Scandinavië Tour 2011; Noordkaap. Dinsdag 31 mei. Wat een avontuur! Mijn nieuwe regenoveral is meteen goed getest. Een goede investering. Maanden is het droog en dan op de dag, dat ik vertrek staat het te regenen. ’s Morgens thuis niet echt veel en daarom toch maar besloten om te vertrekken. De eerste regen van deze reis, maar het zal wel niet de laatste zijn. Om 9.45 uur vertrokken. Na ca. drie kwartier lijkt het even droog te worden. Maar nee, te optimistisch. De regen komt met bakken uit de hemel. Wat is motorrijden toch fijn. Na ’s morgens nog even buienradar te hebben geraadpleegd, had ik besloten om een klein ommetje door Duitsland te maken en daarmee te trachten de regen een beetje te omzeilen i.p.v. met de regen mee te rijden. Die moeite had ik me wel kunnen besparen. Bijna continu regen, regelmatig met bakken vol. De spaarzame droge momenten zijn een verademing om te rijden. Mijn doel op de eerste dag is eigenlijk Malmö. Of ik dit nu haal, dan wel wil halen valt nog te bezien. Met al die regen beter wat rustiger rijden en niet de eerste dag al ergens in de vangrail liggen. Ondanks alle regen kunnen ze mijn humeur daar boven niet verpesten. Om ca. 16.45 uur ben ik in Puttgarden voor de boot naar Denemarken. Bijna tegelijk komt ook een Zweeds echtpaar aan, die vanuit Oostenrijk op weg naar huis zijn, Stockholm. Ze hebben een boerderij gehad, die nu door de zoon bestierd wordt ( niet letterlijk naar ik mag aannemen). Even later komt een echtpaar op de motor uit Hamburg er nog bij. Na een kwartiertje wachten gaan we de boot op. De motoren vastsjorren en dan naar boven een klein hapje eten. Na drie kwartier varen komen we in Denemarken aan. In het begin een klein beetje regen, maar al gauw weer met bakken vol tegelijk. Na een klein uur rijden vind ik het welletjes en verlaat de autobaan om een overnachting te zoeken. Ik heb zin in een warme douche. Al snel na even vragen vind ik een Bed & Breakfast bij een vriendelijk moedertje in Bårse, ongeveer 90 km voor Kopenhagen. Haar man en zoon zijn drie dagen naar Duitsland golfen. Er wordt direct koffie en brood met kaas klaar gemaakt. Na eventjes relaxen en een babbeltje staat een aangename douche te wachten. Handschoenen, schoenen en helm gaan op de kachel om te drogen. Hopelijk zijn de komende dagen iets minder vochtig.
1
Woensdag 1 juni. Het is inmiddels donderdag 2 juni en na een kleine twee uur rijden eerst maar even een koffiestop en tevens de dag van gisteren, woensdag 1 juni, in mijn dagboek bijwerken. In tegenstelling tot dinsdag, de dag van vertrek, een wereld van verschil wat het weer betreft. ’s Morgens al heel vroeg een stralend zonnetje met een strak blauwe lucht. Bijna geen wolkje te bekennen. Fantastisch weer om te gaan rijden. Op mijn enthousiasme
over de mooie dag wordt meteen een domper gezet als ik het SMS-je van Gerdien lees. Door mijn voornemen vrienden en bekenden via Facebook ook van mijn Scandinavië reisavontuur te laten meegenieten, hebben schijnbaar ook enkele ongenode gasten dit opgevat om Gerdien ’s avonds te gaan bezoeken. Dat dergelijke klootzakken maar eens normaal gaan werken en wegblijven als ze niet gevraagd worden. Altijd weer lieden, die ergens misbruik van proberen te maken. Ze moeten maar eens terug komen als ik thuis ben. Kunnen ze een knuppel in hun nek krijgen. Gelukkig staat Gerdien d’r mannetje en zeker met hulp van Tessa. Ondanks het plezier van het rijden met mooi weer moet ik er onderweg regelmatig aan denken. Dus volgende keer maar niks geen plannen meer op Facebook of dergelijke. Als ik vertrek is het 13 °C. Na verloop van tijd stijgt de temperatuur naar een aangename 18 – 20 °C. Wel erg winderig, maar goed dat is voor de Goldwing geen probleem. Vandaag gaat de route richting Kopenhagen en Malmö. Tussen deze beide plaatsen over de Öresundsbrug. Eerst een lange tunnel tot een eiland en daarna de brug met een wijds uitzicht. Eenmaal in Zweden aangekomen eerst nog maar een groot stuk autobaan, want de tweede dag wil ik tot in Finspång, iets boven Norrköping rijden. Dertig jaar geleden ben ik daar enkele keren voor de NRF geweest bij Gränges Metallverken. Over de autobaan E20 en E4 naar Göteborg, Jönköping, Linköping, naar Norrköping en uiteindelijk Finspång. Het viel me al op in Denemarken, maar in Zweden nog meer hoe ontspannen het rijden is over de autobanen door het naar onze begrippen relatief weinige verkeer. Ook in de omgeving van de grotere steden. Toch gaat het op een gegeven moment voor mij bijna mis als een kleine vrachtwagen een oprit oprijdt en een vrouw in een auto op de rechter rijbaan hiervan schijnbaar schrikt en direct naar links wil gaan, terwijl er op dat moment juist een auto haar passeert. De auto links remt kortstondig even hard, waardoor de banden even piepen en de vrouw toch maar weer rechts blijft rijden. Alles gaat net goed en ik zat er gelukkig op een 2
redelijke afstand achter, maar moest toch ook wel even mijn ankers uitgooien. Langs de snelweg vandaag ook de eerste eland gezien. Wel heel erg groot, maar deed geen kwaad, want “het” was van steen. In Finspång aangekomen eerst maar eens even rondgekeken, waarna iets buiten Finspång een kampeer mogelijkheid gevonden. Gränges Metallverken bestaat nog wel, maar de naam is veranderd. Eerst maar even een hapje gaan eten, alvorens de camping op te zoeken. Terwijl ik zit te ten, kom ik in contact met Bengt en Maria. Na een poosje gezellig gebabbel, vragen ze me om ’s avonds mee te gaan naar Norrköping om wat te eten en drinken. Ik kan dan bij hen in hun appartement blijven slapen. Oké. De motor kan ik volgens Bengt het beste langs de straat onder het appartement parkeren en niet op een nabij gelegen parkeerplaats tussen de auto’s. Het wordt uiteindelijk bijna 2.00 uur als ik onder het dekbed kruip. Was wel een gezellige avond en ik mocht zelfs niets betalen.
Donderdag 2 juni. Om half vijf moet ik even pissen van het bier van de vorige avond. Nog een flinke kater. Uiteindelijk om half acht opgestaan. Na een douche ben ik weer redelijk fit. Een goed ontbijtje en buiten weer een heerlijk zonnetje. Dus om half negen maar weer op de motor na afscheid genomen te hebben van Bengt en Maria. De temperatuur is 17 °C met af en toe een beetje bewolking. Vanaf nu ga ik meer de binnenwegen rijden en neem daarom de 56 naar Katrineholm, dan de 57 naar Flen en 55 naar Strängnäs en Enköping. Vanuit Enköping was het de bedoeling om slechts een klein stukje de E18 te volgen en dan binnendoor naar Sala. Aangezien er een groot stuk E18 nieuw was en nog onbekend voor Truus ( mijn navigatie), heb ik een langer stuk E18 gereden en daarna via de 56 naar Sala. Vanuit Sala de 70 genomen via Avesta tot bij Hedemora. Vandaar de 266 naar de 80 door Falun, waar ik in eerste instantie wilde eten en overnachten. Na een rondje door de stad met een gigantische hoop verboden voor auto’s, maar ook voor motoren, had ik het wel gezien. 3
De 80 gevolgd tot bij Bjursås en toen binnendoor langs o. a. Sörskog en Artied naar de 301 tot bij Boda. In Boda een schitterende Bed & Breakfast gevonden, waar ik ga slapen in een oude stal. Tezamen met drie mensen uit Stockholm ben ik de eerste gasten van het seizoen. De temperatuur tijdens de namiddag loopt op tot 21 °C. Lekker warm dus. Dat moeten de muggen ook gedacht hebben. Het was schijnbaar de eerste dag dit seizoen dat ze zoveel overlast gaven. Onderweg nog even gestopt bij een doodgereden das en daar een foto van gemaakt. Vele vangrails hier komen me niet echt motorvriendelijk over, als je de ijzeren paaltjes bekijkt met daar doorheen drie of vier staaldraden getrokken. ’s Avonds buiten met Per, de Bed & Breakfast eigenaar, en een van de andere gasten uit Stockholm nog een pilsje gedronken, die ik meegebracht had. Vanavond maar op tijd (23.00 uur) onder het dekbed om even goed bij te slapen na de enigszins korte afgelopen nacht.
4
Vrijdag 3 juni. Als ik wakker word, is het voor mijn gevoel ca. 6.00 uur ’s morgens. Ondanks het rolgordijn komt er al een redelijke hoeveelheid licht binnen door het raam. Buiten is het volop licht. Als ik op mijn horloge kijk is het nog maar 4.00 uur. Toch nog maar even verder slapen. Uiteindelijk om half acht opgestaan. Buiten is het al lekker warm. Volgens de andere gasten en de gastheer is er vlakbij een mooie, bijna 40 m hoge waterval, de Styggforsen Fallet. Ik kan er met de motor vlakbij komen, maar via en mooi wandelpad door het bos is het nog geen half uurtje lopen. Het is mooi weer en ik heb de tijd dus waarom ook niet te voet. Inderdaad een schitterend bospad met een overweldigende ondergroei onder de bomen. Veel rotsen, groot en klein. Ook kleine waterstroompjes. Midden in het bos een wei met hut en een kudde schapen. Tenslotte een prachtige waterval, waar je geheel omheen kunt lopen. Er is tegelijkertijd ook een bus met hoofdzakelijk Zweedse toeristen. Met één van de mensen maak ik een praatje. Zodoende krijg ik te horen, dat er ook een Nederlandse vrouw bij is. Zij komt uit Breda en is daar met een vriendin uit Frankfurt. Na even wat verhalen uitgewisseld te hebben, vertrekt de bus en loop ik door het bos terug naar mijn B & B overnachting. Als ik terug ben even met Per onder een boom op de bank een poosje zitten babbelen onder het genot van koffie met koek. Hij heeft daar ook een werkplaatsje in de schuur, waar hij honingkasten voor bijen maakt. In de schuur laat hij me een heel oude aandrijving zien van grotendeels hout gemaakt met diverse aandrijfwielen en riemen. Dat is nog door de vroegere oude eigenaar gemaakt, waarmee hij verschillende machines aandreef, zoals houtzaag, lintzaag, een soort draaibank, etc. Schijnbaar was de vroegere eigenaar een echte 5
Willy Wortel. Ook vertelde hij me, dat in het verleden bij de waterval de stroom voor het dorp gemaakt werd. ’s Morgens moest het dorp dan wachten tot hij naar het stuwmeertje ging om de waterdoorlaat open te zetten. ’s Avonds kon hij die op afstand weer sluiten. Per heeft ook nog een oude ( jaren 50) Royal Enfield in de schuur staan. Hij had hem dit jaar nog niet gestart. Speciaal omdat ik er was, haalde hij hem naar buiten en werd de motor dit seizoen voor het eerst gestart. Daarna nog maar even wat foto’s gemaakt,voordat ik uiteindelijk om ca. 12.00 uur afscheid neem en op de motor stap. Vanuit Boda eerst de 301 en daarna de 296 naar Voxna, Los en Kårböle. De 301 is mooi vlak asfalt, bochtje links, bochtje rechts, heuveltje op, heuveltje af, een mooie omgeving met veel natuur en schitterende kleine dorpjes. Een lekker zonnetje met een temperatuur van 23 °C. Wat wil je nog meer. Dit is pas motorrijden. Gerdien had mee moeten gaan. De Goldwing zoeft tevreden voort. Echt een ideale machine voor een dergelijke toerrit. Lekker muziekje aan en de voeten af en toe op de highway steps, die ik speciaal voor deze trip heb gemonteerd. Via Kårböle de 296 gevolgd naar de 314, vervolgens de 315, de 83 en een stukje E14 en de 323 naar Kälarne, waar Offroadzweden zit. Vooral de 314 is niet echt mooi vlak. Af en toe een enkele overdwarse uitholling, één of twee keer een paar gaten, een beetje bultig asfalt, maar verder goed te rijden met meestal 80 – 90 km/h. De natuur begint al duidelijk wat te veranderen. Meer kleiner naaldhout zonder onderbegroeiing, maar wel meer mos. Ook steeds meer berken. Verschillende keren ook hele stukken, waar korter of langer geleden bosbrand is geweest. In Kälarne aangekomen kent Truus het adres van Offroadzweden niet (Måsjön 160). Dus maar even vragen. Eerst een vrouwtje, die wel begreep waar ik moest zijn, maar in haar gebrekkig Engels het moeilijk kon uitleggen. Even verder gereden tot ik “cycle sports” zag, waar enkele mensen liepen. Daar gevraagd. “Moet je bij Wilco zijn?”, was de reactie. Daar kenden ze hem al. Ja dus. Aan de hand van de kaart werd mij uitgelegd waar ik moest zijn. Nog een 20 km te rijden naar “in the middle of nowhere”. Ik moet in ieder 6
geval het bordje Albacken blijven volgen. Truus, mijn navigatie, kende dat plaatsje en ook de gravelweg ernaar toe. Dat werd de eerste 20 km offroad ervaring met de Goldwing. De eerste ca. 5 km gravel waren erg los. Daarna een iets harder spoor. Later bleek dus, dat ze inderdaad enkele dagen ervoor de weg los gekrapt hadden en vlak gemaakt. Voor die tijd waren het vele gaten. Na een aantal km’s begin je ook te wennen aan een in de losse gravel zwabberende Goldwing. Nog eventjes en ik kan binnenkort met de Wing Le Dakar gaan rijden. Eenmaal aangekomen een hartelijke ontvangst bij Offroadzweden. Toen bleek ook, dat de weg ernaar toe een kleine 50 km korter had kunnen zijn, maar omdat ze onder Kälarne op de website staan, was mijn route logisch, maar langer dan nodig was geweest. Hoe maak je voldoende km’s!? Ik kon met Wilco, zijn vrouw Nollie en hun dochtertje Jytte mee eten. Pilsje erbij en wat bijgebabbeld. Afgesproken dat ik de volgende dag met Wilco ga offroad rijden. Wat rondgekeken, enkele foto’s gemaakt en mijn dagboek bijgewerkt buiten op de bank rond 23.00 uur ’s avonds met nog bijna volledig daglicht. Om ca. 24.00 uur mijn bed opgezocht.
Zaterdag 4 juni. Al om half zes wakker. Een heerlijk zonnetje schijnt, maar toch nog maar een paar keer omgedraaid. Uiteindelijk word ik om 8.00 uur wakker. Wassen, nog wat opschrijven en even op de kaart gekeken. Koffie gezet, waarna ik naar Albacken rijd om even voor mijn ontbijtje voor vandaag en morgen te zorgen. Om 12.00 uur gaan we offroad rijden hebben we afgesproken, omdat Wilco eerst nog wat andere dingen moet doen. 7
Aangekomen in Albacken, met alleen maar een kleine supermarkt lijkt me dat toch geen goed idee om daar wat etenswaren te kopen. Omdat de dichtst bijzijnde mogelijkheid om geld te pinnen en tevens te tanken 39 km verderop is in Bräcke besluit ik om daar maar “even” naar toe te rijden. De gehele afstand gravelweg, maar redelijk goed vast gereden, zodat ik met een gangetje van zo’n 60 – 80 km/h kan rijden. Op een gegeven moment wen je ook wel aan al die losse steentjes. Toch maar niet de Wing lekker schuin de bochten inleggen, zoals op strakke asfaltwegen kan. De gravel zou dan toch wel eens vervelend uit kunnen pakken. Met een lekker zonnetje en een temperatuur van 22 °C ben ik bij Wilco weggereden. Er staat wel een erg stevige wind, die ook nog eens vlagerig is, zoals in luchtvaarttermen wordt uitgedrukt. In de verte pakken zich donkere, dreigende wolken
samen, waaruit wel eens de nodige regen zou kunnen gaan vallen. De temperatuur zakt binnen drie kwartier van 22 °C naar 12 °C. Duidelijk voelbaar kouder. Het blijft bij enkele spetters. De wind waait alles uiteen. Na enkele km’s kom ik voor een omgewaaide den te staan, die bijna de gehele weg verspert. De Goldwing kan er nog redelijk omheen. Op de gehele afstand van 39 km naar Bräcke kom ik slechts 2 of 3 tegenliggers tegen. Helemaal geen achterop komend verkeer. In Bräcke aangekomen bij het tankstation voltanken en een 150 gr broodje Hamburger met van alles erop als ontbijt. Het is dan ook al bijna 11.00 uur. Bij de geldautomaat even verderop wat geld uit de muur trekken met een stuk plastic, toch wel gemakkelijk, en weer terug naar Wilco om daar om 12.00 uur te zijn. Tijdens de terugweg loopt de temperatuur alweer op naar 18 °C. Een paar minuten over twaalf ben ik terug. Omkleden, ofwel een goede offroad uitrusting aan, en de Yamaha WR250R gestart. Niks kickstarter zoals vroeger bij de XT500, maar eenvoudig op een knopje drukken. Normaal 8
doet Wilco thuis eerst wat eenvoudige oefeningetjes om te kijken wat voor een ervaring hij achter zich aan krijgt. Nu echter niet en na enkele instructies meteen op pad. Eerst een flink stuk bochtige gravelweg. Kan ik aan de motor wennen en Wilco af en toe omkijken of ik nog blijf volgen. Even later duiken we een flink stuk, af en toe donker, bospad in. Verraderlijke geulen, boomstammen, vooral ook stenen groot en klein soms onder de begroeiing, zodat ze bijna niet te zien zijn. Ook enkele natte stukken. Vooral je eigen tempo rijden was het advies van Wilco. Ik houd de boel overeind, maar na een
redelijke afstand begin ik toch mijn handen en polsen te voelen. Na enige tijd weer een stuk gravelweg, zodat de handen wat kunnen ontspannen. Op deze manier weet Wilco natuurlijk meteen wat voor vlees hij in de kuip heeft. De polsen zijn weer wat losser en we duiken weer een pad in. Nu een groot stuk met erg veel stenen, groot en klein. Voor de eerste keer ga ik op mijn “Schnautze”. Maar goed, dat mag de pret niet drukken. Alles redelijk heel, overeind de motor, opnieuw starten en verder. Er volgen nog enkele duikelingen meer. Af en toe weer wat ontspannen gravelwegen afgewisseld met diverse soorten paden, moeilijker en minder moeilijk. Ook een stuk met vooral zand. Dat is geen probleem. Kunnen we ook nog wat harder rijden. We zijn en blijven toch echte zandhazen, een specialiteit van vooral de Brabanders. Halfweg de middag een rustplaats bij het water. Wilco maakt een kampvuurtje en schept water uit de rivier om heet te maken voor de koffie. Enkele meegebrachte hamburgers worden gebakken en op een broodje met gedroogde ui en dressing weggewerkt. Vandaag ben ik een echt junkfood monster. Na voldaan en bijgepraat te zijn weer op de motor om nog een aantal paden te nemen en wat actiefoto’s door Wilco te laten maken. De motor voelt steeds vertrouwder en ik waan me al bijna een kleine Henk Knuiman, alhoewel hij is kleiner dan ik. Om ca. 17.00 uur zijn we heerlijk voldaan terug en staat de hottub al klaar. Met een Pripps Blå erbij, zal wel een Zweedse Bavaria zijn, want het zit ook in een blauw blikje, in het warme water wordt de dag goed afgesloten. Deze pauzedag op mijn weg naar de Noordkaap was de moeite waard. Vanavond op tijd onder het dekbed om morgen weer verder te rijden.
9
Zondag 5 juni. Al weer enkele keren vroeg wakker geworden. Om 4.00 uur schijnt het zonnetje al volop. ’s Nachts wordt het slechts een beetje schemerig. Uiteindelijk om 7.00 uur opgestaan, wassen, koffie zetten en inpakken. Wilco neemt nog een paar foto’s, die hij vandaag nog op zijn website wil zetten. Aan de pootafdrukken te zien, o.a. op het zadel, vindt ook de kat de Goldwing comfortabel. Toch maar even een beetje schoon gepoetst. Na een hartelijk afscheid van Wilco, Nollie is niet thuis maar in de buurt op een geitenboerderij aan het werk, om ca. 8.30 uur vertrokken. Eerst weer ca. 10 km gravel tot Sörbygden en vervolgens de 320 naar Kälarne. De ongeveer 20 km naar Kälarne heb ik bijna helemaal voor mezelf. Slechts één tegenligger. Een strak blauw luchtje met geen enkel wolkje. Het is windstil. Heel anders als de dag van gisteren. Lekker glooiende weg à la de Graafseweg in Mill, maar dan voor mezelf. Bochtjes links en rechts afwisselend. Met een muziekje van Tammy Wynette erbij en de imponerende natuur rondom je krijg je dan toch even een brok in de keel. Ondanks het zonnetje is het slechts 7 °C. Vanuit Kälarne volg ik de 323, de 87 en de 90 omhoog naar Åsele. Op de 87 kom ik erachter, dat je de oranje/rode met gele waarschuwingsplankjes voor algemeen gevaar maar beter serieus kunt nemen. Een uitholling overdwars, die niet echt zichtbaar is, omdat het asfalt niet kapot is. Maar schijnbaar toch wel diep. Ik word bijna letterlijk gelanceerd en kom minstens 10-15 cm omhoog uit het zadel. Volgens mij wordt de veerweg van de voorvork helemaal gebruikt. 10
Maar goed, alles gaat in één rechte lijn verder. Als ik vlak voor Sollefteå even een pauze neem en wat eet, hoor ik van een Zweed, dat in Selsjön langs weg 90 een Norrlands Tulpan Festival is, georganiseerd door een daar wonende Nederlandse vrouw, Caroline. Dus maar even een kijkje nemen bij De Keukenhof in het klein. Er zijn ook enkele andere activiteiten. Allemaal erg klein, maar wel aardig om even te zien. De entreeprijs is met SKK 50,= nog redelijk pittig, maar goed die mensen moeten ook wat verdienen. Caroline vond het wel leuk, dat ik even langs kwam kijken. Meteen maar even een klein souvenirtje voor Gerdien gekocht. Een berkenplankje met de afbeelding van een wolf erop. Van Caroline hoorde ik, evenals van de Zweed, die me hiernaar toe verwees, dat het de vorige dag ’s ochtends ontzettend hard gewaaid had. Slechts 10-15 minuten, maar veel bomen om, waardoor ook zij tot vandaag zonder stroom hadden gezeten. Dat krijg je met al die bovengrondse kabels. Hiervan had ik gisteren onderweg naar Bräcke dus nog het
staartje meegekregen. Maar goed, dat ik een dag bij Offroadzweden ben gebleven, anders had ik er midden in gezeten. Vanaf het Norrlands Tulpan gebeuren wil ik de weg gewoon blijven volgen, maar als ik dan steeds dieper in de binnenlanden terecht kom en het ook nog modderig wordt, keer ik toch maar om. Ik mag inmiddels dan wel een middagje offroad ervaring achter de rug hebben, liever toch niet met de Goldwing. Too heavy! Ik vervolg mijn weg richting Junsele. De temperatuur is inmiddels opgelopen tot een aangename 16 °C. In Junsele even een paar inkopen doen bij de supermarkt, die ook hier op zondag open is. Voor de supermarkt zit een ouder echtpaar, die me wat te drinken aanbieden als ze zien dat ik uit Nederland kom. Ze houden daar een soort campagne om vooral jongeren van de drugs en alcohol af te houden. Even wat gebabbeld, een paar foto’s en dan nog even tanken. Dan verder over de 90 naar Åsele en de 365 naar Lycksele. Een grote gerestaureerde Amerikaanse auto rijden is in Zweden schijnbaar een veel voorkomende hobby. Er rijden vooral in het weekend best wel veel van dergelijke klassiekers rond. Ook een batterij gigantische verstralers voor op de auto is 11
populair. Minstens 2 en soms wel 4 of 5 stuks. Alhoewel het praktische nut ervan kan ik me in de donkere, lange wintermaanden ook wel voorstellen. Zeker ook, omdat er in Zweden zo goed als geen straatverlichting te zien is. In Lycksele even een lekker hapje gegeten met o.a. wat rendiervlees. Omdat ik geen slaapplaats naar mijn zin kan vinden, besluit ik door te rijden. Ca. 16 km boven Lycksele vind ik op aanwijzing van een plaatselijke bewoner een schitterende plek aan een kreekje langs de 365. Jammer, dat ik geen vuur bij me heb, anders had ik ook nog een kampvuurtje kunnen maken. Voor de eerste keer de tent opzetten tussen het groen. Ben benieuwd of ik vannacht nog bezoek krijg van groot wild. Grapje! Vier kinderen van enkele woningen vlakbij komen
eens even nieuwsgierig kijken wat voor een knappe engel er bij hen in de buurt vanuit de hemel op een “gouden vleugel” is neergestreken. Een paar van hen spreken zelfs ook een beetje Engels. Ietwat verlegen, maar ook wel nieuwsgierig willen ze weten waar ik vandaan kom. Daarna weer snel giechelend weg. Leuk toch. De tent opzetten, matje en slaapzak erin en op de oever gaan liggen met de kop in het water. Een beetje shampoo en het stromende water spoelt de boel vanzelf uit. Het water is toch wel fris. Ter afsluiting van de dag nog even alles opschrijven bij schemerlicht. Enkele SMSjes verstuurd en dan, welterusten. Maandag 6 juni. Toen ik gisteravond eenmaal in mijn slaapzak lag, was ik klaarwakker. Donker was het ook niet om twaalf uur. Achter de tent het geruis van het kreekje. Vele verschillende vogels, die met dit licht ook niet slapen en bezig blijven. Opeens bedenk ik me, dat achter de tent langs het kreekje een redelijk grote berk 12
staat, al stevig aangevreten door een bever of iets dergelijks. Gaat hij vannacht verder met zijn werk, dan kan die bij een verkeerde valrichting wel eens op de tent of motor vallen. Ik heb nu toch ook geen zin meer om de boel te gaan verplaatsen. Ik vertrouw maar op zijn bouwkundig inzicht of hij moet maar een “nachtje” vrijaf nemen. Tegen vieren word ik weer wakker. Echt warm heb ik het niet. Vooral koude voeten. Maar even een broek en sokken aangetrokken. Dit ondanks dat het zonnetje alweer enkele meters boven de horizon volop staat te schijnen. Hoog aan de hemel komt hier niet voor. Nog een aantal keren wakker geworden en uiteindelijk om 6.45 uur opgestaan. De berk staat nog overeind. Ik had links en rechts al een aantal muggenbulten, maar nu ook op mijn linker dijbeen. Afgelopen nacht anders niets van indringers gemerkt. Wassen in de kreek. Als ontbijt heb ik wat vruchtenyoghurt en een appel bij me. Wat opschrijven, een SMS-je versturen, een paar foto’s maken en inpakken. Het is inmiddels 8.00 uur en 14 °C. Heerlijk toch. Omstreeks 8.45 uur vertrek ik, verder rijdend over de 365 naar Glommersträsk. Daar aangekomen is het ongeveer 10.00 uur en wil ik wat ontbijten. Bij een tent, waar een bordje “öppnet “ hangt, stop ik. Een heel verbaasd kijkende medewerkster vertelt me, dat ze ’s maandags gesloten zijn. Maar buiten hangt een bordje öppnet antwoord ik. Ja klopt, maar toch gesloten. Het bordje hangt er waarschijnlijk altijd. Dan even verderop maar eerst tanken, waar ik in gesprek kom met een plaatselijke motorrijder. Hij heeft ook een Goldwing 1800 gehad. Even wat info uitwisselen en vervolgens vraagt hij hoe ik verder wil rijden. De 13
bedoeling is binnendoor naar Pitea. Hij suggereert de 95 naar Arvidsjaur te nemen en dan de 45 tot achter Norden. Dan de 374 naar Alvsbyn. Ik kom dan langs het Storforsen natuurpark met volgens hem de grootste watervallen van Europa. Een verval van ca. 80 m, niet ineens, maar geleidelijk. M.a.w. een heel grote en lange wildwater baan. Dus zo gedaan. Op de 45 na Moskosel kom ik op een parkeerplaats in contact met een Nederlands echtpaar van begin 70 uit Dalfsen. Ze zijn met de auto en caravan door Zweden en Noorwegen aan het trekken. Ze willen in het noorden van Noorwegen naar de fjordenkust gaan. In het verleden zijn ze ook al naar de Noordkaap geweest. Pas eind augustus willen ze terug naar Nederland gaan.
Aangekomen bij de Storforsen is al dat water met die kracht erachter erg indrukwekkend om te zien. Laag liggend tussen de rotsen is ook een groot podium gebouwd. De omhoog lopende rotsen eromheen vormen een fantastisch mooie natuurlijke tribune. Vanaf de 365 heb ik verschillende keren ontmoetingen met rendieren. Soms een enkeling of met z’n tweeën. Meestal in groepjes van 5 of 6 stuks, af en toe met jonge kalfjes erbij. Een mooi gezicht. Echt bang zijn ze niet en lopen dus ook niet snel weg. Soms lopen ze ook aan beide kanten van de weg, of gewoon op de weg. Dan kun je er zeker van zijn, dat ze naar elkaar toe gaan. Ze springen niet, zoals bij ons reeën doen. Als je een
beetje oplet, hoeft er niets te gebeuren. Eén keer zie ik al in de verte iets slanks op mijn rijbaan staan. In het begin weet ik even niet wat het is. Dichterbij gekomen is het een rendierbok, volgens mij vanwege de afmeting en het gewei. Hij staat kaarsrecht midden op mijn rijbaan in mijn richting te kijken. Pas als ik tot op ongeveer 100 m ben genaderd, springt hij van de weg af het bos in. Machtig mooi. Van de Storforsen rijd ik over de 374, 94 en 356 14
naar Boden. Op verschillende plaatsen ook hier weer verschillende omgewaaide bomen. Eén keer hangt er een boom zelfs nog op de elektriciteitskabel. Het moet toch wel flink tekeer gegaan zijn. In Boden wat gegeten. Daarna de 356 verder gevolgd richting Morjäry. Ca. 14 km achter Boden zie ik langs de weg een mooie kampeerhut met stookplaatsje erbij aan een meertje. Omdat het al 18.30 uur is, besluit ik daar te stoppen en de tent nogmaals op te zetten. Het is de hele middag al boven de 20 °C en dus goed weer om te kamperen. Pensions en dergelijke kan altijd nog met slecht weer. Bij het keren van de Goldwing op de kampeerplek ben ik zo geconcentreerd bezig met de ongelijke, grassige ondergrond, dat ik een boompje midden achter de motor niet opmerk. De achteruit zet hem er strak tegenaan. De
Goldwing valt zelfs niet meer om. Ook gaat de R van “reverse” knipperen. Door het contact uit en in te schakelen, krijg ik dat weer gereset. Wat resteert is een klein, bijna niet te zien deukje midden achter op de topkoffer. Een kniesoor, die het opvalt, maar toch, met Normaal gesproken “doar baal ik van”. Er ligt bij het kampeerplaatsje ook een steigertje, waar ik op stap. De eerste helft ligt echter los en onstabiel en dus flikker ik bijna in het water. Dat was bijna natte voeten. Even de boel wat steviger gelegd, waarna het bruikbaar is. Dan de tent opzetten en een kampvuur maken. Morgen nog een kleine twee uur rijden tot de grens met Finland bij Overtorneå, waar ik die waarschijnlijk ga passeren net onder de poolcirkel. Maar dat is voor de dag van morgen. Welterusten! Dinsdag 7 juni. Het temperatuurtje vannacht was goed. Niet koud. Tot twaalf uur nog een beetje kampvuur gestookt. Verschillende keren even wakker geworden, omdat het ’s nachts zo licht is. Om ca. 2.00/2.30 uur schijnt de zon alweer. Toch raar om dan te bedenken, dat je nog lang niet opstaat. Uiteindelijk om 6.45 uur eruit. Ik heb nog wat brood bij me en Philadelphia smeerkaas, van die Engel met Goldwings, en een appel. Gezond bezig. Wassen, eten en inpakken. Om 8.15 uur de Wing de 356 opgestuurd richting Morjäry. Al vrij snel 15
vliegt er een vrolijk ronddollend vogeltje frontaal tegen mijn Goldwing. Toch maar even omgekeerd en jawel, daar ligt ze ( of hij) versuft op de weg. Opgeraapt en een lift gegeven op de motor voor het instrumentenpaneel. Na vele kilometers wil ze toch wat fladderen, maar het lukt schijnbaar niet. Gestopt en de vleugels eens even goed bekeken. Het linker vleugeltje zit veel te los vergeleken met de rechter. Waarschijnlijk gebroken. Met een dikke steen verlos ik ze uit haar lijden en begraaf ze dan onder die steen. Het is dan misschien maar een gewoon vogeltje, toch vind ik het jammer. Was net als ik volop van de mooie lente aan het genieten en plotseling is alles voorbij. Meer mensen zouden oog voor dit soort details moeten hebben. Toch maar weer verder gereden. Vanuit Morjäry over de E10 en 98 naar Overtorneå bij de grens met Finland. Op de E10 kom ik een rendier tegen op de voor mij linker weghelft, die mooi blijft staan. Rustig erlangs gereden. Als ik bij Overkalix even op een parkeerplaats sta, komt er een andere motorrijder aangereden. Het is Robert Larsson. Hij is met een Yamaha Fazer vol bagage ook onderweg naar de Noordkaap en gaat ook via Noorwegen terug. Hij heeft meer haast dan ik en pakt daarom op de heenreis alleen de grotere wegen. Morgen ( woensdag 86) wil hij al op de Noordkaap zijn. Ik waarschijnlijk donderdag pas. Hij komt uit zuid-Zweden tussen de grote meren. Afgelopen jaar is hij bij de vierdaagse in Nijmegen geweest en ook dit jaar weer, om muziek te spelen, terwijl kameraden in het leger de vierdaagse lopen. Dat is wel leuk, omdat ook ikzelf afgelopen jaar meegelopen heb en ook dit jaar weer mee ga doen. Daarom even telefoon nummers uitgewisseld, dan kunnen we de volgende maand daar nog een ( of meer) pilsje(s) op drinken. Na een kwartiertje gaan we weer ieder onze eigen weg. Een beetje na Overkalix zie ik langs de weg “Holgers Traktormuseet”. Een gigantische hoeveelheid heel oude tractoren, maar ook kranen, dorsmachines en andere apparaten. In een gebouwtje staat veel opgeknapt spul. Holger, een gezellige oude man en tevens de eigenaar, vertelt mij, dat hij alle oude machines buiten kan laten lopen en demonstreert mij een oude kraan uit 1942, alsmede een oude dragline en Case tractor op ijzeren wielen. Een slinger voor in de tractor en binnen twee omwentelingen loopt de motor. Even wat foto’s gemaakt, ook met de
16
Goldwing ervoor. Wat een contrast tussen oude en moderne techniek. Beide erg mooi. Hij heeft meer dan 200 oude tractoren. Een Hendriks uit Nederland heeft er enkele jaren geleden 10 gekocht. Voor Wiko ( ter verduidelijking voor niet MC Erica leden Wim v.d. Kolk, die Holders verzamelt) speciaal gekeken of hij die ook had. Maar ze stonden er niet bij. Na ca. 1,5 uur vertrek ik weer en om exact 12.00 uur passeer ik de grens met Finland. Over de 932 naar Raanujärvi. Bij Napapiiri op de poolcirkel een foto gemaakt. Het is dan maar liefst 25 °C. Niet echt een arctische temperatuur. Na weg 932 de 83 naar weg 79 genomen. Deze naar het noorden gereden tot Meltaus, waar ik de 952 binnendoor naar de 80 en E75 neem. De 952 begint “goed”. Geen asfalt, wel over het algemeen hard aangereden, maar soms ook veel gaten en langssporen. En dat zo 84 km? Gelukkig kwam na ca. 30 km eindelijk asfalt. Hier wat sneller doorgereden, want noord-Finland komt me enigszins saai over. Er is ook wat meer landbouw en veeteelt dan in middenZweden. Blubberen (drijfmest uitrijden voor wie dit niet begrijpt) kunnen ze ook. Op een gegeven moment een km’s lang spoor van drijfmest op de weg. Zo krijg je de putten ook leeg. Wat de E75 betreft, moet je geen autobaan bij voorstellen, zoals bij ons. Een gewone, redelijk brede 2-baans weg met brede bermen, waar je alle verkeer kunt 17
tegenkomen. Ook tractoren en fietsen. En natuurlijk af en toe rendieren. Tegen het einde van de middag langs de E75 een lekker, plaatselijk gevangen vis(je) weggewerkt. Heerlijk! Om 20.00 uur kom ik in Ivalo Avvil aan, waar ik voor vannacht een hotelletje neem. Kan ik even lekker douchen, scheren, het een en ander uitwassen en wat apparaten opladen. Tot morgen!
Woensdag 8 juni. Goed geslapen in het hotelletje, maar toch ook weer een paar keer wakker geweest. Aan die bijna volledig lichte nachten moet je toch wennen. Uiteindelijk om 6.15 uur mijn tijd ( NL) opgestaan. In Finland is het een uur later als bij ons. Goed ontbijtje, inpakken en op de Goldwing. Omdat ik maar slechts ca. 50 km van de Russische grens vandaan ben, wil ik daar eerst eens even een kijkje gaan nemen. Altijd goed voor een paar leuke foto’s. Ik zal die Russen eens even een poepie laten ruiken, wat voor vrijheid ze altijd onder het vroegere communisme ontbeert heeft. Als ik op de motor stap om 8.00 uur schijnt de zon
alweer een aantal uren en is het 25 °C. Ik rij over de 91 richting Moermansk en heb weer bijna de gehele weg voor mezelf. Slechts een paar tegenliggers. Veel lang doorlopende bochten naar links en rechts, soms wel enkele honderden meters. Zo kan ik de banden op de zijkanten ook eens goed gebruiken. Ook een mooie omgeving om te toeren. De MP3 aan en dan enkele nummers van The Cats of “Op Safari” van Normaal. De volumeknop vol open. Dit is pas toeren. Na drie kwartier kom ik aan bij de Russische grens. Daar wat foto’s gemaakt. Vanaf nu staat mijn kenteken vast ergens in de archieven van de Geheime Dienst met al die aanwezige camera’s. Op de terugweg naar Ivalo kom ik slechts één auto en een wielrenner tegen. Bij Ivalo de E75 genomen richting Karasjok, Noorwegen. De temperatuur is inmiddels 30 °C. Een heerlijk slingerende weg in een mooie omgeving. Na ca. 70 km op de E75 neem ik weg 92 naar Karasjok. Dit is een meer dan 100 heuvelen weg. Verschillende met een stijgings- ( of dalings) percentage van 10 %. Twee keer haal ik een fietser in. Ik weet wel wat 18
ik liever doe; motorfietsen! De bergen af met de fiets gaat nog wel, maar je moet telkens toch ook bergop. Halfweg de 92 een leuke stop voor koffie. Even met een aanwezige brandweerman zitten praten en een paar souvenirs gekocht. Van nu af rijdt Husky bij mij voor op de motor mee. Als ik weg wil rijden hangt er een kleine onweersbui. Dus wacht ik iets langer, maar die stelt niet zo veel voor. Als ik daarna wegrijd is het nog 26 °C. Op naar Noorwegen. Veel verkeer is er niet op de 92, maar toch is het zaak om een beetje rechts te blijven rijden. Je kunt tenslotte op de top van vele heuvels pas zien of er tegenliggers aankomen. En een middenstreep heeft de 92 hier niet, daarvoor is de weg te smal. 16 km na de grens met Noorwegen stop ik in Karasjok bij 19
een tankstation om te tanken en de kaart te raadplegen. Even later een gigantische onweersbui met een enorme hoeveelheid regen. Noorwegen heeft zich aangekondigd. Bij het tankstation schuil ik maar liefst 3 uur. Pas dan is het droog. De mensen van het tankstation zijn vriendelijk en ik kan gratis koffie krijgen. Van hieruit is het nog ca. 260 km naar de Noordkaap. Met een beetje op tijd wegrijden morgen moet ik in het begin van de middag daar kunnen zijn. Er is nog veel water op de weg en volgens de mensen van het tankstation zijn de weersvooruitzichten voor donderdag en vrijdag goed. Daarom besluit ik om op Karasjok camping te overnachten. Op de camping spreek ik verschillende mensen o.a. enkele Nederlanders en twee Duitse mannen . De Duitsers zijn met de fiets onderweg en zijn met de fietsen naar Alta gevlogen. Van daaruit op de fiets naar de Noordkaap en nu op de terugweg naar noord-Duitsland. Volgens iedereen kan het weer aan de Noordkaap zeer snel veranderen. Ook vaak een sterke wind en verder is er alles erg duur. In eerste instantie overweeg ik nog om met een omweg via de 92 en 93 naar de Noordkaap te rijden. Maar de mensen hier raden me af dat te doen, omdat daar weinig te zien is. De E6 moet erg mooi zijn om te rijden. Op de camping loopt een oudere man met een klein, vinnig hondje, dat hij in een mini huifkarretje heeft ingespannen. Een grappig gezicht. Een Deens/Noors stel op de camping zijn met de kano aangekomen. Ze zijn op deze manier al enkele weken onderweg. Zo tref je de meest uiteenlopende mensen. Inmiddels is het al bijna half twaalf en helemaal niet donker. Toch maar snel naar bed, want ik wil morgen op tijd gaan rijden.
20
Donderdag 9 juni. Goed geslapen. Zoals gewoonlijk ’s nachts een paar keer wakker geweest. Om 1.00 uur werd ik wakker van een stevig geruis. Staat het flink te regenen. Tegen 8.00 uur word ik wakker. Eigenlijk te laat naar mijn zin. Ik had om ongeveer 8.00/8.30 uur weg willen rijden. Snel wassen, aankleden en inpakken. Veel te ontbijten heb ik niet. Alleen nog een beetje brood en smeerkaas. Ik neem onderweg wel wat. Als ik buiten kom, zie ik dat de tent van het Deens/Noors stel verplaatst is naar een hoger deel van het grasveldje. Tja, niet verwonderlijk. Op de plaats, waar ze ’s avonds de tent neergezet hadden, zou ik dat nooit hebben gedaan. Hij stond daar al bijna letterlijk in het water en volgens mij heeft het toen ook al onder de tent gesopt. Maar ja, al doende leer je. Om 8.40 uur op de motor gestapt. Voor het eerst weer eens de regenoverall aangetrokken. Een beetje motregen valt er soms. En is het niet tegen de regen, dan is het altijd wel goed tegen de kou of om goed gezien te worden. De eerste bijna 70 km naar Lakselv over de E6 in het begin wat motregen en een nat wegdek. Hogerop tussen de heuvels ook een beetje
21
mist. Wat kalm rijden dan maar. Beter de boel heel houden en een half uurtje later aankomen. Ik heb tenslotte de tijd. Wat een verschil met de afgelopen dagen. Als ik wegrijd, is het 12 °C. Korte tijd later 9-10 °C. Hoe verder ik richting Noordkaap rijd, des te imponerender het landschap wordt. Het is verder de gehele dag droog en na Lakselv is ook het wegdek droog. De bochten kunnen dus weer iets mooier genomen worden. Daarom “deurdonderen” ( Normaal). Na Lakselv gaat de weg bijna overal langs de Porsangerfjord. Deze ligt tussen de Noorweegse oceaan en de Barentszee in. Steeds minder bomen en de weinige zijn ook steeds kleiner. De blaadjes zijn hier nog maar net uit de knop en klein. Bij Olderfjord draai ik vanaf de E6 om 11.52 uur de E69 op. Nog 129 km te gaan naar de Noordkaap. De E69 is de enige weg ernaar toe. Daarom is nu het motto “It gaot aon” ( Normaal). Een schitterende kustweg met veel bochten. Totaal vijf tunnels. De kortste bijna 200 m. De langste ongeveer 7 km. Dit is de Noordkaaptunnel, waarvoor met de motor NOK 70,= tol betaald moet worden en gaat onder het water door. De eerste tunnel is ongeveer 3 km lang. Hierin is de maximum toegestane snelheid slechts 30 km/h. Dat hoefden ze me echt niet te zeggen. Veel opgelapt asfalt met overeenkomstig veel langsrichels, welke door de zeer matige verlichting ook nog eens moeilijk te zien zijn. Ook een nat wegdek in bijna de gehele tunnel. En dan ook nog af en toe een zwoegende fietser in de tunnel op dezelfde rijbaan. Gelukkig zijn de andere tunnels beter. De natuur wordt steeds ruiger en vaak zelfs helemaal geen bomen meer. Indrukwekkend en overweldigend. Zo zeer zelfs, dat ik het grootste deel van de E69 de muziek uit heb, om alles nog beter op me te laten inwerken. Ik kan me voorstellen, dat verhalen over trollen in een dergelijke omgeving
22
ontstaan. De E69 is beslist geen autobaan, ondanks dat het wegnr. dit misschien zou doen vermoeden. Veel provinciale wegen bij ons zijn breder. En dan nog alle bochten en heuvels. Dit alles over een afstand van 129 km ofwel van Mill naar Amsterdam. Onvoorstelbaar.
Verschillende keren gestopt voor mooie fotomomenten. Maar je kunt wel over de honderd mooie foto’s maken. Op een gegeven moment springt er 10-15 m voor mijn motor een groepje van vijf rendieren over een muurtje de weg op en steekt over. Ik had ze gelukkig op tijd gezien. Uiteindelijk kom ik 31 km voor de Noordkaap bij Honningsvåg. Een redelijk groot plaatsje voor de begrippen hier met natuurlijk ook een haven en zelfs een vliegveld. In de haven ligt een groot cruiseschip. De olieindustrie heeft hier duidelijk zijn sporen nagelaten. O.a. verroeste opslagtanks langs de weg. De laatste 31 km van Honningsvåg naar de
Noordkaap kent de navigatie niet. Maar ja, dat stuk wijst zichzelf. Een kale, ruige omgeving met nog veel sneeuw. Redelijk steile beklimmingen en afdalingen met tegelijk ook een aantal meters steil omlaag naast het asfalt en zonder vangrail. Verschillende keren rijd ik fietsers voorbij of kom ze tegen, vaak ook alleen. Ik heb er respect voor en zou bijna medelijden met ze krijgen. Het valt me op, dat het verkeer naar de Noordkaap hoofdzakelijk bestaat uit bussen, campers en motoren. Allerlei nationaliteiten, waaronder veel Nederlanders. Naarmate ik de Noordkaap nader staat er veel meer wind. De temperatuur is gedaald tot 7 °C. Ongeveer 1 km voor de Noordkaap wordt het ook nog mistig. Een nog geen 50 m voor mij rijdende camper kan ik bijna niet zien. Dan tenslotte het uiteindelijke doel. 23
De Noordkaap. Ik kan met alle mist niet zeggen, komt in zicht. 7 °C, mistig en winderig. Hiervoor heb ik het allemaal gedaan. 4320 km heenweg en nog ongeveer evenveel terug. Toch is het allemaal meer dan waard. Mooi feit ook, op dezelfde dag Tien ( Meijer)duizenden km’s zuid de Alpe d’Huez. Ikzelf duizenden km’s noord de Col du Nordkapp. Als ik aankom staat er bij de ingang ook een groepje Harley Davidson rijders uit Luxemburg. Onder hen ook enkele Nederlanders. Ze zijn inmiddels 14 dagen onderweg. Op de parkeerplaats gaan bij hen direct de koffers open en verkleden ze zich als Noormannen. Ze hebben veel bekijks en iedereen wil foto’s van ze maken. Ook bij het Noordkaap monument. Een van hen heeft over de helm een soort beverbont met staart. Erg grappig allemaal. Volgens een Harley rijder zou ik de Goldwing moeten verkopen en een Harley kopen. “Krijg je er direct veel vrienden bij”. Mij niet gezien. De Wing is te comfortabel. Nu eerst even Gerdien bellen. Als ik over het terrein naar het Noordkaap monument loop, zie je bijna niets. Over de rotswand naar beneden alleen maar mist. De zee is niet te zien. Nog geen uur later breekt de zon door en de zee is nu ver te overzien. Enerzijds de Noorweegse oceaan, aan de andere kant de Barentszee. Als je nu over de rotswand omlaag kijkt, zie je misschien wel 100 m diep het water van de oceaan. Wat verschillende foto’s maken, mijn dagboek bijwerken, enkele SMSjes sturen en een hapje eten. Ook een praatje maken met enkele andere motorrijders, zoals een Italiaan en een Duitser uit Hamburg. De motorrijders zijn bijna allemaal kerels alleen of groepjes mannen. De vrouwen denken er waarschijnlijk overal hetzelfde over. Ik ben nog 24
geen half uur op de Noordkaap of Arie v.d. Elsen belt met een vraagje over zijn airco. Hij is hoogst verbaasd, maar vindt het wel erg gaaf. Tegen het eind van de middag zit ik binnen in het hoofdgebouw tegenover het monument op ongeveer 100 m ervoor. Het valt me op, dat verschillende keren binnen enkele minuten het monument onzichtbaar is door de mist. Net zo snel is de mist ook weer weg. Mijn bedoeling is om hier tot middernacht te blijven. Heb ik geluk, dan zie ik misschien de middernachtzon langs het water glijden en niet ondergaan.
Hopelijk. Daarna zet ik hierachter wel ergens als een 21-eeuwse Willem Barents-Vloet mijn tent op om misschien een beetje te slapen. Morgenvroeg vertrek ik dan weer richting Alta, de fjordenkust van Noorwegen. Voor het zover is, ga ik eerst in de bioscoop van het grote hoofdgebouw een speciale panoramafilm over de Noordkaap bekijken. Als ik met mijn fel gele regenoverall aan langs een groepje Duitse toeristen loop, vraagt een man of ik met het vliegtuig ben gekomen. Ik beaam dat direct en zeg dat het achter het gebouw staat geparkeerd. Nog wel één met een “goldenen Flügel”. Terwijl we zitten te wachten op de aanvang van de film even een leuk praatje met ze gemaakt. Ik moet zeggen, een
schitterende film. Na afloop van de film ook nog een praatje gemaakt met een Duitser uit Hamburg, die uiteindelijk alleen, zonder zijn vriendin op een BMW GS800 was gekomen. Volgens hem maar goed ook. Hij was via de korste weg en zo snel mogelijk naar de Noordkaap gereden. Twee dagen eerder ca. 800 km op een dag gereden en bijna alles in de vaak stromende regen. Zijn pak had het nog wel weerstaan, maar zijn laarzen stonden blank. Twee andere Duitsers uit Bremen kwamen pas vrij laat op de motor aan. Ze wilden gewoon ergens buiten in de slaapzak gaan liggen zonder tent. Niet erg aanlokkelijk. Door het gesprek met deze twee mannen kom ik in contact met Tonny, een wat oudere vrouw uit Dordrecht. 25
Ze is lid van de Nederlandse Noordkaap Vereniging of iets dergelijks ( bestaat schijnbaar ook al). Ze heeft een visuele handicap en kan daarom moeilijk reizen. Het was me wel al eerder opgevallen, dat ze met een vergrootglas zat te lezen. Ze was met het vliegtuig gekomen en al voor de zevende keer op de Noordkaap. Nog steeds vindt ze het indrukwekkend en een overwinning op zichzelf. Omdat Schiphol zo groot is, krijgt ze daar speciale begeleiding, omdat ze het anders niet kan overzien. Verder nog een aangenaam gesprek gehad met een
Nederlands echtpaar, die me uitnodigen om bij hen in de camper op de Noordkaap parkeerplaats een kop koffie te komen drinken. Tegen 23.00 uur ’s avonds is de mist nog erg dik. De kans om de middernachtzon nog te zien, is eigenlijk nihil. Omdat de tent opzetten op het Noordkaap terrein door de stenige ondergrond bijna onmogelijk is en daarbij lastig door de harde wind, besluit ik maar om ca. 13 km terug te rijden naar een daar aanwezige camping. Ook het liggen op de stenige grond lijkt me geen pretje te zijn. Eerst nog even geïnformeerd of er spoedig een bus met toeristen terug gaat. Daar zou ik op een redelijke afstand achter aan kunnen rijden door de mist. Die vangt dan eventuele tegenliggers op en laat mij de bochten sneller zien. Dat duurt nog een uur. Daarom toch maar alleen vertrokken door de dichte mist, ook nog eens bemoeilijkt door de harde wind. En dat met een temperatuur van 5-6 °C. Een voordeel, dat het niet donker is, anders was het bijna onmogelijk geweest. Goed opletten op de vage belijning links en rechts van de weg en ook 26
nog eens een beetje rechts houden. Er hoeft ook maar één tegenligger te zijn. Na ongeveer 5 km is de mist verdwenen en kan ik dus vlot doorrijden naar de camping, waar ik om 23.15 uur aankom. Geen camping eigenaar of beheerder te bekennen, dus dan maar zonder iemand iets te vragen de tent opgezet, vlak bij een andere al aanwezige tent. Om het niet te koud te krijgen, houd ik in de slaapzak sokken en een trui aan. Om midder”nacht” lig ik erin. Vrijdag 10 juni. Als ik in mijn slaapzak lig, kan ik de slaap niet te pakken krijgen. Niet dat ik het koud heb of niet goed lig. Gewoon klaar wakker. Ik luister naar de vogels buiten, die ook om middernacht of later nog volop fluiten. De dag kent voor hen geen eind. Uiteindelijk slaap ik dan toch in, maar word om ca. 4.00 uur wakker. Het waait stevig en het tentzeil
klappert. Alsof er trollen rondom de tent bezig zijn bedenk ik me. Maar ja, dat is onmogelijk, want die komen alleen ’s nachts. En het wordt niet donker. Opeens moet ik denken aan Gerdien’s opmerking “en daar heb je dat hele stuk voor gereden”, nadat ik ze eerder op de dag de weersituatie op de Noordkaap omschreven had. Ik moet toch wel lachen als ik eraan denk hoe nuchter ze dat zei. ’s Morgens om 7.00 uur opgestaan. In de tent naast me ligt een Duitse jongen, ook uit Hamburg en al 40 dagen met de fiets onderweg. In Zweden werd hij bijna stapelgek zegt hij. Drie weken alleen maar bos gezien. Tja, moet je ook maar een motor nemen. Gaat het allemaal wat sneller voorbij. Alles ingepakt en ook nu geen camping beheerder te bekennen. Heb ik daar in ieder geval gratis kunnen staan. Nog even terug naar de Noordkaap. Ik wil proberen een foto samen met de motor voor het monument te nemen. De entreekaart is twee dagen geldig. Als ik tegen 9.00 uur aankom is het hoofdgebouw nog dicht. Volgens info bij de ingang gaat het pas om 11.00 uur open. Het is nog steeds erg mistig en zeer winderig. Als ik daar zo sta komt er een Nederlands echtpaar, wat blijkt als ik ze aangesproken heb, aanlopen. Ik vraag of ze van mij een foto willen maken als ik met de motor voor het monument ga staan. Er zijn zo vroeg nog geen bezoekers. Dat is een voordeel. Ik ben al onder een openstaande slagboom voor bussen doorgereden. Vervolgens over grove gravel, stenen en ongelijk terrein om het hoofdgebouw heen naar het monument. Mijn foto’s heb ik. Een beetje Hollandse brutaliteit kan geen kwaad. Verder heb ik er ook niets meer te zoeken. Om 9.15 uur vertrek ik over de E69 terug naar Olderfjord. Het is 7 °C. In de eerste tunnel zelfs 9 °C. Direct na de tunnel maar 27
6 °C. De handvatverwarming op de motor is daarbij wel ideaal, evenals de warme lucht naar de voeten. Toch een ideale fiets die Wing. Nog steeds geniet ik intens van de omgeving en maak nog enkele foto’s. Muziekje aan en even later “I did it my way”. Verschillende keren weer rendieren. Op een gegeven moment een grotere groep links van de weg, die enkele tientallen meters voor me bedenken, dat het mos aan de andere kant van de weg groener is. Dus allemaal tegelijk achter elkaar de weg over. Bij Olderfjord de E6 opgedraaid richting Alta. Al snel loopt dan de temperatuur op naar een aangename 16-17 °C. Het zonnetje schijnt lekker. Rondom me overal bergen met nog veel sneeuw bedekt. De lente is hier pas net begonnen. De regenoverall kan uit en de zonnebril gaat weer op. Grote delen van de E6 is het continu slalommen met de motor, heuvel op en af. Grote stukken hebben recent nieuw asfalt gekregen. Dus daar even oppassen, maar verder lekker sturen. Ook weer niet te snel, want ik wil ook van de omgeving genieten. Ja, Noorwegen is anders dan Zweden of Finland. En dit is het begin nog maar. Na de middag begin ik de weinige slaap van de afgelopen nacht te voelen. Een keer vaker gestopt en tegen 17.00 uur in de buurt van Bognelv een huisje genomen. Om een warme hap te kunnen nemen, moet ik met de motor 20 km verderop zijn. Dus maar doen alvorens te douchen. Een lekkere zalm met toebehoren besteld. Ik vraag de eigenaar om een blik bier mee te geven voor ’s avonds op de camping. Maar volgens de wet mag hij dat niet meegeven. Hij moet het blik ter plaatse lostrekken, zodat ik het bij het eten opdrink. Dat mag wel. Ja maar, daarna moet ik nog 20 km rijden en dat wil ik niet, opper ik nog. “Tsja, dat is de wet hier”, zegt hij. Ik had dit overigens al eerder gehoord. Rare methode. Eenmaal terug even douchen en bijkletsen op de camping met een echtpaar uit Druten. In Nederland rijdt hij een Pan European het hele jaar door, maar op de motor een tocht naar de Noordkaap ziet hij zichzelf niet aan beginnen. Dagboek bijwerken en dan op tijd naar bed en goed slapen. Het is al weer 23.30 uur en de toppen van de heuvels worden nog verlicht door de zon.
28
Zaterdag 11 juni. Ik heb heerlijk geslapen. Ondanks het volle daglicht gedurende de hele nacht, alleen om 4.00 uur even wakker geweest. Tegen half acht sta ik op. De zon schijnt weer fantastisch. Een groot verschil met gistermorgen op de Noordkaap. Ik ben weer helemaal gereset om nieuwe indrukken en ervaringen op te doen. Ik heb de tijd, dus doe het lekker kalm aan. Eerst buiten op de veranda in de zon een boterhammetje van wat ik nog bij me heb. Na het inpakken moet ik nog afrekenen. De eigenaar vraagt of ik zin heb in een kop koffie. Ja, waarom ook niet. Dat is het enige waaraan het mij vanmorgen ontbrak. Dus nog een half uurtje met hem en een vriend van hem zitten kletsen alvorens te vertrekken. Het is inmiddels 9.30 uur. Een heerlijk zonnetje met een temperatuur van 13 °C en bijna helemaal windstil. Ik volg de E6 richting Skibotn. Af en toe een fotostop, maar je kunt wel continu blijven stoppen en honderden foto’s blijven maken. Afhankelijk van waar je rijdt, is het landschap heel verschillend. Maar bijna overal grotere of kleinere fjorden en bergen met nog veel sneeuw erop. Veel fraaie bochten in de weg met heuvels op en af. Meestal kun je de bochten met een leuke snelheid van 80-100 km/h nemen zonder te hoeven bijremmen. Dit in tegenstelling tot gisteren, toen het veel meer kort slalommen was. Op sommige plaatsen wel veel scheuren in het asfalt in langsrichting, maar die merk je nauwelijks op tijdens het rijden. Plotseling kom ik op een stuk weg, waar ze eerder om de paar honderd meter enkele meters brede sleuven over de weg gegraven hebben en zonder dit goed duidelijk aan te geven. De sleuven zijn weliswaar dicht en gelijk met het asfalt, maar het oppervlak bestaat uit een combinatie van zand en gebroken steen. Dus oppassen. Op een gegeven moment komt er in de verte een bocht opdoemen. Ze zullen dat in de bocht toch niet in hun hoofd halen om het zo te doen. Toch maar even kalm aan rijden. En warempel, ook exact in de bocht was een dergelijke overdwarse opbreking zonder verdere waarschuwing. Maar goed, dat je de motor dan niet met een leuke snelheid de bocht in legt. Hij kon er wel eens 29
erg plat uitkomen. De temperatuur onderweg varieert nogal, afhankelijk van waar ik rijd. In de zon een aangename 17 °C, maar in de schaduw van de bergen en dan soms ook nog met een ietwat koude wind door de fjorden soms maar 13 °C. Achter de Kåfjord en bij Olderdalen twee tunnels van ruim 2 km met een goed wegdek en redelijk verlicht. Even later net voorbij Revdal, in de slechts 500 m lange Larsberg tunnel, gaat het bijna mis. Vanwege de felle zon en die dan ook nog bijna continu van voren, rijd ik de hele dag met de zonnebril op. Als ik de Larsberg tunnel inrijd, gelukkig al met een matige snelheid, zie ik vanwege de zonnebril plotseling zo goed als niets meer. Ik weet, dat er niets achter me rijdt. Snel stoppen, alarm aan en zonnebril af. Niet opbergen, maar even op het plateautje voor het instrumentenpaneel gelegd en snel doorrijden. De gehele tunnel is namelijk één grote bocht waarin ik sta. Geen fijne plaats dus. De tunnel is slecht verlicht, met nat en niet erg geweldig asfalt, net als de bijna 4 km lange tunnel naar de Noordkaap. Het verschil is, dat ik toen door de bewolking daar geen zonnebril op had. Na de tunnel maar eens even gestopt, van dit duiveltje een foto gemaakt en de zonnebril weer opgezet. Soms hoort een beetje geluk erbij. Bij Skibotn besluit ik de E8 te volgen richting het drielanden punt Noorwegen, Zweden en Finland. Die moeite had ik me kunnen besparen. Je kunt er alleen met een boot komen of 10 km lopen. Daar heb ik vandaag even geen zin in. Dus maar weer terug naar de E6 en bij Nordkjosbotn getankt en wat gegeten. Een geschikte plaats om te overnachten kan ik niet vinden naar mijn zin. Dan maar doorrijden naar Andselv. Nergens zo gauw wat te vinden. Het is redelijk weer, dus dan 30
maar de tent opzetten bij een parkeerplaatsje met toiletgebouw een beetje voor Andselv bij Moen. Daar staan al drie campers en een caravan. Dan kan ik er nog wel bij. Er is ook een vuurplaatsje. Een klein beetje stoken is daarom ook nog mogelijk. Zondag 12 juni. Gisteravond na het bijwerken van mijn dagboek de stookplaats maar eens uitgeprobeerd. Een voorraadje hout lag er al bij. Even wat klein,droog spul gezocht en de fik ging erin. De rook ging wel richting tent, maar dat was maar even. Daarbij stond die een metertje lager dan de stookplaats. Vanuit de campers of caravan kwam geen enkele
belangstelling voor het vuurtje. Waarschijnlijk ongezellige mensen, dan moeten ze ook maar wegblijven. Even wat lezen en om iets na elven in de slaapzak. Redelijk goed geslapen. Wel af en toe wakker en om 7.00 uur opgestaan. Om 8.15 uur draai ik de E6 weer op richting Andselv. Het is 13 °C met een lekker zonnetje en een redelijk briesje. De E6 volg ik tot de afslag E10 naar de Lofoten. Al verschillende keren heb ik te horen gekregen, dat ik die beslist niet mag missen. Die schijnen zeer mooi te zijn. Met een heerlijk muziekje van o.a. Normaal, ja die zijn relatief zwaar vertegenwoordigd op mijn MP3, “we zien nog lang niet thuus, maar de stemming zit er goed in”, toer ik lekker over een relatief brede, maar nog altijd slechts 2-baans E10. Onderweg bij een tankstop en een hapje eten in Svolvaet kom ik in gesprek met twee Noorse motorrijders uit de regio. Eén ervan rijdt eenzelfde Goldwing GL 1500 two tone red, zoals ik voorheen had. Even wat over en weer over de beide Goldwings gebabbeld. De andere motor kwam niet aan bod. Daarna verder op weg richting Lofoten, helemaal op het uiteinde van een uitstekende landtong in zee. Het landschap veranderd voortdurend, wel continu zichtbaar de fantastisch hoge en steile fjordenwanden. Op deze weg moet ik zeker door 15 tunnels, waarvan de langste ca. 6 km. De meeste zijn al gauw 1,0 tot ruim 2,0 km lang. Als gewaarschuwd man een dag eerder rijd ik het grootste deel van de
31
middag zonder zonnebril of ik stop voor de tunnel en zet de bril eerst af. De meeste tunnels zijn in het begin redelijk goed verlicht, maar dieper in de tunnel slechts matig. Ook wordt de weg op verschillende plaatsen duidelijk smaller met vaak ook zeer matig tot slecht asfalt. De breedte is soms zelfs maar hooguit 1,5 keer de Heufseweg en dat voor een E-weg. De omgeving wordt steeds gevarieerder naarmate ik dichter bij de Lofoten kom. In Ramberg bij een tourist info even wat nagevraagd over de ferry mogelijkheden naar Bodø en of er een restaurant in de buurt is. Dat is er tegenover in een oud gerenoveerd pand verscholen achter een aantal grote bomen. Twee vriendelijke serveersters zijn blij, dat ze wat kunnen gaan doen. Wat te eten van de kaart besteld. Ook is er de mogelijkheid tot overnachten. De prijs voor een kamer is NOK 900,=. Wel erg kostbaar vind ik, maar volgens een van de dames is dat de prijs voor twee personen, waarop ik vraag of één van beide dan met mij meegaat.
32
Nee, dat is toch ook weer niet de bedoeling. Met een dergelijke uitleg vraag je om zo’n reactie. Te kostbaar, dus daar maar niet overnachten. Het eten op zich lijkt me niet te duur, tot ik zie wat er wordt opgediend. Een redelijke afmeting soepkop met een soort hutspot van vlees, tomaat en aardappelen. Nou ja, het eet in ieder geval. Bij het afrekenen wil hun pinautomaat niet werken. Dan maar iets verderop naar een geldautomaat om cash uit de muur te trekken. Ook die staat op tilt. Dat wordt dus waarschijnlijk borden wassen. Een oplossing komt van de tourist info man, een vriendelijke kerel, die vroeger veel in Hoek van Holland is geweest. Hij wisselt € 50,= tegen NOK 400,=. Terwijl ik bij het restaurant zat te eten, reed ertegenover een soort Dakartruck weg met Nederlands kenteken. Het echtpaar erin zwaait nog als ze wegrijden. Kijk, dat is nog eens een camper. Lekker stoer. Kom je bijna overal mee door. Na het eten rijd ik verder richting Moskenes op de Lofoten. In een van de tunnels komt er een andere motorrijder achter me rijden. Een stukje na de tunnel stop ik. Het blijkt Robert Larssons te zijn, die ik eerder in Zweden heb ontmoet. Hij was een dag eerder op de Noordkaap, maar heeft daarna veel kleine binnenweggetjes gereden en ik hoofdzakelijk de E6. Ook hij wil met de ferry over naar Bodø. Zo groot als Scandinavië is en toch kom je elkaar weer tegen. Voordat we gezamenlijk naar de ferry gaan, rijden we eerst naar Å, de uiterste punt van de Lofoten. Werkelijk adembenemend. Verschillende vissersdorpjes nog mooier dan op ansichtkaarten. Wel honderden foto’s kun je hier maken en beslist ook nog een poosje door de dorpjes wandelen. Wij laten het bij rijden en gaan de ferry opzoeken, waar inmiddels een 15 tal motoren staan naast alle andere voertuigen. Ook een groepje Duitsers, die twee dagen eerder op dezelfde camping als ik stonden, staat hier te wachten. Om ongeveer 21.15 uur vertrekt de ferry richting Bodø. Een trip van ca. 3,5-4 uur. Daar dan nog een camping zoeken. Het wordt vandaag een latertje. Maandag 13 juni. Om ca. 1.00 uur ’s nachts komt de ferry in Bodø aan. Ontschepen en rijden met de handel. Van Hendrik, de Tourist Info man in Ramberg, heb ik de naam van een camping ca. 10 km buiten Bodø gekregen. Robert en ik hebben afgesproken daar naartoe te 33
rijden. We kunnen de camping niet vinden op de aangegeven plaats. Dan maar wild kamperen. In een geschikt weilandje parkeren we de motoren en zetten onze tenten op. Het is ongeveer 2.00 uur als we onder zeil gaan. Als ik ’s nachts rond 4.00 uur wakker wordt, wil het iets regenen. Ook waait het soms behoorlijk hard. Iets na zevenen opgestaan, een beetje ontbijten van hetgeen we bij ons hebben, de boel inpakken en tegen half negen wegrijden. Het is nog steeds droog, alhoewel de lucht er enigszins dreigend uitziet. We rijden naar het begin van weg 17. Het eerste korte tunneltje dient zich al snel aan. Vanwege de bewolking draag ik vandaag geen zonnebril, dus dat is geen probleem. Even daarna de volgende tunnel van ongeveer 1 km lang. Voor de tunnel is het nog droog. Als we eruit komen staat het volop te regenen. Regenpakken aan en onze weg vervolgen. Een half uurtje later zien we een tankstation opdoemen, waar bij de pomp een groep motorrijders staat. Ik stuur ook het terrein op. Blijkt het de Harley groep uit Luxemburg te zijn, die ik vier dagen geleden ontmoet heb op de Noordkaap. Even wat bijpraten over en weer en de groep gaat weer verder. Dan wordt het Harley imago weer eens bevestigd. Achter de groep rijdt een volgauto. Ondanks de enigszins verbeterde betrouwbaarheid t.o.v. vroeger schijnbaar bij zo’n reis toch nog nodig. Nee, dan beter een oerdegelijke “made in USA” japanner als de Goldwing. Niks volgauto, gewoon doorgaan. Met alle regen hebben we weinig oog voor de mooie natuur en dorpjes langs weg 17 in zoverre die niet al aan het oog worden onttrokken door de laag hangende bewolking. Continu bochten rijden met de motor en ook nog eens heuvel op en af met regen betekent voorzichtigheid geboden. Liever niet in een vangrail belanden of ergens meters lager langs de weg. Wel jammer van deze schitterende omgeving, dat we juist nu dit weer hebben. Veelvuldig zijn op de weg melkachtig witte plassen en stroompjes te zien. Olieachtige toestanden met water dus. Ook op de verschillende stukken met nieuw asfalt is het oppassen geblazen. Wat de weg zelf betreft, ondanks hetgeen lijkt op 34
de kaart, doet deze weg niet onder voor een E-weg hier in Noorwegen. Ik ontdek vandaag ook het enige voordeel van tunnels. Je wordt erin niet nat als het regent. Na een paar uur rijden hebben we zin in een kop koffie met iets erbij. Nergens ook maar iets te vinden. Vele tientallen km’s later dan toch eindelijk een aardig restaurant met als enige andere gasten een Nederlands echtpaar. Je komt ze ook overal tegen. Na ongeveer 160 km de eerste ferry, waarmee de overtocht maar 10 minuten duurt. We zien de ferry aan de andere kant liggen, maar er komt geen beweging in. Misschien heeft de kapitein zijn middagpauze en zit hij daar “mit un mooie deerne op schoot” ( Normaal). Eindelijk na ruim een uur wachten, komt hij dan toch en kunnen we over. Er is namelijk geen enkele andere mogelijkheid, ook niet over de weg. Na de eerste ferry 28 km rijden en dan de volgende ferry van Jektvika naar Kilboghamn. Weer een uur wachten en dan een overtocht van ruim een uur. Telkens varen er ook verschillende andere Nederlanders mee in campers of gewoon met de auto. Voordat wij aan boord gaan in Jektvika komt bij het ontschepen als eerste een grote Scania trekker met opleggercamper van boord. Duidelijk, je hebt een camper of je hebt het niet. Ook ontscheept een Goldwing GL 1500 met erachter zelfs een kleine autoaanhanger. Ik wil sowieso geen Goldwing met aanhanger rijden, maar deze is wel erg fors uitgevallen. Misschien kan hij volgend jaar een caravan proberen. Bij aankomst in Kilboghamn houden wij het wel voor gezien. We hebben zin in een lekker warme douche en willen ook nog de nodige kleren wassen. Dus direct op naar een camping met “hütte”. Geen tent vannacht met dit weer. De prijs van NOK 525,= vinden we redelijk fors, maar vandaag hebben we het er graag voor over. Na het douchen, kleren wassen en mijn dagboek bijwerken met een lekker koel blik bier erbij. Prijs ongeveer € 7,= ( 0,5 liter). Dit is Scandinavië. Van de prachtige omgeving langs de toeristische weg 17 hebben we vandaag niet echt kunnen genieten. Hopelijk morgen beter. 35
Dinsdag 14 juni. Alle kleren weer schoon en droog. De elektrische verwarming heeft de hele nacht volop gewerkt en daarmee zijn ook de handschoenen, helm en laarzen droog en lekker warm. Het zal wel een paar kW gekost hebben, maar daar zullen ze hier met hun goedkope waterkrachtstroom wel niet wakker van liggen. Het is droog met een hoge half bewolkte lucht en een temperatuur van 14 °C. Een groot verschil met gisteren. Na de boel ingepakt te hebben, vertrekken Robert en ik om ca. 8.15 uur weg 17 verder zuidwaarts volgend. De eerste tunnels dienen zich al snel weer aan. In zo een oerdegelijke rotstunnel klinkt Tina ( Turner) prachtig volborstig. De volumeknop gaat helemaal vol open. Magnifiek dat geluid in zo’n tunnel. Na 91 km alweer een ferry. Veel andere mogelijkheden als de ferry’s zijn er meestal niet langs de kust. De prijzen zijn zeker niet te kostbaar. Voor de motor met berijder omgerekend meestal tussen de € 5,= en € 10,=, afhankelijk van de te varen afstand. Weer een stuk rijden en vervolgens weer een ferry. Om enkele ferry’s met wachttijden te omzeilen, nemen we vanaf weg 17 de 78 naar de E6 toe. Ca. 60 km verderop nemen we weg 76 naar weg 17. Overal een schitterende omgeving met vaak wegen afmeting Heufseweg, waarin dan ook nog een aantal heuvels en de nodige bochten. Dus meer een zevenheuvelenweg, beduidend smaller en veel meer bochten. Gewoon fantastisch sturen. Onderweg ook nog even wat actiefoto’s maken in een lange, flauwe bocht met Robert zijn camera, die daarvoor uitermate geschikt is. In de loop van de dag krijgen we een blauwe lucht met schitterend zonnetje en een temperatuur van 20 °C. De Tosen tunnel met een lengte van 5900 m in weg nr. 76 heeft weer een “ontzettend fijne” verlichting. Ik heb duidelijk enkele honderden meters nodig om zelfs zonder zonnebril vanuit het felle zonlicht te wennen aan het licht in de tunnel. Verderop gaat het wel beter. Uiteindelijk nemen we bij Vennesund tegen de haven een camping en 36
zetten onze tenten weer op. Zo kunnen we morgenvroeg direct de ferry naar Holm nemen. Volgens mij blijft het de aankomende dag mooi droog weer. De boeren die we onderweg hiernaar toe passeerden, waren allemaal aan het gras maaien. Kan dus bijna niet anders. We zitten hier trouwens duidelijk in een agrarische omgeving met boerderijen van een redelijk grote afmeting. Zo te zien hebben ze ook allemaal erg goede machines. Tijd weer om de dag af te sluiten. Ik zit dit nu overigens nog buiten te schrijven om half 12 ’s avonds, terwijl de zon aan de horizon enkele meters boven het water staat. Hier een stuk onder de poolcirkel gaat de zon wel onder, maar donker wordt het niet.
Woensdag 15 juni. Vanmorgen op tijd opgestaan, zodat we de boot van 8.15 uur vanuit Vennesund naar Holm niet zullen missen. De boot ligt bijna letterlijk naast de tent, dus daaraan kan het niet liggen. Het is redelijk bewolkt met een temperatuur van ongeveer 14 °C. Maar droog en dat is het belangrijkste. Vanaf Holm volgen we de 17 tot bij de 771, dan de 770 en de 769 naar Hofles. Van daaruit weer de ferry naar Lund genomen. Het wordt misschien saai om weer te horen, maar zeker niet om te rijden. Constant ben ik bezig om vooral het loopvlak van mijn banden rond te houden door alle bochten. Toch begint langzaam aan het loopvlak enigszins af te vlakken, vooral van de achterband. Duidelijk is daardoor, afhankelijk van het wegoppervlak, af en toe goed voelbaar dat de motor aan het 37
spoorzoeken is. De omgeving blijft fantastisch en indrukwekkend. Naast tunnels hakken, kunnen die Noren ook fantastische bruggen bouwen. Wat het overstekende wild betreft, iedereen heeft het er altijd over, dat je hier moet oppassen voor elanden en rendieren. Nou, die elanden heb ik tot vandaag nog niet gezien. Rendieren genoeg. Maar ook waarschuwingsborden voor overstekende koeien en schapen moet je zeker niet in de wind slaan. Hadden we gisteren al de nodige koeien voor ons op straat, vandaag een hele groep schapen. Aan boord van de ferry naar Lund ligt een vettige dieselolieplek op de plaats waar mijn motor moet staan. Op de zijstandaard schuift de motor zelfs weg. Eerst maar enkele km’s voorzichtig zijn met wegrijden. Na aankomst met de ferry bij Lund blijven we de 769 volgen tot Namsos en daarna weer de 17 tot de E6 bij Steinkjer. Het is dan inmiddels in de namiddag. Vanaf 14.00 uur begint het eerst wat te miezeren. Robert en ik trekken onze regenpakken aan. Maar goed ook, want even later begint het serieus te regenen. Na ruim een uur wordt het langzaam aan weer droog en kunnen we dus ook weer beter doorrijden. Bij Åsen aan de E6 ca. 50 km boven Trondheim houden we het voor gezien. We zoeken een “hütte” op, zodat we even lekker kunnen gaan douchen. ’s Avonds weet ik nog een computer te bemachtigen, waarmee ik wat zaken kan controleren o.a. mijn email en ook enkele kan beantwoorden. Al met al wordt het daardoor toch weer bijna middernacht voor ik ga slapen. Donderdag 16 juni. “I feel so broken. I wanna go home” ( Bee Gees) is niet wat ik doe op deze morgen. Een heerlijk stralende zon en een blauwe hemel buiten. Goed geslapen en alles weer warm en droog. Ik zal het zonder zonnebril moeten doen. Uit het montuur is een 38
schroefje verdwenen en daarmee heb ik een los glas en dus niet bruikbaar. Het glas heb ik gelukkig nog wel, maar zo’n schroefje vindt maar eens. Misschien kan ik de bril nog ergens laten repareren. Iets over half negen vertrekken we met een temperatuur van ca. 14 °C. Heerlijk rijden met het zonnetje erbij. De E6 volgen we naar Trondheim, waar we even rond willen kijken alvorens Robert doorgaat naar Zweden en ik verder naar het zuiden afzak. Trondheim is een mooie, oude stad met de nodige gerestaureerde havengeschiedenis. Oude havengebouwen, maar ook havenkranen en een ophaalbruggetje. We bezoeken ook de kathedraal van Trondheim, waarvoor NOK 60,= entree betaald moet worden. Och, daarmee steun je dan het onderhoud toch ook weer. Het interieur is wel leuk om te zien, maar niet echt spectaculair in mijn ogen. Wel kun je voor het entreegeld onder leiding van een gids ook in de centrale toren omhoog. Totaal 172 treden, 40 m hoog. De treden gaan met een kurkentrekkerbeweging omhoog. Halfweg een horizontaal tussengangetje van ca. 10 m. Het traphuis en het gangetje zijn dermate smal, dat je geen bodybuilder type moet zijn. Je loopt dan beslist vast. Eenmaal boven aangekomen, kunnen we aan de buitenzijde van de geheel met koper bedekte spits rondlopen, zodat we een schitterend uitzicht over de gehele stad hebben. Na het verlaten van de kathedraal lopen we naar een redelijk groot plein in het centrum met een groot buitenterras. We bestellen daar wat te eten. Ikzelf een kom heerlijke, goed gevulde vissoep en een vissalade. Met de vissoep voor me, krijg ik van Gerdien een SMS berichtje: “Hier behoorlijke regen, hagel en onweer”. Even pesten, dus sms ik terug “Om jullie lekker te maken,
39
groeten vanaf een zonnig terras in Trondheim met een heerlijke vissoep voor me”. Terwijl we zitten te eten, hoor ik plotseling vanaf een paar tafeltjes verder roepen: “Hee Willy uit Mill”. Blijken daar Johan en Gonnie te zitten, een wat ouder echtpaar uit Winterswijk, die met de camper een rondreis door Noorwegen maken. We komen ze nu toevallig alweer voor de derde keer tegen binnen 4 dagen. Voor het eerst op de Lofoten, bij het wachten op de ferry. Zo zie je maar weer. Ook een groot en uitgestrekt Noorwegen is klein. Na het eten nemen Robert en ik afscheid. We spreken af elkaar bij de 4-daagse in Nijmegen weer te ontmoeten. Als ik in Trondheim net weer aan het rijden ben en moet stoppen bij een verkeerslicht, staat er naast mij een Duitse motorrijder op een BMW met Klever (KLE) kenteken. Hij moet dus bij ons uit de buurt komen. Als we even een praatje maken, blijkt hij uit Kevelaer te komen en ook een tour door Scandinavië aan het maken is. Ongeveer dezelfde ronde als ik. Hij is nu ook op weg terug naar huis. Te schatten aan zijn grijze baard is hij een 60-plusser. Drie dagen samen oprijden met Robert was hartstikke leuk, maar ik wil nu weer even alleen verder. Dus succes toegewenst en vervolgens mijn eigen weg gegaan. Vanuit Trondheim neem ik de E6 richting Dombas. Naarmate ik verder van Trondheim vandaan ben, wordt de omgeving weer steeds mooier. De weg slingert zich tezamen met een vaak kolkende rivier en een spoorlijn door het dal met aan weerszijden schitterende hoge bergen. Een paar maal stop ik om foto’s te maken. Maar ook hier kun je wel blijven stoppen. In Soknedal stop ik om te tanken. Aan de kassa meteen even vragen of er niet toevallig ergens een opticien in de buurt zit. Ca. 10 km terug rijden naar Støren krijg ik te horen. Tja, wat is nou 10 km in Scandinavië. En omdat ik de zon veel voor me heb staan, besluit ik maar om even terug te rijden. In Støren vind ik de opticien snel. Een vriendelijke dame, die even een nieuw schroefje in mijn bril zet en ook nog eens schoon maakt, 40
evenals mijn leesbril. Ik vraag wat de kosten zijn. Niets is haar antwoord, dit doen we als service. Niet snel even een toerist een poot uitdraaien, want zeer waarschijnlijk komt hij toch niet meer terug. Deze dame heeft een warme douche verdient. Omdat er een supermarkt naast de opticien zit, maar meteen wat ontbijt aankopen gedaan. Het is ongelooflijk, maar ik krijg steeds meer ruimte in mijn koffers, terwijl ik alles nog heb en ook al enkele souveniers heb gekocht. Ik word blijkbaar steeds handiger in het opvullen van de kleine hoekjes in mijn koffers. Was het in Trondheim nog ruim 20 °C, langzaam daalt de temperatuur ook voelbaar naar 14 °C. Aan de omgeving na Oppdal is duidelijk te zien, dat ik hoger zit in de bergen. Enigszins overeenkomstig met noord Noorwegen. Ik rijd nu door Dovre nationaalpark. Een indrukwekkend mooie omgeving. Het hoogste punt van de E6 is hier ruim 1000 m boven zeeniveau. Het hoogste punt in het park ongeveer 2500 m erboven. Aangekomen in Dombas om ca. 18.30 uur neem ik een “hütte”. Er wordt voor morgen regen voorspeld en ik heb geen zin om in een natte tent wakker te worden. Nu nog even uitpakken, lekker douchen en dagboek bijwerken. Verder zie ik wel.
Vrijdag 17 juni. Als ik rond 7.00 uur opsta is het buiten droog, maar wel bewolkt. Richting het noorden, waar ik gisteren vandaan kwam, zelfs donkere, dreigende regenwolken. Richting noord-west, waar ik naartoe ga, een wat vriendelijker aanblik. Dus maar zo snel als mogelijk gaan rijden nu het nog droog is. Er is namelijk voor vandaag regen voorspeld. Als ik wegrijd is het 13 °C. Het voelt aangenaam en weg E136, die ik volg, slingert zich samen met een rivier en spoorlijn door een uitgestrekt dal. Ik rijd richting Åndalsnes en naarmate ik dichterbij kom, wordt de omgeving steeds imponerender. Ca. 5 km voor Åndalsnes begint de Trollstigen, weg nr. 63, die ik wil gaan rijden. Eerst even door naar Åndalsnes voor een tankstop en een kop koffie. Daarna op naar de beruchte Trollstigen. Ik moet zeggen, direct al een spectaculair dal met in het begin redelijke beklimmingen. Aan weerszijden spectaculair hoge bergwanden. Na ca. 20 km komen beide bergkammen bij elkaar en begint een spectaculaire beklimming met zeer scherpe haarspeldbochten. Zelfs in de binnenbochten klimt de weg stevig. Door sneeuwval is in de winter deze pas afgesloten. Voor vrachtwagens is de weg 41
altijd verboden, maar je kunt er wel bussen tegenkomen, die amper de bocht genomen kunnen krijgen. Gaan ze bij de afdaling iets teveel binnendoor, dan lopen ze het risico, dat in de binnenbocht de achterkant het asfalt raakt en een achterwiel vrijkomt. En dan kom je natuurlijk niet meer van je plek zonder hulp. Als ik even gestopt ben bijna boven in de pas om enkele foto’s te maken, stopt er naast mij een Noorse Goldwing rijder. Hij vertelt me, dat er iets verderop dit weekend een mini Goldwing treffen plaats vindt, Trollwing genaamd, en vraagt of ik ook kom. Natuurlijk is mijn reactie, waarna we eerst even wat foto’s maken en hij vervolgens verder rijdt. Als ik even later ook mijn weg vervolg, slaat een klein trolletje toe. Door een auto in een haarspeldbocht moet ik teveel binnendoor, sta zodoende in een scherpe bocht naar rechts tijdens een steile beklimming zo goed als stil. Dan ben ik de balans kwijt en valt de Goldwing voor de eerste keer om. Twee toevallig tegemoet komende motorrijders stoppen direct en helpen de Goldwing met zijn ruim 400
42
kilo direct overeind. Door de fantastische beugels voor en achter heb ik absoluut geen schade en kan ik direct weer verder rijden, nadat ik beide heren natuurlijk wel eerst even bedankt heb. De bergweg doet zijn naam eer aan. Boven op de berg spreekt een Amerikaans stel uit Michigan mij aan. Ze hebben thuis ook eenzelfde Goldwing ( het lijken wel Duitsers), maar zijn hier in Noorwegen met een huurauto onderweg. Na het babbeltje nog wat foto’s maken en dan op weg naar Trollwing. Ik ben de derde rijder, die aankomt, maar het is dan ook nog vroeg ( 13.00 uur) in de vrijdag middag. In eerste instantie wil ik blijven tot zaterdag, maar ze hebben ook een leuke trofee voor de rijder die van het verste weg komt. Dat zou ik wel eens kunnen gaan worden. Voorwaarde is, dat ik tot zondag blijf. Dus doen, die trofee moet met mij mee. De organisatie bied aan in hun grote tent te slapen, omdat voor de komende nacht regen wordt verwacht. Dan blijft mijn tent droog. Ik neem dat aanbod graag aan, omdat ik er ook niet zeker van ben of mijn tent waterdicht is. Eerst nog even wat inkopen doen voor de barbecue ’s avonds, daarna gezellig wat kletsen over en weer met een biertje erbij. Er is ook de mogelijkheid om mijn Wing een welverdiende was- en poetsbeurt te geven. Ik kan het niet aanzien, mijn zwaar vervuilde bike tussen al die andere spic en span blinkende machines. Het is nog vroeg in de middag, dus er wordt flink gewassen en gepoetst. Er wordt gebarbecued, een kampvuur gemaakt en af en toe valt er wat regen. Totaal zijn er een kleine 20 Goldwings aanwezig. Hartstikke gezellig tot in de kleine uurtjes. Zaterdag 18 juni. De meeste bikers waren vanmorgen niet al te vroeg uit de veren, na de kleine uurtjes van gisteravond. Zelf was ik om ca. 7.45 uur uit mijn slaapzak. Ondanks het heldere licht in mijn tent gedurende bijna de gehele nacht, heb ik goed geslapen. Het bier met de Jägermeister van gisteravond zullen wel geholpen hebben. De voormiddag verloopt erg rustig. De meesten zijn nog aan het bijkomen. Zelf geef ik de Goldwing nog maar even een droge poetsbeurt na het wassen en de regen van gisteren. Enkele Goldwings zijn vanmorgen weer vertrokken. Misschien viel het ze tegen, dat zij niet de van verst komende rijder zijn. Om 13.00 uur vertrekken we met 12 Goldwings naar een 96 m hoge waterkracht stuwdam, de Zakariasdam, hier ongeveer 35 km vandaan. De rit ernaar toe is werkelijk 43
spectaculair. Een soort van binnenweg en dat wil wat zeggen hier in Noorwegen. Smal, veel bochten, klimmen en dalen, alsook een flinke hoeveelheid tunnels, allemaal smal en slecht verlicht. Enkele zelfs bijna niet verlicht en allemaal behoorlijk vochtig. De langste is ca. 5,5 km. Eén tunnel gaat in een kurkentrekker beweging omhoog en op de terugweg dus ook weer omlaag. Op een zeker moment krijg ik in een tunnel een dikke waterdruppel in mijn oog. Ik moet bekennen, die Noorse Goldwing rijders leren hier sturen. Bij de dam aangekomen hebben we een schitterend uitzicht. De nodige foto’s worden gemaakt en na een klein uurtje vertrekken we weer in omgekeerde richting naar Valldal, waar we nog een poosje met zijn allen zitten. Daarna terug naar de camping voor een aansluitende barbecue met een loterij en de 44
uitreiking van totaal drie trofeeën. Eén voor de jongste rijder, die is begin 40, één voor de oudste rijder, die is ruim 60 en dan natuurlijk voor de van verst komende rijder ofwel ikzelf. Er worden volop foto’s gemaakt voor o.a. het Noorse Goldwing clubblad. Ze beloven mij de nodige foto’s toe te sturen. Ook hebben ze voor mij nog een leuk T-shirt met opdruk. Van de loterij heb ik helemaal niets, ondanks de vijf gekochte loten à NOK 20,= per stuk. Maar goed, wel een leuke trofee als aandenken. Daarna met z’n allen bij het kampvuur met de nodige alcoholica en gezellig kletsen. Heel gemoedelijk. Aan het einde van de dag arriveren er nog drie stellen op de motor. Een Noors stel met Goldwing en aanhanger, een Duits stel uit Berlijn op BMW natuurlijk en een Frans stel op een Honda Pan European. Allemaal te laat voor de trofee. Ik moet zeggen, ondanks dat die Noren toch afstammelingen zijn van de vroegere Vikingen, vond ik ze op zaterdagavond vrij tam. Ik ben wel eens anders gewend. Als ik vraag naar het waarom, is dat vanwege de rit naar huis op zondag. Iets vroeger dan vrijdagavond, maar wel met het nodige bier op kruip ik in mijn slaapzak. Zondag 19 juni. ’s Nachts moest ik er toch een paar keer uit voor een kleine boodschap. De invloed van het bier. Telkens als ik wakker word, lijkt het hard te regenen. Maar ik hoor niets daarvan op de tent. Het constant flink ruisen van een redelijk grote smeltwater rivier achter de camping maakt dat geluid. Ook de vogels bij de rivier hoor je tot diep in de nacht bezig. De gehele nacht is het behoorlijk licht, maar wel fris. Kouder als de nacht ervoor. Daarom toch maar een Tshirt aangetrokken. Tegen 8.00 uur ’s ochtends sta ik op. Na het wassen en eten help ik even met opruimen. Enkele andere wingdeelnemers merken op, dat mijn linkeroog aan de linkerzijde helemaal rood is. Ik voel echter niets en heb er ook geen last van met kijken. Dus ik neem maar aan een gesprongen adertje, misschien van alle overweldigende indrukken. Rond 10.00 uur vertrek ik met enkele andere Trollwing deelnemers richting Valldal over weg 63, de Trollstigen. Bij Valldal steken we met de ferry de fjord over en vervolgen daarna weer weg 63. Werkelijk schitterende beklimmingen en gigantische uitzichten over de Geirangerfjord. Tijdens het 45
afdalen en later ook beklimmen van de bergpas lijkt het spoor op mijn navigatiedisplay wel op het spoor van een zigzag naaimachine, die stil blijft staan. Natuurlijk ook weer even enkele foto’s maken. In Geiranger stoppen we voor een kop koffie buiten aan een bankje in een heerlijk zonnetje. Het is zelfs bijna 20 °C. Geiranger is redelijk bekend. Toch is het maar een klein plaatsje. Veel kleiner dan ik dacht. Wel leuk om het zo vredig te zien liggen aan het uiteinde van de Geirangerfjord. In de haven ligt een redelijk groot cruiseschip, waar bijna constant bootjes naar af en aan varen. Toeristen aan land brengen, vooral ook veel Japanners, die ondanks het mooie weer met jassen aan lopen en natuurlijk de nodige grote camera’s bij zich hebben. Als je dit vredige beeld zo bekijkt en dan bedenkt, dat Geiranger vroeg of laat door een enorme tsunami verzwolgen zal worden, dan komt dit erg vreemd over. Iedereen hier weet dit, alleen is de vraag wanneer. Verderop in het fjord is namelijk een gigantische berg constant in beweging. Op een nog onbekend moment zal er een grote hoek afbreken, die dan in het fjord valt en de tsunami zal veroorzaken. Met meetapparatuur op de berg wordt getracht de bewegingen van de berg te volgen. De mensen hopen op tijd gewaarschuwd te kunnen worden als het zover is. Na een half uurtje rijden we weer verder en op een plateau halfweg de berg achter Geiranger maak ik nog een paar foto’s. Een groep Belgische bustoeristen daar is erg geïnteresseerd in mijn Goldwing. Zij willen natuurlijk stiekem allemaal op deze manier rondreizen. We rijden de berg verder omhoog met verschillende stijgingen van 10 %. Boven komen we in een ruig landschap terecht van rotsen, sneeuw en nog grotendeels bevroren bergmeren. Vervolgens gaat het weer even spectaculair naar beneden. Na de 63 volgen we richting zuid-oost weg nr. 15. Richting zuid-west zitten er in deze weg volgens de Noorse Goldwing rijders een aantal zeer slechte en lastige tunnels in de weg. Als zij dit al zeggen, dan wil ik ze liever maar links laten liggen indien mogelijk. Bij Lom op de kruising van weg nr. 15 en 55 neem ik afscheid van de andere rijders. Weg nr. 55 is een toeristische weg en volgens diverse rijders zou deze weg op verschillende stukken erg slecht asfalt hebben en moet ik in de bergen zeker regen verwachten. Wat de weg betreft ben ik inmiddels wel wat gewend en eventuele regen zien we wel. Na een aantal kilometers vertoont zich een donkere regenwolk voor me boven de 46
bergen. Even later is de weg over een aantal kilometers behoorlijk nat, maar het regent niet meer. Wat volgt is ook hier een onbeschrijflijk mooie omgeving. De weg klimt steeds verder en uiteindelijk kom ik weer in een adembenemend mooi rots- en sneeuwlandschap. De weg is erg smal en slingert heuvel op en af. Ik moet gewoon enkele keren stoppen om foto’s te maken. De Sognefjellsvegen, zoals de weg heet, schijnt de hoogste noord-europesche
bergpas te zijn op 1434 m. De temperatuur is inmiddels gedaald tot onder de 10 °C. Na de top gaat de weg vaak steil omlaag met verschillende afdalingen tot 10 %. Ik heb de muziek vandaag nog niet aan gehad, maar met hier wat muziek erbij geniet ik heerlijk van deze omgeving. Dan de Bee Gees “Something tells me, I must go home”. Ja, om alle indrukken proberen te vertellen. Echter, dat is onmogelijk. Dit moet je zelf gezien hebben. Wat mij betreft gaan Gerdien en ik nog eens terug naar Noorwegen, misschien met een gehuurde camper. Dan kan Tessa, onze Mechelse Herdershond, ook mee. Een toeristenbus rijdt een stuk verder voor me naar beneden. Daar achter vier auto’s, dan ik op de motor en nog een auto achter me. De bus moet zich letterlijk door verschillende haarspeldbochten wringen. Toch moet je dan ook kunnen sturen. Uiteindelijk in Sogndal aangekomen ga ik eerst een hapje eten en dan een “hütte” zoeken. Ik wil vanavond een goed bed. Uiteindelijk zie ik iets langs 47
de weg waar nog mogelijkheden zijn. Een onvriendelijk ogende ouwe taart doet open en inderdaad genoeg mogelijkheden. Ze wil NOK 700,= hebben voor één persoon één nacht. Dat is me te gortig. Overal ongeveer de helft en dan een dergelijke prijs. Dan maar een zeikerige Hollander, maar dat gun ik ze niet. Enige tijd later zie ik een bordje voor een andere overnachtingsplaats. Dan volgt een bijna onmogelijke gravelklim met de Goldwing, waarna ik niets vind. Dan pas blijkt, dat ik gelukkig via een andere, verharde weg toch weer omlaag kan. Tenslotte kies ik toch maar ervoor de tent op een camping op te zetten voor NOK 120,=. Toch een verschil. Het weer lijkt goed te blijven, dus waarom ook niet. Op de camping staat ook een groep Nederlanders met totaal 10 auto’s met caravan. Tezamen trekken ze door Noorwegen van camping naar camping. Wat hun leeftijd betreft, allemaal zo’n beetje zeventigers. Maandag 20 juni. Vandaag een dag van tunnels en tunneltjes. Volgens mij vandaag alleen al net zoveel tunnels als alle andere dagen vooraf tezamen. Het verschil is wel, dat ze veel beter te rijden zijn. Wel ook allemaal enkelbaans, maar bredere rijstroken met middenbelijning. Die ontbrak meestal ook in de eerdere tunnels of was amper zichtbaar. In de tunnels vandaag ook veel betere verlichting. Maar laat ik bij het begin beginnen. Na het opstaan iets voor 7.00 uur een karig ontbijtje, want ik was gisteren ( zondag) te laat met inkopen doen. Ik hen alleen wat brood zonder iets erop, een banaan en appelsap. Dus maar snel inpakken en gaan rijden. Dan stop ik na een uurtje bij een tankstation voor koffie en nog wat brood met beleg. Vanaf Sogndal rij ik eerst een stuk weg nr. 5, waarbij ik al snel de eerste tunnel van 3,0 km lang binnenrij voor de ferry bij Amla. In deze Amlatunnel kom ik
48
over de gehele afstand van 3,0 km geen enkele tegenligger tegen. Ik kan wel lekker met een snelheid van een kleine 100 km/uur doorrijden, omdat de tunnel ruim is, redelijk goed verlicht, een droog wegdek en goed asfalt heeft. De ferry oversteek duurt zo’n 15 à 20 minuten. Daarna nog even weg nr. 5 volgen, waarin al snel weer de tweede tunnel van slechts 6,6 km komt. Ja slechts, want als ik even later de E16 opdraai richting Bergen, rijd ik bijna direct de langste tunnel van Noorwegen in. De Laerdaltunnel met een lengte van maar
liefst 25 km. Wel heel goed te rijden en omdat ik toch alleen maar rotswand zie, besluit ik voor de aardigheid het aantal tegenliggers over de gehele lengte maar eens te tellen. Het zijn er uiteindelijk slechts 39. Voor en achter mij zit helemaal geen verkeer. Met een snelheid van ongeveer 90 km/uur kan ik goed doorrijden. Na bijna 5 km in de tunnel afgelegd te hebben, zie ik in de verte een vreemd blauw licht. Als ik uiteindelijk dichterbij kom, blijkt dat ze 5 km na de ingang een soort rond plein gemaakt hebben, waar de weg midden overheen loopt. Het gehele plafond wordt met een mooi blauw licht aangestraald. Aan weerszijden langs de kant een zachte, warm aandoende 49
geel/oranje verlichting. Het ziet er erg leuk uit. Dit wordt herhaald in het midden en 5 km voor het einde. Op het laatste plein besluit ik te stoppen en een paar foto’s te maken. De muziek heb ik aan met o.a. “Born to be wild” van CCR en “Vaya Con Dios” van The Cats. Met de volumeknop vol open galmt dat geweldig in zo’n tunnel. Als ik uiteindelijk de Laerdaltunnel verlaat, kom ik al snel weer in een volgende tunnel. Nu slechts bijna 700 m, maar na de vorige tunnel waren de lampen waarschijnlijk op. Geen enkele lamp, wat geen probleem is met een rechte tunnel, zodat je bij het inrijden ook de uitgang al ziet. Nee hoor, een behoorlijk lang aanhoudende bocht. Dus zonder tegenliggers het groot licht maar even aan. Na de Laerdaltunnel wil ik vanuit Flåm een fjordsafari maken. Met 12 personen in een rubber speedboot en dan de fjord in. Vandaag lukt dat helaas niet. In de haven ligt het cruiseschip de Queen Mary 2, die zijn lading van 4000 passagiers over het plaatsje heeft uitgestort. Alles is volgeboekt. Morgenvroeg zou wel kunnen, maar ik weet niet of ik daar helemaal voor ga terugkomen, ook al vanwege de tijd die me nog rest. Ik blijf de E16 met nog vele, vele tunnels volgen tot in Bergen. Volgens mij zouden ze Bergen ergens anders neergelegd hebben, als ze toen geweten hadden hoeveel tunnels gebouwd moesten worden. Het voordeel van al die tunnels is wel, dat je in regenweer op de motor maar half nat wordt. Je rijdt bijna de helft van de tijd in een tunnel. Onderweg langs de E16 spreek ik op een rustplaats nog even met een groepje van drie jonge motorrijders uit Estland. Ze hebben alle drie sportmotoren en zijn vanuit Estland met de ferry naar Stockholm gekomen. Van daaruit gaan ze naar Bergen en later weer terug in omgekeerde richting. Op een andere
parkeerplaats tref ik een stel, die even hun twee honden uitlaten. Een ervan, een mooie Mechelse Herder, kan een high-five maken. Als hij zit en de baas geeft het commando “high-five”, gaan beide voorpoten omhoog tegen de uitgestoken hand van de baas. Leuk. In Bergen in het oude havengebied neem ik een heerlijke vismaaltijd en slenter vervolgens een tijdje over de markt langs de haven. Na ca. 2 uurtjes vind ik het welletjes. Bepaald warm is het er niet, slechts 14 °C en de lucht constant zwaar bewolkt. Het blijft wel droog. Tegen 18.00 uur vertrek ik weer. In Bergen neem ik eerst een stuk E39, dan de E16 en vervolgens draai ik weg 7 op richting Kvanndal. Het is dan bijna 20.00 uur en het begint wat te regenen. In Kvanndal 50
besluit ik daarom nu maar eens een “hütte” te nemen. Morgen wil ik eerst richting Odda gaan en dan Stavanger. Uiterlijk woensdag in de middag wil ik in Kristiansand zijn voor de ferry naar Denemarken. Dinsdag 21 juni. Een heerlijke nachtrust in de tot nu toe volgens mij meest kleine “hütte”, werkelijk niet meer dan een hutje. Maar goed, het slaapt altijd beter dan een tent, zeker als het ’s avonds een beetje regent en je tent niet gegarandeerd waterdicht is. Wat kunnen ’s morgens trouwens op zo’n camping veel mensen chagrijnig kijken. Volgens mij hebben de meeste mensen hier toch vakantie, maar soms zou je dat niet zeggen. Vandaag gedeeltelijk zon met veel bewolking. Letterlijk over de berg tegenover de camping, in de richting waarheen ik moet vertrekken, hangt een dikke zwarte regenwolk. Ik besluit niet helemaal terug te rijden naar Flåm voor een fjordsafari met ook nog eens een grote kans op slecht weer. Ook vanwege tijdgebrek om woensdagmiddag een beetje redelijk op tijd in Kristiansand te zijn. Ik wil weg 23 in de richting Odda en Stavanger gaan volgen. Om me een omweg van een kleine 40 km te besparen, neem ik de ferry van Kvanndal naar Kinsarvik, die een tussenstop maakt in Utne. Op de ferry maak ik een praatje met een Nederlands stel uit Drenthe, die met de auto een rondreis door zuid-noorwegen maken. Ze hebben de eerste week bijna alleen maar regen gehad. Hij had altijd in de melkmachinewereld gewerkt en kende zodoende een Theo Zegers uit de buurt van Mill. Volgens ik mij kan herinneren, kwam die vroeger wel eens bij ons thuis als verkoper of serviceman van Alfa Laval installaties. Natuurlijk ook even over melkkoeling gesproken, maar vooral over mijn motor en de reis tot nu toe. Leuk en gezellig. Eenmaal van de ferry af vallen er even enkele spetters regen van geen betekenis en heb ik enkele kilometers nat wegdek, waar de regen al is gevallen. De temperatuur is ongeveer 13 °C. Ik volg weg 13 naar het zuiden. Tot Odda loopt deze geheel langs de Sorfjord. Soms zo smal, dat twee auto’s elkaar met moeite kunnen passeren met aan de ene zijde een steile, soms tientallen meters bijna recht omhoog lopende rotswand en aan de andere zijde evenzo steil omlaag tot soms wel ruim 50 m lager het water van de fjord. De afscheiding tussen het wegdek en de afgrond is vaak niet meer dan een betonnen muurtje van ongeveer 30 cm hoog. Gecombineerd met de vele bochten en het regelmatig stijgen of dalen is het toch ook wel constant oppassen geblazen. Vooral rechts blijven houden voor bochten of heuveltoppen. Er is dan wel niet veel tegemoet komend verkeer, maar je zal maar net iets tegenkomen en dan is de kans ook nog 51
erg groot, dat het een Nederlandse auto met of zonder caravan of een camper is. Die kom je wel erg veel tegen, net als Duitsers. Zo snel als de weg soms versmalt, zo ook is het voor onze begrippen een ruime provinciale weg met middenbelijning, waar je lekker vlot overheen kunt sturen, vooral door de vele lange bochten. Als ik zo over weg nr. 13 toer met inmiddels een heerlijk zonnetje speelt mijn mp3 een kort, maar wel gijnig lied van Normaal, wat me niet geschikt lijkt om nu hier op te schrijven. Voor de kenners van Normaal in “het Algemeen Beschaafd Nederlands gezongen en niet in het dialect”. Ik moet er wel om lachen. Bij de Tjørnadalsfossen, een machtig mooie rivier, stop ik een uurtje en klim over een redelijk weggetje omhoog om enkele foto’s van een mooie waterval in deze rivier te maken. Hogerop is ook een schietbaan en de mogelijkheid om een kampvuur te maken of kachel te stoken. Verderop langs de weg nog een schitterende waterval, waarbij de weg over een groot deel nat wordt van de nevel en het water met veel geweld onder de weg doorstroomt. Verder rijdend langs de fjord zie ik op een gegeven moment aan de tegenover liggende oever een werf waar gewerkt wordt aan twee offshore boorof produktieplatvormen. Imposant om te zien. Weg 13 gaat over in de E134. Over het algemeen een ruime enkelbaans provinciale weg voor onze begrippen, met vele lange flauwe bochten. Hier kan heerlijk gestuurd worden. Soms is de weg ook weer erg smal. Voor Stavanger eerst nog een half uur durende oversteek met de ferry. In het kassahok zit een vriendelijke dame, die bij het zien van mijn pinpas zegt: ”Een Nederlander zie ik aan de Rabobankpas”. “Inderdaad, en tour door Scandinavë”, antwoord ik. “Zo te horen een Brabander of Limburger”, is haar reactie. Ik informeer belangstellend hoe ze in het mooie Noorwegen terecht gekomen is. “Dat was meer per ongeluk dan bewust. En al veel te lang hier”, zegt ze. “En mooi, ja wel in de zomer, maar in de lange koude winter toch liever in Nederland”. De ferrytocht duurt een half uurtje. Daarna moet ik nog een half uurtje rijden 52
naar Stavanger. Terwijl ik aan dat laatste stuk bezig ben, zie ik plotseling in mijn spiegels en hoor ik met oorverdovende sirene een politieauto achter me naderen. Hij stuift mij voorbij, dus ik heb in ieder geval niet te hard gereden. De weg is hier ruim enkelbaans en met dat handjevol auto’s erop niet moeilijk vrij te maken. Toch gaan de paar auto’s voor mij bijna stilstaan. Tja, er ligt een heuveltop voor ons en daarom niet te zien of er aan de andere kant tegenliggers aankomen. Die agenten zouden in ons verkeer overspannen worden. Voor ik Stavanger binnenrijd, krijg ik nog even twee tunnels van 4,0 en 6,6 km onder het water door. Dat is natuurlijk iets dieper dan ons Noordzeekanaal of de Maas bij Rotterdam. Met 7 % daling en daarna ook weer stijging gaat het in elke tunnel omlaag en daarna ook weer omhoog. Het stijgende verkeer heeft telkens twee rijstroken, het dalende verkeer één rijstrook. Midden onder in de eerste tunnel rijdt ook nog even een tractor met wagen en dat op een E-weg. In de eerste tunnel heb ik er niet op gelet, maar het laagste punt in de 6,6 km tunnel is 223 m onder zeeniveau. Als ik Stavanger binnenrijd, krijg ik eerst te maken met een paar niet veel voorstellende verkeersopstoppingen. De navigatie helpt me gemakkelijk de weg naar het centrum en de haven te vinden. Bij de haven staat een grote tribune met een zandbak erbinnen. Op een groot spandoek is te lezen, dat er het “Swatch World Tour Beach Volleybal” toernooi wordt gehouden. Truus weet nu even niet hoe me verder te loodsen, omdat er het nodige afgezet is voor het toernooi. Uiteindelijk sta ik helemaal op het einde van een doodlopend straatje vast. Dan maar even voorzichtig proberen om te keren en wat verder terug parkeren. Het is nog maar 16.00 uur in de dinsdagmiddag, maar veel terrasjes van barretjes en restaurantjes aan de haven zijn al gezellig druk bezet. Dit in tegenstelling tot Bergen, waar het bijna uitgestorven stil was. Na een lekkere warme maaltijd, vis natuurlijk, nog even wat souveniertjes kopen. Vanaf dit moment wordt een ouwe rendier mijn maat op de buddysit. Niet dat ik die heb aangereden en daarna met mijn mes gevild. Nee, een kant en klaar geprepareerde warme vacht. Ik hoop dat Gerdien met zoiets gelukkig kan zijn. Ook nog maar een paar lekkere warme wollen kousen voor haar. Na een paar uurtjes zeg ik de stad weer 53
vaarwel. Eerst neem ik even de E39 in zuidelijke richting en dan zo snel als mogelijk de kustweg 44. Hier zuid van Stavanger zijn veel grote veeteelt bedrijven met vooral grote stukken weiland. Van vele percelen is het gras al weg, andere liggen nog vol met in plastic gewikkelde balen gras. Dat er evenals in Nederland na het maaien ook “stront” uitgereden wordt, is overal goed te ruiken. Duidelijk niet alleen een typisch Brabants boerenluchtje. Aan vele stallen en woningen te zien, wonen hier niet de meest armlastige boeren van Noorwegen. Vanaf Bryne ga ik op zoek naar een “hütte”. Het is wel goed weer, maar ik heb zin in een goed bed. Bij Søyland kom ik bij een boerderij, waar ze alleen nog een groter meerpersoons huisje vrij hebben. Dat moet voor één nacht NOK 1000,= kosten. Dat is me veel te duur voor mij alleen. Als ze dan toch niets willen verdienen, dan maar verder kijken. In Varhaug ook weer alleen een groter huisje bij een boerderij voor normaal NOK 1000,=. Omdat ik maar alleen ben en het voor één nacht is, biedt de eigenaar het mij aan voor NOK 500,=. Dat vind ik acceptabel. Je wilt wat verdienen of niet! Ik zal wel mijn meest geve gezicht opgezet hebben. Maar goed dat er enkele van mijn vrienden niet bij waren. De eigenaar biedt me ook aan om de volgende morgen met hem samen een kop koffie te drinken. Na een poosje mijn Goldwing bewonderd te hebben en erover gebabbeld, ga ik een lekkere douche nemen en het huisje eens even goed bekijken. Erg oud al, maar toch ook erg mooi. Dit heb ik op mijn tocht nog niet gehad. Na het douchen nog een uurtje in de omgeving gewandeld en naar de oceaankust geweest.
54
Woensdag 22 juni. Lekker geslapen in mijn exclusieve huisje. Na het inpakken rijd ik om iets over half negen naar de eigenaar een paar honderd meter verderop. Hij zit al buiten aan de koffie. Het is bewolkt en ongeveer 13 °C. Ik vraag naar de boeren in de omgeving en stel vast, dat ze het goed doen. Als ik vraag naar de inrichting van de grote, zo goed als nieuwe stal tegen de kust schuin voor mijn huisje, dan begrijp ik dat het een van de grootste stallen in Noorwegen is. Het grote pannendak, waarvan ik eerst dacht dat het nepplaten met pannenprofiel waren, blijken echte pannen te zijn. De boerin doet de koeien. Slechts ongeveer 40 stuks. Haar man helpt af en toe, maar doet met de zonen vooral in grondverzetmachines. Als we zo even over van alles en nog wat zitten te kletsen, komt Norbert erbij. Hij is een sinds een aantal jaren in Noorwegen wonende en werkende Duitser. Achter de voormalige stal heeft hij een simpele geïmproviseerde schuur gebouwd, waarin hij een heel oude houten boot aan het restaureren is. Hij is er al drie jaar mee bezig en heeft duidelijk oog voor de kleinste details. Hij denkt nog een jaar nodig te hebben en wil er dan ook mee naar het noorden de fjorden in. Volgens hem zijn de kustwateren voor zuid-noorwegen vaak verraderlijk ruw, waardoor nogal eens plezierboten in de problemen komen. Vaak Duitsers zegt hij, omdat die denken dat ze het allemaal
kunnen. Na de gehele boot bewonderd te hebben, vertrek ik uiteindelijk tegen 10.00 uur. Ik volg de gehele kustweg 44. Aanvankelijk een glooiend landschap, een beetje zoals ik me Wales of Denemarken voorstel, met grote boerderijen en veelvuldig voorkomende agrarische luchtjes. Vanaf Egersund trekt Noorwegen voor mij nog even alles uit de kast van wat ik al gehad heb. Een soort herhaling tegen het einde. Van ruime, slingerende, stijgende en dalende wegen, die zich continu met veel lange bochten lekker snel en lang de bocht in hangend laten sturen tot een paar smalle, kronkelende weggetjes de Jossøngfjord en de Flekkefjord in en uit. De omgeving doet me denken aan Peggy’s Cove op Nova Scotia in Canada, waar Gerdien en ik in 1979 geweest zijn. Als ik stop op een parkeerplaatsje langs de 55
weg om een paar foto’s te maken, staat er ook een bus met Nederlandse toeristen, die erg geïnteresseerd zijn in mijn motor en de tocht die ik heb gemaakt. Na enige tijd blijkt er een buurman bij te zijn van het echtpaar in de donkerblauwe Saab, waar ik op de ferry tussen Kvanndal en Kinsarvik mee heb staan praten. De wereld is soms toch erg klein. Tijdens de beklimming van het smalle weggetje in de Flekkefjord ontstaat zowaar een echte file. Een veegauto en een klein vrachtwagentje kunnen elkaar schijnbaar niet passeren. De veegauto staat al zo goed als strak tegen de betonnen wegrand. Volgens mij kan het simpel opgelost worden als het kleine vrachtwagentje gewoon zou
doorrijden. Achter beide auto’s wordt de rij wachtenden langzaam langer. Na verloop van tijd moet aan weerszijden de hele boel gaan terugzetten. Eindelijk na een klein half uur kunnen we weer verder. Na de 44 neem ik eerst een stukje de E39 en dan nog even de 465 en de 43. Beide wegen zijn over het algemeen snel te sturen. Tenslotte tot aan Kristiansand de E39. Dan ca. 40 km voor Kristiansand gaat Noorwegen waardig afscheid van me nemen. Het begint te regenen. In eerste instantie nog niet zo veel, maar ongeveer 20 km voor de stad besluit ik mijn regenoverall toch maar aan te trekken. Het staat mooi te regenen. Niet de hoeveelheid die viel bij binnenkomst in Karasjok, maar je kunt er toch goed nat van 56
worden. Als ik op de ferry terminal aankom, hoef ik nog geen half uur te wachten voor het inschepen. Terwijl ik sta te wachten, komt voorzichtig het zonnetje terug. Even later kan ik aan boord. De motor sjor ik vast met een spanband en loop vervolgens naar buiten op het achterdek. Een aangenaam zonnetje zwaait me uit, terwijl de ferry vertrekt en ik een paar sms-jes verstuur. Ik moet zeggen, met politie controles op snelheid heb ik in heel Scandinavië geen problemen gehad, ondanks dat ik wel eens het nodige harder door een snelheidsbeperking kwam rijden. Al staan er langs een doorgaande weg maar drie of vier huizen en een stal, dan geldt al een maximum snelheid van 60 km/uur. Het is er heerlijk relaxt rijden en je krijgt ruim voorrang. Ben je nog een paar honderd meter vanaf een kruising, dan nog blijven ze wachten tot je voorbij bent. Ook niet vervelend vanachter duwen en mochten er continu een of meer auto’s op ruime afstand achter je blijven rijden, dan stop je eventueel en laat ze even passeren. Inhalen tijdens het rijden gebeurt niet snel.
Eenmaal varend is het bij de ingang van het restaurant veel te druk en daarom probeer ik eerst de tax over mijn rendiervacht terug te krijgen. Volgens de verkoper zou dit mogelijk moeten zijn en hij heeft daarvoor een speciaal “Global Blue” formulier uitgeschreven. De persoon die daarover gaat doet erg moeilijk, omdat de datum op het betaalbonnetje en het “Global Blue” formulier niet met elkaar overeenstemmen. Ik krijg een foldertje mee, hoe het wel moet. Daar heb ik natuurlijk niets aan. Dan maar het restaurant gaan opzoeken. Als ik bij de ingang kom, is de 57
grote meute inmiddels weg en kan ik zo naar binnen lopen. Het is er zelfbediening met een royale keuze en heerlijke gerechten. Ik stel een heerlijke bord samen en neem er een glas cola bij. Als ik vervolgens een kassa zoek is er niets te vinden. Ook kan ik me niet voorstellen, dat dit voor iedereen bij de prijs inbegrepen is. Ik zoek dus maar een goed plaatsje en begin van mijn maaltijd te genieten. Terwijl ik een paar sms-jes zit te lezen, komt er een vriendelijke dame naar me toe, die zegt dat het tafeltje gereserveerd is. Ze vraagt of ik een “reservation” heb. “Excusez”, zeg ik, waarop ze vraagt of ik een “driver”ben. Ik bevestig dat en begin te begrijpen, dat het restaurant alleen voor reserveringen bedoeld is. Waarop ze zegt dat ik achter een tussenwand moet gaan zitten, bij de vrachtwagenchauffeurs. Die betalen natuurlijk zoveel, dat de maaltijd ook inbegrepen is. Maar eerlijk is eerlijk, ik ben een “driver”. Ik heb alleen niet gezegd wat voor een “driver”. Even van plaats wisselen, heerlijk mijn bord leeg eten en nogmaals een lekker nagerecht gehaald met een extra glas cola. Zo heb ik mijn NOK 70,= tax van die zeikerd indirect minstens zo goed terug. Als ik uiteindelijk naar de uitgang wandel, zie ik dat de betreffende stewards weer op hun plaats staan. Ik kijk eens even goed rond en zie dan op een bord vermeld staan, dat de prijs van een avondlunch voor een volwassene NOK 270,= is. Tevreden en zeer voldaan loop ik weg. Rond 20.00 uur komt de ferry in Hirtshals (DK) aan. Ontschepen en eerst even de E39 volgen. Bij Hjørring verlaat ik de E39 en neem weg 55. Al snel vind ik na even vragen een kamer met ontbijt in een Danhostel. Als ik wil, kan ik morgenvroeg ook nog in een tegenover liggend binnenbad met wellnes gaan zwemmen. Voor morgen besluit ik de kustweg te volgen, eerst weg 55 en daarna weg 11 naar het zuiden. Donderdag 23 juni. Als ik opsta, staat er een royaal ontbijt klaar. Buiten schijnt de zon aan een helder blauwe lucht. Na het ontbijt ga ik eerst naar het zwembad tegenover. Het is veel groter dan een normaal wedstrijdbad bij ons. Eerst een aantal baantjes zwemmen, daarna een warm bubbelbad, een stoomcabine en een sauna. Na een uurtje heerlijk fris terug naar het hotel en inpakken, maar een grote donkere dreigende regenwolk komt eraan. Even later begint het hard te regenen en daarom besluit ik even te wachten met vertrekken. Na een half uurtje is het droog en tegen 10.00 uur vertrek ik. Weg 55 en daarna weg 11 langs de westkust van Denemarken volg ik tot Vilsund. Het is zwaar bewolkt, maar op af en toe een enkele spetter na blijft het droog. Ik geloof niet, dat ik ooit een saaiere weg gereden heb dan deze. Het hele landschap is vlak met akkers en weilanden. De weg is bijna continu kaarsrecht. Ik kan bij wijze van spreken de motor hier wel op het stuurslot zetten en dan een kussen op het stuur en slapen. Bij Vilsund verlaat ik daarom de kustweg en neem weg 58
26 naar Viberg en vervolgens de 13 naar Vejle. Het binnenland is wat minder saai. Een golvend landschap afgewisseld door grote landerijen vaak met veel struikgewas en af en toe bossen. De weg is overal royaal breed, maar er valt niet echt veel te sturen. Na Noorwegen ben ik natuurlijk ook wel verwend. Echt bekoren kan Denemarken mij niet. Daarom neem ik bij Vejle autoweg E45 richting Flensburg, Duitsland. Zo schiet het in ieder geval wel een beetje op. In de namiddag breekt zelfs de zon weer door. Af en toe een donkere wolk, maar regen van betekenis valt er niet. Omstreeks 17.00 uur rij ik bij Flensburg Duitsland binnen. Er staat een harde wind, evenals al bijna de gehele dag in Denemarken. Al vrij snel begint het te regenen. Na het nodige zoeken, vind ik in Dätgen ( Sleeswijk) een kamer voor de nacht. Klein, maar goed. De buurman heeft een goed restaurant, waar ik een “Rumpsteak mit Zwiebeln und Bratkartoffeln” bestel met een paar pilsjes. Morgen de laatste etappe naar huis, daar drink ik op. Na het eten blijkt, dat betalen met pinpas of creditcard niet mogelijk is. Na het betalen van de kamer heb ik niet voldoende cash meer op zak om de gehele maaltijd contant te kunnen betalen. Ik kom € 15,= te kort. In het dorp is ook geen geldautomaat, daarvoor moet ik in een andere plaats een eind verderop zijn. Omdat ik inmiddels toch al enkele pilsjes op heb, wil ik daarmee niet meer op de motor stappen. De restaurant eigenaar is het daarmee eens en vraagt of ik het geld de volgende dag dan in de brievenbus wil doen. Afgesproken. Vrijdag 24 juni. Na het opstaan en inpakken eerst even geld gaan pinnen en mijn schuld bij het restaurant voldoen. Daarna stuur ik mijn Wing naar autobaan A7 richting Hamburg. Het is bewolkt, maar in ieder geval droog. Naarmate ik dichter bij Hamburg kom wordt het verkeer steeds drukker. Bij Hamburg rij ik door de Elbetunnel en zie bij het uitrijden de Elbebrug links van me hoog door de lucht boven de Elbe hangen. Direct na Hamburg verlaat ik de A7 en volg de A1 richting Bremen. Er zijn opvallend veel sportmotoren op weg naar het zuiden, vaak in kleinere of grotere groepen. Ik bedenk me, dat morgen ( zaterdag 25 juni) de TT van Assen verreden wordt. Deze jongens, en meiden natuurlijk, zijn allemaal onderweg daar naartoe. Het begint te regenen en in combinatie met de op vele plaatsen kilometers
59
lange wegwerkzaamheden met verlegde en smallere rijstroken tussen Hamburg en Bremen, de sporen waarin regenwater blijft staan, langsrillen van overlappend asfalt en ook nog de inmiddels heel aardig afgevlakte banden, maakt dat het rijden zeker niet prettiger is. Door het veel drukkere verkeer en het slechtere zicht vanwege de regen is het relaxte rijden, zoals ervaren in Scandinavië, hier wel voorbij. Voorbij Bremen is het droog en zijn er ook weinig of geen wegwerkzaamheden meer. Het verkeer blijft druk en continu voorbij razen. De A1 blijf ik volgen tot Münster, waarna ik de A43 neem richting Duisburg en vervolgens de A42 en A57 richting Goch/Nijmegen. Vlak voor Duisburg krijg ik op de A43 nog een klein half uur lang een stortbui te verwerken. Na de grens eerst de A77 en dan de A73, die ik via afrit Haps/Mill verlaat. Nog enkele kilometers provinciale weg, waarna ik om 17.25 uur thuis de oprit opdraai. Na 25 dagen en totaal 9294 km onder de wielen door ben ik weer thuis. Zonder problemen onderweg. Een onvergetelijke reis, waarvan de Noordkaap slechts het doel geweest is, maar de heen- en terugreis een fantastisch motoravontuur. Alhoewel een dergelijke reis natuurlijk met veel motoren gemaakt kan worden, is de Goldwing een waanzinnig comfortabele reismotor geweest. Het weer was me tijdens de gehele reis goedgezind. Gedurende totaal 25 dagen slechts 2 dagen regen en daarnaast slechts een enkele bui, dan mag je denk ik niet klagen. De gehele reis zou ik zo weer over willen doen. Ook van het alleen reizen heb ik absoluut geen spijt. Daardoor krijg je sneller en meer contact met anderen en wisselt meer informatie uit over “things you must have seen”. Een onvergetelijk avontuur.
60