Schilders ABC A Aanhechting De eigenschap van een verf om aan de ondergrond te hechten Aanzet Rand waar twee streken verf aan elkaar grenzen. Aantrekken/aanzetten Zie drogen. Absorberen Opslorpen, in zich opnemen; b.v. absorptie van ultraviolette straling. Acrylaat Een hoogkwalitatief bindmiddel voor verven met duurzame elasticiteit en kleurvastheid Acrylaatdispersieverf De verf is samengesteld uit acrylaten in dispersie Ademend verfsysteem Een systeem met een hoge waterdampdoorlaatbaarheid, waardoor het vocht vanuit de ondergrond naar buiten kan verdampen Adhesie Natuurkundige (fysische) aantrekkingskrachten tussen verschillende stoffen. De hechting van verflagen en lijmen wordt o.a. bepaald door adhesiekrachten. Afbijtmiddel Een product voor het verwijderen van reeds verharde en oude verflagen Afkrijten/afpoederen Zie krijten. Aflak Lak bestemd als afwerklaag in een systeem; afschilderverf of vernis. Afwasbaar Door wassen met water te verwijderen; bijv. afwasbare lijm. Zie ook wasbaar. Agressief Aantastend; sterk oplossend werkende vloeistoffen, die als oplosmiddel in verven worden gebruikt, noemt men agressief. Akoestische afwerking Een geluidsdempende afwerking van wanden en/of plafonds door speciaal absorberende materialen Alkaliteit Het bevatten van een meer of mindere grote hoeveelheid alkalische of basische stoffen, die verzepend werken op het bindmiddel van verschillende verven. Alkydhars Een synthetische hars op basis van vetzuren van plantaardige oliën (bijvoorbeeld lijnolie, sojaolie) en polyolen (bijvoorbeeld glycerine). Deze vormt de basis voor een grote variëteit aan verven, vernissen
en lakken, ook synthetische verven genoemd. Alkydhars zorgt voor een goede aanhechting aan de ondergrond, goede glans en kleurvastheid Alifatische koolwaterstoffen Koolwaterstoffen, die weinig geur bezitten, zoals benzine en het grootste deel van terpentine.. Ammonia Oplossing van het gas ammoniak in water. Ammoniak Kleurloos gas met sterk prikkelende geur. Formule NH3 Analyse Ontbinding van stoffen in hun bestanddelen. Anti-corrosie verf Een metaalverf die beschermt tegen roestvorming en direct op het metaal gebruikt wordt Applicatie Aanvulling en ook aanbrengen. Het aanbrengen van enige lagen stof over elkaar en het aanbrengen van verf en kunsthars. Arbeidsinspectie Een overheidsdienst, ressorterende onder het Directoraat-generaal van de Arbeid van het Ministerie van Sociale Zaken, die belast is met het toezicht op de naleving van o.a. de Veiligheidswet en het Veiligheidsbesluit Fabrieken of Werkplaatsen. De Arbeidsinspectie heeft tien districtskantoren. Aromaten Geurgevende producten. De aromatische koolwaterstoffen (benzeen, tolueen, xyleen e.a.) vormen een aparte groep in de koolwaterstoffen. Asbestine Delfstof; zeer wit poeder dat in witte en gekleurde veren wordt gebruikt als versnijdingsmiddel ter gedeeltelijke vervanging van pigmenten. Atmosfeer Dampkring om de aarde. Atomen Kleinste deeltjes of bouwstenen van alle stoffen. Stoffen die bestaan uit één atoom, heten elementen; alle andere stoffen bestaan uit twee of meer verschillende soorten atomen.
B Bar Natuurkundige eenheid van luchtdruk Barst (in verflaag) Breuk, scheur. Voor de verschillende typen van barsten (o.a. mozaïekbarsten, craquelé, kraaienpootjes, krokodillenhuid) en voor barstschalen wordt verwezen naar ISO 4628 Base Loogachtige stof, zoals natronloog, kaliloog, ammonia e.a. Basisverf
Een verf waaraan kleuren worden toegevoegd om de gewenste tint te krijgen, meestal via de mengmachine. Beits Beitsproducten zijn al dan niet gekleurde houtbescherming- en veredelingproducten. Beitsen worden ingedeeld in filmvormende, semi-filmvormende en niet-filmvormende producten. Besnijden In strakke, rechte of gebogen lijn een afscheiding maken tussen twee verflagen van verschillende kleur, of met verf strak schilderen langs gedeelten die niet met verf bedekt worden; b.v. het besnijden van stopverfkanten langs ruiten. Beton Bouwmateriaal samengesteld uit grind, zand, cement en water. Naar de samenstelling en de wijze van fabriceren onderscheidt men: gestort beton, getrild of geschokt beton, stampbeton en gasbeton. Is een net- of vlechtwerk van rond staal aangebracht, dan verkrijgt men gewapend beton. Betonrot Betonrot is een term die gebruikt wordt voor bepaalde schade aan gewapend beton. Meestal bedoelt men schade die ontstaat doordat de in het beton aanwezige wapening begint te roesten. Roesten is een expansieve reactie (roest zet uit) en doet aldus het beton barsten. Betonrot wordt veroorzaakt door indringing van kooldioxide CO2 van de lucht of door indringing van chloriden. In gecarbonateerd beton is de pH gedaald zodat de beschermlaag om de wapening verdwijnt, aanwezigheid van chloriden zorgt ervoor dat de beschermlaag oplost als ijzerchloride FeCl3 en zo uit het beton verdwijnt. Bindmiddel Een filmvormend ingrediënt van verf dat de pigmentdeeltjes met elkaar bindt. Blaar Met gas en/of vloeistof gevulde uitstulping in een verflaag. Blaren kunnen o.a. worden veroorzaakt door b.v. corrosie van een metalen ondergrond, uitzweting door een poreuze ondergrond enz. Voor schalen van blaarvorming zie ISO 4628. Bloeden Zie doorslaan.
C Chemische droging Droging van verven als gevolg van chemische reacties of omzettingen; b.v. droging door opneming van zuurstof, water, of reactie van twee of meer bij elkaar gevoegde bindmiddelen (bij componentenlakken). Chloorkoolwaterstoffen Koolstof en waterstof bevattende verbindingen die tevens één of meer chlooratomen bevatten, zoals trichlooretyleen e.a. Coating Engelse term voor deklaag, bekledinglaag. Cohesie Moleculaire aantrekkingskracht tussen moleculen van dezelfde soort, dus samenhang van één stof. Colorant Geconcentreerd pigment dat aan basisverf wordt toegevoegd voor het maken van specifieke kleuren. Condensatie Vele betekenissen, o.a.: 1. Het verdichten van een gas tot een vloeistof.
2. Chemische reactie, waarbij twee of meer moleculen aan elkaar worden gekoppeld, onder afscheiding van eenvoudige stoffen (vaak water). 3. Condensatie ontstaat wanneer de omgevingstemperatuur hoger is dan het materiaal waarop de condensvorming plaatsvindt. Corrosie Samenvattende naam voor roesten en verweren. Het wegknagen, bijten, oplossen van vaste delen door bijtende middelen. Het aantasten van metalen door zuurstof uit de lucht. Craquelé Craquelé of krakeleren duidt op het verschijnen van kleien scheurtjes in een verflaag
D Dauwpunt Het dauwpunt is de temperatuur waarbij waterdamp begint te condenseren door afkoeling van de lucht zonder dat vocht wordt toegevoegd of afgevoerd. Zodra de dauwpunttemperatuur wordt bereikt is de lucht verzadigd met waterdamp en bedraagt de relatieve vochtigheid 100%. Dekken Onzichtbaar maken van de kleur van de achtergrond. Dekkracht De eigenschap van een verf om een ondergrond of vorige verflaag te dekken Dekverf Verf, bestemd voor de laatste laag in een systeem. Dichtheid Dicht aaneengesloten zijn van delen. Dispergeren In de verfindustrie: fijn verdelen van een vaste of vloeibare stof in een vloeistof. Dispersie (regelmatige afleiding) De fijne verdeling, verkregen door dispergeren. Verf is dus ook een dispersie; ook bindmiddelen kunnen in dispersievorm worden gebruikt. Dispersies van vloeistof in vloeistof heten ook emulsies, van vaste stof in vloeistof: suspensies. Veelal wordt abusievelijk van emulsieverf gesproken als het bindmiddel een suspensie is. De algemene benaming dispersieverf heeft de voorkeur. Dispersiemuurverf Een verf waarvan het bindmiddel bestaat uit kleine vaste deeltjes in water; meestal latex of acrylaat Dompelen Het van een verflaag voorzien van voorwerpen door ze onder te dompelen in een verfbad. Doorbloeding Ondergrondvlekken die door de eindlaag van de verf komen Doorbloeding van hout Voor houtbehandelt wordt, moet eerst duidelijk zijn over welk type hout het gaat: met of zonder doorbloeding van harsen. Doorbloeding van harsen kan immers vlekken veroorzaken. Dit hout vraagt dan ook om een andere behandeling. Hout zonder doorbloeding, zonder anti-oxydanten en dat geen vet afscheidt:
Balau (rood) Europese eiken Amerikaanse eiken Framiré Gerutu Kastanje Limbali Meranti Moabi Panga-panga Sapelli Sipo Hout met doorbloeding of anti-oxydanten of dat vet afscheidt: Afromosia Afzelia Iroko (Kambala) Kerving (Yang) Mengkulang Merbau Niangon Padouk Teak Tola Mahonie Doordrogen Door de gehele massa drogen. Tegenover doordroging staat oppervlaktedroging. Doorslaan Zichtbaar migreren in een verf- of vernislaag vanuit de ondergrond of de onderliggende verflaag. Droge verfstof Poedervormige stof die men in gesuspendeerde of in opgeloste toestand gebruikt wegens haar optische eigenschappen en/of beschermende werking. Drogen Het vast (doen) worden van een verf- of vernislaag. Hierbij worden verschillende stadia onderscheiden: a) Aangezet of aangetrokken; stadium waarin kwaststrepen niet meer dichtvloeien. b) Stofdroog; stadium waarin opwaaiend stof niet meer blijft kleven, zodat het kan worden verwijderd. c) Kleefvrij; stadium waarin de laag niet meer kleeft. d) Duimvast; stadium waarin door stevig drukken en draaien met de duim geen blijvende verstoring in de film meer kan worden gemaakt. e) Doorgehard, uitgehard; stadium waarin de hardheid nagenoeg niet meer verandert. Droogtijdvertrager Een additief die aan een verf en/of vernis wordt toegevoegd om de tijd van verwerkbaarheid te verlengen Duurzaamheid De eigenschap van verf om weerstand te bieden aan destructieve invloeden zoals het weer, het zonlicht, detergenten, luchtvervuiling, krassen, enz.
E Elasticiteit Eigenschap van bepaalde stoffen om na wegvallen van druk- of trekkrachten in oorspronkelijke vorm terug te keren. Dergelijke stoffen zijn elastisch. Emulsie Mengsel van twee niet in elkaar oplosbare vloeibare stoffen, waarbij de ene stof als kleine druppels of bolletjes in de andere is verdeeld. Verfemulsies bevatten in elk geval water. Epoxyverf Een hoogwaardige, semi-industriële coating met uitstekende aanhechting en heel goede kras- en chemische weerstand. Erosie
Het verdwijnen van een verffilm veroorzaakt door het weer. Esthetica Schoonheidsleer in verband met het waarnemen van vormen, kleuren en verhoudingen. Esthetisch wil zeggen aangenaam van vorm, kleur en/of verhouding. Het tegengestelde is onesthetisch. Etikettering Voorzien van strookje papier om de aard, naam, inhoud etc. van de inhoud aan te geven. Etsen Het met een zuur aantasten, b.v. van metalen of glas.
F Fenolen Groep aromatische verbindingen, afkomstig uit steenkoolteer. Ferro-metalen Ferro-metalen karakteriseren zich hoofdzakelijk door de aanwezigheid van ijzer en staal. Gezien staal een hoog gehalte aan ijzer bevat, roest het onder invloed van weersomstandigheden behoorlijk snel Filler Engelse term voor (mes)plamuur. Film Droge, samenhangende verf- of vernislaag, veelal los van de ondergrond beschouwt. Filmvormer Hoofdbestanddeel van het bindmiddel, dat essentieel is voor het tot stand komen van de film. Filmvorming De overgang van vloeibare vorm naar vaste vorm waarbij een dun laagje wordt gevormd Fixeermiddel Een primer die na aanbrengen poederende deeltjes vastzet Fluorescerend Eigenschap van sommige lichamen dat zij bij opvallend licht zelf licht gaan uitstralen. Fond Achtergrond waarop b.v. gedrukt wordt bij het maken van behang. Fungicide Fungicide is een actieve stof in sommige verfproducten voor de bestrijding van mos en schimmels. Fysisch drogend Op natuurkundige wijze drogend. Verven die uitsluitend drogen door verdamping van oplos- en verdunningsmiddelen, waarbij het bindmiddel niet verandert, noemt met fysisch drogend.
G Gebroken wit Wit waaraan een weinig zwart of eventueel kleur is toegevoegd. Geforceerd drogen Drogen bij temperaturen boven kamertemperatuur, tot ca. 65°C. Drogen bij ca. 80°C, zoals bij bepaalde processen gebruikelijk, wordt aangeduid als tachtig-graden-droging.
Geforceerd drogen wordt niet onder het begrip moffelen gerekend. Gegalvaniseerd Gegalvaniseerd metaal is met een laag zink bedekt om roest te voorkomen. Geleidelaag Zeer dunne verflaag die arm aan bindmiddel is en door haar kleur contrasteert met de ondergrond waarop ze wordt aangebracht, met het doel tijdens het afschuren onvolmaaktheden van het oppervlak te doen uitkomen die moeten worden verbeterd, hetzij door bijplamuren, hetzij door een grondiger afschuren. Gemodificeerd Van modificeren, dat wil zeggen door het inbouwen van een andere stof veranderen. Gemodificeerd fenolhars is door toevoeging van b.v. natuurhars veranderde fenolhars. Gepigmenteerd Bindmiddel of bindmiddeloplossing waarin pigment is verwerkt. Gereflecteerd Teruggekaatst; b.v. lichtstraling. Gestold Door afkoelen overgegaan van vloeibare in vaste toestand. Gipsplamuur Plamuur gemengd met een beperkte hoeveelheid gipspasta (ter versnelling van de doorharding). Glans Visuele indruk van de reflecterende eigenschappen van een oppervlak. Het begrip glans wordt vaak geïdentificeerd met de gespiegelde terugkaatsing, zoals deze kwantitatief kan worden bepaald met reflectiemeters. Op de reflectiemeting is een globale indeling in soorten glans gebaseerd, die als volgt luidt: Volledig mat tot 10 eiglanzend 10-20 halfmat, halfglanzend 20-45 glanzend 45-75 ster glanzend, hoogglanzend v.a. 75 Glansgraad Een gestandaardiseerde schaal voor het meten van de lichtweerkaatsing van verf. Glycerol Driewaardig alcohol, verkregen door verzeping van plantaardige oliën en door oxydatie van propaangas uit aardolie. Grondstof voor o.a. alkydharsen, harsester e.a. Gronden Een grondlaag aanbrengen, in de grondverf zetten. Grondlak of –verf Onderdeel van een lak-, verf- of vernissysteem bestemt om na korte of langere tijd door een volgende laag te worden afgelakt.
H Halfmat Zie glans. Hardheid
De eigenschap van een verf om bestand te zijn tegen beschadiging, zoals krassen Hars Vast, halfvast organisch materiaal, te gebruiken als bindmiddel, onder te verdelen in: natuurhars, kunsthars, gemodificeerde hars. Hechting Zie adhesie. Heilige dag Praktijkterm voor plaats waar de verflaag de ondergrond niet bedekt. High Solid High Solid verven bevatten meer vaste stoffen zoals pigmenten en bindmiddel. Daardoor dekken ze over het algemeen beter dan conventionele alkydharsverven. Hoogglans De glans van een verf wordt bepaald door de reflectie van licht op het oppervlak. Bij een hoogglansverf worden de lichtstralen door het oppervlak niet geabsorbeerd maar teruggekaatst. Hulpstof Stof die in kleine hoeveelheden wordt toegevoegd om de bereidingswijze en/of bepaalde eigenschappen van de verf te verbeteren. Hydrofoberen Het behandelen van gevels en wanden om ze waterafstotend te maken, zonder het vochttransport naar buiten te verhinderen. Hygroscopisch Wateraantrekkend. De meeste pigmenten en vulstoffen zijn meer of minder hygroscopisch en klonteren daardoor bij bewaren samen.
I IJzerglimmer IJzerglimmer is een verfproduct met kleine ijzerpigmenten Impregneren Poreuze stoffen doordrenken met een product dat verdicht, waterwerend of soms minder brandbaar maakt. Indicator Hulpmiddel om te bepalen of een vloeistof of bouwstof alkalisch, zuur of neutraal is; b.v. indicatorpapier/lakmoespapier. Isoleren Afzonderen of afsluiten. Het door aanbrengen van een dichte laag verhinderen van bloeden of doorslaan van kleurstoffen. Men kan ook elektriciteit isoleren.
K Kit Afdichtingsmateriaal dat tot doel heeft in de bouw voorkomende naden en voegen vocht- en tochtdicht af te sluiten. Kitten kunnen worden ingedeeld naar hun vervormbaarheid, d.w.z. in hoeverre een kit uitgedrukt of ingedrukt kan worden en dan in zijn oude staat terugkeert. Soorten vervormbaarheid: A. Verhardend Welpasta (slappe stopverf / Stopverf (is eigenlijk geen kit maar een vulmiddel)
B. Plastisch Butyleenkit ofwel beglazingskit (bij vervorming keert het niet in zijn oude vorm terug) C. Plastisch-elastisch Acrylaatkit (acrylaatkit keert gedeeltelijk in zijn oude vorm terug, daarom noemt men deze kit halfelastisch of plasto-elastisch) D. Elastisch Siliconenkit / polyurethaankit / polysulfidekit / hybridekit (elastische kitten zijn na droging volledig elastisch, ze verrubberen als het ware) Kleurafneemvermogen Vermogen van een wit pigment om de kleur van een gekleurd pigment te verzwakken. Kleurkracht (= kleurvermogen) Vermogen om wit, grijs, zwart of een kleur te veranderen. Kleurstof Organische stof die men gebruikt om haar vermogen tot kleurgeving. Kleurtoon Eigenschap van kleurindruk, die wordt aangegeven met de namen rood, geel, groen, blauw, purper of een combinatie van deze namen. Kleurvastheid De bestandheid tegen vervaging onder invloed van zonlicht Koolstof Van een element aangeduid als C van carbonium. Koolwaterstoffen Reeks stoffen waarvan de moleculen uitsluitend bestaan uit atomen koolstof en waterstof. Bekende producten: butaan en propaan (gassen), benzine, terpentine, tolueen (vluchtige vloeistoffen), smeerolien, smeervetten, paraffine, vaseline. Krakeleren Zie Craquelé Kralen Onovergankelijk; van een verf- of vernislaag. Zich samentrekken tot druppeltjes; parelen. Krijt (wit) Wit pigment (versnijdingsmiddel) dat hoofdzakelijk uit calcuimcarbonaat bestaat. Krijten Het afpoederen van een verflaag. Afkrijten = krijten. Het woord afpoederen wordt in het algemeen het meest gebruikt. Krijten zegt men bij voorkeur alleen van witte verflagen. Kunsthars Een kunsthars is een synthetische stof die dezelfde kenmerken heeft als een natuurlijke hars; het is gietbaar, zacht maar goed hechtend. Kunstharsen zijn vaak thermoplastisch, licht vervormbaar en meestal goed isolerend. De eerste kunststof was bakeliet. Andere kunstharssoorten zijn alkydhars, polyurethaanhars en epoxyhars. Kunststof Materiaal dat als belangrijk bestanddeel een macromoleculaire stof bevat en dat in een ander stadium van zijn verwerking tot eindproduct door vloeien kan worden gevormd. Kwarts Een verf waaraan kwartskorrels zijn toegevoegd
L Laagdikte Dikte van een laag verf. Men onderscheidt natte en droge laagdikte. De laagdikte wordt aangegeven in micrometers (0,001 mm). Lak Vernis (blanke lak). Afkorting voor lakverf. Afkorting van namen voor enkelvoudige of voor samengestelde producten zoals zegellak, schellak. Lakemulsieplamuur Plamuur die een lak, meestal van alkydhars, als bindmiddel bevat en waarin ook water is verwerkt, zodat het een emulsie is. Lakverf Verf met een vernis als bindmiddel. Lambrisering Onderste gedeelte van binnenmuren, dat bekleed is met hout of andere wandbekledingmaterialen of met verfproducten. Latex Melksap uit rubberbomen, waaruit rubber wordt gewonnen. Het is onjuist om andere soorten emulsie (dispersie-) bindmiddelen als latex te betitelen. Lichtvast Het niet onder invloed van licht van kleur veranderen. Lijnolie, rauw Olie verkregen uit rijp lijnzaad. Loofhout Afkomstig van bomen zoals beuken, eiken, enz. Bomen die loofhout voortbrengen zijn bladdragend en hebben elk jaar een nieuwe groei- en afsterfperiode Loog Logen, basen of hydroxiden zijn min of meer bijtende stoffen die plantaardige en dierlijke vetten kunnen binden.
M MAC-waarde (MAC = maximum allowable concentration, maximale aanvaarde concentratie) De maximale aanvaarde concentratie van een gas, nevel of van stof die concentratie in de lucht op de werkplek, die, voorzover de huidige kennis reikt, bij herhaalde expositie ook gedurende een langere tot zelfs een arbeidsleven omvattende periode, over het algemeen de gezondheid van zowel de werknemers als ook hun nageslacht niet benadeelt. Macro Groot. Marcomoleculen zijn grote, uit duizenden atomen bestaande organische stoffen, b.v. voor kunstharsen, cellulose, rubber e.d. Tegenovergesteld is micro (klein). Mager Aanduiding voor verven, vernissen en bindmiddelen met laag oliegehalte.
Mat Matte oppervlakken weerkaatsen geen lichtstralen maar absorberen die volledig Matpoeder Poedervormige hulpstof in de verf of vernis, gebruikt om de laag een mat uiterlijk te geven. Matteren Mat maken. Mechanische invloeden Inwerking op verflagen; b.v. stoten, krassen, rek en afslijten. Meranti Meranti is een loofboomhoutsoort, afkomstig van Maleisië en Indonesië. Meranti wordt hoofdzakelijk gebruikt voor buiten- en binnenschrijnwerk. Merbau Merbau is een tropische loofboomsoort. Merbau wordt vooral gebruikt voor buitenschrijnwerk Micro Klein. Micrometer 10-6 ofwel 0,001 mm of 0,000001 m. Maateenheid die o.a. wordt gebruikt in verband met deeltjesgrootte van pigmenten, vulstoffen en laagdikte van verflagen. Microporeus Ademend Migreren Overgaan naar een andere verflaag. Uittreden uit een verflaag. Zich verplaatsen binnen een verflaag. Milieu Het geheel der natuurlijke, maatschappelijke en kulturele omgeving. Moffelen Vorm van een vaste laag bij verhoogde temperatuur, gewoonlijk boven 65◦C, in het bijzonder door gebruikmaking van een oven of een daarmee gelijk te stellen warmtebron. Molecuul Moleculen; kleinste deeltje van een stof dat nog de eigenschappen van die stof heeft. Moleculen bestaan uit atomen. Monochroom Een kleur. Multicolour Een multicolour is een verf voor decoratieve afwerking met deeltjes die van kleur verschillen en zich onderling niet mengen
N Naaldhout Hout dat afkomstig is van naaldbomen zoals vuren, grenen, enz. Na-kleven
Verschijnsel dat een geverfd oppervlak, nadat dit reeds kleefvrij is geweest, weer kleverigheid vertoont. Nanotechnologie Nanotechnologie is de techniek die het mogelijk moet maken te werken met deeltjes in de grootorde van nanometers. Dit is een schaal van grootte die net boven die van atomen en eenvoudige moleculen ligt. Nanotechnologie is kennis op de 1 miljardste meter. NCS Zweeds kleurenclassificatiesysteem Non-ferro metalen Metalen zoals zink, aluminium en koper, met uitzondering van ijzer.
O Olielak, -verf, -vernis Lak (verf, vernis) waarvan het bindmiddel als kenmerkend bestanddeel een drogende olie bevat. Onderhoudsverf Verf bestemd voor onderhoud of reparatie van bestaand verfwerk. Ontglanzen Mat schuren is aan te raden om de hechting van de volgende verflaag te verbeteren. Ontstoffen Een behandeling waarbij alle stof van een manueel of machinaal geschuurde ondergrond wordt verwijderd Ontvetten Een behandeling waarbij de ondergrond van vet wordt ontdaan met ontvettingsproducten. Opaciteit Het dekkende vermogen van een verf: de mate waarin de ondergrond niet meer visueel zichtbaar is Opdrijven (gezegd van pigmenten in een verflaag). Het gelijkmatig naar het oppervlak komen van pigmenten, waardoor een, eveneens gelijkmatige verkleuring wordt veroorzaakt. Oplosmiddel Enkelvoudige of uit meer komponent(en) bestaande vloeistof die het bindmiddel van verf (vernis) kan oplossen en die na het opbrengen van de laag ontwijkt. Oplossen Het zich als afzonderlijke moleculen verdelen van een vaste of vloeibare stof (soms gas) in een vloeistof. Optisch Van optica, leer van de wetten van het zien en van het licht. Optische eigenschappen van verven en verflagen zijn: dekvermogen, transparant zijn (doorzichtigheid), gekleurd, wit, grijs of zwart uiterlijk, soort glans. Opwerken Het zichtbaar aangetast worden van een verflaag door een daarop aangebrachte verf. Een bindmiddel of oplosmiddel aan een pigment toevoegen. Organisch Van planten of dieren afkomstig.
Koolstofverbindingen of stoffen waarin atomen van het element koolstof de voornaamste plaats innemen en met elkaar verbindingen vormen. Overgrondverf Verf bestemd om over een grondverf- resp. plamuurlaag te worden aangebracht voordat wordt afgeschilderd. Een overgrondverf houdt meestal het middel tussen een grondverf en een afschilderverf. Als overgrondverf wordt soms de grondverf gebruikt. Een overgrondverf die in karakter direct bij een afschilderverf (aflak) ligt, wordt ook wel voorlak genoemd. Overlapping Een strook verf over het uiteinde van de vorige strook, met een dikkere verffilm en glansverschil als gevolg.
P Pasteltint Van wit afgeleide kleur. Patineren Een techniek die het verouderingsproces van een verf imiteert Pigment Poedervormige stof die men in gesuspendeerde toestand gebruikt ter wille van haar optische eigenschappen en/of beschermende werking. Pigmentkleurstof Kleurstof die als pigment bruikbaar is. Plamuur Plastische massa, gebruikt voor het vullen (glad maken) van een te schilderen oppervlak. Plasticiteit Eigenschap om door inwerking van krachten van vorm te veranderen en die vorm te behouden. Producten als stopverf, plamuur, reliëfpasta (zgn. plastiek) en bepaalde (goedkope) soorten welpasta bezitten een zekere plasticiteit. Pneumatisch (van pneu = lucht) Op persluchtwerkend; b.v. pneumatische schuurmachines, ontroestingsapparaten en airless spuitinstallatie. Polychroom Meerder kleuren. Polymerisatie Proces waarbij uit kleine moleculen van een stof grote moleculen worden gevormd. Pot-life De tijd dat een tweecomponenten verf te gebruiken is nadat ze is gemengd Primer Engelse benaming voor grondverf.
R RAL-kleur Ral is een Duits instituut dat een reeks kleuren gestandaardiseerd heeft. Reageren
Het op elkaar inwerken en het zich verbinden van stoffen. Reactielak Lak die droogt door een chemische reactie tussen twee of meer komponenten, die meestal voor het gebruik moet worden gemengd. Reinigen Ontdoen van aan de oppervlakte hechtend vuil of andere ongewenste stoffen.
Relatieve Vochtigheid (RV) Lucht kan een beperkte hoeveelheid vocht bevatten die afhangt van de temperatuur. De relatieve vochtigheid is de verhouding tussen de in de lucht aanwezige hoeveelheid waterdamp en de, bij de heersende temperatuur, maximaal mogelijke hoeveelheid waterdamp. Een waarde van 100% wijst op een maximale hoeveelheid waterdamp; de lucht is dan verzadigd. Rendement Het aantal vierkante meter dat te behandelen is met 1 liter of 1 kg. verfprodukt Roest Omzettingsproduct van ijzer en staal door verbinding van ijzer met zuurstof en tevens waterstof en water. Roterend Zich in cirkelvormige banen bewegend; b.v. bij gebruik van roterende machines of staalborstels.
S Scheuroverbruggend De eigenschap van de verffilm om kleine gaatjes of scheurtjes te verbergen. Schiften Het zichtbaar uiteengaan van vloeibare bestanddelen of van pigmenten. Schroeien Niet gewenst rimpelen bij het drogen. Schuurbaar De verflaag is voldoende hard geworden om te schuren als voorbereiding voor verdere behandelingen Schuurmiddel Schuurmiddelen worden gebruikt om een ondergrond te verwijderen. Voorbeelden: schuurpapier, staalwol, puimsteen Siccatief Stof, over het algemeen een organische metaalverbinding, die men op zichzelf of in oplossing toevoegt aan een oliehoudende verf, vernis of plamuur ter versnelling van de oxidatieve droging. Slijpen Gladschuren, in het bijzonder met gebruik van water. Solventgedragen Een verf die oplosmiddelen bevat op basis van koolwaterstoffen, bijvoorbeeld White Spirit Spatelplamuur Een plamuur die met de spatel dient aangebracht te worden
Standolie Door sterke verhitting verdikte drogende olie. Stofdroog De verflaag is zo ver gedroogd dat fijn stof er niet meer in blijft kleven Stoppen Het vullen van gaten, naden en grove oneffenheden met stofverf. Stopverf Stijvende kit om o.a. ramen aan te stoppen. Structuurverf Een verf die, in functie van het gebruikte applicatiemateriaal, een gestructureerd oppervlak creëert Surfacer Engelse benaming voor spuitplamuur. Synthetisch Verfproducten met kunstharsen als basisgrondstof. Systeem Stelsel, complex, geschikt volgend een ordenend beginsel.
T Terpentine Een kleurloze vloeistof die gebruikt wordt als verdunningsmiddel bij solventgedragen verf en vernis. Thermohardend Na verhitting niet vervormbaar. Thermoplastisch Na verhitting wel vervormbaar. Thixotropie Vorm van structuurviscositeit waarbij de vloeistof (ook verf) na roeren of schudden dunner is, doch na het aanbrengen (verf), zijn oorspronkelijke structuur weer aanneemt. Transparant Een doorschijnende, beschermende en decoratieve laag, meestal vernis of beits Transparante afwerking Vernis vormt een bijzonder sterke en transparante film op het houtoppervlak. Beits kan het hout kleuren met een mat, zijdeglans of hoogglans aspect, maar laat de nerfstructuur van het hout zichtbaar. De beits dringt in het hout en vormt geen film, maar een ademende laag. Dekkende beits Deze beits kan aangekleurd worden in de gewenste tint. Hij vormt een dikkere laag op het hout maar de nerfstructuur blijft zichtbaar. De beits dringt in het hout en vormt geen film, maar een ademende laag. Dekkende afwerking Lak vormt een laag in zijde- of hoogglans waarbij de nerfstructuur niet meer zichtbaar is. Twee-componenten Producten die bestaan uit een basis en een verharder. Door het mengen van deze beide componenten ontstaat er een chemische reactie waardoor het samengestelde product gaat verharden.
U Uitharden Zie drogen. Ultraviolette straling (UV) Voor ons oog onzichtbaar, maar door hun chemische en natuurkundige werking merkbaar. UV-bestendig Niet gevoelig voor UV-stralen Uitzettingscoëfficient De eigenschap van een verf om uit te zetten of in te krimpen tijdens temperatuurschommelingen Urethaan-Alkyd Een gecombineerd bindmiddel dat verf een hoge krasvastheid geeft Urethaanhoudend Een bindmiddel dat deels of helemaal bestaat uit urethaanharsen
V Verdampen Verdamping is in de natuurkunde de overgangsfase van vloeistofmoleculen aan een oppervlak naar de gasfase. Vergeling De ontwikkeling van een gele schijn in witte, gekleurde of transparante eindlagen Vernis Een transparante vloeistof voor een decoratieve en beschermde laag die droogt bij blootstelling aan lucht Verpoederen De vorming van los poeder op een ondergrond of verf na blootstelling aan allerlei invloeden Veegvast Verflaag die bij droog afvegen niet afgeeft. Veegvaste muurverf is een eenvoudige lijmverf met methylcellulose of een andere wateroplosbare lijm als bindmiddel. Verdikkingsmiddel Middel dat in verven of verfproducten wordt gebruikt als hulpstof voor het sterk verhogen van de viscositeit. Verdunning 1. Het verdunnen. 2. Graad van verdundheid (kwalitatief omgekeerd evenredig aan concentratie). 3. Verdunningsmiddel (ook in samenstellingen, zoals spuitverdunning, kwastverdunning enz.) Verduurzamen Preventief beschermen van hout tegen aantasting door schimmels en/of insecten (regelmatige samenstelling). Verf Vloeibaar, pasteus of poedervormig, pigment bevattend produkt, bestemd om in dunne lagen op voorwerpen te worden aangebracht, waarop het door een filmvormingsproces overgaat in een vaste laag die dient voor verfraaiing en/of bescherming en soms voor speciale doeleinden. Onder dunne lagen worden verstaan lagen tot 1 mm dik (na droging). Speciale doeleinden kunnen b.v. zijn isolatie,
signalering enz. Ook (lak)verven in poedervorm vallen onder deze definitie, evenals verfpoeders die tot tabletten zijn samengeperst. Verffilm Gedroogde verflaag los van de ondergrond. Verflaag Gedroogde verf in normale dikte op een ondergrond aanwezig. Verfproduct Verven, vernissen, halffabrikaten, hulpstoffen en producten die in samenstelling en/of toepassing verwant zijn aan verf, of die in combinatie met verf worden gebruikt. Onder deze definitie vallen o.a. pastaverven, kleurpasta’s, welpasta’s, plamuren, stopverven, beglazingskitten, sierpleisters, verfverharders, siccatieven, bewerkte drogende en niet-drogende oliën, beitsen, houtverduurzamingsmiddelen, voegkitten, verfafbijtmiddelen, vulmassa’s verdunners, lithografische vernissen, wegmarkeermaterialen. Verf-, en vernissysteem Geheel van op elkaar volgende lagen. Verharder Component die de verknoping teweeg brengt bij een reaktielak en dergelijke. Bij verven en vernissen is de verharder altijd ongepigmenteerd. Katalysator voor (poly)condensatiehars (b.v. fenol- of ureumhars), waardoor een uit zichzelf niet-drogende of slecht-drogende verf of vernis snel hard wordt. Sneldrogende vernis die, aan verf toegevoegd, de doorharing bevordert (= verhardingsvernis). Vet 1. Met hoog oliegehalte 2. Wordt gezegd van een ondergrond die verontreinigd is door vette bestanddelen. Vetzuren Bestanddelen die, gebonden aan glycerol, de oliemoleculen in plantaardige oliën vormen. Men onderscheidt twee hoofdgroepen in de vetzuren: 1. Onverzadigde die drogende oliën geven. 2. Verzadigde die niet-drogende oliën geven. Viscositeit De dikte van de verf in vloeibare vorm Vlampunt Laagste temperatuur waarbij de damp, ontwikkeld boven het te onderzoeken monster in een gesloten vat, onder de proefomstandigheden bij aanraking met lucht een ontvlambaar mengsel vormt. Vloei De eigenschap van een verf om na aanbrengen een gladde film te vormen. Verf met een goede vloei laat meestal weinig borstel- en rolmarkeringen zien Vluchtige bestanddelen Bestanddelen die ontwijken indien het monster bij de voorgeschreven temperatuur gedurende de voorgeschreven tijd wordt verhit. Vochtregulerend Vooral gebruikt in verband met buitengrondverven en andere verven voor hout voor geveltimmerwerk waaraan men de eigenschap toeschrijft gemakkelijk van binnen aandringend water door te laten en water uit de buitenatmosfeer niet zo gemakkelijk op te nemen. Volumeprocenten Inhoudspercentage. Voorlak
Verf/lak, bestemd om vóór de laatste (aflak) te worden aangebracht. Vulmiddel Een product dat de poriën van hout vult voor het aanbrengen van een grond- of eindlaag. Vulstof Poedervormige, anorganische, witte of zwak gekleurde stof die op zichzelf nagenoeg geen dekkracht heeft en die naast pigmenten worden gebruikt om aan verf bepaalde eigenschappen te geven.
W Wasbaar Met behulp van water en eenvoudige schoonmaakmiddelen schoon te maken zijn. Muurverven waarvan de lagen deze eigenschappen bezitten, noemt men wasbare muurverven. Waterdampdoorlatend Een term die aangeeft in hoeverre de verffilm het aanwezige of bijkomende vocht vanuit de ondergrond kan doorlaten. Watergedragen Een verf die te verdunnen is met water Waterproof Watervast of bestand tegen water. Weekmaker Deel van het bindmiddel, dat wordt gebruikt ter verhoging van de rekbaarheid van de verf- of vernislaag en dat bij droging als zodanig aanwezig blijft. Weervast Tegen weersinvloeden bestand. Wegschieten Wegslaan Wegzakken Wegzinken Het gedeeltelijk absorberen van een verflaag door de ondergrond White spirit Engelse term voor terpentine.
Z Zakker Plaatselijke verdikking in een verflaag, ontstaan door zakken van deze verf, tijdens droging in verticale of schuine stand. Zijdeglans In een verflaag met zijdeglans wordt een beperkt gedeelte van het geprojecteerde licht gereflecteerd. De glansgraad ligt tussen hoogglans en mat Zouten Verbindingen ontstaan door vervanging van één of meer waterstofatomen van een zuur. Zouten ontstaan volgens de chemische reaktie: base of loog plus zuur geeft zout plus water. Zuren Verbindingen die waterstofatomen kunnen afsplitsen. Over het algemeen verbindingen die bestaan uit één of enkele waterstofatomen die zijn gebonden aan één ander element of eenvoudige verbindingen
die geen metaalatomen bevatten. Bekende sterke zuren zijn zoutzuur HC1, zwavelzuur H2SO4 en salpeterzuur HNO3.