Schoolgids 2016-2017
De Draaiende Wieken
Versie 29-07-2016
1. INLEIDING
5
2. BELANGRIJKE SCHOOLGEGEVENS
6
3. ONZE OPVATTINGEN OVER GOED ONDERWIJS 3.1 Beknopte visie
7 7
4. INHOUD EN ORGANISATIE 4.1 Groeperen van leerlingen 4.2 De samenstelling van het team 4.3 Regeling schooltijden 4.4 TSO (tussenschoolse opvang) 4.4.1 TSO afspraken 4.5 Urentabel voor de vakken 4.6 Onderwijs aan kleuters 4.7 Lezen 4.8 Nederlandse taal 4.9 Rekenen en wiskunde 4.10 De zaakvakken 4.11 Engels 4.12 Godsdienst en geestelijke stromingen 4.13 Computeronderwijs 4.13.1 Internetprotocol (bijlage 1) 4.14 Sociaal- emotionele ontwikkeling 4.15 Huiswerk 4.16 Actief burgerschap en sociale integratie 4.17 Expressie-activiteiten en sport 4.18. Gymnastiekrooster 4.18.1. Gymschoenen 4.19 Schoolontwikkeling 4.19.1 Schoolplan 2015-2019 en Schooljaarplan 2016-2017
8 8 8 9 10 11 12 12 13 13 13 14 14 15 15
5. LEERLINGENZORG 5.1 Plaatsing van leerlingen in de groepen 5.2 Het leerlingvolgsysteem in de school 5.2.1. Het leerlingvolgsysteem in de groepen 1 en 2 5.2.2. Het leerlingvolgsysteem in de groepen 3 t/m 8 5.3 Rapportage 5.3.1. Ontwikkelingsvoortgang in de groepen 1 en 2 5.3.2. Rapportage groepen 3 t/m 8 5.3.3. Zorgkalender 2016-2017 5.4 Speciale zorg in de school 5.4.1 Handelingsplanning 5.4.2 Ontwikkelingsperspectief 5.4.3 Schoolondersteuningsprofiel 5.5 Speciale zorg buiten de school 5.5.1 Passend Onderwijs 5.5.2 De zorgstructuur in het samenwerkingsverband 5.5.3 ZAT (Zorg Advies Team) 5.5.4 CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin)
19 19 19 19 19 19 19 19 20 21 21 21 22 22 22 22 24 24
6. DE GELEDINGEN RONDOM SCHOOL 6.1 Het schoolbestuur: Stichting INNOVO 6.2 Gemeenschap van scholen 6.3 Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Samenstelling GMR bijlage 2 6.4 De Medezeggenschapsraad 6.5 De Klankbordgroep 6.6 De Oudervereniging 6.6.1. Ouderbijdrage 6.6.2. Het Luizen Opsporings Team
25 25 25 25
Schoolgids 2016-2017
- 3-
15 16 16 17 17 17 18 18
25 26 26 27 27
De Draaiende Wieken
7. OUDERS 7.1 Schoolbijdrage 7.2 BSO (buitenschoolse opvang) 7.3 Contacten met de ouders 7.3.1 Contactmogelijkheden school en ouders 7.3.2 Wet bescherming persoonsgegevens 7.4 Klachtenregeling school bijlage 3 7.5 Verzekeringen 7.6 Hulpouders
28 28 28 29 29 30 31 31 32
8. SCHOOLVIERINGEN, ACTIVITEITEN EN OVERIGE
32
9. STATISTISCHE GEGEVENS OVER LEERLINGEN 9.1 Instroom 9.2 De resultaten van het onderwijs en de doorstroom naar het voortgezet onderwijs 9.3 Zittenblijvers 9.4 Verwijzingen
33 33
10. HET ROOSTER VAN VAKANTIES EN VRIJE DAGEN
36
11. SPONSORING
36
12. VEILIGHEID IN EN RONDOM DE SCHOOL 12.1. Verkeersafspraken 12.2 Veiligheid – Hoe gaan we om met ongewenst gedrag 12.3 Veiligheids- en calamiteitenplan
37 38 39 39
13. JEUGDGEZONDHEIDSZORG IN HET BASISONDERWIJS
41
14. REGELINGEN De navolgende regelingen zijn opgenomen in BIJLAGE 5: Diverse regelingen: A. Toelating B. Aanmelding van een leerling C. Gronden voor vrijstelling van het onderwijs D. Schorsing en verwijdering E. Ongewenst (agressief) gedrag van ouders F. Leerplicht, schoolverzuim en verlof G. Protocol (noodplan) vervangingen H. Protocol ontruiming bij calamiteiten I. Informatievoorziening aan gescheiden ouders
43
33 35 35
66 66 68 68 69 70 72 73 73
15. BELANGRIJKE ADRESSEN
43
16. TER INZAGE OP SCHOOL
44
17. LIJST MET AFKORTINGEN
45
18. PLATTEGROND VAN DE SCHOOL BIJLAGEN 1. Internetprotocol A. Cyberpesten 2. Samenstelling GMR INNOVO 3. Klachtenregeling 4. Schoolondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 5. Diverse regelingen: 6. Beter Omgaan met elkaar A. Effectieve conflicthantering B. Pestaanpak 7. Vergoedingsregeling voor ernstige enkelvoudige dyslexie. A. Procedure gemeenten inzake toegang Dyslexiezorg
46 47
Schoolgids 2016-2017
- 4-
48 48 49 50 53 66 75 78 81 86 87 De Draaiende Wieken
1. INLEIDING In deze schoolgids willen we u een beeld geven van het onderwijs op De Draaiende Wieken. We hebben het dan niet alleen over de praktische invulling van het onderwijs, maar ook over de visie en de onderbouwing waarom we het onderwijs op deze manier vorm geven. Een belangrijk uitgangspunt van het onderwijs op De Draaiende Wieken wordt gevormd door onderling respect van en voor allen die aan deze school zijn verbonden. Hierin heeft iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid en dient die ook te nemen. In de afgelopen jaren zijn veel ontwikkelingen in gang gezet met als doel het onderwijs en de opbrengsten te verbeteren. Zowel de manier waarop we steeds beter rekening kunnen houden met de onderlinge verschillen van leerlingen als ook de resultaten van de Cito-toetsen laat een positieve ontwikkeling zien. Zo wordt bij de Cito-Eindtoets de inspectienorm inmiddels al vier jaren achter elkaar ruim gehaald. In de komende jaren leggen we vast wat al bereikt is, ontwikkelen we verder waar we al mee bezig zijn en zorgen we voor een rustige en stabiele leer en werkomgeving op school Borging De ontwikkelingen die in gang zijn gezet moeten verder indalen in de organisatie en vastgelegd worden om er voor te zorgen dat de komende jaren hier mensen mee kunnen werken, op terug kunnen vallen en kunnen zorgen voor stabiliteit in organisatie, ontwikkeling en opbrengsten. Back to basics Belangrijk is dat we doorgaan met de realisatie van de essentiële zaken in de groep. Geven van een effectieve instructie, differentiatie en verwerking, het voeren van een adequaat klassenmanagement (interventies in leertijd, differentiatie en tempo), rekenen, taal en lezen verdienen blijvend aandacht. Sociaal emotionele ontwikkeling. Een kind, volwassene, mens kan goed functioneren als hij goed in zijn vel zit. Als school spelen wij hier een belangrijke rol in. Rust, stabiliteit, aandacht voor elkaar en diepgang zijn fundamenteel. Reflectie op waarden en normen zijn hier leidend. Meer informatie Meer informatie treft u op onze website aan of via www.innovo.nl. (Lees meer op www.innovo.nl. Ga naar https://www.innovo.nl/aanvulling-schoolgids.html )
Ton Giessen, directeur
De samenstellers Ton Giessen
Directeur van de school
Met bijdragen van:
Monique Hukkelhoven-Smeets René Smeets Oudervereniging Medezeggenschapsraad
Schoolgids 2016-2017
Coördinator Interne Begeleiding Adjunct-directeur en Coördinator Interne Begeleiding
- 5-
De Draaiende Wieken
2. BELANGRIJKE SCHOOLGEGEVENS Naam: Adres:
Basisschool “De Draaiende Wieken” Streekelsweg 6 6061 EL POSTERHOLT
Telefoon: E-mail: Website:
0475-402865
[email protected] www.draaiendewieken.nl
Identiteit en Richting:
Bijzonder Katholiek Onderwijs
Directie:
A.J.M. Giessen (directeur) tel. 06-41902081
[email protected] R.W.G. Smeets (adjunct-directeur) tel. 0475-535637 rene.smeets@innovo
Spreekuur directie:
Na afspraak
Interne begeleiding
M. Hukkelhoven (groep 1 t/m 6/7)
[email protected] R. Smeets (groep 7/8 en 8)
[email protected]
Aantal leerlingen
262 (teldatum 1-10-2015)
Herkomst leerlingen
Posterholt
87,8%
Echt, Roermond, Roerdalen Nederlanders, wonend in Duits grensgebied
6,5 % 5,7 %
Aantal groepen
Onderbouw 1-2 Middenbouw 3-4-5 Bovenbouw 6-7-8
2 groepen 3 groepen 4 groepen
Aantal leerkrachten
16
Schoolbestuur
INNOVO Stichting voor katholiek onderwijs Ruys de Beerenbroucklaan 29a 6417 CC Heerlen Postadres: Postbus 2602 6401 DC Heerlen
[email protected] www.innovo.nl tel. 045-5447144 fax: 045-5447145
Medezeggenschapsraad secretariaat: Madeleine Denissen p/a Streekelsweg 6 6061 EL Posterholt tel. 0475-402865
[email protected]
Schoolgids 2016-2017
- 6-
De Draaiende Wieken
Oudervereniging secretariaat: Danielle Zeegers-Feck p/a Streekelsweg 6 6061 EL Posterholt tel. 0475-402865
[email protected]
Gesprekken met leerkrachten. Wilt u over uw kind praten dan gebeurt dat altijd eerst met de leerkracht van uw kind. Wilt u toch meer weten over schoolse zaken, of is het gesprek niet naar tevredenheid dan is de directie altijd tot een gesprek bereid. In beide gevallen verzoeken wij u wel om vooraf een tijdstip af te spreken. Korte vragen of opmerkingen kunnen per telefoon worden doorgegeven of via de mail aan de leerkracht gesteld worden. (zie Overzicht team). Zij zullen u zo spoedig mogelijk voorzien van de gevraagde informatie. Dringende korte vragen of opmerkingen kunnen ook na de lestijd rechtstreeks aan de leerkracht worden gesteld.
3. ONZE OPVATTINGEN OVER GOED ONDERWIJS Wat wil de school bereiken? Voor een uitgebreide uitwerking verwijzen we naar het schooljaarplan 2016-2017 en het schoolplan 20152019, welke op de schoolwebsite te raadplegen zijn. 3.1 BEKNOPTE VISIE Kernwaarden: Samen, respect en veiligheid. Missie: Samen Groeien door boeiend onderwijs. Visie: Aandacht voor jezelf, de ander en de omgeving. We willen met het onderwijs op De Draaiende Wieken inspelen op een aantal maatschappelijke ontwikkelingen. Mensen hebben in onze veranderende maatschappij steeds meer behoefte aan reflectie op waarden en normen. Meer en meer opvoedende taken komen bij school te liggen. In onze visiezin “Aandacht voor jezelf, voor de ander en voor de omgeving” onderschrijven we het belang van reflectie op het handelen van onszelf en anderen in een continu veranderende omgeving. Ambitie Als we dan de droomschool mogen ontwerpen die aan deze visie ontspruit, willen we in de (nabije) toekomst leerkrachten leerlingen laten volgen. (en niet uitsluitend andersom) de leerlingen mede verantwoordelijk maken voor hun eigen ontwikkelingsperspectief en groei. leerkrachten laten groeien van begeleider/stuurman naar coach. frequent overleg tussen leerkrachten, bouwen (kernteams), geledingen met aan de basis een gezonde, professionele communicatie. een lerende school zijn die van elkaar, van anderen en van de omgeving kan en wil leren. welbevinden en sociaal emotionele ontwikkelingen hand in hand laten gaan met de pedagogische en didactische vaardigheden.
Schoolgids 2016-2017
- 7-
De Draaiende Wieken
4. INHOUD EN ORGANISATIE 4.1 GROEPEREN VAN LEERLINGEN In de kleutergroepen kiezen we voor 3 heterogene groepen 1/2. Voor de instroomafspraken zie ook hoofdstuk 9, Instroom. Op de woensdag heeft groep 1 vrij. De oudste kleuters (groepen 2) krijgen dan meer gerichte impulsen voor de lees- en schrijfhoek en ontluikende geletterdheid. Dit schooljaar hebben we een stagiaire van de Gilde Opleidingen voor extra ondersteuning.
4.2 DE SAMENSTELLING VAN HET TEAM Leerkrachten Groep 1a/2a Mw. Karine Smeets
Groep 6 Mw. Lidy Lebens-Melinga
[email protected] Groep 1b/2b Mw. Madeleine Denissen-Allers
[email protected] Mw. Lianne Schins-Ridderbeks
[email protected] Groep 3 Mw. Chantal Veldhuis
[email protected] Mw. Patricia Diederen Dhr. René Smeets Groep 4 Mw. Truus v.d. Borgh
[email protected] Mw. Tiny Streukens
[email protected] Groep 5 Mw. Tilly Hansen-Janssen
[email protected] Mw. Marianne Reijnders-Smeets
[email protected] Groep 7a Mw. Nicole Theunissen-van der Vorst
[email protected] Mw. Malou van Bree
[email protected] Groep 7b/8b Dhr. Mikel Franssen
[email protected] vacature Groep 8a Dhr. Wim van Montfort
[email protected] Mw. Betsie Lormans-Schoenmakers
[email protected]
[email protected] Mw. Betsie Lormans-Schoenmakers
[email protected]
Interne begeleiding leerlingenzorg IB groepen 1 t/m 7 Mw. Monique Hukkelhoven-Smeets
[email protected]
Overige taken leerkrachten Mw. Patricia Diederen Vakleerkracht Muziek
[email protected]
IB groepen 7/8 en 8 Dhr. René Smeets
[email protected]
Directie Dhr. Ton Giessen Directeur (ma, di)
Ondersteunend personeel Conciërge (ma, di, wo) Dhr. Leon Vankan
[email protected] tel.: 06-41902081
[email protected] Onderwijsassistente Sophie Bremmers
Dhr. René Smeets adjunct-directeur
[email protected] [email protected]
Schoolgids 2016-2017
- 8-
De Draaiende Wieken
4.3 REGELING SCHOOLTIJDEN Met ingang van 1 augustus 2006 is de huidige regeling op het gebied van de schooltijden van kracht. Deze regeling maakt een verdeling van schooltijden mogelijk. Over de hele basisschoolperiode krijgen de leerlingen 7520 lesuren les, waarvan minimaal 3520 voor de onderbouw (gr. 1-4) en het resterende deel, 4000 voor de bovenbouw (gr.5-8). Uren per jaar De regeling schrijft o.a. voor dat de leerlingen in 8 opeenvolgende schooljaren minstens 7520 uren les krijgen. Het verschil in lesuren tussen onder- en bovenbouw mag worden losgelaten. Tot een bepaalde marge mag in de onderbouw meer lesuren worden gegeven, en in de bovenbouw een evenredig aantal uren minder. Het totaal aantal lesuren blijft verplicht. Schooljaar 2016-2017 Komen schooljaar worden in de onderbouw (groep 1 t/m 4) 3706 uren les gegeven. In de bovenbouw (groep 5 t/m 8) zijn dat 3856 uren. In totaal worden 7562 uren les gegeven, terwijl 7520 uren het minimum aantal lesuren is. Weken Voor de leerjaren 3 t/m 8 mogen scholen maximaal 7 keer per jaar een vierdaagse schoolweek inroosteren. Dat moet in de schoolgids vermeld worden, zodat ouders al voor de aanvang van een schooljaar hiervan op de hoogte kunnen zijn. Een lesweek mag niet minder dan 3 lesdagen bevatten. Medezeggenschap en toezicht De oudergeleding van de MR heeft instemming bij het vaststellen of wijzigen van de schooltijden. Een wijziging kan pas plaatsvinden als de mening van alle ouders is gepeild. De onderwijsinspectie houdt toezicht op de schooltijden. Inlooptijd De schooldag start met een variabele inlooptijd vanaf 8:15 uur. Om 8:15 uur wordt de poort opengemaakt. De kinderen lopen direct door naar binnen. Er is dan slechts beperkt toezicht op de speelplaats. Het is overigens niet zo dat iedereen om 8:15 uur al op school moet zijn. Het is een variabele inlooptijd. Uw kind wordt dus vanaf 8:15 uur maar vóór 8:30 uur op school verwacht. Door de inlooptijd zitten alle kinderen om 8:30 uur in hun lokaal klaar voor de les. Wij verzoeken u vriendelijk om de kinderen op tijd op school te laten zijn. Voor de onderbouw vragen we de ouders om hun kind niet naar binnen te brengen, maar bij de tweede poort afscheid te nemen. De jongste kleuters mogen tijdens de gewenningsperiode wel naar binnen worden gebracht, daarna willen we graag overgaan op de schoolregel “afscheid nemen bij de poort of, en alleen indien nodig, bij de buitendeur”.
Schoolgids 2016-2017
- 9-
De Draaiende Wieken
Toegang tot de school Om 8:30 uur worden de deuren die op de speelplaats uitkomen, gesloten. U kunt dan alleen nog via de voordeur naar binnen. Omdat de voordeur altijd gesloten is, moet er worden aangebeld. Wij vragen u om het gebouw ook weer via de voordeur te verlaten, zodat de buitendeuren naar de speelplaats gesloten kunnen blijven. Na schooltijd afhalen van de kinderen uit groep 1 en 2 Het is voor de leerkrachten vaak moeilijk om precies te zien met wie welke kleuter mee naar huis gaat. Om dit probleem te ondervangen willen we graag dat u uw kind bij de tweede poort op het toegangspad naar de speelplaats afhaalt. Dit betekent dat, als de bel om kwart voor 3 gaat, u op het toegangspad voor de tweede poort wacht, zodat de leerkracht u goed kan zien. De leerkracht zal uw kind persoonlijk aan u over dragen. U zult begrijpen dat deze afspraak gemaakt wordt voor de veiligheid van uw kind. Wilt u nog iets aan de leerkracht vragen, wacht dan even totdat alle kinderen weg zijn, zodat de leerkracht tijd voor u heeft.. Geeft u ons door, d.m.v. een briefje in het broodtrommeltje, als uw kind naar de BSO gaat of bij iemand gaat spelen. Schooltijden: Groepen 1 Inlooptijd 8:15 – 8.30 uur
Groepen 2-8 Inlooptijd 8:15 – 8.30 uur
Lestijden 8.30 - 12.00 uur 12.45 - 14.45 uur
Lestijden 8.30 - 12.00 uur 12.45 - 14.45 uur
Pauze 10.15 - 10.30 uur 12.00 - 12.45 uur
Pauze 10.15 - 10.30 uur 12.00 - 12.45 uur
Woensdag is vrij
Woensdag om 12.15 uur school uit
4.4 TSO (TussenSchoolseOpvang) De Draaiende Wieken kent een zogenaamd continurooster. De kinderen blijven gedurende de hele schooldag op school. Behalve op woensdag is er op de overige dagen tussenschoolse opvang van 12:00 uur tot 12:45 uur. Gezond eten. Van 12.00 tot 12.15 uur eten alle leerlingen onder toezicht van de leerkrachten in de klas. Hiervoor zijn enkele voedingsrichtlijnen opgesteld. Geen snoep, koek, e.d. moge duidelijk zijn. Als school willen we hierin niet uw opvoedingstaak overnemen maar wel een voorbeeld stellen als het gaat om gezonde voeding (fruit, boterhammen). Als kinderen ongezonde voeding of geen voeding bij zich hebben, zullen we u hierop attenderen door middel van een briefje of e-mailbericht. Het eten en drinken kan het beste worden meegegeven in een stevige beker en trommel, die voorzien zijn van de naam. In de ‘kleine’ pauze (van 10.15 uur tot 10.30 uur) is het wel toegestaan een koek of fruithapje te eten. De TSO-voorziening. Van 12.15 tot 12.45 uur hebben de leerkrachten bij toerbeurt toezicht. Op beide speelplaatsen is altijd een leerkracht aanwezig die toezicht heeft. De kinderen die meer tijd nodig hebben om hun boterhammen op te eten, nemen deze om 12:15 uur mee naar buiten en gaan aan de picknick-tafel zitten. Er is altijd een leerkracht (BHV-er) in school beschikbaar om EHBO-te verlenen.
Schoolgids 2016-2017
- 10 -
De Draaiende Wieken
Geneesmiddelenprotocol. We werken met een geneesmiddelenprotocol. Kinderen die om welke reden dan ook onder schooltijd geneesmiddelen dienen in te nemen, worden goed gevolgd middels dit protocol. Alleen op basis van een door u als ouder ingevuld en ondertekend geneesmiddelenprotocol mag de leerkracht aan uw kind de afgesproken medicijnen verstrekken. De verantwoordelijkheid blijft te allen tijde bij u als ouder maar als school willen we daar uiteraard in betrokken worden op een veilige manier. Geef dit aan de leerkracht(en) van uw kind(eren) aan, dan zorgen zij voor de verdere afhandeling.
4.4.1 TSO-AFSPRAKEN Om de TSO zo goed mogelijk te laten verlopen is het noodzakelijk dat alle betrokkenen (zowel ouders als leerlingen) zich houden aan de TSO-afspraken. Het zou prettig zijn als de ouders deze met de kinderen doornemen. 1. De TSO-tijd van 12.00 tot 12.45 uur staat te boek als schooltijd, leerlingen mogen de school dan niet verlaten. 2. Tijdens de TSO-tijd gelden dezelfde schoolregels als tijdens de gehele schooltijd. 3. Tijdens de TSO wordt gezamenlijk gegeten in de klas onder begeleiding van de leerkracht van 12.00 tot 12.15 uur. 4. De kinderen brengen zelf hun maaltijd mee. Zorg dat boterhamtrommels en andere spullen voorzien zijn van naam, met name bij de jongere kinderen. 5. Na het eten (12.15 uur) kan iedereen vrij spelen. 6. De leerlingen spelen bij goed weer buiten en bij slecht weer, dit ter bepaling van de directie, binnen. Voor beide momenten is ruim voldoende spelmateriaal aanwezig. 7. Na gebruik ruimt iedereen het speelgoed, de boeken en materialen weer netjes op. 8. Vanaf 12.15 uur is op beide speelplaats toezicht door het team. 9. Bij opzettelijk vernielen of beschadigen van schooleigendommen zal de directeur de ouders verzoeken tot vergoeding van de kosten.
Schoolgids 2016-2017
- 11 -
De Draaiende Wieken
4.5 URENTABEL VOOR DE VAKKEN De uren zijn gemiddelden. Het kan zijn dat op grond van onderwijskundige argumenten een van de groepen meer of minder uren van een bepaald vakgebied gebruik maakt. Groep Groep Groep Groep Groep Groep Groep Groep 1 2 3 4 5 6 7 8 Gymnastiek en buitenspel
4:45
5:15
Zintuiglijke Ontwikkeling
6:00
7:00
Nederlandse taal Voorlezen, vertellen, actief taalgebruik, (voorbereidend) lezen en schrijven
3:00
Rekenen (voorbereidend) rekenen Engelse taal
1:45
1:45
1:45
2:00
2:00
2:00
3:45
9:40
9:45
9:15
8:30
8:00
8:00
3:00
3:45
5:20
5:00
5:00
5:00
5:00
5:00
0:30
0:30
0:30
0:30
0:30
0:30
0:45
0:45
0:30
0:45
1:30
2:15
2:45
2:45
Zaakvakken Aardrijkskunde, geschiedenis Natuur en techniek, Wereldoriëntatie Studievaardigheid Blokuur
2:00
2:15
3:30
3:30
3:15
3:15
3:00
3:00
Bevordering sociaal gedrag Sociale redzaamheid, Verkeer Sociaal emotionele ontwikkeling
0:45
0:45
1:15
1:15
1:15
1:00
1:00
1:00
Expressievakken Tekenen, Muziek Beeldende Vorming
0:45
1:00
1:45
1:45
1:45
1:45
1:45
1:45
Godsdienst Geestelijke stromingen Pauze
0:15
0:15
0:15
0:15
0:15
0:15
0:15
0:15
1:00
1:15
1:15
1:15
1:15
1:15
1:15
1:15
22:00
25:45
25:45
25:45
25:45
25:45
25:45
25:45
27%
29%
58%
57%
55%
52%
50%
50%
Rekenen/Wiskunde/Lezen/Taal
4.6 ONDERWIJS AAN KLEUTERS Kleuters leren al doende tijdens hun spel. Wij spelen daarop in door te zorgen voor veel afwisselend ontwikkelings- en spelmateriaal. We besteden veel tijd aan spel en beweging en aan zintuiglijke vorming. Taalontwikkelingsactiviteiten zijn erg belangrijk: we praten veel met kinderen over allerlei onderwerpen. Dat verrijkt hun woordenschat, hun uitdrukkingsvaardigheid en hun begripsvorming. Verder wordt er in de kleutergroepen veel tijd besteed aan creativiteit. Methode Kleuterplein Met Kleuterplein volgen wij de kinderen van groep 1 en 2 op het gebied van taal, rekenen, motoriek, wereldoriëntatie, muziek, voorbereidend schrijven en sociaal-emotioneel. Kleuterplein biedt een doorgaande lijn naar alle vakken en methodes in groep 3.
Schoolgids 2016-2017
- 12 -
De Draaiende Wieken
4.7 LEZEN Taalontwikkelingsactiviteiten in de kleutergroepen zijn belangrijk als voorbereiding op het latere lees-, taalen rekenonderwijs. Groep 1 en 2 werkt met de methode “Kleuterplein”. Een methode waarin taalactiviteiten, rekenactiviteiten, sociaal-emotionele ontwikkeling, wereldoriëntatie en ruimtelijke oriëntatie aan bod komen binnen een duidelijke opbouw (leerlijn). In groep 3 beginnen de kinderen met leren lezen. Soms start deze spontane ontwikkeling al in groep 2. Ook hier wordt door de methode “Kleuterplein” op ingesprongen. De methode “Kleuterplein” is een voorloper van de methode “Veilig leren lezen”, die in groep 3 wordt gebruikt. "Veilig Leren Lezen” wordt nu al voor het 5e jaar in groep 3 gebruikt. Aanvankelijk ligt de nadruk op technisch lezen; in hogere leerjaren worden begrijpend lezen, studerend lezen en lezen uit interesse steeds belangrijker. Doelen van het leesonderwijs zijn o.a.: zich een goede technische leesvaardigheid eigen maken voldoende inzicht en vaardigheden hebben om informatie uit teksten te kunnen opzoeken, verwerken en toepassen versterking van het leesplezier door interesse-lezen o.a. door de klassenbibliotheek Voor het vakgebied ”Begrijpend lezen” gebruiken we "Nieuwsbegrip". De methode bereidt kinderen beter voor op de vraagstelling in Cito-toetsen. Alle onderdelen van begrijpend lezen komen bij Nieuwsbegrip terug. Technisch lezen wordt middels de methode Estafette in de groepen (3) 4 t/m 8 voortgezet. Het blijkt dat gerichte aandacht voor voortgezet technisch lezen, met een goede methode, zijn vruchten afwerpt. De leesontwikkeling bij kinderen verloopt, zowel bij kinderen met leesmoeilijkheden als bij kinderen zonder leesproblemen, sneller. 4.8 NEDERLANDSE TAAL Ons taalonderwijs kent veel aandacht voor het correct schrijven (woordpakketten, dictees, spellingsoefeningen). Het leren spreken en het luisteren naar anderen is ook belangrijk. We leren kinderen hun mening onder woorden te brengen en ook creatief taalgebruik maakt deel uit van ons onderwijsaanbod. Doelen van ons taalonderwijs zijn o.a.: het vergroten van de woordenschat; het leren van nieuwe begrippen; het maken van gevarieerde taalopdrachten (opstel, verslag, samenvatting); het spelen met woorden en zinnen; het kunnen omgaan met woordenboeken; zich een handschrift eigen maken dat voldoende duidelijk en leesbaar is. Groep 1 en 2: Groep 3: Groep 4 t/m 8:
“Kleuterplein” “Pennenstreken” en “Veilig leren lezen, Kim-versie” “Pennenstreken” groep 4-7 “Taal in beeld” groep 4- 8 “Nieuwsbegrip” groep 4-8 “Spelling in beeld” groep 4-8
4.9 REKENEN EN WISKUNDE Rekenen bestaat nog steeds uit het maken van “kale” sommen: optellingen, aftrekkingen, tafeltjes, staartdelingen, breuken enz.. Onze rekenmethode “De Wereld in Getallen” gaat daarnaast in op praktische rekenprobleempjes uit het dagelijkse leven. Er is meer ruimte voor de ontwikkeling van bouwen, vouwen, passen en meten. De kinderen leren ook met tabellen en grafieken om te gaan. Ze leren problemen zelfstandig of in groepsverband op te lossen. Ze ontwikkelen eigen onderzoeks- en redeneermethoden en kunnen die ook verwoorden. Groep 1 en 2: “Kleuterplein”. Groep 3 t/m 8: “De Wereld in Getallen”. Als aanvullend materiaal wordt gebruik gemaakt van “Rekenmakkers” en in groep 7 en 8, “Sompact/Somplex”. Op school wordt de rekenlijn bewaakt door een rekencoördinator. In 2010 is een boekje uitgebracht waarin alle rekenbewerkingen werden verklaard zodat ook thuis hiermee geholpen kan worden. We werken in groep 3 t/m 8 met de nieuwste versie van Wereld in Getallen.
Schoolgids 2016-2017
- 13 -
De Draaiende Wieken
4.10 DE ZAAKVAKKEN In de groepen 1 t/m 3 worden de vakken aardrijkskunde en geschiedenis niet afzonderlijk gegeven. De wereld wordt verkend in onderwerpen (projecten), die voor het jonge kind interessant zijn. Er is aandacht voor tijd, ruimte, natuur en verkeer. Vanaf groep 5 werken we voor de zaakvakken volgens methodes waarin voornoemde aspecten aan de orde komen. Op school wordt gewerkt met een zogenaamde coördinator Wereldoriëntatie. Deze zal de horizontale en verticale afstemming van de zaakvakken bewaken en zorgen dat de zaakvakken fris, levendig en gestructureerd uitgevoerd worden. Aardrijkskunde (5-8) Onze aardrijkskunde methode heet "Meander". Als voorloper hierop wordt in groep 3 gewerkt met de methode "Veilig de wereld in" en in groep 4 met de voorlopers van Naut (natuur en techniek), Meander en Brandaan (geschiedenis). Meander is een praktijkgerichte methode, die op een boeiende manier laat zien dat aardrijkskunde overal in ons dagelijks leven is. Meander opent je ogen en laat je de wereld ontdekken! Met levensechte foto's, prachtige illustraties en spannende verhalen. Ieder thema wordt afgesloten met een verhaal. De avontuurlijke en stoere Meander speelt daarin de hoofdrol. Door de verhalen kunnen kinderen de lesstof een plek geven en onthouden ze beter wat ze hebben geleerd. Meander is een bijzondere methode die de kinderen van groep 4 t/m 8 meeneemt op ontdekkingsreis door de wereld. Meander heeft een specifieke opbouw. Maar 25 lesweken. Dat is wat Meander nodig heeft om aan alle kerndoelen te voldoen. De toetsen zijn daarbij inbegrepen. Met Meander krijgt de leerkracht rust en ruimte in het lesprogramma. Die ruimte kunnen we invullen met de aanvullende materialen van Meander of met bv. projecten, excursies of andere activiteiten. Geschiedenis (5-8) Geschiedenis ontstaat elke dag opnieuw. Dat is wat de lesmethode Brandaan kinderen wil laten zien. Maar Brandaan maakt kinderen ook nieuwsgierig: hoe zou het zijn als je er vroeger bij was geweest? Brandaan is de nieuwste methode geschiedenis voor groep 5 t/m 8 in het basisonderwijs. Brandaan legt een duidelijk verband tussen verleden en heden, zodat geschiedenis voor kinderen betekenis krijgt. Maar Brandaan is ook bijzonder vanwege de spannende verhalen, de begrijpelijke teksten, de beeldondersteuning, het lesprogramma van maar 25 weken en de consequente stapsgewijze opbouw. Brandaan is een methode op zichzelf en is sterk verwant aan de methodes Naut (natuur en techniek) en Meander (aardrijkskunde). Als school werken wij daar ook al mee. Natuuronderwijs en techniek (5-8) Naut is de nieuwste methode voor natuur en techniek. Het behandelt onderwerpen uit de levende natuur en besteedt daarnaast ook aandacht aan techniek. De onderwerpen zijn interessant en spreken kinderen aan. Naut speelt de hoofdrol in de verhalen. Door het korte jaarschema brengt Naut rust in het programma. Alle kerndoelen worden in die korte periode gehaald. Zo blijft er tijd over voor het werken met de bakkaarten van Naut of een eigen invulling met projecten, excursies en andere activiteiten. Naut is ook ideaal voor combinatiegroepen. Alle lessen zijn zo gestructureerd opgebouwd, dat ze allemaal deels of geheel zelfstandig kunnen worden uitgevoerd. Verkeer (5-8) We werken met de verkeersmethode “Wijzer door het verkeer” in de groepen 3 t/m 8. Deze methode biedt in alle groepen zowel praktische als theoretische opdrachten aan. In groep 7, om de kinderen goed voor te bereiden op het verkeersexamen, worden door de school aangeschafte proefexamens afgenomen. Doel van het verkeersonderwijs is dat kinderen inzicht, kennis en vaardigheden verwerven om veilig aan het verkeer te kunnen deelnemen. 4.11 ENGELS Onze visie inzake het vak Engels is dat de kinderen het makkelijkste Engels leren als ze op velerlei manieren geconfronteerd worden met de Engelse taal. Zeker in de onderbouw gaat het niet zozeer om het leren van woorden en grammatica, maar om horen en spreken de Engelse taal in projecten maar ook soms tijdens de reguliere les. In de bovenbouw komt steeds meer nadruk op het spreken en het kennen van woorden en grammatica. Het vak Engels wordt gegeven in de groepen 1 t/m 8. In de onderbouwgroepen (groep 1 t/m 4) gebeurt dat aan de hand van de digitale methode I-Pockets en voor groep 5 t/m 8 wordt de methode Our Discovery Island gebruikt, die zowel digitale opdrachten heeft als ook met lesboeken en werkschriften werkt.
Schoolgids 2016-2017
- 14 -
De Draaiende Wieken
I-Pockets De thema’s komen overeen met de thema’s van uit het bestaande lesprogramma. Er zijn 8 lessen per thema. Sinterklaas, Kerst, Boekenweek etc. zijn extra thema’s. Er worden handpoppen gebruikt ter ondersteuning van de leerkracht. (1/2 aap, 3 tijger, 4 giraf) Elke les bestaat uit een introductie(video), verwerking oefen-activiteiten) en een afsluiting (liedje, versje). Extra materialen (digitaal): praatplaat, prentenboeken, create a story, flash cards, memoryspel. Our Discovery Island Elke leerling heeft een lesboek en een werkboek. Het leerlingen boek is ook digitaal. Er zijn 7 Units met 64 lessen per jaar. Elke les gaat uit van een verhaal (digitaal) en praktische activiteiten om het geleerde zelf te gaan oefenen in spelvorm. Elke unit wordt afgesloten met een spel met opdrachten, waarin de woordenschat uit de unit aan de orde komt. Het kind kan zijn eigen poppetje creëren, waarmee hij het spel speelt. Woorden die hij niet kent tijdens het spel kan hij in zijn rugzak met het woordenboek opzoeken (plaatje, woord, uitspraak). Bij het behalen van een gouden ster, gaat de leerling naar het volgende level. Via een leerlingvolgsysteem worden de resultaten bijgehouden.
4.12 GODSDIENST EN GEESTELIJKE STROMINGEN In alle klassen wordt iedere week catecheseles gegeven door de klassenleerkracht. Groep 4 heeft naast de gebruikelijke lessen een aparte voorbereiding op de Eerste Communie. Dit project is gebaseerd op samenwerking met ouders-school-parochie. De communievoorbereiding geschiedt zo veel mogelijk buiten schooltijden. In overleg met school vinden bepaalde activiteiten nog onder schooltijd plaats. Groep 8 wordt naast de gebruikelijke lessen voorbereid op het vormsel. Een school die kiest voor levensbeschouwelijke vorming, heeft aandacht voor het cultuurgoed, dat in onze situatie vooral gestempeld is door christelijke en humanistische waardentradities. Op deze wijze leren de kinderen een eigen bijdrage te leveren aan de christelijke vorming. Daarbij is een goede samenwerking met en respect voor andere vormen van catechese van groot belang. 4.13 COMPUTERONDERWIJS ICT op onze school ICT wordt op onze school integraal toegepast en is geen doel op zich. We beschikken over een netwerk, waarbij er gedifferentieerd kan worden op individueel, subgroep of groepsniveau. Voor de leerlingen geldt natuurlijk dat zij de mogelijkheden van de computer optimaal gaan leren benutten. Voor de allerjongsten betekent dit een kennismaking met het toetsenbord en muis, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de lichaamshouding. Deze vaardigheden moeten uiteindelijk tot uitdrukking komen in de presentaties in Powerpoint en de werkstukken in Word die de kinderen maken en aan de klas presenteren. Behalve voor het versterken van de ICT-vaardigheid en het maken van een digitale presentatie of werkstuk wordt ICT ook ingezet als ondersteuning van de vakken rekenen, taal-spelling en begrijpend lezen. De nadruk komt steeds meer te liggen op een goede integratie van ICT binnen het bestaande leerstofaanbod. Door rekening te houden met de behoefte van leerlingen, zal ICT een van de middelen zijn, naast de vele andere middelen om dat onderwijs te bieden dat nodig is. Concreet betekent dit dat in toenemende mate de computer zal worden ingezet tijdens de lesdag. In de organisatie is hier ook rekening mee gehouden. Elke groep heeft de hele dag de beschikking over een vast aantal PC’s. Dit biedt leerlingen en leerkrachten de mogelijkheid om flexibeler hier gebruik van te maken. 4.13.1 Internetprotocol is als bijlage 1 opgenomen 4.14 SOCIAAL EMOTIONELE ONTWIKKELING In september 2004 zijn we gestart met de methode “Kinderen en hun sociale talenten”. Het eerste jaar was een kennismaking. Vaak werd een thema uit de methode gehaald om een gebeurtenis, een voorval of een incident te bespreken. De jaren daarna zijn we meer preventief te werk gegaan zonder de actualiteit van de dag te vergeten. De methode gaat uit van het positieve bij kinderen en werkt met de principes van coöperatief leren. Per jaar zijn er 8 terugkerende thema’s; er is dus een goede doorgaande lijn. De methode schenkt aandacht aan kennis, vaardigheden en houding. Elke les begint met een leuk uitnodigend basisverhaal. Kinderen leren veelal zelf naar oplossingen te zoeken maar krijgen ook oplossingen door anderen aangedragen. Dan volgt de uitprobeerfase en dan vindt er een terugblik plaats. Het toepassen van het geleerde blijft echter het moeilijkste. Per week proberen we 45 tot 75 minuten aan dit vakgebied te besteden. Met name de ochtenden, het startmoment, willen we gebruiken om via team/klassenbouwers (vanuit het coöperatief leren) sociaal emotionele aspecten op te pakken en zo bij te dragen aan een positieve manier van groepsvorming Schoolgids 2016-2017
- 15 -
De Draaiende Wieken
4.15 HUISWERK Er wordt op onze school in de groepen 5 t/m 8 regulier huiswerk meegegeven. Wij vinden dit om de volgende redenen belangrijk: De ervaring leert dat kinderen er in het Voortgezet Onderwijs voordeel van hebben als zij opbouwend qua intensiteit gewend raken aan het maken van huiswerk op de basisschool. Kinderen raken bekend met de structuur van LVS - CITO toetsen en in groep 8 met de CITOEindtoets. Hoe meer training en inoefening, hoe beter uw kind voorbereid is. U heeft, indien u wenst, alle mogelijkheden om ook thuis, samen met uw kind extra te oefenen. Het plannen, het maken van een leerplanning, speelt ook een belangrijke rol. Niet op de laatste dag beginnen, maar verdelen over de week. Het huiswerk wordt één week van te voren opgegeven. Indien in de groepen 6 t/m 8 tevens een proefwerk aardrijkskunde, geschiedenis of natuurkunde wordt opgegeven, moet het huiswerk in deze week ook ingeleverd worden. Concreet betekent het huiswerkbeleid dat de groepen 5 t/m 7, één keer per week huiswerk meekrijgen. Dit betreft huiswerk op maat, al naar gelang de klas of het individuele kind extra ondersteuning nodig heeft. In periodes voor het CITO LVS van onze school krijgen de kinderen oude CITO toetsen als huiswerk mee. Groep 8 krijgt twee keer per week huiswerk krijgt. Dit betreft reguliere CITO – Eindtoetsen uit voorgaande jaren. Algemene afspraken groep 6 t/m 8: De ouder plaatst een handtekening bij het gemaakte huiswerk, tenzij men met de ouder een afspraak heeft gemaakt in deze. Indien een kind 3 keer het huiswerk vergeet blijft het desbetreffende kind een half uur over na schooltijd. Ook als voorbereiding op het Voortgezet Onderwijs. Tevens wordt er een notitie in het schrift gemaakt dat het kind het huiswerk te laat heeft ingeleverd met evt. een toelichting. Kinderen uit de groepen 1 t/m 4 krijgen geen regulier huiswerk mee. In groep 3 wordt wel Veilig en Vlot meegegeven voor de start van de nieuwe kern als préteaching. Dit gebeurt 12 keer per jaar. In groep 4 wordt wel spellingoefening gevraagd en na de kerst het oefenen van tafeltjes. Natuurlijk kan er wel in samenspraak met de ouder, huiswerk op maat worden meegegeven, al naar gelang de extra ondersteuning die het kind nodig heeft, bijvoorbeeld als een kind een handelingsplan (HGA) heeft.
4.16 ACTIEF BURGERSCHAP EN SOCIALE INTEGRATIE Het Ministerie van OCW formuleert actief burgerschap als: de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. In de toelichting op de WPO over de verplichting voor scholen om bij te dragen aan de integratie van leerlingen in de Nederlandse samenleving, wordt onder sociale integratie verstaan: een deelname van burgers (ongeacht hun etnische of culturele achtergrond) aan de samenleving, in de vorm van sociale participatie, deelname aan de maatschappij en haar instituties en bekendheid met en betrokkenheid bij uitingen van de Nederlandse cultuur. Waarom vinden we actief burgerschap en sociale integratie belangrijk? Alleen al door onze leerlingen staat de school midden in de samenleving. Deze is steeds meer gericht op individualisering. Daarmee neemt de sociale binding (ook sociale cohesie genoemd) af. Plichten en rechten die horen bij burgerschap zijn hierdoor op de achtergrond geraakt. Ook zijn veel ouders en kinderen door een allochtone herkomst niet gewend aan de burgerschapstradities en –gebruiken van onze samenleving. Wij hebben de overtuiging dat meer menselijke solidariteit, goede manieren, sociale controle, kortom burgerschapsgedrag, bijdraagt aan de sociale cohesie. Op school verkeren alle kinderen in grote groepen leeftijdgenoten, die allemaal van elkaar verschillen. De kinderen leren met de verschillen om te gaan en leren tevens met anderen op basis van gelijkwaardigheid samen te werken. Op deze wijze worden ze voorbereid om in de maatschappij goed te kunnen functioneren. Leerlingen nemen zelf ook deel aan het maatschappelijk leven in uiteenlopende situaties: op straat, bij sport, in clubjes, bij familie, onder vrienden. Wij benutten die ervaringen en stimuleren kinderen in hun maatschappelijke participatie.
Schoolgids 2016-2017
- 16 -
De Draaiende Wieken
4.17 EXPRESSIE-ACTIVITEITEN EN SPORT Op school wordt aandacht besteed aan muziekonderwijs. Iedere week komt een vakleerkracht muziek die de muzieklessen verzorgt in de groepen 1 t/m 5. Zij hanteert hierbij de methode “Muziek, moet je doen!”. In de groepen 6 t/m 8 worden de muzieklessen verzorgd door een muziekdocent van de plaatselijke Harmonie. In de lessen wordt aandacht besteed aan een gehele muzikale vorming, dus niet alleen zingen, maar ook bewegen op muziek, luisteren naar muziek, muzieknotatie en het maken van muziek, conform de doelstellingen in het basisonderwijs. Deze onderdelen worden aangeboden in wekelijkse lessen van een half uur ( op maandag en dinsdag), waarbij de docent gebruik maakt van verschillende methodische materialen. Daarnaast besteden we extra aandacht aan de liedjes voor kerkelijke vieringen, de communie en de slotuitvoering van de schoolverlaters en worden er in de groepen 1 t/m 3 nog andere muzikale activiteiten uitgevoerd. Er is ruime aandacht voor vakken als tekenen en handvaardigheid. De kinderen doen kennis en vaardigheden op om allerlei materialen beeldend te verwerken. We proberen ze respect te laten opbrengen voor wat anderen en zij zelf maken. Voor deze vakken gebruiken we de methode: “Uit de kunst” en verder veel ideeënboeken Voor het sporten maken we gebruik van de goed ingerichte gymzaal voor de kleuters. De grotere kinderen gaan naar de sporthal (op loopafstand). Doel is de bewegingsmogelijkheden van kinderen te vergroten. Ze moeten een positieve houding ontwikkelen m.b.t. sport en dit als plezierig ervaren. Ze leren omgaan met elementen als samenwerking, spanning, verlies en winst. In de groepen 3 t/m 8 krijgen de kinderen 2 gymlessen per week. Eén gymles van 1 uur wordt verzorgd door een vakdocent gymnastiek, die door subsidiering vanuit de gemeente benoemd is. Daarnaast is er sprake van een intensieve samenwerking tussen de sportverenigingen en school. In dit kader verzorgen trainers van diverse verengingen gymlessen op onze school om de kinderen kennis te laten met de betreffende sporten en met als doel de kinderen enthousiast te maken voor sport, zodat ze lid worden van de plaatselijke verenigingen. 4.18 GYMNASTIEKROOSTER Maandag 12:45 – 13:45 13:45 – 14:45
Groep 3 Groep 5
Dinsdag 8:30 – 9:30 9:30 –10:15 10:30 – 11:15 11:15 – 12:00 12:45 – 13:45
Groep 8a Groep 7a Groep 6 Groep 4 Groep 7b/8b
Donderdag 8:30 – 9:30 13:45 – 14:45
Groep 8a Groep 5 en 6
Vrijdag 8:30 – 9:30 11:00 – 11:45 12:45 – 13:45 14:00 – 14:45
Groep 7b/8b Groep 3 Groep 4 Groep 7a
Gymdagen Vrijdagmiddag Vrijdagmiddag
groep 1 en 2 groep 1a/2a groep 1b/2b
4.18.1 GYMSCHOENEN Het is erg praktisch als de kleuters gymschoenen hebben met b.v. elastiek of klittenband, die gemakkelijk aan te trekken zijn. Verder hebben de kinderen vanaf groep 3 een T-shirt en een sportbroekje nodig. Denkt U aan degelijke gymschoenen met lichtgekleurde zolen; dit is voorgeschreven in de speelzaal en de sporthal.
Schoolgids 2016-2017
- 17 -
De Draaiende Wieken
4.19 SCHOOLONTWIKKELING Schoolplan 2015-2019 Met ingang van het nieuwe schooljaar start een nieuwe planperiode van vier jaar. Voor deze planperiode 2015-2019 is de schoolontwikkeling in grote lijnen uitgewerkt in het schoolplan. De ontwikkelpunten in deze planperiode hebben betrekking op: 1. Persoonlijke vorming en burgerschap 2. Aanbod voor meer- en hoogbegaafden 3. Relatie onderwijsbehoefte en leerlingenkenmerken 4. Afstemming aard van zorg op kenmerken leerling 5. Inspelen op kinderen met autisme en ADHD 6. Groepsplan Soc. Ped. Aanpak 7. ICT-vaardigheden van team e e 8. Inspelen op 21 eeuwse vaardigheden. (21 century skills) 9. Planning en organisatie in de groep 10. Administratieve overlast 11. Adaptief toetsen 12. Evaluatie onderwijsleerproces 13. Werken in kader van VVE 14. Opstellen streefdoelen schoolbreed Jaarlijks wordt op basis van dit vierjaarlijkse schoolplan een schooljaarplan gemaakt, waarin de activiteiten in kader van de schoolontwikkeling van het komende schooljaar zijn uitgewerkt. Zowel het Schoolplan 2015-2019 als de Schooljaarplanning 2016-2017 zijn via de schoolwebsite te raadplegen.
Schooljaarplan 2016-2017 In het komende schooljaar gaan we meer vorm geven aan Wetenschap en Techniek, een project dat ook gesteund wordt door de Provincie Limburg. Het onderwerp “Aanbod voor meer- en hoogbegaafden” zal verder worden doorontwikkeld in combinatie met onderzoekend leren, waarbij wetenschap en techniek wordt ingepast. Ten aanzien van de sociaal-emotionele aspecten willen we een start maken met het werken op basis van een groepsplan Sociaal Pedagogische Aanpak. Nieuw is de structurele opzet van Kindgesprekken en effectieve feedback. Komend schooljaar staat het actualiseren van kennis en handelingsvaardigheid bij signalering en aanpak van kindermishandeling in het scholingsprogramma van IB-ers en teamleden. Op gebied van de ICT-vaardigheid is het project “Mediawijsheid” gepland voor de hoogste groepen. We zien Mediawijsheid als een van de onmisbare vaardigheden bij het zich begeven in de digitale wereld van kennis vergaren, informatie delen en communiceren. In het kader van de doorgaande lijn gaan we verder met het werken met dag- en weektaken stroomlijnen van groep 1 t/m 8. De huidige manier van toetsen heeft tot gevolg dat sommige kinderen toetsen krijgen waar ze nog niet aan toe zijn, en andere kinderen misschien al verder in ontwikkeling zijn dan hetgeen de toets vraagt. Om deze reden willen we komend schooljaar ons oriënteren op het zogenaamd “adaptief toetsen”, waarbij kinderen getoetst worden aansluitend aan hun niveau, waarbij het resultaat overigens wel afgezet wordt tegen het landelijke niveau. Een veel gehoorde opmerking in het onderwijs is de administratieve overbelasting. Ook hier blijven we alert op efficiënter werken en schrappen van overbodige administratieve handelingen.
Schoolgids 2016-2017
- 18 -
De Draaiende Wieken
5. LEERLINGENZORG 5.1 PLAATSING VAN LEERLINGEN IN DE GROEPEN De ouders ontvangen van de plaatsing van hun kind in een bepaalde groep een schriftelijke mededeling. Deze mededeling volgt meestal enkele weken voor het einde van het schooljaar. De indeling van kinderen in groepen is de verantwoordelijkheid van de directie in overleg met de leerkrachten van de betreffende groepen.
5.2 HET LEERLINGVOLGSYSTEEM IN DE SCHOOL Door middel van het leerlingvolgsysteem worden vorderingen van leerlingen in de verschillende groepen nauwgezet gevolgd. In de teamvergaderingen bespreken we de toetsgegevens van leerlingen, mede om te bepalen in hoeverre leerlingen hun leerstof beheersen. Het leerlingvolgsysteem kan tevens vermoedelijke (leer-)problemen signaleren. Leerkrachten en interne begeleiders overleggen welke kinderen in aanmerking komen voor extra hulp. Het leerlingvolgsysteem levert ook gegevens ten behoeve van diagnose en voor rapportage aan ouders. Gegevens worden alleen aan ondersteunende instanties verstrekt na toestemming van de ouders. 5.2.1. HET LEERLINGVOLGSYSTEEM IN DE GROEPEN 1 EN 2 De leerkrachten in de kleutergroepen maken regelmatig aantekeningen over het gedrag en de manier van spelen en werken van het jonge kind. Tweemaal per jaar (december/januari en mei/juni) worden de toetsen van het Cito-leerlingvolgsysteem afgenomen. De vorderingen van de kinderen op het gebied van taal en ordenen worden zo bijgehouden. 5.2.2. HET LEERLINGVOLGSYSTEEM IN DE GROEPEN 3 T/M 8 In de groepen 3 t/m 8 worden de halfjaarlijkse Cito-toetsen afgenomen m.b.t. de leergebieden begrijpend lezen, rekenen en wiskunde spellingvaardigheid, woordenschat, studievaardigheden (groep 5 t/m 8) en Engels (groep 7 en 8). Via deze toetsen wordt dan nagegaan welke vorderingen de leerlingen hebben gemaakt t.o.v. leeftijds- en groepsgenoten, maar ook hun eigen vaardigheidsgroei wordt gemeten. Groep 8 maakt in april de Centrale Eindtoets Primair Onderwijs. Hiervan krijgen de ouders een uitgebreide rapportage per onderdeel. Voor het vaststellen van het technisch leesniveau nemen we enkele malen per jaar bij alle leerlingen de AVI-toetsen (lezen van zinnen) en de DMT (lezen van woorden) af. Vanaf midden groep 3 wordt op elk rapport het AVI-leesniveau aangegeven.
5.3 RAPPORTAGE 5.3.1 ONTWIKKELINGSVOORTGANG IN DE GROEPEN 1 EN 2 De leerkrachten van groep 1 en 2 hebben een observatiesysteem, waarin ze voor iedere leerling bijhouden, hoe de vorderingen zijn. Er zijn observatielijsten op het gebied van voorbereidend lezen/taal, voorbereidend rekenen, sociaal emotionele ontwikkeling, motoriek en kleurenkennis. Deze worden verwerkt in het leerlingvolgsysteem van Eduscope. De ouders krijgen bericht wanneer de leerkracht ontwikkelingsproblemen vermoedt. Samen overleggen we wat ons te doen staat. Drie keer per jaar zal een gesprek met de ouders hierover plaatsvinden (zie tabel beneden) 5.3.2 RAPPORTAGE GROEPEN 3 T/M 8 De rapporten worden 3 keer per jaar meegegeven. De rapporten gaan dit schooljaar mee op: donderdag 22 december 2016 donderdag 13 april 2017 donderdag 13 juli 2017 Alle ouders krijgen tijdens klassikale ouderavonden informatie over algemene zaken en worden op de hoogte gehouden van het functioneren van hun kind tijdens individuele oudercontacten. Ook komend schooljaar hebben we de gesprekken rondom rapporten en handelingsplannen gestroomlijnd vorm gegeven.
Schoolgids 2016-2017
- 19 -
De Draaiende Wieken
5.3.3. ZORGKALENDER 2016-2017
Maken groepsplannen en individuele HGA’s periode 1 voor groep 1 t/m 8 (wk 36 t/m 37) HGA-gesprekken met ouders voor groep 1 t/m 8 (wk 38) Afname AVI / DMT zorgleerlingen (wk 44) Tussenevaluatie groepsplannen (stergroep)+ individuele HGA’s (wk 45/46) Invullen Kijk groep 3 t/m 8 (wk 45 t/m 47) Groepsbespreking 1 voor groep 1 t/m 8 (wk 47/48) Oudergesprekken 1 voor groep 1 t/m 8 (wk 49 t/m 51) Rapportronde 1 voor groep 3 t/m 8 (wk 51) Toetsperiode 1 voor groep 1 t/m 8 (wk 3 t/m 5) Evaluatie groepsplannen en HGA’s periode 1 + groepsoverzicht maken periode 2 (wk 6 t/m 8) Groepsbespreking 2 voor groep 1 t/m 8 (wk 10/11) Maken groepsplannen en HGA ‘s periode 2 (wk 11/12) Oudergesprekken 2 voor groep 1 t/m 7 (wk 13 t/m 15)
Rapportronde 2 voor groep 1 t/m 8 (wk 15) Afname AVI / DMT zorgleerlingen (wk 15/16) Tussenevaluatie individuele HGA’s + stergroep technisch lezen (wk 19/20)
Schoolgids 2016-2017
In deze periode maken de groepsleerkrachten de groepsplannen en individuele HGA’s voor hun groepen. Uiterste inleverdatum (bij intern begeleiders) vrijdag 16 september. HGA-gesprekken plannen en uitvoeren van 19 sept. t/m 23 september. Intern begeleiders toetsen de kinderen met een HGA en kinderen uit de stergroep (technisch lezen). Uiterste inleverdatum bij intern begeleiders vrijdag 18 november. Leerkrachten vullen het leerlingvolgsysteem van Kijk in voor alle leerlingen vanaf groep 3. De leerlingen vanaf groep 5 vullen ook zelf een gedeelte in. Groepsbespreking a.h.v. tussenevaluaties groepsplannen en individuele HGA’s. Groep 1 t/m 8: Alle ouders uitnodigen op gesprek. Woensdag 7 december t/m woensdag 21 december. Meegeven rapport op donderdag 22 december om 14.45 uur aan de groepen 3 t/m 8. Alle Cito-toetsen worden in de periode van 16 januari t/m 3 februari afgenomen. Uiterste invoerdatum toetsgegevens maandag 6 februari. Evaluatie groepsplannen; maken nieuw groepsoverzicht (uiterste inleverdatum bij intern begeleiders vrijdag 24 februari). 2e ronde groepsbesprekingen van 6 maart t/m 17 maart a.h.v. evaluaties en groepsoverzicht. Maken nieuwe groepsplannen en individuele HGA’s (uiterste inleverdatum vrijdag 24 maart). Maandag 27 maart t/m woensdag 12 april. In principe worden alle ouders uitgenodigd op gesprek, uitgezonderd de instromers groep 1 (zie einde document) en groep 8 die deze gesprekken iets eerder voeren ivm advies VO. Meegeven rapport op donderdag 13 april om 14.45 uur aan de groepen 1 t/m 8. Intern begeleiders toetsen de kinderen met een HGA en uit de stergroep (technisch lezen). Voor alle leerlingen met een individueel HGA voor technisch lezen wordt een tussenevaluatie geschreven en gecommuniceerd met ouders. Ook de stergroep wordt geëvalueerd. - 20 -
De Draaiende Wieken
Toetsperiode 2 voor groep 1 t/m 8 (wk 20 t/m 23) Evaluatie groepsplannen en HGA’s periode 2. Maken nieuw groepsoverzicht. Voor groep 1 t/m 8 (wk 24 t/m 26) Invullen Kijk groep 3 t/m 8 (wk 25 /26)
Alle Cito-toetsen worden in de periode van 15 mei t/m 9 juni afgenomen. Uiterste invoerdatum toetsgegevens maandag 12 juni. Evaluatie van de lopende HGA’s en groepsplannen. Maken nieuw groepsoverzicht. Uiterste inleverdatum bij intern begeleiders vrijdag 30 juni
Oudergesprekken 3 voor groep 1 t/m 8 (wk 25/26)
Leerkrachten vullen het leerlingvolgsysteem van Kijk in voor alle leerlingen vanaf groep 3. De leerlingen vanaf groep 5 vullen ook zelf een gedeelte in. Groep 1t/m 8: alleen die ouders uitnodigen waar zorg ligt. Andere ouders alleen op eigen aanvraag.
Groepsoverdracht voor groep 1 t/m 8 (wk 26/27) Rapportronde 3 voor groep 1 t/m 8 (wk 28)
Overdrachtsgesprekken met IB’ers en groepsleerkrachten van huidig en komende schooljaar ivm overdracht leerlingen. Meegeven rapport op donderdag 13 juli om 14.45 uur aan de groepen 1 t/m 8, tevens laatste schooldag.
Groep 1 (instroom)
Drie gespreksrondes/mogelijkheden: Een eerste gesprek drie maanden na de instroom. Een tweede gesprek in maart (wk 12 t/m 14) Een derde gesprek aan het einde van het jaar (wk 26/ 27)
5.4 SPECIALE ZORG IN DE SCHOOL Indien leerkrachten constateren dat een kind leerproblemen heeft, proberen ze die eerst zelf op te lossen b.v. door extra instructie tijdens de les of door extra hulp tijdens zelfstandig werken. Als blijkt, dat deze extra hulp het probleem niet oplost, roept de klassenleerkracht de hulp in van onze Interne Begeleiders (IB-ers). Tijdens een gesprek worden de problemen van de leerling besproken. Aan de hand van de toetsgegevens en bevindingen in de groep wordt dan bekeken hoe de leerkracht het kind het beste in de groep kan begeleiden. Met behulp van hulpmiddelen uit de orthotheek wordt er eventueel een handelingsplan (HGA; zie 5.4.1.) opgesteld, waarmee de leerkracht het kind in de groep kan begeleiden of het kind wordt met een speciale aanpak opgenomen in het groepsplan. Een orthotheek is een bibliotheek met handboeken, programma’s en hulpmiddelen voor allerlei leerproblemen. 5.4.1 HANDELINGSPLANNING werken met een handelingsgerichte aanpak (HGA) Sommige leerlingen hebben moeite zich de aangeboden leerstof eigen te maken binnen de gestelde tijd en op het verwachte niveau. Als dit hardnekkig is, kan er besloten worden tot het schrijven en uitvoeren van een handelingsplan. Dit is een formeel document dat ook om de instemming van de ouders vraagt. Werken aan de hand van een handelingsplan heeft een remediërend karakter en is erop gericht dat de leerling weer aansluiting vindt bij het programma van de groep. Als het beoogde effect achterwege blijft, is het een vraag of de leerling wel in staat is het eindniveau van de basisschool te bereiken. De school moet dan vaststellen of er sprake is van een leerling met een specifieke onderwijsbehoefte. In dat geval moet in de loop van groep 6, doch uiterlijk bij de overgang naar groep 7, aantoonbaar zijn dat de betreffende leerling het eindniveau van de basisschool niet gaat halen. De school stelt voor deze leerling een Ontwikkelingsperspectief op. 5.4.2. ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF (OPP) In het Ontwikkelingsperspectief staan het aangepaste uitstroomniveau en de tussendoelen die gehaald moeten worden om dat uitstroomniveau te realiseren. Met het Ontwikkelingsperspectief ontstaat een betere afstemming met de leerling en zijn ouders over het einddoel dat de school voor deze leerling wil bereiken. Aan de hand van het Ontwikkelingsperspectief kan de leerling langs eigen leerlijnen verder Schoolgids 2016-2017
- 21 -
De Draaiende Wieken
werken waardoor de aansluiting met het passend vervolgonderwijs verbeterd wordt. De school is verplicht om voor die leerlingen die het eindniveau van de basisschool niet halen een Ontwikkelingsperspectief op te stellen. Het Ontwikkelingsperspectief wordt besproken met de leerling en de ouders en tenslotte vastgesteld en door de ouders ondertekend. Uitgebreide informatie over het Ontwikkelingsperspectief: Meer informatie treft u op onze website aan of via www.innovo.nl. (Lees meer op www.innovo.nl. Ga naar https://www.innovo.nl/aanvulling-schoolgids.html ) Wet- en regelgeving In het kader van passend onderwijs is een aantal wijzigingen in de Wet op het primair onderwijs opgenomen die betrekking hebben op het werken met een OPP. Op basis daarvan is het opstellen van OPP verplicht voor alle leerlingen die extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband krijgen. Voor ondersteuning die binnen de basisondersteuning van de school valt, is het opstellen van een OPP niet verplicht. 5.4.3 HET SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL Het schoolondersteuningsprofiel beschrijft realistisch en objectief de mogelijkheden van onze school voor het bieden van passend onderwijs aan alle leerlingen en expliciet de leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften die extra ondersteuning nodig hebben. Het geeft een helder beeld van zowel de onderwijsinhoudelijke als de procesmatige en structurele kenmerken van de school op het niveau van basis- en extra ondersteuning. In de bijlagen vindt u het Schoolondersteuningsprofiel. 5.5 SPECIALE ZORG BUITEN DE SCHOOL Indien uit onderzoeksgegevens, uit bevindingen van de leerkracht en de extra hulp in de groep blijkt dat het probleem van dien aard is, dat het twijfelachtig is of wij de leerling kunnen helpen kan 't kind verder worden bekeken en onderzocht door een externe deskundige. Dat zal in veel gevallen een orthopedagoge, of ambulant begeleidster zijn die vanuit het Samenwerkingsverband Roermond e.o., cluster Echt aan school wordt toegewezen. In het kader van Passend Onderwijs is vastgelegd hoe externe zorg kan worden ingeschakeld. 5.5.1 PASSEND ONDERWIJS, extra ondersteuning en speciaal onderwijs De leerlinggebonden financiering is per 1 augustus 2014 veranderd. In plaats daarvan wordt het passend onderwijs ingevoerd. In het nieuwe stelsel voor passend onderwijs verdwijnt de LGF (rugzak). De bekostiging van extra ondersteuning voor een leerling is niet meer afhankelijk van een landelijke indicatie. De samenwerkingsverbanden ontvangen het beschikbare geld voor extra ondersteuning en voor speciaal onderwijs en verdelen dit over de scholen. Schoolbesturen zijn vanaf 1 augustus 2014 verplicht om voor elk kind dat extra ondersteuning nodig heeft of speciaal onderwijs, een zo passend mogelijke onderwijsplek te bieden. Ouders hoeven dan niet meer zelf op zoek te gaan naar een passende plek. Meer informatie treft u op onze website aan of via www.innovo.nl. (Lees meer op www.innovo.nl. Ga naar https://www.innovo.nl/aanvulling-schoolgids.html ) 5.5.2 DE ZORGSTRUCTUUR IN HET SAMENWERKINGSVERBAND ROERMOND e.o., cluster Echt Vanaf 1 augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs van kracht. In een nieuw gevormd Samenwerkingsverband (SWV) Passend Onderwijs Midden-Limburg hebben alle schoolbesturen nu de taak voor alle leerlingen die wonen binnen de regio van dit SWV een zo passend mogelijke plek in het onderwijs te bieden. Dit noemen we de zorgplicht van het samenwerkingsverband. Passend onderwijs is in principe voor alle leerlingen op de basisscholen en scholen voor speciaal (basis)onderwijs bedoeld, maar zoomt in op leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften. Belangrijkste doelstellingen van passend onderwijs zijn: Zo passend mogelijk onderwijs aanbieden en daarbij kijken naar de onderwijsbehoeften van de leerlingen en minder naar de beperkingen. Leraren beter toerusten: passend onderwijs en extra ondersteuning van een leerling in de klas valt of staat met de mogelijkheden en competenties van de leerkracht(en). Minder bureaucratie: het complexe systeem van toekenning van extra zorg verdwijnt. Geen onnodige administratieve last, geen wachtlijsten, geen lange indicatieprocedures. Het financiële systeem dat bij de nieuwe regeling passend onderwijs hoort moet beheersbaar en transparant zijn. Geen thuiszitters: alle kinderen verdienen een plek in het onderwijs.
Schoolgids 2016-2017
- 22 -
De Draaiende Wieken
-
Er moet afstemming zijn tussen onderwijs en jeugdhulp. Gemeenten worden verantwoordelijk voor jeugdhulp. Daarmee moet er afstemming plaatsvinden tussen het ondersteuningsplan van het SWV en het jeugdbeleid van gemeenten.
Het SWV Midden-Limburg bestaat uit de schoolbesturen voor regulier en speciaal onderwijs in de gemeenten Roermond, Roerdalen, Echt-Susteren, Maasgouw en Leudal. Het bestuur van het SWV heeft een ondersteuningsplan vastgesteld. In dit plan beschrijft men het ‘wat’ en het ‘hoe’ van het SWV voor de periode 2014-2018. Dit plan is na instemming van de ondersteuningsplanraad, samengesteld uit een afvaardiging van ouders en personeel, en met instemming van de betrokken gemeenten vastgesteld. De schoolbesturen en hun scholen werken samen aan de uitvoering van dit plan. Daarin staan zij niet alleen. Ze worden daarbij ondersteund door de bovengenoemde gemeenten en door organisaties als bijv. het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), de Jeugd GezondheidsZorg (JGZ) enz . Voor alle scholen is een ambitieus niveau van de basisondersteuning vastgesteld. Alle scholen beschrijven in hun schoolondersteuningsprofiel het niveau van de basisondersteuning op dit moment. Om het ambitieuze niveau van basisondersteuning te bereiken krijgen scholen begeleiding van ondersteuningsteams. Aan elke school of cluster van scholen wordt een klein ondersteuningsteam gekoppeld, dat de school adviseert, begeleidt en ondersteunt in het versterken van de kwaliteit van onderwijs en de leerlingenondersteuning in het bijzonder. Een ondersteuningsteam bestaat uit een psycholoog of orthopedagoog, een specialist uit het speciaal (basis)onderwijs en een jeugd- en gezinswerker. Gesprekspartner vanuit de school is in elk geval de intern begeleider. Door het inzetten van ondersteuningsteams op alle scholen hopen we de vastgestelde kwaliteiten van basisondersteuning te realiseren. Extra ondersteuning. Indien de ondersteuningsvraag van een leerling de mogelijkheden van de school waar de leerling wordt aangemeld overstijgt, kan de school samen met ouders en het ondersteuningsteam een deskundigenadvies formuleren. Wanneer het deskundigenadvies een aanvraag voor plaatsing in het speciaal(basis)onderwijs inhoudt, wordt dit deskundigenadvies aan een bovenschools toetsingsorgaan (BTO) aangeboden. Het BTO geeft dan een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) af, op basis waarvan de leerling kan worden geplaatst in het SBO of het SO. In principe geeft het BTO altijd een tijdelijke TLV af, behalve voor die leerlingen waarvan door de complexiteit van de problematiek en intensiteit van ondersteuningsbehoeften duidelijk is dat opvang in een specialistische setting voor langere duur noodzakelijk is. Informatie. Voor verdere informatie over het ondersteuningsteam of het BTO kunt u contact opnemen met de IB-er van de school. Het ondersteuningsplan van het SWV Midden-Limburg staat, evenals het bestuursondersteuningsplan van het schoolbestuur Innovo, op de website www.innovo.nl Op dit moment wordt gewerkt aan een website voor het nieuwe SWV Midden-Limburg. Zo gauw wanneer deze “ in de lucht is”, krijgt u hiervan bericht. Algemene informatie over passend onderwijs kunt u vinden op de site : www.passendonderwijs.nl. Het adres van het SWV Passend Onderwijs Midden-Limburg is: SWV PO 31-02 Midden-Limburg Vlasstraat 1 6093 EE Heythuysen Tel. 0475-550449 E-mail:
[email protected]
Schoolgids 2016-2017
- 23 -
De Draaiende Wieken
5.5.3 HET ZORG ADVIES TEAM (ZAT) Soms zijn er vragen of zorgen over een kind: over gedrag of ontwikkeling, thuis of op school. Dan kan het goed zijn dat verschillende deskundigen hier over nadenken en een advies geven. Dat kan in een ZAT. Wat is een ZAT? Een ZAT is een Zorg Advies Team waarin vertegenwoordigers van verschillende instellingen samenwerken. De vaste deelnemers in het ZAT zijn: AMW (maatschappelijk werk) Bureau Jeugdzorg Iemand van de school (meestal de leerkracht van het kind en een Interne Begeleider) GGD Verder hebben we als school ervoor gekozen om het ZAT te verbreden. Zo kan ook de peuterspeelzaal en het Consultatiebureau aanschuiven bij het gesprek, indien dit nodig of gewenst is. Het ZAT wil ouders en school helpen om problemen bij kinderen in de leeftijd van 2-12 jaar vroeg te ontdekken zodat snel de beste hulp gegeven kan worden. Hoe werkt het ZAT? Zodra de school een complex probleem constateert in het gezin van het kind, dat verder reikt dan de zorg die de school kan bieden, kan de school het ZAT uitnodigen om bij elkaar te komen. Zij overleggen met elkaar over de beste ondersteuning voor kinderen waar vragen over zijn. De school brengt de hulpvraag van een kind in. De deelnemers adviseren de inbrenger vanuit hun kennis en ervaring. Wat kan hij/zij op dat moment het beste doen en hoe kunnen de andere deelnemers daarbij helpen. De kinderen worden bij naam besproken, dit gebeurt altijd uiterst zorgvuldig, uitsluitend met toestemming van de ouder(s) of verzorger(s). Als meerdere personen het kind kennen, kunnen zij informatie uitwisselen en samen met andere deelnemers kijken wat voor het kind de beste aanpak zou zijn. Daarna volgt overleg met de ouders over het gegeven advies. Hoe zit het met de privacy? Uw kind wordt alleen op naam besproken als u daar toestemming voor geeft. Alle deelnemers zijn verplicht tot geheimhouding. Van de bespreking in het ZAT wordt een kort verslag gemaakt dat bewaard wordt in het dossier van het kind dat op school aanwezig is. Anderen mogen dit dossier zonder uw toestemming niet inzien. Alle deelnemers volgen ook de wettelijke privacy regels. Als u nog vragen hebt over de werkwijze van het ZAT, kunt u hiervoor terecht bij de interne begeleiders van de basisschool of bij een van de vaste deelnemers aan het ZAT.
5.5.4 CENTRUM VOOR JEUGD EN GEZIN (CJG) Opvoeden en opgroeien is niet altijd even makkelijk. Soms is informatie of ondersteuning welkom of nodig. Het vinden van die informatie of hulp is soms moeilijk. Er zijn veel organisaties voor jeugdzorg en gezondheidszorg. Om u te helpen bij het vinden van de juiste informatie of ondersteuning is er in iedere gemeente één centraal punt voor alle vragen rondom opvoeden en opgroeien opgericht: het Centrum Jeugd en Gezin. Wie kan bij ons terecht? Het Centrum Jeugd en Gezin is er voor: (aanstaande) ouders en verzorgers van kinderen, jeugd en jongeren in de leeftijd van 0 tot 23 jaar, professionals die met kinderen, jeugdigen en hun ouders werken en vrijwilligers die met kinderen/jeugdigen werken (sport en vrije tijd). Onder de paraplu van het Centrum Jeugd en Gezin vallen verschillende organisaties, zogenaamde ketenpartners. Samen met deze partners zorgt het Centrum Jeugd en Gezin voor de juiste informatie of hulp. Ook worden er activiteiten en cursussen georganiseerd. De partners van het Centrum Jeugd en Gezin zijn onder andere alle onderwijsstichtingen, organisaties in de jeugdgezondheidszorg, alle welzijnsorganisaties, peuterspeelzalen en kinderopvang. Meer informatie? Voor de regio Roerdalen Limburg verwijzen we naar de website: http://www.onscjg.nl/ .
Schoolgids 2016-2017
- 24 -
De Draaiende Wieken
6. DE GELEDINGEN RONDOM SCHOOL 6.1 HET SCHOOLBESTUUR: INNOVO, STICHTING VOOR KATHOLIEK ONDERWIJS Onze school valt onder de juridische verantwoordelijkheid van de Stichting INNOVO, een stichting voor katholiek onderwijs. In totaal zorgen ongeveer 1.200 INNOVO-medewerkers dagelijks voor onderwijs aan ongeveer 11.000 leerlingen, verdeeld over 52 scholen, waaronder 48 scholen voor basisonderwijs, twee scholen voor speciaal basisonderwijs en twee scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Het verzorgingsgebied van INNOVO strekt zich uit over Zuid- en Midden-Limburg en is verdeeld over 16 verschillende gemeenten. Het bevoegd gezag van de stichting wordt gevormd door het College van Bestuur, dhr. Bert Nelissen, voorzitter en mw. Joan van Zomeren, lid. Het College van Bestuur legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht, die een controlerende taak heeft ten aanzien van de vastgestelde doelen. Het College van Bestuur is gevestigd aan de Ruys de Beerenbroucklaan 29A te Heerlen. Hier is ook het servicebureau gevestigd dat ondersteuning biedt aan de scholen en het college. Op het servicebureau zijn deskundigen werkzaam in de disciplines financiën, huisvesting, ICT, administratie, personele, juridische en onderwijskundige zaken. Adresgegevens: Ruys de Beerenbroucklaan 29A, 6417 CC Heerlen Postbus 2602 6401 DC Heerlen Tel: 045 - 5447144 6.2 GEMEENSCHAP VAN SCHOLEN De school is onderdeel van een Gemeenschap van Scholen (GVS), tezamen met basisschool Keuningshöfke te Koningsbosch. Concreet houdt dit in dat Ton Giessen directeur is op beide scholen en dat we synergievoordelen zo optimaal mogelijk benutten. De samenwerking vindt vooral plaats op beleidsniveau, maar ook onderwijsinhoudelijk en op gebied van scholing. 6.3 GEMEENSCHAPPELIJKE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD INNOVO heeft een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). Deze raad vertegenwoordigt alle scholen, maar niet via een rechtstreeks GMR-lid. In totaal heeft de GMR 14 zetels, gelijk verdeeld tussen de oudergeleding en de personeelsgeleding. Omdat de scholen niet rechtstreeks via een MR-lid vertegenwoordigd zijn, werkt de GMR met een regiostructuur en zijn er regiofunctionarissen. Op www.innovo.nl vindt u meer informatie over de GMR. De samenstelling van de GMR is als bijlage 2 opgenomen. Meer informatie treft u op onze website aan of via www.innovo.nl. (Lees meer op www.innovo.nl. Ga naar https://www.innovo.nl/aanvulling-schoolgids.html ) 6.4 DE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD Niet alle ouders zullen bekend zijn met de MedezeggenschapsRaad (MR). De MR is een belangrijk orgaan binnen onze school en bestaat uit 2 geledingen, nl. de geleding ouders en de geleding personeel. In de huidige MR hebben 3 ouders en 3 leerkrachten zitting: Namens het personeel: Madeleine Denissen, (secretaris) Tiny Streukens, Karine Smeets
Namens de ouders: Gerlon Roncken, (voorzitter) Roy Widdershoven Marina Meijers
Medezeggenschap in het onderwijs is wettelijk geregeld in de Wet Medezeggenschap Onderwijs (WMO). Hierin is bepaald dat elke school dient te beschikken over een medezeggenschapsraad waarin ouders en leerkrachten in gelijke aantallen vertegenwoordigd zijn. De bevoegdheden (instemmings- of adviesrecht) procedures en taken zijn vastgelegd in het medezeggenschapsreglement dat door het bestuur na overleg met de MR is vastgesteld. Elke school beschikt over een MR; deze heeft vergelijkbare rechten als de GMR maar dan enkel ten aanzien van zaken die de eigen school betreffen. Mocht U meer willen weten over het werk van de MR, schroom dat niet met ons contact op te nemen. Actuele informatie vindt U ook op www.draaiendewieken.nl. De secretaris van de MR is mevrouw Madeleine Denissen, tel. 0475-402865
Schoolgids 2016-2017
- 25 -
De Draaiende Wieken
6.5 DE KLANKBORDGROEP OUDERS Ouders kunnen invloed uitoefenen op het beleid van de school. Anderzijds heeft de school behoefte aan meer structurele terugkoppeling en feedback vanuit de ouders. Om deze reden is de klankbordgroep ingericht. De klankbordgroep heeft ten doel om door adviezen en het verstrekken van informatie en ervaringen bij te dragen aan een goede inrichting van het onderwijs op De Draaiende Wieken. De klankbordgroep is een adviesorgaan voor de school, maar heeft ook een informatieve rol naar de ouders toe. De samenstelling is zo gekozen dat er liefst uit elk leerjaar een ouder vertegenwoordigd is. Zodra een of meerdere leerjaren te weinig vertegenwoordigd zijn, wordt in onderling overleg gewisseld van samenstelling. De samenstelling van de Klankbordgroep is vermeld in de Schoolkalender.
6.6 DE OUDERVERENIGING Alle ouders van school zijn lid van de oudervereniging. De oudervereniging bestaat verder uit een dagelijks bestuur (voorzitter, penningmeester en secretaris), bestuur en leden van de werkgroepen. In het bestuur zitten contactpersonen van de werkgroepen van de oudervereniging. Ongeveer 6 keer per jaar hebben we een vergadering, waarin we het reilen en zeilen van de werkgroepen bespreken. Om onderbezetting in het bestuur en de werkgroepen van de oudervereniging te voorkomen doen wij hierbij beleefd, doch dringend, een beroep op u om zich kandidaat te stellen als bestuurslid of lid van een werkgroep. Het is ook in het belang van uw kind, dat wij onze vereniging met enthousiaste (nieuwe) ouders in stand houden. Graag nodigen wij u dan ook uit om mee te komen helpen. Op deze wijze raakt u meer betrokken bij de vele activiteiten die om en op de school voor uw kind(eren) worden georganiseerd. Het is natuurlijk altijd mogelijk vrijblijvend met een werkgroep mee te draaien of een vergadering bij te wonen alvorens u een besluit neemt. Ouders die interesse hebben of meer informatie wensen kunnen dit doen door: een e-mail te sturen naar:
[email protected] of telefonisch 0475-40 28 65. De statuten van de oudervereniging kunt u vinden op de website van de school: www.draaiendewieken.nl of in bijlage 5 Met belangstelling zien wij uw hulp tegemoet.
Werkgroep Boekenkaften Nieuwe schoolboeken worden voor dat ze in gebruik worden genomen, gekaft. Alleen wanneer er nieuwe boeken zijn worden de ouders van deze werkgroep ingeschakeld.
Werkgroep Koffie en Festiviteiten Vele ouders zetten zich telkens weer met veel enthousiasme in om diverse feesten, in goede samenwerking met de leerkrachten, op school te organiseren. Hierbij kunnen met name worden genoemd sinterklaas, kerstmis, carnaval, pasen, sportdag, ouderavond.
☨
Werkgroep Kerkelijke Vieringen
Enkele ouders zorgen voor het tot stand komen van twee kerkelijke vieringen. De viering voor Kerstmis en de viering voor Pasen. De ouders oefenen met de kinderen op school en in de kerk. Deze activiteiten kunnen veelal plaatsvinden gedurende de schooltijd.
Werkgroep Kleding Drie keer per jaar wordt door de oudervereniging kleding ingezameld. De opbrengst komt geheel ten goede van de oudervereniging, dus aan uw kind. De inzameling van de kleding gebeurt op school.
Schoolgids 2016-2017
- 26 -
De Draaiende Wieken
Werkgroep Speelplaats Vijf keer per jaar verzorgen een groep enthousiaste ouders de twee speelplaatsen van onze school. Hun werk varieert van beplanten, vegen van bladeren en voorkomende onderhoudswerkzaamheden. Deze bijeenkomsten vinden meestal op zaterdag of op een avond plaats.
Werkgroep Verkeer In een regelmatig terugkerend overleg tussen gemeente, politie en andere scholen in de Roerstreek wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de verkeerssituatie rondom de verschillende scholen. Ook het jaarlijks terugkerende verkeersexamen voor de groepen 7 wordt door onze contactpersonen geregeld. In samenwerking met de school worden door de werkgroep vele activiteiten mbt verkeer georganiseerd, zoals: - de landelijke actie "met voeten en fietsen naar school". - de verkeersquiz - het verkeersexamen - een verkeersweek met diverse activiteiten op en rondom de speelplaats Verder wordt in iedere groep een extra activiteit met betrekking tot verkeer gegeven.
Werkgroep L.O.T. Na elke vakantie komt het Luizen Opsporings Team twee ochtenden naar school om alle leerlingen te controleren op luizen. Dit vindt plaats op een woensdag en donderdag. Een en ander kunt u teruglezen in een aparte folder van de oudervereniging die iedere nieuw aangemelde leerling krijgt. Samenwerking: met directie, team en Medezeggenschapsraad. Overleg: via eigen ledenvergaderingen en contacten met andere ouderverenigingen. Het dagelijkse bestuur van de oudervereniging wordt gevormd door: Voorzitter: Secretaris: Penningmeester:
Angelique Schoemakers Danielle Zeegers-Feck Bianca van Montfort
e-mail:
[email protected]
6.6.1 OUDERBIJDRAGE De ouderbijdrage is vastgesteld op € 15,00 per kind. Deze vrijwillige ouderbijdrage wordt gebruikt voor o.a. de sinterklaas-, kerst en paasviering. Tevens helpt de oudervereniging bij de organisatie van het carnavalsfeest en de jaarlijks terugkerende sport- en/of themadag. De oudergeleding van de MR stelt bij wijziging van het bedrag dit vast in een MR vergadering. Uw vrijwillige bijdrage is van groot belang Als wij deze inkomsten missen kunnen wij de kinderen al deze leuke activiteiten niet meer aanbieden. Wij doen dan ook een dringend beroep op alle ouders om dit bedrag over te maken naar de oudervereniging. U ontvangt hiervoor in het najaar een verzoek om betaling. Ouders van instromende kleuters na 1 januari betalen geen ouderbijdrage over het lopende schooljaar. Als de betaling van de vrijwillige ouderbijdrage om financiële redenen niet kan, vragen we u contact op te nemen met de directie, of met de gemeente, zodat gezocht kan worden naar een passende oplossing. 6.6.2 HET LUIZEN OPSPORINGS TEAM Iedereen kan hoofdluis krijgen. Luizen maken geen onderscheid tussen schoon en vies haar of tussen kort of lang haar. Dat iedereen hoofdluis kan krijgen komt, omdat luizen echte overlopers zijn. Als bij kinderen hoofdluis wordt geconstateerd is dit vooral voor de ouders een vervelend probleem. De bestrijding hiervan is moeilijk en is alleen effectief als er regelmatig wordt gecontroleerd. Om te proberen de problemen met hoofdluis zo veel mogelijk in te dammen zijn we gestart met regelmatige controles op school door het Luizen Opsporings Team (L.O.T.). Schoolgids 2016-2017
- 27 -
De Draaiende Wieken
Dit L.O.T. werkt volgens de volgende procedure: Na iedere vakantie worden de kinderen door een groep ouders gescreend. Op de woensdag groep 3-8 en op donderdag gr. 1 en 2. Deze ouders zijn door een sociaal verpleegkundige van de G.G.D. geïnstrueerd in het opsporen van luizen en neten (eitjes van hoofdluizen). Als er bij kinderen hoofdluis wordt aangetroffen, meldt de leerkracht dit telefonisch aan de ouders. Indien ouders die dag voor 14.45 uur telefonisch niet bereikbaar zijn, krijgt het kind een standaardbrief mee naar huis in een gesloten enveloppe. Alle ouders van de groep krijgen een brief waarin staat dat er hoofdluis is geconstateerd in de groep. Na een week doen de L.O.T.-ouders een nacontrole in de groep waarin hoofdluis werd geconstateerd. Als blijkt dat de hoofdluis onder controle is, ondernemen de L.O.T.-ouders verder geen stappen. Heeft de hoofdluis zich uitgebreid, dan worden er afspraken gemaakt voor verdere maatregelen. Tussentijdse meldingen van hoofdluis door ouders aan de school worden doorgegeven aan de directie, zodat deze kan besluiten extra controles op hoofdluis te laten plaatsvinden. De privacy wordt gewaarborgd door de L.O.T.-ouders, de leerkrachten en de directie.
7. OUDERS 7.1 SCHOOLBIJDRAGE Iedere school mag een bijdrage vragen voor extra activiteiten die niet tot het gewone onderwijsprogramma behoren. De schoolbijdrage is in ons geval bestemd voor o.a. schoolreis en schoolverlaterskamp. Deze schoolbijdrage wordt geïnd door school c.q. leerkrachten. De ouderbijdrage waarover in 6.6.1. wordt gesproken, geldt voor de activiteiten die georganiseerd worden door de Oudervereniging en staat los van de schoolbijdrage. Beide bijdragen hebben een vrijwillig karakter maar kunnen betekenen dat, als ze niet betaald worden, leerlingen kunnen worden uitgesloten van deelname aan genoemde activiteiten. Als het betalen van ouder- en/of schoolbijdrage op problemen stuit kunt u bij de gemeente via daartoe geëigende aanvraagformulieren om financiële ondersteuning vragen.
7.2 BUITENSCHOOLSE OPVANG Wat wil de overheid? Alle basisscholen zijn verplicht een buitenschoolse opvang (BSO) te regelen. Het houdt de verplichting in buitenschoolse opvang aan te bieden, c.q. te faciliteren voor ouders die hierom verzoeken. Buitenschoolse opvang bestaat uit voorschoolse opvang, naschoolse opvang, opvang op vrije school(mid)dagen, dan wel opvang tijdens vrije dagen en schoolvakanties of een combinatie hiervan. Het kabinet wil met deze verplichting ervoor zorgen dat er een samenhangend en gevarieerd dag-arrangement met kwaliteit ontstaat. Daarnaast bevordert de overheid dat scholen, indien gewenst, zich ontwikkelen tot brede scholen. Overeenkomst met een BSO-aanbieder De directie van de school heeft een overeenkomst met Stichting Kinderopvang Roerstreek ( ’t Vlaegelke te Posterholt) afgesloten. Deze overeenkomst wordt elk jaar stilzwijgend verlengd. Zijn ouders verplicht gebruik te maken van deze aanbieder? Ouders zijn niet verplicht gebruik te maken van de diensten van de BSO-aanbieder waarmee de school een contract heeft afgesloten. Gezien de eisen die de wet, INNOVO en de school stellen, biedt de BSOaanbieder waarmee een overeenkomst is aangegaan een bepaalde garantie in de kwaliteit van de dienstverlening. Stichting Kinderopvang Roerstreek biedt sinds 1990 deskundige en verantwoorde kinderopvang aan in de kerkdorpen van de gemeente Roerdalen. Opvang waarin uw kind centraal staat. Dagopvang, peuterarrangement en buitenschoolse opvang. En onze uurprijs wordt volledig vergoed door de belastingdienst! Naast de algemene betekenis wat kinderopvang voor het kind inhoudt, zijn de belangrijkste doelen in de BSO de spel- en contactmogelijkheden van het kind met andere leeftijdgenootjes, het aanbieden van een rustpunt en individuele aandacht na een schooldag. Verder staan de begeleiding van het kind in zijn vrijetijdsbesteding en de groei naar meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid centraal. Dit alles in een ontspannen en huiselijke sfeer. De BSO is geopend op maandag t/m vrijdag, voor- en na school en op schoolvrije dagen/in de schoolvakanties. Daarnaast bieden wij ook BSO+ aan. De BSO+ streeft naar een vloeiende overgang van basisschool naar het voortgezet onderwijs. Het doel is, naast ondersteuning, het volgen op afstand en het Schoolgids 2016-2017
- 28 -
De Draaiende Wieken
toewerken naar zelfstandigheid. In Posterholt zijn de kinderen van harte welkom in kindercentrum ’t Vlaegelke; landelijk gelegen, doch door de langgerekte opbouw van het dorp, ook centraal gelegen. Een kindercentrum met een prachtige buitenlocatie. Onze natuurspeelplaats. Uniek zijn dan ook onze projecten NatuurTalent en ExcellenTalent. Onderdeel van ons gevarieerde aanbod. NatuurTalent is groene opvang voor alle kinderen vanaf 2 jaar oud, waarbij door natuurbeleving een totale ontwikkeling bij kinderen gestimuleerd wordt en talenten aangesproken/ontdekt worden! Kinderen die bovengemiddeld getalenteerd zijn, houden van een uitdaging; wij bieden hen ExcellenTalent. Wilt u meer informatie? Neem gerust geheel vrijblijvend contact met ons op voor meer informatie e/o neem een kijkje op onze website. Stichting Kinderopvang Roerstreek, Vurensteeg 2 te Posterholt, (0475) 40 42 59. www.kinderopvang-roerstreek.nl
BSO van Wee-Play Wee-Play is gevestigd in de ruimte van de voormalige bibliotheek, aan de Zwartemolenweg 6 Wee-Play biedt zowel voor- als naschoolse opvang. Wij zijn geopend van 06:30 tot 19:00 uur. Kinderen die voor 07:30 uur worden gebracht kunnen bij Wee-Play ontbijten en kinderen die na 18:00 aanwezig zijn kunnen warm eten. Om 8:15 uur wordt uw kind door de leidster naar het lokaal gebracht. De leidster blijft op school tot de lessen beginnen. Wee-Play Kinderopvang biedt flexibele opvang per half uur, die van thuis uit via internet aan- of afgemeld kan worden. Dit betekent voor u als ouder dat u nooit teveel betaalt omdat alleen de gereserveerde uren in rekening worden gebracht. U bent niet gebonden aan vaste dagen of uren. Verder is er geen opzegtermijn. Opvang die tijdig is afgemeld (7 dagen voor aanvang) wordt niet in rekening gebracht. Peuterarrangement Naast de BSO biedt Wee-Play Kinderopvang tevens een peuterarrangement aan op deze locatie. Dit is vergelijkbaar met de peuterspeelzaal zoals u dat van vroeger kent! Het peuterprogramma wordt momenteel aangeboden op maandag-, dinsdag- en donderdagochtend tussen 08:30 uur en 12:00 uur. De mogelijkheid bestaat om eventueel ook eerder te starten, vanaf 06:30 uur. Dit peuterarrangement is beschikbaar voor alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, ongeacht of de ouders nu recht hebben op kinderopvangtoeslag of niet! Informeer naar de mogelijkheden! Wilt u meer informatie over een van beide opvangvormen? Loopt u gerust binnen voor informatie of kijk op onze website. Bellen of mailen is natuurlijk ook altijd mogelijk. Wee-Play Kinderopvang, Schaapsweg 26b, 6077CG St.Odiliënberg. Tel: 0475-851917 E-mail:
[email protected] Website: www.wee-play.nl
Okidoki Okidoki buitenschoolse opvang is gevestigd in de kinderspeeltuin Pee Wee. Hier wordt voorschoolse en naschoolse opvang geboden aan kinderen die de basisschool bezoeken. Okidoki heeft hier een gezellige huiskamer waar de kinderen verzekerd zijn van persoonlijke aandacht op een kleinschalige huiselijke manier maar waar ze ook onbeperkt gebruik kunnen maken van de kinderspeeltuin waar ze hun energie op een positieve manier kunnen omzetten. En waar plaats is voor spel en contact met andere kinderen. Okidoki is geopende op maandag tot en met vrijdag, voor- en na- school en verder op alle schoolvrije dagen en vakanties van 6.30 uur tot 19.00 uur. U kunt de flexibele opvang reserveren via mail per kwartier en tot 48 uur van te voren tegen een vast uurtarief en zonder extra kosten. Verdere informatie kunt u vinden op www.okidoki-posterholt.nl of neem vrijblijvend contact op met Okidoki buitenschoolse opvang, via mail
[email protected] of 06-29548822
7.3 CONTACTEN MET OUDERS 7.3.1 CONTACTMOGELIJKHEDEN SCHOOL EN OUDERS School en ouders hebben contactmogelijkheden op de volgende manier: Bij de centrale aanmelding; Bij oudergesprekken; Bij het open huis; Bij thema-avonden georganiseerd door de school en/of de oudervereniging; Bij alle activiteiten waarbij de school een beroep doet op de ouders om te helpen; Alle leerkrachten zijn op hun werkdag na afloop van de lestijden beschikbaar voor een gesprek. Ouders kunnen een gesprek aanvragen tussen 14.45 en 15.15 uur op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag. Voor de woensdag geldt dit van 12.15 tot 12.45 uur. Als er Schoolgids 2016-2017
- 29 -
De Draaiende Wieken
(deel)teamvergaderingen zijn kunnen leerkrachten U niet te woord staan. Deze tijd is ook bedoeld voor een kort telefonisch contact. Ook gesprekken vóór school komen hiermee te vervallen. Wij verzoeken u zoveel mogelijk deze tijd te respecteren. 7.3.2 WET BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS Met ingang van 1 januari 2016 heeft het College Bescherming Persoonsgegevens een nieuwe naam: Autoriteit Persoonsgegevens (AP). De AP houdt toezicht op gebruik van persoonsgegevens door organisaties. De Wbp beschermt uw privacy. In de Wbp staat wat er allemaal wel en niet mag met uw persoonsgegevens en wat uw rechten zijn als uw gegevens gebruikt worden. Als school moeten wij voldoen aan de eisen die de Wbp stelt. Alle persoonsgegevens worden op school geregistreerd in het leerlingendossier. Hierin wordt de informatie bewaard voor de onderwijskundige en algemene begeleiding van de leerling. De gegevens van leerlingen worden voor derden ontoegankelijk bewaard. Wij voldoen ook aan de eisen van de Wbp inzake het communiceren van gegevens naar vervolgonderwijs bij de overgang van risicoleerlingen (school, zorgteam en privacy). Alle scholen hebben in hun aanmeldingsformulier de clausule opgenomen waarbij ouders/verzorgers kunnen verklaren “geen bezwaar te hebben tegen het overleggen van de benodigde gegevens door de school van herkomst aan de VOschool en omgekeerd.” Binnen passend onderwijs hebben scholen zorgplicht: de plicht een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Dit heeft ook consequenties voor het verstrekken van persoonsgegevens van leerlingen. Als school gaan wij hier zorgvuldig mee om. Leerlingenadministratie Met de leerlingenadministratie wordt voldaan aan de verplichtingen van artikel 6, lid 1 van het bekostigingsbesluit WPO (wet op het primair onderwijs) tot het voeren van een overzichtelijke administratie van de inschrijving, de uitschrijving en het verzuim van de leerling. De administratie bevat persoonsgegevens, die vallen onder de wet Bescherming Persoonsregistratie (WBP) en onder het Besluit gevoelige gegevens. Dit besluit geeft een aantal regels voor het opnemen van informatie over iemands geloof of levensovertuiging, ras en politieke gezindheid. In de leerling-administratie komen een aantal van deze gegevens voor. Deze gegevens worden slechts met toestemming van de ouder(s) verstrekt aan derden. De bewaartermijn van deze gegevens is vastgelegd in het bekostigingsbesluit WPO en is vastgesteld op vijf jaar. Na deze termijn worden de gegevens vernietigd. Leerlingendossier Het leerling-dossier bevat rapporten, uitslagen van toetsresultaten, gegevens uit het leerlingvolgsysteem, verslagen van gesprekken met ouders en afspraken die er over de leerling zijn gemaakt. De verwerking dient alleen voor de organisatie of het geven van onderwijs en de begeleiding van de leerling. Het onderwijs valt onder het Vrijstellingsbesluit, dat onderdeel uitmaakt van de Wet Bescherming Persoonsregistratie. Hiermee is geregeld dat er meer gegevens dan enkel de persoonsgegevens mogen worden bewaard. Deze gegevens worden op een deugdelijke wijze bewaard. Ook gegevens uit deze administratie worden slechts na toestemming van de ouders aan derden verstrekt. De bewaartermijn van deze gegevens is vastgesteld op twee jaar, met uitzondering van de situatie waarin de leerling is doorverwezen naar een school voor Speciaal Onderwijs. Dan is de bewaartermijn drie jaar conform de bepaling WPO. Als uitzondering op deze bewaartermijn geldt het bewaren van adresgegevens van (oud)leerlingen. Dit is toegestaan voor reünies. Ouders hebben recht tot inzage in al deze gegevens. Er wordt binnen de termijn van vier weken voldaan aan dit verzoek. Ook bestaat er kopierecht, dat wil zeggen dat ten behoeve van de ouders kopieën van de gegevens gemaakt mogen worden. De school mag hier overigens een vergoeding voor vragen. Er bestaat daarnaast nog het recht tot corrigeren van de gegevens en verwijdering van de gegevens. Dit houdt in dat ouders het recht hebben op verbeteren, aanvullen, verwijderen, afschermen of op een andere manier ervoor te zorgen dat onjuiste gegevens niet langer gebruikt worden. Er is alleen een verplichting om dit ook daadwerkelijk te doen als er sprake is van feitelijk onjuiste, onvolledig of niet ter zake doende gegevens of gegevens die in strijd zijn met een voorschrift van de Wet Bescherming Persoonsgegevens Ouders mogen het leerlingendossier niet meenemen buiten de school. Ten aanzien van collega-scholen worden dezelfde richtlijnen gehanteerd. Zonder toestemming van ouder(s) mag het dossier niet worden ingezien en verstrekt.
Schoolgids 2016-2017
- 30 -
De Draaiende Wieken
School, zorgteam en privacy De school respecteert de privacy van leerling en ouders en zorgt ervoor dat persoonlijke gegevens strikt vertrouwelijk blijven, conform de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Indien leerlingen extra zorg en begeleiding nodig hebben, mogen regionaal samenwerkende partijen volgens genoemde wet informatie uitwisselen over een leerling, mits er sprake is van een zorgvuldige aanpak door de school en de andere partij. Belanghebbenden worden geïnformeerd over het gebruik van leerling-gegevens met betrekking tot extra zorg en begeleiding en kunnen hier eventueel bezwaar tegen maken. Indien de school voor een leerling externe hulp moet inschakelen, mag zij ervan uit gaan dat ouders het leerrecht (leerplicht) van hun kind respecteren en hierbij binnen de grenzen van de redelijkheid en billijkheid ondersteuning en begeleiding bieden. Voor meer informatie ga naar https://www.innovo.nl/aanvulling-schoolgids.html https://www.innovo.nl/wet-bescherming-persoonsgegevens.html Convenant Privacy: veilig omgaan met leerlinggegevens Op 7 juli 2015 is het Convenant Privacy, waarin PO-Raad, VO-Raad en aanbieders van digitale leermiddelen hebben afgesproken hoe zij veilig met leerlingengegevens zullen omgaan, aangeboden aan de Tweede Kamer. In het Convenant is de Wet bescherming persoonsgegevens vertaald naar de onderwijspraktijk. Met de bijbehorende Modelbewerkersovereenkomst kunnen scholen en de PO-Raad en VO-Raad goede afspraken maken met uitgevers als ze bijvoorbeeld nieuw digitaal leermateriaal van een uitgever willen kopen. Het model is opgesteld met hulp van in privacy gespecialiseerde juristen. Zowel het model als het Convenant zijn gesloten binnen het Doorbraakproject Onderwijs en ITC waarin de PO-Raad is vertegenwoordig met diverse andere partijen. Verantwoordelijkheden: Bij de afspraken in het Convenant staat voorop dat de school de regie heeft. De school is verantwoordelijk voor de zorgvuldige omgang met de persoonsgegevens van de leerlingen en de communicatie naar ouders. Hierbij hoort ook het maken van goede afspraken met leveranciers. De partijen in het convenant hebben een gemeenschappelijke en gedeelde zorg om de school in staat te stellen deze verantwoordelijkheid waar te maken. De partijen werken daarnaast aan het pseudonimiseren van de leerlinggegevens. Leerlingen krijgen dan een versleuteld nummer dat voor ieder gebruik in de digitale leermiddelenketen hetzelfde is. Toezicht: Om het toezicht op leerlinggegevens te verbeteren, overleggen het College Bescherming Persoonsgegevens en de Inspectie van het Onderwijs over het afstemmen van hun toezichtactiviteiten. Klik op de link voor het Convenant Digitale Onderwijsmiddelen en Privacy Leermiddelen en Toetsen – en bijbehorende informatie: http://doorbraakonderwijsenict.nl/privacy-waarborgen
7.4 KLACHTENREGELING SCHOOL. De klachtenregeling is als bijlage van deze schoolgids opgenomen.
7.5 VERZEKERINGEN Schoolverzekering Door INNOVO zijn de volgende collectieve verzekeringen afgesloten: Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering Ongevallenverzekering Reisverzekering Werkgeversaansprakelijkheid motorvoertuigen De bovenstaande verzekeringen zijn afgesloten via onze tussenpersoon, Meeùs Assurantiën te Heerlen. Deze polissen worden hieronder nader beschreven. Naast deze verzekeringen zijn er nog overige verzekeringen van toepassing niet collectief geregeld waarvoor niet het schoolbestuur, maar de gemeente verantwoordelijk is. Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering (doorgaans genoemd WA-verzekering) Schoolgids 2016-2017
- 31 -
De Draaiende Wieken
Deze verzekering heeft tot doel toegebrachte schade (personen- en zaakschade, en de hiermee gepaard gaande gevolgschade) te vergoeden, voor zover die het gevolg is van handelen of nalatigheid van verzekerden, die daarvoor aangesproken dienen te worden. De dekking is van kracht voor bestuur, leerkrachten, overig personeel, ouders, leerlingen en vrijwilligers, voor zover zij optreden in onderwijs- respectievelijk schoolverband, zowel in de school als daarbuiten. Bestuurders- en toezichthouderaansprakelijkheid Het betreft een verzekering voor zuivere vermogensschades, dat wil zeggen door derden geleden financieel nadeel (dus geen schades zoals enkel en alleen personen- en zaakschade. Deze worden nl. op de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering in behandeling genomen). Verzekerden zijn de bestuurs- en directieleden, medebeleidsbepalers en toezichthouders. Ongevallenverzekering Deze verzekering heeft tot doel een eenmalige uitkering te verstrekken naar aanleiding van een ongeval. De ongevallenverzekering is van kracht tijdens de schooluren en alle activiteiten in schoolverband, alsmede gedurende één uur hiervoor en hierna, of zoveel langer als het rechtstreeks komen en gaan van de activiteiten vergt. De dekking is van kracht voor leerlingen, personeelsleden, en alle ondergeschikten van de school. Reisverzekering Deze verzekering is van kracht tijdens reizen, kampen en excursies welke door of onder toezicht van INNOVO plaatsvinden. Er is onder andere dekking voor verlies/diefstal van eigendommen, geneeskundige kosten en extra gemaakte kosten. De dekking is van kracht voor leerlingen, personeelsleden, en alle ondergeschikten van de school. Werkgeversaansprakelijkheid Motorvoertuigen (WEGAM) Deze verzekering dekt de schadevergoedingsverplichting van INNOVO op grond van artikel 7:611 BW en 7:658 BW voor niet elders verzekerde schade als gevolg van een ongeval die de verzekerden kunnen lijden tijdens verkeersdeelname doordat zij in het kader van hun werkzaamheden bij een ongeval betrokken raken. Hieronder valt eveneens personen- en zaakschade, waarvoor INNOVO op grond van artikel 7.611 BW gehouden is zorg te dragen voor een behoorlijke verzekering. De dekking is van kracht voor werknemers, uitzendkrachten, oproepkrachten, stagiaires, gedetacheerden en vrijwilligers. 7.6 HULPOUDERS Op onze school worden in alle groepen diverse hulpmoeders/ vaders gevraagd. Ook worden er door het hele schooljaar nog diverse ouders gevraagd voor projecten als de voorbereiding op de communie, de sportdag, schoolverlatersdagen en tal van andere activiteiten. Wij hopen dat we op uw hulp kunnen rekenen! Als u interesse heeft kunt u dit kenbaar maken aan de groepsleerkracht.
8. SCHOOLVIERINGEN, ACTIVITEITEN en OVERIGE Twee keer per jaar worden er in de kerk vieringen gehouden. Deze worden dan voorbereid door de catechesegroep. Elk jaar werken we met alle groepen aan een vastenproject, dat wordt afgesloten met een viering in de kerk (Pasen). Tevens kunnen bepaalde gelegenheden aanleiding zijn voor het houden van een viering. De ouders worden bij de vieringen uitgenodigd. Alle vieringen starten om 09.30 uur. Jaarlijks vindt voor Kerstmis en Pasen een schoolviering plaats in de kerk. Ook zijn er nog diverse activiteiten rondom onze school: Het verkeersexamen. Alle leerlingen van de groepen 7 leggen het theoretisch en praktisch verkeersexamen af.
Het Jeugd E.H.B.O. - A examen. Alle leerlingen van de groepen 8 volgen jeugd E.H.B.O. en leggen het A-examen af.
Natuurprojecten: Voor de groepen 6, 7 en 8 doen we in samenwerking met “onze natuurouders” enkele projecten zoals “Bij en Hei”, “Veldwerk Natuur”, “het Meinweg-project” en activiteiten rondom boomfeestdag. Daarnaast wordt 1x per twee jaar aangeboden om mee te doen aan het
Schoolgids 2016-2017
- 32 -
De Draaiende Wieken
“Milieu Ontmoetings Programma” (MOP).
Schoolverlatersactiviteiten: Voor groep 8 breekt het tijdstip van afscheid nemen aan en de blik richten op de toekomst. Er zijn activiteiten gericht op oriëntatie in de maatschappij: het bezoeken van bedrijven en instellingen en projecten. Een schoolkamp met o.a. een spelencircuit en een groot afscheidsfeest met speciale optredens zijn activiteiten gericht op samenwerking en groepsbinding. Hierbij hebben we hulp van vele ouders (nodig).
Sport- en spellendag: Eind april wordt er een sport- en spellendag georganiseerd. Op deze manier geven we invulling aan de Koningsspelen. De essentie van dit festijn is vooral op een plezierige manier met elkaar en tegen elkaar te sporten en te spelen. Daarnaast is er ruimte voor enkele spectaculaire behendigheidsspelen. Uitgangspunt van de hele dag is en blijft, dat meedoen belangrijker is dan winnen, waarbij het sociale aspect niet uit het oog wordt verloren.
Kerstactiviteit: Voor de Kerstvakantie wordt voor en door de hele school een bijzondere Kerstactiviteit georganiseerd. Deze bijzondere activiteit kan in de school plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld een Kerstmarkt, maar kan ook buitenschool plaatsvinden zoals een kerstwandeling.
Overige afspraken Mobiele telefoons: Het meenemen van mobiele telefoons staan we niet toe. Als er gebeld moet worden zijn er genoeg andere mogelijkheden. Op school zijn telefoons genoeg en leerkrachten hebben bij buitenschoolse activiteiten meestal de beschikking over een mobiele telefoon. Overtreding resulteert in het afnemen van het apparaat en wordt daarna via de ouders teruggegeven. Komt het meerdere keren bij eenzelfde persoon voor, dan nemen we het apparaat ook voor langere tijd in. We nemen zo’n beslissing ook niet over een nacht ijs. De veiligheid en privacy achten we hoger dan de noodzaak van een mobiele telefoon. Kinderen geven wel eens aan dat leerkrachten ook een mobiele telefoon hebben. U kunt begrijpen dat dit van een andere orde is en niet vergelijkbaar met mobiele telefoons voor leerlingen.
Verjaardagen: Wij zitten niet lekker in ons vel, als wij op onze verjaardag worden overladen met cadeautjes. Dat is niet de bedoeling. Natuurlijk vinden wij het leuk als wij een attentie krijgen, maar houd het bescheiden. Een tekening of een zelfgemaakt cadeautje weten wij bijzonder te waarderen. Wij willen dat ook graag stimuleren. Vaak vieren leerkrachten hun verjaardag op een andere dag dan hun daadwerkelijke verjaardag, omdat het organisatorisch beter uitkomt. Sinds een aantal jaren hebben we de traktatie van kinderen in de kleutergroepen afgeschaft. Ook willen we niet meer dat uitnodigingen voor verjaardagen worden meegegeven. Voor kinderen die nooit worden uitgenodigd is dit zeer pijnlijk.
Rookverbod: Op school geldt een algemeen rookverbod. In het schoolgebouw of op het schoolterrein mag daarom niet gerookt worden. Dat geldt ook voor het toegangspad bij de kleutergroepen, waar de ouders wachten om hun kind op te halen. Het rookverbod geldt ook voor ouders of andere externen, die op school helpen.
Computerspelletjes We staan niet toe dat kinderen met computers (nintendo etc.) en spelletjes naar school komen. De gevoeligheid voor breuk of kans op verloren gaan is te groot.
9. STATISTISCHE GEGEVENS OVER LEERLINGEN 9.1 INSTROOM Met de ouders van nieuwe leerlingen in groep 1 houden we een intake-gesprek. Wij vinden het belangrijk om kennis te maken met de ouders en om samen al kort over hun kind te praten. We maken tijdens het gesprek gebruik van een vragenlijst, die de ouders al enige tijd van tevoren ontvangen hebben, tezamen met de uitnodiging voor het gesprek. Zo willen we bijvoorbeeld weten of er nog rekening moet worden gehouden met eventueel medicijngebruik of allergieën. Natuurlijk is er ook ruimte voor vragen vanuit de kant van de ouders. Kinderen die vier jaar worden stromen de eerste schooldag na hun verjaardag in. In de periode daaraan voorafgaand zijn er enkele wenmomenten. Kinderen die in de laatste vier schoolweken van het schooljaar vier jaar worden, stromen pas op de eerste schooldag na de zomervakantie in.
Schoolgids 2016-2017
- 33 -
De Draaiende Wieken
9.2 DE RESULTATEN VAN HET ONDERWIJS EN DE DOORSTROOM NAAR HET VOORTGEZET ONDERWIJS Wat de leervorderingen van de kinderen betreft, kunnen we zeggen, dat onze leerlingen boven het landelijke gemiddelde scoren bij toetsen zoals de Cito toetsen van het leerlingenvolgsysteem voor groepen 3 t/m 8. In groep 8 maken de leerlingen de Centrale Eindtoets (voorheen de Cito-Eindtoets). Deze toets meet de prestaties van ieder kind in taal, rekenen/wiskunde, studievaardigheden en wereldoriëntatie. De Centrale eindtoets van het College voor toetsen en examens is gebaseerd op de Eindtoets basisonderwijs van Cito en wordt eveneens op twee niveaus afgenomen: centrale eindtoets Basis en centrale eindtoets Niveau. Net als bij de Eindtoets basisonderwijs krijgt elke leerling een standaardscore tussen 501 en 550. Het landelijk gemiddelde van de schoolscores ligt rond 534,9. De inspectie maakt voor alle scholen gebruik van de ongecorrigeerde schoolscore. (tabel 2) De onder- en bovengrens zijn afhankelijk van het percentage gewogen leerlingen op de hele school en zijn identiek aan de grenzen die de afgelopen jaren bij de Eindtoets basisonderwijs zijn gebruikt Om te zien of onze school het goed doet vergelijken we onze Cito-scores met die van andere scholen met een soortgelijke populatie leerlingen.
CITO score Eindtoets groep 8 543 541,5 542 541 540 538,9538,7 539 538 537,2 536,9 537 536 535 534,8 535 533,8 534 534 533 532,2 532 531 530 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
schoolscore landelijke gemiddelde Ondergrens
Tabel 1.
Schoolgids 2016-2017
- 34 -
De Draaiende Wieken
Inspectienorm De inspectie van het onderwijs volgt de Cito-resultaten zeer nauwgezet. Daarbij hanteert de inspectie sedert 2012 een minimumnorm die rekening houdt met de samenstelling en de mogelijkheden van de leerlingen. Dit schooljaar is de vernieuwde Cito-Eindtoets afgenomen, waardoor deze enigszins afwijkt van de Eindtoets van voorgaande jaren. De Draaiende Wieken heeft in 2016 een schoolscore voor de Cito Eindtoets gehaald van 536,9. Gemiddeld haalden vergelijkbare scholen in 2016 een score van 534,8. 544 541,5
542 540
538,7
538 536
536,9 534,8
534,8 534,6
534,6
535 534,6
534,8
schoolscore Gemiddelde van schoolgroep
534 532 530 2012
2013
2014
2015
2016
Tabel 2. Uitstroom naar Voortgezet onderwijs Om u een beeld te geven van de doorstroom vanuit onze school naar het voortgezet onderwijs, vindt u hier de cijfers van het afgelopen schooljaar: Per 1-8-2016 verlieten 37 leerlingen van groep 8 onze basisschool naar… VMBO (Basis/Kader) VMBO G/TL (Mavo) Havo/VWO
5 13 19
14 % 35 % 51 %
We wensen hen veel succes !
9.3 ZITTENBLIJVERS We proberen zittenblijven zoveel mogelijk te beperken. Als we besluiten tot zittenblijven is dat meestal in groep 3 of 4. Daar proberen we een stevig fundament te leggen, waarop kinderen kunnen voortbouwen. Elke leerling moet de minimumdoelstellingen halen, zodat ze door kunnen stromen naar het vervolgonderwijs. 9.4 VERWIJZINGEN Ondanks alle inspanningen en speciale zorg moeten we kinderen soms verwijzen naar het speciaal onderwijs. De laatste vijf jaar ligt het gemiddeld aantal verwijzingen op minder dan 2 leerlingen per jaar.
Schoolgids 2016-2017
- 35 -
De Draaiende Wieken
10. HET ROOSTER VAN VAKANTIES EN VRIJE DAGEN De zomervakantie 2016 duurt tot en met zondag 2 september. De eerste schooldag is op dinsdag 6 september 2016. Op maandag 5 september is vrij vanwege Kermis. Vakanties en vrije dagen Herfst: 24 t/m 28 oktober 2016 Kerst: 26 december t/m 6 januari 2017 Carnaval: 27 februari t/m 3 maart Pasen: 14 t/m 17 april (paasdagen) Meivakantie: 24 april t/m 5 mei Hemelvaart: 25 en 26 mei e Pinksteren: 5 juni (2 pinksterdag) Zomervakantie: 17 juli t/m 25 augustus 2017
Studiedagen (alle kinderen vrij) Maandag 5 september 2016 Maandag 5 december Dinsdag 6 december (vrij: Sinterklaas) Donderdag 16 februari 2017 Maandag 20 maart Dinsdag 6 juni Vrijdag 14 juli (vrij – laatste dag voor de zomervakantie)
De zomervakantie 2017 is van 17 juli t/m 25 augustus 2017; maandag 4 september 2017 is vrij vanwege studiedag/kermis Verlof Alleen in uitzonderlijke situaties is het mogelijk buiten deze data verlof voor uw kind(eren) te krijgen. In de bijlage 6 E van deze schoolgids is de verlofregeling beschreven. Voor een verlofaanvraag moet een speciaal verlofformulier ingevuld worden dat te verkrijgen is bij de directie. Na invullen zullen zij over wel of niet toekenning beslissen. Graag ook bewijsstukken overleggen. De formulieren staan ook op onze website.
11. SPONSORING Sponsoring is in het maatschappelijk verkeer een bekend verschijnsel. Ook op onze school komt sponsoring voor. Er is uitsluitend sprake van sponsoring als de sponsor een tegenprestatie verlangt van de school, het personeel of de leerlingen waarmee de leerlingen in schoolverband worden geconfronteerd of als het bestuur, het personeel of leerlingen uit eigen beweging overgaan tot het leveren van een tegenprestatie. Schenkingen, ouderbijdragen en gelden van het ministerie en de gemeente vallen niet onder het begrip sponsoring. Onze school en haar bestuur zijn van mening dat sponsoring binnen de school is toegestaan, mits voldaan wordt aan enkele voorwaarden. Als een mogelijke sponsor zich bij de school aanmeldt, toetst de directeur of dit verzoek voldoet aan de voorwaarden. Met sponsoring gemoeide zaken die in hun geldwaarde een bedrag van € 500 te boven gaan, zal de directeur hierover het schoolbestuur vooraf informeren. Voor scholen is er een convenant met gedragsregels rond sponsoring 2015-2018. Er staat in: waar scholen op moeten letten; waar sponsors aan gebonden zijn, wat valkuilen zijn; en hoe scholen inspraak van ouders, teams en leerlingen moeten organiseren. Enkele regels uit de overeenkomst: Nieuwe sponsorcontracten moeten zich richten op een gezonde levensstijl van leerlingen. Bedrijven mogen alleen met scholen samenwerken vanuit een maatschappelijke betrokkenheid. De samenwerking tussen scholen en bedrijven mag niet nadelig zijn voor de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van leerlingen. De kernactiviteiten van de school mogen niet afhankelijk worden van sponsoring. De Inspectie van het Onderwijs (Onderwijsinspectie) houdt toezicht op de naleving van de regels.
Schoolgids 2016-2017
- 36 -
De Draaiende Wieken
12. VEILIGHEID IN EN RONDOM DE SCHOOL Voor het basisonderwijs, en speciaal (voortgezet) onderwijs geldt dat de school een veiligheidsplan moet hebben. In dit plan staat wat de school doet aan fysieke veiligheid (inrichting van het schoolgebouw) en sociale veiligheid (omgaan met bijvoorbeeld agressie en geweld). Hieronder kan ook een pestprotocol vallen. In een veiligheidsplan staat beschreven wat een school onderneemt om o.a.pesten en andere ongewenste incidenten te voorkomen. Ook staat erin hoe scholen dit controleren . In een pestprotocol staat wat de school onder pesten verstaat. En hoe zij pesten probeert te voorkomen en hiertegen optreedt. Op 1 augustus 2015 is de anti-pestwet in werking getreden. Dat betekent dat alle scholen in het funderend onderwijs vanaf dat moment een anti-pestmethode moeten gebruiken waarvan bewezen is dat deze werkt in de praktijk. Toezicht op monitoring sociale veiligheid door de Inspectie van het Onderwijs Per 1 augustus 2015 is voor scholen in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs de wettelijke bepaling over de sociale veiligheid van leerlingen op school in werking getreden. Onderdeel hiervan is jaarlijkse monitoring door de school van de veiligheidsbeleving van de leerlingen. De Inspectie zal toezien op de naleving van de zorgplicht van de school voor de sociale veiligheid van de leerlingen (vanaf augustus 2016). Uitgangspunt hierbij is de monitoring door de school zelf. Als de monitoring op tekorten wijst, is het van belang dat de school maatregelen neemt voor verbetering. Als dat onvoldoende het geval is, zal de inspectie het bestuur daarop aanspreken. Het toezicht van de inspectie is aanvullend op de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur, dat als taak heeft de beleving van de sociale veiligheid in kaart te brengen en, waar dat nodig mocht zijn, maatregelen neemt die te verbeteren. De herziene wettelijke eisen voor sociale veiligheid zijn van toepassing in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs.
Schoolgids 2016-2017
- 37 -
De Draaiende Wieken
12.1 VERKEERSAFSPRAKEN 1. In- en uitgang groepen 1 en 2 2. -3. Hoofdingang 4. In- en uitgang voetgangers en fietsers groepen 3 t/m 8 5. In- en uitgang voetgangers en fietsers groepen 3 t/m 8 6. In- en uitgang voetgangers en fietsers groepen 3 t/m 8 7. In- en uitstapplaats kinderen groepen 3 t/m 8
P Parkeren alléén in de daarvoor bestemde vakken. ➞ éénrichtingsverkeer !
De verkeersveiligheid rondom de school is in ieders belang, in hoge mate voor de kinderen maar ook voor de ouders. In verband met de verkeersveiligheid willen wij U wijzen op een aantal afspraken, die dienen om de verkeersstroom in goede banen te leiden. De belangrijkste afspraak met alle ouders is, dat er rondom de school éénrichtingsverkeer ontstaat bij aanvang en einde van de schooltijden. Deze éénrichtingsstroom loopt via de Streekelsweg naar de Zwarte Molenweg. Ook ouders die de kinderen naar de kleutergroepen brengen, worden dringend verzocht deze route te volgen! Bij de ingang van de parkeerplaats bij de sporthal geldt eveneens éénrichtingsverkeer. Zowel fietsers als automobilisten dienen de inrit te nemen bij de ingang van de sporthal en dan richting school te rijden (zie tekening, volg de pijlen). Ook bij het uitgaan van de school geldt voor auto’s en fietsers éénrichtingverkeer.
Schoolgids 2016-2017
- 38 -
De Draaiende Wieken
Ouders die hun kinderen op de fiets naar school brengen of komen afhalen moeten daarbij niet de uitgang blokkeren maar een voldoende veilige doorgang voor de kinderen vrij laten. Dit geldt zowel bij de kleuteringang als bij de paaltjes bij de sporthal. De ouders die aan het einde van de schooldag bij de sporthal op hun kind(eren) wachten, doen dat in de gemarkeerde vakken, aan de speelplaatskant van de paaltjes. Zo blijft de doorgang voor auto’s en fietsers overzichtelijk en veilig. Ouders die hun kinderen per auto brengen of halen, worden verzocht in de daarvoor bestemde parkeervakken of op de parkeerstrook te parkeren. Parkeer uw auto niet op de stoep of langs de weg. Parkeert u op de parkeerstrook van de Zwartemolenweg, laat uw kind dan wel aan de stoepzijde uitstappen. Blijf nooit aan de overkant van de straat op uw kind wachten. Het risico is te groot dat uw kind zonder te kijken oversteekt zodra het u ziet. LET OP IN- EN UITGAANDE KINDEREN ! OUDERS WEES EEN VOORBEELD VOOR DE KINDEREN
12.2 VEILIGHEID: HOE GAAN WE OM MET ONGEWENST GEDRAG (AGRESSIE, GEWELD, PESTEN, SCHELDEN ETC.) We leren de kinderen dat ze bij een ruzie of onenigheid hoe ze zelf tot een oplossing kunnen komen. We gebruiken daarvoor de aanpak “Beter omgaan met elkaar”. De leerkrachten hebben bij deze aanpak een actieve begeleidende, corrigerende en signalerende rol, maar daarnaast ook een voorbeeldrol. Als wij pesten constateren, wijst de leerkracht dit ondubbelzinnig af. Pesten is geen spelletje! Word jij of iemand anders gepest? Vertel het de juf of meester! Als bovenstaande punten aan de orde zijn is er geen sprake van klikken. Schelden, discriminatie en fysiek geweld wordt op geen enkele wijze getolereerd en wordt direct aangepakt. In Bijlage 7 is de aanpak “Beter omgaan met elkaar”, waarvan de effectieve conflicthantering en het Pestprotocol een onderdeel zijn, verder uitgewerkt.
12.3 VEILIGHEID EN CALAMITEITENPLAN Officieel begint de verantwoordelijkheid van de school voor het kind op het tijdstip dat de school opengaat en eindigt als de school dichtgaat. De school begint wanneer de kinderen naar binnen kunnen. De school gaat dicht aan het eind van de lessen of als de deuren echt worden gesloten. Als de school activiteiten organiseert die behoren bij het schoolplan, zoals voetballen, zwemmen en excursies, is de school verantwoordelijk voor het kind. Wij willen dat alle kinderen door ons onderwijs kansen krijgen en hen aansporen het beste uit zichzelf te halen. Hiervoor is een veilig schoolklimaat een noodzakelijke voorwaarde. Veiligheid krijgt dan structureel aandacht op onze school. Fysieke veiligheid. Het schoolgebouw voldoet aan de huisvestingseisen volgens de Arbo-wet en het landelijk bouwbesluit van het Ministerie van VROM. In de Arbo-wet zijn onder andere eisen gericht op een verantwoorde inrichting van het gebouw, omgang met gevaarlijke stoffen, brandveiligheid en algemene veiligheid. Op onze school heeft de directeur de rol van veiligheidscoördinator. Hij wordt daarin ondersteund door een preventiemedewerker op bovenschools niveau. Tot de taken van de veiligheidscoördinator behoren onder andere: Introductie van huisregels, zodat kinderen, personeel, ouders en bezoekers zich veilig gedragen. Registratie van ongevallen en risico’s, zodat er inzicht is waar en hoe ongelukken (kunnen) gebeuren en er gericht maatregelen worden genomen ter voorkoming. Organisatie van minimaal een maal per jaar een ontruimingsoefening. Een goed ontruimingsplan is noodzakelijk voor als er toch iets misgaat. Alle aanwezigen op school moeten weten hoe ze moeten handelen bij brand of een andere calamiteit. Onze speeltoestellen voldoen aan de wettelijke regeling ‘Besluit veiligheid van attractie- en speeltoestellen’. Dat besluit stelt onder andere eisen aan het ontwerp, het fabricageproces en aan onderhoudswerkzaamheden. Op grond van de Arbo-wet voeren wij verzuimbeleid, inclusief verzuimbegeleiding; bieden we werknemers een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek aan stellen we voldoende bedrijfshulpverleners aan zijn we in het bezit van een goedgekeurde risico-inventarisatie en evaluatie leven we de brandveiligheidsvoorschriften na Schoolgids 2016-2017
- 39 -
De Draaiende Wieken
melden we ongevallen met ernstig letsel direct aan de arbeidsinspectie.
Sociale veiligheid Wij willen een sociaal veilige school zijn, waar leerlingen, personeel en ouders zich thuis voelen. Daarom willen wij geen pestgedrag, agressie, geweld, discriminatie of seksuele intimidatie op onze school. Om een veilig klimaat te waarborgen hebben we twee contactpersonen en is er een klachtenregeling. (zie 7.4) Acties op school die bijdragen aan het verhogen van de sociale veiligheid kunnen zijn: leerlingen actief betrekken bij het maken van school- en gedragsregels; effectieve conflicthantering op basis van groepsdynamica (zie bijlage 7) goede contacten van de kinderen, het personeel en de ouders met de wijkagent; lesmateriaal voor sociaal-emotionele vaardigheden; Op verzoek van het College van Bestuur is een INNOVO-calamiteitenplan opgesteld. Directeuren dragen zorg voor de schoolspecifieke invulling, vermelden het calamiteitenplan in het school(jaar) plan, communiceren hierover naar ouders o.a. door vermelding in de schoolgids. Registratieverplichting (gewelds)incidenten Het wetsvoorstel incidentenregistratie (kamerstuk 32 857) zal worden ingetrokken. In plaats daarvan zal er een wetvoorstel worden opgesteld waarin wordt geregeld dat iedere school in het funderend onderwijs: a. een bewezen effectief anti-pestprogramma gebruikt b. de sociale veiligheid op de school monitort c. een vertrouwenspersoon annex pestcoördinator heeft en d. dat de Inspectie hier op toeziet Regionale Aanpak Kindermishandeling (RAK) RAK: volgend uit de Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Als wij op school een vermoeden hebben dat een leerling mogelijk slachtoffer is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, dan zijn wij wettelijk verplicht om dit te melden. Wij handelen vervolgens conform de eveneens wettelijk vastgelegde Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze code is te vinden op de website van het bestuur of van de school. Voor meer informatie verwijzen wij u naar: de website van het schoolbestuur en naar de website van de school.
Schoolgids 2016-2017
- 40 -
De Draaiende Wieken
13. JEUGDGEZONDHEIDSZORG IN HET BASISONDERWIJS (Onderstaande tekst is in zijn geheel aangeleverd door de GGD) WEGWIJZER JEUGDGEZONDHEIDSZORG 0-18 JAAR
Jeugdgezondheidszorg (JGZ) biedt basiszorg aan alle kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar. Zo ook in de regio Noord- en Midden-Limburg, waar de JGZ door de GGD Limburg-Noord, wordt aangeboden.
WAARVOOR KUNT U BIJ ONS TERECHT? Alle ouders van jeugdigen van 0-18 jaar en jongeren kunnen bij de JGZ terecht voor informatie en ondersteuning op het gebied van een gezond en veilig opgroeien Jeugdgezondheidszorg voor kinderen in het reguliere en speciale basis- en voortgezet onderwijs Om de groei en ontwikkeling van uw kind goed te kunnen volgen, is de JGZ regelmatig op school om uw kind te onderzoeken/screenen. Daarnaast wordt uw kind in deze periode op bepaalde leeftijden gevaccineerd.
HOE GAAN WE TE WERK? Contactmomenten We volgen samen met u het gezond en veilig opgroeien van uw kind. Op de basisschool en op het vervolgonderwijs zijn er nog onderzoeken op de leeftijd van 5/6 jaar, 10/11 jaar en klas 2 van het voortgezet onderwijs. Bij het speciaal onderwijs wordt uw kind ook regelmatig onderzocht. Spreekuren en andere contacten Ook buiten de contactmomenten kunnen er vragen of problemen zijn op het gebied van gezond en veilig opgroeien. Ouders of jongeren kunnen zelf een gesprek of onderzoek vragen op het spreekuur bij het team JGZ. Logopedie Als er vragen zijn over de spraaktaalontwikkeling van uw kind, kan de logopediste van de GGD onderzoek doen bij kinderen en advies geven. Dit kan vanaf 2 jaar, op het consultatiebureau of de basisschool. MET WIE WERKEN WE SAMEN? Wij werken samen met andere organisaties om de zorg voor uw kind goed te regelen. Bijvoorbeeld kinderartsen, kinderfysiotherapie, scholen en hulpverlening Als uit gesprekken of onderzoeken blijkt dat uw kind hulp of zorg nodig heeft, dan zoeken wij samen met u naar een oplossing. Soms kunnen wij die zorg of hulp zelf bieden, maar het kan ook zijn dat we u voor verder onderzoek, advies of hulp verwijzen. WAT DOEN WIJ NOG MEER? De Gezonde School Ook achter de schermen wordt er hard gewerkt aan de gezondheid van uw kind. Door de school te stimuleren de schoolomgeving gezonder en veiliger te maken helpt de GGD mee aan een gezonder leefklimaat voor uw kind. De meeste scholen besteden al aandacht aan gezondheid, welzijn en veiligheid door lessen te geven over thema’s als gezonde voeding, maar ook door te praten over bijvoorbeeld een Schoolgids 2016-2017
- 41 -
De Draaiende Wieken
pestprotocol. De Gezonde School-methodiek is dé praktische werkwijze om scholen daarbij te ondersteunen. Externe vertrouwenspersoon De externe vertrouwenspersoon begeleidt en ondersteunt ouders, leerlingen en medewerkers van scholen bij de behandeling van klachten waar sprake is van machtsmisbruik. Onder machtsmisbruik wordt verstaan: seksuele intimidatie, discriminatie, agressie, geweld en pesten. De externe vertrouwenspersoon is er alleen voor klachten tussen ouders/leerlingen medewerkers van een school en tussen leerlingen onderling. De externe vertrouwenspersoon is onafhankelijk. Wilt u een gesprek met de externe vertrouwenspersoon dan kunt u contact opnemen met het secretariaat van de GGD Limburg-Noord.
Uw privacy, onze zorg De GGD Limburg-Noord verwerkt persoonsgegevens om u van dienst te kunnen zijn. Hierbij wordt de Wet Bescherming Persoonsgegevens in acht genomen. Gegevens worden bewaard in het digitaal dossier JGZ en alleen gebruikt voor JGZ. De toegang tot gegevens is beveiligd en beperkt tot daartoe aangewezen medewerkers die een geheimhoudingsplicht hebben. Zonder uw toestemming worden gegevens niet aan derden verstrekt. De GGD Limburg-Noord heeft de regels vastgelegd in een Privacy Reglement.
Digitaal dossier De GGD Limburg-Noord is wettelijk verplicht om van elk kind een digitaal dossier aan te leggen. Onze medewerkers noteren hierin belangrijke zaken over uw kind. U kunt deze gegevens in het dossier inzien. Gaat u verhuizen, dan stuurt de GGD Limburg-Noord het dossier, met uw toestemming, door naar de JGZ-instelling van uw nieuwe woonplaats.
Signaleringssysteem De GGD Limburg-Noord, afdeling JGZ is aangesloten op het signaleringssysteem: Verwijsindex Noord- en Midden-Limburg. Een elektronisch systeem, waarin hulpverleners kunnen aangeven als zij zich zorgen maken over een kind of jongere. De verwijsindex zorgt ervoor dat de betrokken hulpverleners eerder met elkaar in contact komen om de hulp beter op elkaar af te stemmen. Het gebruik ervan gebeurt met kennisgeving aan de ouders en/of de jongere.
HOE ZIJN WIJ TE BEREIKEN? Voor uitgebreide informatie, (inhoudelijke) vragen en het maken en/of verzetten van een afspraak kunt u op verschillende manieren contact met ons opnemen. Adresgegevens, hoofdkantoor GGD Limburg-Noord, onderdeel van de Veiligheidsregio Drie Decembersingel 50 5921 AC Venlo-Blerick Telefoon Voor aanstaande ouders en ouders van kinderen in de leeftijd tot 4 jaar: 088 - 61 08 861. Op maandag t/m vrijdag van 08.30 - 17.00 uur. Voor ouders en/of kinderen/jongeren in de leeftijd van 4-18 jaar: 088-1191111. Op maandag t/m donderdag van 08.30 - 17.00 uur en op vrijdag van 08.30 14.00 uur. Website www.ggdlimburgnoord.nl Schoolgids 2016-2017
- 42 -
Klachtenreglement De medewerkers van de GGD Limburg-Noord proberen iedereen zo goed mogelijk van dienst te zijn. Toch kan het gebeuren dat u vindt dat u niet correct bent behandeld. Neemt u dan contact op met de GGD Limburg-Noord. Wij nemen uw klacht serieus. De Draaiende Wieken
14. REGELINGEN De navolgende regelingen zijn als bijlage 6 opgenomen: 1. Toelating 2. Gronden voor vrijstelling van het onderwijs 3. Schorsing en verwijdering 4. Ongewenst (agressief) gedrag van ouders 5. Leerplicht, schoolverzuim en verlof 6. Protocol (noodplan) vervangingen 7. Protocol ontruiming bij calamiteiten 8. Informatievoorziening aan gescheiden ouders
15. BELANGRIJKE ADRESSEN Belangrijke adressen Ouders en onderwijs Bezuidenhoutseweg 187-a 2594 AH Den Haag Website: www.oudersonderwijs.nl/
Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Tel. 088-4388300 E-mail:
[email protected] Website: www.onscjg.nl Algemeen Maatschappelijk Werk MiddenLimburg Dorpsstraat 56 a 6074 GC Melick Tel. 0475-537117
Veiligheidsregio Limburg Noord
Bureau Jeugdzorg Mariagardestraat 64 6041 HM Roermond Tel. 088-0072950 Website: www.bjzlimburg.nl
GGD Midden Limburg Oranjelaan 21 6042 BA Roermond Tel. 088-1191200 E-mail:
[email protected] JGZ-team: 1. Schoolarts: dhr. T. Jaspers 2. Verpleegkundige: Mevr. C. Engel 3. Logopedie: mevr. P. Maassen, tel. 0881191728
Inspectie van het onderwijs
[email protected] www.onderwijsinspectie.nl Vragen over onderwijs: 0800-8051(gratis) Meldpunt vertrouwensinspecteurs 09001113111 (lokaal tarief)
Integrale Vroeghulp Midden-Limburg Zwartbroekpoort 2 6041 LS Roermond Tel. 0475-498787
Landelijke klachtencommissie Katholiek onderwijs Postbus 82324 2508 EH Den Haag Telefoon: (070) 392 55 08 Website: www.gcbo.nl
Ondersteuningsteam Passend Onderwijs Cluster Echt e.o. Kerkveldsweg Oost 7 6101 NM Echt Tel. 0475-483122
Vertrouwenspersonen P.M.H. Nijpels Telefoon: 043-4078282 / 06–46345916 E-mail:
[email protected] L.J.J. van Oosterbosch Telefoon: 045–5312981 / 06–11927004 E-mail:
[email protected]
Schoolgids 2016-2017
- 43 -
De Draaiende Wieken
16. TER INZAGE OP SCHOOL
Schoolplan 2015-2019 Schooljaarplan 2016-2017 Reglement MR en GMR (secretaris MR) Toetskalender Ondersteuningsplan voor het samenwerkingsverband Roermond e.o. Inspectierapport Uitgebreide informatie over hulpverlenende instanties zoals: Jeugdarts Logopedie Maatschappelijk Werk.
Schoolgids 2016-2017
- 44 -
De Draaiende Wieken
17. LIJST MET AFKORTINGEN AMW ARBO A.V.I. BHV B.M.R. B.S. BSO CITO CKV C.W.I. D.T.P. E.H.B.O. G.G.D. G.M.R. HGA HRM I.B.-er I.C.T. J.G.Z. LEA L.G.F. L.O.T. LVS LWOO M.O.P. M.R. N.K.O. NLT OP OOP OT OV R.I.A.G.G. RIE S.B.O. SOP S.O. S.W.V. TSO V.E.B.O. VMBO W.A. WEGAM W.S.N.S Z.A.T.
= Algemeen Maatschappelijk Werk = Arbeidsomstandigheden = Analyse Van Individualiseringsvormen (niveaulezen) = Bedrijfs Hulp Verlening = Bof Mazelen Rode hond = Basisschool = Buitenschoolse Opvang = Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling = Culturele en kunstzinnige vorming = Centrum voor Werk en Inkomen = Difterie Tetanus Polio = Eerste Hulp Bij Ongelukken = Gewestelijke Gezondheids Dienst = Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad = Handelingsgerichte aanpak (handelingsplan) = Human Resource Management (personeelszaken) = Intern Begeleider = Informatie en Communicatie Technologie = Jeugd Gezondheids Zorg (schoolarts) = Lokaal Educatieve Agenda = Leerlinggebonden Financiering (zgn. rugzakje) = Luizen Opsporings Team = Leerling Volg Systeem = Leerweg Ondersteunend Onderwijs = Milieu Ontmoetings Programma = Medezeggenschapsraad (soort ondernemingsraad) = Nederlandse Katholieke Ouderorganisatie = Natuur, leven en techniek = Onderwijzend personeel = Onderwijs ondersteunend personeel = Ondersteuningsteam Samenwerkingsverband Midden Limburg = Oudervereniging = Regionale Instelling voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg = Risico Inventarisatie en Evaluatie = Speciale School voor Basisonderwijs = Schoolondersteuningsprofiel = School voor Speciaal Onderwijs voor leerling met een handicap op het gebied van zien, horen of motoriek = SamenWerkingsVerband = TussenSchoolse Opvang = Verkeers Educatie Basis Onderwijs = Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs = Wettelijke Aansprakelijkheid (verzekering) = Werkgevers Aansprakelijkheid Motorvoertuigen = Weer Samen Naar School = Zorg Advies Team
Schoolgids 2016-2017
- 45 -
De Draaiende Wieken
18. PLATTEGROND VAN DE SCHOOL
Schoolgids 2016-2017
- 46 -
De Draaiende Wieken
BIJLAGEN 1. Internetprotocol A. Cyberpesten 2. Samenstelling GMR INNOVO 3. Klachtenregeling 4. Schoolondersteuningsprofiel Passend Onderwijs 5. Diverse regelingen: A. Toelating B. Aanmelding van een leerling C. Gronden voor vrijstelling van het onderwijs D. Schorsing en verwijdering E. Ongewenst (agressief) gedrag van ouders F. Leerplicht, schoolverzuim en verlof G. Protocol (noodplan) vervangingen H. Protocol ontruiming bij calamiteiten I. Informatievoorziening aan gescheiden ouders 6. Beter Omgaan met elkaar A. Effectieve conflicthantering B. Pestaanpak 7. Vergoedingsregeling voor ernstige enkelvoudige dyslexie.
Schoolgids 2016-2017
- 47 -
47 47 48 49 51 64 64 64 66 66 67 68 70 71 71 73 76 79 84
De Draaiende Wieken
BIJLAGE 1: INTERNETPROTOCOL Internet op school De kinderen van onze school kunnen gebruik maken van Internet. Wij hebben ervoor gekozen de kinderen vanaf groep 5 die mogelijkheid te bieden. Wij maken hiervoor gebruik van Kennisnet. Kennisnet heeft een eigen Nederlandstalige zoekmachine die kinderen in principe leidt naar Nederlandstalige sites die geselecteerd zijn, waardoor zaken als racistische uitingen en pornografie niet zomaar benaderd kunnen worden. Kinderen kunnen echter ook andere zoekmachines gebruiken. De school maakt gebruik van een centrale contentfilter. Elk kind vanaf groep 5 krijgt een eigen e-mail adres, waarmee met andere kinderen gecommuniceerd kan worden. Waarom internet? Kinderen maken gebruik van internet ter verrijking van het onderwijs: om informatie te zoeken, contacten te leggen met leerlingen van andere scholen en deskundigen te kunnen raadplegen. De software die in ontwikkeling is, verwijst meer en meer naar internetsites voor aanvullend, actueel of alternatief materiaal. Internetactiviteiten worden hiermee steeds meer onderdeel van methodes en leergangen. De software bij methodes kan in de toekomst door kinderen ook via internet benaderd worden. Afspraken: Samen met de kinderen en de leerkrachten hebben wij een aantal afspraken gemaakt. Gedragsafspraken met de kinderen: Spreek van tevoren met je leraar af wat je op internet wilt gaan doen. Geef nooit persoonlijke informatie door op internet, zoals namen, adressen en telefoonnummers, zonder toestemming van de leerkracht. Vertel het je leraar meteen als je informatie tegenkomt waardoor je je niet prettig voelt of waarvan je weet dat dat niet hoort. Houd je je aan de afspraken, dan is het niet jouw schuld dat je zulke informatie tegenkomt. Leg nooit verdere contacten met iemand zonder toestemming van je leraar. Verstuur bij e-mail berichten nooit foto's van jezelf of van anderen zonder toestemming van je leraar. Beantwoord nooit e-mail waarbij je je niet prettig voelt of waar dingen in staan waarvan je weet dat dat niet hoort. Het is niet jouw schuld dat je zulke berichten krijgt. Verstuur ook zelf nooit e-mail waarin dingen staan die niet horen. Wanneer iemand zich niet aan deze regels houdt, wordt het e-mailadres uitgeschakeld of wordt een internetverbod opgelegd. Afspraken met de leerkrachten: Internet wordt gebruikt voor opbouwende educatieve doeleinden. Sites die wij kinderen willen laten gebruiken worden eerst door de leerkracht bekeken. Er worden geen sites bekeken die niet aan onze fatsoensnormen voldoen. Er wordt aan de kinderen uitgelegd waarom zij bepaalde sites wel of niet mogen bekijken. De leerkracht draagt zorg voor een omgeving waarin kinderen open kunnen vertellen wanneer zij op een ongewenste, onbedoelde site komen. Het is meestal immers niet hun schuld. Regels en wetten met betrekking tot copyright worden in acht genomen. Informatie die terug te voeren is op leerlingen mag niet op het openbare deel van het net terechtkomen. Namen in combinatie met foto's van kinderen worden niet op het net gepubliceerd. In voorkomende gevallen alleen met toestemming van de ouders. Ook voor het publiceren van individuele foto's wordt eerst toestemming gevraagd. Voor e-mail geldt ook het briefgeheim, maar op grond van hun pedagogische verantwoordelijkheid mogen de leerkrachten e-mail van leerlingen bekijken.
BIJLAGE 1A: CYBERPESTEN Cyberpesten gebeurt vaak buiten de school. Het ruziën en pesten gaat op school door. Er ontstaat een onveilig klimaat. Schoolresultaten lijden eronder. Kinderen kunnen minder goed leren. Cyberpesten heeft een grote impact op de individuele leerling en op het schoolklimaat. Dit protocol stuurt aan op een integrale aanpak in samenwerking met de ouders.
Schoolgids 2016-2017
- 48 -
De Draaiende Wieken
Vormen van cyberpesten Er zijn vele vormen van cyberpesten: anonieme berichten versturen via MSN en SMS, schelden, roddelen, bedreigen, foto’s van mobieltjes en webcam op internet plaatsen, privégegevens op een site plaatsen, wachtwoorden en credits stelen en misbruiken, haatprofielen aanmaken, virussen sturen, happy slapping, en het versturen van een e-mail bom. 20% van de leerlingen heeft te maken met cyberpesten. Effecten De effecten van cyberpesten kunnen erger zijn dan bij traditioneel pesten. Opnames die via de webcam worden gemaakt, worden vastgelegd door een ander. Deze opnames verdwijnen nooit meer. Over de hele wereld kan een foto op een site staan. Foto’s die eenmaal op internet staan zijn soms niet meer te verwijderen. Soms gebeurt pesten buiten de school. Toch heeft de school er veel last van. Het ruziën en pesten gaat op school door. Schoolresultaten lijden eronder. Er ontstaat een onveilig klimaat. Kinderen kunnen minder goed leren. Pesten heeft effect op het schoolklimaat. Cyberpesten is strafbaar Er zijn verschillende vormen van cyberpesten die strafbaar zijn. Leerlingen realiseren zich dat vaak niet. Evenals wanneer het slachtoffer lichamelijk letsel of materiële schade is toegebracht, kan de politie worden ingeschakeld. Aanpak Geef steun en luister naar de leerling. Adviseer de leerling bewijslast te verzamelen / berichten te bewaren en op te slaan. Probeer de dader te achterhalen via systeembeheerder en slachtoffer. Bespreek het met de vertrouwenspersoon. Spreek de pesters aan. Voer eventueel een klassengesprek. Neem contact met de ouders op. Probeer de dader op te sporen Soms is de identiteit van de dader te achterhalen door uit te zoeken vanaf welke computer op school het bericht is verzonden. Vanzelfsprekend heb je daar wel (technische) ondersteuning van een ICT-coördinator, systeembeheerder, en/of externe beheerder voor nodig. Ga na wanneer het bericht verstuurd is en welke klas op dat moment gebruik maakte van de computers. De stijl van het bericht en eventuele taalfouten kunnen de dader verraden. De dader kan wellicht ook worden gevonden door in de klas te praten over wat er is gebeurd. Soms is het niet mogelijk een dader te achterhalen en zit er niets anders op dan het effect te minimaliseren. Dat kan het beste door het slachtoffer op het hart te drukken niet te reageren op haatmail of andere ongewenste berichten. Mediawijsheid Sinds het schooljaar 2015-2016 maken we gebruik van de methode Mediawijs met Kidsweek in de Klas voor de groepen 5 t/m 8. De methode bestaat uit een lesprogramma van 10 lessen die zijn gekoppeld aan de 10 competenties die Mediawijzer.net heeft ontwikkeld. Denk hierbij bijvoorbeeld aan hoe om te gaan met de invloed van social media, de betrouwbaarheid van informatie en veilig internet. Iedere maand komt een ander aspect van mediawijsheid aan bod. Computergebruik en games De op school aanwezige computerapparatuur is beschikbaar voor de leerlingen om te werken in de educatieve software die onderdeel is van de lesmethoden. Daarnaast wordt ook gebruik gemaakt van een beschermde internetomgeving om gegevens op te zoeken die nodig zijn voor eigen werkstukken. Incidenteel kunnen er situaties zijn dat leerlingen als ontspanning de computers voor niet schoolse zaken mogen gebruiken. Het is dan echter ten zeerste verboden om gewelddadige spellen op deze computers te spelen.
BIJLAGE 2: SAMENSTELLING GMR INNOVO Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) van INNOVO De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) bestaat uit 14 leden (7 ouders en 7 personeelsleden). Naast de functie van voorzitter en secretaris zijn er 4 commissievoorzitters en 8 commissieleden die verdeeld zijn onder een viertal commissies (Onderwijs, Personeel, Financiën en Facilitair). De huidige samenstelling van de GMR kunt u opvragen bij de secretaris van de GMR, daar de samenstelling van de GMR jaarlijks veranderd. Schoolgids 2016-2017
- 49 -
De Draaiende Wieken
Meer informatie: Neem gerust contact op met de secretaris van de GMR, mocht u meer informatie willen ontvangen of vragen beantwoord wenst te hebben over: de rol en functie van de GMR, Medezeggenschap binnen INNOVO, Wet Medezeggenschap Scholen, recente samenstelling van de GMR, bevoegdheden van een medezeggenschapsraad, actuele kwestie”s die spelen binnen de organisatie , enzovoorts. Correspondentie adres van de secretaris GMR: Postadres: Postbus 2602, 6401 DC Heerlen Bezoekadres: Ruys de Beerenbroucklaan 29A, 6417 CC Heerlen Mailadres:
[email protected]
BIJLAGE 3: KLACHTENREGELING Waarom een klachtenregeling? Met de Kwaliteitswet van 1 augustus 1998 is het schoolplan, de schoolgids en het klachtrecht ingevoerd. Het klachtrecht heeft een belangrijke signaalfunctie met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs. Door de klachtenregeling ontvangen het bestuur en de school op eenvoudige wijze signalen die hen kunnen ondersteunen bij het verbeteren van het onderwijs en de goede gang van zaken op school. Met de regeling wordt een zorgvuldige behandeling van klachten beoogd, waarmee het belang van betrokkenen wordt gediend als ook het belang van de school (een veilig schoolklimaat). Een exemplaar met de volledige tekst van de klachtenregeling is via www.innovo.nl te downloaden, of op school te verkrijgen bij de directeur of de schoolcontactpersoon. Voor alle klachten? De klachtenregeling is alleen van toepassing als u met uw klacht niet ergens anders terecht kunt. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en schoolleiding op een juiste wijze worden afgehandeld. Indien dat echter, gelet op de aard van de klacht, niet mogelijk is of indien de afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kunt u een beroep doen op deze klachtenregeling. Bij wie kan ik terecht? Om een en ander in goede banen te leiden is er een klachtenprocedure ontwikkeld. Stap 1 Zoals reeds gezegd proberen we de klacht eerst binnen de schoolorganisatie op te lossen tussen de direct betrokkenen. Stap 2 Lukt stap 1 niet, of niet naar genoegen, dan kunt u met uw klacht naar de contactpersoon binnen de school stappen. De contactpersoon is geen vertrouwenspersoon, maar een ‘wegwijzer’ in het klachtentraject. De contactpersoon zal samen met u bekijken waar u met uw klacht het beste terecht kunt. De contactpersoon is er niet om de klacht op te lossen. Stap 3 De klager kan overgaan tot actie a of actie b: a. bemiddeling tussen klager en aangeklaagde bijvoorbeeld door inschakeling van de vertrouwenspersoon; b. een officiële klacht indienen bij de klachtencommissie. Dit kan bij de klachtencommissie van het bestuur of bij de landelijke klachtencommissie. Bij optie a proberen we er samen op school uit te komen. Bij optie b wordt degene tegen wie de klacht gericht is, officieel aangeklaagd en zal de klacht worden onderzocht door ofwel de klachtencommissie van het bestuur of de landelijke klachtencommissie. Stap 4 Een onafhankelijke klachtencommissie onderzoekt de klacht en adviseert het bestuur hierover. De klachtencommissie geeft advies over: a. de (on)gegrondheid van de klacht; b. het nemen van maatregelen; c. overige door het bevoegd gezag te nemen besluiten.
Schoolgids 2016-2017
- 50 -
De Draaiende Wieken
Stap 5 Binnen vier weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie zal het bestuur het besluit hierop kenbaar maken aan: a. de klager; b. de aangeklaagde; c. de klachtencommissie; d. de directie van de school. De contactpersoon De contactpersoon is de ‘wegwijzer’ binnen school rond het klachtentraject. De contactpersoon zal samen met u bekijken waar u uw klacht het beste kunt neerleggen. De contactpersoon is er niet om uw klacht inhoudelijk op te lossen. Op elke school binnen onze stichting zijn in principe twee contactpersonen aangesteld: een ouder en een leerkracht. En indien mogelijk een man en een vrouw. Dit betekent niet dat indien de klager een ouder is, deze naar de oudercontactpersoon moet en een leerkracht naar de leerkrachtcontactpersoon. De klager is hierin vrij. De contactpersonen op onze school zijn: Mevrouw Tilly Hansen (leerkracht)
[email protected]
Mevrouw Marjolein Schoonbrood (namens ouders)
[email protected]
De vertrouwenspersoon Aan INNOVO zijn twee onafhankelijke vertrouwenspersonen verbonden. De vertrouwenspersoon gaat eerst na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. Mocht de vertrouwenspersoon tot de conclusie komen dat dit niet wenselijk is, dan gaat deze na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht bij de klachtencommissie. Verder begeleidt de vertrouwenspersoon de klager. De klager zelf bepaalt uiteindelijk of deze een klacht al dan niet indient bij de klachtencommissie. De vertrouwenspersoon verwijst de klager, indien en voor zover noodzakelijk of wenselijk, naar andere instanties gespecialiseerd in opvang en nazorg. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding. Voor alle scholen van onze Stichting hebben we twee vertrouwenspersonen, die overigens niet verbonden zijn aan één van onze scholen, dit zijn: Paul Nijpels en Bert van Oosterbosch. Dhr. drs. P.M.H. Nijpels Tel. 043-4078282 / 06-46345916
[email protected]
Dhr. drs. L.J.J. van Oosterbosch Tel. 045-5312981 / 06-11927004
[email protected] De landelijke klachtencommissie Stichting INNOVO is aangesloten bij de landelijke klachtencommissie voor het katholiek onderwijs van de VKO (Vereniging Katholiek Onderwijs). Adresgegevens: Landelijke Klachtencommissie Onderwijs Gebouw "Woudstede" Zwarte Woud 2 Postbus 85191 3508 AD Utrecht Telefoon: (030) 280 95 90 Fax: (030) 280 95 91 E-mail:
[email protected] Internet: www.onderwijsgeschillen.nl
De vertrouwensinspecteur Bij de Inspectie van het Onderwijs werkt een klein team van vertrouwensinspecteurs. Ouders, leerlingen, leerkrachten, directies en besturen kunnen de vertrouwensinspecteur raadplegen wanneer zich in en rond de school problemen voor doen op het gebied van: Schoolgids 2016-2017
- 51 -
De Draaiende Wieken
Seksuele intimidatie en seksueel misbruik Lichamelijk geweld Grove pesterijen Extremisme en radicalisering Ernstige klachten die vallen binnen deze categorieën kunnen voorgelegd worden aan de vertrouwensinspecteur. Deze zal luisteren, informeren en zo nodig adviseren. Zo nodig kan de vertrouwensinspecteur ook begeleiden in het traject naar het indienen van een formele klacht of het doen van aangifte. De vertrouwensinspecteur is alle werkdagen tijdens kantooruren bereikbaar op 09001113111 (lokaal tarief). Vanuit het buitenland kunt u bellen naar +31(0)306706001.
Schoolgids 2016-2017
- 52 -
De Draaiende Wieken
BIJLAGE 4: SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL (13-06-2016) 1. Inleiding: In het kader van de wet Passend onderwijs is Nederland verdeeld in een aantal regio’s. Binnen elke regio hebben de gezamenlijke besturen de plicht om te zorgen voor een dekkend aanbod aan onderwijs voor alle kinderen binnen de regio. De schoolbesturen zijn hiertoe vertegenwoordigd in het bestuur van het Samenwerkings Verband (SWV) Passend Onderwijs in de regio. Het samenwerkingsverband waar wij toe behoren is: Samenwerkingsverband P.O. Midden Limburg (3102). Binnen deze regio dient elke school een ondersteuningsprofiel op te stellen, waarin staat aangegeven op welke wijze de school invulling geeft aan het bieden van Passend onderwijs. Tevens geeft de school aan waar haar grenzen liggen en wat de ambities zijn als het gaat om voor zoveel mogelijk kinderen onderwijs te bieden dat past bij hun onderwijsbehoeften. Samengevat geeft de school met dit ondersteuningsprofiel aan: -Dit kunnen we realiseren met ons huidige team. -Dit kunnen we realiseren met ondersteuning van externen. -Dit willen we op termijn kunnen bieden, daarop gaan we ons ontwikkelen. -Voor deze onderwijsbehoeften verwijzen we naar een andere instantie. -Hiermee kunnen we andere scholen binnen het SWV helpen. Er is een gedegen traject doorlopen, alvorens dit schoolondersteuningsprofiel tot stand is gekomen. Directie en IB’ers hebben een scan ingevuld. In deze scan worden de indicatoren (items), die de inspectie van het basisonderwijs gebruikt bij de beoordeling van de scholen, onder de loep genomen. Directie en IB’ers hebben in deze scan aangegeven: -welke indicatoren goed ontwikkeld zijn; -welke indicatoren nog aandacht verdienen. Dit is daarna ook besproken met het team en waar nodig aangepast. Daarnaast is deze scan met de directie en IB’ers van twee andere scholen binnen het SWV kritisch vergeleken. Door het invullen van de scan is een goede basis gelegd voor het maken van het schoolondersteuningsprofiel. De scan geeft een duidelijk beeld welke basisondersteuning de school kan bieden aan de kinderen. Dit beeld zullen we in het vervolg van dit ondersteuningsprofiel verder uitwerken.
2. Algemene gegevens: Het leerlingenaantal: Waar onze school op 1 oktober 2012 nog 310 leerlingen telde, is dit leerlingenaantal door de vergrijzing, op 1 oktober 2014 gezakt naar een leerlingenaantal van 262. In de onderstaande tabel geven we u inzicht in de leerlingenaantallen vanaf het schooljaar 2014 – 2015. Teldatum
1-10 2014
1-10-2015
Groep 1 en 2 Groep 3 t/m 8
54 208
53 209
Totaal aantal leerlingen
262
262
1-10-2016
1-10-2017
2.1 Kengetallen: Het percentage gewogen leerlingen: De tussen –en eindresultaten van Rekenen en Nederlandse taal zijn van groot belang. Zowel bestuur, inspectie als school kijken of de resultaten liggen onder, op, of boven het niveau dat op grond van de schoolpopulatie verwacht mag worden. Het opleidingsniveau van de ouders bepaalt het gewicht dat de school toe mag kennen aan een leerling. Heeft een leerling het gewicht 0,3 (beide ouders hebben maximaal LBO/VBO, praktijkonderwijs of VMBO basis –of kaderberoepsgerichte leerweg) of 1,2 (één van de ouders heeft een opleiding gehad uit categorie 0,3; de andere ouder heeft maximaal basisonderwijs of (V)SO-ZMLK gehad) dan krijgt de school extra geld. Dit geld is onderdeel van het totaalbedrag dat de school ontvangt voor het verzorgen van onderwijs.
Schoolgids 2016-2017
- 53 -
De Draaiende Wieken
In het schooljaar 2014 – 2015 behoorde onze school tot schoolgroep 17. Dat betekent dat 17% van onze leerlingen een gewicht 0,3 of 1,2 had. In het schooljaar 2015 – 2016 was dit percentage 16%. Leerlingen met kleutergroep verlengingen: Schooljaar
14/15
15/16
Aantal leerlingen groep 1/2
54
53
Aantal verlenging
0
0
Percentage
0
0
16/17
17/18
16/17
17/18
16/17
17/18
16/17
17/18
Aantal leerlingen met een doublure: Schooljaar
14/15
15/16
Aantal totaal 3 t/m 8
208
209
Aantal doublure
3
3
Percentage
1,44
1,44
Aantal verwijzingen naar SBO: Schooljaar
14/15
15/16
Aantal leerlingen
262
262
Aantal naar SBO
0
1
Percentage
0
0,38
Schooljaar
14/15
15/16
SO 4
0
0
SO 3
0
0
SO 2
0
0
SO 1
0
0
totaal
0%
0%
Aantal verwijzingen naar SO:
2.2 Beleid en kwaliteitszorg met betrekking tot leerling ondersteuning: De ontwikkeling van kinderen wordt mede bepaald door hun mogelijkheden en beperkingen. Deze zijn voor een belangrijk deel bij de geboorte ingegeven en maken elk kind uniek. Daarnaast geeft de omgeving, zoals het onderwijs, stimulans en diversiteit aan de ontwikkelingskansen. Zo kunnen we een kind helpen groeien. De beste vorm van leerlingenzorg voor ons is goed onderwijs op de werkvloer. Dit is de basis van een continuüm van zorg. Willen we de kinderen de kans geven zich in een doorgaande lijn te ontplooien, dan zullen we een pakket van maatregelen tot onze beschikking moeten hebben, dat er toe moet bijdragen de kinderen die belemmeringen ondervinden in het leer- en ontwikkelingsproces, dus ook de hoogbegaafde kinderen, optimaal te kunnen helpen. Voor het handelen van de leerkracht betekent dit: De leerkracht houdt rekening met de persoonlijkheid van elk kind. De leerkracht stemt de activiteiten af op de ontwikkeling en behoefte van het afzonderlijke kind. De leerkracht biedt het kind de mogelijkheid om in eigen tempo en begaafdheid een minimumpakket binnen de verschillende leer- en vormingsgebieden te doorlopen. Daarnaast biedt de leerkracht de kinderen een herhalend dan wel uitbreidend programma aan. Schoolgids 2016-2017
- 54 -
De Draaiende Wieken
Op gezette tijden stelt de leerkracht vast welke problemen kinderen ondervinden in het leer- en ontwikkelingsproces. Na zorgvuldige vaststelling van de aard van de problemen en haar oorzaken bepaalt de leerkracht en houdt hij/zij bij op welke wijze de kinderen verder geholpen kunnen worden. Het handelen van de leerkracht op bovenstaande manier hangt nauw samen met het verzorgen van onderwijs op maat en het bevorderen van zelfvertrouwen en competentieervaringen bij leerlingen.
Wat is voor onze school een zorgleerling ? Binnen onze school is het volgende afgesproken: - Allereerst maken wij gebruik van de kennis en ervaring van onze eigen leerkrachten ten aanzien van het inschatten van het niveau van iedere individuele leerling. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de eigen observaties van de groepsleerkracht. Zorgleerlingen vinden wij kinderen die de groepsleerkracht opvallen ten opzichte van leeftijdsgenoten / klasgenoten, ten aanzien van gedrag en leren bij observaties binnen de dagelijkse schoolse situatie. - Daarnaast staan iedere groepsleerkracht natuurlijk ook de methodegebonden toetsen ter beschikking, waarmee hij/zij een inschatting kan maken van de kennis en vaardigheden van de leerlingen. Zorgleerlingen vinden wij kinderen die niet kunnen voldoen aan de kennis en vaardigheden die volgens de methode als beheerst mogen worden verondersteld, volgens de in de methode gehanteerde normeringen. - Tenslotte maakt ook iedere groepsleerkracht gebruik van het CITO-leerlingvolgsysteem om een inschatting te maken van de kennis en vaardigheden van iedere leerling. Hierbij wordt de volgende indeling gemaakt ten aanzien van de niveaus van de leerlingen: Een leerling op A+ en A-niveau wordt door de eigen leerkracht gevolgd ten aanzien van zijn niveau, opdat dit niet daalt. De vaardigheidsscore (en zijn verloop) van de leerling is hierbij van belang. Deze leerling presteert boven niveau. De leerling krijgt verkorte instructie en extra uitdaging. Deze zorg wordt beschreven in het groepsplan Een leerling op B-niveau wordt door de eigen leerkracht gevolgd ten aanzien van zijn niveau, opdat dit niet daalt (vaardigheidsscore). Deze leerling presteert in principe op niveau. Een leerling op C-niveau wordt door de eigen leerkracht alert gevolgd of het niveau niet zal dalen (vaardigheidsscore). Een leerling op D-niveau noemen we een signaalleerling en deze leerling krijgt extra hulp in de eigen klas. De zorg wordt beschreven in het groepsplan. Een leerling op E-niveau krijgt binnen de groep extra begeleiding aan de hand van een door de groepsleerkracht opgesteld individueel handelingsplan of binnen het groepsplan. Zorgleerlingen vinden wij kinderen die E-scores behalen bij afname van de CITO-toetsen. Daarnaast zien wij leerlingen die sterke of plotselinge dalingen ten aanzien van hun behaalde Cito-scores (vaardigheidsscores) laten zien ook als een belangrijk zorgsignaal. De leerlingenzorg op basisschool de Draaiende Wieken kan in schema als volgt weergegeven worden: Toetskalender Toetsafname en verwerking Leerkracht maakt groepsoverzicht + groepsplannen en waar nodig individuele handelingsplannen (2 keer per jaar) Naar aanleiding hiervan: groepsbespreking tussen leerkracht en IB voor alle groepen (3 keer per jaar) Zorg in de klas of eventueel externe hulpverlening Evaluatie van de aangeboden zorg en evt. bijstelling van (hulp)plannen Bespreking zorgleerlingen in leerlingconsultatie met vertegenwoordiger Ondersteuningsteam Aanmelding leerlingen bij Ondersteuningsteam Schoolgids 2016-2017
- 55 -
De Draaiende Wieken
Preventieve Ambulante Begeleiding / Eigen leerlijn Procedure aanmelding BTO Het beleid t.a.v. leerlingenondersteuning is verder vastgelegd in ons “Zorgplan 2015 – 2016” we willen hier dan ook graag naar verwijzen. Procedures en afspraken over aanmelding, plaatsing –en toelatingsbeleid zijn duidelijk en conform de afspraken in het SWV. Voor de evaluatie van het onderwijs en de opbrengsten verwijzen we naar de diepteanalyse n.a.v. de resultaten in het leerlingvolgsysteem. In deze diepteanalyse wordt ook het resultaat van de CITO eindtoets geëvalueerd. 2.3 Onderwijsvisie / schoolconcept: De missie van onze school sluit aan op de missie van INNOVO: Het bieden van een degelijke basis aan kinderen en jongeren om een leven lang te leren, zodat zij zich voortdurend kunnen ontwikkelen, een aansluiting verwerven met het voortgezet onderwijs en uiteindelijk als actief burger in onze samenleving kunnen functioneren. Ieder jaar bij de evaluatie van het schooljaar (Schooljaarplan) komt de Missie en de uitwerking in de Visie en Algemene Doelen, aan bod in een algemene teamvergadering. Vanuit de evaluatie zal bekeken worden in hoeverre de resultaten, van het uitgevoerde schooljaarplan, dekkend zijn voor de missie. De missie kan dan gecontinueerd of bijgesteld worden en zal verwerkt worden in het nieuw op te stellen Schooljaarplan. Parallel aan deze sessie loopt het overleg met de MR. Vanuit bovenstaande missie biedt onze school een gedegen en vernieuwend arrangement aan kinderen en ouders aan dat bestaat uit: Brede ontwikkeling; Eigentijds leren; Passende onderwijszorg; Samenhang met buitenschoolse arrangementen. Vastlegging en borging van ingevoerde didactische en sociaal emotionele trajecten. Bij de realisatie van de missie werkt onze school vanuit de volgende kernwaarden. Het kind centraal. Subsidiariteit. Vrijheid in gebondenheid. Solidariteit. Spiritualiteit.
Naar aanleiding van de boven omschreven missie hebben wij de kernwaarden verder uitgewerkt en daaruit onze visie geformuleerd: Het kind centraal. Ieder kind krijgt de kans zijn talenten optimaal te ontwikkelen. Een basisvoorwaarde hiervoor is gedegen en vernieuwend onderwijs bieden dat aansluit bij de behoeften en talenten van de leerling. Subsidiariteit. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden voor zover mogelijk en effectief / efficiënt, zo laag mogelijk in de organisatie neergelegd met de daarbij horende verantwoordingsplicht. Vrijheid in gebondenheid. Binnen de grenzen van de uitgesproken kwaliteitsambities en de gemeenschappelijke identiteit behoudt onze school zoveel mogelijk de eigen identiteit, cultuur, uitstraling en plaats binnen de gemeenschap. Solidariteit. Onze school kan rekenen op onderlinge solidariteit ter vergroting van het gezamenlijke beleidsvoerend vermogen en ter voorkoming en spreiding van risico’s. De onderliggende waarde van het solidariteitsprincipe is dat elk kind, dat onderwijs geniet op een school van de stichting, gelijkwaardige rechten heeft op goed onderwijs.
Schoolgids 2016-2017
- 56 -
De Draaiende Wieken
Spiritualiteit. Onze school staat voor waarde gericht onderwijs, ingebed in de eigenheid van de organisatie en de gemeenschap.
3. Basisondersteuning De aspecten waar de basisondersteuning betrekking op heeft en waarover in samenwerkingsverband afspraken zijn gemaakt betreffen: 1. De Opbrengsten 2. Planmatig werken 3. Preventie en licht curatieve interventies 4. Onderwijsondersteuningsstructuur. 3.1 Opbrengsten De school hanteert het CITO LOVS, een methode onafhankelijk toetssysteem, waarmee de vorderingen van de kinderen in hun basisschoolperiode van groep 1 t/m groep 8 gevolgd worden. De toetsen geven een niveauaanduiding. Naast deze niveauaanduiding is het echter wezenlijk om te bezien of de kinderen in vaardigheid voor het betreffende vakgebied blijven groeien. We volgen de vaardigheidsgroei van de leerlingen voor de vakgebieden technisch lezen, begrijpend lezen, spelling, rekenen en sociaal emotionele ontwikkeling. We zien dat de resultaten van de leerlingen van de leerlingen voor de vakgebieden Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde op het niveau liggen dat op grond van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden. Een ander belangrijk meetmoment is de CITO-Eindtoets, die op het einde van de basisschoolperiode door alle leerlingen in groep 8 wordt gemaakt. De resultaten van de leerlingen op het einde van de basisschool liggen de afgelopen jaren op het niveau dat op grond van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden. Ditzelfde geldt voor de afzonderlijke resultaten voor de vakgebieden Nederlandse taal en rekenen en wiskunde op het einde van de basisschool. We hebben n.a.v. observaties, groepsbesprekingen en studiemomenten met het team een aantal aandachtspunten opgesteld m.b.t. de zorg aan leerlingen in het schooljaar 2015 – 2016. Deze aandachtspunten, die ook omschreven en verder uitgewerkt zijn in ons schoolplan 2015-2019, zijn:
Vanuit gericht beleid voor meer –en hoogbegaafden willen we komen tot een optimale signalering en een passend onderwijsaanbod voor deze leerlingen om zo optimaal tegemoet te komen aan hun behoeften. Vanuit een gedegen analyse van de leerlingenpopulatie n.a.v. het doorkijkje willen we juiste keuzes maken voor wat betreft het leerstofaanbod, onderwijstijd, leermiddelen en de inrichting van het onderwijs. We willen door de invoering van kindgesprekken meer zicht krijgen op de compenserende en belemmerende factoren in het leren van de kinderen. We willen het groepsplan Sociaal Pedagogische Aanpak in het schooljaar 2016 -2017 invoeren. Door een passende teamnascholing willen we dat het leerkrachtenteam nog meer toegerust is op de begeleiding van kinderen met specifieke stoornissen. Door een doorgaande lijn op het gebied van dag –en weektaken te maken, willen we zorgdragen voor nog meer éénduidigheid in ons onderwijs. Door middel van adaptief toetsen willen we bij het toetsen van leerlingen meer aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van de leerlingen. Door regelmatige observaties in de groepen en bespreking van deze observaties in de gesprekscyclus willen we de ontwikkelpunten voor de individuele leerkrachten en op schoolniveau vaststellen en hier scholing aan koppelen. We willen per vakgebied onze streefdoelen naar boven bijstellen om zo hogere opbrengsten op individueel, groeps –en schoolniveau te behalen.
3.2 Planmatig werken Met behulp van het CITO-LOVS kan de IB’er verschuivingen en trends in de resultaten signaleren, waarna er actie ondernomen wordt. Twee keer per jaar wordt er een rapportage gemaakt van de leeropbrengsten op basis van de resultaten op de LOVS-toetsen (in maart en juni) en de Eindtoets. Naar aanleiding hiervan worden (in overleg) vervolgbeslissingen genomen ten aanzien van de inhoud en vormgeving van het onderwijsleerproces zoals aanpassing van het programma of actie in een bepaalde groep in samenspraak
Schoolgids 2016-2017
- 57 -
De Draaiende Wieken
met de leerkracht. Wanneer dit noodzakelijk is gebleken, dan zal na de aanpassing ten aanzien van inhoud en vormgeving bij de volgende toetsronde een evaluatie plaatsvinden over de opbrengsten. Op onze school wordt gewerkt met groepsplannen. Deze groepsplannen worden 2 keer per jaar geëvalueerd, met daarnaast nog 2 tussenevaluaties voor het vakgebied technisch lezen. Na toetsing in het kader van het leerlingvolgsysteem worden de toetsresultaten van de leerlingen, naast andere observaties samengevat in een groepsoverzicht. Naar aanleiding van het groepsoverzicht worden de nieuwe groepsplannen samengesteld, waarbij het mogelijk is dat leerlingen van de stergroep (verlengde instructie) naar de maangroep (reguliere instructie) gaan, omdat ze voldoende hebben aan de reguliere instructie. Ook andere mutaties zijn natuurlijk mogelijk. Nadat zorgniveau 1 (algemene zorg in de groep) en 2 (extra zorg in de groep) zijn doorlopen, moet men mogelijk concluderen dat de tot dan toe geboden hulp onvoldoende effect heeft gehad. Nadat de onderwijsbehoeften van de betreffende leerling, middels extra onderzoek, observatie of kindgesprek in kaart zijn gebracht, kan worden overgegaan tot niveau 3 van zorg. Hierbij wordt er nog intensiever begeleid door de leerkracht. De extra instructie en oefening worden opgenomen in het groepsplan of individueel handelingsplan. Leerlingen waarbij er verwachtingen zijn dat er verder onderzoek noodzakelijk zal zijn in de toekomst (bijv. vermoeden dyslexie) krijgen een individueel handelingsplan. Een handelingsplan wordt altijd aan ouders voorgelegd ter overleg en ondertekening. Alle handelingsplannen worden opgesteld in Eduscope (module Dossier). Dit geldt voor didactische, maar ook voor sociaalemotionele problemen. 3.3 Preventie en lichte curatieve interventies De invoering van GDO heeft in belangrijke mate bijgedragen aan een betere veiligheidsbeleving bij de kinderen. Kinderen, leerkrachten en niet in de laatste plaats ook ouders zijn op de hoogte van de GDOaanpak. Door de eenduidige aanpak van kinderen in het geval er zich iets voordoet (ruzie in welke vorm dan ook) is er gezorgd voor duidelijkheid en wordt er met respect met elkaar omgegaan. Als er kinderen zijn, die toch vaker opvallen vanwege hun gedrag, worden de ouders door de conflictbegeleiders (deze taak wordt waargenomen door de intern begeleiders) benaderd en worden er gezamenlijke afspraken gemaakt over de aanpak van de betreffende kinderen. De vernieuwde afspraken rondom pesten zijn opgenomen in het protocol “Beter omgaan met elkaar”, waarin het GDO-beleid in al zijn facetten wordt toegelicht. De sociokring zien wij als een zeer wezenlijk onderdeel van het GDO-beleid. In deze wekelijkse sociokring kunnen bepaalde onderwerpen besproken worden, zodat dit een preventieve, maar ook een curatieve werking heeft naar de individuele kinderen en naar de groep als totaliteit. Zoals eerder in paragraaf 3.1 aangehaald, gebruikt de school het CITO LOVS om de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen goed te volgen. Ten minste 2 keer per jaar worden de resultaten van de leerlingen geanalyseerd op school, -groeps, - en individueel niveau. De school heeft een uitstroomperspectief voor de kinderen richting het voortgezet onderwijs. Dit uitstroomperspectief is gebaseerd op de prestaties van de leerlingen door de jaren heen. De ouders ontvangen bij de eerste ronde oudergesprekken in groep 7 een uitstroomperspectief voor hun kinderen. Voor ouders en kinderen is dan al in een vroeg stadium duidelijk welke vormen van vervolgonderwijs er het meest geschikt zijn. We blijven uiteraard de ontwikkeling van de kinderen goed volgen want er kunnen mutaties naar beneden en naar boven optreden in de uitstroomperspectieven van de diverse leerlingen, afhankelijk van hun ontwikkeling in groep 7 en 8. 3.4 Onderwijsondersteuningsstructuur Sinds 1-8-2014 is de wet Passend Onderwijs van kracht. Doel van deze wet is dat voor alle leerlingen met (een) specifieke onderwijsbehoefte(n) zo passend mogelijk onderwijs wordt gerealiseerd. Dit vraagt van scholen (maar ook besturen en samenwerkingsverbanden) een andere manier van kijken en handelen. Handelingsgerichte diagnostiek en preventieve ondersteuning spelen hierbij een grote rol. Scholen en schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor een goede basisondersteuning en invulling van cascadeniveau 1 t/m 4. Het SWV is verantwoordelijk voor de invulling en ondersteuningsmogelijkheden die ertoe leiden dat zoveel mogelijk leerlingen in het eigen SWV een passende plek en afgestemde begeleiding kunnen krijgen (niveau 5 van het cascademodel). Zij realiseren een samenhangend systeem van expertise waar scholen gebruik van kunnen maken bij het uitvoeren van de basisondersteuning. Om basisscholen te ondersteunen in het realiseren van kwalitatief goed passend onderwijs voor alle leerlingen worden vanuit het Samenwerkingsverband kleine teams aan scholen gekoppeld. Deze zogenaamde ondersteuningsteams bestaan uit specialisten, waaronder een orthopedagoog of psycholoog, een specialist afkomstig uit SO/SBO, aangevuld met een jeugd- en gezinswerker (vanuit CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin)). Het MT stelt een plan van inzet op om de uren die beschikbaar zijn voor onze Schoolgids 2016-2017
- 58 -
De Draaiende Wieken
school op een zinvolle manier te besteden. Hiertoe wordt o.a. minimaal 3 x een leerling consultatie gepland. Hier kunnen zorgleerlingen worden besproken met een vertegenwoordiger van het ondersteuningsteam. De intern begeleiders en de directeur bezoeken elk schooljaar in het kader van kwaliteitszorg alle groepen. Alle leerkrachten ontvangen van deze observaties een verslag. Daarnaast worden de bevindingen van de observaties meegenomen in de functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken, die door de directie met de leerkrachten gevoerd worden. Voor de te plegen zorginterventies binnen school verwijzen we naar hoofdstuk 5, waarin de diverse cascadeniveaus (niveaus van zorg) zijn uitgewerkt.
Schematische weergave van beschikbare ondersteuning voor onze basisschool: beschikbaar deskundigheid logopedist jeugdarts CJG Fysiotherapeut Ergotherapeut Schoolmaatschappelijk werker psycholoog orthopedagoog speltherapeut Remedial teacher Motorisch remedial teacher Coach en video interactie begeleiding Ambtenaar leerplicht Politie
nee
ja
Wijze waarop beschikbaar Uit eigen formatie
Op bestuursniveau
Op niveau SWV
X X X
Inhuur op afroep X X X
X X X X X
X X
X X X X
X
X X
X X
4. Ondersteuningsaanbod voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften Op onze school wordt dit als volgt vorm gegeven: 4.1 De leerkrachten hanteren een helder en gestructureerd klassenmanagement. *De leerkrachten werken met een wekelijks terugkerend, gestructureerd en voor de kinderen overzichtelijk lesrooster. *De leerkrachten benaderen de kinderen op een positieve manier. *De leerkrachten werken met groepsplannen op 3 niveaus, voor technisch lezen, rekenen en wiskunde, begrijpend lezen en spelling. *De leerkrachten geven de lessen voor de diverse vakgebieden volgens het ADI-model. *Alle leerkrachten geven structureel aandacht aan sociaal emotionele ontwikkeling bij de kinderen (zie ook het protocol “Beter omgaan met jezelf en de ander”). 4.2 De leerkrachten zijn pedagogisch vaardig en goed geschoold: *De leerkrachten ondersteunen de leerlingen en dagen ze uit tot zelfverantwoordelijkheid en zelfstandigheid t.o.v. anderen en van hun (leer)taken. *Het MT (directie en intern begeleidster) doet klassenbezoeken om het opbrengstgericht –en handelingsgericht werken te bewaken. 4.3 De school heeft en gebruikt onderwijsprogramma’s en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie.
Schoolgids 2016-2017
- 59 -
De Draaiende Wieken
*Ons uitgangspunt is: alle kinderen volgen zo lang mogelijk het gewone onderwijsprogramma uit de onderwijsmethodes die de school gebruikt. Deze methodes geven handvatten/mogelijkheden om te differentiëren voor leerlingen die meer of minder dan gemiddeld presteren. *Voor leerlingen die meer of minder presteren dan gemiddeld heeft de school aangepaste remediërende of uitdagende leerstof en software. 4.4 De school heeft expertise opgebouwd voor wat betreft preventieve en (licht)curatieve interventies bij zorgleerlingen. *De leerkrachten zijn in staat om preventieve en (licht) curatieve interventies te plegen bij zorgleerlingen. *Dagelijks wordt geobserveerd en geïntervenieerd en indien noodzakelijk vastgelegd in de dagplanning en / of de volgbladen. *De leerkrachten werken met groepsplannen op 3 niveaus (zie ook 4.1). *Waar nodig worden voor leerlingen aparte handelingsplannen gemaakt, uitgevoerd en geëvalueerd. *Voor leerlingen, waarvan blijkt dat ze het eindniveau van de basisschool niet halen, wordt een Ontwikkelingsperspectief (OPP) gemaakt en worden tussendoelen opgesteld. *Alle groepen worden 3 keer per jaar besproken met de IB’ers. 4.5 De school heeft een zorgaanpak voor leerlingen met dyslexie en / of dyscalculie. *De school werkt volgens het dyslexieprotocol. *De school onderhoudt nauwe contacten met gecertificeerde onderzoeksbureaus m.b.t. de behandeling van kinderen met dyslexie / dyscalculie. *Tijdens (verlengde) instructie en tijdens bloktijd is er tijd beschikbaar voor kinderen met bovengenoemde problematiek. *Op de zorgflap van de groep wordt genoteerd op welk moment (tijdens de bloktijd) de groepsleerkracht extra instructie aan kinderen met genoemde problematiek besteed. *Op de volgbladen worden de geboden extra hulp en de observaties genoteerd. 4.6 De school heeft enige expertise opgebouwd met betrekking tot de aanpak van kinderen met gedragsstoornissen als daar zijn: ASS, aandachtsstoornissen met of zonder hyperactiviteit, angst –en stemmingsstoornissen, anti-sociaal en oppositioneel gedrag. Het leerkrachtenteam heeft de afgelopen jaren al expertise opgebouwd in de begeleiding van kinderen met genoemde problematiek. In het kader van het ADI-model, volgens welk we de leerkrachten hun les opbouwen, komen al een aantal wezenlijke aspecten naar voren, die voor de begeleiding van genoemde kinderen van belang zijn: *De leerkracht benoemt telkens het doel van de les. *Er wordt telkens één opdracht tegelijk gegeven. *De leerkracht maakt het kind telkens duidelijk dat instructie voor hem / haar is. *Communicatie wordt zo veel mogelijk visueel gemaakt. Er is een zichtbare dagplanning en het dagprogramma wordt met alle kinderen doorgenomen. *De looproutes voor deze kinderen worden zo klein mogelijk gehouden en de keuzemogelijkheden worden zo beperkt mogelijk gehouden. Duidelijkheid is zeer wezenlijk. *Door middel van de in alle groepen aanwezige digiborden, kan er veel gevisualiseerd worden, van instructie tot en met verwerking. Dit is voor alle kinderen prettig, maar zeker ook voor kinderen met bovengenoemde problematieken.
Schoolgids 2016-2017
- 60 -
De Draaiende Wieken
5. Professionalisering: Op school hebben we de volgende afspraken over hetgeen van leerkrachten verwacht wordt met betrekking tot het geven van zorg aan leerlingen op niveau 1 t/m 5 van het Cascademodel. Niveau 1 Omschrijving: Wie? Kenmerken:
Uitvoering:
Niveau 2 Omschrijving:
Wie? Kenmerken:
Uitvoering:
Niveau 3 Omschrijving:
Wie?
Kenmerken:
Schoolgids 2016-2017
Reguliere zorg Realisering van adaptief onderwijs Groepsleerkracht bedenkt en voert uit / IB’er is klankbord en bewaakt. De leerkracht biedt onderwijs op maat, gebruik makend van de mogelijkheden die reguliere middelen, methodieken en activiteiten bieden. De leerkracht is verantwoordelijk voor leerstofaanbod en begeleiding, waarbij het groepsplan en de dagelijkse lesplanning en evaluaties het uitgangspunt vormen. De leerkracht volgt het leer- en ontwikkelingsproces van de leerling middels observaties, gesprekken en toetsgegevens. De leerkracht is verantwoordelijk voor de dossiervorming op groepsniveau en leerlingniveau. De groepsoverzichten en groepsplannen worden in Word gemaakt volgens vaste formats. D.m.v. digitale registratie van zowel methodeafhankelijke (Eduscope) als methodeonafhankelijke toetsen (CITO LOVS) en het doen van observaties wordt de ontwikkeling van leerlingen gevolgd. 2x per jaar (november en juni) worden de signaleringslijsten van KIJK ingevuld voor alle leerlingen. Extra zorg in de groep Kortdurende zorg d.m.v. verlengde instructie in de (grote / kleine) groep, n.a.v. observaties of toetsgegevens (methodeafhankelijk en/of methodeonafhankelijke toetsen). Groepsleerkracht bedenkt en voert uit / IB’er is coach en bewaakt. De leerkracht signaleert dat de ontwikkeling van een leerling op één of meer ontwikkelingsgebieden stagneert. Hij/zij stemt het onderwijsaanbod af op de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling. In het groepsplan beschrijft de leerkracht concreet op welke wijze (doelen , activiteiten en materialen) het onderwijsaanbod vorm wordt gegeven. Dit is ook terug te vinden op de lesplanningformulieren, waarin de differentiatie is uitgewerkt en wordt gevolgd. Deze extra zorg wordt bijgehouden in de dag- en weekplanning. Daarnaast is de zorg zichtbaar in de groepsplannen op het gebied van taal, lezen en rekenen. Hierdoor wordt de planmatige aanpak van de differentiatie zichtbaar. Speciale zorg Soms is de extra zorg zoals beschreven onder niveau 2 niet voldoende. De intern begeleider kan dan een observatie of onderzoek uitvoeren om de onderwijsbehoeften duidelijker in kaart te brengen. Dit kan ook het geval zijn voor meer- of hoogbegaafde leerlingen. Groepsleerkracht (ondersteund door IB’er) plant vervolgens de speciale zorg voor deze leerlingen (doelen, activiteiten, middelen). IB’er doet onderzoek en/of observeert en geeft aanbevelingen. Hij/ zij biedt waar nodig ondersteuning aan groepsleerkracht. De groepsleerkracht is verantwoordelijk voor het plannen en uitvoeren van de speciale zorg. Na intern onderzoek en/of observatie noteert de groepsleerkracht de onderwijsbehoeften in het groepsoverzicht en/of individuele plan (HGA, HGPD, OPP) van de leerling. De concrete uitwerking van het onderwijsaanbod (doelen, activiteiten, organisatie, middelen) wordt beschreven in groepsplannen en/of individuele plannen. De IB’er ondersteunt de leerkracht waar nodig. - 61 -
De Draaiende Wieken
Uitvoering:
Individuele handelingsplannen worden momenteel steeds minder opgesteld. We proberen de speciale zorg zoveel mogelijk uit te werken in de groepsplannen. Voor de kinderen waarvoor wel nog een HGA wordt opgesteld (bijvoorbeeld de kinderen waar een dyslexie-traject in het verschiet ligt) worden de handelingsplannen opgesteld in de module Dossier (Eduscope). Het handelingsplan dat gebruikt wordt is als vast sjabloon opgenomen in Eduscope. Voor leerlingen waarbij we in de toekomst veel meer zorg verwachten (niveau 4 en hoger) kan er worden gekozen om een HGPD op te stellen. We gebruiken hiervoor het formulier van het Samenwerkingsverband. Voor kinderen met een afbuigende leerlijn binnen een vakgebied wordt een OPP opgesteld (format Eduscope). Wellicht dat in de nabije toekomst het (aangepaste) OPP formulier ook in plaats van het HGPD-formulier gebruikt zal gaan worden. Leerkrachten geven extra instructie en begeleiding tijdens de bloktijd. Organisatie van deze hulp wordt omschreven op de Zorgflap van elke groep en/of in het groepsplan van het betreffende vakgebied. Vorderingen en observaties worden genoteerd op een volgblad (logboek/achterop dagplanning)
Niveau 4 Omschrijving:
Wie?
Kenmerken:
Uitvoering:
Niveau 5 Omschrijving:
Schoolgids 2016-2017
Speciale zorg met externe hulpverleners Kortdurende of langdurige zorg en/of aanvullende speciale zorg door een externe instantie. Leerling ontvangt begeleiding of wordt verder onderzocht; ouders en/of school ontvangen handelingsadviezen. In veel gevallen vindt er een extern onderzoek plaats waaruit de onderwijsbehoeften van de leerling duidelijk(er) naar voren komen. School past de begeleiding van de betreffende leerling, voor zover mogelijk, hierop aan. Externe instanties zijn bij de leerling of het gezin betrokken, meestal op verzoek van ouders en/of school. IB’er is verantwoordelijk voor het onderhouden van de contacten met deze externe instanties. Groepsleerkracht krijgt informatie via ouders, externe instantie of IB’er. Maar geeft ook indien nodig leerling informatie aan de betreffende instantie (na toestemming van ouders). Samen met IB’er wordt bekeken hoe de speciale zorg in de groep aangepast dient te worden voor de leerling. In niveau 4 wordt de hulp ingeroepen van externe specialisten. Vaak gebeurt dit door de ouders van de leerling. Denk aan o.a. ergotherapie, logopedie, faalangsttraining en sociale vaardigheidstraining. School kan echter ook hulp inroepen in het geval van complexe ondersteuningsvragen. Ze kan dan een beroep doen op het ondersteuningsteam van het Samenwerkings-verband. Een intensieve samenwerking met ouders is van groot belang. De verslagen van gesprekken met externe instanties worden opgeslagen in Eduscope (journaal van de betreffende leerling). Dit is de taak van de IB’er. De groepsleerkracht noteert de onderwijsbehoeften in het groepsoverzicht en/of individuele plan (HGA, HGPD, OPP) van de leerling. Hierbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de handelingsadviezen van de exterene instantie. De concrete uitwerking van het onderwijsaanbod (doelen, activiteiten, organisatie, middelen) wordt beschreven in groepsplannen en/of individuele plannen. De IB’er ondersteunt de leerkracht waar nodig. Zorg in het SBO-SO De school kan onvoldoende afstemmen op de specifieke onderwijsbehoefte van de leerling. Er is sprake van handelingsverlegenheid van de school. De leerling heeft speciale zorg (een arrangement) nodig. - 62 -
De Draaiende Wieken
Wie?
Kenmerken:
Uitvoering:
Het samenwerkingsverband (SWV 31-02) waartoe onze school behoort heeft een bovenschools toetsingsorgaan (BTO) samengesteld. Dit BTO heeft als taak aanvragen voor extra onderwijs(zorg)arrangementen, dus plaatsing in SO of SBO te toetsen. Indien een leerling in aanmerking komt voor plaatsing in een gespecialiseerde setting met lichte of zware ondersteuning, geeft het BTO een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) af. De beoordeling van het BTO is procedureel van aard, op basis van inhoudelijke informatie die door de school i.s.m. ouders en het ondersteuningsteam wordt aangeleverd. Voordat een toelaatbaarheidsverklaring kan worden afgegeven, moet er een deskundigenadvies zijn gegeven. In het traject voor aanmelding bij het BTO is het ondersteuningsteam ingezet dat samen met school en ouders de niveaus van het cascademodel doorloopt. In dit traject wordt een dossier opgebouwd, waarin de ondersteuningsbehoeften van de leerling en reeds geboden hulp in kaart worden gebracht. IB’er coördineert de zorg en is aanspreekpunt voor ondersteuningsteam. School en ouders zijn verantwoordelijk voor de aanvraag bij het BTO.
In het kader van deskundigheidsbevordering hebben enkele leerkrachten een masteropleiding gevolgd het betreft: 1 leerkracht heeft de opleiding tot rekencoördinator gevolgd en met goed gevolg afgesloten; 1 leerkracht heeft de opleiding tot taalcoördinator met goed gevolg afgesloten; 3 leerkrachten hebben de opleiding “jonge kind”met goed gevolg afgesloten; 2 leerkrachten hebben de opleiding m.b.t. “gedrag bij kinderen” met goed gevolg afgesloten;
6. Grenzen aan de ondersteuningsmogelijkheden van de school Leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte stellen extra eisen aan het gebouw, de leerkrachten, de IB’er en ook de schoolgenoten. Het uitgangspunt is dat elke leerkracht in principe ruimte heeft voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. Dat betekent echter niet dat elke leerling met een specifieke onderwijsbehoefte kan worden geplaatst op onze school. Elke aanmelding wordt expliciet beoordeeld. Bij ieder verzoek tot plaatsing zal telkens een afweging gemaakt worden. Kern van deze afweging is de vraag of de combinatie van specifieke onderwijsbehoefte en de extra ondersteuning die noodzakelijk is, past binnen de mogelijkheden van onze school. Het gaat daarbij om de balans tussen de hulpvraag van het kind en de (on)mogelijkheden van onze school. Ook dient daarbij meegenomen te worden of externehulp ingeschakeld kan worden. Bij elke aanmelding wordt gekeken naar een reeks aspecten. Wat vraagt het kind met betrekking tot: Pedagogische aanpak Didactische aanpak Kennis en vaardigheden van de leerkracht en het team Organisatie binnen de school en binnen de klas Materiële aspecten (gebouw, meubilair) De positie van de medeleerlingen De rol van de ouders De externe ondersteuning Er kunnen zich situaties voordoen, waarin de grenzen aan de zorg voor de kinderen worden bereikt: Verstoring van rust en veiligheid. Indien sprake is van een onderwijsbehoefte waarbij zich ernstige gedragsproblemen voordoen die leiden tot ernstige verstoringen van de rust en de veiligheid in de groep. De grens is bereikt als wordt vastgesteld dat het niet meer mogelijk is om kwalitatief goed onderwijs aan de gehele groep en aan de betreffende kind te bieden en / of als de veiligheid van het betreffende kind, de groep of de leerkracht niet meer te garanderen is. Schoolgids 2016-2017
- 63 -
De Draaiende Wieken
Onbalans tussen verzorging/behandeling – onderwijs.
Indien een kind een handicap heeft, die een zodanige verzorging / behandeling vraagt dat daardoor zowel de zorg en behandeling voor het betreffende kind, als het onderwijs aan het betreffende kind onvoldoende tot zijn recht kan komen. De grens is bereikt als wordt vastgesteld dat het niet meer mogelijk is om kwalitatief goed onderwijs aan het betreffende kind met een handicap te bieden;
Verstoring van het leerproces voor de andere kinderen.
Indien het onderwijs aan het kind met een specifieke onderwijsbehoefte een zodanig beslag legt op de tijd en de aandacht van de leerkracht dat daardoor de tijd en aandacht voor de overige kinderen in de groep onvoldoende of in het geheel niet kan worden geboden. De grens is bereikt wanneer het niet meer mogelijk is om kwalitatief goed onderwijs te bieden aan de kinderen in de groep;
Gebrek aan zorgcapaciteit.
In het verlengde van de onder verstoring van het leerproces voor de andere kinderen beschreven situatie is de school niet in staat een kind met een specifieke onderwijsbehoefte op te nemen vanwege de zwaarte en het aantal zorgleerlingen dat al in een bepaalde groep voorkomt. Per aanmelding zal de afweging moeten plaatsvinden of er voldoende zorgruimte aanwezig is.
Grenzen aan de leerbaarheid van kinderen
Wij vinden, dat kinderen die wij op school welkom heten, recht hebben op goede begeleiding. Dit kunnen wij helaas voor een beperkte groep kinderen niet bieden. Wij denken hierbij op dit moment aan: Zeer zware slechtziendheid, blinde kinderen. Zeer zware slechthorendheid/doofheid. Wanneer kinderen gewetenloos handelen, extreem agressief gedrag vertonen, waardoor de veiligheid en of welbevinden van de omgeving (groep, leerkrachten e.d.) in gevaar komt. Noodzakelijk medisch handelen welke niet op of door school verzorgd kan worden. Wanneer er structurele 1 op 1 begeleiding nodig is.
7. Samenvatting van conclusies en ambities, prioritering en planning. In dit hoofdstuk zetten we de ambities en planning voor de komende jaren uit. Het gaat daarbij om de gebieden beleid, basisondersteuning, ondersteuningsaanbod voor specifieke onderwijsbehoeften en professionalisering. We hebben hier een tijdsfasering in aangebracht. Beleid: Periode 2015 – 2019 (schoolplanperiode): -Borging van de kwaliteit van het onderwijsleerproces, door regelmatige klassenbezoeken door het M.T., met daaraan gekoppeld functionerings –en beoordelingsgesprekken. -Borging van de eindtoetsresultaten boven het landelijk gemiddelde voor onze schoolgroep. -Borging van GDO. Door de éénduidige aanpak is er gezorgd voor duidelijkheid bij kinderen, ouders en leerkrachten. -We willen per vakgebied onze streefdoelen naar boven bijstellen om zo hogere opbrengsten op individueel, groeps –en schoolniveau te behalen. -Vanuit een gedegen analyse van de leerlingenpopulatie n.a.v. het doorkijkje willen we juiste keuzes maken voor wat betreft het leerstofaanbod, onderwijstijd, leermiddelen en de inrichting van het onderwijs. - Door een doorgaande lijn op het gebied van dag –en weektaken te maken, willen we zorgdragen voor nog meer éénduidigheid in ons onderwijs. - Het opstellen van streefdoelen, die we met de kinderen willen behalen. Ondersteuningsaanbod voor specifieke onderwijsbehoeften: Periode 2015-2019: -Vanuit gericht beleid voor meer –en hoogbegaafden willen we komen tot een optimale signalering en een passend onderwijsaanbod voor deze leerlingen om zo optimaal tegemoet te komen aan hun behoeften. -We willen door de invoering van kindgesprekken meer zicht krijgen op de compenserende en belemmerende factoren in het leren van de kinderen. -We willen het groepsplan Sociaal Pedagogische Aanpak in het schooljaar 2016 -2017 invoeren. De groepsleerkrachten kunnen dan, met ondersteuning van de intern begeleiders, een groepsplan Sociaal Pedagogische Aanpak opstellen, uitvoeren, evalueren en bijstellen. Schoolgids 2016-2017
- 64 -
De Draaiende Wieken
-We willen het geven van effectieve feedback aan de leerlingen door de leerkrachten naar een hoger plan tillen. Om de leerlingen op een goede manier duidelijk te maken wat er wel of nog niet goed gaat. -Door middel van adaptief toetsen willen we bij het toetsen van leerlingen meer aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van de leerlingen. -We willen het onderwijsaanbod aan VVE-leerlingen kritisch bekijken en eventueel aanpassen in het licht van het nieuw opgestelde VVE-werkplan. Professionalisering: Periode 2015-2019: -Teamcursus Bureau Wolters “het voeren van kindgesprekken en het geven van effectieve feedback aan leerlingen”. -Ondersteuning aan de leerkrachten door de intern begeleiders m.b.t. het invullen van het DHH in het kader van hoogbegaafdheid. -Ondersteuning aan de leerkrachten door I.B.’ers bij het opstellen en uitvoeren van het groepsplan Sociaal Pedagogische Aanpak. -Teamnascholing m.b.t. leerlingen met specifieke stoornissen. -Teamnascholing voor het leerkrachtenteam, verzorgd door de I.B.’ers m.b.t. groepsplanning en ontwikkelingsperspectief in Eduscope.
Schoolgids 2016-2017
- 65 -
De Draaiende Wieken
BIJLAGE 5: DIVERSE REGELINGEN BIJLAGE 5A: TOELATING De wet vermeldt dat de beslissing over toelating van leerlingen berust bij het bevoegd gezag. In de praktijk ligt deze beslissingsbevoegdheid bij de directie van onze school. De aannamecriteria van onze school zien er als volgt uit: - alhoewel onze school een katholieke school is, worden in principe leerlingen van elke geloofsovertuiging tot onze school toegelaten, mits de katholieke grondslag van onze school gerespecteerd wordt; - onze school staat in beginsel open voor alle kinderen, ook voor kinderen met een beperking. Als we moeten beslissen over de toelating, houden we er uiteraard rekening mee of we die ondersteuning en specifieke begeleiding kunnen bieden die voor de ontwikkeling van het kind noodzakelijk is. We bespreken dan de vijf relevante kenmerken van ondersteuningsbehoeften: 1. de hoeveelheid aandacht en tijd 2. het onderwijsmateriaal 3. de ruimtelijke omgeving 4. de expertise 5. de samenwerking met andere instanties Als we besluiten tot toelating zal er op basis van een plan van aanpak, dat met de ouders is samengesteld, gehandeld worden. De evaluatie en de voortgangsprocedure bekijken we van jaar tot jaar. De Wet Passend Onderwijs is op 1 augustus 2012 in werking getreden. Informatie over de ondersteuning die onze school kan bieden, is opgenomen in het Schoolondersteuningsprofiel (SOP). Het SOP is integraal als bijlage van deze schoolgids opgenomen.
BIJLAGE 5B: AANMELDING VAN EEN LEERLING Inschrijven 4 -jarigen Wilt u uw zoon / dochter aanmelden voor onze school? Dat kan! Via de Gemeente Roerdalen ontvangen alle ouders van kinderen die in het komende schooljaar de 4jarige leeftijd bereiken rond december een schrijven, waarin ze worden uitgenodigd hun kind aan te melden bij één van de scholen van de Gemeente Roerdalen. Hierbij worden de data waarop de verschillende scholen een aanmelddag hebben aangegeven. Ook onze school heeft in januari altijd een aanmelddag. Ouders en kinderen kunnen deze dag een kijkje nemen op onze school. U kunt deelnemen aan een rondleiding en/of samen met één van de leerkrachten het aanmeldformulier invullen. Directie en intern begeleider(s) zijn deze dag ook aanwezig. Ook gezinnen woonachtig buiten de Gemeente Roerdalen, bijvoorbeeld uit het Duitse grensgebied, kunnen van deze aanmelddag gebruik maken. Zij ontvangen geen uitnodiging via de Gemeente. Maar worden wel, indien het kind hiervan gebruik maakt, geïnformeerd door de diverse kinderdagopvangcentra uit de Gemeente. Mocht de datum van aanmelding niet schikken dan kunt u altijd een persoonlijke afspraak maken met de directie of intern begeleiders van onze school. Zodra uw kind vier jaar is, kan het tot de basisschool worden toegelaten. Wij houden als eerste schooldag altijd de dag na de vierde verjaardag aan. Voorafgaande aan het definitieve schoolbezoek zijn er op De Draaiende Wieken vier wenochtenden gebruikelijk. Hiertoe krijgt het kind ongeveer een maand voorafgaand aan zijn 4e verjaardag een uitnodiging toegestuurd door de leerkracht van groep 1. De wenochtenden vinden plaats op dinsdag- en donderdagmorgen. Bij deze uitnodiging ontvangt iedere nieuwe kleuter ook een welkomstboekje met daarin belangrijke informatie om het kind voor te bereiden op de nieuwe schoolsituatie. Zaken die hierin aan bod komen zijn o.a. de binnenkomst, het dagprogramma, eten& drinken. De ouders krijgen tevens een uitnodiging voor een intakegesprek met de groepsleerkracht. Hierin kan nader kennis worden gemaakt met elkaar en wordt het intakeformulier met vragen m.b.t. de ontwikkeling van uw kind samen ingevuld. Inschrijven verhuizers (zij-instromers) Als u als ouders uw kind op onze school wilt aanmelden, doet u dit minimaal 10 weken voor de aanvang van het nieuwe schooljaar (1 augustus) door een aanmeldformulier in te vullen en aan ons door te sturen. Als u uw kind later aanmeldt, kan het zijn dat uw kind niet op tijd geplaatst kan worden. Als u denkt dat uw kind extra ondersteuning nodig heeft, dan kunt u dat bij de aanmelding aan de school doorgeven. Schoolgids 2016-2017
- 66 -
De Draaiende Wieken
Daarnaast vragen we u om contact op te nemen met de intern begeleiders of directie (Monique Hukkelhoven, Rene Smeets, Ton Giessen). Zij maken een afspraak met u voor een persoonlijke kennismaking op onze school. Tijdens dit eerste kennismakingsbezoek aan onze school kunnen zowel het kind, als ook de ouders, een eerste indruk opdoen van onze school tijdens een rondleiding door ons gebouw. Het daaropvolgende gesprek is voor ouders en school een belangrijk moment om elkaar voor het eerst te informeren over de wederzijdse wensen en verwachtingen. Het is hierbij van groot belang dat er open en eerlijk wordt gecommuniceerd. Tijdens dit gesprek wordt het aanmeldformulier besproken met ouders. Bij het aanmelden dient u een kopie van een bewijs van het burgerschapsnummer (BSN-nummer) van het kind af te geven. Dit nummer staat o.a. op: - brief belastingdienst (met sofinummer) - bewijs van de gemeente (paspoort / id-kaart of een geboortebewijs). Wij verwachten van de ouders dat ze de school waar het kind op dat moment is ingeschreven, inlichten over hun voornemen om naar een andere school te gaan. Wij zullen daarnaast ook altijd contact opnemen met de school van herkomst. Wanneer er geen sprake is van een bijzondere situatie wordt de leerling aangenomen en zal onze administratrice de nieuwe leerling vervolgens in ons leerlingvolgsysteem invoeren. Ouders ontvangen normaliter binnen 10 werkdagen een schriftelijke bevestiging dat hun kind officieel is ingeschreven op onze school. Wat als uw kind een extra ondersteuningsvraag heeft? Zodra u uw kind hebt aangemeld, onderzoekt de school of uw kind extra ondersteuning nodig heeft. Als u zelf al dit vermoeden hebt, kunt u dit aangeven bij de aanmelding. Bij de eerste aanmelding in het primair onderwijs gebruiken wij vooral uw informatie om de begeleiding van uw kind vast te stellen. Na een verhuizing of een schoolwissel vanwege andere redenen gebruiken wij ook het onderwijskundig rapport van de vorige school. Wij schatten op basis van de door u aangeleverde informatie in of de leerling extra ondersteuning nodig heeft. Dit doen we op basis van eigen ervaring en kennis van bijvoorbeeld welke ondersteuning de leerkrachten zelf kunnen bieden. Wij maken een inschatting op basis van de beschikbare informatie, ook als die beperkt is. Als de informatie daar aanleiding voor geeft, zullen we onderzoeken of de leerling extra ondersteuning nodig heeft. Als er geen aanleiding is om verder onderzoek te doen, is dat niet nodig. Om te onderzoeken of een leerling extra ondersteuning nodig heeft, gebruiken we de informatie van de ouders, eventueel aangevuld met informatie van het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal of het onderwijskundig rapport van de voorgaande school voor primair onderwijs. Als het kind al op een school zit, vormt de informatie van die school ook een belangrijke bron voor ons. Als we willen dat een psycholoog of een orthopedagoog aanvullend onderzoek doet, dan moeten de ouders daar toestemming voor geven. Ook als wij informatie over de leerling bij andere instanties wil opvragen, moeten de ouders toestemming geven. Wanneer deze aanvullende informatie niet beschikbaar is of komt, dan moeten we werken met informatie die er wel is, ook als de ouders aangeven dat ze geen informatie willen leveren. De extra ondersteuning aan leerlingen kan op veel manieren worden vorm gegeven. Afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de mogelijkheden waarover we beschikken, zetten we de extra ondersteuning in. De ondersteuning is er altijd op gericht om de leerling verder te helpen in zijn onderwijsontwikkeling. Binnen 6 tot 10 weken na aanmelding een passend aanbod voor uw kind Binnen 6 weken na uw aanmelding doen wij een passend aanbod en laten we u weten of uw kind geplaatst kan wordt. Dit hangt af van de ondersteuningsbehoefte van uw kind en van de expertise en de ondersteuningsmogelijkheden van de Draaiende Wieken. Als wij uw kind niet voldoende kunnen ondersteunen, zoeken we binnen diezelfde 6 weken een betere plek. Deze termijn mag 1 keer met maximaal 4 weken verlengd worden. De termijn om een passende plek voor een leerling te vinden, gaat in vanaf het moment dat wij de aanmelding hebben ontvangen. Dat is doorgaans op de datum dat de ouders het aanmeldingsformulier hebben ingevuld.
De school zoekt samen met u een passende plek voor uw kind Als wij uw kind niet kunnen plaatsen, gaat we – na overleg met u – op zoek naar een passende plek. We bespreken met u welke scholen in het samenwerkingsverband de juiste expertise hebben en houden zoveel mogelijk rekening met uw voorkeuren, bijvoorbeeld voor een bepaalde schoolrichting of de maximale afstand tussen uw huis en de school. Als u uw kind op tijd hebt ingeschreven en uw kind op 1 Schoolgids 2016-2017
- 67 -
De Draaiende Wieken
augustus nog niet is toegelaten op een passende school, heeft hij of zij recht op een tijdelijke plaatsing op de school van aanmelding. Wij blijven dan wel, samen met u, zoeken naar een passende plek voor uw kind. Ontwikkelingsperspectief Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, stellen we een ontwikkelingsperspectief op. Hierin staat het verwachte uitstroomniveau van de leerling. Ook staat in het ontwikkelingsperspectief welke ondersteuning en begeleiding de leerling krijgt om dit uitstroomniveau te halen. Dit alles gebeurt in goed overleg met de ouders. BIJLAGE 5C: GRONDEN VOOR VRIJSTELLING VAN HET ONDERWIJS De leerlingen van onze school nemen in principe deel aan alle voor hen bestemde onderwijsactiviteiten. Op verzoek van de ouders kan een leerling worden vrijgesteld van de volgende onderwijsactiviteiten: deelname aan godsdienstlessen. Voor leerlingen die niet gelovig zijn of waarvan bij de aanmelding blijkt dat zij tot een andere geloofsrichting behoren dan de R.K. én waarvan de ouders aangeven dat zij er moeite mee hebben dat hun kind de godsdienstlessen volgt, wordt tijdens de godsdienstlessen een alternatieve lesstof aangeboden. Bij vieringen in de kerk wordt voor deze groep kinderen een passend aanbod bedacht. deelname aan gymnastieklessen op basis van medische indicatie. In een dergelijk geval geldt eveneens dat de school in plaats van de gymnastiekles een alternatief lesprogramma aanbiedt. BIJLAGE 5D: SCHORSING EN VERWIJDERING Vanaf 1 augustus 2014 is artikel 40c opgenomen in de WPO. Hierin staat beschreven dat het bevoegd gezag, ten opzichte van het verleden, bevoegd is om een leerling te schorsen. Daarbij zijn scholen verplicht om schorsingen van langer dan een dag bij de Inspectie van het Onderwijs te melden. Ook is opgenomen dat leerlingen voor ten hoogste één week geschorst kunnen worden. Een ernstig incident kan leiden tot het nemen van een passende maatregel met onmiddellijke ingang. Schorsing is een uitzonderlijke maatregel van beperkte tijdsduur. De ouders worden in dit geval meteen op de hoogte gesteld. Zowel in het (telefoon)gesprek als ook in de brief aan de ouders wordt aangegeven voor welke beperkte periode de maatregel geldt. Voordat de schorsing wordt beëindigd, maken school en ouders goede afspraken om herhaling van het ernstige incident te voorkomen. Correspondentie en verslag met afspraken worden bewaard in het leerling-dossier. In sommige gevallen zal de directeur genoodzaakt zijn over te gaan tot verwijdering van de leerling van de school. Een school kan om verschillende redenen een leerling verwijderen. Bijvoorbeeld als: - de school een leerling niet de nodige speciale zorg kan bieden; - voortdurend, storend, agressief gedrag van de leerling plaatsvindt; - er ernstige ruzies zijn (ook als de ouders daar betrokken bij zijn). - bedreigend of agressief gedrag van ouders/verzorgers van de leerling. Voor de laatste drie verwijderingsgronden moet aannemelijk zijn dat herhaling niet is uitgesloten, waardoor gegronde vrees is voor de veiligheid van het personeel of de andere leerlingen of voor de ongestoorde voortgang van het onderwijs. Een basisschool mag een kind in bepaalde gevallen verwijderen. Dit houdt in dat een kind geen toegang meer heeft tot de school waar het is ingeschreven. Als de Wet Passend Onderwijs is ingegaan mag een school nog steeds een leerling verwijderen. Echter, in het kader van de zorgplicht geldt ook hier dat de school verantwoordelijk is voor het zorgen voor een nieuwe plek. In de Wet staat onderstaande tekst opgenomen met betrekking tot verwijdering. Voordat wordt besloten tot verwijdering hoort het bevoegd gezag de betrokken groepsleraar. Definitieve verwijdering van een leerling vindt niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Onder andere school kan ook worden verstaan een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs. Met betrekking tot verwijdering volgt de school een vastgestelde procedure. 1. De verwijdering is een ingrijpende maatregel en mag alleen in het uiterste geval gebruikt worden. 2. Voordat besloten wordt een leerling te verwijderen hoort de directeur de leerling, de betrokken ouders en de groepsleerkracht. Schoolgids 2016-2017
- 68 -
De Draaiende Wieken
3. De verwijdering wordt schriftelijk aan de ouders medegedeeld. In dit besluit worden vermeld de reden voor de verwijdering, de ingangsdatum, de eventueel andere genomen maatregelen en de mogelijkheid tot het maken van bezwaar. 4. De directeur meldt de verwijdering terstond aan de leerplichtambtenaar, de Inspecteur en het College van Bestuur door toezending van een afschrift van de brief genoemd in punt 3. Ingeval van twijfel over de vraag of er voldoende grond is voor een verwijdering overlegt de directeur eerst met het College van Bestuur en zo nodig de Inspecteur en de Leerplichtambtenaar, alvorens het besluit tot verwijdering te nemen. 5. Voordat de school het besluit tot verwijdering kan uitvoeren dient het ervoor te zorgen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Wanneer het gedurende acht weken, gerekend vanaf het tijdstip waarop het besluit tot verwijdering aan de ouders is meegedeeld, niet lukt de leerling op een andere school te plaatsen, kan de directeur de leerling verwijderen zonder vervolgonderwijs veilig te stellen. Het bestuur moet kunnen bewijzen zich gedurende deze periode te hebben ingespannen om een andere school te vinden. Contacten met de andere scholen in dit kader worden dan ook zoveel mogelijk schriftelijk vastgelegd. 6. Tijdens de bezwaarprocedure is de school niet verplicht de leerling toe te laten. Indien ouders echter willen dat hun kind wordt toegelaten, kunnen zij om een voorlopige voorziening vragen bij de bestuursrechter (indien het een openbare school betreft). Als het gaat om een school voor bijzonder onderwijs kunnen zij een kort geding aanspannen bij de civiele rechter. 7. Gedurende de wachttijd van acht weken stelt de school de leerling in staat, bijvoorbeeld door het meegeven van huiswerk, te voorkomen dat de leerling een achterstand oploopt. Er blijft voor de school een onderwijsverplichting bestaan. 8. De definitieve verwijdering wordt schriftelijk aan de ouders medegedeeld met daarin opgenomen dezelfde punten als genoemd in punt 3 aangevuld met een weergave van de uitkomsten van het zoeken naar een andere school. 9. De scholen dragen zorg voor een goed dossier, dat het besluit tot verwijdering kan dragen, te denken valt in dit kader aan schriftelijke waarschuwingen, genomen maatregelen, schorsingsbesluit etc. 10. Op grond van artikel 63 WPO en artikel 61 WEC kunnen de ouders binnen 6 weken na de mededeling, bedoeld in het tweede lid bij het bevoegd gezag schriftelijk hun bezwaren kenbaar maken tegen de beslissing. Het bevoegd gezag beslist binnen 4 weken na ontvangst van de bezwaren. Alvorens te beslissen hoort het bevoegd gezag de ouders. 11. Indien de ouders zich niet kunnen verenigen met het besluit op het bezwaar hebben zij nog altijd de mogelijkheid het besluit aan te vechten voor de rechter in een civiele procedure. Indien de ouders zich niet kunnen verenigen met het besluit op het bezwaar hebben zij nog altijd de mogelijkheid het besluit aan te vechten voor de rechter in een civiele procedure. BIJLAGE 5E: ONGEWENST (AGRESSIEF) GEDRAG VAN OUDERS Het omgaan met ongewenst of agressief gedrag behoort tot de verantwoordelijkheid van de directie. Het gedrag van de ouders kan een reactie zijn op de aanpak van het gedrag van hun kind, omdat de vertrouwensrelatie tussen ouder en school is verstoord, omdat de ouders niet akkoord gaan met een maatregel van de school of als reactie op het gedrag van andere kinderen naar hun eigen kind. In het omgaan met ernstig ongewenst of agressief gedrag van ouders is het noodzakelijk om de grenzen van wat acceptabel is duidelijk te trekken. Voorbeelden van duidelijk ongewenst gedrag: Handtastelijkheden jegens leerlingen en leerkrachten; Dreigen met fysiek geweld; Verbaal geweld; Ongepast aanspreken van andere kinderen waarbij de relatie “groot tegenover klein” is ingezet; Schelden/vloeken; Zonder afspraak aanspreken van leerkrachten in het bijzijn van andere ouders of leerlingen en waar een bijzonder negatieve gesprekslading is. Is deze grens overschreden, dan kan (binnen het kader van het vastgestelde beleid ten aanzien van schorsing en verwijdering van leerlingen) worden besloten tot: Het geven van een waarschuwing aan de ouders – leerlingen; De ouders verzoeken een andere school voor hun kind te zoeken; De leerling te verwijderen; De ouders een “schoolverbod” te geven.
Schoolgids 2016-2017
- 69 -
De Draaiende Wieken
Een schoolverbod houdt in dat de ouders niet zonder toestemming van de directie op het terrein van de school komen. Noodzakelijk bij het handhaven van gedragsregels is: Een goede registratie van de voorvallen; De rijksinspectie informeren; Zo nodig de wijkagent informeren; Zo nodig melding te doen bij de leerplichtambtenaar. Bij ernstig ongewenst gedrag van leerlingen en of ouders, is het van groot belang om te registreren wat er is gebeurd, welke afspraken zijn gemaakt en welke besluiten zijn genomen. De rapportage wordt opgeslagen in het leerlingendossier. Ouders hebben het recht van inzage in het leerlingendossier van hun kind. BIJLAGE 5F: LEERPLICHT, SCHOOLVERZUIM EN VERLOF Leerplicht Vanaf de eerste schooldag van de maand, volgend op de maand waarin het kind 5 jaar is geworden, is het kind volledig leerplichtig. Dit betekent dat uw kind 5 dagen per week onderwijs dient te volgen. De leerplicht houdt op wanneer het kind het schooljaar heeft doorlopen, waarin het kind 17 jaar is geworden. Samengevat komt de Leerplichtwet erop neer, dat de leerplichtconsulent van de gemeente toezicht houdt of een volledig leerplichtig kind 5 dagen per week onderwijs volgt. Voor het kind is dit een recht, voor de ouders een plicht om het kind dit recht te geven. De Leerplichtwet bepaalt in een aantal artikelen waaraan de ouders en schooldirecteuren zich moeten houden: Ouders zijn verplicht hun kind te laten inschrijven op een school en het kind deze school te laten bezoeken op zijn/haar leerplichtige leeftijd. Er is sprake van ongeoorloofd schoolverzuim als een kind, zonder afmelding bij de directeur, ongeoorloofd van school wordt gehouden. Wanneer een kind verlof nodig heeft wegens gewichtige omstandigheden, dan heeft de ouder hiervoor toestemming nodig van de schooldirecteur en/of leerplichtconsulent. Vakantie is geen gewichtige omstandigheid! De schooldirecteuren zijn wettelijk verplicht zich aan de regels van de Leerplichtwet te houden. In opdracht van het College van Burgemeester en Wethouders houdt de leerplichtconsulent hier eveneens toezicht op. Schoolverzuim De directeur van de school is wettelijk verplicht de leerplichtconsulent vermoedelijk ongeoorloofd schoolverzuim mede te delen. De directeur kan eveneens twijfelachtige ziekmeldingen en het herhaaldelijk te laat komen van leerlingen melden. De leerplichtconsulent zal altijd proces-verbaal inzake overtreding van de Leerplichtwet opmaken tegen de ouder die, na een afgewezen verlofaanvraag, het kind toch ongeoorloofd van school houdt. Tot 12 jaar is de ouder/verzorger volledig verantwoordelijk voor het schoolbezoek van het kind. Vanaf 12 jaar is het kind mede verantwoordelijk. Bestrijden verzuim en vroegtijdig schoolverlaten Per 1 januari 2012 is een wijziging van onder meer de Leerplichtwet 1969 (Lpw) in werking getreden. Doel van de wetswijziging is de verbetering van het bestrijden van verzuim en voortijdig schoolverlaten. Er komt een knip in het toezicht. De school controleert of leerlingen naar school komen. De school heeft een verzuimbeleid en administreert het verzuim van leerlingen. Bij ongeoorloofd verzuim onderneemt de school actie naar leerlingen en ouders. De gemeente is met de scholen verantwoordelijk voor de aanpak van verzuim en voortijdig schoolverlaten. De gemeente stelt leerplichtambtenaren aan en maakt een keuze om wel of niet een samenwerkingsovereenkomst met de inspectie af te sluiten. De leerplichtambtenaar houdt toezicht op de leerlingen, de ouders en de school. Hij spreekt leerlingen en ouders aan op verzuim en kan ouders of leerlingen een boete opleggen. De leerplichtambtenaar spreekt de school aan op verzuimbeleid en – administratie. Als de school verzuim niet of onvoldoende meldt aan de leerplichtambtenaar, dan informeert de leerplichtambtenaar de Inspectie hierover. Tijdens regulier onderzoek kan de Inspectie van het Onderwijs steekproefsgewijs de verzuimadministratie van scholen controleren. Bij signalen kan de inspectie de verzuimadministratie op scholen inspecteren. De Inspectie handhaaft de naleving van de leerplichtwet bij scholen en kan het hoofd van de school een boete opleggen bij niet-naleving. Het toezicht op naleving van de Leerplichtwet door scholen – een goede administratie van het verzuim – wordt belegd bij de Inspectie van het Onderwijs. Deze kan een bestuurlijke boete opleggen. Het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet door ouders en leerlingen blijft bij de gemeenten liggen. De Inspectie van het Onderwijs hanteert een risicogericht toezichtkader. Leerplichtambtenaren kunnen signalen doorgeven aan de Inspectie. Vanuit het toezicht op ouders en leerlingen mogen zij de verzuimadministratie van scholen blijven inzien. Schoolgids 2016-2017
- 70 -
De Draaiende Wieken
Verlof In de herziening van de leerplichtwet is de meldplicht van scholen aangescherpt. Deze aanscherping is opgenomen om een einde te maken aan het verschijnsel dat (ouders van) leerlingen extra vakantie vragen, bijvoorbeeld voor wintersport of een bezoek aan het geboorteland van hun allochtone ouders. Daarvoor is de vrijstelling nadrukkelijk niet bedoeld. Luxeverzuim Luxeverzuim ontstaat wanneer ouders hun kinderen laten spijbelen om eerder met vakantie te kunnen gaan of om ze bijvoorbeeld mee te nemen op familiebezoek. Het doet dan niet ter zake of op de bewuste dag gewone lessen zijn, een excursie plaatsvindt of bijvoorbeeld een sportdag is. De school is verplicht om melding te maken van lesverzuim, ook van afwezigheid waarbij een vermoeden bestaat dat het luxeverzuim is. De leerplichtambtenaren zullen tegen luxeverzuim in actie komen. Vakantie onder schooltijd (bij hoge uitzondering) De Leerplichtwet stelt heel duidelijk dat vakantie onder schooltijd vrijwel onmogelijk is. Alleen als het gaat om een gezinsvakantie die het gezin niet in de schoolvakantie kan opnemen door de specifieke aard van het beroep van (een van) de ouders kan extra verlof worden verleend. Hierbij moet worden gedacht aan seizoensgebonden werkzaamheden in de agrarische sector en de horeca. In dat geval mag de directeur eenmaal per schooljaar het kind vrij geven (voor maximaal 10 schooldagen), zodat het gezin toch op vakantie kan. Het gaat daarbij om de enige gezinsvakantie in dat schooljaar. Bij een aanvraag moet een werkgeversverklaring worden gevoegd waaruit de specifieke aard van het beroep én de verlofperiode van de betrokken ouder blijken. Verder moet rekening gehouden worden met de volgende voorwaarden: in verband met een eventuele bezwaarprocedure moet de aanvraag ten minste acht weken van tevoren bij de directeur worden ingediend, tenzij de aanvrager kan aangeven waarom dat niet mogelijk was; de verlofperiode mag maximaal 10 schooldagen beslaan; de verlofperiode mag niet in de eerste twee weken van het schooljaar vallen. Bijzonder verlof De Leerplichtwet kent geen snipperdagen (bijvoorbeeld om een dag eerder met wintersport te gaan om de files voor te zijn), maar in bepaalde bijzondere omstandigheden kunt u wel extra verlof aanvragen. Extra verlof is mogelijk als de volgende omstandigheden zich voordoen: 1. Huwelijk van bloed- of aanverwanten tot en met de 3e graad van het kind: maximaal 2 dagen. 2. 12½- of 25-jarig huwelijksjubileum van ouders: 1 dag. 3. 12½-, 25-, 40-, 50- of 60-jarig huwelijksjubileum van grootouders: maximaal 2 dagen. 4. 25-, 40-, of 50-jarig ambtsjubileum van ouders of grootouders: 1 dag. 5. Ernstige ziekte van ouders, bloed- of aanverwanten tot en met de 3e graad van het kind: duur in overleg met directeur. 6. Overlijden van bloed- of aanverwanten tot en met de 4e graad van het kind: duur in overleg met de directeur. 7. Verhuizing van gezin: 1 dag. 8. Sommige religieuze feesten: in overleg met de directeur. Bij de volgende omstandigheden wordt geen extra verlof gegeven: 1. Activiteiten van verenigingen, zoals scouting- of voetbalkamp (zie ook bijzondere talenten). 2. Vakantie buiten de vastgestelde schoolvakanties (ook in geval van speciale aanbiedingen in het laagseizoen bijvoorbeeld). 3. Eerder vertrekken of later arriveren vanwege (verkeers)drukte of tijdstip van de vlucht. 4. Familiebezoek in het buitenland. 5. Het argument ‘mijn kind is nog jong’. 6. Het argument ‘vlak voor de vakantie wordt er toch (bijna) geen les meer gegeven’. Extra verlof aanvragen Verlofaanvragen worden altijd individueel beoordeeld. Een aanvraag voor verlof wegens ‘andere gewichtige omstandigheden’ dient zo spoedig mogelijk bij de directeur te worden ingediend (bij voorkeur minimaal acht weken van tevoren). Om tijd te creëren voor overleg of een eventuele bezwaarprocedure, moet een verlofaanvraag minimaal acht weken van tevoren bij de directeur van de school binnen zijn. Van deze hoofdregel kan alleen worden afgeweken als een termijn van acht weken niet redelijk is door een bijzondere omstandigheid. De schooldirecteur is bevoegd een besluit te nemen over een extra verlofaanvraag voor maximaal tien dagen in een schooljaar (aaneensluitend of bij elkaar opgeteld). De leerplichtambtenaar is bevoegd een Schoolgids 2016-2017
- 71 -
De Draaiende Wieken
besluit te nemen over een extra verlofaanvraag voor meer dan tien dagen. Hij doet dit altijd in overleg met de schooldirecteur. Zowel de directeur als de leerplichtambtenaar is verplicht een besluit te nemen binnen een redelijke termijn. Tegen dit besluit kan bezwaar worden gemaakt. Bezwaar en beroep Tegen een afgewezen verzoek om extra verlof kan de indiener schriftelijk bezwaar maken. Dit bezwaar kan ingediend worden bij het bestuur. Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en tenminste de volgende gegevens bevatten: naam en adres van belanghebbende; de dagtekening (datum); een omschrijving van het besluit dat is genomen; argumenten die duidelijk maken waarom indiener niet akkoord gaat met het besluit als het bezwaar niet door de indiener maar namens deze wordt, dient er een ondertekende volmacht bij het bezwaarschrift te worden gevoegd. De indiener krijgt de gelegenheid om het bezwaar mondeling toe te lichten. Daarna zal er schriftelijk bericht worden van het besluit dat over het bezwaarschrift is genomen. Tegen dat besluit kan op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen zes weken schriftelijk beroep worden aangetekend bij de Arrondissementsrechtbank, sector Bestuursrecht. Het indienen van een beroepschrift heeft geen schorsende werking. Wel kan de indiener van een beroepschrift zich wenden tot de President van de bevoegde rechtbank met het verzoek een voorlopige voorziening te treffen. Aan zo’n juridische procedure zijn kosten verbonden voor de indiener. Bijzondere talenten Sommige kinderen hebben bijzondere talenten op het gebied van sport of kunst. Als zij iets met hun talenten doen, kan het voorkomen dat zij hiervoor lessen moeten verzuimen. De Leerplichtwet biedt hiervoor echter geen vrijstellingsmogelijkheid. De directeur is bevoegd om hierover afspraken te maken, waarbij vrijstelling gegeven kan worden van bepaalde onderwijsactiviteiten. Dit zijn structurele afspraken die jaarlijks bij het begin van het schooljaar worden gemaakt. Incidentele verzoeken om te mogen verzuimen vallen buiten deze regeling. Voor verdere vragen of inlichtingen over leerplichtzaken kunt u altijd terecht bij de leerplichtconsulent van de gemeente Roermond/Roerdalen mevr. Mw. E. Clahsen- van Eert, tel. 0475-359704. Het bezoekadres van het Stadskantoor van de gemeente Roermond is: Kazerneplein 7, 6041 TG Roermond BIJLAGE 5G: PROTOCOL (NOODPLAN) VERVANGINGEN Aan onze basisschool werken 20 onderwijsgevenden. Het komt regelmatig voor, dat een van de personeelsleden zich ziek meldt. Een ziekmelding vindt in eerste instantie plaats bij de directeur (bij zijn afwezigheid de adjunct-directeur). Ziekmeldingen vinden altijd zo vroeg mogelijk plaats, want dan is de kans om tijdig vervanging te vinden het grootst. De praktijk van de laatste jaren heeft echter uitgewezen, dat door krapte op de arbeidsmarkt het vinden van vervangers voor korte periodes steeds moeilijker wordt. Soms is er niemand meer voor vervanging te vinden. We verwachten, dat in de toekomst dit probleem alleen maar groter wordt. Wanneer een leerkracht zich ziek gemeld heeft, worden de volgende stappen ondernomen: 1. De directeur / adjunct directeur dient digitaal een verzoek voor vervanging in bij de vervangersbank waarbij INNOVO is aangesloten. 2. De medewerker van de vervangersbank zal in eerste instantie een poolvervanger inzetten. Zijn die niet meer beschikbaar dan wordt een vervanger waar INNOVO geen verplichtingen aan heeft, ingezet. De school kan daarbij voorkeuren aangeven. 3. Zijn er helemaal geen vervangers meer beschikbaar dan heeft de school een probleem. In eerste instantie zullen de personen, die geen eigen groep hebben voor één dag de opengevallen plaats innemen. Het primaire proces: onderwijs geven krijgt dan de prioriteit. De reguliere werkzaamheden van de directie, de interne begeleiders en de I.C.T.-er dienen echter ook uitgevoerd te worden. 4. Wordt er voor de volgende dag geen oplossing gevonden, dan kan een klas enkel opgevangen worden door groepen leerlingen samen te voegen. We maken daarvoor 3 clusters: a. groepen 1 en 2 b. groepen 3 t/m 5 c. groepen 6 t/m 8
Schoolgids 2016-2017
- 72 -
De Draaiende Wieken
De leerkracht verdeelt daartoe zijn/haar groep in 4-5 subgroepen. Elke groep wordt ondergebracht in een klas van het cluster. Het leerlingenaantal per leraar stijgt dan. Een situatie die maar één dag mag duren. Samenvoegen van klassen voor een langere periode is voor niemand goed: leerkrachten worden zwaarder belast, het onderwijsleerproces komt in het gedrang en sociaal emotionele problemen komen explicieter naar voren. Op een school als professionele organisatie behoort onderwijs gegeven te worden; een school is geen plek om kinderen op te vangen. 5. Als alle voornoemde mogelijkheden uitgeput zijn, rest de school nog maar één mogelijkheid: de kinderen van één klas naar huis sturen. In de uitvoering hiervan is de uiterste zorgvuldigheid geboden: a. aan het einde van de eerste ziektedag krijgen de kinderen een vooraankondiging mee naar huis, waarin is vermeld dat er geen vervanger gevonden is en dat er op school nog één dag geïmproviseerd zal worden om het probleem op te lossen (ouders: regel vast opvang). b. op het einde van de tweede ziektedag zonder vervanger gaat (indien noodzakelijk) het bericht mee, dat op de derde ziektedag de kinderen niet naar school kunnen komen, maar dat we ze de dag daarop weer op school verwachten. c. de inspectie, het bestuur en de leerplichtambtenaar worden op de hoogte gebracht. d. kinderen zullen we niet langer dan een dag naar huis sturen; is er nog steeds geen vervanger gevonden, dan zal een andere groep naar huis gestuurd worden. Voor deze groep geldt hetzelfde scenario als voor de voorgaande groep. Dus moeten we schuiven met leerkrachten. e. bij overmachtsituaties kunnen we kinderen vanaf groep 5 ook op de dag zelf, na telefonische informatie aan de ouders, naar huis sturen. In alle fasen van de punten 4, 5 en 6 blijven we zoeken naar een vervanger. Indien een klas dus naar huis gestuurd wordt, houdt dit nog niet in dat de leerlingen minder lesuren krijgen dan wettelijk verplicht is. Tot op de dag van vandaag is de situatie onder punt 5 en 6 nog niet voorgekomen. Met veel kunst- en vliegwerk hebben we steeds een oplossing gevonden, maar het naar huis sturen van groepen valt niet uit te sluiten. Vandaar dit protocol waarin wij als school ons verplichten om zorgvuldig met deze problematiek om te gaan en alleen in de uiterste noodzaak zo te handelen. BIJLAGE 5H: PROTOCOL ONTRUIMING BIJ CALAMITEITEN Als er een calamiteit is, wordt dit door leerkrachten of ouders gemeld bij de directeur of zijn plaatsvervanger. Deze neemt een besluit over hoe te handelen: als er ontruimd moet worden krijgen de leerkrachten via de geluidsinstallatie de opdracht het gebouw te verlaten. Alle groepen moeten zich melden bij een centraal verzamelpunt. De leerkrachten handelen volgens een protocol, dat in alle ruimten van de school hangt. De school beschikt over een aantal goed opgeleide bedrijfshulpverleners. Ze hebben een aantal speciale taken en geven instructies aan leerkrachten en kinderen. De school houdt regelmatig een ontruimingsoefening. Als u als hulpouder betrokken bent bij lessen in school, vraag dan om uitleg over het ontruimingsplan bij de groepsleerkracht. BIJLAGE 5I: INFORMATIEVOORZIENING AAN GESCHEIDEN OUDERS Ouders bezitten volgens de wet ouderlijk gezag over hun minderjarige kind(eren). Volgens diezelfde wet is de school verplicht de ouders op de hoogte te houden van de algemene gang van zaken op school en van het functioneren en de vorderingen van het kind. Ouders hebben recht van inzage in alle informatie, documenten, rapporten, onderzoeksverslagen e.d. over hun kind. De school mag geen informatie achterhouden of gegevens zonder toestemming van de ouders aan derden bekendmaken. In de meeste gevallen wonen vader, moeder en kind(eren) in hetzelfde huis bij elkaar en komt de informatie over school en kind d.m.v. brieven, rapporten, ouderavonden, gesprekken e.d. vanzelf bij de belanghebbenden terecht. Wanneer sprake is van gescheiden ouders, is het niet altijd vanzelfsprekend dat de informatie bij alle betrokkenen terechtkomt. De ouders (moeder en vader) hebben beiden recht op informatie over de school en over het kind. Wanneer de rechter bij een echtscheiding het ouderlijk gezag bijv. aan de moeder heeft gegeven, dan blijft de vader zijn recht op informatie toch behouden, ook al maakt de moeder daar bezwaar tegen. De vader kan dus altijd bij de school om informatie over zijn kind vragen. De school mag dit niet weigeren, zelfs niet als de vader nooit meer contact heeft met zijn kind. De rechter kan de informatieplicht aan de vader echter wel veranderen. In de meeste gevallen geeft de school de informatie, brieven, rapporten e.d. aan de ouder bij wie het kind in huis woont. Het is dan de bedoeling dat de ouder die de informatie ontvangt de andere ouder op de hoogte brengt van de informatie. Wanneer de ouder bij wie het kind woont dit niet doet, dan kan de andere ouder aan de school kenbaar maken om rechtstreeks geïnformeerd te willen worden.
Schoolgids 2016-2017
- 73 -
De Draaiende Wieken
De school onthoudt zich van betrokkenheid bij conflicten tussen de ex-partners en doet geen uitspraken. Zij richt zich primair op haar pedagogisch-didactische verantwoordelijkheid jegens de leerling. De school gaat ervan uit dat de ouder die belast is met het gezag, de andere ouder die niet met het gezag belast is, op de hoogte te stellen van gewichtige aangelegenheden met betrekking tot het kind. Hoe verloopt dit dan verder? Nieuwsberichten, schoolgids en de activiteitenkalender zijn te raadplegen op onze website: www.draaiendewieken.nl. Op school kan een papieren exemplaar worden gevraagd. Actuele berichten worden via de ISY-website gepubliceerd. Beide ouders kunnen een eigen account krijgen op de ISY-website. Voor ieder kind op onze school wordt éénmaal 10-minutentijd ingepland tijdens de rapportenavonden (2x per jaar). Hiervoor zijn beide ouders, verzorgend en niet verzorgend, wanneer er geen wettelijke belemmeringen zijn, uitgenodigd, zodat voorkomen wordt dat beide ouders verschillende informatie krijgen. De ouder(s) kunnen eventueel een vertrouwenspersoon meevragen voor het gesprek. Wanneer het voor een ouder niet mogelijk is, om welke reden dan ook, bij dit 10-minutengesprek aanwezig te zijn, kan hij/zij een verslag van het gesprek aan school vragen. Buiten deze mogelijkheden om hebben beide ouders, wanneer er geen wettelijke belemmeringen zijn, het recht om een gesprek aan te vragen met de groepsleerkracht, de interne begeleider(s) en de directeur. Uitzonderingen op de informatieplicht: In 2 gevallen is de school niet verplicht om informatie te geven aan de ouder die niet het gezag heeft: De school geeft de informatie niet, wanneer dit in strijd is met de belangen van het kind. Als de ouder hiertegen bezwaar maakt, kan deze naar de klachtencommissie van de school of naar de rechter stappen. De rechter heeft bepaald dat de betreffende ouder geen recht heeft op informatie. De ouder bij wie het kind woont doet er goed aan dit aan de school te melden. De school heeft recht op inzage in het gerechtelijke vonnis. Meer informatie treft u op onze website aan of via www.innovo.nl. (Lees meer op www.innovo.nl. Ga naar https://www.innovo.nl/aanvulling-schoolgids.html )
Schoolgids 2016-2017
- 74 -
De Draaiende Wieken
BIJLAGE 6: BETER OMGAAN MET ELKAAR Het team van De Draaiende Wieken vindt het erg belangrijk dat alle kinderen op een rustige en respectvolle manier met elkaar omgaan. Voor veel kinderen is dat heel normaal maar voor sommige kinderen is dat nog moeilijk. We weten dat het soms niet gemakkelijk is, maar vinden het erg belangrijk om op De Draaiende Wieken een fijne sfeer te creëren, zodat we een school hebben die voor iedereen veilig en uitnodigend is. Een veilige en rustige omgeving is bovendien voorwaarde om goed onderwijs te kunnen geven en de kinderen gelegenheid te geven zich optimaal te ontwikkelen. Beter omgaan met elkaar Om die veilige omgeving te bereiken gebruiken we een gerichte aanpak om het pedagogisch klimaat (de wijze waarop we met elkaar omgaan) te verbeteren. Hiervoor gebruiken we het programma ”Beter omgaan met elkaar”, een aanpak die ook wel “effectieve conflicthantering” wordt genoemd. Met ingang van het schooljaar 2012-2013 werken we volgens deze aanpak. “Beter omgaan met elkaar” heeft enkele belangrijke doelstellingen. Kinderen krijgen een grotere rol in het zelf oplossen van conflictjes. Ze worden meer zelfverantwoordelijk voor hun eigen handelen. Elkaar respecteren en accepteren, en elkaar daarbij helpen is ieders uitgangspunt. Afspraken en regels, maar ook wat goed en niet goed gaat, wordt samen besproken in de sociokring zodat we er van leren. De rol van de leerkracht is niet meer de scheidsrechter die probeert het probleem van de kinderen op te lossen, maar de coach die de kinderen helpt hun probleem zelf op te lossen. In de bijlage “Beter omgaan met elkaar” wordt deze werkwijze en alle afspraken en regels uitgebreid uitgelegd. De rol van de ouders bij “Beter omgaan met elkaar” Opvoeden doe je niet alleen. Natuurlijk bent u als ouder de eerst verantwoordelijke voor de opvoeding van uw kind(eren). Ondanks het feit dat uw kind een groot deel van de dag op school doorbrengt, blijkt dat het gedrag van een kind voornamelijk bepaald wordt door de invloed die u als ouder op uw kind heeft. Op school proberen we de kinderen ook in de schoolomgeving samen met de vele andere kinderen verantwoord en respectvol met elkaar om te laten gaan. In de aanpak “Beter omgaan met elkaar” spannen leerkrachten, directie en kinderen zich uitermate in om de veilige en uitnodigende school te realiseren en te houden. Ook u bent als ouder hierbij betrokken. Het is heel erg belangrijk dat school en ouders op één lijn zitten. Alleen dan kan probleemgedrag, en daar valt ook pestgedrag onder, worden voorkomen of opgelost. “Beter omgaan met elkaar” lukt alleen optimaal wanneer u als ouder ook op de hoogte bent van deze aanpak en in dezelfde lijn met uw kind daarover praat. Er zijn zelfs ouders die thuis dezelfde regels gebruiken als op school. Dat maakt het voor de kinderen natuurlijk nog duidelijker. De opmerking die we gelukkig maar zelden terug horen van kinderen: “Ik mag van mijn ouders terugslaan, als ik geslagen word”, past hier helemaal niet in. Terugslaan lost niets op, en is gewoon niet de juiste weg. Zoals in de bijlage over “Beter omgaan met elkaar” staat beschreven, hebben we een betere oplossings-weg die verantwoord is naar alle kinderen en een veilige schoolomgeving mogelijk maakt. Om die reden hebben we de regel: “Slaan en schoppen wordt op geen enkele wijze geaccepteerd op de Draaiende Wieken”.
Schoolgids 2016-2017
- 75 -
De Draaiende Wieken
Pesten, plagen en ruzie Sommige kinderen gebruiken al snel het woord pesten. We merken dat de kinderen zelf niet goed weten wanneer er sprake is van pesten, plagen of ruzie. Pesten is opzettelijk, en steeds weer opnieuw, gedurende een langere tijd een andere leerling fysiek en/of geestelijk pijn doen. Pesten gebeurt vaak ook nog onzichtbaar voor ouders of leerkrachten. Bij plagen is er sprake van gelijkwaardigheid. Plagen heeft iets grappigs. Je plaagt dan ook wel terug, en je kunt er samen om lachen. Als plagen niet meer leuk is voor iemand en toch doorgaat dan ontstaat er een ruzie. Bij een ruzie hebben allebei de kinderen over en weer een conflict met elkaar en proberen dat uit te vechten. Soms duurt een ruzie lang en is er sprake van “oude koeien”. Soms spelen de kinderen de dag erna weer als vanouds met elkaar en hebben ze de ruzie zelf opgelost. Als plagen doorgaat en zelfs overgaat in herhaaldelijke treiterijen, waar de ander zich niet tegen durft of kan verweren, dan spreken we van pesten. Op de Draaiende Wieken proberen we door de aanpak “Beter omgaan met elkaar” en de sociokring in de groep te voorkomen dat er ruzie of pestgedrag optreedt. Ruzies kunnen de kinderen zelf oplossen volgens de aanpak van “Beter omgaan met elkaar”. Zowel ouders als leerkrachten moeten de kinderen blijven aansturen om de geleerde aanpak ook daadwerkelijk te gebruiken. Wanneer het echt om pestgedrag gaat dan zal de leerling dat niet alleen kunnen oplossen. Wij vinden het wel heel erg belangrijk dat er zo snel mogelijk een einde aan dat pestgedrag komt. Wij weten echter ook dat pesten nooit helemaal uit te roeien is. Om die reden blijven we daar alert op en vragen wij u ons te informeren als er pestgedrag plaatsvindt. Overigens geldt dat ook voor vervelend gedrag van kinderen onderling, dat ze niet zelf opgelost krijgen op de manier die ze op school geleerd hebben. Bij pesten is het belangrijk dat dit ook door school geconstateerd wordt en dat er een grote zekerheid is over de dader en de pestactiviteiten. Omdat pesten vaak stiekem en buiten het toezicht van school gebeurt, is het erg belangrijk dat ouders en school goed met elkaar afstemmen. We merken bijvoorbeeld dat sommige kinderen thuis erg snel zeggen dat ze gepest worden, terwijl ze eigenlijk gewoon een conflict hebben met de andere leerling dat ze niet kunnen (over)winnen. Pestaanpak School en ouders zullen samen moeten proberen te achterhalen wat er daadwerkelijk aan de hand is. Een leerling vals beschuldigen moet altijd worden voorkomen. Samen met de ouders spreken we af hoe wij op school dat pestgedrag kunnen vaststellen. Als pestgedrag eenmaal is vastgesteld, volgen we de stappen zoals die in de Pestaanpak staan beschreven. Zodra er een melding binnenkomt over pestgedrag, zullen we als eerste intern controleren of er herkenbare signalen zijn van het gemelde pestgedrag. Een van de eerste acties is het checken van het verhaal van het gepeste kind. Zijn er feiten die we kunnen bevestigen? Ook zullen we altijd extra observaties uitvoeren zodat we ook daadwerkelijk kunnen zien wat er gebeurt. Het is ook belangrijk voor ons om te weten dat het probleem zich alleen tussen de kinderen onderling en alleen op school afspeelt. Onenigheid tussen de kinderen bij buitenschoolse activiteiten of vanwege een conflict tussen de ouders valt buiten ons werkterrein. Als het inderdaad zo is dat een leerling gepest wordt, dan zullen we per direct contact opnemen met de pester en de ouders. De stappen in de pestaanpak zullen dan worden gevolgd. Is er sprake van ruzie onderling of irritatie van ouders over het gedrag van een bepaald kind dan zal dat ook besproken worden met de betrokken kinderen en ouders. Wij volgen dan niet de pestaanpak omdat een ruzie niet hetzelfde is als pesten. Vaak is zo’n ruzie al opgelost als iedereen ruimte maakt voor respect voor elkaar en onbevooroordeeld elkaar kan accepteren.
Schoolgids 2016-2017
- 76 -
De Draaiende Wieken
De pestaanpak kent een aantal vaste stappen. 1. De ouders van de pester en de betreffende leerling zelf worden uitgenodigd voor een gesprek. In dat gesprek wordt afgesproken dat het pesten per direct moet stoppen. 2. Mocht het pesten dan toch doorgaan, dan volgt een officiële waarschuwing, waarbij wordt kenbaar gemaakt dat bij een volgende constatering een schorsing van een dag plaats vindt. 3. Stopt het pestgedrag niet, dan volgt: één dag schorsing. 4. Als na de schorsing voor één dag het pestgedrag blijft voortduren en dat wordt ook zo vastgesteld door de school, dan volgt langdurige schorsing en daarna verwijdering van school. Pesten oplossen kan, maar ….dan hebben wij uw medewerking hard nodig. Een goede samenwerking tussen school en ouders bij pestgedrag maakt de kans op een oplossing vele malen groter. Het gepeste kind wordt natuurlijk ook begeleid door school. In overleg met de ouders wordt afgesproken hoe school en ouders het gepeste kind kunnen steunen en sterker maken. De rol van de ouders bij pestgedrag Het is begrijpelijk dat u als ouder van een gepest kind ten einde raad bent en niet meer weet wat te doen. Ontkenning is een eerste logische reactie maar lost niets op. Het is belangrijk om dan samen met de school hierin op te trekken. Alleen bij een goed samenspel tussen u en de school, de leerkracht, de conflictbegeleider en directie, kunnen wij tot een oplossing komen. Meer vragen we niet van u. Wat moet u in elk geval niet doen in geval van pesten? Zelf verhaal gaan halen bij de ouders van de pester heeft meestal het tegenovergestelde effect. Datzelfde geldt voor adviezen aan uw kind om maar terug te slaan. Uw kind durft dat meestal niet en de school vindt dat niet goed. Ruzie of onenigheid tussen ouders onderling mag nooit van invloed zijn op de kinderen. Een kind stigmatiseren door te stellen dat “die het wel weer gedaan heeft, omdat die altijd vervelend doet”, is niet goed. Elk kind heeft het recht om de gelegenheid te krijgen zich te verbeteren. Het welzijn van de kinderen staat centraal. Het is beter om zich te concentreren op het oplossen van het pestgedrag tussen de kinderen in samenwerking met de school. Zoals ook uit de aanpak “Beter omgaan met elkaar” blijkt, is het erg belangrijk dat uw kind meldt wanneer er iets gebeurt dat niet prettig is. Het melden op het moment dat het weer gebeurt, is heel erg belangrijk. De leerkracht of conflictbegeleider kan dan direct ingrijpen en het probleem boven water krijgen. Het is niet voor niets dat er in onze aanpak een meldplicht voor de kinderen is. Tot slot Wist u dat dankzij deze aanpak er op de Draaiende Wieken beduidend minder ruzies en pesterijen zijn dan voorheen. En wist u dat er al veel kinderen zijn die met maar een heel kleine of soms zelfs zonder aansporing, zelfstandig een ruzietje kunnen oplossen. Het respectvol met elkaar omgaan en het zelf kunnen oplossen van een dreigend conflict, of het voorkomen van een pesterij is een belangrijke eigenschap die we uw kind graag willen meegeven in zijn ontwikkeling tot volwaardig medemens.
Schoolgids 2016-2017
- 77 -
De Draaiende Wieken
BIJLAGE 6A: EFFECTIEVE CONFLICTHANTERING We hanteren bij de aanpak “Beter omgaan met elkaar” in school een drietal hoofdregels. Deze regels sluiten goed aan bij de drie stappen die de kinderen in het verleden al geleerd hebben om conflicten te vermijden. We hebben afgesproken dat onderstaande aanpak zowel op de speelplaats als ook in het gebouw wordt toegepast. Hoofdregels 1.
De rode hoofdregel
WIJ GAAN OP EEN PRETTIGE MANIER MET ELKAAR OM Dit is de belangrijkste regel. Bij alles wat kinderen of leerkrachten aanvoelen dat niet prettig is, kan meteen gezegd worden tegen de ander: Dit is niet prettig. Stop daarmee, dat vind ik niet leuk. 2.
De blauwe hoofdregel
WIJ GAAN OP EEN CORRECTE MANIER MET ELKAAR OM Deze hoofdregel gaat over de regels en afspraken die gelden op onze school om op een prettige manier met elkaar te kunnen omgaan. Wanneer toch op een vervelende manier met elkaar wordt omgegaan, gebruiken we een vaste methode om dit oplossen. In volgorde gebeurt dan het volgende: kinderen proberen eerst de ruzie zelf op te lossen door elkaar te bevragen waarom de ander iets doet dat niet als prettig wordt ervaren. lukt het niet om het samen op te lossen dan roept het kind de hulp in van de leerkracht. De leerkracht zal altijd hulp moeten bieden. Echter niet op de manier dat de leerkracht het probleem gaat oplossen. De leerkracht vraagt het kind dat komt melden om de andere leerling(en) te gaan halen. Dan volgt de derde hoofdregel. 3.
De groene hoofdregel
IK SPAN MIJ IN DAT IEDEREEN PRETTIG MET ELKAAR OMGAAT Bij deze regel wordt van de kinderen gevraagd om actief mee te werken aan een goede omgangssfeer. Om het conflictje opgelost te krijgen is nu niet zo zeer de leerkracht aan zet. Het probleem is van de twee (of van het groepje) kinderen en de leerkracht probeert nu een oplossingsgesprek tussen de kinderen op gang te krijgen. De kinderen bevragen elkaar, praten tegen elkaar op een afgesproken manier. Niet beschuldigen, geen welles-nietes, maar vragen waarom de ander zo onaardig doet. Vragen naar uitleg, en dat kan vaak wederzijds zijn. Uiteindelijk komen de kinderen bij de vraag uit: Hoe lossen we dit nu op? Vaak is na zo’n oplossingsgesprek het probleem ook opgelost, wordt sorry gezegd of een hand gegeven. Spelregels bij de effectieve conflicthantering Natuurlijk loopt deze manier van oplossen niet vanzelf op bovenstaande voorbeeldige manier. Hiervoor hebben we een enkele spelregels. a. Verplichte meldregel : een kind dat geschopt, geslagen, geduwd of bespuugd wordt, is verplicht dit te melden. Dat geldt ook voor de kinderen die een probleem zelf niet krijgen opgelost nadat ze de ander hebben laten weten dat ze het niet prettig vinden (hoofdregel 1). Toelichting : deze regel is voor de kinderen die niets durven zeggen omdat ze bang zijn dat het dan erger wordt. Hierdoor blijven de daders buiten schot. b. Haalregel : een kind dat zich meldt bij de leerkracht met een klacht over een ander kind, moet de pleger(s) gaan halen. De leerkracht let goed op hoe het gaat als een kind een ander kind gaat halen. c. Je-moet-komen-regel : een kind dat door een ander kind gevraagd wordt om te komen, moét ook komen. Zo niet, dan volgt er straf. (hierover verderop meer) d. Ruzie-klein-houden-regel: Bemoeiallen, meelopers en beschermers bemoeien zich niet met de ruzie van twee kinderen. Een uitzondering hierop is de zogenaamde helper. Dat is de leerling die een ander helpt om te gaan melden, omdat deze niet zelf durft te gaan. De helper bemoeit zich niet met het conflict maar helpt om te durven melden. Schoolgids 2016-2017
- 78 -
De Draaiende Wieken
Oplossingsgesprek Naast deze regels zijn er vaste afspraken hoe een oplossingsgesprek in zijn werk gaat. Omdat de kinderen eigenaar zijn van het conflict, moeten zij ook werken om het conflict op te lossen. Dit gebeurt in de vorm van een driehoeksgesprek ook wel oplossingsgesprek genoemd.. De rollen zijn “melder”, ”pleger” en leerkracht. De leerkracht neemt een neutrale maar betrokken houding aan. Hij/zij helpt de kinderen bij het gesprek. De kinderen worden verplicht elkaar aan te kijken en de voornaam te noemen. Hierdoor bevorderen we respect voor elkaar. De melder stelt als eerste bijvoorbeeld de vraag waarom de pleger hem uitsluit. De pleger moet antwoord geven. De pleger stelt op zijn beurt een vraag aan de melder. Hierdoor ontstaat er een vraag en antwoordketting. Het is voor de leerkracht niet altijd mogelijk om in zo’n oplossingsgesprek ook tot een oplossing te komen. Vooral als er sprake is van een welles-nietes-ketting. Het oplossingsgesprek stopt dan en in een logboekje worden beide namen genoteerd met de opmerking dat het gesprek bleef steken in een wellesnietesketting. Ruzie-logboekje Elke ruzie wordt heel beknopt genoteerd in het logboekje. Hierdoor is het mogelijk om patronen te herkennen. Welke kinderen zijn vaak bij een ruzie betrokken? Welke kinderen komen vaak voor in een welles-nietesgesprek. Als een kind drie keer in een kortere periode van bijvoorbeeld 3 weken in het logboekje staat vermeld, gaat de conflictbegeleider na wat er aan de hand is. Dit logboekje is geen strafboekje want er komen ook kinderen in te staan die niets verkeerds gedaan hebben. Oude koeien Bij de wat meer hardnekkige meningsverschillen tussen kinderen merken we dat in hun gesprekje nog wel eens teruggegrepen wordt op oude gebeurtenissen. Ooit, soms kort soms zelfs enkele jaren geleden, is er iets gebeurd en daarom kan het conflictje nu niet uitgepraat worden. Datzelfde geldt ook voor wat er buiten school is gebeurd. We noemen dat “oude koeien”. Deze “oude koeien” staan een oplossing heel erg in de weg waardoor ze nooit echt uit die conflictsituatie komen. We hebben daarom afgesproken dat “oude koeien” niet meer bestaan, en dus ook niet meer gebruikt mogen worden. Conflictbegeleider De conflictbegeleider heeft de taak om ervoor te zorgen dat de conflicthantering door iedereen goed wordt uitgevoerd en dat de kinderen die vaak ruzie op de speelplaats hebben, begeleid worden naar een beter gedrag. De conflictbegeleider lost dus nauwelijks ruzies op, dit doen de kinderen onder begeleiding van de leerkrachten. De bedoeling is om de kinderen te helpen hun gedrag te veranderen. De conflictbegeleider zal elke dag het logboekje inzien om patronen te kunnen ontdekken. De ouders worden altijd ingeschakeld bij het bereiken van de gedragsverbetering. Op onze school zijn meester Rene en juffrouw Monique de conflictbegeleiders. Sancties /straf De kinderen krijgen straf als ze bepaalde schoolregels overtreden hebben. Er moet duidelijkheid bestaan wanneer kinderen straf krijgen. Hierdoor zorgen we ervoor dat er rechtvaardig gehandeld wordt. We hebben twee soorten straffen: een lichte en een zware straf. Lichte straf : de time-outplek Kinderen moeten naar de time-outplek wanneer ze zich niet houden aan de 100% regels. Bijvoorbeeld bij herhaaldelijk schelden, uitschelden vanwege een handicap, bemoeiallen, lichamelijk geweld als schoppen, slaan of duwen (groep 1 t/m 5) welles-nietes reacties. niet komen als gevraagd wordt om naar de leerkracht te komen Als een kind naar een time-out plek wordt verwezen, zal hij/zij daar een tijd moet blijven. Ook wordt er een aantekening in het logboekje gemaakt om te kijken of er sprake is van herhaald gedrag. De duur van de straf wordt door de leerkracht bepaald en staat niet ter discussie. Als een kind op de time-out staat en de zoemer gaat, moet het kind naar binnen lopen en is de straf (timeout) afgelopen.
Schoolgids 2016-2017
- 79 -
De Draaiende Wieken
Indien een voorval vlak voor het einde van de pauze plaatsvindt, wordt er een aantekening in het logboekje gemaakt en zal de straf in de volgende pauze plaatsvinden. Zware straf : nablijven Bij ernstigere overtredingen (bijvoorbeeld lichamelijk geweld met letsel, vechtpartij), maar ook discriminerende opmerkingen, geven we een zware straf. Dit is nodig om het rechtvaardigheidsprincipe te volgen en om een krachtig signaal af te geven naar de schoolgemeenschap: hier is een ernstige overtreding begaan. Voor groep 6 t/m 8 hebben we de regel dat slaan of schoppen, fysiek geweld dus, maar ook discriminerende opmerkingen, altijd leidt tot een half uur nablijven. Het maakt daarbij niet uit of als eerste wordt geslagen of dat terug wordt geslagen. De kinderen hebben namelijk geleerd hoe ze zonder geweld een probleem kunnen aanpakken. Slaan en schoppen wordt op geen enkele wijze geaccepteerd op de Draaiende Wieken. Fysiek geweld leidt altijd tot straf. In groep 1 en 2 moet een leerling op de time-outplek na slaan of schoppen. Wanneer een leerling vaker op de time-outplek moet zitten, worden de ouders door de leerkracht hierover geïnformeerd. In groep 3 t/m 5 is volgt ook de time-outplek, tenzij er stevig is gevochten. Bij een stevige vechtpartij of na drie keer vanwege slaan of schoppen op de time-outplek, moet de leerling 15 minuten nablijven in zijn eigen klas en werk maken. De leerkracht licht de ouders (telefonisch) in. In groep 6 t/m 8 moet de leerling na slaan of schoppen een half uur nablijven. De leerling belt zelf naar huis om uit te leggen waarom hij/zij moet nablijven. De leerkracht is daarbij aanwezig. De sociokring Een van de stappen in de effectieve conflicthantering is de wekelijkse sociokring. Een keer per week zitten de kinderen 20-30 minuten in een kring en bespreken een thema dat te maken heeft met omgaan met elkaar. De gespreksonderwerpen mogen de kinderen zelf aandragen. Dat doen ze door deze op een papier te schrijven en in een doos te stoppen. De leerkracht haalt deze eruit en bepaalt zelf, of in overleg met de groep wat het gespreksthema is. Een voorbeeld is “Je mag niemand buiten sluiten”. Dat klinkt heel logisch, maar in zo’n sociokring zullen er ook kinderen zijn, die vinden dat ze niet automatisch met iedereen verplicht moeten spelen. Hierover worden de meningen uitgewisseld en uiteindelijk eindigt de sociokring in een afspraak. Bijvoorbeeld: “Je mag niemand buitensluiten, maar als je liever niet met iemand wilt spelen die dag, dan moet je dat wel uitleggen aan elkaar en afspreken dat hij/zij de volgende keer wel mee mag doen”. Zo’n afspraak is dan een eigen en gezamenlijk afgesproken regel, die in een volgende sociokring wordt geëvalueerd. In alle groepen wordt de sociokring één keer per week gehouden. Binnen zo’n sociokring probeert de leerkracht de zogenaamde middengroep, die vaak bij negatief gedrag van enkele kinderen zich niet durft te uiten, naar de voorgrond te halen. Hun mening is heel erg belangrijk, want zij geven juist de norm aan die de meerderheid van de groep eigenlijk zou willen hebben.
Schoolgids 2016-2017
- 80 -
De Draaiende Wieken
BIJLAGE 6B: DE PESTAANPAK
Inleiding Het team van De Draaiende Wieken wil de leerlingen een veilig pedagogisch klimaat bieden, een omgeving waarin iedereen zich veilig voelt en zich op een prettige en positieve wijze kan ontwikkelen. Wij willen deze ontwikkeling bevorderen door het scheppen van een veilig klimaat in en om de school en een prettige en rustige werksfeer in de klas. In de aanpak “Beter omgaan met elkaar” hebben we hierover met elkaar goede afspraken gemaakt, die vooral gebaseerd zijn op respect hebben voor elkaar. Ofschoon we denken dat we veel waarborgen hebben ingebouwd om de veilige en rustige schoolomgeving te garanderen, is het niet uit te sluiten dat een kind in een enkel geval systematisch door een ander kind of een groepje kinderen wordt gepest. Pesten is een ernstig probleem dat we in elk geval zeer serieus zullen oppakken. In deze aanpak is vastgelegd hoe wij het pestgedrag van kinderen benaderen. Hiermee wil de school alle betrokkenen op de ernst van pesten wijzen en daarnaast zowel handreikingen geven om te werken aan een veilige school als een stappenplan bieden bij systematisch pestgedrag. Kortom: wij zien pesten als een bedreiging voor de school als geheel, voor alle leerlingen, leerkrachten en ouders en alle andere betrokkenen bij de school. Wij erkennen, herkennen pestgedrag en ondernemen actie ter voorkoming van pestgedrag.
Plagen en pesten, wat is daar het verschil tussen?
Pesten is opzettelijk, en steeds weer opnieuw, gedurende een langere tijd een andere leerling fysiek en/of geestelijk pijn doen. Pesten gebeurt vaak ook nog onzichtbaar voor ouders of leerkrachten.
Bij plagen is er sprake van gelijkwaardigheid. Plagen heeft iets grappigs. Je plaagt dan ook wel terug, en je kunt er samen om lachen. Als plagen niet meer leuk is voor iemand en toch doorgaat dan ontstaat er een ruzie.
Bij een ruzie hebben allebei de kinderen over en weer een conflict met elkaar en proberen dat uit te vechten. Soms duurt een ruzie lang en is er sprake van “oude koeien”. Soms spelen de kinderen de dag erna weer als vanouds met elkaar en hebben ze de ruzie zelf opgelost.
Als plagen doorgaat en zelfs overgaat in herhaaldelijke treiterijen, waar de ander zich niet tegen durft of kan verweren, dan spreken we van pesten.
Kortom: Plagen gebeurt op basis van gelijkwaardigheid en is incidenteel. Het kan een pedagogische waarde hebben. Pesten gebeurt vanuit overheersing, is systematisch en dwingt leerlingen in een bepaalde rol. Het belemmert zowel de pester als de gepeste leerling in zijn gezonde ontwikkeling.
Voorbeelden van pestgedrag Verbaal Vernederen Uitschelden Bedreigen Belachelijk maken, uitlachen bij lichaamskenmerken of bij een verkeerd antwoord in de klas. Kinderen een bijnaam geven op grond van door de kinderen als negatief ervaren kenmerken. (rooie, dikke, dunne, flapoor, homo, flikker, enz). Gemene briefjes schrijven om een kind uit een groepje te isoleren of steun te zoeken om samen te kunnen spannen tegen een ander kind.
Schoolgids 2016-2017
- 81 -
De Draaiende Wieken
Fysiek Trekken en duwen of spugen. Schoppen en laten struikelen. Krabben, bijten en haren trekken. Intimidatie Een kind achterna blijven lopen of een kind ergens opwachten. Iemand in de val laten lopen, de doorgang versperren of klem zetten tussen fietsen. Een kind dwingen om persoonlijk bezit af te geven. Een kind dwingen bepaalde handelingen te verrichten, bijvoorbeeld geld of snoep meenemen. Isolatie Steun zoeken bij andere kinderen met als gevolg dat het kind niet wordt uitgenodigd voor partijtjes en leuke dingetjes. Uitsluiten: het kind mag niet meedoen met spelletjes, niet meelopen naar huis, niet komen op een verjaardag. Stelen of vernielen van bezittingen Afpakken van schoolspullen, kleding of speelgoed. Beschadigen en kapotmaken van spullen: boeken bekladden, schoppen tegen en gooien met een schooltas, banden van de fiets lek steken. Digitaal pesten Leerkrachten dienen ook alert te zijn op nieuwe pestvormen. Een pestvorm die voor veel kinderen erg bedreigend is, is het zogenaamde ‘online-pesten’. Kinderen pesten elkaar via Social Media zoals MSN, Hyves, Facebook of via e-mail. Veel kinderen praten hier niet over en ouders houden soms onvoldoende toezicht op het gedrag van hun eigen kind en dat van anderen op de computer. Leerkrachten hebben minder of geen zicht op het gebruik van de computer buiten schooltijd, maar worden wel geconfronteerd met de gevolgen. Het is daarom zaak om in geval van digitaal pesten in een zo vroeg mogelijk stadium als ouders en leerkracht met elkaar contact op te nemen om gezamenlijk het probleem aan te kunnen pakken.
De betrokkenen Het gepeste kind Sommige kinderen hebben een grotere kans om gepest te worden dan anderen. Kinderen die gepest worden doen vaak andere dingen dan de meeste leeftijdgenoten in hun omgeving. Het blijkt dat kinderen gepest worden als er al sprake is van een onveilige situatie, waarbinnen een pester zich kan uiten en zich daarin ook nog verder kan ontwikkelen. Veel kinderen die worden gepest hebben een beperkte weerbaarheid. Ze zijn niet in staat daadwerkelijk actie te ondernemen tegen de pestkoppen en stralen dat ook uit. Vaak zijn ze angstig en onzeker in een groep en durven ze weinig of niets te zeggen, omdat ze bang zijn om uitgelachen te worden. Deze angst en onzekerheid worden verder versterkt door het ondervonden pestgedrag, waardoor het gepeste kind in een vicieuze cirkel komt waar het zonder hulp zeker niet uitkomt. Gepeste kinderen voelen zich vaak eenzaam, hebben in hun gepeste omgeving geen vrienden om op terug te vallen. De pesters Kinderen die pesten zijn vaak fysiek en/of verbaal de sterksten uit de groep. Pesters lijken in eerste indruk vaak populair te zijn in een klas, maar dwingen hun populariteit in de groep af op een negatieve manier. Pesters hebben feilloos in de gaten welke kinderen gemakkelijk aan te pakken zijn en als ze zich vergissen, gaan ze op zoek naar een volgend slachtoffer. De zwijgende meerderheid en potentiële meelopers krijgen een keuze die zwijgend wordt opgelegd en die aan duidelijkheid niet te wensen overlaat: “je bent vóór of je bent tegen me”. Hier gaat een grote dreiging van uit naar de omgeving van pester en slachtoffer. Alles is immers beter dan zelf gepest te worden. De pesters stralen juist deze dreigende zekerheid uit. Ze overtreden bewust regels en hebben vaak vaardigheden ontwikkeld om met hun daden weg te komen. Het profiel van de pester is sterk zelfbevestigend; hij ziet zichzelf als een slimme durfal die dat de andere kinderen bij herhaling laat merken. Ook pesters hebben op termijn last van hun pestgedrag. Door hun verkeerde en vooral beperkte sociale vaardigheden hebben ze vaak moeite om vriendjes voor lange termijn te maken en een vriendschap op te bouwen en te onderhouden op andere gronden dan die van macht. Pesters maken een abnormale sociale ontwikkeling door met alle gevolgen van dien voor de pester zelf.
Schoolgids 2016-2017
- 82 -
De Draaiende Wieken
De meelopers en de zwijgende middengroep De meeste kinderen zijn niet direct betrokken bij het pesten. Sommige kinderen blijven op afstand en andere kinderen doen incidenteel mee. Dit zijn de zogenaamde “meelopers”. Er zijn ook kinderen die niet merken of willen weten dat er gepest wordt in hun directe omgeving. Het specifieke kenmerk van een meeloper is de grote angst om zelf het slachtoffer te worden. Maar het kan ook zijn dat meelopers stoer gedrag wel interessant vinden en denken daardoor met de populariteit van de pester mee te liften. Vooral meisjes doen nogal eens mee met pesten om een vriendin te kunnen behouden. Het heeft wel zeker zin dat andere kinderen duidelijk stelling nemen tegen het pesten. Zodra andere kinderen het gepeste kind te hulp komen of tegen de pesters zeggen dat ze moeten ophouden, kan de situatie positief veranderen. Het pesten wordt dan minder vanzelfsprekend. De situatie voor met name meelopers verandert dan door het ongewenste karakter dat het pestgedrag krijgt. Het wordt voor potentiële pesters duidelijk dat de groep het niet normaal vindt en niet bereid is om mee te gaan in het pestgedrag. Meelopers horen dan ook graag bij de grote groep en zijn niet bereid om grote risico’s te lopen. Kinderen die pestgedrag signaleren en dit bij de leerkracht aangeven vervullen dus een belangrijke rol. Ook de ouders kunnen een belangrijke rol spelen. Ouders van kinderen die gepest worden en die dit probleem met de school willen bespreken, zijn natuurlijk altijd emotioneel bij het onderwerp betrokken. Ouders van kinderen die niet direct bij het pesten zijn betrokken, kunnen meer afstand nemen. Daardoor zijn ze beter in staat om duidelijk te maken aan hun kind dat er iets aan het pesten gedaan moet worden. Als er in de omgeving van een kind gepest wordt, heeft het kind zelf ook last van een onveilige, onprettige sfeer in de groep of de klas.
Adviezen voor ouders: Adviezen aan ouders van meelopers en zwijgende middengroep: Neem het probleem serieus: het kan ook uw kind overkomen. Neem de ouders van het gepeste kind serieus. Maak het tot een gemeenschappelijk probleem. Weet wat uw kind op de computer doet. Praat met uw kind over school, over de relaties in de klas, over wat leerkrachten doen, hoe zij straffen. Vraag hen ook af en toe of er in de klas wordt gepest. Geef af en toe informatie over pesten; wie doen het, wat doen zij en waarom? Corrigeer uw kind als het voortdurend anderen buiten sluit. Geef zelf het goede voorbeeld. Leer uw kind voor anderen op te komen. Adviezen aan ouders van kinderen die pesten: Neem het probleem serieus. Raak niet in paniek. Elk kind loopt kans pester te worden. Probeer achter de mogelijke oorzaak van het pesten te komen. Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. Besteed aandacht aan uw kind. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport, zodat het kind genoodzaakt wordt om te gaan met anderen en leert samen te werken. Als uw kind al lange tijd pest, vraagt dat om een uitgebreide aanpak. Neem contact op met de leerkracht, ga bij de school kijken, lees boeken en bekijk samen met uw kind videobanden over pesten. Laat uw kind deelnemen aan een sociale vaardigheidstraining. De groepsleerkracht of de interne begeleider, kan u helpen met het maken van een afspraak met de schoolmaatschappelijk werker om een dergelijke training in gang te kunnen zetten. Adviezen aan ouders van gepeste kinderen: Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, kunt u de ouders van de pester opbellen en voorzichtig vragen er met hun kind over te praten. Gebruik daarbij als argument dat elk kind op straat veilig moet kunnen zijn. Niemand zal dat ontkennen. Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken. Ook kunt u bij de conflictbegeleiders van de school terecht. Dit zijn meester Rene Smeets en juffrouw Monique Hukkelhoven. Schoolgids 2016-2017
- 83 -
De Draaiende Wieken
Als uw kind al lange tijd is gepest, vraagt dat om een uitgebreide aanpak. Neem contact op met de leerkracht, ga bij de school kijken, lees boeken en bekijk samen met uw kind videobanden over pesten. Als u van uw kind er met niemand over mag praten, steun dan uw kind, geef achtergrondinformatie en maak uw kind duidelijk dat de school het voorzichtig zal aanpakken. Beloon uw kind en help het zijn zelfrespect terug te krijgen. Stimuleer uw kind tot het doen van die dingen waarin het goed is en kan uitblinken. Wordt uw kind op de sportclub gepest door leeftijd- of klasgenoten, vraag dan de leiding aandacht te besteden aan het pesten en met de kinderen te bespreken omdat ieder kind op de club veilig moet zijn. Houd de communicatie open, blijf dus in gesprek met uw kind. Doe dat niet op een negatieve manier, maar geef adviezen om aan het pesten een einde te maken. Een negatieve manier van vragen is bijvoorbeeld: “Wat is er vandaag weer voor ergs gebeurd?” Steun uw kind in het idee dat er een einde aan komt. Laat uw kind opschrijven of tekenen wat het heeft meegemaakt. Dit kan best emotionele reacties bij uw kind oproepen. Op zich is dat niet erg, als het maar hierbij geholpen wordt de emoties te uiten en te verwerken. Laat uw kind deelnemen aan een sociale vaardigheidstraining. De groepsleerkracht of de interne begeleider, kan u helpen met het maken van een afspraak om een dergelijke training in gang te kunnen zetten.
Aanpak in de groep: In elke groep gelden regels om pesten te voorkomen. In het begin van elk schooljaar worden deze regels in de groep besproken. Daarnaast komen deze ook tijdens de sociokring regelmatig aan bod.
Regels die gelden in elke groep Om het op school gezellig en veilig te houden vinden we het belangrijk dat iedereen op een prettige manier met elkaar omgaat. De school heeft hiervoor regels opgesteld. Je moet je aan deze regels houden. Een heel belangrijke regel is: “Je mag niet pesten”. Jullie vader, moeder of verzorger en de leerkrachten kennen deze regels ook. Afspraken in jouw groep Soms wordt in de groep door de kinderen en de leerkracht ook nog afspraken gemaakt die speciaal in die groep gelden. Deze afspraken hangen in het lokaal of worden in de “gouden doos” gedaan. Als je op een prettige manier met elkaar om wilt gaan, dan let je op deze regels en afspraken:
We vertrouwen elkaar. We helpen elkaar. Niemand speelt de baas. Niemand doet alsof hij altijd de schuld krijgt. Je beoordeelt andere leerlingen niet op hun uiterlijk Je sluit een ander niet buiten. Je komt niet aan de spullen van een ander, als die dat niet wil Je gebruikt geen scheldwoorden en je verzint geen bijnamen. Je lacht een ander niet uit. Je roddelt niet over andere leerlingen. Je schrijft geen negatieve berichtjes over elkaar. Je bedreigt elkaar niet en je doet elkaar geen pijn. Ook op Twitter, Facebook en andere social media blijf je respectvol en eerlijk Je blijft van anderen af. Je accepteert een andere leerling zoals hij of zij is. Je hebt respect voor elkaar, ook als de ander anders denkt, anders leeft of zich anders gedraagt dan jezelf. Je bemoeit je niet met een ruzie door partij te kiezen. Als je zelf ruzie hebt, praat je het eerst uit zoals je dat geleerd hebt. Lukt dat niet dan meld je dat bij de leerkracht. Luister naar elkaar en kijk elkaar aan in een gesprek. Als je ziet dat een kind gepest wordt, dan vertel je dat aan de leerkracht. Dat is dan geen klikken!!!
Schoolgids 2016-2017
- 84 -
De Draaiende Wieken
We dagen niemand uit. We reageren niet negatief op elkaar en spreken elkaar niet na.
En vooral….
We doen geen dingen bij een ander, waarvan jij niet wil dat een ander die bij jou doet.
Stappenplan bij de pestaanpak Indien er systematisch pestgedrag wordt gesignaleerd, wordt onderstaande aanpak gevolgd. Om de procedure goed te volgen, worden alle gesprekken en afspraken zorgvuldig vastgelegd in het leerlingendossier. 1. Iedereen draagt de verantwoording om pestgedrag bij de verantwoordelijke groepsleerkracht of bij de conflictbegeleiders van de school te melden. 2. In elke groep wordt aandacht besteed aan het omgaan met elkaar en worden de groepsregels om pesten te voorkomen samen met de kinderen gemaakt en vastgesteld. Een belangrijke afspraak is dat een medeleerling ook de verantwoordelijkheid heeft om het pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep. 3. Als er sprake is van incidenteel pestgedrag binnen de groep, dan wordt dat met de betrokken leerlingen besproken door de groepsleerkracht. Dit gesprek staat niet op zichzelf maar dient regelmatig te worden herhaald om controle te houden over het gedrag. Van deze gesprekken worden aantekeningen gemaakt in het dossier van de leerling. 4. Indien er sprake is van herhaald pestgedrag worden de ouders van de pester samen met de pester door de groepsleerkracht en de conflictbegeleider op de hoogte gesteld van de ongewenste gebeurtenissen tijdens een gesprek op school. Aan het eind van dit oudergesprek worden de afspraken met de pester uitdrukkelijk doorgesproken en vastgelegd in een verslag. De ouders en de conflictbegeleider krijgen een kopie van dit verslag. Ook de op te leggen sancties bij overtreding van de afspraken worden daarbij vermeld. Gedacht kan worden aan: a. een boek lezen over pesten; b. het overschrijven van een brief van een gepest kind; c. iets aardigs doen voor het gepeste kind; d. een excuusbrief voor het slachtoffer schrijven; e. uitsluiting van met name de situaties die zich in het bijzonder lenen voor pestgedrag: buitenspelen, overblijven, bewegingsonderwijs en excursies. In het verslag wordt tevens een afspraak opgenomen voor een vervolggesprek met de ouders. 5. De ouders van het gepeste kind worden uitgenodigd voor een gesprek om hen in te lichten over de gemaakte afspraken. 6. De directie en het team worden op de hoogte gesteld van het pestgedrag, zodat iedereen er alert op kan reageren. 7. Als het probleem zich toch blijft herhalen, meldt de leerkracht dit aan de directeur van de school. De leerkracht overhandigt de directeur een lijst met daarop de data van de gebeurtenissen, de data en inhoud van de gevoerde gesprekken en de vastgelegde afspraken zoals die gemaakt zijn om het pesten aan te pakken. 8. De directie nodigt de ouders van de pester op school uit voor een gesprek. Ook het kind wordt in dit gesprek betrokken. De directie bespreekt in dit gesprek wat er moet gebeuren om het pestgedrag per direct te beëindigen. 9. Als het gedrag van de pester dan niet stopt en/ of de ouders van het kind werken onvoldoende mee om het probleem aan te pakken, zal de directie overgaan tot bijzondere maatregelen: a. De ouders krijgen een officiële waarschuwing over het gedrag van hun kind. b. Stopt het dan nog niet, dan volgt een schorsing voor één dag. Het bestuur en de inspectie worden hiervan op de hoogte gebracht. Schoolgids 2016-2017
- 85 -
De Draaiende Wieken
c.
Als ook dat niet een einde maakt aan het pestgedrag dan volgt een langere schorsing en is er uiteindelijk geen plaats meer voor deze leerling op De Draaiende Wieken. d. De school zal zich conform de richtlijnen van Passend Onderwijs inspannen om een andere school voor de leerling te vinden.
Schoolbeleid Alle kinderen mogen zich in hun basisschoolperiode op onze school veilig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Om dit te bereiken is bovenstaande aanpak “Beter omgaan met elkaar” en de daaraan gekoppelde Pestaanpak een belangrijk onderdeel geworden van het schoolbeleid van De Draaiende Wieken. Voor de kinderen op De Draaiende Wieken en hun ouders/verzorgers zijn bovenstaande regels en afspraken bij de aanpak “Beter omgaan met elkaar” en de Pestaanpak helder en bekend. Kinderen en volwassenen handelen volgens deze regels en afspraken, en spreken elkaar hierop aan, als er zich ongewenste situaties voordoen. Bij de aanmelding van een leerling wordt dit onderdeel van het schoolbeleid nog eens speciaal toegelicht. Directie, leerkrachten, Medezeggenschapsraad (MR) en Schooladviescommissie (SAC) onderschrijven gezamenlijk deze aanpak. Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan en realiseren we een veilige leer- en werkomgeving op de Draaiende Wieken.
BIJLAGE 7: VERGOEDINGSREGELING VOOR ERNSTIGE ENKELVOUDIGE DYSLEXIE.
Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor uitvoering en financiering van dyslexiezorg.. Deze vergoede zorg geldt alleen voor leerlingen met ernstige, enkelvoudige dyslexie. Dat wil zeggen dat er bij deze leerlingen, naast ernstige dyslexie, geen sprake is van een of meer andere (leer)stoornissen (comorbiditeit). Is dat wel het geval, dan hebben deze leerlingen uiteraard recht op goede zorg, maar niet op vergoede zorg in het kader van deze regeling. De vergoede zorg in verband met ernstige dyslexie geldt in principe voor leerlingen van 7 jaar en ouder in het primair onderwijs en leerlingen van 7 t/m 13 jaar in het speciaal onderwijs. Als ouders aanspraak willen maken op vergoeding van diagnostiek en behandeling bij ernstige enkelvoudige dyslexie, zijn er diverse stappen te zetten. Stap 1. School levert het leerlingendossier dyslexie waarmee het vermoeden van (ernstige) dyslexie wordt onderbouwd. Het vermoeden van ernstige enkelvoudige dyslexie wordt onderbouwd door drie recente en achtereenvolgende metingen van het leerlingvolgsysteem en verantwoording van de werkwijze in de twee interventieperiodes die tussen deze drie meetmomenten liggen. Hierbij dienen onderstaande scores van drie meetmomenten van zeer laag niveau te zijn: -voorlezen op woordniveau E-scores DMT of -voorlezen D-scores DMT en spellen E-scores Bij kinderen met een doublure worden scores leeftijdsadequaat berekend. Werkwijze in de interventieperiodes wordt weergegeven in handelingsplannen: elke interventieperiode dient minimaal 12 weken te duren en ruime uitbreiding van instructie is hierbij van belang. Stap 2. Ouders melden met het leerlingendossier dyslexie hun kind aan bij een praktijk die dyslexiezorg biedt. Via de gemeente kunnen ouders navragen welke praktijken in de regio gecontracteerd zijn voor dyslexiezorg. Ouders vragen bij aanmelding in een praktijk na welke werkwijze er gehanteerd wordt in diagnostiek én behandeling. Stap 3. De verantwoordelijke GZ-psycholoog van de praktijk waar het kind is aangemeld, controleert of het leerlingendossier dyslexie voldoet aan de gestelde eisen. Als het leerlingendossier dyslexie aan de gestelde eisen voldoet, stelt de GZ-psycholoog een ontvankelijkheidsverklaring samen. Dan pas kan er sprake zijn van bekostigde zorg. School ontvangt de ontvankelijkheidsverklaring.
Schoolgids 2016-2017
- 86 -
De Draaiende Wieken
Stap 4. Op basis van een ontvankelijkheidsverklaring wordt diagnostiek vergoed. De verantwoordelijke GZpsycholoog bepaalt of er sprake is van ernstige en enkelvoudige dyslexie en alleen dan kan behandeling vergoed worden. Belangrijke sites: www.balansdigitaal.nl Het Steunpunt Dyslexie van Landelijke Oudervereniging Balans is ontwikkeld in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, in het kader van het Masterplan Dyslexie. Vragen? Bel de Helpdesk Dyslexie 0800 – 5010 www.masterplandyslexie.nl geeft verdere informatie over het leerlingendossier dyslexie.
Procedure gemeenten Midden-Limburg inzake toegang Dyslexiezorg Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor uitvoering en financiering van dyslexiezorg. Voor de volledigheid willen we u wijzen op afspraken omtrent dyslexiezorg. De gemeenten continueren de eerder vastgestelde procedure. De bestaande procedure was dat onderzoek/behandeling door zorgverzekeraars alleen werd vergoed op basis van een correcte procedure met onderbouwd onderwijsdossier: 1. “Een school mag een leerling alleen doorverwijzen naar dyslexiezorg als hij tot de zwakste 10% behoort bij lezen, of tot de zwakste 16% bij lezen én de zwakste 10% bij spelling. Concreet: leerlingen met een Escore op lezen en leerlingen met een lage D-score op lezen én een E-score op spellen. Voorwaarde: vastgesteld op minimaal drie opeenvolgende meetmomenten en na aanbod van extra zorg of specifieke interventies (minimaal twee interventieperioden). Masterplan Dyslexie.” 2. Er moet sprake zijn van ernstige, enkelvoudige dyslexie EED : bijkomende, belemmerende stoornissen dienen eerst behandeld te worden. (zie voetnoot) 3. Vergoeding enkel voor leerlingen primair onderwijs in de leeftijd van 7-12 jr bij start behandeling. De gemeenten in Midden-Limburg handhaven de bestaande afspraak dat onderzoeks- en behandelkosten enkel worden vergoed indien aan bovenstaande voorwaarden is voldaan, dit in het kader van doel- en rechtmatigheid. De aanbieder is zelf verantwoordelijk voor het juist toepassen van bovenstaande procedure. De scholen dienen het bijgevoegd controleformulier ingevuld aan de aanbieder te overhandigen. Gemeenten zullen procedure en dossier achteraf steekproefsgewijs controleren. Als blijkt dat de procedure of het dossier NIET in orde is, krijgt de aanbieder de kosten niet vergoed. Aanbieders weten dat onderzoek/behandeling pas kan starten als protocol en dossier in orde zijn. Het is van belang dat scholen deze afspraak kennen en naleven. Verder zijn in bijlage 1 de voorwaarden van dyslexiebehandeling vermeld. Deze gaan uit van bestaand beleid, nieuw is extra aandacht voor de rol van scholen bij de vaststelling en uitvoering van het behandelplan. Vanaf nu zal ook dit aspect meewegen bij de controle. Mocht u over vergoeding van dyslexieonderzoek/behandeling vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u contact opnemen via email:
[email protected] Bijkomende stoornis / comorbiditeit : In de Richtlijn comorbiditeit van het Nationaal Referentiecentrum Dyslexie (NRD) en het Kwaliteitsinstituut Dyslexie (KD), die per oktober 2012 als bijlage is opgenomen bij het Protocol Dyslexie Diagnostiek & Behandeling, staat dat een kind dat een bijkomende stoornis heeft in aanmerking kan komen voor vergoeding als de andere stoornis niet (meer) belemmerend is voor dyslexieonderzoek. Dit beoordeelt de dyslexieonderzoeker. Met bijkomende stoornis wordt bedoeld een erkende stoornis, vastgesteld door een door de beroepsgroep (NIP en NVO) erkende diagnosticus / deskundige. Als de comorbide stoornis wel belemmerend is voor dyslexieonderzoek en/of -behandeling dan komt het kind in eerste instantie niet in aanmerking voor vergoeding en wordt geadviseerd eerst de comorbide stoornis te laten behandelen. Het is de dyslexiespecialist die beoordeelt of de bijkomende stoornis belemmerend is voor dyslexieonderzoek en-behandeling, niet de behandelend arts van de bijkomende stoornis.
Schoolgids 2016-2017
- 87 -
De Draaiende Wieken
Bijlage 1. Voorwaarden traject dyslexiebehandeling Na diagnostisch onderzoek en vaststelling van EED wordt een behandelplan opgesteld en de dyslexieverklaring afgegeven.
Dit behandelplan wordt besproken met ouders en school en daarna vastgesteld.
Het kind krijgt individuele behandeling, 45 minuten per week.
Aan de behandeling is oefenstof gekoppeld voor thuis en indien mogelijk ook op school. Het kind oefent regelmatig thuis (met begeleiding van de ouders). Dit is een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle behandeling.
Een behandeltraject kan 1 tot 1,5 jaar duren waarbij maximaal 49 behandelingen (inclusief toets momenten) plaatsvinden.
Op vastgestelde momenten worden tussentoetsen afgenomen, de voortgang gemeten en geëvalueerd. Zo nodig wordt het behandelplan bijgesteld, in overleg met ouders en school.
De school wordt over de inhoud van de behandeling geïnformeerd. In principe oefent het kind ook op school. Leerkracht en intern begeleider van de school worden nadrukkelijk uitgenodigd bij de tussentijdse evaluatiegesprekken. Als oefenstof en tips niet door school worden geborgd is dit verwarrend voor het kind. Voordeel: leerkrachten worden versterkt in begeleiding van hun leerlingen.
De behandelingen worden zo mogelijk op school uitgevoerd, om te voorkomen dat leerling afspraken mist.
Aan het einde van de behandeling volgt een eindgesprek en worden handvaten gegeven aan ouders, kind en school om in de toekomst goed met dyslexie te kunnen (blijven) omgaan.
Evt. nazorg is op eigen kosten.
Schoolgids 2016-2017
- 88 -
De Draaiende Wieken