Hoofdstuk 18 895 - 934 voor Christus
Schema 25 De koningen van Juda & Israël Op mijn tijdsbalk van schema 25 gaan de regeringen van Josafat en Achab verder de tijd in. Achab van Israël begint te regeren in het 38ste jaar208 van Asa, de vader van Josafat. En aangezien de bijbel leert dat Josafat de troon in Juda besteeg in het 4de jaar209 van Achab was zijn eerste jaar een troonjaar. Josafats eerste regeringsjaar was een sabbatsjaar gevolgd door een jubeljaar en vermoedelijk is dit jubeljaar in Juda gehouden. Josafat was namelijk een koning die 208 209
I Koningen 16:29 I Koningen 22:41 303
de oude paden van zijn vader David bewandelde, staat er geschreven210. Wanneer we schema 25 verder bestuderen, dan blijkt dat verschillende regeringsjaren van koning Asa van Juda verbonden worden met het beginjaar van de regering van een Israëlische koning. Ela wordt koning in het 26ste jaar211 van Asa. In het 27ste jaar212 van Asa neemt Zimri in Israël over en regeert gedurende zeven dagen. De periode die we nu behandelen, was voor het tienstammenrijk een tijd van oorlog: tegen elkaar, tegen Juda en tegen Aram. Dit laatste land, o.l.v. Benhadad treedt in deze periode agressief naar buiten en is een gesel voor Israël. In Israël zelf zien we paleisintriges en moorden. Dit zien we in de strijd tussen Omri en Tibni die in het 27ste jaar213 van Asa de macht in Israël grijpen, wat een burgeroorlog tot gevolg heeft. Deze oorlog tussen twee fracties wordt pas beëindigd met de dood van Tibni in het 31ste jaar van Asa. Daarna bouwt Omri zijn nieuwe hoofdstad Samaria. In totaal regeerde Omri twaalf jaar of fracties ervan, zoals het schema laat zien. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Achab, die door de bijbel uitdrukkelijk een afgodendienaar genoemd wordt. “Achab, de zoon van Omri, deed wat kwaad is in de ogen des HEREN, meer dan allen die voor hem geweest waren. Het minst erge was, dat hij wandelde in de zonden van Jerobeam, de zoon van Nebat, maar hij nam tot vrouw Izebel, de dochter 210
II Kronieken 17:1-6 I Koningen 16:8 212 I Koningen 16:10 213 I Koningen 16:21 211
304
van Ethbaäl, de koning der Sidoniërs, en ging de Baäl dienen en zich voor hem neerbuigen.” 1 Koningen 16:30-31 In dit bijbelgedeelte wordt nog een nader verband gelegd, namelijk een ‘link’ tussen Israël en Fenicië. De vrouw van Achab, Izebel, was de dochter van Ethbaäl wat op onze tijdsbalk klopt met de regeringsperioden zoals Josephus ze heeft nagelaten. Het 15de jaar van Asa van Juda geeft een ‘link’ met Egypte. In dat jaar, leert de Bijbel214, viel de Kusiet Zera met een miljoenenleger Juda binnen. De veldslag werd uitgevochten in het dal Zefatha bij Maresa. Asa, die zijn vertrouwen op JHWH stelde, leert de bijbel, behaalde met een leger van minder dan de helft van de sterkte der Kusieten de overwinning. Daarna had het land tien jaar rust! De koningen van Assyrië Drie namen prijken op mijn schema met de volgende jaartallen: 917/893 Assur Nasir Pal 923/917 Tukiltu Ninurta II 943/923 Assur Nerari II Deze jaartallen zijn een gevolg van het terugtellen van de regeringsjaren van Salmaneser III die ik in het vorige hoofdstuk met de koningen van Israël verankerd heb.
214
I Kronieken 14:9 305
De koningen van Egypte Op schema 25 merken we van links naar rechts de laatste jaren van Thothmosis III in coregentschap met Amonhotep II. Twee farao’s van Herodotos ga ik in dit hoofdstuk en het volgende hoofdstuk verder identificeren met farao’s van de 18de dynastie. In feite is heel mijn reconstructie begonnen met de farao’s van Herodotos; Sesostris en Feroos. Het was een artikel van Dr. Arie Dirkzwager, gepubliceerd in C&AH in 1981215, dat toen mijn aandacht trok. Arie Dirkzwager gaf in deze publicatie denkrichtingen tot het juist begrijpen van Herodotos in verband met de bevindingen van Velikovsky’s ‘eeuwen in chaos’ en diens identificatie van de bijbelse Zera met Amenhotep II van de 18de dynastie. Dirkzwager toont aan dat de Scyten en de Thraciërs van Herodotos in feite de Hettieten en de Hoerrieten van de geschiedenis zijn. Hij legde tevens een verdere ‘link’ met de Bijbelse Zera en de Tera uit een Oegaritische bron en opperde de idee dat deze Zera en Tera ook wel eens met de Feroos van Herodotos geïdentificeerd zouden kunnen worden. Frappant was dat zowel de bijbel als Herodotos over een periode van tien jaar rust spreken. AMONHOTEP II Amonhotep II was een zoon van Thothmosis III. Zijn moeder was vermoedelijk Merytra, een dochter van Huy, een goddelijke vereerster van Amon en eveneens publiekelijk de vrouw van Amonhotep II. 215
Arie Dirkzwager, C&AH Volume II, Part 2 Herodotos on Thutmoses III and Amenophis II 306
Over zijn militaire activiteiten lopen de meningen uiteen. Er is melding van een campagne naar Syrië in zijn tweede regeringsjaar en een in zijn negende regeringsjaar hoewel er onder de verschillende onderzoekers geen overeenkomst bestaat. De orthodoxe Egyptologie beschouwt Amonhotep als een overgangsfiguur tussen twee machtige farao’s in: Thothmosis III en IV. En hier meen ik een variant te kunnen introduceren. Met mijn epiloog in KRONOS schreef ik dat mijn werk niet ten einde was. Het blijft een puzzel die we in elkaar moeten zetten. Niets in de geschiedenis van de oudheid en vooral dan van Egypte en Assyrië, is vanzelfsprekend. In KRONOS volgde ik het studiewerk van Velikovsky die na zijn identificatie van de Bijbelse farao Sisak met Thothmosis III, diens zoon en opvolger Amonhotep II met de Bijbelse Ethiopiër Zera identificeerde. Ik ben echter van mening dat na de dood van Thothmosis III, de Bijbelse Sisak, er zich een tussenperiode in de Egyptische achttiende dynastie heeft voorgedaan. Wat me op deze denkpiste gezet heeft is het werk van Louis Ginzberg THE LEGENDS OF THE JEWS. Hierin wordt duidelijk gesteld dat de Bijbelse Zera een buitenstander is; een Ethiopiër of Koeshiet die Sisak in Egypte versloeg, en tot in Klein Azië oprukte maar door Asa tot staan gebracht en verslagen: “Asa, the son of Abijah of Judah, was a worthier and a more pious ruler than his father had been. He did away with the gross worship of Priapus, to which his mother was devoted. To reward him for his piety, God gave him the victory over Zerah, 307
the king of the Ethiopians. As a result of this victory he came again into possession of the throne of Solomon and of the treasures Shishak had taken from his grandfather, which Zerah in turn had wrested form Shishak.”
De regeringsperiode van Amonhotep was in coregentschap, met die van zijn intussen zeer oude vader Thothmosis III. Zijn genoteerde militaire campagnes liepen samen met die van Thothmosis III. Er doet zich zelfs een bijzonderheid voor wanneer we de campagne van Amonhotep’s 9de regeringsjaar gelijk stellen met die van het 42ste regeringsjaar en laatste militaire campagne van Thothmosis III naar Klein Azië in 944 v. Chr. Volgens J.H. Breasted gingen de annalen van de campagnes 11 en 12 van Thothmosis verloren. Deze jaren worden nu ingevuld door zijn zoon Amonhotep die in 951 en 950 v. Chr.
308
militaire activiteiten naar Nubië en Azië onderneemt. De tussenperiode van de achttiende Egyptische dynastie begon in het 15de regeringsjaar van koning Asa van Juda, wanneer de invasie van Zera de Ethiopiër plaatsvond. Een tussenperiode die enkele decennia zal duren tot farao Thothmosis IV de heerschappij toe-eigent en een nieuwe epoque voor Egypte aanvangt. DE MOABITISCHE STELE van koning Mesa Een buitenbijbelse verwijzing naar een koning van Juda vinden we in deze tijdsperiode in Moab. Van koning Mesa, koning der Moabieten, is een stele bewaard waarin naar Omri van het tienstammenrijk verwezen wordt. Mesa komen we ook in de Bijbel216 tegen. Hij is hier een tijdgenoot van Achab en Joram. Na de dood van Achab, verhaalt de Bijbel, stopt de schatplichtige Mesa met betalingen en geraakt aldus in conflict met Joram. De stele van Mesa bevindt zich in het Louvre en werd in 1868 AD door een Duitse zendeling, F.A. Klein, gevonden die er gelukkig een kopie van maakte. Na zijn vertrek verhitten autochtone Arabieren namelijk de steen en lieten hem springen. De gedachte moet geweest zijn; dat als Europeanen er belang aan hechten er wel een schat in moet verborgen zijn. Dank zij de eerder gemaakte gipsafdruk konden later de stukken weer samengevoegd worden. Hierna volgt een gedeeltelijke vertaling (enkele letters zijn onleesbaar en de zin van enige woorden niet zeker): “Ik ben Mesa, zoon van Kamos-.., koning van Moab, 216
II Koningen 3:1-27 309
uit Dibon afkomstig. Mijn vader is koning geweest over Moab dertig jaar en ik werd koning na mijn vader en ik maakte deze offerhoogte in Karko.. omdat hij mij gered heeft van alle koningen en mij heeft doen neerzien op al mijn haters. Omri, de koning van Israël, hij verdrukte Moab vele dagen, want Kamos was vertoornd op zijn land. En zijn zoon (Achab) volgde hem op en ook hij sprak: Ik ga Moab verdrukken. In mijn tijd sprak hij deze woorden, maar ik heb hem en zijn huis overwonnen…Omri had het land van Medeba bezet en Israël woonde daarin in zijn tijd en in de helft van de tijd van zijn zoon(Joram) veertig jaar….” Chronologisch is het in verband met deze studie belangrijk om de vermelding van de veertig jaar verdrukking, die ons vanuit een Moabitische bron bereikt heeft, te verklaren. Op het eerste gezicht namelijk lijken de veertig jaar niet op de tijdsbalk te passen! Zelfs Velikovsky217 wist met de veertigjarige vermelding geen raad of kon er geen gebruik van maken. Deze onderzoeker trok zelfs de bijbelshistorische berichtgeving betreffende deze koningen in twijfel. De moabitische steen vermeldt een periode van veertig jaar voor drie koningen van Israël. Wanneer we vanaf het eerste jaar van Omri in 920 v. Chr. tot aan Ahazia rekenen verkrijgen we slechts 33 jaar. We kunnen er echter rustig vanuit gaan dat Ahazia in Moab onbekend was. Hij regeerde slechts twee jaar over Israël. De berichtgeving in de 217
Eeuwen in chaos, hoofdstuk VI De El Amarnabrieven Achab of Joram: twee versies in de Bijbel. 310
Bijbel218 over hem is kort, drie verzen, en dan nog zeer negatief omdat hij een afgodendienaar was. Hij stierf voortijdig na een ziekte ten gevolgen van een val door het tralievertrek van zijn bovenverblijf te Samaria. Een andere zoon van Achab nam daarop de scepter in het tienstammenrijk over; Joram219. Het is deze koning die tegen het afvallige Moab zou oprukken en waarnaar de Moabitische steen verwijst. Het is het wegtrekken van het geallieerde leger van Israël, Juda en Edom dat tevens het einde van de 40jarige verdrukking inluidde. “Toen kwam een grote toorn over Israël, zodat zij van hem wegtrokken en naar hun land terugkeerden.” II Koningen 3:27 Op mijn tijdsbalk zitten er exact veertig jaar tussen het einde van de regering van Josafat in 880 v. Chr. en het begin van de regering van Omri in 920 v. Chr. Het debacle in Moab betekende ook het einde voor Josafat. Ook deze onderneming van Josafat, zoals eerder het samengaan met Ahazia met het bouwen van Tarsis schepen220, liep ook de geallieerde veldtocht met de afgodendienaar Joram faliekant af. Het relaas van II Kronieken hoofdstuk 20 uit de Bijbel is dan in hetzelfde jaar 880 v. Chr. te plaatsen. Wat namelijk volgde was een invasie van Moab samen met de Ammonieten in Juda waarbij het vijandelijke leger de Dode Zee had overgestoken. Deze aanval zou zich echter nu ook tegen de 218
I Koningen 22:52,54 II Koningen 1:1-18 220 II Kronieken 21:37 219
311
agressors keren. De HERE God van Israël bracht de overwinning leert het bijbelrelaas. Een staaltje van geschiedvervalsing De ontdekker van de Moabitische steen was de Elzasser en Protestants zendeling F.A. Klein. Het jaar van de ontdekking was 1868 AD. In 1868 maakte de Elzas, de provincie waar Klein geboren werd, deel uit van Frankrijk en dit sinds de 16de eeuw. Het was de Frans-Duitse oorlog van 1870/71 dat maakte dat dit Duitstalige gebied deel ging uitmaken van de nieuwe Duitse eenheidsstaat, door de legendarische Bismarck gevormd. Het gebied is lange tijd een twistappel tussen Duitsland en Frankrijk geweest. Men kan vandaag rustig stellen dat de Eerste Wereldoorlog uiteindelijk het resultaat was van Franse politieke machinaties om het gebied d.m.v. een nieuwe oorlog van Duitsland afhandig te maken. Deze Duits-Franse tegenstelling heeft tot na de Tweede Wereldoorlog geduurd. Tegenwoordig maakt de Elzas deel uit van Frankrijk en heeft de Bondsrepubliek Duitsland alle gebiedsverlies als gevolg van de twee wereldoorlogen in de twintigste eeuw aanvaardt. In de geesten der onderzoekers echter is dit geen vanzelfsprekendheid. In de vele werken over de oudheid is de nationaliteit van F.A.Klein niet onmiddellijk te achterhalen. Duitse onderzoekers noemen hem voornamelijk een Duitser of Elzasser. Andere onderzoekers vermelden dikwijls eenvoudig weg de nationaliteit niet. Een onderzoeker noemde hem een Europeaan. Klein was Duitssprekend. Trouwens net zoals een andere beroemde Elzasser Albert Schweitzer, bij het 312
uitbreken van de eerste wereldoorlog als protestants zendeling en arts werkzaam in Frans Kongo, theoretisch een Fransman, maar wel als Duitser door de Fransen geïnterneerd in een Frans concentratiekamp in Afrika. Ik geef deze informatie door om aan te tonen hoe gevoelig geschiedschrijving kan liggen en hoe gemakkelijk geschiedschrijving een bepaalde kleur krijgt afhankelijk van de nationaal gekleurde bril die men opheeft.
313
314