Reflex
R e l at i e m a g a z i n e v a n E x x o n M o b i l i n d e B e n e l u x J AA R GANG 1 1
NR 1 2011
Schonere diesel Nieuwe ontzwavelingsinstallatie voor Raffinaderij Antwerpen Interview Eddy Bruyninckx over de toekomst van de Haven van Antwerpen Veiligheid Vooral een kwestie van aandacht, aandacht, aandacht Energy Outlook Groeiende rol voor aardgas
02 Reflex NR 1 2011
REDACTIONEEL
Weer een feestelijke viering Ik ben verheugd dat we deze uitgave van Reflex wederom kunnen wijden aan een viering. Na het 50-jarig bestaan van de raffinaderij in Rotterdam in de vorige Reflex, belicht deze uitgave de nieuwe ontzwavelingsinstallatie van de raffinaderij in Antwerpen (p.3). De bouw is inmiddels voltooid en de installatie wordt van 2 tot 5 april feestelijk in gebruik genomen. De nieuwe ontzwavelingsinstallatie is de meest recente investering in de Antwerpse haven. Eddy Bruyninckx, directeur van het havenbedrijf (p.8) zegt hierover: ‘De petrochemische sector draagt in belangrijke mate bij aan de toegevoegde waarde van de haven. ExxonMobil is een van de grootste investeerders in de haven. Niet alleen in de raffinage, maar ook in de downstreamchemie.’
‘
Betrokkenheid bij veiligheid en omgeving vormt een onlosmakelijk onderdeel van onze bedrijfscultuur.
’
‘Hoe staat het eigenlijk met de veiligheid bij jullie chemische bedrijven?’ Die vraag ontvingen we de laatste tijd iets vaker op onze afdeling Public Affairs, naar aanleiding van de berichten in de media. ‘Al onze chemiefabrieken in de Benelux hadden in 2010 wat veiligheid betreft een van hun beste jaren ooit’ vertelt Thomas Deman de plant manager van de Rotterdamse Aromaten fabriek in deze Reflex (p.16): ‘Veiligheid is vooral een kwestie van aandacht.’ Roel Bekker, de nieuwe commissaris van Esso Nederland BV, roept ons op om wat herkenbaarder te zijn in het maatschappelijk debat (p.24): ‘Bescheidenheid is een sterk punt van ExxonMobil, maar het kan een keerzijde hebben als mensen je niet kennen. Door sterk op de inhoud samen te werken, creëer je een win-winsituatie.’ In deze Reflex beschrijven we ook de nieuwste editie van onze Outlook for Energy (p.20). Binnen de wereldwijde energiemix voorziet ExxonMobil een groeiende rol voor aardgas als brandstof voor elektriciteitsopwekking. Het aandeel hernieuwbare energie blijft beperkt, maar neemt toe. ExxonMobil’s onderzoek naar algen als biobrandstof lijkt perspectief te bieden (p.6). Fossiele brandstoffen blijven vooralsnog echter de belangrijkste rol spelen. Dankzij nieuwe technieken blijft de oliewinning economisch rendabel. Vijftien jaar na sluiting produceert de NAM weer olie in Schoonebeek (p.12). Al die jaren is de relatie met de omgeving goed geweest. Hans Jansen van de NAM. ‘Journalisten hebben grote moeite gedaan om een ontevreden bewoner te vinden, maar dat is niet gelukt. Dit geeft aan hoe hecht de band tussen de NAM en Schoonebeek nog steeds is.’ Ook onze polymeerfabriek in Meerhout is sterk betrokken bij de omgeving. Via een project van de politie Meerhout, gesteund door ExxonMobil, vergroten schoolkinderen hun zichtbaarheid en daarmee hun veiligheid in het verkeer; ‘Helm op, fluo top’ (p.15). Van schoolprojecten tot de bouw van nieuwe installaties: etrokkenheid bij veiligheid en omgeving vormt een onlosmakelijk b onderdeel van onze bedrijfscultuur. Wilt u reageren op onze artikelen? Ik hoor het graag:
[email protected] Mirjam de Leeuw Hoofdredacteur
COLOFON Reflex is een kwartaaluitgave van ExxonMobil in de Benelux, Afdeling Public and Government Affairs. Hoofdredactie Mirjam de Leeuw Redactie Textuur Tilburg Redactie Franstalige editie Marina Cols Verantwoordelijk uitgever in België Remko Kruithof, ExxonMobil Petroleum & Chemical BVBA, Polderdijkweg, 2030 Antwerpen Vormgeving Mervyn Hall (GPB Media) Pre-Press GPB Media, Leiderdorp Druk De Swart, Den Haag Redactieadressen België: Polderdijkweg, 2030 Antwerpen, tel. 03 / 543.35.92 Nederland: Postbus 1, 4803 AA Breda, tel: (076) 529 1333 Luxemburg: Rue de l’industrie 20, 8069 Bertrange Exxon Mobil Corporation heeft vele verbonden maatschappijen, waarvan vele de namen ExxonMobil, Exxon, Esso en Mobil bevatten. Gemakshalve en voor alle eenvoud worden die termen zoals maatschappij, bedrijf, onze, wij en zijn/ haar soms gebruikt als verkorte verwijzingen naar specifieke verbonden maatschappijen of verbonden groepen. Dit doet evenwel geen afbreuk aan de onafhankelijkheid van de verschillende genoemde juridische entiteiten. Aanvraag extra nummers, adreswijzigingen, nieuwe abonnementen, vragen over de inhoud en toestemming voor overname uitsluitend schriftelijk bij de redactie. Het maken van fotokopieën van de inhoud is toegestaan voor educatieve doeleinden, alsook voor informatieverspreiding binnen organisaties. Aan de teksten in dit tijdschrift kunnen geen rechten worden ontleend. Reflex wordt verstuurd in milieuvriendelijke verpakkingsfolie. www.exxonmobil.be www.exxonmobil.lu www.exxonmobil.nl
INVESTERINGEN
Reflex NR 1 2011 03
Raffinaderij Antwerpen speelt in op toenemende vraag naar laagzwavelige diesel
Een schonere toekomst tegemoet
De vraag naar schonere, laag zwavelige diesel groeit. Dat bracht ExxonMobil ertoe de raffinaderij in Antwerpen uit te breiden met een nieuwe installatie, de High Pressure Hydro Treater. De bouw van deze ontzwavelingsinstallatie voor diesel is in vele opzichten een bijzonder project. ‘Met de hydrotreater investeren we verder in een succesvolle toekomst voor onze Antwerpse raffinaderij.’
I
n de komende decennia neemt de vraag naar diesel sterk toe, zo is de verwachting. Vooral in opkomende economieën als China en India zal de vraag naar brandstoffen exponentieel groeien, schetst ExxonMobil’s Energy Outlook (zie ook pag.20). Joost Van Roost, president-directeur Benelux: ‘De economische groei in opkomende landen zorgt voor een sterke toename van het autobezit. Maar vooral de wereldwijd stijgende vraag naar brandstoffen voor commercieel transport, zoals trucks, hangt sterk samen met economische groei.’ Tegelijkertijd groeit de behoefte aan diesel, ook in Europa. Volgens de Europese vereniging van autofabrikanten ACEA heeft één op de twee nieuwe personenwagens een dieselmotor. De vraag naar diesel wordt onder andere beïnvloed door de lagere accijnzen op diesel. Ook de voortdurende groei van het vrachtwagenvervoer in de Europese Unie - gestimuleerd door interne markten en externe handel - speelt daarbij een rol. De EU-normen voor het zwavelgehalte in diesel zijn de laatste jaren veel strenger geworden. Sinds 2009 mogen auto’s alleen nog maar rijden
4 Reflex NR 1 2011
INVESTERINGEN
op zwavelarme brandstof van minder dan 10 ppm en sinds januari 2011 geldt deze norm ook voor off road-toepassingen zoals tractoren, machines en binnenvaartschepen.
Laagzwavelige diesel ExxonMobil onderzoekt al jaren hoe het bedrijf aan de toenemende vraag van de consument naar schonere brandstoffen kan blijven voldoen. In 2011 krijgt het antwoord een concreet gezicht, in de vorm van de highpressure hydrotreater. Joost Van Roost: ‘Deze installatie ontzwavelt diesel onder hoge druk met waterstof.’ In 2007 besloot ExxonMobil drie van deze installaties te bouwen: twee in de VS, in Louisiana en Texas, en een in Antwerpen.’ Met de bouw van de drie hydrotreaters is een totale investering van meer dan één miljard dollar gemoeid, vertelt Ian Carr, directeur van de Antwerpse raffinaderij. ‘Dankzij de nieuwe installatie kan de raffinaderij in Antwerpen veel meer laagzwavelige diesel produceren, vergelijkbaar met het jaarverbruik van 2 miljoen dieselauto’s. Een aanzienlijk deel daarvan is bestemd voor de export.’ Modulaire bouw In meer dan één opzicht vormde de bouw van de hydrotreater in Antwerpen een bijzonder project. Veel Antwerpenaren zullen hebben opgekeken toen de off-site gebouwde fabrieksinstallaties voorbij gleden over de Schelde. Het was een bewuste keuze van Exxon Mobil om de afzonderlijke modules te bouwen in een speciaal daartoe uitgeruste fabriekshal in Hoboken, op 22 kilometer afstand van de raffinaderij. De keuze voor deze modulaire manier van bouwen kwam voor een deel uit noodzaak, vertelt project executive David McLatchie. ‘Op de plek waar bij de raffinaderij de hydrotreater zou moeten verrijzen, stonden tijdelijke onderkomens en materiaalloodsen van onderhoudsmedewerkers. Om de deadline te halen, was het daarom noodzakelijk om verschillende stappen van het project parallel te laten verlopen. Zodra het terrein vrij was, konden we op die plek beginnen met het aanbrengen van funderingswerken. Tegelijkertijd konden we op een andere locatie beginnen met de bouw van de installaties. Een efficiënte vorm van werken, zoals dat ook al gebeurt bij de bouw van boorplatformen.’ Sneller proces Naast efficiëntie was ook veiligheid een belangrijke overweging bij de keuze voor deze vorm van bouwen, vervolgt David McLatchie. ‘Door de montage te laten plaatsvinden in een overdekte loods, konden we de veiligheid van onze medewerkers beter garanderen. Bovendien was de kwaliteit van laswerken - veilig uitgevoerd, ver weg van de bestaande installaties - beter gegarandeerd in een afgesloten ruimte.’ Tot slot droeg deze werkwijze bij aan de productiviteit, zegt McLatchie. ‘Het proces ging veel sneller dankzij de gecontroleerde omgeving.’
‘
Continuïteit De organisatie van het omvangrijke project vormde een huzarenstukje op zich. McLatchie: ‘Bij de bouw van de installatie speelden verschillende partners een belangrijke rol. Zo was contractor Foster Wheeler verantwoordelijk voor alle werkzaamheden rond engineering, aanbesteding en bouw. Als grootste onderaannemer speelde Fabricon een belangrijke rol bij het bouwen alsook het verbinden van de mechanische aansluitingen, nadat de modules op de raffinaderij arriveerden. Verder werkten we met een aantal kleinere onderaannemers.’ Tijdens het project hielden zogenoemde expeditors de timing bij de leveranciers in de gaten en voorkwamen zo dreigende vertragingen. Ook de goede kwaliteit en continuïteit qua bezetting vormden in de ogen
Dankzij de nieuwe installatie kan de raffinaderij in Antwerpen veel meer laagzwavelige diesel produceren, vergelijkbaar met het jaarverbruik van 2 miljoen dieselauto’s.
’
Laagzwavelige huisbrandolie De hydrotreater produceert niet alleen laagzwavelige motorbrandstoffen;
van David McLatchie een belangrijke sleutel in het succes. ‘De belangrijkste posities binnen de projectleiding zijn gedurende de hele looptijd ingenomen door dezelfde mensen. Zij kenden de principes en doelstellingen van het project door en door. Dat leidde er mede toe dat we het project binnen de gestelde termijn en budget konden afronden.’
ook andersoortige brandstoffen kunnen nu schoner worden geproduceerd. Zo biedt ExxonMobil de zogenoemde Gasolie Extra aan voor verwarmings doeleinden. Deze laagzwavelige huisbrandolie bevat slechts 10 ppm zwavel en zal op termijn ExxonMobil's huisbrandolie van 1.000 ppm volle dig vervangen. Uiteraard vaart het milieu wel bij deze laagzwavelige huis brandolie doordat bij de verbranding ervan minder zwaveldioxide vrijkomt. Daarnaast kan Gasolie Extra bijdragen tot minder afzettingen in de
Tweede investering Afgelopen januari werd de ontzwavelingsinstallatie definitief opgeleverd. Inmiddels werkt de installatie op volle capaciteit en is de productie van de Antwerpse raffinaderij over de gehele lijn een stuk schoner geworden. De hydrotreater is de tweede grote investering in drie jaar tijd op de Antwerpse locatie, vertelt raffinaderijdirecteur Ian Carr. ‘In 2008 bouwden we al een hoogefficiënte warmtekrachtcentrale die stoom en elektriciteit produceert. Met de hydrotreater investeren we wederom in een succesvolle toekomst voor onze Antwerpse raffinaderij, zodat we kunnen blijven voldoen aan de groeiende behoefte van de markt aan schonere brandstoffen.’ ■
verbrandingskamer van de verwarmingsketel. ExxonMobil heeft zijn klanten, de ‘branded resellers’, nauw betrokken bij de voorbereiding van de overgang naar Gasolie Extra. Vooral in België wordt huisbrandolie nog steeds veel gebruikt voor verwarmings doeleinden. Om consumenten warm te maken voor Gasolie Extra, zal dit jaar een uitgebreide marketingcampagne worden gehouden. Daarin staan de schone eigenschappen van het product centraal. Op dit moment wordt het gebruik van laagzwavelige huisbrandolie in de Benelux nog niet gestimuleerd door wettelijke initiatieven. Dat is wel het geval in landen als Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland.
6 Reflex NR 1 2011
RESEARCH
Proefkas voor oliealgen
Olie uit algen. ExxonMobil en Synthetic Genomics Inc (SGI) doen in Californië, Verenigde Staten, samen onderzoek naar algenstammen die raffinagegrond stoffen voor brandstoffen kunnen produceren. Met een proefkas gaat dit pioniersonderzoek een nieuwe fase in. Wetenschappers bestuderen in deze kas verschillende manieren om de winning van olie uit algen economisch rendabel te maken. Onderzoeksdirecteur Emil Jacobs: ‘Het is geweldig om te werken aan baanbrekende oplossingen voor energievraagstukken.’
Reflex NR 1 2011 7 Voor het slagen van het onderzoek is een robuuste en productieve algenstam nodig plus de juiste productiemethode.
V
orig jaar startte het olie-uit-algenprogramma van ExxonMobil en SGI in Californië. Het is een meerjarige zoektocht naar stammen van algen die raffinagegrondstoffen kunnen produceren, om er vervolgens transportbrandstoffen van te maken. Als de perspectieven voldoende kansrijk zijn, dan investeert ExxonMobil ruim 600 miljoen dollar in het onderzoek. Het programma begon in een laboratorium. De onderzoekers verplaatsen nu het onderzoek naar een meer real-world omgeving: een high-tech kas in La Jolla, Californië. In deze kas experimenteren wetenschappers en ingenieurs met verschillende groeisystemen, lichtsoorten, temperatuurvoorwaarden, CO2-gehaltes en voedingsstoffen. De kas geeft betere informatie dan een laboratorium over de kansen om van algen grootschalige hoeveelheden betaalbare biobrandstof te maken.
In een ‘ commerciële situatie zal de bio-olie
Revolutionair onderzoek ‘Algen zijn kleine biologische machines, maar wel ongelooflijk ingewikkeld’, zegt dr. Craig Venter, oprichter en CEO van SGI. ‘We bestuderen in onze nieuwe kas en in onze laboratoria honderden kenmerken van deze cellen: de hoeveelheid zonlicht die ze nodig hebben, de temperaturen waarop ze groeien, hun weerstand tegen milieuinvloeden en de hoeveelheid en soorten koolwaterstoffen die ze produceren.’ Het ExxonMobil/SGI-programma test de algengroei in zowel gesloten reactoren als in open tanks om te bepalen of de ene methode voordelen heeft ten opzichte van de andere. In een commerciële situatie wordt, als de algen klaar zijn voor de ‘oogst’, de bio-olie gewonnen en in ExxonMobil-raffinaderijen verwerkt tot benzine, diesel, vliegtuig- en scheepsbrandstoffen. Craig Venter: ‘Als we daadwerkelijk tot het gewenste productieniveau komen - en daar hopen we allemaal op - dan is dit echt revolutionair onderzoek.’
in ExxonMobil raffinaderijen verwerkt worden tot benzine, diesel, vliegtuig- en scheepsbrand stoffen.
’
Mobil Research and Engineering Company (EMRE). ‘Biologie en engineering zijn daarom nauw verbonden.’ Jacobs benadrukt dat het programma een langetermijninvestering is en dat belangrijke wetenschappelijke doorbraken niet te forceren zijn. Toch kijkt hij vooruit naar de grote voordelen van het potentiële proces. De testfaciliteit in La Jolla kweekt de algen bijvoorbeeld in het zoute water van de nabijgelegen Grote Oceaan. Een commerciële algenkwekerij kan gebruikmaken van land en water dat ongeschikt is voor gewassen dus er is geen concurrentie voor oppervlakten of zoet water dat nodig is voor menselijk of agrarisch gebruik. Zelfs afvalwater kan dienen als ‘groeimedium’. ‘Bovendien gebruiken algen CO2 als ze groeien’, voegt Jacobs toe.
Enthousiast Tot nu toe is het onderzoeksprogramma al succesvol in de identificatie, isolatie en ontwikkeling van veel potentieel kansrijke algensoorten en de omstandigheden waarbinnen deze algen snel olie produceren. De volgende fase in het programma is de bouw van een grote testfaciliteit in een buitenomgeving. De onderzoekers bekijken of CO2 uit een industriële bron gebruikt kan worden voor deze kweekvijver. Koolwaterstoffen van de algen kunnen op hun beurt dienen als grondstof voor een raffinaderij. ‘We zijn erg enthousiast over dit programma’ concludeert Jacobs. ‘We hebben het juiste team en hebben een sterke basis gelegd voor het werk dat voor ons ligt.’ ■
Grote voordelen ‘Voor het slagen van ons onderzoek hebben we een robuuste en productieve algenstam nodig, in combinatie met de juiste productiemethode’, zegt dr. Emil Jacobs, vice-president Exxon-
Van het lab naar de kas Onder de zon in San Diego, omgeven door hoge eucalyptus- en naaldbomen, staat de proefkas van ExxonMobil en Synthetic Genomics Inc (SGI). Deze kas maakt deel uit van een samenwerkingsprogramma tussen Exxon Mobil Research and Engineering Company (EMRE) en SGI. Wetenschappers van beide bedrijven bestuderen hier de geheimen van olie-producerende algen. De onderzoekers hopen de ideale algenstam te vinden om koolwaterstoffen te produceren voor raffinage die transportbrandstoffen met een lage emissie kunnen worden. ‘Deze kas is een stap voor uit in ons onderzoek’, zegt dr. Craig Venter, oprichter en CEO van SGI. ‘We zijn verhuisd van de laboratoriumtafel om de algengroei te testen onder natuurlijke, maar nog steeds gecontroleerde, condities. Uiteindelijk is het de bedoeling om de algen buiten te onderzoeken, in reële omstandigheden.’ Dr. Emil Jacobs, vice-president onderzoek van EMRE: ‘Het is geweldig om te werken aan de doorbraak van energievraagstukken. En dit is een veelbelovend programma.’
8 Reflex NR 1 2011
INTERVIEW
‘Het belang van E voor de haven kan onderschat’ Eddy Bruyninckx, directeur Havenbedrijf in Antwerpen Tijdens de wereldwijde economische crisis maakte de Antwerpse haven een plan om concurrerend te blijven. Deze aanpak blijkt vruchtbaar, zo tonen recente cijfers aan. ‘Antwerpen is de laatste 5 jaar geëvolueerd van louter chemiehaven naar belangrijke draaischijf voor olieproducten.’ Een gesprek met Eddy Bruyninckx, directeur van het Havenbedrijf in Antwerpen, over kansen, concurrentie en duurzaamheid.
H
avendirecteur Bruyninckx begint zijn verhaal met een schets voor de middellange termijn: ‘Een van de uitdagingen voor de komende jaren wordt de verdere invoering van het ketendenken. Die benadering staat dan ook centraal in ons Totaalplan voor een meer concurrerende haven, dat het levenslicht zag tijdens de mondiale economische crisis. Met dat Totaalplan willen we onze haven klaarstomen voor de wereldeconomie van morgen. Daarnaast bleek het vinden van voldoende gekwalificeerd personeel een uitdaging. Niet alleen de chemische sector kampt met een uitstroom van talent en kennis, het is een uitdaging voor de hele havengemeenschap. Als Havenbedrijf zetten we sterk in op de zoektocht naar personeel met laagdrempelige, verfrissende wervingscampagnes.’
Wat is binnen de Antwerpse haven de waarde van de petrochemie? ‘De raffinage- en petrochemische sector draagt in belangrijke mate bij aan de toegevoegde waarde van de haven. De industriële sector in de haven van Antwerpen is goed voor een toegevoegde waarde van meer dan 4 miljard euro - eenderde raffinage, tweederde chemische industrie - en 25.000 arbeidsplaatsen, waarvan 12.000 directe. Opmerkelijk is de waardegroei bij de overslag en de behandeling van natte bulk. Dat komt door de introductie van sterk gespecialiseerde tanktechnologie, waaromheen talrijke semi-industriële processen zijn opgestart. Daarnaast is de industriële sector een belangrijke gebruiker van het logistieke platform in de haven. Antwerpen is als vloeibare bulkhaven de laatste vijf jaar geëvolueerd van quasi louter chemiehaven naar een belangrijke draaischijf voor olie producten. Dit dankzij het aantrekken van Europese hubs van belangrijke energiebedrijven. De kracht van de Antwerpse haven zit ‘m in de filevrije capaciteit aan beide zijden van de Schelde. Uit onze jaarcijfers van 2010 blijkt dat we 80 procent van onze trafiek realiseren in twee segmenten: containers en vloeibaar massagoed. Toekomstige ontwikkelingen in onze haven versterken deze segmenten nog verder, zoals private investeringen en een tweede sluis op Linkeroever.’ Wat is het belang van ExxonMobil voor de haven?
Reflex NR 1 2011 9
xxonMobil moeilijk worden
De petrochemische ‘ sector draagt in belangrijke mate bij aan de toegevoegde waarde van de haven.
’
10 Reflex NR 1 2011
INTERVIEW De pijlers waarop de haven ‘van Antwerpen rust - industrie, maritieme activiteiten en
logistiek - bieden bedrijven een strategisch voordeel dat nergens anders te halen valt.
’
‘Dat is evident: ExxonMobil is een van de grootste investeerders in de haven. Recent investeerden ze in een nieuwe warmtekrachtcentrale en een ontzwavelingseenheid (zie p. – red). In tijden van crisis bleven zij volop investeren, wat wij als Haven bedrijf enorm hebben gewaardeerd. ExxonMobil is daarnaast de belangrijkste werkgever in de brandstofproductie en de nummer 7 van belangrijkste werkgevers in haven. Het belang van ExxonMobil voor de haven kan dan ook moeilijk onderschat worden. Ze zijn niet alleen aanwezig in de raffinage, maar via hun aandeel in Fina Antwerp Olefins en hun eigen plasticsproductie ook zeer actief in de Antwerpse downstreamchemie. Daarnaast is Antwerpen ook een draaischijf in de logistiek van ExxonMobil in Europa.’
Welke veranderingen voorziet u als havendirecteur voor de petrochemische sector? ‘We verwachten dat de concurrentie vanuit het Midden-Oosten en Rusland voor de chemische industrie en raffinage toeneemt. Tegelijkertijd zijn we ervan overtuigd dat de bestaande chemische
spelers de concurrentie met deze regio’s meer dan aankunnen, door verdere specialisatie, integratie en verhoging van efficiëntie. De drie strategische pijlers waarop de haven van Antwerpen rust - industrie, maritieme activiteiten en logistiek - bieden bedrijven een uniek strategisch voordeel dat wellicht nergens anders te halen valt. Naar de toekomst toe zal de haven van Antwerpen dezelfde drie pijlers blijven gebruiken voor zijn groei.’
U voorziet dus zelfs uitbreiding. Hoe verhoudt die groei zich tot het milieu? ‘Op het vlak van milieuprestaties is de voorbije jaren flink wat werk geleverd. Zowel door de ondernemingen als door het Havenbedrijf zelf, dat op dit vlak een voortrekkersrol wenst te spelen. Uit cijfers van Voka (Kamer van Koophandel Antwerpen -Waasland) blijkt dat er anno 2010 beduidend minder verontreinigende stoffen worden uitgestoten dan tien jaar geleden, hoewel
Reflex NR 1 2011 11
de productie in diezelfde periode met 10 procent is toegenomen. Over een periode van bijna dertig jaar spreken we zelfs van meer dan een verdubbeling van de productie, terwijl de totale emissie met ongeveer tweederde is gedaald. Er doet zich duidelijk een ontkoppeling voor tussen de economische groei en de milieudruk. Die tendens zal zich alleen maar voortzetten. Belangrijk is nog om te benoemen dat de inspanningen van de Antwerpse bedrijven verder gaan dan hun wettelijke verplichtingen. Voor het eerst in de geschiedenis van de Antwerpse haven maken we in 2011 een duurzaamheidsverslag op. Dit is een initiatief van het Havenbedrijf, de Maatschappij Linkeroever, koepelverenging Alfaport en Voka. Bedoeling is om een verslag te maken met best practices en inspirerende voorbeelden, waarmee iedereen aan de slag kan om van de haven een duurzame haven te maken.’
Hoe ziet u de samenwerking binnen de VlaamsNederlandse delta? ‘Het Havenbedrijf onderzoekt de mogelijkheden om ten oosten of ten zuiden van de Antwerpse haven een hinterlandterminal op te zetten. Daar kunnen containers worden gecentraliseerd om ze vervolgens van en naar de haven te brengen. Een samenwerking met Rotterdam sluiten we niet uit; het zou zich dan vertalen in spoorverbindingen naar Oost-Europa. Maar vanzelfsprekend kan ook Zeebrugge zijn containers bij ons komen clusteren.’ Rotterdam profileert zich steeds meer als Energie haven. Welke troef zet Antwerpen in? ‘Antwerpen is vandaag veruit het grootste petrochemisch cluster in Europa. Onze haven zal zijn koploperspositie als meest vooraanstaande en innovatieve chemische cluster in de toekomst verder uitbouwen. De haven van Antwerpen heeft bovendien de ambitie om binnen de ‘Hamburg – Le Havre range’ koploper te worden op het gebied van duurzaamheid. Ons voornemen om een duurzaamheidsverslag te maken voor het hele zeehaven gebied, is een mooie illustratie van deze ambitie. Het Havenbedrijf zet ook maximaal in op hernieuwbare energie. Op Linkeroever willen we - samen met partners - het grootste windmolenpark op land realiseren. Op Rechteroever koesteren we plannen om een grootse biomassacentrale te ontwikkelen.’
In tijden van crisis is ExxonMobil ‘volop blijven investeren, wat wij als Havenbedrijf enorm hebben gewaardeerd. ’
Gaan al deze plannen nog passen binnen de infrastructuur? ‘De verdere ontsluiting van de haven staat hoog op ons prioriteitenlijstje. Als Havenbedrijf hebben we zelf de nodige financiële middelen voorzien om te investeren in de verdere uitbouw van de haveninfrastructuur en de ontwikkeling van de haven. Tot 2025 trekken we hiervoor 1,6 miljard euro uit. Vlaanderen investeert met zijn Masterplan Mobiliteit in duurzame mobiliteit voor de Antwerpse regio. Daar kan ook het havengebied de nodige voordelen uit halen. Zo zal de komende jaren werk gemaakt worden van de ontsluiting van de Antwerpse Ring, waardoor de mobiliteit in en om Antwerpen sterk zal verbeteren. Daarnaast worden de bruggen over het Albertkanaal verhoogd, wat een extra stimulans voor de binnenvaart zal opleveren. Dankzij de verhoogde bruggen kunnen binnenschepen hun containers straks vier hoog, in plaats van drie hoog stapelen. Maar ook andere partijen doen hun duit in het zakje om de haven beter bereikbaar te maken. Zo maakt netwerkbeheerder Infrabel met de in aanbouw zijnde Liefkenshoekspoortunnel werk van een spoorontsluiting tussen beide oevers van de Schelde. Op spoorvlak blijven de IJzeren Rijn en de tweede spoorontsluiting hoog op onze agenda staan. Nog dit jaar zal tot slot gestart worden met de bouw van een tweede sluis op Linkeroever, waardoor we ook de capaciteit van dat gebied ten volle zullen kunnen benutten.’ U ziet de toekomst voor de Antwerpse haven dus zonnig in? ‘Ik heb natuurlijk geen glazen bol, maar de algemene verwachting is wel dat de wereldeconomie weer zal aantrekken na de financiële crisis. Onze cijfers van 2010 wijzen alvast in die richting. Het aandeel vloeibare bulk in de totale trafiek zal alleen maar toenemen. Daarnaast hebben we het vaste voornemen om onze haven verder te ontwikkelen volgens ons succes recept, dat gebaseerd is op de drie pijlers (zie boven -red). Binnen de ontwikkelingszone Saeftinghe, een 1073 hectare groot gebied op Linkeroever dat we de komende jaren zullen ontwikkelen, geven we nog verder gestalte aan onze succesformule.’ ■
12 Reflex NR 1 2011
NAM
Exploitatie economisch rendabel door combinatie van technieken
De olie is terug in Schoonebeek H
et kan verkeren. Lange tijd, tot ver in de twintigste eeuw, is Zuidoost-Drenthe het domein van turfstekers. Tussen zandruggen en veenmoerassen verrijzen her en der kleine nederzettingen, waarvan Schoonebeek er een is. Als de kolenindustrie vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw een grote vlucht neemt, vallen de turfstekers ten prooi aan schrijnende armoede.
Jaknikkers Niemand kan op dat moment bevroeden dat Schoonebeek vanaf 1946 zal uitgroeien tot een van de rijkste gemeenten van het land. Drie jaar eerder, in 1943, ontdekt de Bataafsche Petroleum Maatschappij namelijk olie onder het gehucht. Na de oorlog wordt de exploitatie van het net ontdekte olieveld enthousiast ter hand genomen. De in 1947 opgerichte NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij), een joint venture van Esso en Shell, pompt met jaknikkers tot 1996 zo'n 250 miljoen vaten olie omhoog. Vanaf de jaren negentig verdwijnen de karakteristieke jaknikkers langzaam maar zeker definitief uit het dorpsbeeld; de exploitatie van het veld is niet langer economisch rendabel. In het dorpscentrum herinnert één overgebleven jaknikker nog aan de glorietijd van toen.
Horizontale putten Anno 2011 herleven oude tijden in het Drentse land. Eind januari gaf minister Maxime Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) het startschot voor hernieuwde oliewinning in het Schoonebeekse veld. Eind 2007 nam de NAM, samen met partner Energie Beheer Nederland (EBN), het besluit om opnieuw olie te gaan winnen in Schoonebeek. EBN neemt voor 40 procent financieel deel in het project. Joost Van Roost, president-directeur van ExxonMobil Benelux, is content met deze hernieuwde winning. ‘Voor ExxonMobil is de NAM belangrijk vanwege aardgas, maar nu ook weer voor olie. Schoonebeek heeft een rijke historie. We zijn trots op de NAM en alle NAM-medewerkers dat er nu weer olie gewonnen wordt.’ De hernieuwde winning is mogelijk dankzij nieuwe technieken. Die maken het mogelijk het grootste olieveld op het Noordwest-Europese vasteland opnieuw economisch rendabel te exploiteren, zegt communicatiemanager Hans Jansen van de NAM. ‘Een combinatie van horizontale putten en
Reflex NR 1 2011 13
Decennialang domineerden jaknikkers de horizon van Schoonebeek. Die zijn inmiddels grotendeels verdwenen, maar de olie is terug aan de oppervlakte in het Drentse dorp. Een combinatie van innovatieve technieken maakt het winnen van olie weer economisch rendabel. De inwoners juichen de terugkeer van de NAM toe. ‘Schoonebeek staat weer in de schijnwerpers. Dat doet iets met de mensen hier.’
lage-drukstoominjectie moet leiden tot een productie van 100 tot 120 miljoen vaten olie in de komende 25 jaar. De 73 nieuwe putten – verspreid over achttien productielocaties – boren we horizontaal in het veld. Dat gebeurt op een diepte van zes- tot negenhonderd meter. De horizontale putten maken veel meer contact met de oliehoudende gesteentelaag dan de vroegere verticale putten. Daardoor vindt nu per put meer olie de weg omhoog.’
Stoominjectie Bijkomende complicatie van de oliewinning: door de hoge concentratie paraffine (een soort kaarsvet) is de Schoonebeekse olie taai en stroperig, en stolt hij bij lage temperaturen. Daarom injecteert de NAM ultrapuur, tot stoom verhit water onder lage druk in het gesteente, vertelt Hans Jansen. ‘Dat maakt de in het gesteente aanwezige olie vloei baarder. Bovengronds scheidt een oliebehandelingscentrale de gewonnen olie en het water. De olie gaat vervolgens op transport naar de raffinaderij van BP Lingen in Duitsland. Het resterende water injecteren we in lege gasvelden in Twente.’ De voor het project benodigde stoom komt uit een warmtekrachtcentrale. Daarnaast levert de centrale elektriciteit. ‘De stroomopwekking bedraagt tussen de 120 en 160 megawatt, evenveel als het verbruik van de stad Groningen. Daarvan is ongeveer een tiende deel bestemd voor ons eigen gebruik. De overige negentig procent levert de centrale terug aan het openbare
net’, zegt Hans Jansen. Technologische doorbraken zijn cruciaal om de wereld in de toekomst van energie te voorzien, vult Joost Van Roost aan. ‘Vroeger kon de olie uit de grond worden gehaald met jaknikkers, maar dat was niet meer rendabel. Dankzij de nieuwste technologieën kan de olie nu weer gewonnen worden. Een hypermoderne warmtekrachtcentrale levert de benodigde stoom en stroom. Heel energie-efficiënt en met minimale CO2 uitstoot.’ Olie blijft een belangrijke bron van energie, voorziet Van Roost. ‘Waar gas de brandstof is voor elektriciteitsopwekking, zullen olieproducten dat blijven voor transport. Er is voorlopig geen alternatief dat op grote schaal rendabel toepasbaar is. Schoonebeek is dan ook een goede ontwikkeling.’
Sterke verwevenheid Waar vroeger de jaknikkers en onderhoudstorens het landschap rond Schoonebeek beheersten, springen nu vooral de vijftien kilometer olie- en waterleidingen in het oog. Ook Schoonebeek zelf is inmiddels – na jaren van relatieve rust – weer
14 Reflex NR 1 2011
NAM
Van weerstand ‘ merken we niets. ’ een druk middelpunt in de regio. Op het hoogtepunt van de naoorlogse oliewinning, in de jaren tachtig, had de NAM in Schoonebeek zo’n 650 man in dienst. Volgens schattingen was driekwart van de inwoners direct of indirect betrokken bij de NAM. Elke NAM-medewerker hielp weer vier anderen aan werk. Veel lokale ondernemingen – van dorpssmid tot kraanbedrijf – voeren wel bij de aanwezigheid van de NAM. Die glorietijd komt waarschijnlijk niet meer terug. Toch zijn de meeste inwoners van Schoonebeek blij met de terugkeer van de NAM, die naar eigen zeggen honderden miljoenen investeert om de hernieuwde oliewinning mogelijk te maken. Vooral toeleverings- en transportbedrijven profiteren van de terugkeer van het aardolieconcern. Uiteraard blijven technische en commerciële aspecten leidend, maar bij gelijke geschiktheid krijgen onderaannemers uit de regio al snel de voorkeur boven buitenstaanders. Ook de supermarkten en de lokale horeca doen goede zaken. Schijnwerpers De NAM hoefde dan ook niet veel moeite te doen om de sympathie van de Schoonebeekse bevolking te winnen, vertelt Hans Jansen. ‘Van weerstand onder de bevolking merken we niets. Journalisten hebben bij aanvang van het project grote moeite gedaan om een ontevreden bewoner te vinden, maar dat is niet gelukt.’ Het geeft volgens Jansen aan hoe hecht de band tussen de NAM en het dorp nog steeds is. ‘De hernieuwde oliewinning was overal in het nieuws, ineens staat het dorp weer volop in de schijnwerpers. Dat doet iets met de mensen hier. Daar komt bij dat dit project zorgt voor een grote economische impuls. Zeker in een regio die niet bekend staat om zijn grote economische activiteit, is dat erg welkom.’
Sociale gezicht Ondanks de van oudsher hechte band met de inwoners van Schoonebeek, investeerde de NAM volop in een goede relatie met de gemeenschap, benadrukt Jansen. ‘Al vanaf de eerste schetsen op de tekentafel investeerden we in heldere voorlichting. Wat gaan we precies doen? Wat is de planning? En wat gaan de bewoners
ervan merken? Over al dit soort zaken communiceerden we voortdurend.’ Daarnaast liet de NAM volgens Jansen veelvuldig zijn sociale gezicht zien. ‘Zo organiseerden we in de nazomer rondleidingen voor ongeveer 1.800 genodigden, met aansluitend een barbecue. Tijdens de afgelopen strenge winter lieten we een kleine ijsbaan aanleggen, achter het winkelcentrum. En rond oudjaar ontvingen alle Schoonebeekers een waardebon voor gratis oliebollen, af te halen bij de lokale bakker. De NAM vindt het niet meer dan logisch om via dit soort initiatieven de banden met Schoonebeek aan te halen en warm te houden.’ ExxonMobil vindt maatschappelijk verantwoord opereren een topprioriteit, stelt Joost Van Roost. ‘De NAM heeft de afgelopen decennia vertrouwen opgebouwd en Schoonebeek is hét voorbeeld van tegemoetkomen aan alle belangen. NAM heeft gezorgd voor een hechte samenwerking tussen industrie, overheden en gemeenschap.’
Oliedorp bij uitstek De eerste olie stroomt inmiddels door de leidingen, maar het opstartproject is nog niet afgerond. De NAM is nog heel 2011 bezig met het volledig startklaar maken van de winlocatie. Van de 73 beoogde putten zijn er inmiddels zo’n zestig daadwerkelijk geboord; de warmtekrachtcentrale gaat in 2012 volledig draaien. Als de exploitatie van het veld volgens planning verloopt, is het Schoonebeekse olieveld over 25 jaar nog steeds voor ruim de helft gevuld. Van de in totaal 1 miljard vaten olie die aanvankelijk in het Schoonebeekse veld zaten, zijn er dan nog altijd circa 600 miljoen over; ze zijn niet winbaar met de huidige stand van de techniek. De geschiedenis wijst echter al eerder uit dat het verrassend kan lopen. De status van Schoonebeek als hét oliedorp van Nederland blijft de komende decennia in elk geval nog fier overeind. ■
NABUURSCHAP
Reflex NR 1 2011 15
Basisschoolkinderen moeten veilig naar school kunnen fietsen. Zichtbaarheid is daarbij van groot belang. Vooral in de donkere winter maanden gebeuren er veel ongelukken. In de omgeving van Exxon Mobil's polymeerfabriek, in het Vlaamse Meerhout, Laakdaal en Geel, voert de politie daarom actie om het fietsen veiliger te maken. ExxonMobil steunt dit initiatief van harte.
Veilig onderweg
met helm op en fluotop
�H
elm op, fluo top’ is een groot succes. Deze actie motiveert kinderen om tijdens het fietsen een fluorescerend vest en een helm te dragen. Voorheen fietste slechts achttien procent van de basisschoolkinderen met een fluorescerend vest aan naar school, nu is dat 87 procent. ‘Er is duidelijk meer fluo op straat’, aldus een trotse Jos Delarbre. Hij is verantwoordelijk voor het preventiebeleid bij de politiezone Geel, Laakdal en Meerhout. Het geheim van het succes is volgens Jos Delarbre de beloning. ‘We geven vierduizend basisschoolleerlingen een lege stickerkaart. Wie met een fluorescerend vest naar school gaat, krijgt een sticker. Draag je daarbij ook nog een helm, dan krijg je er twee. Met de stickers kunnen de kinderen prijzen verdienen.’
Het succes van sparen Het begint met een ijsje, maar wie verder spaart krijgt kaartjes voor het circus of de dierentuin en een volle spaarkant levert zelfs vrijkaartjes op voor pretpark Bobbejaanland. Tussendoor krijgen de kinderen leuke gadgets. Zo leverde ExxonMobil onder meer fluorescerende zwemtassen. In mei is er een grote slotmanifestatie, waarin de kinderen en klassen met de meeste stickers nog eens extra in het zonnetje worden gezet. ‘Normaal zien we dat het effect van een
Jos Delarbre van politie Meerhout met basisschoolkinderen die meedoen aan de actie ‘helm op, fluo top’.
verkeersactie in de loop van de tijd minder wordt. Nu gaan de kinderen voor een volle spaarkaart. Ze stappen zelfs met een fietshelm op uit de schoolbus’, vertelt Delarbre.
Aandacht voor veiligheid ExxonMobil steunt het project van harte. Aandacht voor veiligheid is immers niet alleen binnen de fabriekspoort belangrijk, maar ook daarbuiten. 'Veel van onze medewerkers wonen met hun familie in deze gemeenten.' licht fabrieksdirecteur Jean Van Praet toe. 'Een actie als ‘Helm op, fluo top’ past daar prima bij.' Jos Delarbre hoopt dat de actie volgend jaar een vervolg krijgt. ‘Misschien nog grootser. Er is veel interesse van andere korpsen. Zelfs de aandacht van de landelijke politiek is inmiddels getrokken.’ ■
16 Reflex NR 1 2011
VEILIGHEID EN MILIEU
Thomas Deman, plant manager Aromatenfabriek:
‘ Veiligheid is vooral een kwestie van aandacht, aandacht, aandacht’
Reflex NR 1 2011 17
‘Safety first’, onder dat motto is veiligheid voor ExxonMobil altijd een actueel thema. Na de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk, begin januari van dit jaar, besteedden ook de media aandacht aan de veiligheid bij chemische bedrijven. ExxonMobil doet het op dat gebied prima. Alle chemiefabrieken in de Benelux hadden in 2010 wat veiligheid betreft een van hun beste jaren ooit, met zelfs geen enkel rapporteerbaar incident bij de Polymeerfabrieken in Antwerpen en Meerhout Polymers en de Aromatenfabriek in Rotterdam.
T
homas Deman, sinds vorig jaar plant manager van de aromatenfabriek (RAP), vertelt het met trots: ‘De RAP had een zeer goed jaar, zowel qua veiligheid als milieu. Het is begrijpelijk dat het publiek geschrokken is na de brand in Moerdijk, maar er is geen reden voor paniek. Gelukkig bewijzen zowel interne als externe controles dat onze systemen goed op orde zijn.’ Maar Thomas Deman waarschuwt ook: ‘We mogen niet op onze lauweren rusten. Als we zo’n prestatie kunnen neerzetten voor één jaar, moet dat ook lukken voor een langere periode.’
Veerkrachtig Thomas Deman zag de RAP, die op hetzelfde terrein staat als de raffinaderij in Rotterdam-Botlek, de afgelopen decennia uitgroeien tot een van de grootste aromatenfabrieken ter wereld. De productiecapaciteit voor paraxyleen groeide in 2010 met 25 procent, die van benzeen met 20 procent. Paraxyleen is een grondstof voor onder meer kunststof flessen, benzeen is een bouwsteen voor producten als nylon en polystyreen. Naast de RAP heeft ExxonMobil in de Benelux chemische fabrieken in Virton, Antwerpen, Meerhout, Rotterdam Europoort en Kerkrade. ‘De RAP is een veerkrachtige organisatie’, vertelt Thomas Deman. ‘Dat bleek tijdens de afgelopen jaren van groei en groot onderhoud, de zogenoemde Turnaround. Dat legde druk op de organisatie. Daarom was het goed dat we in 2010 de focus geheel konden leggen op fundamentele zaken, zoals veiligheid en betrouwbaarheid.’
‘Iedereen is verantwoordelijk’ Volgens Thomas Deman is iedereen binnen ExxonMobil verantwoordelijk voor het werken aan veiligheid. ‘We zeggen: ‘If you see something, say something’. Onze veiligheidsvisie is helder: geen enkel incident is aanvaardbaar. Elke onveilige situatie moet je direct corrigeren.’ Binnen ExxonMobil is OIMS (Operations Integrity Management System) het belangrijkste systeem op gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. ‘OIMS wordt continu gecheckt en verbeterd. We doen elk jaar een interne controle en een keer in de drie jaar een controle met externen. Hiervoor nodigen we ook geregeld vertegenwoordigers van de overheid uit. Zo deed het bedrijf in februari een audit op het BRZO (Besluit Risico Zware Ongevallen). Thomas Deman: ‘Ook daar betrokken we de Arbeidsinspectie, DCMR en de brandweer bij.
Kennis en ervaring delen Ervaring en kennis over veiligheidssystemen moet je delen, vindt Thomas Deman. ‘Ook dat hoort bij het nemen van je verantwoordelijkheid. We zijn daarom lid van Deltalinqs en de VNCI.’ Delta-
linqs behartigt de belangen van de logistieke en industriële bedrijven in het Rotterdamse haven- en industriegebied, de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) is een branche-organisatie. ‘Deltalinqs keek bij het ontwikkelen van een standaard veiligheidsbeheerssysteem voor haar leden goed naar OIMS’, vertelt Thomas Deman. Vanuit de VNCI neemt de RAP verder deel aan het Responsible Care-programma. Dit is het vrijwillige initiatief van de wereldwijde chemische industrie om via landelijke verenigingen samen te werken om de prestaties op gebied van gezondheid, veiligheid en milieu te verbeteren. Thomas Deman: ‘Wij hebben binnen ExxonMobil bijvoorbeeld een ‘Responsible Care Award’. In 2010 won de RAP deze interne prijs voor ‘No oil to sewer’. Onze mensen zorgen er dankzij verhoogde aandacht en directe reparaties voor dat er geen koolwater stoffen in het riool terecht komen.’
Stappen in energie-efficiëntie Ook op het gebied van energie-efficiëntie zette ExxonMobil de laatste jaren grote stappen. ‘We stoten 15 procent minder CO2 uit dan drie tot vier jaar geleden. En onze benzeenemissie, die al laag was, daalde met nog eens 60 procent’, vertelt Thomas Deman. Die goede resultaten dankt de RAP aan de technologische vooruitgang, waardoor onder meer de uitstoot in het tankpark sterk gereduceerd is. ‘Wij houden onszelf natuurlijk voortdurend op de hoogte van de ontwikkelingen, maar ook DCMR doet suggesties. Daar luisteren wij graag naar.’
‘
Elke onveilige situatie moet je direct corrigeren.
Sterker nog: het naleven van regels en wetgeving is een tweede natuur voor ExxonMobil en haar medewerkers. Thomas Deman: ‘Alles draait om aandacht voor de gezondheid en veiligheid van je medewerkers, voor de mensen in de omgeving van het bedrijf en voor het milieu. Alleen als we daarin leiderschap tonen, verdienen we het om te blijven doen wat we doen.’ ■
’
18 Reflex NR 1 2011
PANORAMA Nieuws in vogelvlucht van ExxonMobil wereldwijd
2011: Jaar van de Chemie Van tandpasta en mobiele telefoons tot duurzame oplossingen voor de wereldvoedselproductie: chemie speelt een grote rol in ons dagelijks leven. Om de innovatiekracht van de chemie te benadrukken hebben de Verenigde Naties 2011 uitgeroepen tot Internationaal Jaar van de Chemie.
Helinium College wint Nederlandse Sci-Tech Challenge
Doel van dit themajaar is de publieke waardering voor de chemie te vergroten en de belangstelling van jongeren voor chemie te stimuleren. Toenemende kennis van chemie leidt voortdurend tot de ontdekking van nieuwe principes en toepassingen. Zo spelen chemici een belangrijke rol bij zaken die de kwaliteit van ons leven op aarde bepalen. Zoals schone lucht, gezonde voeding en duurzame energie.
Een lichtgewicht auto in de vorm van een aerodynamische druppel. Daarmee wonnen leerlingen van het Helinium College uit Hellevoetsluis de eerste editie van de Nederlandse Sci-Tech Challenge. Hun voertuig was volgens de jury het meest innovatieve antwoord op de wereldwijde energie- en milieuproblematiek. Tijdens de finale van de Sci-Tech Challenge op 15 februari in Rotterdam liet het Helinium College met hun ‘druppel’ vijf andere teams achter zich. De jury was verrast door de hoge kwaliteit van de deelnemers: ‘Hun plannen waren zeer innovatief en technisch van hoge kwaliteit’, aldus jurylid Arie Bosman, oud-directeur Regional Manufacturing van ExxonMobil. ‘Van een compleet concept van energieopwekking in de ruimte tot een energieabonnement, dat hopelijk ook commercieel haalbaar is, want dat is belangrijk.’
Techniek en wetenschap in de praktijk Initiatiefnemers van de Sci-Tech Challenge zijn Young Achievement-Young Enterprise (JA-YE) in Nederland vertegenwoordigd door Jong Ondernemen - en ExxonMobil. Het doel is om jongeren het belang van wetenschap en technologie in de dagelijkse praktijk te laten ondervinden. De Sci-Tech Challenge is een meerjarig Europees lesprogramma voor scholieren van 15 tot 18 jaar. Online games, workshops, colleges, classroom visits en challenges moeten jongeren enthousiast maken voor een wetenschappelijke studierichting. Bijkomend doel is dat jongeren bewust leren nadenken over mondiale vraagstukken op het gebied van energievoorziening. Internationale Challenge Een 6-tal deelnemers van de Nederlandse Challenge mag naar de Europese finale voor de beste leerlingen van de deelnemende landen (België, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk). De internationale Challenge vindt plaats op 11 en 12 april in Brussel. ■
Open Dagen Zowel België als Nederland houden dit jaar verschillende activiteiten rond het thema chemie. Op 21 mei, de Dag van de Chemie, openen veel chemische bedrijven hun deuren voor het grote publiek. In België is het voor omwonenden mogelijk om de Antwerpse Polymerenfabriek (APP) van ExxonMobil in Zwijndrecht te bezoeken. In hetzelfde weekend geven nog eens 60 andere bedrijven het publiek de kans een kijkje achter de schermen te nemen. In Nederland opent de ExxonMobil Filmsfabriek in Kerkrade de deuren voor geïnteresseerden. De bezoekers kunnen hier zien hoe verpakkingsfolie voor het verpakken van diverse voedingsproducten (biscuits, chips en snoep) wordt geproduceerd. ■
Reflex NR 1 2011 19
‘Esso-smeermiddelen verdwijnen uit de schappen’ ExxonMobil voert voortaan alleen de merknaam Mobil voor zijn smeermiddelen. In de loop van het jaar verdwijnt de Esso-smeerolie uit de schappen. De tankstations blijven uiteraard wel de merknaam Esso voor brandstoffen dragen. ‘We hebben voor één merknaam gekozen om het beeld naar de klant consistenter te maken en hun keuze te vergemakkelijken’, vertelt Automotive Manager Benelux Yves Van der Sypt. ‘De klant had tot nog toe de keuze tussen Mobil en Esso, maar de gamma’s van beide merken overlapten elkaar voor een deel.’ In de nieuwe situatie voert ExxonMobil alleen de labels Mobil 1 en Mobil Super voor zijn smeermiddelen. Mobil 1, het paradepaardje van ExxonMobil, is een volsynthetische smeerolie. De Mobil Super-lijn biedt meer typen: 3000 voor de volsyntheet, 2000 voor de halfsyntheet en 1000 voor de minerale olie. ■
Bouw Air Products waterstoffabriek vordert gestaag De skyline van Rotterdam Botlek verandert. Kort geleden bereikte de bouw van de waterstoffabriek het hoogste punt – 60 meter – met het plaatsen van de fakkel. Roel Ebus, Project Venture Manager bij ExxonMobil in Rotterdam: ‘De raffinaderij is al vrijwel klaar met de bouw van installaties. De bouwperiode is veilig verlopen. We hoeven de stalen leidingen alleen nog maar gebruiksklaar te maken. Ons raffinaderijpersoneel krijgt binnenkort trainingen in de procedurele en operationele veranderingen. Dit laatste doen we met een process simulator, die de nieuwe dynamiek weergeeft van onze raffinaderij. Aan het eind van het jaar verwachten we volledig geïntegreerd te zijn.’ Efficiënte uitwisseling Hoe werkt die integratie? De raffinaderij zet stookolie om met de Flexicoker, die veel stookgas produceert. Voorheen ging al dit gas naar stookinstallaties. Air Products zet een deel van dit gas om in waterstof. Deze waterstof gebruikt ExxonMobil om olie te kraken en ontzwavelen voor de productie van schonere brandstoffen. Andersom levert de waterstoffabriek warmte terug aan de raffinaderij in de vorm van stoom. Zo ontstaat een optimale synergie en energie-efficiency. ■
20 Reflex NR 1 2011
Outlook for Energy
Groeiende rol voor aardgas Hoe ziet de wereldenergiemarkt eruit in 2030? Elk jaar verschijnt een nieuwe editie van Exxon Mobil’s Outlook for Energy. De uitgave van 2011 voorziet een groeiende rol voor aardgas.
H
et succes van een bestendige wereldwijde energievoorziening hangt af van de beschikbaarheid van voldoende economisch rendabele energiebronnen. Deze moeten voldoen aan een aantal criteria: op grote schaal beschikbaar, betrouwbaar, betaalbaar, veelzijdig, en verantwoord in productie en gebruik. ‘Dit vereist de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën, forse investeringen in technologie en infrastructuur en internationale partnerschappen en samenwerking’, zegt Rex Tillerson, CEO van ExxonMobil.
ExxonMobil vernieuwt elk jaar de ‘Outlook for Energy: A View to 2030’ aan de hand van actuele analyses van de mondiale energievoorziening, de vraag en gerelateerde emissies van broeikasgassen. De Outlook for Energy bestudeert de energievraag in ongeveer honderd landen en vijftien vraagsectoren. De onderzoekers van ExxonMobil kijken ook naar waarschijnlijke economische en demografische ontwikkelingen, overheidsbeleid en verwachte vooruitgang in technologie en energie-efficiency. Naar verwachting zal de wereldwijde energievraag in 2030 met 35% zijn toegenomen ten opzichte van 2005. Aardolie, aardgas en steenkool blijven de belangrijkste energiebronnen, vanwege hun beschikbaarheid, veelzijdigheid, betaalbaarheid en schaalbaarheid. In 2030 zullen zij nog steeds bijna 80% van de wereldwijde energie leveren, een lichte daling ten opzichte van nu.
Mondiale energievraag per brandstof
Reflex NR 1 2011 21
Aanvoer van aardgas
Groei aanvoer van aardgas t.o.v. 2005
Groeiende rol voor aardgas Aardgas zal de snelst groeiende voorname brandstof zijn. Het is overvloedig beschikbaar, veelzijdig en heeft economische voordelen als een schoon verbrandende brandstof voor electriciteitsopwekking. In de afgelopen 200 jaar is aardgas ontwikkeld van een locale brandstof voor gaslampen en eenvoudige toestellen tot een veelomvattende energiebron die wereldwijd in een verscheidenheid aan toepassingen wordt gebruikt. Todd Onderdonk: ‘Aardgas levert ons een voordelige en concurrerende oplossing om te voldoen aan de wereldwijde stijgende energievraag en de vermindering van emissies. Aardgas is overvloedig beschikbaar, schoon en efficiënt. Het levert inmiddels meer dan 20 procent van de wereldwijde vraag naar energie. We verwachten dat gas een nog grotere rol gaat spelen, tot ruim 25 procent. Daarmee verdringt het steenkool als de tweede grootste wereldwijde energiebron. De snelstgroeiende bron van de mondiale aardgas is onconventioneel aardgas. Dit wordt geproduceerd met gebruik van een combinatie van nieuwe en bestaande technologieën waarmee producenten op een economische manier de voorraden kunnen bereiken die zich in harde rotsen, zachte leisteen en kolenbeddingmetaan bevinden. Naar verwachting zal onconventioneel aardgas tussen 2005 en 2030 vijfvoudig gegroeid zijn.
22 Reflex NR 1 2011
Outlook for Energy
Transport Tot na 2030 zal de vraag naar transportbrandstoffen aanzienlijk groeien, als gevolg van een groeiende energievraag in het commerciële vervoersegment door vracht wagens, luchtvaart, scheepvaart en treinverkeer. De energievraag voor commercieel transport zal in Noord-Amerika en Europa waarschijnlijk met ongeveer 30 procent toenemen en in Zuidoost-Azië met meer dan 100 procent. Tegelijkertijd zal de energievraag voor persoonswagens over het algemeen gelijk blijven tot na 2030, ondanks dat het wereldwijde wagenpark met ongeveer 400 miljoen toeneemt, vooral vanwege de toename in Zuidoost-Azië. Ondanks dat er meer auto’s op de wegen zullen zijn, zal het brandstofverbruik relatief gelijk blijven doordat in verloop van tijd minder brandstof zal worden gebruikt door verbetering van conventionele verbrandingsmotoren en een toenemend aandeel van geavanceerde voertuigen (zoals hybriden).
Energievraag van transportsector per regio
Wel en geen OESO In 2030 zal de wereldwijde vraag naar energie bijna 35 procent hoger zijn dan in 2005. Maar die stijging is niet overal ter wereld gelijk. Daarvoor moeten we kijken naar de verdeling tussen landen in de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de landen die daar niet toe behoren. De trends in deze twee groepen zijn heel verschillend. Tot na 2030 blijft de mondiale economie groeien, maar de groei zal het snelst zijn in de niet-OESOlanden. Als gevolg daarvan nemen deze landen een toenemend aandeel van de energievraag voor hun rekening. In de OESO-landen zal het gebruik van energie daarentegen ongeveer gelijk blijven tot na 2030. Zelfs als de bevolking en economieën daar groeien, is de verwachting dat de groeiende energiebehoeften gecompenseerd zullen worden door constante efficiëntieverbeteringen.
Reflex NR 1 2011 23
Energievraag OESO-landen
CO2 Jaarlijks neemt de wereldwijde CO2-uitstoot tussen 2005 en 2030 gemiddeld toe met ongeveer 1 procent per jaar. De toename van emissies zal aanzienlijk lager zijn dan de verwachte groei van totale energievraag (ongeveer 1,2 procent per jaar). Tegen 2030 verwachten we dat de CO2-uitstoot in OESOlanden weer op het niveau van 1980 zal liggen. Een enorme vermindering, omdat de economieën dan gemiddeld ongeveer tweemaal zo groot zijn als in 1980 en de bevolking zal ongeveer 30 procent groter zijn. Todd Onderdonk: ‘Aan de ene kant tegemoet komen aan behoefte aan betrouwbare, betaalbare energie om toenemende welvaart te ondersteunen, en aan de andere kant een dalende groei in de uitstoot. Dat is een prestatie die de mensen en de industrie samen gaan leveren. Het is het resultaat van een gezamenlijke versnelling in energie-efficiëntie en een verschuiving naar productie en gebruik van minder koolstof intensieve brandstoffen, inclusief aardgas.’ ■
Energievraag niet-OESO-landen
Outlook for Energy in de Benelux Todd Onderdonk bezocht in februari Brussel en Den Haag om de Outlook for Energy toe te lichten. Johan Scharpé, Manager externe betrekkingen België & Luxemburg: ‘De Outlook benadrukt dit jaar het belang van motorbrandstoffen voor de transportsector. Op onze raffinaderij in Antwerpen hebben we de afgelopen periode fors geïnvesteerd in de nieuwe ontzwavelingsinstallatie. Hiermee komen we tegemoet aan de groeiende vraag naar schonere diesel.’ (zie pagina 3) Remko Kruithof, Public and Government Affairs Manager Benelux: ‘ExxonMobil voorziet een toenemende rol voor aardgas, als schone en betaalbare brandstof voor elektriciteitscentrales en voor de industrie. In Nederland participeren we in de NAM voor de gasproductie. De Outlook benadrukt de noodzaak om alle beschikbare bronnen van energie te ontwikkelen en vol in te blijven zetten op energie-efficiency. In Nederland is onlangs het olieveld in Schoonebeek opnieuw in gebruik genomen (zie pagina12). Meer energie-efficiency behalen we in Rotterdam door de integratie van onze raffinaderij met de nieuwe waterstoffabriek van Air Products.’
24 Reflex NR 1 2011
KENNISMAKING Maatschappelijk betrokken en nieuwsgierig, dat typeert Roel Bekker. Na een lange en mooie carrière bij de overheid, treedt hij toe tot de Raad van Commissarissen van ExxonMobil. Een bedrijf dat hij eerst moest leren kennen. ‘Net als veel van mijn collega’s kende ik Exxon Mobil nauwelijks. Andersom begrijpt het bedrijfsleven vaak niet hoe de overheid werkt. Ik denk dat ik daar een rol in kan spelen.’
Roel Bekker, nieuw lid Raad van Commissarissen
‘ExxonMobil en de overheid lijken wel op elkaar’ W e treffen hoogleraar Arbeidsverhoudingen Roel Bekker tijdens een bezoek aan de Lube Oil Blending Plant in Pernis, de Rotterdamse smeeroliemengfabriek van ExxonMobil. Plant manager Gerda Schultz ontvangt hem en geeft uitleg over haar site. Na de rondleiding maken we kennis met de nieuwe commissaris.
Wat is uw indruk van dit bedrijf? ‘Over ExxonMobil kun je twee compleet verschillende verhalen vertellen. Aan mijn kleinkind vertel ik het eenvoudige verhaal, over de bedrijfsprocessen. Je haalt olie uit de grond, doet het in een groot apparaat, en dan komt er benzine uit en daar rijdt een auto op. Dat verhaal is veel simpeler dan dat van de overheid, die gaat over alles van oorlog voeren tot natuurbeleid. Anderzijds is ExxonMobil uiterst complex en zeer innovatief. Bij een klein onderdeel als deze Lubes plant komen al veel verschillende zaken bij elkaar. Zoals technologische ontwikkelingen, complexe logistiek en samenwerking met contractors en klanten.’
Hoe kijkt u met uw overheidsachtergrond tegen ExxonMobil aan? ‘Mondiaal gezien speelt ExxonMobil een centrale rol in de energievoorziening. Als iets in het bedrijf niet goed zou functioneren, dan heeft dat grote gevolgen voor de maatschappij. Daarom mogen we blij zijn met de voortdurende nadruk op veiligheid, veiligheid, veiligheid. Je ziet in allerlei opzichten dat het een Amerikaans bedrijf is: strak gerund, met hoge normen die streng worden gehandhaafd. De overheid kan er wat van leren. ExxonMobil is ook hiërarchisch en – zo je wilt – bureaucratisch. Daarin zie ik een overeenkomst met de overheid. Waarbij voor beide geldt: dat is maar goed ook. Je wilt als burger dat een petrochemisch bedrijf en bijvoorbeeld de Belastingdienst heel zorgvuldig werken. Tijdens mijn introductie bij ExxonMobil vielen me nog meer parallellen op tussen de overheid en ExxonMobil: hoge integriteit, soberheid, doelmatigheid en een sterke focus op de inhoud.’
Reflex NR 1 2011 25
Profiel Wie is Roel Bekker? Na zijn rechtenstudie in Groningen ging Roel Bekker (1947) werken bij het ministerie van VROM. Hij was daar onder meer coördinator woningvoor ziening Amsterdam en hoofd ingenieur-directeur en inspecteur Volkshuisvesting in Noord-Holland. In 1984 werd Bekker raadadviseur en in 1985 plaatsvervangend secretarisgeneraal (SG) van VROM. In 1992 onderbrak hij zijn carrière bij de overheid om senior partner te worden bij Twynstra Gudde. Zes jaar later keerde hij terug bij de Rijksoverheid, als SG bij het ministerie van VWS. In 2007 werd hij SG voor de vernieuwing van de Rijksdienst. In datzelfde jaar werd hij benoemd als bijzonder hoog leraar Arbeidsverhoudingen bij de Overheid (Albeda Leerstoel), aan de Universiteit Leiden. Prof. mr. Roel Bekker werd in 2010 bijzonder adviseur bij de Algemene Bestuurs dienst.
Je moet geen ‘fabriek bouwen op een vulkaan, letterlijk en figuurlijk.
’
26 Reflex NR 1 2011
KENNISMAKING
Rondleiding tussen de Rotterdamse smeerolie Een rondleiding met plant manager Gerda
zijn er veel klanten in de Rotterdamse haven,
en advies. Zo heeft Pernis een eigen Signum
Shultz levert een schat aan informatie op
waaronder scheepsbedrijf Maersk. Maar Pernis
Lab, een laboratorium dat analyses uitvoert
over de Lubes Plant in Pernis. Shultz: ‘Strikt
bedient ook de agro-, machine- en transport
van oliesamples. De klant stuurt een flesje
genomen is dit geen chemische fabriek. Wij
sector, waaronder Caterpillar, Toyota en Volvo.
olie op naar het lab, waarna de laboratorium
roeren, mengen en koken de olie en overige
medewerkers een serie tests uitvoeren. Uit
ingrediënten tot producten op maat voor onze
Meerwaarde voor de klant
de samenstelling van de olie kunnen de
klanten.’ Die producten variëren van stevige
De smeeroliemengfabriek heeft dus direct
onderzoekers veel afleiden: is er slijtage
motorolie voor machinemotoren tot super
contact met klanten, in tegenstelling tot de
aan de motor? Zit er misschien zeewater in
verfijnde lubes voor windmolens. De volumes
meeste ExxonMobil-divisies. Shultz beaamt
of aluminiumdeeltjes van de lagers? En is
die Pernis dagelijks produceert, zijn fors. Alleen
dat: ‘We zijn de meest sales- en marketing
de oliesamenstelling nog optimaal voor de
in Frankrijk heeft ExxonMobil een grotere Lubes
georiënteerde business line. Onze productie is
gewenste prestaties? Klanten kunnen de
Plant. De site in Pernis maakt alleen minerale
geheel afhankelijk van de voorspellingen van
analyses online volgen en krijgen een advies op
oliën. Synthetische lubes – waar vooral vraag
onze verkopers.’ Shultz en haar team leveren
maat. Shultz: ‘En als de klant een maandelijkse
naar is vanuit Rusland – importeert Pernis
dan ook meerwaarde aan die klant. Uiteraard
trendanalyse wil, kunnen wij dat ook voor hem
vanuit ExxonMobil-sites in Frankrijk en Finland.
met de kwaliteit van de producten, die zeer
verzorgen.’
‘Wij kunnen 1.100 soorten producten leveren,
streng worden gecontroleerd – er mag geen vat
waarvan we er 350 zelf maken’, legt Shultz uit.
van het terrein af dat niet eerst geïnspecteerd
De afnemers zijn heel divers. Vanuit de historie
en goedgekeurd is. Maar ook met service
Reflex NR 1 2011 27
ExxonMobil is strak ‘gerund, met hoge normen die streng worden gehandhaafd. De overheid kan er wat van leren.
De industrie vraagt om betrouwbaar langjarig overheidsbeleid. Wat vindt u daarvan? ‘Die wens zie ik breder. Het begint namelijk met een betrouwbaar land, betrouwbare mensen, betrouwbare afspraken en betrouwbare omstandigheden. Je moet geen fabriek bouwen op een vulkaan, letterlijk en figuurlijk. Daarbinnen speelt de overheid natuurlijk een belangrijke rol. Maar niet de enige rol, dat is een wijdverbreid misverstand. Iedereen kijkt meteen naar de overheid, zeker als het mis gaat. Het moet echter ook in bedrijven zelf en de samenleving zitten. Ik denk dat Nederland een betrouwbare overheid heeft met deskundige ambtenaren. Ondanks alle herrie op televisie en het op een toneelstuk lijkende politieke bedrijf, worden at the end of the day toch redelijke en consistente besluiten genomen. Over geen enkele beroepsgroep worden zoveel grappen gemaakt als over ambtenaren. Ik verzamel ze zelf en ze zijn vaak nog leuk ook. Maar uiteindelijk – als je er goed naar kijkt – hebben we een voortreffelijk ambtenarenapparaat met prima opgeleide ambtenaren. Als ik met collega’s in het buitenland praat, blijkt dat er weinig landen niet jaloers zijn op ons. We hebben ook geen grote overheid. Ik heb net een artikel geschreven in het Financieele Dagblad over Zweden en Denemarken, die hebben een veel grotere overheid met veel meer ambtenaren. We werken hier in Nederland tamelijk efficiënt en betrouwbaar.’
De leidingen in de ‘snake pit’ koppelen de fabriektanks aan vracht wagens en scheepstanks. Rechtsboven: Plant manager Gerda Shultz begeleidt Roel Bekker tijdens de rondleiding.
Kijkt het bedrijfsleven niet verder dan de buitenkant? ‘Het valt me op dat het bedrijfsleven betrekkelijk slecht weet hoe die overheid in elkaar zit. Bedrijven hebben moeite om goed te taxeren hoe het spel gespeeld wordt. Men kijkt naar het ‘toneelstuk’ in tv-programma’s en weet dan niet of het nu een tragikomedie is, cabaret of een serieuze akte. Wat je niet ziet, is wat er in de coulissen, achter die gesloten deuren gebeurt. Het kan helpen om de regels van dat spel te kennen. En dan valt het in Nederland nog mee. In vergelijking met het buitenland zijn de bestuurders hier heel open en transparant. Wel heeft ons poldermodel tegenwoordig soms een wat negatieve klank, omdat we het associëren met traagheid. Maar je moet de traagheid niet overdrijven. In mijn tijd als consultant heb ik te maken gehad met de Betuweroute en de Tweede Maasvlakte. Ga er maar aan staan: controversiële en dure infrastructuur dwars door Nederland. In nog geen tien jaar wisten we zo’n lijn te realiseren. Dat presteert geen ander land.’ De smeeroliemengfabriek in Pernis concurreert met Shanghai en Signapore. Hoe kijkt u aan tegen de groeiende internationale concurrentie? ‘Het is een illusie om te denken dat wij het in Europa op dezelfde manier kunnen gaan doen als in China. China kent een heel andere beloningsstructuur. Het heeft geen zin om met het verla-
’
gen van arbeidskosten de strijd met China aan te gaan. Je kunt beter investeren in innovatie en betere opleidingen. Ons opleidingssysteem is nog te veel aanbodgedreven. Vraag aan interessante bedrijven als ExxonMobil: wat voor mensen hebben jullie nodig? Universiteiten en hogescholen zouden daar in hun curriculum meer aandacht voor moeten hebben. En andersom werkt het ook. Als je op de arbeidsmarkt actief wilt zijn, dan moet je uitstraling hebben. Grote advocatenkantoren komen al in het eerste jaar langs bij rechtenstudenten. Ze presenteren zichzelf, geven seminars en houden een wervend verhaal voor studenten. Dat zie ik Joost Van Roost zó doen, een interessant college geven over bijvoorbeeld de Energy Outlook. Ook voor ambtenaren is het goed om meer te weten over deze grote speler in de Nederlandse economie.’
U vindt dat ExxonMobil niet voldoende naar buiten treedt? ‘Ik vind het voor je functie in de maatschappij goed dat de mensen weten wat je doet en daardoor in je geïnteresseerd zijn. Dan kijk ik maar even naar mezelf. Ik hoor bij de 5 procent hoogopgeleiden met veel ervaring. Zelfs ik wist weinig van ExxonMobil. Ik heb bij VROM gewerkt en daar was de kennis van Shell veel groter. Ook wel logisch, omdat het een Nederlands bedrijf is. Maar toch: ExxonMobil zou, op grond van zijn omvang en belang, wat herkenbaarder mogen zijn. Esso is als merk wel bekend, maar men linkt dit niet aan ExxonMobil. Bescheidenheid is een sterk punt, maar het kan ook een keerzijde hebben als mensen je niet kennen. De bescheidenheid in uiterlijk vertoon zou ik zo laten. Maar op inhoud kun je ambtenaren, politiek, planbureaus en bestuurlijke denktanks beter voorlichten. Door sterk op de inhoud samen te werken, creëer je een win-winsituatie. Daar werk ik als commissaris graag aan mee.’ ■
28 Reflex NR 1 2011
AAN HET WERK
Balans, communicatie en controle Sander Gorter (26), Treatgas Engineer, Raffinaderij Rotterdam
‘
Onze raffinaderij heeft altijd waterstof nodig. Daarmee ontzwavelen we nafta, de voornaamste grondstof voor benzine. Ik houd me bezig met de behandeling en uitwisseling van gassen voor de chemische processen. Elke dag zoek ik naar de perfecte balans. Daar komt veel communicatie bij kijken. Intern met de planners en de energiecoördinator; extern bijvoorbeeld met de waterstoffabriek die we met onze raffinaderij gaan integreren. Dat vormt een nieuwe puzzel in de uitwisseling van stoom, warmte en waterstof. Heel soms loopt een unit hier tegen een limiet aan. De druk of temperatuur loopt op en de productie stopt automatisch. Dat heeft direct invloed op de waterstofbalans. Het is aan mij en mijn collega’s om op alle situaties direct antwoord te hebben.
’