dat de creatievelingen op een actieve manier bezig zijn. Daarbij is de theorie zo veel mogelijk verbonden met de praktijk. De 3D’s staan voor: Design (ont werpen), Draw (tekenen) en Do (doen). De 3D-opleiding bestaat nu één jaar en is nog volop in ontwik keling. Wat voor type leerlingen zitten er eigenlijk in de twee 3D-klassen? Leidy Volmer, één van de docenten: “Ik heb leerlingen die heel specifiek weten wat ze willen worden. We hebben er één die cameraman wil worden, een ander wil naar de ICT-academie en één leerling wil als technisch ontwerper gaan werken. Sommigen weten nog niet wat ze willen worden, maar weten wel dat ze iets met ICT en multimedia willen gaan doen. Ze hebben allemaal creatieve interesses!” De leerlingen die kiezen voor 3D hebben allemaal belangstelling voor ICT, multimedia of vormgeving en willen daar later hun beroep van maken. Deze leerlingen kunnen iets meer leerstof verwerken dan de reguliere vmbo-leerling en gaan eerder zelfstandig aan het werk. Het docententeam dat verantwoordelijk is voor 3D streeft ernaar het onderwijsprogramma zo in te richten dat leerlingen kunnen ontwerpen (Design), tekenen (Draw) en praktisch uitvoeren (Do). Dit alles in nauwe samenhang met de theorie. Bij aanmelding voor de 3D-klas moet je een stevig vmbo-advies hebben voor de kaderberoepsgerichte leerweg. “Het leuke
van deze leerlingen is dat ze maar een half woord nodig hebben bij het maken van een opdracht en ze gaan al aan de slag. Hun creativiteit is gewoon heel snel geprikkeld”, aldus Leidy. Ze merkt wel dat jongens een andere creatieve insteek hebben dan de meisjes uit de klas. “Jongens zijn toch vaak technischer geïnteresseerd. De interesses van de meisjes liggen eerder bij mode, beauty en theaterwerk.”
Eigen laptop De 3D-leerlingen maken veel gebruik van het MS Office pakket, zoals Word, Excel en PowerPoint, voor het verwerken van hun opdrachten. Daarnaast is ook internet erg belangrijk. Daarom heeft iedereen een eigen laptop. “Op de laptop zit speciale software om 3D-ontwerpen uit te werken. Wanneer de leerling specifieke programma’s nodig heeft, kan dit in overleg met de docent op de laptop worden geïnstalleerd. Op dit moment beschikt een aantal leerlingen over een filmbewerkingprogramma, waarmee al enkele aardige producties zijn gemaakt. In de klas hangt een SMARTBoard, een drukgevoelig
interactief bord waarmee je multimediaal kunt presenteren. Dit geldt zowel voor de docent als voor de leerling. Ook heeft de klas een eigen scanner en een Apple iMac: een computer die uitermate geschikt is om grafisch te ontwerpen. Het valt Leidy op dat de leerlingen ook veel van elkaar leren en oppikken.
Lorenz Stoter en Marc Sch olte zijn erg blij met hun laptop. Lorenz: “Je kunt hem gewoon mee naar huis nem en en er zelf spellen op zetten.” Marc: “We doen veel in 3D, bijvoorbeeld gebouw en maken.” In het programma Sketch Up late n de jongens zien hoe ze de school na kun nen bouwen. Ze bouwen als eerste datgene wat op de grond staat na, zoals het schoolplein en de eerste verdieping. Dan bou wen ze vervolgens de tweede en de derd e verdieping van de school na en tot slot het dak . “Met dit 3D-programma kun je diep te maken en met je muis kun je voorwe rpen slepen of rondkijken in het gebouw”, legt Marc uit. Hij vertelt dat je na het bou wen kunt gaan inrichten en kleuren kunt toevoegen. Hij plaatst meubels en planten in de school en zelfs de zonneschermen, wc’s en deuren worden aangebracht. Tijdens de 3D-opleiding is er veel aandacht voor techniek . Marc wil vlie gtuigmonteur worden en dan moet je wet en hoe een vliegtuig in elkaar zit en is opgebouwd. Lorenz wil het bedrijf van zijn vader overnemen. “Daarbij heb ik de com puter nodig om sito’s en stenen te kunnen ont werpen voor tuinen”, aldus Lorenz. Hij wil hierna graag naar de ICT-academie. “Dat is namelijk ook met laptops en 3D ont werpen ”, lacht hij.
10
Thema’s en prestaties De klas heeft zes prestaties in een jaar. In iedere prestatie wordt de theorie die ze hebben geleerd verwerkt. De leerlingen zijn per prestatie ongeveer vier weken achter elkaar met een thema bezig. Zo hebben de leerlingen bij het thema ‘drukwerk’ met elkaar een 3D-krant gemaakt. De leerlingen hebben de redactie van Alphen.cc bezocht en een bezoek gebracht aan de drukkerij van deze krant in Alkmaar. Vervolgens hebben de leerlingen een redactievergadering nagebootst. Leerlingen speelden de functies na die komen kijken bij het maken van een krant, zoals journalisten, een fotograaf, vormgevers en redacteuren. De leerlingen hadden tenslotte gezien hoe het er in het echt aan toe ging. De ‘hoofdredacteur’ zette al het nieuws in kolommen en het hele proces van de totstandkoming van de krant kwam in de klas te hangen. Enkele leerlingen hebben tevens het hele proces gefilmd. Ouders en andere belangstellenden konden komen kijken naar de presentatie. Ook heeft de klas het thema ‘wiskunde’ behandeld met een wiskundeproject, waarbij niet bestaande wiskundige figuren werden uitgewerkt in een 3D-kunstwerk. Op dit moment zijn de leerlingen bezig met het thema ‘instrumentaal’ waarvan de opdracht van de laatste prestatie luidt: maak een 3D-spel waarbij het oor als instrument centraal staat.
3D -klassen. Zij hebben e meiden uit één van de twe zijn eer Reg ie lan Me Lisa Koetsier en male gebruik ervan voor gekozen dat naast het nor rp rwe voo een atie est voor hun eindpr k opnieuw gebruik t zodaworden. Lisa heeft een klo est mo t eze ing kje de lein een ander doe het uur werk van het klo gebruiken. Lisa: “Ik heb te is st olij fot als efie ook nig dat het nu het wiel van een rac ts akt.” Melanie heeft van epl opg n hee om f o’s fot r gebruik t en daa leuk omdat ze zich creatie n vinden de 3D -klas erg ide me De t. aak sta gem pre een fruitmand n doen voor hun opdrachten die ze moete de ral voo dt vin ie ” lan en. Me erk kunnen uiten. eigen laptop uitw nen alles lekker op onze kun e “W ie: lan Me n. de doe ken ar zoe ties leuk om te alles voorgeschoteld, ma t: “We krijgen ook niet -klas gestar t 3D de t Lisa bevestigt dit en zeg me zijn Zowel Melanie als Lisa t.” rne inte het op oon ant woorden gew leren op de computer. Lisa len weten en om dit te wil n rpe we ont r is ove er omdat ze me je al een beetje een bas en op deze manier heb n rde wo t tec chi sar de hui of eum wil graag binnen ag naar het Grafisch Lyc nen ont werpen. Ze wil gra opleiding e dez dat om op de computer te kun en zeid ers nog niet, maar haar oud het et we ie lan Me ie. kunstacadem 3D -klas omdat het voor : “Ik ben gestar t met de Lisa . aan r haa k tro dat en creatief was Melanie legt uit dat ze sen vmbo-tl en kader in”. Tus s. wa eau niv de goe mij precies het Hart Topmavo hebben den van me op de Groene ien “Vr en. zitt tl bovm qua lesstof op , lacht ze. hetzelfde lesboek Engels” een met vijf andere meiden krant hebben de dames een van ken ma het het ben In plaats van en verdeeld en heb Ze hadden de onderwerp tie. sta pre hun r ters voo t pos en Glossy gemaak rs’, ‘weetjes’, make-up tips andere ‘roddels en bloope de onderen d bla blad gevuld met onder het van en ad met het samenstell geh lol l vee ben ons. heb Ze van sterren. exemplaren geprint voor gesponsord en 10 gratis ons ft hee d lan pie “Ko : werpen. Lisa Echt super leuk!” , waar ie een por tfolio hebben ing is dat Lisa en Melan leid -op 3D de t mijn aan er me Ook bijzond . “Ik rij wedstrijden d en over de leerling zelf aar bew n rde wo in aar t ool bew dingen van sch uit. Ook Melanie in mijn por tfolio”, legt Lisa en zitt a’s lom dip een n we mij paard en al “Strak s moeten van wedstrijden. Melanie: o’s fot en zen prij ’s, ook is ma haar turndiplo voldoende halen. Dat een diploma als we een we gen krij or rvo daa toets doen en voor in onze por tfolio.”
Pimp your car De 3D-klas heeft een eigen auto opgeknapt en ingericht tijdens het project ‘Pimp Yourself’. Ze hebben de auto eerst nagetekend in het programma Paint en opnieuw ontworpen. Daarna is er een ontwerp uitgekozen en aan de hand hiervan is de auto gepimpt. Helaas was niet alles te realiseren, zoals de bumpers en de wielen, in verband met de hoge kosten. Maar de stoelen hebben ze eruit gehaald en er zitzakken voor in de plaats neergelegd. Er is kerstverlichting in aangebracht en de auto is compleet Pink Panterroze en valt hierdoor zeker op! De leerlingen hebben de sleutel van de gepimpte auto en zitten er vaak in. Ze hebben hun eigen hangauto.
11
GROENE HART PRAKTIJKSCHOOL
“Extra aandacht voor onze leerlingen” In het voortgezet onderwijs is een groep leerlingen die extra zorg en aandacht nodig heeft om het onderwijs te kunnen volgen. Het onderwijs van de Groene Hart Praktijkschool is afgestemd op de mogelijkheden van de leerling. Het doel is de leerling voor te bereiden op een voor hem of haar geschikte arbeidsplaats en op een zo zelfstandig mogelijke plaats in de maatschappij. Willem van Ouwerkerk is de unitleider van de Praktijkschool en heeft de dagelijkse leiding van de school in handen. “Zodra de leerlingen bij ons komen, stellen we voor iedere leerling een individueel ontwikkelingsplan op”, legt Willem uit. Hij vertelt dat het uitgangspunt voor het individuele ontwikkelingsplan de instroomgegevens van de basisschool zijn, met de toen behaalde resultaten. “Maar ook de wensen van de ouders en de leerlingen zijn bij het opstellen van het plan ontzettend belangrijk”, aldus Willem. “In het ontwikkelingsplan worden de ontwikkelingskansen van een leerling in de maatschappij beschreven. We houden op deze manier bij hoe de leerling zich ontwikkelt, waar de leerling na onze school terecht komt en volgen de leerling dan nog twee jaar
rdejaarsleerhmet Dincer zijn vie Yasmine Hadi en Me ool en willen ne Hart Praktijksch lingen van de Groe n naar het mbo. allebei doorstrome ng het kappershet ID College richti Yasmine gaat naar 1 en kan na een gin op mbo niveau vak. Yasmine: “Ik be het kappersvak ar niveau 2.” Ze wil jaar doorstromen na ar niveau 3. Als dan uiteindelijk na afmaken en moet er wilde worsmine al dat ze kapp klein meisje wist Ya n. “Daar mag stage bij Tom Lintse den en ze loopt nu opruimen. Ik een haren vegen en ik meer doen dan all ren wassen en liste en mag ook ha ben echt Junior Sty smine blij. “Ik it halen,” vertelt Ya permanent of verf eru daar ook mijn mijn zin en ik hoop heb het echt naar !” mbo-stage te doen het ROC Leiden gerop en gaat naar Ook Mehmet wil ho j wil er eerst over computers. Hi en wil alles leren uters hij leuk onderdeel van comp achter komen welk in te gaan en het leuk om de ICT vindt. Mehmet vindt . Van huis uit stloopt te repareren een computer die va uters. Mehmet: eresseerd in comp is Mehmet al geïnt ter te komen r uit elkaar om erach “Ik haal de compute elkaar zit”. hoe het allemaal in
12
lang”, aldus Willem. Voordat de leerlingen de school verlaten, zijn er bepaalde onderwijsdoelen die ze moeten behalen. “Zonder een bepaalde basis redt je het niet in deze maatschappij”, stelt hij. Op school krijg je zowel theorie- als praktijkvakken. Naast werken, leren de leerlingen ook zelfstandig te wonen en hoe ze om kunnen gaan met hun vrije tijd. Willem: “We stimuleren ze in het hebben van een hobby of om een sport te beoefenen. De opleiding duurt bij ons vier of vijf jaar en de leerling heeft dan tenslotte of een betaalde baan of gaat door naar het mbo. Wat deze schoolverlaters betreft: ongeveer 80% gaat werken en 20% stroomt door naar het middelbaar beroepsonderwijs”, legt Willem uit.
Alice Kuiper is mentor, decaan en remedial teacher. Daarnaast geeft ze als docent op de Praktijkschool alle leervakken. De praktijk- en leervakken zijn op elkaar afgestemd. “Het onderwijs is bij ons afgestemd op wonen, werken en vrije tijd”, legt Alice uit. Alice: “Het normale lesniveau bij ons varieert van groep 5 van de basisschool (laag niveau) tot en met groep 7 (hoog niveau). Als een leerling bij ons wil doorstromen naar het mbo is dat instroomniveau niet toereikend genoeg”, verklaart Alice. “De betere leerlingen die aangeven naar het mbo toe te willen, krijgen van ons extra theorie ter voorbereiding hierop.” Alice legt uit dat er speciale afspraken gemaakt zijn met het ROC Leiden en het ID College. “De leerlingen gaan begeleid over, een zogenaamde ‘warme overdracht’. Er is veel contact met het mbo over de leerling en de beperkingen en de kwaliteiten van de leerling moeten duidelijk zijn”, aldus Alice. De aanmeldingen voor het mbo gebeuren altijd via de Praktijkschool en kan een leerling niet zelf doen. Ook moeten ze een instroomtoets doen om het taal-, rekenniveau en de studievaardigheden te bepalen. Alice: “De leerlingen krijgen allemaal een IQ onderzoek en moeten Cito-toetsen maken voordat ze naar het mbo kunnen gaan.” Alice vindt het erg leuk om deze leerlingen te begeleiden en ze enthousiast te krijgen. “Je ziet ze gewoon groeien en de leerlingen krijgen meer zelfvertrouwen!”
Jobcoaching en stagebegeiding Het vierde en vijfde leerjaar van de Praktijkschool staat geheel in het teken van de stage. De leerlingen (stagiaires) moeten het geleerde in de praktijk brengen en verder oefenen. Er is een oriënterende stage en een beroepsvoorbereidende stage. De leerlingen bezoeken per jaar vier verschillende stageadressen in verschillende bedrijfssectoren. Naast het oriënteren op een sector wordt er ook gelet op werkhouding, werkaanpak en sociale vaardigheden. Op de dagen dat de leerlingen op school zijn, wordt teruggekeken op de stage. Ook als je van school bent, kun je vanuit de school begeleid worden door een leerkracht. Dit wordt jobcoaching genoemd. Yme de Jong is jobcoach en stagebegeleider op de Groene Hart Praktijkschool. Yme: “Afhankelijk van de situatie wordt de leerling, nadat hij of zij de school heeft verlaten nog begeleid voor ongeveer twee jaar. Vaak stopt de begeleiding als de leerling een vast contract aangeboden krijgt.” Yme legt uit dat het voor de school niet moeilijk is om leerlingen te plaatsten voor een stage. “We hebben een goed netwerk opgebouwd en de bedrijven weten inmiddels wel dat het goed zit doordat de stagiaires intensief begeleid worden door school. We plaatsen jaarlijks ongeveer 100 leerlingen.” Binnenkort begint de Groene Hart Praktijkschool ook met groepsstages. “We beginnen dan met stages in het derde leerjaar en we kijken dan welke leerlingen dat al aan kunnen”, vertelt Yme. “Op deze manier heb je eerder een beeld van de mogelijkheden van de leerling. Het is tevens arbeidsoriënterend voor de leerlingen en sterke en zwakke punten komen eerder naar boven.”
Marco Waardenburg is oud-lee rling van de Prak tijkschool en werkt sinds vier jaar bij Bouwbedrijf R.A . van Leeuwen in Alphen aan den Rijn. Marco is nu bijna twee jaar van school af en werd begeleid door de school tot hij een vast contract had. Marco doet nu een BBL opleiding en gaat één dag in de week naar het mbo. Hij doet de richting Timmerman op het ROC en is over 1,5 jaar klaar. Marco kon op school goed opschieten met de leerlingen en ook met de doc enten. Hij wou eerst kok worden, maa r kwam er op school achter dat hij goed was in houtbewerking. “Voor mijn werkstukjes kreeg ik goede cijfers en ik vond het leuk om te doen”, vertelt Marco. Hij vond de begeleiding van de school tijde ns zijn stage en werk goed. John Verdoes is timmerman bij Van Leeuwen en stuurt de jongens aan. Hij is tevreden over de wer khouding van Marco. “Marco is geïnteresseerd en neemt dingen aan van een ander. Hij wil echt lere n en krijgt hier ook een kans!”. Marco is bij Van Leeuwen begonnen aan de isolatietafe l. “Daar begint iedere nieuweling aan en daar moet je gewoon doo rheen”, aldus Marco. Je werkt namelijk met glaswol en vult de houtger aamtes hiermee op. Op dit mom ent werkt Marco aan de wer kba nk. “Het hout komt bij ons binn en en wordt eerst uitgestapeld . Op de werktekening lees ik de opdrach t af en schiet het raamwerk van de wanden in elkaar met spijkers . Dan gaat er plastic folie ove rhee n en gipsplaten en dat wordt verv olgens vast gezet”, legt Marco uit. Het is allemaal maatwerk wat met de hand verricht wordt. “Het plastic en het glaswol zijn voor de isola tie”, verklaar t Marco. Tot slot komt er een kozijn of deur in en dan is de wand klaar. Marco wil op een gegeven moment wel buiten werken in plaats van in de fabriek. Marco:“Panden renoveren en dakkapellen plaatsen lijkt me erg leuk .” Maar hij heeft het nu nog prima naar zijn zin.
13
Trots op de school en op de leerlingen De school is nog niet zo lang geleden verbouwd. Het is een ruime en lichte schoolomgeving met moderne praktijklokalen, apparatuur en computers. “De leerlingen zijn zuinig op het nieuwe gebouw en voelen zich trots en serieus genomen en de ouders daardoor natuurlijk ook”, lacht Willem. Willem vertelt dat er een mooie aula is en dat de school opgeruimd is. “Het personeel is alert op incidenten. Maar door een vriendelijke benadering naar onze leerlingen toe, blijft dit binnen de perken en heerst er een goede sfeer onderling!” Dat vinden we ook erg belangrijk”, stelt Willem. Hij vertelt dat de locatie van de school uitstekend is. “We zitten in hartje Alphen! Midden in het bedrijfsleven, maar ook dicht bij het ID college waardoor de lijntjes met het mbo fysiek ook kort zijn. Voor ons agrarische deel op school is het een groot voordeel dat we in het Bospark zitten. We helpen bijvoorbeeld de kinderboerderij schoon te houden”, aldus Willem.
Wim Zwart is docent aan de Praktijkschool en geeft techniek. Hij is zeer tevreden over één van zijn leerlingen uit de tweede klas, Zakaria Yachou. Wim: “Zakaria heeft laatst een kapot knipperlicht van een bus gemaakt. De zekering was verbrand en Zakaria heeft de kortsluiting gevonden en het licht gerepareerd. Hij is heel serieus bezig met techniek.” Zakaria heeft het van huis uit meegekregen. Zijn vader is keurmeester in de autotechniek. De droom van Zakaria is om automonteur te worden en hij wil het liefst naar het mbo om in te stromen bij de richting autoschade. Wim legt uit dat ze op deze school geen specifieke techniekrichting hebben, maar een brede basis krijgen op school om het vak elektronica te leren. “In de klas is alles een training naar een werksituatie. Ook gaat het om samenwerking en resultaat”, aldus Wim. Hij vertelt dat het praktijkonderwijs zich richt op negen competenties, waarvan ‘werkvoorbereiding’ en ‘leren omgaan met mensen’ twee heel belangrijke zijn. “Ook ‘veiligheid’ is er één van. Dat gaat boven alles!” Zakaria verklaart dat hij vrij ongeduldig was en dat hij op school heeft geleerd om geduldiger te zijn. “Ook heb ik geleerd om goed samen te werken”, zegt Zakaria. Tijdens een rollenspel, waar het wiel van een fiets was geblokkeerd, speelde Zakaria de chef. Wim legt uit dat de leerlingen in groepjes de onderdelen van de fiets uit elkaar haalden, schoonmaakten en insmeerden met smeerolie. Zakaria mocht aanwijzen wie wat ging doen. Zakaria: “Ze luisterden goed naar me, omdat ik het met respect aan ze vroeg. Dan werkt het goed”, lacht Zakaria trots. Wim: “Maar ze houden wel van spectaculaire dingen! We hebben bijvoorbeeld ook een raket met brandstofmotoren gebouwd en die hebben we ook echt gelanceerd. Zakaria knikt bevestigend en zegt: “Ja dat was echt tof!”. Nieuwsgierig? Bekijk het filmpje op www.huizezwart.nl/rocket.wmv
SCOPE PERSONEEL & AFDELING UITGELICHT
SCOPE casemanagers
Anne-Wil van Veen en Joke Bakker
SCOPE was een ware pionier doordat ze de eerste scholengroep was die met casemanagers gingen werken. Door de invoering van de nieuwe Wet van Poortwachter in 2004 werd een werkgever zelf verantwoordelijk voor een zo spoedig mogelijke werkhervatting bij arbeidsverzuim. Anne-Wil startte begin dat jaar als casemanager voor het primair onderwijs van SCOPE Scholengroep. De resultaten hiervan waren zo goed dat Joke in 2005 als tweede casemanager is aangesteld voor het voortgezet onderwijs van SCOPE. Doordat het personeelsverzuim nu lager uitvalt hebben ook de leerlingen hier profijt van, want een klas is altijd beter af met de vertrouwde vaste leraar of docent. Anne-Wil en Joke zijn twee gedreven dames die door middel van goed luisteren, geduld en tact hun functie met veel plezier en betrokkenheid uitoefenen. Ze zijn creatief in het bedenken van oplossingen en zorgen er mede voor dat het SCOPE personeel zich serieus genomen voelt bij arbeidsproblemen. Wat houdt het werk van een case manager precies in? “Wij hebben de taken van de consulente van de Arbo-dienst overgenomen. Na een medische beoordeling en probleemanalyse, wat een werknemer niet meer of juist nog wel kan, door de bedrijfsarts neemt de casemanager de begeleiding over”, vertelt Anne-Wil. “Dit houdt in dat wij het plan van aanpak maken en minimaal 6-wekelijks contact houden met de betrokkene. Het plan van aanpak is uitgangspunt voor een stapsgewijze terugkeer in het arbeidsproces en wordt tijdens de vervolggesprekken bijgesteld”, aldus Anne-Wil. “Daarnaast doen we ook veel preventieve dingen”, legt Joke uit. “We houden als dat nodig is ook gesprekken met mensen en zoeken samen naar oplossingen zoals eventueel professionele hulp of taakvermindering. Op een manier zodat uitval zoveel mogelijk beperkt wordt. Als je als werkgever tijdig problemen oppakt, voorkom je soms verzuim!”, aldus Joke. Welke voordelen zijn er bij interne begeleiding in plaats van begeleiding door de Arbo-dienst? Door de nieuwe wet ontstond de mogelijkheid werkzaamheden, die voorheen wettelijk verplicht door de Arbodienst gedaan
moesten worden, nu intern uit te voeren. Anne-Wil: “Het is veel laagdrempeliger dan bij een Arbo-dienst en omdat de mensen ons kennen dus ook persoonlijker.” Joke vertelt dat het ook een voordeel is dat de casemanagers direct kunnen overleggen met de leidinggevende. Anne-Wil: “Ja, want je kent de mensen en de organisatie en kunt sneller inspelen bij een probleem.” Joke vindt dat dit ook helpt bij het zoeken naar een vervangende werkplek in het kader van de reïntegratie. “Dan is het juist handig als je weet wat de mogelijkheden binnen een organisatie zijn. “Als interne casemanagers zitten wij letterlijk bovenop het verzuim!”, aldus Joke. Zijn er nog verschillen tussen de problematiek in het voortgezet en het primair onderwijs? “In het primair onderwijs werken meer jonge mensen en veelal vrouwen. Deze zitten in een andere levensfase en dat brengt over het algemeen een andere problematiek met zich mee. Hoe combineer je een gezin met je werk? In het voortgezet onderwijs is het personeel vaak wat ouder en werken meer mannen dan in het basisonderwijs. Hier zie je dat onderwijsvernieuwingen en -veranderingen weer meer problemen opleveren”, stelt Joke. Anne-Wil vult aan dat het takenpakket in het primair onderwijs breder is en dat geeft soms ook problemen bij leerkrachten. Joke merkt op dat er in het primair onderwijs wel meer aan persoonlijke ontwikkelingsgesprekken en functioneringsgesprekken wordt gedaan. “Een leidinggevende kan problemen daardoor vaak eerder signaleren.”
Wat maakt jullie functie nu zo waardevol? Joke: “Dat we iets kunnen betekenen voor iemand”. Juist omdat het een grote organisatie is, kunnen mensen zich wel eens verloren voelen.” Anne-Wil vindt het fijn wanneer het duidelijk wordt waar het probleem ècht zit. “Dat geeft opluchting en helderheid en dan kan er gericht aan gewerkt gaan worden.” Joke heeft het idee dat mensen soms zelfs sterker uit een reïntegratietraject komen. “Doordat we de bewustwording van het probleem op gang brengen, zorgt dat weer voor een persoonlijke leerervaring. “Ja, het is voor betrokkene en de casemanager mooi te ervaren als er sprake is van ‘béter beter zijn’ aan het eind van de begeleiding”, lacht Anne-Wil.
15
SCOPE basisschool
in het dorp SCOPE scholen zijn scholen met een opdracht. De meest fundamentele is de pedagogische opdracht. Leren is ook een sociale activiteit en dat doe je vooral door deel te nemen aan een praktijk van menselijk samenleven. Twee SCOPE basisscholen vinden hun plek in het dorp. Het belang van deze dorpsscholen is groot. Het is vaak nog één van de weinige plaatsen waar de ouders uit het dorp elkaar nog bijna dagelijks ontmoeten. En dat moet zo blijven, vindt ook SCOPE. Doordat deze twee scholen onderdeel zijn van een scholengroep blijven de voordelen van een kleine dorpsschool bestaan.
17 De Viergang 18 Oranje Nassau
16
HET BELANG VAN DE DORPSSCHOOL
Centralere functie
in Aarlanderveen Het dorp heeft geen bank of pinautomaat meer. Ook ontbreekt er een tandarts en heeft Aarlanderveen geen postkantoor. Zelfs de bakker is al half dicht en de bibliobus is verdwenen. De ouderbetrokkenheid bij De Viergang is daardoor groot. Ze willen er met zijn allen wat van maken. De school is letterlijk het centrale middelpunt van het dorp en daar wil iedereen wel onderdeel van uit maken. Zelfs sommige dorpelingen die geen kinderen op school hebben! Leo Kloet is directeur van de SCOPE basisschool in het dorp Aarlanderveen. Hij staat iedere morgen op het plein bij de deur om de kinderen en leerkrachten welkom te heten. “Ik merk dat sommige ouders huiverig naar Alphen kijken. Het is hier veilig en vertrouwd. Iedereen kent iedereen”, vertelt Leo. Monique Kempen zit in de oudercommissie van de school en heeft drie kinderen, waarvan er twee op de Viergang zitten. Monique: “Het verkeer in Aarlanderveen is niet heel veilig en veel kinderen wonen wat verder van de school vandaan. Daardoor brengen en halen veel ouders hun kinderen naar en van school.” Mariska Oudshoorn zit ook in de oudercommissie en heeft drie kinderen op school zitten. Mariska: “Op school stap je makkelijk op de directeur of de groepsleerkracht af.” Monique haar middelste kind heeft een ‘rugzakje’ en wordt door de school zeer goed begeleid. “De kinderen hebben het echt naar hun zin en willen graag naar school, aldus Monique. “Ook als ouder merk je dat”, vertelt Monique. De e-mailcontacten in verband met de rugzakbegeleiding van haar zoon zijn goed. Ik heb toch het idee dat dit best bijzonder is”. Leo beaamt dit en zegt dat andere scholen ongetwijfeld ook het beste willen voor hun leerlingen en er een goede communicatie op na houden, maar dat je op een dorpsschool de kinderen misschien ook wel langer binnen boord wil houden. “Anders moeten ze toch veel verder weg en haal je ze uit het sociale gebeuren”, stelt Leo.
Grote ouderbetrokkenheid “We hebben hier een zeer actieve oudercommissie”, stelt Leo. “Met Pasen wordt er door hen een brunch geregeld met een spel. Er zijn tussendoor veel activiteiten en met Kerst wordt er geknutseld”, legt Leo uit. “Ook is er een zojuist een pleincommissie opgericht”, zegt Mariska. “Tussen ouders onderling wordt er ook van alles geregeld”, vertelt Monique. “Bijvoorbeeld voor de buitenschoolse opvang van de kinderen. Dat is hier in het dorp niet nodig. Na schooltijd gaan de kinderen op vaste dagen met andere ouders mee”, aldus Monique. Mariska vult nog aan dat er laatst een pleinfeest werd gehouden, omdat het schoolplein opnieuw is geopend. Er was door de pleincommissie een tafeltennistafel voor het plein besteld en die werd plotseling geleverd. Na een rondje bellen stonden er de volgende dag vier vaders om te helpen. Monique vindt dit ook leuk. “Ja, de vaders helpen altijd graag mee met klussen. Er zijn ook nieuwe speeltoestellen en het plein is voor een gedeelte opnieuw bestraat. Dat is allemaal geen probleem”, lacht ze. Leo: “Veel ouders vinden het leuk dat iets goed verloopt en daar willen ze dan onderdeel van uitmaken.”
Centrale dorpsfunctie Leo: “We hebben zelfs een eigen bibliotheek, waar de in- en uitleen door een team van ouders wordt geregeld. Dat moet ook wel, want de bibliobus is verdwenen. De peuterspeelzaal, die bij de nieuwbouw van de school in ditzelfde gebouw terecht kwam, zou ook stoppen. Maar hij draait nog steeds dankzij SCOPE.” Mariska vindt dat heel belangrijk. Er zijn al zo veel faciliteiten verdwenen. De meeste mensen uit Aarlanderveen zijn toch erg gehecht aan het dorp en willen hier blijven wonen”, aldus Mariska. “Voor je sociale contacten moet je dus op het schoolplein zijn”, beaamt Monique. “Ik kom niet uit Aarlanderveen en voordat mijn kinderen op deze school zaten, kende ik niemand uit het dorp! De school is echt een sociaal punt in het dorp. Zelfs ouders zonder kinderen op deze school willen erbij horen en meehelpen!”
“De kinderen hebben het echt naar hun zin en willen graag naar school.”
17
Het belang van de dorpsschool
Oranje Nassau houdt Zwammerdam levend Zowel de ouders van de kinderen als de leerkrachten van de Oranje Nassau school merken dat ieder een op school positief betrokken is en er wat van wil maken. Of het nu om het dorpsleven gaat of om de school zelf. Alle ouders staan klaar om op school te helpen, maar ook om elkaar hulp te bieden. Saamhorigheid voert de boventoon. Op het schoolplein gebeurt van alles. Ouders maken afspraken onderling en er ontstaan diverse initiatieven. Op de Oranje Nassau school is er zorg voor elkaar. Anita Wijkmans werkt sinds 1990 op de Oranje Nassau. Momenteel is Anita daar adjunct-directeur, intern begeleider, intern coördinator opleidingen en ze staat één dag in de klas voor groep 5. Anita vindt dat het er op een dorpsschool gemoedelijker aan toe gaat doordat je vaak de hele familie kent van een leerling. Eveline Prins heeft twee kinderen op school zitten in groep 5 en 8. Ze is voorzitter van de ouderschoolraad. Zelf heeft Eveline als kind ook op de Oranje Nassau gezeten. Eveline vindt het leuk dat ze in de ouderraad mee kan denken over allerlei onderwerpen uit de portefeuille van de school. Eveline: “Laatst hebben we voor de school een nieuwe visie gemaakt. Op een studiedag voor alle docenten van SCOPE Scholengroep stond de identiteit van de eigen school centraal. Op deze dag konden wij als ouders van de Oranje Nassau hierin ook meedenken.” We waren de enige ouderraad die hierbij aanwezig was. Dat dit kan, vindt ze toch wel bijzonder. Marry van Peet is sinds 15 jaar directeur van de school. Ze legt uit dat wanneer ouders ideeën mogen inbrengen en kunnen meedenken, de ideeën en plannen vaak ook breder worden gedragen. “Ouders snappen het meestal beter wanneer ze ergens de achtergrond van weten. Bovendien vindt ze het belangrijk te weten hoe ouders er tegenaan kijken en ze daardoor tijdig feedback krijgt op een plan”, verklaart Marry. De school heeft een aparte activiteitencommissie. Er wordt veel door hen georganiseerd, zoals de sportdag en de onlangs gehouden Straatspeeldag. Iedere groep heeft een contactouder die het aanspreekpunt is voor de leerkracht als de klas een excursie maakt. “Laatst gingen we naar het Archeon”, vertelt Anita. “De contactouder
18
belt dan een aantal ouders uit de klas op en zorgt zo voor het vervoer. Daarnaast organiseert de contactouder de verjaardag van de leerkracht en haalt dan geld op voor een cadeautje.” Anita legt uit dat er daarnaast ook vrijwillige ouders zijn die kinderen helpen met problemen op het gebied van lezen of rekenen bijvoorbeeld.
De school is het dorp Eveline: “Het lijkt wel of het allemaal op het schoolplein gebeurt. Daar spreek ik andere ouders en maak ik vaak afspraken met mensen.” Anita vertelt dat er bij haar na schooltijd wel eens een ouder aan de deur staat, omdat het kind zijn of haar jas is vergeten. “Tussen de middag eten veel kinderen ook bij elkaar”, aldus Anita. Met zo weinig dorpsfaciliteiten als in Aar landerveen, heeft Zwammerdam gelukkig niet te maken. Er is een supermarkt aanwezig, een bakker en er is professionele BSO (Buitenschoolse Opvang). Eveline verklaart dat er veel nieuwe huizen zijn gebouwd waardoor er mensen van buitenaf in het dorp zijn komen te wonen. “Zij zorgen ervoor dat ontwikkelingen sneller gaan omdat het nu eenmaal nodig is, zoals de BSO.” Marry vindt het voor de bereikbaarheid van de school wel een
probleem dat er geen goede busverbinding is. Marry: “Ook heeft de school geen bibliotheek of bibliobus. We springen hier met de school wel op in en doen daarom veel aan leesprojecten.” Anita vertelt dat door ouders van de school veel wordt opgestart om het dorp levend te houden. Anita: “Als er iets georganiseerd wordt in Zwammerdam dan legt de belangenvereniging folders of kleurplaten bij ons neer op school. Het is tenslotte een centrale plek voor jeugd.” Marry vult aan dat het dorps- en schoolgebeuren allemaal heel laagdrempelig is. “Als op woensdag de winkel dicht is en een ouder heeft paracetamol nodig, dan bellen ze naar mij. Ook pas ik wel eens op een kind wanneer dat nodig is. Het kind kleurt dan gewoon even een kleurplaat op mijn kantoor. Dat is toch geweldig”, lacht Marry. Alledrie de dames zijn het er over eens dat de Oranje Nassau school Zwammerdam levend houdt en andersom. Op Koninginnedag staan we met een kraampje met allemaal spelletjes op de markt.” Het dorpsgebeuren is helemaal verweven met de school. Eveline lacht en zegt: “Wanneer ik ’s morgens vroeg mijn kinderen naar school breng, lijkt het soms wel of het hele dorp op het schoolplein staat!”
ONDERWIJSNIEUWS
Nieuwe opleiding
‘Transport en Logistiek’ CSG Groene Hart en ROC Leiden starten dit cursusjaar met de Academie voor Transport en Logistiek. De opleiding tot beroepsgoederenchauffeur past in het kader van de Beroeps Begeleidende Leerweg. Dat houdt in dat de leer ling vier dagen per week werkt en twee jaar lang één dag in de week naar school gaat. Wils van Leijden van het Groene Hart Leerpark: “De opleiding sluit naadloos aan bij het vmbo-techiek dat we op het Leerpark aanbieden. Deze vmbo-leerlingen kunnen binnen Alphen hun mbo-opleiding in het gebouw van de Groene Hart Topmavo voortzetten, waardoor een betere doorstroom van het vmbo naar het mbo ontstaat.” In de opleiding komen vakken als verkeersvaardigheden, autotechniek en vervoersadministratie aan bod. Ook het klantgericht werken krijgt volop aandacht. Kort voordat de leerling 18 jaar wordt, kan hij op een rijschool het gewone B-rijbewijs halen en vervolgens het groot rijbewijs. Wanneer de leerling zijn rijbewijs heeft gehaald en op school is geslaagd, krijgt hij zijn chauffeursdiploma. De sector ‘techniek’ van het Leerpark biedt voorbereidende opleidingen voor ‘beroepsgoederenchauffeur’, mobiliteit en logistiek. Het Groene Hart Leerpark geeft de vmbo-leerlingen in klas
twee al volop de gelegenheid om zich op een beroep te oriënteren. Het onderwijs is afgestemd op de praktijk, mede door een nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. Bovendien worden de docenten regelmatig bijgeschoold. Er is meer vraag dan aanbod en de kans op werk is 100%. “Voor een leerling is dit erg belangrijk”, aldus Wils.
À>kblf^^kokZZ` ]ZgZZg[h]^g ]^dZglhip^kd bl*))'Á
ONDERWIJSNIEUWS
Fasenonderwijs onderbouw De Rank Basisschool De Rank is de eerste school in Alphen die vanaf dit cur susjaar werkt met fasenonderwijs. In het vernieuwende fasenonderwijs worden de onderbouwgroepen 1 tot en met 4 onderverdeeld in acht fasen. Paul van der Leek en Enno Dotinga, de directie van De Rank, lichten toe waarom het fasenonderwijs alleen in de onderbouw wordt doorgevoerd. Paul: “In de onderbouw verloopt de ontwikkeling van een kind ‘schoksgewijs’. Hiermee bedoel ik dat de ontwikkeling voortdurend met sprongen gaat en dan weer een poosje lijkt stil te liggen tot de volgende sprong. Terwijl de ontwikkeling van de bovenbouwgroepen meer stabiel verloopt. In de groepen 5 tot en met 8 ontstaan ook meer vaste vriendschappen. Daarnaast heb je vanaf groep 5 sterker te maken met praktische vakken, zoals aardrijkskunde, biologie en natuurkunde.” Enno licht toe dat met de invoering van de fasen het grote voordeel voor de onderbouwgroepen de halfjaar-
lijkse doorstroming is. Enno: “Voorheen was het zo dat kleuters soms wel anderhalf jaar in groep 1 of 2 zaten, omdat ze in een bepaald gedeelte van het jaar voor het eerst naar school gingen. Het blijkt in de praktijk dat kinderen in september niet allemaal hetzelfde niveau hebben, terwijl het lees- en rekenonderwijs wel op dat moment klassikaal werd aangeboden. ”
Ontwikkeling van kinderen centraal De leerkracht geeft eerst aan wat de leerlingen moeten doen en als ze daarmee klaar zijn dan kunnen ze op een planbord, dit is een groot schema op een bord, een activiteit uitkiezen. Iedereen gaat aan de slag op zijn eigen niveau. De leerling bepaalt dus zelfstandig welke activiteit hij gaat doen en leert op deze manier ook goed plannen. Paul: “Doordat je bij de instructie rekening houdt met de diverse niveaus van de leerlingen krijgen de kinderen de stof op meerdere manieren uitgelegd. Onderzoek wijst uit dat kinderen hier veel van leren.”
Paul legt uit dat bij het ‘overgaan’ naar een nieuwe fase wordt gekeken naar de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind en niet alleen naar de verstandelijke ontwikkeling. “Hoe ver is een kind al met lezen en rekenen? Maar dus ook: hoe gedraagt het kind zich sociaal gezien ten opzichte van klasgenoten en de leerkrachten en hoe drukt het zich uit”, aldus Paul. “Je spreekt ook niet echt meer over ‘zittenblijven’ in de groep.” Iedere fase heeft een eigen pakket aan criteria en observatiepunten, waar een kind aan moet voldoen. Ook zal er een gesprek met de ouder plaatsvinden of een kind door kan gaan naar een volgende fase. Een van de voordelen van het fasen onderwijs, dat al op een paar andere scholen in Nederland wordt gegeven, is dat de overgang van het voorbereidend lezen en rekenen van de oudste kleuter naar het moment van het leren met een methode vloeiender verloopt. Ook wisselen kinderen van verschillende niveaus meer kennis onderling uit.”
19
20