SCHEIDSRECHTER E-CURSUS
TECHNIEK / TACTIEK / COACHING
APRIL 2004
Scheidsrechter E-cursus
Techniek/Tactiek/Coaching
1
01
Passen
De bal wordt aan beide kanten met gespreide vingers vastgehouden, duimen achter de bal. Bij samenspel wordt de bal snel van de een naar de ander gepasst. Afhankelijk van de spelsituatie worden verschillende passes toegepast.
Chestpass.
Deze tweehandige pass wordt gebruikt om relatief korte afstanden te overbruggen en meestal naar een speler die niet of nauwelijks verdedigd wordt.
Bounce pass;
Een tweehandige pass die via de grond gespeeld wordt en gebruikt wordt wanneer zich een verdediger tussen de passer en de ontvanger bevindt. Bijv. een pass bij de afsluiting van een fastbreak, pass naar de lage post speler of een pass naar een speler die zich vrijloopt.
Push pass.
De bal wordt met een polsbeweging van de andere hand af geduwd. Deze pass wordt gebruikt wanneer de passer onder druk van de verdediger staat, hij stapt naast de verdediger en duwt de bal naar de ontvanger.
Overhead pass.
Een tweehandige pass waarbij de bal boven het hoofd vertrekt en deze pass zal gebruikt worden bij de outlet na een rebound of bijv. om de speler die oppost te bereiken.
Baseball pass.
Een een handige pass die we vooral zullen zien in fastbreak situaties om grotere afstanden te overbruggen.
Scheidsrechter E-cursus
Techniek/Tactiek/Coaching
2
02
Dribbelen.
Wanneer er niet gepasst kan worden, zal de dribbel gebruikt worden om een afstand te overbruggen, voor een score te gaan of om de bal naar een gewenste positie te brengen. Afhankelijk van de spelsituatie worden verschillende dribbelvormen toegepast.
Start van de dribbel.
Gelijktijdig met de eerste stap wordt de bal naar de grond gebracht, schuin naar voren en wanneer de bal de dribbelhand verlaten heeft, mag de achterste voet opgetild worden. De dribbelstart heeft plaats wanner er geen verdediger in de buurt is maar ook wanneer de aanvaller onder druk staat van de verdediger (1-tegen-1)
Lage dribbel
De lage dribbel zal veelal gebruikt worden wanneer de aanvaller belaagd wordt door een of meerdere verdedigers. Met de andere arm en met zijn lichaam zal de aanvaller de bal beschermen en de dribbel zal niet veel hoger komen dan kniehoogte.
Hoge dribbel.
Wanneer
de bal onverdedigd naar de andere kant van het veld gedribbeld wordt,
gebeurt dit door en hoge dribbel. Wanneer dit op volle snelheid gebeurt spreken we van een speed-dribbel. De bal wordt vanaf heuphoogte schuin naar voren geduwd.
Scheidsrechter E-cursus
Techniek/Tactiek/Coaching
3
Cross over dribbel
Al dribbelend zal de aanvaller met de bal snel en scherp van richting veranderen om spelers te ontwijken of verdedigers te passeren. Met een felle lage stuit wordt de bal overgebracht van de eene naar de andere hand.
Reverse dribbel.
Ook hier gaat het om richting- en snelheidverandering om
een tegenstander te
passeren. Op het moment dat de bal door de andere hand wordt overgenomen, zal het lichaam deze handeling beschermen. Echter verliest de dribbel even het zicht op de tegenstander en het veld voor zich.
03
Stoppen en pivoteren.
Het stoppen vormt de verbinding tusseneen aantal spelhandelingen. Wanneer het stoppen niet goed wordt uitgevoerd, heeft dat vaak de overtreding van de loopregel tot gevolg. Het stoppen kan gebeuren in een één tel ritme en in een twee tel ritme.
Stoppen na een dribbel; wanneer de aanvaller de dribbel stopt voor een schot of om te passen.
Stoppen na een pass; om te komen tot een schot of de bal verder door te passen in de aanval.
Scheidsrechter E-cursus
Techniek/Tactiek/Coaching
4
Wanneer de aanvaller met de bal topt en hij heeft een onvoordelige positie, zal hij eten pivoteren. De bal wordt beschermd, ellebogen naar buiten en draaien op de pivotvoet om een goede positie te verkrijgen.
Pivoteren voor een goede positie; wanneer de aanvaller met de bal stopt, en zijn positie is niet goed om te passen of te schieten, zal hij moeten pivoteren.
Pivoteren bij een verdediger; de aanvaller met de bal stopt in de buurt van een verdediger. Wanneer hij niet in een goede positiestaat, zal de aanvaller pivoteren om de bal te ebschermen, een goede pass te kunnen geven of, als dit nog mogelijk is, de dribbel te starten.
In een één tegen één situatie zal de aanvaller met de bal pivoteren om schijnbewegingen te maken en zodoende de verdediger uit balans te brengen. Maken.
04
Schieten
Het doel van iedere aanval is die af te sluiten met een doelpoging. Afhankelijk van spelsituaties en fysieke mogelijkheden passen we verschillende schottechnieken toe.
Lay up: na het oppakken van de bal gaat de aanvaller over in een tweetellenritme, waarbij gelijktijdig de bal naast zijn lichaam omhoog brengt, springt zo hoog mogelijk en laat op het hoogste punt de bal los. Dit zal gebeuren aan het eind van een dribbel of na het ontvangen van een pass, in een vrije situatie of onder druk van een verdediger.
o
Beëindigen van een vrije dribbel naar de basket
o
Afronden van een fastbreak
o
Volgend op het snijden naar de basket
o
Na een tegen een spel
Setshot; het setshot wordt uit stand uitgevoerd, beide voeten blijven op de grond, de bal wordt met twee handen omhoog gebracht en wanneer het lichaam en de schotarm optimaal gestrekt zij, verlaat de bal de schothand met een polsbeweging. o
Schot van grotere afstand en onvoldoende kracht voor een jumpshot.
o
Vrije worpen
o
Vrij schot achter een screen.
Scheidsrechter E-cursus
Techniek/Tactiek/Coaching
5
Jumpshot; op het hoogste punt va een verticale sprong, waarbij de bal met twee handen vastgehouden wordt, verlaat de bal de schothand met een polsbeweging. Bij de uitvoering van een jumpshot zal de aanvaller vaak onder druk staan van een verdediger. o
Aan het eind van een dribbel, al dan niet gebruik makend van een screen.
o
Na het ontvangen van de bal, als de aanvaller zich vrijloopt of langs een screen snijdt.
05
Rebounden.
Tijdens de uitvoering van een schot, zullen de aanvallers n verdedigers een voordelige positie proberen in te nemen om de bal te bemachtigen, wanneer de bal geen doel treft.
Aanvalsrebound: tijdens het schot probeert de aanvaller een positie te veroveren tussen de verdediger en de basket. Hij zal hierbij contact maken met de verdediger. Wanneer de bal terug komt van de ring, vangt de aanvaller de bal op het hoogste punt schuin voor zich en zal o
In de lucht direct weer doelen
o
Na de landing weer omhoog gaan voor een score, evt. gebruik makend van een schijnbeweging
o
o
Na de landing de bucket uit dribbelen en opnieuw de aanval starten
o
Na de landing de bal uit passen om opnieuw de aanval op te starten
Verdedigingsrebound: tijdens het schot zullen de verdedigers de aanvallers benaderen, contact maken met de arm en met de rug naar de aanvaller pivoteren, waarbij de ellebogen naar achteren geplaatst worden (uitboxen). Het doel van de verdedigers is, de aanvallers zo ver mogelijk van de basket weg te houden. Wanneer de bal van de ring naar beneden komt, stapt de verdediger naar de bal toe, vangt de bal op het hoogste punt e o
Geeft een outlet pass als start van de fastbreak
o
Dribbelt de bal naar de aanval
o
Geeft een baseballpass om de fastbreak af te sluiten
Scheidsrechter E-cursus
Techniek/Tactiek/Coaching
6
06
Eén tegen één, aanvallend en verdedigend.
Om de bal te ontvangen of om bij de basket te komen, zul je vaak af moeten rekenen met een of meerdere verdedigers, die alles in het werk zullen stellen om het de aanvallers zo moeilijk mogelijk te maken. Het slagen van de een tegen een actie is sterk afhankelijk van de positie in het veld, de kwaliteiten van de spelers, houding en positie van de verdediger, foutenlast van de verdediger en evt. hulp van andere verdedigers.
De aanvaller zonder bal
Wanneer de rechtstreekse pass naar de aanvaller door de verdediger onmogelijk gemaakt wordt, zal de aanvaller zich door middel van schijnbewegingen proberen vrij te maken. De aanvaller beweegt in de richting van de basket of weg van de bal en versnelt plotseling weer richting bal, naar de plaats waar hij de bal wil ontvangen, in-and-out beweging (V-cut) tek. 6A Het is goed mogelijk dat de aanvaller contact maakt met de verdediger en zich tegen hem afzet. Wanneer de aanvaller niet vrij komt en de verdediger nog steeds in de passlijn verdedigt, zal de aanvaller direct weer richting basket sprinten om daar de bal te ontvangen, backdoor beweging. Tek 6B De aanvaller kan ook plotseling voorbij de verdediger richting baskt sprinten, cutting Tek. 6C In alle genoemde situaties is het goed mogelijk dat er contact ontstaat tussen aanvaller en verdediger.
6A
Scheidsrechter E-cursus
6B
Techniek/Tactiek/Coaching
6C
7
De verdediger van de aanvaller die de bal niet heeft.
Aan ballside: De verdediger platst arm, hoofd en voet tussen zijn aanvaller en de bal, in de paslijn, denial stance (tek 6D) Hij kijkt over zijn schouder naar de bal. Wanneer de aanvaller beweegt, gaat de verdediger mee, maar blijft zijn positie behouden tussen aanvaller en bal. Op helpside: De verdediger staat tussen zijn aanvaller en de bal opgesteld. Hij staat met een voet (binnenste) op de helplijn en zorgt er voor dat hij zowel zijn aanvaller als de bal ziet. Er is sprake van een platte driehoek (flat triangle) Wanneer de aanvaller naar de bal toe snijdt, zal de verdediger die in helppositie staat, pistol stance (tek 6E), de aanvaller op de hoogte van de helplijn weer opvangen en direct weer overgaan in de passlijn gaan verdedigen. De verdediger zal hierbij in de baan van de aanvaller gaan verdedigen en met zijn onderarm contact maken met de aanvaller.
6D
6E
De aanvaller met de bal
Wanneer de aanvaller de bal heeft ontvangen, zal hij in de richting vn d basket pivoteren (triple threat positie) Hij kan schieten, dribbelen en passen. De aanvaller zal met behulp van schijnbewegingen proberen de verdediger uit balans te brengen.
Scheidsrechter E-cursus
Techniek/Tactiek/Coaching
8
Afhankelijk van de reactie van de verdediger, zal de aanvaller:
Schieten
Een cross step (tek. 6F) maken en naar de basket dribbelen; de aanvaller stapt met zijn voorste voet voor de verdediger langs en plaatst de voet schuin naast de verdediger. Gelijktijdig brengt hij de bal voor zijn lichaam langs naar dezelfde kant en start de dribbel schuin naast en voor zijn voet. Met zijn lichaam beschermt de aanvaller de bal.
Een open step (tek 6G) maken en naar de basket dribbelen; de aanvaller verlengt de stap van zijn voorste voet naast de verdediger, plaatst de bal schuin voor zijn voet en start de dribbel. De bal beschermen met je lichaam.
6F cross step
6G open step
Scheidsrechter E-cursus
Techniek/Tactiek/Coaching
9
Coaching De taken van een coach van een topsportteam zijn niette vergelijken met die van een lager spelend team. De taak van het laatstgenoemde team zijn vaak omvangrijk, hij is manusje van alles. Van deze coach worden vaak naast de kennis van technische en tactische zaken verwacht dat hij kan organiseren en improviseren. Hij moet het vervoer regelen, zorgen voor de pleisters, de waterflessen, tape enz. Wanneer we ons beperken tot de wedstrijd zelf, geldt de volgende definitie van coaching: “Coaching is de kunde om een ploeg dusdanig technisch, tactisch, conditioneel en mentaal te beïnvloeden en te begeleiden, dat een optimale prestatie geleverd kan worden.” In dit verband beïnvloedt de coach het menselijk gedrag en bepaalt min of meer wat wel en niet gedaan mag worden. Ook al is men het er niet mee eens, worden spelers in een bepaalde rol gemanoeuvreerd. Door middel van deze handelingen hoopt de coach en positief resultaat te behalen.
Eigenschappen van de coach.
Een coach moet gezag hebben. Hij bepaalt hoe er vanuit zijn visie gespeeld moet worden. Persoonlijkheid en karakter spelen hierbij een grote rol. Belangrijk is dat de coach vertrouwen heeft in zichzelf en ook in zijn spelers. Hij moet achter ze staan en hen met respect benaderen. Wanneer hij enthousiast is en hard werkt, zal dit een gunstige invloed hebben op zijn team. Hij moet geduld op kunnen brengen, en een dosis humor, mensenkennis en organisatievermogen bezitten. Naast dit alles is natuurlijk de kennis an het spelletje onontbeerlijk.
Taken van de coach.
Tussen de wedstrijd en de training bestaat een vaste relatie. Tijdens de trainingen worden de spelers voorbereid op d wedstrijd. De wedstrijd wordt op de training weer geëvalueerd.
Voor de wedstrijd zal de coach de spelers nog en keer
toespreken en tijdens de training gemaakte afspraken nalopen. Tijdens de warming up observeert de coach de stegenstander en vult het wedstrijdformulier in.
Tijdens de wedstrijd.
De coach observeert de spelers en de spelwijze en heeft de mogelijkheid hier direct invloed op uit te oefenen. Hij kan dit doen door het geven van tekens, de spelers verbaal t benaderen, maar ook door te wisselen of een of meerdere time-outs aan te vragen.
Scheidsrechter E-cursus
Techniek/Tactiek/Coaching
10
Wisselen.
De redenen voor een coach om één of meerdere spelers te vervangen zijn verschillend:
Een speler presteert niet voldoende
Aanpassen aan de tegenstander (vaardigheid, lengte)
Tactisch voordeel zoeken
Een speler is moe
Een speler is geblesseerd
Een speler heeft te veel fouten
Time-out.
De coach heeft de gelegenheid om de spelers extra te instrueren door gebruik te maken van een of meerdere time-outs. De coach zal zich in korte bewoordingen richten tot het team of een individuele speler. Hij zal in de time-out zowel technische, tactische als mentale zaken bespreken. Je kunt er vanuit gaan dat er na de time-out in het spel van beide teams iets verandert. De coach zal een time-out aanvragen, wanneer
de tegenstander gedurende een bepaalde periode snel achter elkaar scoort
de tactiek niet goed uitgevoerd wordt
er van tactiek veranderd moet worden
er speciale spelsituaties uitgevoerd moeten worden.
het team opgepept moet worden
Scheidsrechter E-cursus
Techniek/Tactiek/Coaching
11