Schrijfopdrachten
Alfred Lange
19
In het vorige hoofdstuk illustreerde Hoogduin hoe nuttig het kan zijn om cliënten aan te zetten om na het verlies van dierbaren of na andere traumatische ervaringen aan het schrijven te gaan, en wel op een gestructureerde wijze: beginnend met de negatieve gevoelens van zich af schrijven, vervolgens een brief met reflectie hierop en eindigend met een korte afgewogen genuanceerde brief. In dit hoofdstuk gaan we wat dieper in op de achtergrond en de theoretische fundering en beschrijven we een model van de vorm waarin men schrijfopdrachten in het algemeen kan gieten. Dit alles wordt geïllustreerd met een aantal gevalsbeschrijvingen van cliënten met verschillende soorten problemen en achtergronden.
19.1 De geschiedenis Murray Bowen is een van de voorlopers van de intergenerationele gezinstherapie. Volgens hem spelen onzichtbare en daardoor juist destructieve loyaliteiten ten aanzien van familieleden vaak een negatieve rol in het functioneren op latere leeftijd. Problemen kunnen volgens hem dan ook niet volledig in het ‘hier en nu’ worden aangepakt. Of anders gezegd: het verleden bestaat voor een groot deel uit ‘unfinished business’ en is daardoor geen verleden, het is heden. Bowen heeft veel supervisanten begeleid. Die moesten zelf leren om zich te ontdoen van hun ‘unfinished business’. Hij publiceerde daarover niet onder zijn eigen naam maar onder een pseudoniem (Anonymous, 1972). Wat dit impliceert over zijn eigen familierelaties is niet bekend. Het biedt wel ruimte voor speculaties. Hoe dan ook, Bowen is hiermee de eerste die het nut van schrijven voor therapeutisch gebruik heeft gedocumenteerd. Bowen introduceerde al meteen een bepaalde vorm in het schrijven: je behoort volgens hem te schrijven aan de diverse gezinsleden apart. Hierbij was zijn gedachte dat het schrijven op deze manier je maximaal dwingt tot bezinning en heroriëntering op je loyaliteiten, op de verhouding tot je naasten. Het blijft bij hem niet bij schrijven. Men wordt geacht de brieven ook aan de betreffende persoon te sturen en met die persoon in gesprek te komen. Schrijven als vehikel voor communicatie. Bowen heeft zijn schrijfopdrachten niet toegepast bij cliënten, maar bij leerlingen. In de directieve therapie hebben we gemerkt hoe nuttig het kan zijn voor mensen met echte problemen, zoals ernstige verliezen ofwel traumatische ervaringen die hen blijven belemmeren in hun functioneren. We hebben in de klinische praktijk geconstateerd dat de eerste fase in het schrijven kan helpen om zonder therapeut in de buurt jezelf te confronteren met wat het meest pijnlijk is, met als doel dat de pijn vermindert, een vorm van habituatie. De tweede fase kan worden voorzien van instructies die leiden tot ‘er anders tegenaan kijken’ ofwel cognitieve herwaardering. De derde fase beoogt de veranderingen te verzilveren, afscheid nemen van het trauma, het verlies, de rancune.
195
We hebben ook gemerkt dat het niet altijd hoeft te gebeuren in een brief die is gericht aan een ander, al lijkt dat waar mogelijk de sterkste manier om jezelf te confronteren. Door te schrijven over de situatie kan men ook het beoogde doel bereiken, mits men de pijn van het gebeurde actualiseert door in de tegenwoordige tijd te schrijven. We hebben vastgesteld dat het niet altijd wenselijk is om de brief aan de ander op te sturen of te overhandigen. In sommige gevallen biedt het delen met de ander veel extra’s in de afronding, maar het kan ook overbodig of zelfs nadelig zijn. Flexibiliteit is, zoals meestal in de directieve therapie, het sleutelwoord. In de volgende paragrafen zien we hoe dit alles in zijn werk gaat.
19.2 Voorbeelden van situaties waarin gestructureerde schrijfopdrachten kunnen worden gebruikt In deze paragraaf volgen een paar voorbeelden van situaties waarin gestructureerde schrijfopdrachten kunnen worden gebruikt. 19.2.1 Schrijfopdracht bij een slachtoffer van geweld (mevrouw Verbeek) Mevrouw Verbeek is 36 jaar, getrouwd, secretaresse op een accountantsbureau als ze voor haar huisdeur in elkaar wordt geslagen en beroofd. Hoewel ze de dader in een keuzeconfrontatie heeft herkend is hij vrijgesproken. Daarna stort zij volledig in. De vrijspraak voor de dader heeft haar nog meer aangegrepen dan de overval zelf. Zij heeft inmiddels – drie jaar later – een aantal gesprekken met hulpverleners gehad. Die hebben haar enigszins geholpen, maar ze functioneert nog steeds niet naar behoren. Ze blijft bang op straat en heeft nog steeds last van concentratieproblemen. Ze is nog steeds in de Ziektewet. Ze vermijdt situaties die haar doen denken aan wat er is gebeurd. Het belemmert haar sociale functioneren. Ze slaapt slecht en voldoet aan veel van de symptomen van een depressie. Haar bedrijfsmaatschappelijk werker verwijst haar naar een therapeut die haar voorstelt het gebeurde te verwerken door middel van gestructureerd schrijven. De behandeling bestaat uit tien schrijfopdrachten. Het schrijven bevat alle drie de fasen. In de fase van zelfconfrontatie beschrijft ze – alsof het nu gebeurt – elk detail van de dader, diens daden, en haar gevoelens tijdens de confrontatie met de dader en de vrijspraak. In het begin van deze fase uit ze haar gevoelens van machteloosheid, woede en schaamte. Aan het einde van deze fase wordt het geschrevene meer feitelijk, minder emotioneel. In de fase van cognitieve herstructurering schrijft ze aan een fictieve vriendin. Ze stelt zich voor dat de vriendin is overvallen en nu lijdt onder gevoelens van schaamte. Ze schrijft haar vriendin waarom ze geen enkele reden heeft om zich te schamen, integendeel. Gedurende de laatste fase – social sharing en afscheid – schrijft ze een brief aan zichzelf waarin ze afscheid neemt van wat haar is overkomen. Haar leven bestaat niet meer uit twee afzonderlijke delen (voor en na de overval), het is weer geïntegreerd. Wat is gebeurd, heeft een plek gekregen, het heeft haar zelfs sterker gemaakt. 19.2.2 Schrijfopdracht bij rouw en rancune jegens de levenspartner (echtpaar Barendse) Rancunes uit het verleden kunnen op diverse manieren een wig drijven tussen partners. Behalve al of niet vermeende ontrouw, kunnen ook agressieve daden van een partner, of het in de steek laten op cruciale momenten, negatieve gevolgen hebben voor de onderlinge relatie. Zoals we al stelden, het verleden is dan geen verleden, maar een onderdeel van het heden dat moet worden verwerkt, wil herstel van de relatie mogelijk zijn. 196
Strategieën
Mevrouw Barendse (48) meldt zich aan omdat zij zich apathisch, depressief en rancuneus voelt ten opzichte van haar echtgenoot. Zij denkt aan scheiding. Hun (enige) kind is het jaar voor de aanmelding uit huis gegaan. In het taxatiegesprek maakt mevrouw inderdaad een terneergeslagen indruk. Haar man (52) bevestigt dat zijn vrouw de laatste tijd mat is en soms dagenlang nauwelijks tegen hem spreekt. Na enig doorvragen van de therapeut komt het volgende naar voren: meneer en mevrouw Barendse hebben 25 jaar geleden een kind gekregen dat maar één dag heeft geleefd. Mevrouw heeft het haar man indertijd zeer kwalijk genomen dat hij daar, volgens haar, nogal rauw op reageerde en haar niet in haar verdriet heeft bijgestaan. Zij is er nooit overheen gekomen en nog steeds vertoont haar man volgens haar regelmatig grove reacties. Pasgeleden is dit weer gebeurd, toen een gemeenschappelijke vriend plotseling overleed en zij overstuur was. Van dergelijke reacties krijgt zij iedere keer zo’n klap, dat zij ‘kil wordt van binnen’, niets meer met haar man te maken wil hebben en hem niet meer vertrouwt, ook al doet hij zijn best om aardig te doen. Het is allemaal verergerd nadat hun dochter uit huis is gegaan. Meneer Barendse, een garagehouder, maakt bepaald niet de indruk iemand te zijn die zijn vrouw of andere mensen wil kwetsen, maar zijn onhandigheid bij het onder woorden brengen van gevoelens lijkt debet te zijn aan de gekwetstheid van zijn vrouw. Van een aantal voorbeelden die zijn vrouw noemt, is hij niet eens op de hoogte doordat zij niets heeft laten merken. Het paar maakt zelden ruzie, wat door beiden niet zonder meer als positief wordt beleefd. Mevrouw heeft het idee veel in te slikken en alleen als iets haar al te hoog zit komt het er in een onverkwikkelijke scène uit. Dan praat zij over scheiding. Het is, ondanks dit alles, duidelijk dat de partners ook positieve gevoelens jegens elkaar koesteren. Na twee zittingen, waarin de therapeut zowel de individuele kenmerken van beiden als de karakteristieken van hun onderlinge verhouding heeft getaxeerd, bespreekt hij zijn bevindingen met het paar. Hij beschrijft de rancune van mevrouw als onderdeel van een rouwproces, dat in haar geval al 25 jaar geleden is begonnen en nooit is afgesloten. De rouw heeft niet zozeer betrekking op het verlies van hun kind, als wel op de ontdekking dat haar echtgenoot niet de man was die zij dacht dat hij was toen ze met hem trouwde. Ze heeft een belangrijke illusie verloren. Dit element uit het verleden is geen verleden, het behoort tot haar heden en beïnvloedt haar oordeel over vrijwel het gehele doen en laten van haar man. Zolang zij geen streep onder dit deel van haar verleden kan zetten, is er geen oplossing voor hun onderlinge problemen. Derhalve zal zij enig voorwerk moeten verrichten: afscheid nemen van dit verleden. Mevrouw Barendse is natuurlijk niet opgetogen over het feit dat de verantwoordelijkheid voor de relatieproblemen bij haar wordt gelegd, maar zij onderschrijft de interpretaties van de therapeut en wil weten welke consequenties deze voor haar hebben. De therapeut vraagt haar een brief aan haar man te schrijven. Deze brief zal gaan over de gebeurtenissen 25 jaar geleden, over zijn door haar als grof beleefde gedrag en wat dit haar heeft aangedaan. De stijl van de brief is niet belangrijk en terughoudendheid is niet gewenst. Het mag een ongecensureerde ‘rotte vis’-brief worden, ze mag haar man ongeremd verwijten maken met alles wat in haar opkomt. Het belangrijkste is dat ze haar gevoelens volledig tot uitdrukking brengt, zonder iets weg te laten. De therapeut maakt hierbij duidelijk dat deze brief alleen voor haarzelf bestemd zal zijn, en dat zij hem niet aan haar man mag geven. Het schrijven zal op geritualiseerde wijze gebeuren: � drie keer per week, overdag wanneer haar man niet thuis is; � precies drie kwartier per keer; � altijd op dezelfde plek, aan een tafel in ‘haar kamertje’; � om niet te worden gestoord, zal zij de telefoon uitzetten;
Schrijfopdrachten
197
� het gaat om één doorlopende brief. Zij begint niet iedere keer met een nieuwe brief maar gaat verder waar zij is gebleven; � ��������������������������������������������������������������������������������������������� na afloop van elke schrijfsessie zal zij een halfuur gaan lezen in een boek dat zij van tevoren heeft klaargelegd. De volgende zitting vindt drie weken later plaats. De therapeut heeft mevrouw van tevoren verteld dat het niet valt te verwachten dat er in deze periode veel veranderingen zullen optreden, maar hij heeft haar verzekerd dat er een tijd zal komen dat zij verandering in de aard van haar emoties zal ervaren en vermindering in de intensiteit. Dan zal ze weten dat ze klaar is en zal deze vorm van schrijven niet meer nodig zijn. In de volgende zitting blijkt dat mevrouw Barendse dit punt van verzadiging al heeft bereikt. Tot haar eigen verbazing heeft zij het schrijven van de brief ervaren als een soort pil, die haar gevoelens enorm heeft verzacht. De pijn is weg. De therapeut vraagt haar een andere brief aan haar man te schrijven. Dit moet een waardige brief worden, een die ze aan haar man zal kunnen geven. Haar gevoelens moeten er op een waardige wijze in worden vertolkt, zonder haar man nodeloos te kwetsen. Zij zal beschrijven welke invloed het gedrag van haar man in het verleden op haar heeft gehad, hoe zij ervoor kiest zich daar niet langer door te laten beïnvloeden en hoe zij haar leven nu verder zal inrichten (cognitieve heroriëntatie). De technische procedure is dezelfde als bij de eerste brief (zelfde plek, vaste tijden en vaste frequenties). Met haar man wordt afgesproken dat hij de brief binnen 24 uur na ontvangst zal lezen en dat zij er later over zullen praten. De therapeut biedt aan de brief te lezen voordat mevrouw hem aan haar man zal overhandigen. Dit vindt zij echter niet nodig. In de volgende sessie blijkt dat zij de brief al aan haar man heeft gegeven. Beiden voelden zich enorm opgelucht. Afgesproken wordt om dit deel van de behandeling te beëindigen en misschien later samen een bezoek aan het graf van hun zoontje te brengen. Na de drie zittingen die dit proces vergde, zijn er vijf zittingen waarin aan bod komt hoe het echtpaar kan omgaan met de huidige conflicten, die vaak niet openlijk worden uitgesproken. Dit leidt tot verbeteringen in de verhouding, die tijdens een vijf jaar later gehouden follow-up gestabiliseerd blijken te zijn. 19.2.3 Schrijfopdracht bij verlies van een kind (familie Brugsma) Het moge duidelijk zijn dat het verlies van een dierbare leidt tot rouwprocessen die het functioneren van een nabestaande langdurig kunnen ontwrichten. Dat het verlies van een kind meestal extra traumatisch is, zal ook duidelijk zijn. Vaak wordt echter over het hoofd gezien dat de rouwprocessen bij verschillende nabestaanden binnen een gezin niet synchroon verlopen. Dit geeft spanningen die tot het uit elkaar vallen van gezinnen kunnen leiden. Het gezin Brugsma is verwezen door een schoolpsycholoog. Peter (14) is steeds een goede leerling geweest, maar is steeds onhandelbaarder geworden. Hij spijbelt en haalt slechte cijfers. De verwijzer meent dat het te maken heeft met het overlijden van zijn oudere broer Ernst, na een verkeersongeval. Dit heeft anderhalf jaar geleden plaatsgevonden. De aanname van de verwijzer is niet ongegrond. De dood van hun zoon/broer heeft het gezin ontwricht. Meneer Brugsma heeft na een korte periode besloten dat het maar ‘over moest zijn’ en heeft zich op het werk gestort. Hij kon niet meer tegen het, wat hij noemt, ‘kwijnende gezicht’ van zijn vrouw. Mevrouw Brugsma vindt de houding van haar man walgelijk en keert zich steeds meer van hem af, ze vindt hem ongevoelig. Zij begrijpt niet dat hij weer over kon gaan tot de orde van de dag. Zijzelf heeft dit niet gedaan. De kamer van de overle-
198
Strategieën
dene is op haar aandringen in de vroegere staat gebleven en bijna al haar gesprekken, ook die met Peter en zijn zusje Hanna, zijn vol vergelijkingen met het overleden kind. Peter is na de dood van zijn broer behoorlijk overstuur geweest. Tijdens de eerste therapiegesprekken lijkt het alsof hij door het zichtbare lijden van zijn moeder in de omgekeerde richting is geschoven en evenals zijn vader in een houding van ‘flink zijn’ is terechtgekomen. Hanna lijkt het minst last te hebben van de situatie, al moet zij daarvoor vaak ‘vluchten’ naar vriendinnen. In het gezin Brugsma zijn de reacties op de dood van de oudste zoon (Ernst) extreem verschillend geweest. De onmogelijkheid voor de moeder om de realiteit te accepteren, lijkt het grootste probleem. Dit heeft gevolgen voor de anderen: voor hen is het extra moeilijk geworden hun verdriet op een passende manier te integreren in het huidige leven. Zij worden tot extreme tegenreacties gedwongen. Het gehele gezin is aanwezig bij het eerste gesprek. Men is het er al gauw over eens dat de problemen rond de aangemelde zoon Peter veel te maken hebben met de dood van zijn broer, en met wat diens overlijden in het gezin heeft teweeggebracht. De eerste stap in de behandeling bestaat vervolgens uit het bespreken van de verschillende ideeën die er in het gezin over de dood van Ernst heersen. Vervolgens geeft de therapeut informatie over rouwprocessen in het algemeen. Daarin legt hij er de nadruk op dat het tempo en de manier waarop een rouwproces verloopt voor iedereen verschillend is. Daarna biedt hij de gezinsleden zowel aparte als gezamenlijke gesprekken aan. In de aparte gesprekken kan hij ieder, op de manier die daarvoor het meest geschikt lijkt, helpen te leren leven met de dood van Ernst. In de gezinsgesprekken zullen de verschillende behoeften op elkaar worden afgestemd. Het gezin gaat na enkele aarzelingen in op het voorstel. Eerst is er met de moeder een zitting, waarin de therapeut opnieuw informatie verstrekt over rouwprocessen in het algemeen. Pas daarna wordt zij gewonnen voor het idee dat zij misschien te zijner tijd afscheid zal mogen nemen van Ernst. Vervolgens gaat zij een brief aan hem schrijven, waaraan zij dagelijks op een vaste tijd een halfuur werkt, met als thema’s: hoe belangrijk Ernst voor haar is geweest, hoezeer het haar verdriet doet dat hij er niet meer is, hoe ze hem mist en hoe erg ze het vindt dat hij nooit meer zal terugkomen. Nadat zij zes weken heeft geschreven en tussendoor driemaal met de therapeut haar thema’s heeft bijgesteld, begint ze veranderingen in haar gevoelens te bespeuren. Ze zijn minder intens, ze kan deze brief afsluiten. De therapeut helpt haar vervolgens een nieuwe brief te schrijven, die zij bij het graf van Ernst zal begraven. In deze brief ligt het accent op afscheid. Zij schrijft haar zoon dat zij nu accepteert dat zij hem nooit meer zal zien, dat hij fysiek uit haar leven is verdwenen en dat ze zijn kamer zal ‘ontmantelen’. Zij zal hem niet vergeten, maar ook niet blijven treuren, en zij zal haar energie gaan richten op het herstel van de goede verhoudingen in het gezin en op haar eigen ontplooiing. Peter, de aangemelde cliënt, gaat ook schrijven. Niet aan zijn overleden broer, maar aan zijn beide ouders. Aan ieder een aparte brief. De thema’s: hoe moeilijk hij het heeft gehad met het feit dat zij hem geen gelegenheid hebben gegeven zijn verdriet op zijn eigen manier te verwerken en dat zij, in de periode dat hij hen juist nodig had, zo met zichzelf bezig waren. Zijn zus Hanna heeft geen behoefte aan verwerkingsgesprekken. Met de vader zijn er twee gesprekken, die vooral gaan over de verhoudingen in het gezin. Tussendoor en na afloop zijn er gezinsgesprekken, waarin duidelijk wordt in welke fase ieder gezinslid verkeert en waarin het respect voor de verschillende manieren waarop ieder ‘bezig’ is geweest centraal staat. Dit leidt tot toename van de cohesie in het gezin. In deze fase komen ook nieuwe elementen naar voren, zoals onderhandelen over opvoedkundige zaken. De ouders worden ook enkele malen apart uitgenodigd, teneinde met behoud van hun privacy de behoeften die zij ten opzichte van elkaar hebben te bespreken. Schrijfopdrachten
199
Bij het einde van de behandeling spreken zij af om met zijn vieren naar het graf van Ernst te gaan, wat zij niet eerder hebben gedaan. Zij willen dit jaarlijks op Ernsts sterfdag herhalen. 19.2.4 Voorbeeld van schrijfopdracht bij rouw en rancune na verlating (meneer en mevrouw Schipper) Meneer en mevrouw Schipper zijn tien jaar getrouwd. Zij hebben twee kinderen (6 en 8 jaar), als meneer erachter komt dat zijn vrouw al meer dan een jaar een vriend heeft met wie zij een intieme relatie onderhoudt. Het huwelijk is tot dan toe ‘goed’ geweest, zij het wat onevenwichtig. Meneer lijkt een rustige, rationeel denkende man, mevrouw is vaak temperamentvol in de weer. Meneer eist van zijn vrouw dat zij breekt met de vriend, dan is het huwelijk wat hem betreft reparabel. Mevrouw wil echter niet met de vriend breken. Zij besluiten tot een afkoelingsperiode waarin mevrouw een huis elders huurt. De kinderen pendelen heen en weer. Een halfjaar later meldt het echtpaar zich voor een gesprek, zij willen onderzoeken of er nog iets te redden is. ‘Iets’ misschien wel, maar het huwelijk uiteindelijk niet. Mevrouw vraagt een langere bedenktijd, maar haar man is ‘op’, zoals hij het zelf formuleert. Wat hem betreft wordt het tijd voor een definitieve scheiding. De therapeut kan hieraan weinig veranderen. Vooral omdat het vrij duidelijk is dat de affectie van mevrouw voor haar man gering is. Zij waardeert hem als mens, maar niet als ‘man’. Meneer Schipper is aangedaan, slaapt slecht, kan zich niet concentreren en is erg boos op zijn vrouw; zij heeft hem en het gezin verraden en ‘is er met een schoft vandoor gegaan’. Mevrouw kijkt er anders tegen aan. Meneer Schipper heeft zich inmiddels voor een gedeelte ziek gemeld. De therapeut biedt hem aan hem bij het verwerkingsproces te helpen. Mevrouw is hiervan op de hoogte en gaat ermee akkoord. Als zij onverhoopt ook hulp nodig zou hebben, zal de therapeut haar verwijzen naar een collega. Zes weken later belt meneer Schipper. Het gaat slecht. De gedachten aan wat er in zijn huwelijk is gebeurd houden hem constant bezig, maken hem rusteloos, ineffectief op zijn werk en depressief. Hij is nog steeds erg boos op zijn vrouw en haar vriend. De therapeut introduceert de mogelijkheid van schrijfopdrachten. In de eerste zitting legt hij de principes uit: zich blootstellen aan het meest pijnlijke, waardoor de pijn op den duur minder zal worden en er nieuwe gedachten over hemzelf en de toekomst kunnen komen. Meneer gaat drie keer in de week gedurende drie kwartier schrijven, op momenten dat de kinderen bij zijn vrouw zijn en hij alleen thuis is. Om de concentratie te optimaliseren, zal hij de stekker van de telefoon eruit trekken. De brief zal hij richten aan zijn vrouw. Elke keer wanneer hij weer begint te schrijven, zal hij het voorgaande lezen en dan verdergaan. Het is een ongecensureerde brief, hij kan alles ‘eruit gooien’ zonder zich om stijl of fouten te bekommeren. De therapeut adviseert vooral geen verbeteringen aan te brengen. Na elke schrijfsessie zal hij iets ontspannends gaan doen. Muziek luisteren lijkt hem het beste. Hij zal het geschrevene aan niemand laten lezen, behalve aan de therapeut. De zittingen zullen eenmaal per zes weken plaatsvinden. Voor de tweede zitting krijgt de therapeut een flink pakket tekst dat er niet om liegt. De woede is groot, hij scheldt zijn vrouw en haar vriend fors uit. Het schelden verhult niet dat hij de meest pijnlijke gedachten blijft vermijden. Het geschrevene blijft namelijk een impliciet pleidooi om het huwelijk te herstellen, steeds weer schrijft hij dat hij toch eigenlijk veel geschikter voor haar is dan de vriend die zij nu heeft. De therapeut stimuleert hem om te gaan schrijven wat het betekent dat het huwelijk voorbij is. Dit valt hem niet gemakkelijk. Hij is het slachtoffer, dat is opgezadeld met een gebroken gezin. In de derde zitting adviseert de therapeut hem om nu een andere kant te gaan belich200
Strategieën
ten: de voordelen van het niet meer getrouwd zijn met de vrouw die hem kennelijk zoveel heeft aangedaan. Dit blijkt een schot in de roos. In de volgende brieven komen voor het eerst nieuwe gedachten naar voren. Hij schrijft over de rust die hij nu heeft om zijn leven op zijn eigen manier in te richten, over zijn hobby’s die nu voorrang krijgen, en over de eigenschappen waaraan vrouwen die hij in de toekomst zal beminnen, zullen moeten voldoen. De pijn is minder en cognitieve herstructurering is in volle gang gezet. Na vijf zittingen, verspreid over een halfjaar, gaat het stukken beter. Hij heeft geen huilbuien meer, hij kan weer genieten van alleen thuis zijn. Hij werkt weer fulltime en kan zich weer goed concentreren op zijn werk. Het wordt tijd voor een waardige brief en die komt er. De therapeut voorziet deze brief van enig commentaar. Nadat meneer Schipper hem heeft herschreven en aan zijn ex-vrouw heeft verstuurd, overwegen hij en de therapeut of het verstandig is ook een brief aan ‘de vriend’ te sturen. Er wordt besloten dit niet te doen. Meneer Schipper is blij verrast over de positieve effecten van het schrijven. Een follow-up, een halfjaar later, laat zien dat er geen terugval is geweest. 19.2.5 Voorbeeld van schrijfopdracht bij verlatingsangst na oorlogstrauma’s (Marga Pannekoek) Soms heeft het schrijven betrekking op traumatische processen die lang geleden hebben plaatsgevonden. We zagen dit bij mevrouw Barendse. Zij wist precies wanneer en hoe een en ander had plaatsgevonden. Dat is niet altijd het geval. Soms is er in het verre verleden van alles gebeurd, maar is niet duidelijk waar het huidig disfunctioneren primair door wordt veroorzaakt. De herinneringen aan het verleden zijn zo vaag, dat men de cliënten stapje voor stapje terug zou willen laten gaan naar de periode waarin zich de meest ingrijpende ervaringen hebben voorgedaan. Schrijfopdrachten lenen zich goed om cliënten deze gang te laten maken: leeftijdsregressie op papier. De behandeling van mevrouw Pannekoek geeft een goed voorbeeld. Marga Pannekoek meldt zich aan met niet al te duidelijke klachten. Zij voelt zich tot niets in staat, is gauw moe en angstig. Hoewel zij altijd met veel plezier en toewijding heeft gewerkt, heeft zij nu toch ziekteverlof moeten nemen. Medisch onderzoek brengt geen lichamelijke oorzaken voor haar klachten aan het licht en de verhoudingen in het gezin van vijf personen zijn alleszins redelijk te noemen. In de oorlog heeft zij haar naaste familie verloren. Als kleutertje is zij naar een onderduikadres gebracht; na de oorlog groeide zij op bij een oom, bij wie zij niet onverdeeld gelukkig was. Ondanks dit alles heeft zij zich voorspoedig ontwikkeld. Zij trouwde op jonge leeftijd, ging later medicijnen studeren en kreeg gelegenheid om als wetenschappelijk onderzoekster te werken. Zowel in haar werk als ten aanzien van haar taken binnen het gezin is zij altijd zeer consciëntieus geweest. Zij meldt zich aan voor psychotherapie omdat zij steeds minder werk kan verzetten. Hoewel zij zichzelf voorheen niet als oorlogsslachtoffer wenste te beschouwen, denkt zij nu toch dat dit te maken heeft met wat zij in de oorlog heeft meegemaakt. In het begin van de behandeling wordt getracht om door middel van registratie de aard en ernst van de klachten te inventariseren. Het blijkt dat zij een hoog aspiratieniveau heeft en angstig is om te falen; een minder plezierige combinatie. Bovendien blijkt zij slecht in staat om voor zichzelf op te komen en is zij bang door haar man te worden verlaten. Het thema ‘verlating’ speelt een grote rol in haar leven. De angst daarvoor verklaart veel van de hiervoor genoemde eigenschappen en problemen. Het is haar niet duidelijk of dat komt door het verlies van haar ouders of door de opvang na de oorlog. Teneinde hierover meer inzicht te krijgen, gaat zij op advies van de therapeut schrijven over wat er in verschillende perioden van haar leven toe heeft geleid dat zij nu zo bang is om te worden verlaten, en Schrijfopdrachten
201
welke invloeden er in die verschillende perioden waren die haar zo onzeker hebben gemaakt. Tweemaal in de week zal zij een uur plaatsnemen aan een bureau in een kamer, waar zich op dat moment niemand anders bevindt. Zij gaat dan reflecteren en schrijven over een bepaalde periode van haar leven. Met name gaat het om de vraag welke factoren hebben bijgedragen aan haar onzekerheid en angst om te worden verlaten. Als zij ‘klaar’ is met een periode gaat zij over naar de volgende periode van drie jaar. Als mocht blijken dat ‘drie jaar’ te grof is, dan kan het tijdperk in verschillende eenheden worden gesplitst. Aangezien het verleden haar niet zo helder voor de ogen staat, begint zij niet bij het begin maar achteraan. De eerste periode heeft dus betrekking op de laatste drie jaar. Aldus begint de eerste ‘leeftijdsregressie op papier’. Het schrijven heeft voor haar positieve gevolgen. Zij ontdekt dat angst voor ontrouw en verlating door haar man een tiental jaren geleden is toegenomen, toen er nogal wat spanningen in het gezin heersten. Bovendien wordt haar duidelijk dat het vooral de eerste jaren na de oorlog waren die haar negatief hebben beïnvloed, met name door het gedrag van haar oom. Deze heeft haar steeds laten merken dat zij niet gewenst was en dat hij haar alleen in huis heeft genomen omdat hij zich hiertoe verplicht voelde tegenover zijn gedeporteerde en overleden broer. Het schrijven hierover en een later geschreven – niet verstuurde – brief aan deze oom hebben een positieve invloed op haar. Deze wordt versterkt door enkele rollenspelen en opdrachten waarmee zij haar sociale vaardigheden vergroot. Na twaalf zittingen wordt de therapie beëindigd. Zij heeft haar werk dan weer voor tachtig procent hervat. Follow-up, een jaar later, laat geen terugval zien. Zij werkt dan weer fulltime.
19.3 Toelichting en bespreking In de gevalsbeschrijvingen komen verschillende aspecten aan bod die we in deze paragraaf verder toelichten. Informatie en focus Het is belangrijk dat de therapeut genoeg informatie heeft over de problematiek en de achtergrond zodat hij de cliënten kan informeren over de rationale van het schrijven en voor elke fase precieze instructies kan geven. Het is dus van belang dat de therapeut niet te snel schrijfopdrachten adviseert maar eerst doorvraagt over wat er is gebeurd, wat het meest verdrietig is, meest pijnlijk of de meeste rancune oplevert. Dan pas kan hij instructies geven over de manier van schrijven. Die moeten precies zijn. Dus niet: ‘schrijf een brief aan uw vader’, maar bijvoorbeeld wel: ‘schrijf een brief aan uw vader, waarin u hem laat zien hoe hij u altijd heeft gekleineerd en belachelijk heeft gemaakt, en welk effect dit op u heeft gehad’. Brieven versus essays In de meeste gevallen die we hiervoor hebben besproken, schreef de cliënt brieven aan een al of niet levende persoon. Er zijn aanwijzingen dat dit de meest krachtige vorm is, maar er bestaat geen onderzoek naar de effecten van de twee vormen. Er zijn situaties waarin een traumatische episode niet duidelijk met een bepaalde persoon te maken heeft, zoals bij ziekte, natuurrampen of anoniem oorlogsgeweld. In dergelijke gevallen is het meestal niet mogelijk in briefvorm te schrijven. De cliënt schrijft dan een essay over het gebeurde, waarbij dezelfde regels gelden als in het briefmodel. Ook wanneer het bijvoorbeeld gaat om anonieme daders van geweld (mevrouw Verbeek), of wanneer meerdere personen verantwoordelijk zijn voor wat er is gebeurd (bijv. de staf van een ziekenhuis), is het voor cliënten niet altijd mogelijk in briefvorm te schrijven. 202
Strategieën
Ritualiseren/strikte afspraken De therapeut vraagt de cliënt om een geschikte vaste plek te bedenken waar hij alleen kan zijn en kan schrijven zonder te worden gestoord (ook niet door de telefoon). Er wordt afgesproken hoe vaak de cliënt per week zal schrijven en hoelang. De cliënt leest iedere keer wat hij de vorige keer heeft geschreven en gaat dan weer verder. Weet hij op een bepaald moment niet wat te schrijven, of durft hij niets op papier te zetten, dan blijft hij toch zitten en concentreert zich op zijn gevoelens. De drempel voor het schrijven wordt in de eerste twee fasen verlaagd door erop te wijzen dat hij alles kan opschrijven wat in zijn hoofd opkomt, de brief wordt in deze vorm toch niet verstuurd. Ook herhalingen zijn mogelijk. Op zekere dag zal de cliënt merken – zo deelt de therapeut mee – dat hij alles wat hij van belang acht heeft opgeschreven, en dat hij de behoefte voelt er een punt achter te zetten. Dan gaat de volgende fase in. De therapeut en de cliënt stellen in onderling overleg vast hoelang de cliënt achter elkaar gaat schrijven, en met welke frequentie. Het kan variëren van elke dag een halfuur tot een paar keer per week een uur. Men kan zich afvragen of dergelijk strikte afspraken nodig zijn. Waarom zou men als het ‘goed gaat’ niet doorschrijven tot men ‘klaar’ is? In uitzonderlijke gevallen gebeurt dit inderdaad wel eens. Maar het is niet aan te raden, aangezien het gevaar bestaat dat de cliënt dusdanig emotioneel wordt ontredderd dat het schrijven een averechts effect heeft. Het omgekeerde, stoppen wanneer het niets oplevert, is ook niet aan te raden, dit werkt vermijding in de hand. Het is beter de afgesproken tijd vol te maken, zelfs al komt er weinig op papier. Ontspanning na het schrijven Het is verstandig om te zorgen dat er een paar uur tijd is tussen het stoppen met schrijven en het gaan slapen. Dit ligt voor de hand. Men kan het tot rust komen van cliënten bevorderen door hun te adviseren na het schrijven ontspannende bezigheden te doen. De inhoud hiervan hangt uiteraard af van de cliënten. Voor de een zal bijvoorbeeld het lezen van een boek ontspannend zijn, voor een ander muziek luisteren of een wandeling maken. Verschil in focus in de verschillende fasen In de inleiding is het al genoemd: er zijn drie fasen in het schrijven, elk daarvan vraagt om specifieke instructies, en begeleiding: 1. Ongecensureerd/zelfconfrontatie met wat het meest pijnlijk is. De cliënt wordt gevraagd om in gedachten en gevoel terug te gaan naar de momenten van het trauma of het verlies en in de tegenwoordige tijd te schrijven over hoe de angst of de woede voelt. De therapeut stimuleert de cliënt zich te richten op de angsten en andere pijnlijke emoties die daarna zijn gaan spelen en nog steeds realiteit zijn. Om de pijnlijke gevoelens zo sterk mogelijk te beleven, zal de therapeut voor specifieke situaties adviseren om ook de zintuiglijke waarnemingen (reuk, zicht, tast) van toen opnieuw te beleven. Het bespreken van wat de cliënten schrijven, geeft de therapeut de gelegenheid de thema’s bij te stellen en de aandacht te richten op wat het meest pijnlijk blijkt te zijn. Gevoelens van angst, hulpeloosheid, schaamte en schuld zijn vaak belangrijke thema’s. Het vraagt van de therapeut standvastigheid en zelfs hardheid om cliënten die in een gecompliceerd rouwproces zijn verwikkeld, of last hebben van posttraumatische stresssymptomen, te richten op deze vorm van ‘self exposure’. We zagen dit bij de boze meneer Schipper die wel zijn boosheid tot uitdrukking bracht, maar vermeed om te schrijven over zijn angst voor de toekomst zonder zijn vrouw. Juist daarom moeten we er de nadruk op leggen dat dit alleen maar kan en mag als de therapeutische sfeer wordt gekenmerkt door acceptatie en steun. Het Schrijfopdrachten
203
kan bovendien nodig zijn dat de therapeut tussen de zittingen bereikbaar is voor de cliënten. 2. Cognitieve herstructurering. Nu ligt de focus op het vinden van andere gedachten. Cliënten gaan zich in deze fase een aantal vragen stellen die hen helpen tot een nieuw soort gedachten te komen. Bijvoorbeeld: Is het wel reëel om mij schuldig te voelen? Is het reëel dat ik mij schaam terwijl ik mezelf niets te verwijten heb? Ben ik werkelijk zo hulpeloos als ik me nu meen te voelen? Is de toekomst wel zo somber als ik steeds aanneem? De therapeut kan het ook anders benaderen en een cliënt adviseren zich in te leven in een vriend(in) die ‘heeft meegemaakt wat u zelf hebt meegemaakt’. Vanuit dit inleven gaat de cliënt die denkbeeldige vriendin vervolgens een advies geven. Mevrouw Verbeek die zich na drie jaar nog zo schaamde voor haar emoties na de roofoverval had bijvoorbeeld veel baat bij die aanpak. 3. De waardige brief. Wanneer het duidelijk is dat de cliënt ‘klaar’ is met de ongecensureerde brief en een nieuwe kijk op de huidige situatie heeft ontwikkeld, komt de volgende fase aan bod: het bekrachtigen van de veranderingen door een brief of een essay waarin de cliënt duidelijk maakt dat hij afscheid neemt van het verleden. De brief zal invloed hebben op het zelfbeeld van de cliënt en zal soms worden verstuurd of overhandigd aan degene aan wie de brief is gericht. Afgewogen formuleringen zijn hier dus van belang. Daarom is het vaak verstandig om de cliënt in deze fase gedetailleerd te coachen, zowel wat betreft de inhoud als de stijl van de brief. Het moet een brief zijn waarop de cliënt trots kan zijn; waarin hij zonder agressie, maar wel duidelijk, stelt wat hij heeft ervaren en welke invloed dit heeft gehad. De brief moet dus recht doen aan zijn gevoelens, maar mag geen onrecht doen aan degene over wie het gaat. Dat zou bij de cliënt tot schuldgevoelens kunnen leiden. Alleen of met gezinsleden Zeker wanneer het probleem verband houdt met een partner of met een gezinslid kan diens aanwezigheid op de zitting zinvol zijn, maar het is niet noodzakelijk. Bij het gezin Brugsma bijvoorbeeld waren er, parallel aan de gezinsgesprekken, zittingen met de afzonderlijke gezinsleden. Flexibiliteit is ook in dit opzicht wenselijk. De therapeut dient de strategie aan te passen aan de behoeften van de cliënten. Indien de cliënt die de schrijftherapie volgt zich tijdens de therapiesessie geremd voelt door de aanwezigheid van een partner, kan hij beter alleen komen. Wanneer dit niet het geval is, kunnen partners of andere gezinsleden misschien juist behulpzaam zijn. De schrijvende cliënt hoeft de veranderingen niet in zijn eentje door te maken en vervreemdt niet van de anderen: zij zijn er immers nauw bij betrokken en zijn aanwezig bij het bespreken van de ervaringen met het schrijven en bij de manier waarop de afscheidsbrief tot stand komt. Het voorkomt dat er problemen ontstaan doordat de gezinsleden niet begrijpen wat er gebeurt en zij daardoor het schrijven en verwerken bemoeilijken. Het lezen van de brieven door de therapeut Vanaf het begin maakt de therapeut duidelijk dat de cliënt voor zichzelf schrijft, teneinde de barrière om vrijuit te schrijven zo laag mogelijk te maken. De meeste cliënten stellen het echter op prijs als de therapeut wel leest wat zij schrijven. Het geeft hun taak extra gewicht en verleent het schrijven legitimiteit. Het is dan ook verstandig het meelezen aan te bieden. Als cliënten van dit aanbod gebruik willen maken, krijgen zij het advies het origineel zelf te houden en voor de therapeut een kopie te maken die zij naar de zitting meenemen of van tevoren opsturen. Bespreking van de inhoud is niet per se noodzakelijk. De ervaringen die de cliënt bij het schrijven heeft, leveren de belangrijkste gespreksstof. Het gebeurt echter vaak dat de inhoud van het geschrevene wel degelijk informatie oplevert die van belang is en in de 204
Strategieën
zitting aan de orde moet komen, zoals bij meneer Schipper. Doordat de therapeut de teksten had gelezen, kon hij nog beter dan uit het mondelinge verslag van de cliënt opmaken dat meneer Schipper het vermeed zich met zijn belangrijkste angsten te confronteren. Duur van de schrijftherapie Cliënten willen begrijpelijkerwijs graag weten hoelang de schrijftherapie gaat duren. In het algemeen is het moeilijk daar van tevoren precieze informatie over te geven. Sommige van de hier gepresenteerde behandelingen namen bijvoorbeeld weinig zittingen in beslag, zoals die met het echtpaar Barendse. Andere, zoals bij het gezin Brugsma, vergden meer sessies. Bij de heer Schipper was de tijdsduur van de behandeling relatief lang, maar het aantal zittingen gering. De verschillen hangen niet zonder meer samen met de ernst en chroniciteit van de klachten. Het is dan ook niet precies te voorspellen hoelang het duurt tot het schrijven ‘aanslaat’. In het algemeen zal het aantal zittingen bij schrijftherapieën variëren tussen de vijf en tien contacten.
19.4 Discussie De gepresenteerde gevallen illustreren veel maar niet alles. Hierna bespreken we aandachtspunten die in voorgaande niet zonder meer duidelijk zijn geworden. Gezin van herkomst Schrijfopdrachten zijn niet alleen nuttig voor het verwerken van verliezen, rancunes of trauma’s of overwinnen van angsten, maar ook om een streep te zetten onder het verre verleden: de jeugd. We kunnen bijvoorbeeld bij nogal wat cliënten met een ernstig gebrek aan zelfvertrouwen en daarbij komende faalangst en subassertiviteit constateren dat zij in hun jeugd niet bepaald gestimuleerd zijn in het ontwikkelen van zelfvertrouwen. Zij hadden een pleegouder die hen niet wenste (Marga Pannekoek), een superautoritaire vader, een al te kritische moeder, of andere navenante jeugdervaringen. Dergelijke cliënten moet men helpen om dit gedeelte van hun verleden alsnog te verwerken zodat het mogelijk wordt om nieuwe gedragingen en nieuwe zienswijzen over zichzelf te ontwikkelen. Bij dit verwerken zijn schrijfopdrachten een elegant hulpmiddel. Zoals de in de inleiding genoemde Murray Bowen adviseerde, het is hierbij van belang om specifiek te zijn. De brief moet niet aan meerdere familieleden worden gericht, maar aan elk van de betrokken gezinsleden (vaak een ouder) dient een specifieke schrijfsequentie te worden besteed, met de verschillende fasen. Brieven kunnen ook worden gericht aan personen die niet meer in leven zijn. Ze kunnen dan zelfs symbolisch worden verstuurd. Niet altijd drie fasen Om de fasen van zelfconfrontatie – heroriëntatie – afscheid te verwezenlijken, gaan we uit van drie brieven. Er zijn ook cliënten waarbij fase 1 en 2 samenvallen. We zagen dit bij mevrouw Barendse. Het schrijven aan de confronterende brief in fase 1 leidde niet alleen tot een onverwacht snelle afname van verdriet, pijn, en rancune jegens haar man, maar ook tot andere opvattingen: cognitieve heroriëntatie. De ‘waardige afscheidsbrief’ is in het algemeen wel een aparte fase, zoals ook bij mevrouw Barendse. Brief versus essay Wij zijn er altijd van uitgegaan dat het schrijven in briefvorm de voorkeur heeft. Het lijkt Schrijfopdrachten
205
directer, met grotere zelfconfrontatie en meer invloed op het zelfbeeld. We hebben echter geen aanwijzingen dat deze aanname correct is. Het zou de moeite waard zijn om dit systematisch te onderzoeken. Het geschrevene als product, versturen of niet Schrijven als middel om verliezen, trauma’s en angsten te verwerken, levert een waardige eindbrief (of eindessay) op. Dit is een voordeel boven een pure praattherapie. De brief blijft in het bezit van de cliënt. Hij kan de brief herlezen. Hij kan hem een saillante plek geven, zowel qua topografie als in zijn cognities. De waardige brief of het essay is niet alleen van belang in het verwerkingsproces, een dergelijk document heeft ook communicatieve waarde. Het kan een rol spelen in het op gang brengen van gesprekken tussen betrokkenen, zoals in het gezin Brugsma, en het vergroten van wederzijds begrip. Men kan het geschrevene ook sturen of overhandigen aan anderen dan de direct betrokkenen, bijvoorbeeld aan een goede vriend, collega of een verder afstaand familielid. Er zijn aanwijzingen dat het op deze manier delen van het leed, en de verwerking ervan, een extra dimensie geeft aan het verwerkingsproces. In de meeste van de door ons gebruikte voorbeelden stuurden de cliënten hun brief aan de betreffende personen (al of niet in leven zijnde). Wanneer het gaat om gebeurtenissen uit het verre verleden, in het gezin van herkomst, vinden slechts weinig cliënten het een goed idee de brief te versturen. Ze zijn bijna altijd bang dat de brief een averechts effect zal hebben en nodeloos polariseert. De ervaringen zijn echter vaak anders. Ontvangers zijn soms blij met de brief. Zij voelen soms al jaren dat er iets aan de hand is en hebben er zelf verdriet van. Zelfs wanneer de reactie niet positief is, blijkt het versturen van de brief niet schadelijk te zijn en geeft het de cliënt toch de voldoening het ‘werk’ te hebben afgerond. Dit was duidelijk het geval bij Irene, een jonge vrouw die extreem veel moeite had voor zichzelf op te komen, in haar werk, met vrienden, en in de verhouding met haar man. Zij weet haar gebrek aan zelfvertrouwen en haar angsten aan haar moeder, volgens haar een kille vrouw die haar overleden vader ook de dampen had aangedaan, en die haar nog steeds manipuleerde. Zij had veel moeite met het schrijven, ze was bang voor haar schuldgevoelens. Maar zij ging ermee door en verstuurde de brief, al zag zij ertegen op. Hoewel haar moeder er voor haar gevoel niet bepaald bevredigend op reageerde, had het versturen van de brief haar goed gedaan. Voor het eerst voelde zij zich niet een willoos slachtoffer en had zij haar moeder duidelijk gemaakt wat haar al die jaren had dwarsgezeten. Er moet echter ook voorzichtigheid worden betracht. De brief mag geen schade berokkenen aan de schrijver. Dat zou kunnen als die bijvoorbeeld is gericht aan een werkgever of een instantie. In dat geval is het niet verstandig om de brief te versturen. De brief moet ook geen schade berokkenen aan degene aan wie de brief is gericht, bijvoorbeeld een ouder die er al te plotseling mee wordt geconfronteerd dat de zoon of dochter zoveel problemen door hem heeft gehad. De brief moet ook niet worden gedeeld met een belangrijke ander die de brief misschien niet met de vertrouwelijkheid en goede wil behandelt die de brief verdient. Met andere woorden, de keuze om de brief met anderen te delen dient terdege te worden afgewogen, en bij gerede twijfel is het beter af te wachten tot een en ander duidelijk is. De werkzame bestanddelen Er zijn veel aanwijzingen dat het schrijven een positieve uitwerking heeft. Het is voorstelbaar dat de exposure aan de pijnlijke beelden en gedachten (ofwel de zelfconfrontatie) reductie van verdriet en angst bewerkstelligt, wat wordt versterkt door een verandering van de gedachten. Het lijkt wel duidelijk dat de derde brief vooral ertoe leidt dat de veranderingen 206
Strategieën
uit de eerste twee fasen worden bekrachtigd en een meer blijvend karakter krijgen. Het moge ook duidelijk zijn dat hier nog veel onderzoek valt te verrichten. Beperking Schrijfopdrachten zijn in veel situaties toepasbaar, maar ze leveren vaak niet de gehele oplossing van de problematiek. Bij het gezin Brugsma was dat wel het geval. Door de schrijfopdrachten en de gesprekken daarover, kon de ontwrichting in het gezin ongedaan worden gemaakt. Bij mevrouw Verbeek en de heer Schipper was het schrijven eveneens de essentie van de therapie. Maar het zal vaak zo zijn dat er, evenals na andersoortige specifieke interventies, na de schrijfopdrachten een vervolg nodig is. Dit zagen we bij mevrouw en meneer Barendse, waar de schrijfopdrachten aan mevrouw de echtgenoten de ruimte verschaften hun manier van met elkaar omgaan te veranderen. En we zagen het bij mevrouw Pannekoek die er door het schrijven achter was gekomen uit welke periode haar verlatingsangst stamde. Vervolgens kon zij met dat deel van haar verleden afrekenen, voelde zich daardoor sterker en kon zij worden geholpen om in haar huidige situatie de moeilijkheden in haar huwelijk aan te pakken. Contra-indicaties Er zijn situaties waarin schrijfopdrachten zelden positief uitwerken, of zelfs negatief. � Te vroeg. Kort na een traumatisch verlies, binnen een maand, is het niet verstandig om een al te actieve behandeling in te zetten. Dat kan averechts werken. Soms is zelfs een langere periode waarin de cliënt zijn eigen ‘resources’ kan activeren aan te raden. Steun en begrip is dan het beste. � Depressieve cliënten met een extreem negatief zelfbeeld. Bij ernstige depressie wordt een confronterende rouwtherapie als niet ongevaarlijk beschouwd. Dat geldt iets minder voor schrijftherapie, waarin het doseren goed mogelijk is, dan voor confronterende rouwtherapie tijdens sessies. Er zijn echter cliënten die zo depressief zijn dat zij geen letter op papier krijgen. Ook met behulp van precieze instructies komen zij niet tot welke vorm van zelfconfrontatie dan ook. Dit kwam voor bij een vrouw die leed aan depressie en sociale angst. Eerdere behandelaars hadden al vastgesteld dat de dominantie van haar vader en diens extreem negatieve houding een grote invloed op haar huidige gesteldheid had uitgeoefend. Hoewel de vrouw de interpretatie van de therapeut onderschreef, bleek het voor haar onmogelijk met behulp van schrijven deze kant van haar verleden te verwerken. � Incest. Bij slachtoffers van seksueel misbruik, in het bijzonder van incest, ligt het voor de hand aan een verwerkingstherapie te denken. De ervaringen zijn echter anders. Hun zelfvertrouwen is veelal zo gering dat het verwerken van de incestueuze ervaringen niet altijd mogelijk is. Vaak is het beter hen eerst te helpen ‘steviger in de schoenen te komen staan’ en pas daarna iets aan het verleden te doen. We zien hiervan een illustratie bij een getrouwde cliënte die in het begin niet in staat is iets te doen aan het verwerken van de incestueuze ervaringen. Haar depressieve verschijnselen en angsten verdwijnen echter doordat de therapeut het echtpaar helpt meer gelijkwaardigheid te verkrijgen in hun onderlinge verhouding, waardoor haar zelfvertrouwen in sterke mate toeneemt. Pas daarna komt de incest weer aan bod, nu met meer succes.
19.5 Slot Dit hoofdstuk heeft betrekking op het verwerken van rouw en traumatische gebeurtenissen door middel van schrijfopdrachten, brieven of essays. Het beschrijft de geschiedenis Schrijfopdrachten
207
van schrijfopdrachten, de werkingsmechanismen en de manier waarop schrijfopdrachten in praktijk dienen te worden gebracht. Vijf verschillende schrijfbehandelingen zijn in detail beschreven. De meeste hiervan hebben betrekking op het verwerken van specifieke traumatische fasen in het leven van de cliënten. Eén gevalsbeschrijving laat zien dat schrijfopdrachten ook een meer ontdekkende functie kunnen hebben: erachter komen in welke fase van het leven bepaalde trauma’s invloed hebben gehad. In de discussie wordt onder andere ingegaan op de vraag wat de werkzame bestanddelen zijn en of er contra-indicaties zijn voor schrijfopdrachten.
208
Strategieën