100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive
met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1
Aansturing: Parallel Profibus DP Profibus DP met LWL Modbus Modbus met LWL DeviceNet
à Foundation Fieldbus
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
Bedieningsinstructies
Montage, bediening, inbedrijfstelling
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
25
5
100
95
.. .. ..
Eerst de bedieningsinstructies lezen!
75
Veiligheidsinstructies in acht nemen. Deze bedieningsinstructies zijn als onderdeel van het product te beschouwen. Bedieningsinstructies tijdens de levensduur van het product goed bewaren. Bedieningsinstructies aan iedere volgende gebruiker of eigenaar van het product overhandigen.
25
5
Referentiedocumenten: 0
Inhoudsopgave
100
95
75
25
0
Handboek (gebruik en instelling) AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus. Handboek (apparatuurintegratie veldbus) AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus. Te downloaden van het internet onder www.auma.com of direct te verkrijgen bij AUMA (een overzicht van de adressen van de AUMA vestigingen treft u aan op pagina 78). Bladzijde
1.
Veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
Algemene veiligheidsinstructies Toepassingsgebied Toepassing in omgeving Ex-zone 22 (optie) Waarschuwingen/aanwijzingen Overige aanwijzingen en symbolen
2.
Identificatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
2.1. 2.2.
Typeplaatje Korte omschrijving
3.
Transport, opslag en verpakking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
3.1. 3.2. 3.3.
Transport Opslag Verpakking
4.
Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
4.1. 4.2. 4.2.1 4.2.2 4.3. 4.3.1 4.4.
Handwiel monteren Multi-turn aandrijving op afsluiter/ tandwielkast monteren Aandrijfvormen B1, B2, B3, B4, B en E Aandrijfvorm A Accessoires (optie) Beschermbuis voor stijgende spindel van de afsluiter Montageposities van de lokale bediening
5.
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.4.4 5.4.5
Algemene aanwijzingen Netaansluiting met AUMA rondstekker (SD) Busaansluiting AUMA rondstekker (SD) Accessoires voor de elektrische aansluiting (optie) Besturing op wandbeugel Parkeerstekker Beschermdeksel Double Sealed tussenstuk Externe aansluiting voor aarding
6.
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
6.1. 6.2. 6.2.1 6.2.2 6.3. 6.3.1 6.3.2 6.4.
Handmatige bediening Motorbedrijf Lokale bediening REMOTE bediening (afstand) Menunavigatie via de drukknoppen (voor instellingen en weergaven) Kort overzicht: functies van de drukknoppen Gestructureerde opbouw en navigatie Taal op de display wijzigen
5
4 5 6 7 7
8 10
11 11 11
12 13 13 14 16 16 17
18 21 24 27 27 28 28 28 28
29 30 30 30 31 31 32 33
100
95
75
25
5
0
0
2
100
Bedieningsinstructies
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
95
Bladzijde
75
25
5
0
7.
Indicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
7.1. 7.1.1 7.1.2 7.2. 7.3.
Statusweergaven op de display Statusweergave S0/S6 – bedrijf Statusweergave S4 - draaimoment Signaallampen/LEDs Indicatie mechanische standaanwijzing/aandrijving in bedrijf (optie)
8.
Meldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
8.1. 8.2. 8.3.
Meldingen via veldbus Terugmeldingen via meldrelais (binair) – (optie) Terugmeldingen (analoog) – (optie)
9.
Inbedrijfname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
9.1. 9.2. 9.3. 9.4. 9.4.1 9.4.2 9.5. 9.6. 9.7. 9.8.
Wijze van afschakelen controleren/wijzigen Draaimomentschakelaars controleren/instellen Wegschakelmechanisme instellen Proefdraaien Draairichting controleren Wegschakelmechanisme controleren Schakelruimte openen Mechanische standaanwijzing (optie) instellen Overbrengingsverhouding van het tandwielkastje controleren/instellen. Schakelruimte sluiten
10.
Verhelpen van storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
10.1. Fouten bij de inbedrijfname 10.1.1 Mechanische standaanwijzing 10.1.2 Fout in eindstand (geen rekening gehouden met naloop) 10.1.3 Druktoetsen reageren niet 10.2. Foutmeldingen en waarschuwingen 10.2.1 Statusweergave S0 – ERROR + WARNING 10.2.2 Statusweergave S1 – FAULT 10.2.3 Statusweergave S2 – WARNING IND. 10.2.4 Statusweergave S3 – oorzaken voor foutmelding NOT READY IND. 10.3. Zekeringen 10.3.1 Zekeringen in de besturingseenheid 10.3.2 Motorbescherming (thermische bewaking)
100
95
75
100
35 35 36 37 37
75
25
5
0
38 38 38
40 43 46 49 49 50 51 51 52 54
55 55 55 55 56 56 57 58 60 61 61 62
11.
Reparatie en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
11.1. 11.2. 11.3.
Preventieve maatregelen voor het onderhoud en een veilig gebruik Onderhoud Afvoeren en recycling
12.
Onderdelenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
12.1. 12.2.
Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Besturingseenheid AC 01.1 met AUMA rondstekker (SD)
13.
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
14.
Certificaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
14.1.
Verklaring van overeenstemming en verklaring van de fabrikant
63 64 64
66 68
100
76
95
Trefwoordenregister . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
75
Adressen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 25
25
5
5
0
0
3
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
1.
Veiligheidsinstructies
1.1.
Algemene veiligheidsinstructies
25
Normen/richtlijnen
5
0
75
AUMA producten worden volgens de erkende normen en richtlijnen geconstrueerd en gefabriceerd. Dit is in een verklaring van de fabrikant en in een conformiteitsverklaring geattesteerd. De gebruiker van de installatie en de contractor dienen erop te letten, dat met betrekking tot de montage, elektrische aansluiting en inbedrijfname op de plaats van de installatie alle wettelijke eisen in acht worden genomen. Hiertoe behoren o.a.: Van toepassing zijnde montagerichtlijnen voor veldbustoepassingen. Nationale regelgevingen, wetten en voorschriften.
25
5
0
.. Veiligheidsinstructies/ waarschuwingen
Personen die aan dit apparaat werkzaamheden verrichten, moeten volledig op de hoogte zijn van alle veiligheids- en waarschuwingsinstructies alsmede de aanwijzingen in deze bedieningsinstructies. Veiligheidsinstructies en waarschuwingsstickers op het product moeten in acht genomen worden om persoonlijk letsel en/of materiële schade te voorkomen.
Kwalificatie van personeel
De montage, elektrische aansluiting, inbedrijfname alsmede het bedienen en de onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Dit personeel dient daartoe door de gebruiker van de installatie of door contractor geautoriseerd te zijn. Voordat met werkzaamheden aan dit product wordt begonnen moet dit personeel deze bedieningsinstructies gelezen en begrepen hebben, alsmede op de hoogte zijn van de geldende veiligheidsvoorschriften inzake arbeidsomstandigheden en deze in acht nemen.
Inbedrijfname
Het is belangrijk dat voor de inbedrijfname gecontroleerd wordt of alle instellingen met de eisen van de desbetreffende toepassing overeenkomen. Een verkeerde instelling kan leiden tot gevaren tijdens gebruik, bijv. de beschadiging van de afsluiter of de installatie. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende eventuele schade. Het risico te dezer zake berust volledig bij de gebruiker.
Bedrijf
Veiligheidsmaatregelen 100
Onderhoud
95
75
. . .. ..
Voorwaarden voor een probleemloze en veilige werking: Een juiste wijze van transport, opslag, montage en installeren, alsook een zorgvuldige inbedrijfname. De apparatuur uitsluitend in een goede staat, met inachtneming van deze bedieningsinstructies, gebruiken. Storingen en beschadigingen dienen direct gemeld en verholpen te worden. Neem de geldende veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de arbeidsomstandigheden in acht. Neem de nationale voorschriften in acht. Tijdens het in bedrijf zijn wordt de behuizing warm en kunnen hogere oppervlaktetemperaturen > 60 °C onstaan. Ter voorkoming van mogelijke brandwonden adviseren wij om voor aanvang van de werkzaamheden de oppervlaktetemperatuur met een geschikte meter te meten.
De gebruiker van de installatie of de contractor is verantwoordelijk voor de noodzakelijke plaatselijke veiligheidsmaatregelen, zoals bijv. afdekkingen, afsluitingen of persoonlijke beschermingsmaatregelen voor het personeel. Onderhoudsvoorschriften moeten in acht worden genomen, omdat anders de veilige werking van de apparatuur niet meer gegarandeerd is. Wijzigingen aan de apparatuur zijn uitsluitend met toestemming van de fabrikant toegestaan.
100
95
75
25
25
5
5
0
0
4
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
1.2.
Toepassingsgebied
75
AUMA aandrijvingen zijn bestemd voor de bediening van industriële afsluiters (bijv. vlinderkleppen en kogelkranen).
25
5
25
Andere toepassingen zijn uitsluitend met uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de fabrikant toegestaan.
0
5
0
.. .. .. .. ..
De volgende toepassingen zijn bijvoorbeeld niet toegestaan: Vloertransportmiddelen volgens DIN EN ISO 3691 Hijs- en hefmateriaal volgens DIN EN 14502 Personenliften volgens DIN 15306 en 15309 Goederenliften volgens DIN EN 81-1/A1 Rollenbanen volgens (ontwerp-) NORM EN 14673 Continu bedrijf Onderaardse inbouw Langdurige onderdompeling in water (beschermingsklasse in acht nemen) Ex-zones met uitzondering van zone 22 Met straling belaste zones binnen nucleaire installaties De fabrikant is niet aansprakelijk voor schaden, die voortvloeien uit ondeskundig gebruik van de aandrijvingen en/of gebruik voor andere doeleinden dan waarvoor de aandrijvingen bestemd zijn. Tot een juist gebruik van het product behoort ook het inachtnemen van deze bedieningsinstructies. Informatie
Deze bedieningsinstructies gelden voor de standaarduitvoering “rechtsdraaiend sluiten”. Dit betekent, dat de aangedreven as met de wijzers van de klok meedraait om de afsluiter te sluiten. Voor de bijzondere uitvoering “linksdraaiend sluiten” zijn afzonderlijke bedieningsinstructies beschikbaar.
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
5
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
1.3.
Toepassing in omgeving Ex-zone 22 (optie) Aandrijvingen uit de serie SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 zijn conform de ATEX-richtlijn 94/9/EG in principe ook geschikt voor de toepassing in omgevingen waar gevaar voor stofexplosies (Ex-zone 22) bestaat.
25
5
75
25
5
De uitvoering van de aandrijvingen is overeenkomstig de beschermingsklasse IP 67 of IP 68 en de aandrijvingen voldoen aan de bepalingen van de norm EN 50281-1-1:1998 alinea 6 – Elektrische toestellen voor gebruik in de aanwezigheid van ontbrandbaar stof – Deel 1-1: Elektrische toestellen beschermd door omhulsels. Om aan alle eisen van de norm EN 50281-1-1: 1998 te voldoen dienen de hieronder vermelde punten absoluut in acht te worden genomen:
0
. . . . . . . .
0
Volgens de ATEX-richtlijn 94/9/EG moeten de aandrijvingen van een extra aanduiding zijn voorzien – II3D IP6X T150 °C. De maximale oppervlaktetemperatuur van de aandrijvingen, uitgaande van een omgevingstemperatuur van +40 °C volgens de richtlijn EN 50281-1-1 alinea 10.4, bedraagt +150 °C. Met een verhoogde stoflaag op het materieel is, conform alinea 10.4, bij het vaststellen van de max. oppervlaktetemperatuur geen rekening gehouden. De juiste aansluiting van de thermoknopen of de PTC-weerstanden alsmede het in acht nemen van de bedrijfsklasse en de technische gegevens zijn voorwaarden voor het aanhouden van de maximale oppervlaktetemperaturen van de aandrijvingen. De aansluitstekker mag uitsluitend in spanningsvrije toestand aangesloten of verwijderd worden. De toegepaste kabelwartels moeten eveneens aan de eisen van de categorie II3D en tenminste aan beschermingsklasse IP 67 voldoen. De aandrijvingen moeten via een externe aardkabel (toebehoren) op de aarding worden aangesloten of deel uitmaken van een geaard leidingsysteem. De beschermdop (onderdeel nr. 511.0) resp. de beschermbuis met beschermkap (onderdeel nr. 568.1 en 568.2) voor het afdichten van de holle as moet absoluut worden gemonteerd om de beveiliging tegen stofexplosie te garanderen. De in de norm EN 50281-1-1 genoemde eisen moeten in omgevingen waar gevaar voor stofexplosies bestaat te allen tijde in acht genomen worden. De plicht zorgvuldig met de voorschriften om te gaan alsmede de inzet van gekwalificeerd personeel is bij inbedrijfname, service en onderhoud voorwaarde voor veilig gebruik van de aandrijvingen.
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
6
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
1.4.
Waarschuwingen/aanwijzingen
75
De hieronder weergegeven waarschuwingstekens zijn bedoeld om de aandacht te vestigen op de in deze bedieningsinstructies opgenomen veiligheidsinstructies. Elk van deze instructies wordt aangeduid met een pictogram (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, AANWIJZING), dat met het doel van de instructie overeenstemt.
25
5
0
GEVAAR
Een direct gevaarlijke situatie met zeer hoog risico. Indien de waarschuwing wordt genegeerd, kan overlijden of het oplopen van zware schadelijke gevolgen voor de gezondheid het gevolg zijn
WAARSCHUWING
Een mogelijk gevaarlijke situatie met middelhoog risico. Indien de waarschuwing wordt genegeerd, kan overlijden of het oplopen van zware schadelijke gevolgen voor de gezondheid het gevolg zijn.
VOORZICHTIG
AANWIJZING
25
5
0
Een mogelijk gevaarlijke situatie met laag risico. Indien de waarschuwing wordt genegeerd, kunnen lichte of middelzware verwondingen het gevolg zijn. Kan ook met betrekking tot materiële schaden worden gebruikt. Een mogelijk gevaarlijke situatie. Indien de waarschuwing wordt genegeerd, kunnen materiële schaden het gevolg zijn. Wordt niet bij persoonlijk letsel gebruikt. Structuur en typografische opbouw van de waarschuwingen/aanwijzingen Veiligheidssymbool (waarschuwt voor verwondingsgevaar). Signaalwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, AANWIJZING) Soort gevaar en oorzaken! Mogelijke gevolgen bij het niet in acht nemen (optioneel) Ò Maatregel om gevaar te voorkomen Ò Overige maatregelen
GEVAAR
1.5.
Overige aanwijzingen en symbolen De hieronder vermelde aanwijzingen en symbolen worden in deze instructies gebruikt:
Informatie
Het begrip Informatie vóór de tekst duidt op belangrijke opmerkingen en informatie.
Symbool voor CLOSE.
Symbool voor OPEN.
Æ 100
95
75
Via het menu naar de parameter Beschijft het pad in het menu naar de parameter. Met behulp van de druktoetsen op de lokale bediening kan daarmee de gezochte parameter in de display snel worden gevonden.
È
Omschrijving van de parameterinstellingen/weergaven Beschrijft de instelmogelijkheden en weergaven van een parameter.
ò
Stap voor stap Beschrijft uitvoerig iedere stap om een parameter in te stellen of weer te geven.
100
95
75
25
25
5
5
0
0
7
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
2.
Identificatie
2.1.
Typeplaatje
75
Ieder component van het toestel (aandrijving, besturing, motor) is van een typeplaatje voorzien. Afbeelding 1 toont waar de typeplaatjes op het toestel zijn aangebracht.
25
5
25
5
Afbeelding 1 0
0
1 2
Typeplaatje aandrijving Typeplaatje besturing
3 4
Typeplaatje motor Extra plaatje, bijv. KKS-plaatje
Identificatiegegevens op het typeplaatje van de aandrijving: Afbeelding 2
1 2
a CC
1 2
AUMA Riester GmbH&Co.KG D-79379 Müllheim SA 07.1-F10 Kom Nr: 1309533 Nr : 3302MD 19302
Type en bouwgrootte aandrijving Commissienummer
Identificatiegegevens op het typeplaatje van de besturing:
1 2 3
auma
Afbeelding 3 AC 01.1 P:1,5kW Kom Nr: 1309595 Nr: 0902MA97286 KMS: TP180/001 ACP:11F1-2M0--B000 3 ~ 400V IP67 Steuersp: RS 485
100
100
1 2 3
95
75
Type en bouwgrootte besturing Commissienummer Schakelschema/aansturing
95
75
25
25
5
5
0
0
8
100
Bedieningsinstructies
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
100
95
Type en Bouwgrootte 75
25
5
Deze bedieningsinstructies gelden voor de volgende aandrijvingbesturing-combinatie: Type: SA = aandrijving voor open-dicht bedrijf Type: SAR = multi-turnaandrijving voor regelbedrijf Bouwgrootte: 07.1 – 16.1 Uitvoering: Non-Intrusive Type: AC = aandrijving met AUMATIC-besturing Bouwgrootte: 01.1
75
25
5
0
0
Commissienummer
Ieder toestel is van een voor de desbetreffende order specifiek commissienummer voorzien. Aan de hand van dit nummer kunnen het schakelschema, de keuringsprotocollen en nog meer informatie met betrekking tot het toestel direct van het internet onder http://www.auma.com worden gedownload.
Schakelschema/aansturing
De besturing van de aandrijving is voor de uitvoering Non-Intrusive (zie ook bladzijde 10) gebouwd als het zevende karakter in het ACP-schakelschema de letter M is, bijv.: ACP 11F1-2M0—B000. De aansturing van de besturing van de aandrijving vindt plaats via een Foundation Fieldbus-interface als het elfde karakter in het ACP-schakelschema de letter B of C is. Voorbeeld: ACP 11F1-2M0—B000.
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
9
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
2.2.
Korte omschrijving Multi-turn aandrijving
25
5
0
75
Definitie volgens EN ISO 5210: Een multi-turn aandrijving is een aandrijving, die op de afsluiter een draaimoment van ten minste één volledige omwenteling overbrengt. Hij kan stangkrachten opnemen. AUMA multi-turn aandrijvingen worden door een elektromotor aangedreven. Voor de handmatige bediening is de aandrijving voorzien van een handwiel. De afschakeling in de eindstanden kan weg- of draaimomentafhankelijk plaatsvinden. Voor de aansturing of de verwerking van de terugmeldingssignalen van de aandrijving is een besturing noodzakelijk.
Besturingseenheid voor aandrijvingen
De AUMATIC besturing van de aandrijving is geschikt voor de besturing van AUMA aandrijvingen en wordt stekkerklaar geleverd. De besturing kan direct op de aandrijving of los op een wandbeugel worden geplaatst. De AUMATIC besturingsfuncties variëren van de gebruikelijke OPEN-CLOSE aansturing van de afsluiter door middel van positioner, procesregelingen, het registreren van de bedrijfsgegevens, diagnosefuncties tot aan besturing via veldbus.
Lokale besturing/ COM-AC/veldbus
De bediening, instellingen en weergaven kunnen òf direct op de lokale bediening worden uitgevoerd óf op AFSTAND via een veldbusinterface. Lokaal wordt de mogelijkheid geboden met behulp van de druktoetsen en de display van de lokale bediening de aandrijving te bedienen en instellingen uit te voeren (is tevens in deze bedieningsinstructies beschreven). met behulp van de COM-AC software (optie) met een computer (laptop of pc) gegevens op te roepen resp. te lezen, instellingen te wijzigen en op te slaan. Afhankelijk van de uitvoering komt de verbinding tussen de computer en de AUMATIC via een kabel (infrarood-interface) of kabelloos (Bluetooth™-interface) tot stand (is niet in deze bedieningsinstructies beschreven).
Intrusive – Non-Intrusive
25
5
0
. . . .
Intrusive-uitvoering: weg- en draaimomentinstelling met behulp van schakelaars in de aandrijving. Non-Intrusive-uitvoering: weg- en draaimomentinstelling met behulp van de besturing. De behuizing van de aandrijving of de besturing hoeft daartoe niet te worden geopend. Hiervoor is in de aandrijving een MWG (magnetische weg- en draaimomentschakelaar) ingebouwd, die tevens een analoge draaimomentterugmelding/weergave ter beschikking stelt.
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
10
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
3.
Transport, opslag en verpakking
3.1.
Transport
75
Ò Transporteer het materiaal in stevige verpakking naar de plaats van bestemming.
25
25
5
5
0
3.2.
GEVAAR
Zwevende last! Overlijden of zware verwondingen mogelijk. Ò Niet onder zwevende last plaatsen. Ò Bevestig hef- en hijswerktuig aan de behuizing en niet aan het handwiel. Ò Aandrijvingen die op een afsluiter zijn gemonteerd: bevestig hef- en hijswerktuig aan de afsluiter en niet aan de aandrijving. Ò Aandrijvingen die met een tandwielkast zijn samengebouwd: bevestig hef- en hijswerktuig met hijsogen aan de tandwielkast en niet aan de aandrijving. Ò Aandrijvingen die met een besturingseenheid zijn samengebouwd: bevestig hef- en hijswerktuig aan de aandrijving en niet aan de besturingseenheid.
AANWIJZING
Corrosiegevaar door verkeerde opslag! Ò Materiaal opslaan in een goed geventileerde en droge ruimte. Ò Bescherm het materiaal tegen vocht uit de bodem door het in stellingen op houten pallets op te slaan. Ò Materiaal afdekken ter bescherming tegen stof en vuil. Ò Ongespoten oppervlakken met een geschikt anti-roestmiddel behandelen.
Opslag
Langdurige opslag
3.3.
0
Als het materiaal gedurende langere tijd (meer dan 6 maanden) opgeslagen wordt, dienen de volgende punten aanvullend in acht te worden genomen: 1. Vóór opslag: Ò Bescherming van de ongespoten oppervlakken, in het bijzonder van de aandrijfvormen en het montagevlak, tegen corrosie met behulp van een langdurig werkend anti-roestmiddel. 2. Om de ca. 6 maanden: Ò Controle op corrosievorming. Nogmaals anti-roestmiddel aanbrengen indien eerste tekenen van corrosie zichtbaar zijn.
Verpakking Onze producten worden voor het transport af fabriek door speciale verpakkingen beschermd. Deze bestaan uit milieuvriendelijke, gemakkelijk te scheiden materialen en zijn geschikt voor recycling. Onze verpakkingsmaterialen zijn hout, karton, papier en PE-folie. Wij adviseren u recycling- en inzamelcentra te benaderen voor het afvoeren van het verpakkingsmateriaal.
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
11
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
4.
Montage
4.1.
Handwiel monteren
75
Informatie 25
Om beschadigingen tijdens het transport te voorkomen worden handwielen met een diameter van 400 mm en groter los meegeleverd.
5
25
5
AANWIJZING
0
Beschadigingen aan het omschakelmechanisme door een verkeerde montage! Ò De omschakelhefboom uitsluitend met de hand zwenken. Ò Het is niet toegestaan de omschakelhefboom, omwille van de bediening, te verlengen. Ò Eerst de handmatige bediening correct koppelen, vervolgens het handwiel plaatsen.
0
1. Omschakelhefboom met de hand zwenken, daarbij eventueel de schacht een beetje naar links en naar rechts bewegen, tot de handmatige bediening gekoppeld is. De handmatige bediening is correct gekoppeld als de omschakelhefboom ca. 85° overgehaald kan worden.
85°
2. Het handwiel over de rode omschakelhefboom op de as plaatsen.
3. Het handwiel met de meegeleverde circlip borgen.
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
12
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
4.2.
Multi-turn aandrijving op afsluiter/tandwielkast
75
4.2.1 Aandrijfvormen B1, B2, B3, B4, B en E 25
Toepassing
25
Voor draaiende, niet stijgende spindel.
5
5
Opbouw 0
Aandrijfvorm boring met spiebaan: Aandrijfvorm B1 – B4 met boring volgens ISO 5210. Aandrijfvorm B en E met boring volgens DIN 3210. Het is mogelijk om de aandrijfvorm B1 op een later tijdstip te vervangen door een aandrijfvorm B3, B4 of E.
0
Afbeelding 4
1
3
2 4
1 2
Informatie
Aandrijfvorm B1/B2 en B Holle as met spiebaan
3 4
Aandrijfvorm B3/B4 en E Busje voor aandrijfvorm/draadbus met boring en spiebaan
Let op de centrering en het volledig op elkaar passen van de flenzen. Multi-turn aandrijving monteren 1. Controleer of de flenzen op elkaar passen. 2. Controleer of boring en spiebaan met de ingaande as van de afsluiter overeenkomen. 3. De contactvlakken van de aansluitflenzen zorgvuldig ontvetten. 4. Ingaande as van de afsluiter licht invetten. 5. Multi-turn aandrijving plaatsen, let daarbij op de centrering en zorg ervoor dat de flenzen volledig passen. 6. Multi-turn aandrijving met bouten volgens tabel 1 bevestigen. 7. De buten kruisgewijs met draaimoment volgens tabel 1 vastdraaien. Tabel 1 Aansluitflens F07 F10 F14 F16
Bouten schroefdraad
Aantrekmoment TA [Nm]
M8 M10 M12 M16
25 51 87 214
Sterkteklasse 8.8
100
95
75
100
AANWIJZING
Corrosiegevaar door beschadigingen aan de verf en condenswatervorming! Ò Beschadigingen aan de verf na werkzaamheden aan de apparatuur herstellen. Ò Na de montage van het toestel direct elektrisch aansluiten zodat de verwarming de vorming van condenswater verminderen kan.
95
75
25
25
5
5
0
0
13
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
4.2.2 Aandrijfvorm A 75
Toepassing
..
75
Voor stijgende, niet draaiende spindel Geschikt voor de opname van stangkrachten
25
25
Opbouw
Aandrijfvorm A als separate eenheid (afbeelding 5):
5
5
Afbeelding 5 0
0
2
4
1 2
4
3 1 2
. .
Draadbus Axiaalnaaldkrans
3 4
Centreerring Axiaallagerschijf
De binnenschoefdraad van de draadbus moet met de schroefdraad van de spindel van de afsluiter overeenstemmen. Indien niet uitdrukkelijk met schroefdraad besteld, is de draadbus bij levering ongeboord resp. voorgeboord.
Draadbus op maat bewerken Alleen noodzakelijk bij ongeboorde resp. voorgeboorde draadbus. 1. Centreerring (3) uit de aandrijfvorm draaien. 2. Draadbus (1) samen met de axiaalnaaldkrans (2) en de axiaallagerschijven (4) verwijderen. 3. Axiaalnaaldkrans en axiaallagerschijven van de draadbus verwijderen. 4. Draadbus boren, eruit draaien en de schroefdraad snijden. Attentie: de boring moet exact centrisch en verticaal zijn! 5. Op maat bewerkte draadbus schoonmaken. 6. Axiaalnaaldkrans en axiaallagerschijven met lithiumzeep EP-multivet smeren en op de draadbus plaatsen. 7. Draadbus met axiaallagers weer in de aandrijfvorm plaatsen. Let op, dat de klauwen correct in de uitsparingen van de holle as grijpen. 8. Centreerring indraaien en tot aan de aanslag vastdraaien. 9. Met de vetspuit lithiumzeep EP-multivet op mineraaloliebasis, hoeveelheden volgens tabel 2, via de smeernippel indrukken. Hoeveelheden vet voor lager aandrijfvorm A: Tabel 2
100
A 07.2 A 10.2 Uitgaande as Hoeveelheid1) 1,5 g 2g 1) voor vet met een dichtheid ρ = 0,9 kg/dm³
95
75
100
A 14.2 3g
A 16.2 5g
95
75
25
25
5
5
0
0
14
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
75
75
Multi-turn aandrijving (met aandrijfvorm A) op de afsluiter monteren Afbeelding 6
25
25
5
5
0
0
1 2 3
Spindel van de afsluiter Aandrijfvorm A Bouten bij de aandrijving
4 5
Flens afsluiter Bouten bij de aandrijfvorm
1. Bouten (3) losdraaien en aandrijfvorm A (2) van de multi-turn aandrijving verwijderen. 2. Controleren of de flens van aandrijfvorm A op de flens van de tandwielkastresp. van de afsluiter (4) past. 3. De contactvlakken van de aansluitflenzen zorgvuldig ontvetten. 4. De spindel van de afsluiter (1) licht invetten. 5. Aandrijfvorm A op de spindel van de afsluiter plaatsen en zover indraaien tot hij tegen de flens van de afsluiter ligt. 6. Aandrijfvorm A draaien tot de montagegaten in één lijn liggen. 7. Bevestigingsbouten (5) indraaien, echter nog niet vastdraaien. 8. Multi-turn aandrijving zodanig op de spindel van de afsluiter plaatsen, dat de uitsparingen van de holle as op de draadbus passen. Bij een juiste plaatsing liggen de flenzen vlak en gelijk op elkaar. 9. Multi-turn aandrijving draaien tot de montagegaten in één lijn liggen. 10 Multi-turn aandrijving met bouten (3) volgens tabel 1, pagina 13 bevestigen. 11. De bouten kruisgewijs met draaimoment volgens tabel 1 vastdraaien. 12. Op de multi-turn aandrijving de handmatige bediening inschakelen en het handwiel in richting OPEN draaien tot de flens van de afsluiter en de aandrijfvorm A vast op elkaar liggen. 13. Bevestigingsbouten (5) tussen afsluiter en aandrijfvorm A kruisgewijs met draaimoment volgens tabel 1, pagina 13 vastdraaien. AANWIJZING 100
95
Corrosiegevaar door beschadigingen aan de verf en condenswatervorming! Ò Beschadigingen aan de verf na werkzaamheden aan de apparatuur herstellen. Ò Na de montage van het toestel direct elektrisch aansluiten zodat de verwarming de vorming van condenswater verminderen kan.
100
95
75
75
25
25
5
5
0
0
15
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
4.3.
Toebehoren (optie)
75
4.3.1 Beschermbuis voor stijgende spindel van de afsluiter Afbeelding 7
25
25
5
5
0
0
1 2 3
1 2
Beschermkap beschermbuis Beschermbuis
3
O-ring
1. Schroefdraad met hennep, teflontape of vloeibare schroefdraadpakking afdichten. 2. Beschermbuis (2) in schroefdraad indraaien en vasttrekken. 3. O-ring (3) tot de behuizing naar beneden schuiven. 4. Controleer of de beschermkap voor de beschermbuis (1) aanwezig en onbeschadigd is.
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
16
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
4.4.
Montageposities van de lokale bediening
75
De montagepositie van de lokale bediening wordt conform de bestelling uitgevoerd. Indien na de montage op de afsluiter of de tandwielkast blijkt dat de lokale bediening ongunstig gepositioneerd is, kan deze positie ook op een later tijdstip worden gewijzigd. Er zijn vier montageposities mogelijk. Afbeelding 8 geeft de montageposities A en B weer:
25
5
Afbeelding 8
0
25
5
0
Afbeelding 9 geeft de montageposities C en D weer: Afbeelding 9
Montagepositie wijzigen GEVAAR
Gevaarlijke spanning! Elektrische schok mogelijk. Ò Vóór het openen spanningsvrij schakelen. 1. De bouten verwijderen en de lokale bediening verwijderen. 2. Controleer of de O-ring in goede staat is, O-ring correct plaatsen. 3. De lokale bediening in de nieuwe positie draaien en weer plaatsen.
AANWIJZING 100
95
Beschadiging van kabels door verdraaien of inklemmen! Functiestoringen mogelijk. Ò De lokale bediening max. 180° draaien. Ò De lokale bediening voorzichtig monteren om geen kabels in te klemmen.
75
100
95
75
4. De bouten gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien. 25
25
5
5
0
0
17
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
5.
Elektrische aansluiting
5.1.
Algemene aanwijzingen WAARSCHUWING
25
5
0
Schakelschema/aansluitschema
75
Gevaar bij een onjuiste elektrische aansluiting! Indien de waarschuwing wordt genegeerd, kan overlijden, het oplopen van zware schadelijke gevolgen voor de gezondheid of materiële schade het gevolg zijn. Ò De elektrische aansluiting mag uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Ò Neem vóór het aansluiten de algemene aanwijzingen in dit hoofdstuk in acht. Ò Na het aansluiten, maar vóór het inschakelen van de voedingsspanning, eerst het hoofdstuk inbedrijfname en proefdraaien lezen.
25
5
0
Het bijbehorende schakel-/aansluitschema wordt bij de uitlevering samen met deze bedieningsinstructies in een weerbestendige tas aan het toestel bevestigd. Indien het schema niet meer beschikbaar is, kan het onder vermelding van het commissienummer (zie typeplaatje) worden opgevraagd, of direct van het internet (www.auma.com) worden gedownload.
Beveiliging door de klant
Voor de bescherming tegen kortsluiting en het vrijschakelen van de aandrijving zijn, door de klant te verzorgen, zekeringen en lastscheiders noodzakelijk. De stroomwaarden voor de bepaling van de groottes worden bepaald door de som van het stroomverbruik van de motor plus het stroomverbruik van de besturingseenheid. Stroomverbruik motor: zie het typeplaatje op de motor (nominale stroom). Stroomverbruik besturing in relatie tot de voedingsspanning: 100 tot 120 V AC = max. 650 mA 208 tot 240 V AC = max. 325 mA 380 tot 500 V AC = max. 190 mA 24 V DC (+10 %/–15 %) = max. 500 mA, afvlakcondensator 2200 µF stroomverbruik bij aandrijving met gelijkstroommotor: 24 V DC (+10 %/–10 %) = max. 750 mA, afvlakcondensator 2200 µF De maximaal toelaatbare zekering bij besturingen met een nominaal vermogen van 1,5 kW bedraagt 16 A (gL/gG) en bij besturingen met een nominaal vermogen van 7,5 kW 32 A (gL/gG).
Bekabeling volgens de EMV-standaard
Signaal- en buskabels zijn storingsgevoelig. Motorkabels kunnen storingen veroorzaken. Storingsgevoelige en storing veroorzakende kabels op een zo groot mogelijke onderlinge afstand van elkaar leggen. De resistentie tegen storingsinvloeden van signaal- en buskabels is hoger als de kabels dichtbij het massapotentiaal gelegd worden. Lange kabels zo mogelijk vermijden, of er op letten dat zij in zones gelegd worden waar storingsbronnen weinig invloed hebben. Het over lange afstanden parallel leggen van storingsgevoelige en storing veroorzakende kabels vermijden. Bij het aansluiten van standaanwijzingen (potentiometer, RWG, MWG) moeten afgeschermde kabels toegepast worden.
. . . . .
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
18
100
Bedieningsinstructies
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
75
100
95
Voedingsspanning van de besturing (elektronica)
25
5
0
Voedingsspanning Foundation Fieldbus
Bij een externe spanningsvoorziening voor de besturing (elektronica) van 24 V DC en tegelijkertijd de toepassing van gelijkstroommotoren (24 V DC, 48 V DC, 60 V DC, 110 V DC, 220 V DC) dient de 24 V DC voedingsspanning van de besturing op de klemmen XK25/26, gescheiden van de vermogensspanning (U1, V1), te worden aangesloten. Bij een gemeenschappelijke voeding via één kabel (bruggen van U1, V1 met XK25/26, uitsluitend bij 24 V DC !!!) kan het tijdens schakelingen kort tot over-/onderschrijden van de toelaatbare spanningsgrenzen (24 V DC +10 %/-10 %) komen. Eventuele actuele instelopdrachten worden buiten deze toelaatbare grenzen niet uitgevoerd. De besturing geeft kort een foutmelding aan.
75
25
5
0
Foundation Fieldbus heeft een eigen voeding nodig. Door de speciale eisen die aan deze voeding worden gesteld moeten geschikte voedingsadapters in het centraal beheersysteem toegepast worden. Door het design van het Foundation Fieldbus netwerk moet gegarandeerd zijn, dat aan ieder toestel een Foundation Fieldbus voedingsspaning van 9 - 32 V DC aanwezig is. Het karakteristieke Foundation Fieldbus stroomverbruik van de AUMATIC bedraagt 11 mA.
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
19
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
Buskabel 75
25
5
Voor Foundation Fieldbus zijn verschillende veldbuskabels toe te passen. In de hieronder vermelde tabel zijn de door de IEC/ISA 61158-2 Physical Layer norm gespecificeerde kabeltypen opgesomd. Het type A veldbuskabel geniet de voorkeur. Dit type kabel dient in nieuwe installaties toegepast te worden. Andere kabeltypen kunnen echter voor de veldbusbekabeling eveneens worden toegepast (type B, C en D). Deze hebben echter een beperkte kabellengte als nadeel en worden om die reden niet aanbevolen.
0
75
25
5
0
Tabel 3 Type A (referentie)
Kabelopbouw
Kabeladerdoorsnede (nominaal) Lusweerstand (gelijkstroom) Karakteristieke impedantie bij 31,25 kHz Karakteristieke demping bij 39 kHz Capacitieve asymmetrie Fasedraaiing/looptijdvervorming (7,9 – 39 kHz) Afschermingsklasse van de afscherming Aanbevolen uitgestrektheid van het netwerk (incl. steekkabels)
Type B
Type C
Type D
Meerdere getwiste paren, niet afgeschermd
Meerdere getwiste paren, niet afgeschermd
0,13 mm² (AWG 26)
1,25 mm² (AWG 16)
0,8 mm² (AWG 18)
Eén of meerdere getwiste paren, totale afscherming 0,32 mm² (AWG 22)
44 W/km
112 W/km
264 W/km
40 W/km
100 W ± 20 %
100 W ± 30 %
Niet gespecificeerd
Niet gespecificeerd
3 dB/km
5 dB/km
8 dB/km
8 dB/km
2 nF/km
2 nF/km Niet gespecificeerd Niet gespecificeerd
Niet gespecificeerd Niet gespecificeerd Niet gespecificeerd
Niet gespecificeerd Niet gespecificeerd Niet gespecificeerd
1.200 m
400 m
200 m
Getwist paar kabeladers
1,7 µs/km 90 %
1.900 m
Vóór het leggen in acht nemen:
. . . . .
Maximaal 32 toestellen op één segment aansluiten. Er worden max. 10 – 12 toestellen per netwerk aangesloten. Buskabel op een afstand van ten minste 20 cm ten opzichte van andere kabels leggen. Buskabel, indien mogelijk, in afgescheiden, geleidende en geaarde kabelkanalen leggen. Let er op, dat er geen potentiaalverschillen tussen de afzonderlijke toestellen op de bus aanwezig zijn (potentiaalvereffening uitvoeren). Bij overschrijden van de max. segmentlengte moeten repeater toegepast worden (max. 4 stuks per netwerk).
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
20
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
5.2.
Netaansluiting met AUMA rondstekker (SD)
75
Vóór aansluiting op het net Ò Controleer of de stroomsoort, de voedingsspanning en de frequentie met de motorgegevens (zie typeplaatje op de motor) overeenkomen.
25
5
25
5
a CC
0
VD00 63-4/45 Art Nr: Z006.413 3 ~ 400 V 50 Hz 0.090 kW Y 0.60 A
0
Aansluitruimte openen GEVAAR
Gevaarlijke spanning! Elektrische schok mogelijk. Ò Vóór het openen spanningsvrij schakelen.
Afbeelding 10
1 8 2 7 3
6 5
4
1 2 3
Aansluitbehuizing Bouten aansluitbehuizing O-ring
5 6 7
4
Bouten rondstekker female
8
Rondstekker female Kabelingang netkabel Blindplug Kabelwartel (niet bij de levering inbegrepen)
100
95
au
1. Bouten (2) losdraaien en aansluitbehuizing (1) verwijderen. 2. Bouten (4) losdraaien en rondstekker (female) (5) uit de aansluitbehuizing (1) nemen. 3. Geschikte kabelwartels (8) voor de aansluitkabels plaatsen. De beschermingsklasse IP... die op het typeplaatje is vermeld, is slechts dan gegarandeerd indien geschikte kabelwartels worden toegepast. 100
IP 67 1680 1/min Temp.Schutz: Th Isol.Kl: F
95
75
25
75
4. Niet benodigde kabelwartels (6) met geschikte blindpluggen (7) afsluiten. 5. De aan te sluiten kabels door de kabelwartels (8) invoeren.
5
25
5
0
0
21
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
75
75
Kabels aansluiten 1. Kabelmantels verwijderen. 2. Aders afstrippen. 3. Bij flexibele kabels: eindhulzen (massakrimp) volgens DIN 46228 gebruiken. 4. Kabels volgens het schakelschema (conform opdracht) aansluiten. Aansluitdoorsneden van de kabels: – Vermogensklemmen (U1, V1, W1, U2, V2, W2) en aardebus (symbool: ) = max. 6 mm² flexibel, max. 10 mm² star – Signaalcontacten (1 tot 50) = max. 2,5 mm²
25
5
0
Informatie
WAARSCHUWING
25
5
0
Bij enkele bijzondere motoren vindt de aansluiting van de vermogensklemmen (U1, V1, W1, U2, V2, W2) via een klemmenbord direct op de motor plaats. Bij verkeerd aansluiten: Gevaarlijke spanning bij niet aangesloten aardkabel! Elektrische schok mogelijk. Ò Alle aardkabels aansluiten. Ò Aardebus op de externe aardkabel van de aansluitkabel aansluiten. Ò Toestel uitsluitend met aangesloten aardkabel inbedrijfstellen! 5. Aardkabel met ringtongen (flexibele kabels), of ogen (starre kabels) op de aardebus (symbool: ) vastdraaien. Afbeelding 11 2 3 4 5 1 6
1 2 3
Rondstekker female Bout Sluitring
4 5 6
Veerring Aardkabel met ringtongen/ogen Aardebus
Verwarming aansluiten De verwarming voorkomt de vorming van condenswater in de aandrijving. Indien niet anders besteld, is de verwarming intern van voeding voorzien en hoeft niet apart te worden aangesloten. AANWIJZING
Corrosiegevaar door condenswatervorming! Ò Bij uitvoering met een externe voeding van de verwarming (optie): verwarming R1 overeenkomstig het schakelschema aansluiten. Ò Bij alle uitvoeringen: na de montage het toestel direct inbedrijfstellen.
100
100
Motorverwarming (optie) aansluiten Sommige aandrijvingen beschikken over een motorverwarming (extra accessoire). De motorverwarming verbetert het aanlopen bij extreem koude temperatuur. Ò Indien aanwezig, de verwarming R4 overeenkomstig het schakelschema aansluiten.
95
75
25
5
95
75
25
5
0
0
22
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
95
75
25
5
0
100
75
Aansluitruimte sluiten Zie afbeelding 12. 1. Rondstekker (female) (5) in het stekkerdeksel (1) plaatsen en met bouten (4) bevestigen. 2. Pasvlakken op stekkerdeksel en behuizing schoonmaken. 3. Pasvlakken met zuurvrij vet (bijv. vaseline) licht invetten. 4. Controleer of de O-ring (3) in goede staat is, O-ring correct plaatsen. 5. Stekkerdeksel (1) plaatsen en bouten (2) gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien. 6. Kabelwartels (8) met het voorgeschreven draaimoment vastdraaien, zodat de desbetreffende beschermingsklasse is gegarandeerd.
25
5
0
Afbeelding 12
1 8 2 7 3
6 5
4
1 2 3
Aansluitbehuizing Bouten aansluitbehuizing O-ring
5 6 7
4
Bouten rondstekker female
8
Rondstekker female Kabelingang netkabel Blindplug Kabelwartel (niet bij de levering inbegrepen)
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
23
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
5.3.
Busaansluiting AUMA rondstekker (SD)
75
Bus-aansluitruimte openen 25
25
GEVAAR
5
0
Gevaarlijke spanning! Elektrische schok mogelijk. Ò Vóór het openen spanningsvrij schakelen.
5
0
Afbeelding 13: Busanschluss 1 2 3 4/5
1 2
Deksel Bouten deksel
3 4 5
O-ring Kabelingangen buskabels Blindplug
au
1. Stekkerdeksel (1) losdraaien en verwijderen. De aansluitprintplaat bevindt zich achter het stekkerdeksel. 2. Voor de aan te sluiten buskabels geschikte kabelwartels plaatsen. De beschermingsklasse IP... die op het typeplaatje is vermeld, is slechts dan gegarandeerd indien geschikte kabelwartels worden toegepast. IP 67 1680 1/min Temp.Schutz: Th Isol.Kl: F
3. Niet benodigde kabelwartels (4) met geschikte blindpluggen (5) afsluiten. 4. De aan te sluiten kabels door de kabelwartels invoeren.
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
24
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
75
75
Buskabels aansluiten 1. Buskabel aansluiten (zie afbeelding 14).
25
5
Informatie
0
25
De max. stroombelasting van de stekkercontacten voor de Foundation Fieldbus kabel in de elektrische aansluiting bedraagt 2,5 A. Dit dient bij het ontwerp van de Foundation Fieldbus topologie in acht genomen te worden (plaatsing van de Foundation Fieldbus voedingsspanning alsmede het stroomverbruik van de aangesloten Foundation Fieldbus apparatuur).
5
0
2. Indien de aandrijving de laatste busdeelnemer in het bus-segment is: Ò Afsluitweerstand voor kanaal 1 met behulp van schakelaar S1 (stand ON) inschakelen. Bij uitlevering staat de schakelaar in de stand OFF. Informatie
Zodra de afsluitweerstand ingeschakeld is wordt de verbinding naar het volgend veldbus-toestel automatisch onderbroken teneinde meerdere afsluitingen te voorkomen. Tabel 4 beschrijft de schakelaarstanden S1: Tabel 4 ON OFF
S1
Busafsluiting kanaal 1 ON Busafsluiting kanaal 1 OFF
3. Kabelafscherming op X1 met klem “Shield” verbinden. Informatie
De kabelafscherming van de Foundation Fieldbus kabels mag uitsluitend op één enkele plaats met de aardpotentiaal verbonden worden. Tabel 5 X4
ON OFF
Afscherming met aardpotentiaal verbonden Afscherming geïsoleerd (instelling af fabriek)
Afbeelding 14: aansluitprintplaat (standaarduitvoering). Afbeelding 14
100
100
S1
Busafsluiting kanaal 1
X1
X4
Afscherming geaard/niet geaard
X1
95
75
Informatie 25
Kanaal 1, ↑ van het vorige toestel Kanaal 1, ↓ naar het volgende toestel
95
75
Ofschoon de AUMATIC van een automatische polariteitsherkenning en -correctie is voorzien raden wij aan de veldbuskabel overeenkomstig haar polariteit aan te sluiten teneinde een uniforme aansluiting op alle veldapparatuur te bereiken.
5
25
5
0
0
25
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
75
75
Bus-aansluitruimte sluiten 1. Pasvlakken van het deksel en de behuizing schoonmaken. 2. Pasvlakken met zuurvrij vet (bijv. vaseline) licht invetten. 3. Controleer of de O-ring (3) in goede staat is, O-ring correct plaatsen. 4. Deksel (1) plaatsen en boutjes (2) gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien. 5. Kabelwartels met het voorgeschreven draaimoment vastdraaien, zodat de desbetreffende beschermingsklasse gewaarborgd is.
25
5
0
25
5
0
Afbeelding 15 1 2 3 4/5
1 2
Deksel Bouten deksel
3 4 5
O-ring Kabelingangen buskabels Blindplug
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
26
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
25
5
0
100
95
5.4.
Accessoires voor de elektrische aansluiting (optie)
75
5.4.1 Besturingseenheid op wandbeugel De besturingseenheid kan ook los van de aandrijving op een wandbeugel worden geplaatst. Bij een moeilijk bereikbaar gemonteerde aandrijving/besturingseenheid Toepassing Indien de afsluiter aan intensieve trillingen onderhevig is Als de aandrijving aan hoge temperaturen blootgesteld wordt. Montage
.. .
25
5
0
Afbeelding 16
5
1 2
4 3
1 2
Let voor aansluiting op het volgende
.. ..
100
95
75
25
.
Wandbeugel Aansluitkabels
3 4 5
Elektrische aansluiting wandbeugel (XM) Elektrische aansluiting aandrijving (XA) Elektrische aansluiting besturing (XK)
Toelaatbare lengte van de aansluitkabels: max. 100 m. Toelaatbare lengte van de aansluitkabels indien de aandrijving en de besturingseenheid op een later tijdstip worden gescheiden: max. 10 m. Wij adviseren: AUMA kabelset LSW20. Indien geen AUMA kabelset gebruikt wordt dient tevens het volgende in acht genomen te worden: – Geschikte, flexibele en afgeschermde aansluitkabels gebruiken. – Voor MWG een aparte, CAN-geschikte datakabel met een karakteristieke impedantie van 120 Ohm toepassen (bijv. UNITRONIC BUS-FD P CAN UL/CSA - 2 x 2 0,5 mm², fa. Lapp). – Aansluiten van de datakabel: XM2-XA2 = CAN L, XM3-XA3 = CAN H. – Voedingsspanning MWG, indien AUMATIC met wandbeugel is besteld en geleverd: XM6-XA6 = GND, XM7-XA7 = + 24 V DC (zie schakelschema). – Voedingsspanning MWG, indien AUMATIC op een later tijdstip van de aandrijving is gescheiden: XM6-XA6 = GND, XM11-XA117 = + 5 V DC (zie schakelschema). – Bij de stekker op de wandbeugel zijn de aansluitingen in crimp-techniek uitgevoerd. – Voor het crimpen dient een geschikte 4s-crimptang gebruikt te worden. – Aansluitdoorsneden voor flexibele kabeladers: Signaalkabels: max. 0,75 tot 1,5 mm² Netaansluiting: max. 2,5 ... 4 mm² Indien aansluitkabels, bijv. van de verwarming, aanwezig zijn, die direct van de aandrijving naar de klantstekker XK doorverbonden zijn (XA-XM-XK, zie schakelschema), dan moet deze bekabeling een isolatietest volgens EN 50178 ondergaan. De aansluitkabels van de MWG mogen niet aan een isolatietest worden onderworpen.
5
100
95
75
25
5
0
0
27
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
5.4.2 Parkeerstekker 75
75
Parkeerstekker voor het veilig ophangen van een losgenomen stekker. Ter bescherming tegen het direct aanraken van de contacten en milieuinvloeden.
25
5
25
5
Afbeelding 17 0
0
5.4.3 Beschermdeksel Beschermdeksel voor de stekkerruimte, bij losgenomen stekker. De geopende aansluitruimte kan met een beschermdeksel (geen afbeelding) afgesloten worden. 5.4.4 Double Sealed tussenstuk Bij het losnemen van de elektrische aansluiting of door niet goed afsluitende kabelwartels kunnen stof en vocht in de behuizing binnendringen. Dankzij de montage van het Double Sealed tussenstuk (2) tussen de elektrische aansluiting (1) en de behuizing van het toestel wordt dit voorkomen. De beschermingsklasse van het toestel, IP 67 resp. 68, is ook bij losgenomen elektrische aansluiting gewaarborgd. Afbeelding 18
5.4.5 Externe aansluiting voor aarding Als optie is een externe, buitenliggende, aansluiting voor aarding (klembeugel) aan de behuizing leverbaar. Afbeelding 19
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
28
100
Bedieningsinstructies
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
75
100
95
6.
Bediening
6.1.
Handmatige bediening
75
De aandrijving kan handmatig worden bediend bij instellingen en inbedrijfname, in geval van het uitvallen van de motor en bij stroomuitval. Via een ingebouwd omschakelmechanisme wordt de handmatige bediening ingeschakeld.
25
5
0
25
5
0
Handmatige bediening inschakelen AANWIJZING
Beschadigingen aan het omschakelmechanisme door een verkeerde bediening! Ò Handmatige bediening alleen bij stilstaande motor inschakelen. Ò De omschakelhefboom uitsluitend met de hand zwenken. Ò Het is niet toegestaan de omschakelhefboom, omwille van de bediening, te verlengen. 1. De omschakelhefboom met de hand tot ca. 85° draaien, daarbij het handwiel een beetje naar links en rechts bewegen, tot de handmatige bediening gekoppeld is.
2. Omschakelhefboom loslaten (keert door veerdruk naar de uitgangspositie terug, eventueel met de hand meebewegen).
3. Handwiel in de gewenste richting draaien, hierbij geldt: Om de afsluiter te sluiten, het handwiel met de wijzers van de klok meedraaien: de aan te drijven as (van de afsluiter) draait met de wijzers van de klok mee in de richting CLOSE.
100
95
75
De handmatige bediening ontkoppelen De handmatige bediening wordt automatisch ontkoppeld als de motor ingeschakeld wordt. Tijdens het motorbedrijf staat het handwiel stil.
100
95
75
25
25
5
5
0
0
29
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
6.2.
Motorbedrijf
75
Voordat wordt overgegaan op motorbedrijf eerst alle instellingen van de inbedrijfname uitvoeren. 25
25
6.2.1 Lokale bediening De lokale bediening van de aandrijving vindt plaats met behulp van de drukknoppen (afbeelding 20).
5
0
5
0
Afbeelding 20
1
6
2 STOP 3 4 Reset 5
1 2 3
Druktoets OPEN Druktoets STOP Druktoets CLOSE
4 5 6
Druktoets RESET Keuzeschakelaar Signaallampen/LEDs
Ò Keuzeschakelaar (5) in de stand lokale bediening (LOCAL) plaatsen.
0
I
I
De aandrijving kan nu met behulp van de drukknoppen (1 – 3) worden bediend. 1. Aandrijving in de richting OPEN brengen: drukknop (1) indrukken. 2. Aandrijving stoppen: drukknop (2) indrukken. 3. Aandrijving in de richting CLOSE brengen: drukknop (3) indrukken. Informatie
De instelopdrachten OPEN – CLOSE kunnen in pulssturing of met overneemfunctie aangestuurd worden. Meer informatie over dit thema vindt u in het “Handboek (gebruik en instelling) AUMATIC AC 01.0/ACExC 01.1 Foundation Fieldbus”.
6.2.2 REMOTE bediening (afstand) Ò Keuzeschakelaar in de stand REMOTE OPERATION (REMOTE) plaatsen.
I
I
0 100
100
95
95
75
75
De aandrijving kan nu op afstand via de veldbus aangestuurd worden. Informatie 25
5
0
De keuze tussen open-dicht bedrijf REMOTE MODE en regelbedrijf SETPOINT MODE zie “Handboek (gebruik en instelling) AUMATIC AC 01.0/ACExC 01.1 Foundation Fieldbus”.
25
5
0
30
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
25
5
100
95
6.3.
Menunavigatie via de drukknoppen (voor instellingen en weergaven)
75
Met behulp van de drukknoppen van de lokale besturing (afbeelding 21) kunnen instellingen weergegeven, gewijzigd en de verschillende weergaven op de display getoond worden. Afbeelding 21
25
5
0
0
6
1
p
2
q
3
8
4
C
5
1 2 3
Druktoets p Druktoets q
5
Druktoets C Keuzeschakelaar
Druktoets 8
6
Display
4
Ò Keuzeschakelaar (5) in de stand 0 (OFF) plaatsen.
I
I
0
Nu kunnen de instellingen en weergaven met behulp van de drukknoppen (1 - 4) worden uitgevoerd. 6.3.1 Kort overzicht: functies van de drukknoppen Tabel 6 Knop
Functies Bladeren binnen een groep
pq
geven aan in welke richting kan (De navigatiedriehoekjes op de display worden gebladerd.) Waarden wijzigen Cijfers 0 tot 9 invoeren
8
De keuze bevestigen om in een nieuw menu of een ondergroep te komen Procedure afbreken Terug naar de vorige weergave: kort indrukken.
100
95
75
C
100
Naar een andere groep (S, M, D) wisselen: - ca. 3 seconden ingedrukt houden tot de groep M0 verschijnt. - langer dan 3 seconden ingedrukt houden tot groep D0 verschijnt (groep M wordt daaarbij overgeslagen).
95
75
25
25
5
5
0
0
31
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
6.3.2 Gestructureerde opbouw en navigatie 75
75
.. .
De weergaven op de display zijn in 3 groepen onderverdeeld: Groep S = statusweergaven Groep M = menu (instellingen) Groep D = diagnoseweergaven Rechtsboven op de display wordt weergegeven in welke groep men zich op dat moment bevindt.
25
5
0
25
5
0
M0
M0 OFF E2
Groep wisselen
S0
OPEN POSITION
100%
Van groep S naar groep M: Ò C indrukken en ca. 3 seconden ingedrukt houden tot de groep M0 verschijnt. Van groep S naar groep D: Ò C ingedrukt houden tot groep D0 verschijnt (groep M wordt daaarbij overgeslagen). Van willekeurige groep M of D terug naar groep S: Ò C kort indrukken.
Bladeren
Ò qp indrukken: linksboven op de display geven aan in welke De navigatiedriehoekjes richting (binnen een groep) kan worden gebladerd.
OFF E2
Password invoeren
OPEN POSITION
S0 100%
In het menu (groep M) zijn de instellingen door middel van een password beveiligd. Om parameters te wijzigen is het invoeren van een password noodzakelijk. Af fabriek luidt het password: 0000. Na het bevestigen van EDIT verschijnt de volgende weergave: ENTER PASSWORD 0 * * * :EDIT
1. 2. 3. 4.
100
95
75
Informatie
↵:OK C:ESC
Cijfer 0 tot 9 kiezen: qp indrukken. Naar de volgende positie wisselen: 8 indrukken. Stappen 1. en 2. voor alle vier karakters herhalen. Om de procedure af te breken/ terug te gaan: C indrukken.
100
95
75
Indien gedurende langere tijd (ca. 10 minuten) geen invoer plaatsgevonden heeft, keert de besturing automatisch naar de statusweergave S0 terug.
25
25
5
5
0
0
32
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
6.4.
Taal op de display wijzigen
Æ 25
5
0
ò
75
Via het menu naar de parameter:
MAIN MENU (M0) LANGUAGE/CONTRAST (M01) VIEW (M00) EDIT (M01) LANGUAGE (M010) Standaardwaarde: GERMAN Instelbereik: GERMAN, PORTUGUESE, ITALIAN, SPANISH, FRENCH, ENGLISH, TUERKCE, POLSKI, MAGYAR
25
5
0
Stap voor stap: 1. Keuzeschakelaar in de stand 0 (OFF) plaatsen.
0 I
I
2. C indrukken en ca. 3 seconden ingedrukt houden. Weergave toont: MAIN MENU M0 LANGUAGE/CONTRAST SETTINGS OPERATIONAL DATA 3. 8 indrukken. Weergave toont: LANGUAGE/CONTRAS VIEW EDIT
M00
4. qindrukken. Weergave toont: LANGUAGE/CONTRAS VIEW EDIT
M01
5. 8 indrukken. Weergave toont: ENTER PASSWORD 0 * * * 100
95
75
100
:EDIT
↵:OK C:ESC
95
75
6. Password invoeren: 4 x 8 indrukken = 0000 (fabrieksinstelling password).
25
25
5
5
0
0
33
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
Weergave toont: 75
75
EDIT LANGUAGE LCD CONTRAST
25
M010
5
25
5
7. 8 indrukken. Weergave toont de ingestelde waarde.
0
0
EDIT M010 LANGUAGE ENGLISH ↵:EDIT C:ESC 8. 8 nogmaals indrukken, om naar de EDIT-modus te wisselen. Weergave toont: EDIT
M010 LANGUAGE ENGLISH :EDIT ↵:OK C:ESC 9. Nieuwe waarde instellen: qp indrukken. 10. Waarde overnemen: 8 indrukken, of procedure afbreken zonder de waarde over te nemen: C indrukken.
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
34
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
7.
Weergaven
7.1.
Statusweergaven op de display
75
Statusweergaven van foutmeldingen en waarschuwingen: zie vanaf bladzijde 56. 25
25
7.1.1 Statusweergave S0/S6 – bedrijf 5
0
5
Informatie
Bedrijfsmodus weergeven
Bij aandrijvingen voorzien van procesregelaars wordt in de keuzeschakelaarstand REMOTE in plaats van de statusweergave S0 de statusweergave S6 weergegeven. Deze beschrijving geldt voor beide weergaven (S0 en S6). Regel 1 toont de actuele bedrijfsmodus (LOCAL, OFF, REMOTE, ...). LOCAL MODE
E2
Instelopdrachten/ nominale waarde weergeven
S0
OPEN
100 % RUNNING OPEN
Regel 2 toont de actuele instelopdrachten (OPEN, STOP, CLOSE), resp. de nominale waarde van de positioner E1 of E7 (bij aandrijvingen voorzien van een positioner/procesregelaar) in % van de stelweg. LOCAL MODE
E2
Stand van de afsluiter weergeven
0
S0
OPEN
100 % RUNNING OPEN
Regel 3 toont de stand van de afsluiter in % van de stelweg. Deze weergave volgt alleen als een standaanwijzing in de aandrijving is ingebouwd. LOCAL MODE
E2
OPEN
RUNNING OPEN
S0 100%
0 % = aandrijving bevindt zich in de eindstand CLOSE 100 % = aandrijving bevindt zich in de eindstand OPEN Indicatie eindstanden/ aandrijving in bedrijf
Regel 4 toont de actuele status van de aandrijving. LOCAL MODE
E2
È 100
OPEN
RUNNING OPEN
S0 100%
Beschrijving van de weergaven in regel 4:
RUNNING OPEN
100
aandrijving beweegt logisch OPEN (blijft ook bij pauzes van kracht). 95
75
95
RUNNING CLOSE
75
aandrijving beweegt logisch CLOSE (blijft ook bij pauzes van kracht).
OPEN POSITION 25
eindstand OPEN bereikt.
25
5
5
0
0
35
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
CLOSED POSITION
75
eindstand CLOSED bereikt.
75
SETPOINT REACHED gewenste stand bereikt (alleen bij regelaandrijvingen).
25
È
5
Beschrijving van de foutmeldingen: zie bladzijde 56.
0
25
5
0
7.1.2 Statusweergave S4 – Draaimoment Een slag naar links betekent draaimoment in de richting CLOSE. Een slag naar rechts betekent draaimoment in de richting OPEN. TORQUE
TORQUE 50 %
S4
Voorbeeld: SA 07.5 met 20 – 60 Nm. 100 % komt overeen met 60 Nm nominaal moment. 50 % komt overeen met 30 Nm nominaal moment. Informatie
De weergave van het draaimoment kan in procent, Newtonmeter (Nm) of in Lbs/ft gekozen worden.
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
36
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
7.2.
Signaallampen/LED’s
75
De signaallampen/LED’s geven ter plaatse de verschillende bedrijfsstatus door middel van een lichtsignaal aan. De toewijzing van de signalen is naar keuze in te stellen. Afbeelding 22 toont de signaallampen/LED’s op de lokale bediening:
25
5
25
5
Afbeelding 22 0
0
Uitvoering (standaard): LED-opschrift met symbool
Uitvoering (optie): LED-opschrift met cijfers
Tabel 7 beschrijft de standaard signalering Tabel 7 brandt
Aandrijving is in eindstand CLOSE
knippert
Indicatie aandrijving in bedrijf: aandrijving beweegt in richting CLOSE
LED 2 (T)
brandt
Draaimomentfout CLOSE
LED 3 (Th)
brandt
Motorbescherming aangesproken
LED 4 (T)
brandt
Draaimomentfout OPEN
brandt
Aandrijving is in eindstand OPEN
knippert
Indicatie aandrijving in bedrijf: aandrijving beweegt in richting OPEN
LED 1 (links) (symbool
)
LED 5 (rechts) (symbool )
Informatie 7.3.
De methode van signaleren (knippert/brandt) kan via de parameter BLINKER worden gewijzigd.
Indicatie mechanische standaanwijzing/aandrijving in bedrijf (optie)
. ..
De mechanische standaanwijzing toont continu de stand van de afsluiter (het schijfje van de mechanische standaanwijzing draait, tijdens het doorlopen van de stelweg van OPEN naar CLOSE of vice versa, ca. 180° tot 230°.) toont of de aandrijving in bedrijf is (indicatie aandrijving in bedrijf) toont het bereiken van de eindstanden (via markering) Afbeelding 23
auma 4 1 2 5 100
100
95
95
3
75
25
1 2 3
Deksel Schijfje mechanische standaanwijzing Pijl
75
4 5
Symbool voor de stand OPEN Symbool voor de stand CLOSE
25
5
5
0
0
37
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
8.
Meldingen
8.1.
Meldingen over veldbus
75
De terugmeldingen via de Foundation Fieldbus kunnen geconfigureerd worden. De configuratie wordt uitsluitend via de transducerblokken en de functiemodules gedefinieerd.
25
5
Informatie
0
De DD (Device Description) kan via internet gedownload worden: http://www.auma.com
25
5
0
Voor de terugmeldingen via de Foundation Fieldbus en voor de configuratie van de parameters via de veldbus-interface, zie het “Handboek (apparatuurintegratie veldbus) AUMATIC AC 01.1/ACExC 01.1 Foundation Fieldbus”. 8.2.
Terugmeldingen via meldrelais (binair) – (optie) Terugmeldingen via meldrelais zijn alleen beschikbaar als aanvullend op de veldbus-interface een parallelle interface aanwezig is. Via meldrelais kunnen de bedrijfstatussen van de aandrijving of de besturing als binaire signalen worden gemeld. De toewijzing van de signalen is naar keuze in te stellen. Voorbeeld: Relaiscontact open = geen thermische fout Relaiscontact gesloten = thermische fout in de aandrijving Storingsmeldingen kunnen via de parameter ALARM CONTACT, overige meldingen via de parameters OUTPUT CONTACT 1 tot 5 worden uitgegeven. Standaardwaarde storingsrelais: (aanduiding in het schakelschema: NC storing/NO gereed) FAULT GROUP 3 = foutmelding (omvat: draaimomentfout, thermische fout, fasenuitval en interne fouten) Standaardwaarden meldrelais 1 tot 5: (aanduiding in het schakelschema: DOUT1 tot DOUT5)
OUTPUT OUTPUT OUTPUT OUTPUT OUTPUT
CONTACT CONTACT CONTACT CONTACT CONTACT
1 2 3 4 5
= = = = =
CLOSED POSITION OPEN POSITION REMOTE SW. POSITION TORQUE FAULT (CLOSE) TORQUE FAULT (OPEN)
Meer informatie over dit thema vindt u in het “Handboek (gebruik en instelling) AUMATIC AC 01.1/ACExC 01.1”. 8.3.
Terugmeldingen (analoog) – (optie) Analoge terugmeldingen zijn alleen beschikbaar als aanvullend op de veldbus-interface een parallelle interface aanwezig is.
100
Stand afsluiter
Signaal: E2 = 0/4 – 20 mA (potentiaalgescheiden) Aanduiding in het schakelschema: ANOUT1 (stand)
Draaimomentterugmelding
Signaal: E6 = 0/4 – 20 mA (potentiaalgescheiden) Aanduiding in het schakelschema: ANOUT2 (draaimoment) Meer informatie over dit thema vindt u in het “Handboek (gebruik en instelling) AUMATIC AC 01.1/ACExC 01.1”.
95
100
95
75
75
25
25
5
5
0
0
38
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
9.
Inbedrijfname
75
Voordat wordt overgegaan op motorbedrijf eerst alle instellingen van de inbedrijfname uitvoeren.
25
1. Keuzeschakelaar in de stand 0 (OFF) plaatsen.
5
5
0
Informatie
0
I
I
0
25
De keuzeschakelaar is overigens geen netschakelaar. In de stand 0 (OFF) worden geen stuursignalen naar de aandrijving doorgegeven. De besturing zelf staat nog onder spanning. 2. Voedingsspanning inschakelen. 3. De instellingen, vermeld in dit hoofdstuk, uitvoeren.
Laagtemperatuuruitvoering Voorverwarmingstijd
Bij laagtemperatuuruitvoeringen moet in acht genomen worden dat de besturing een voorverwarmingstijd nodig heeft. Deze voorverwarmingstijd geldt voor het geval dat de aandrijving en besturing spanningsvrij en op omgevingstemperatuur afgekoeld zijn. Onder deze voorwaarden moeten, na het inschakelen van de voedingsspanning, de hieronder vermelde voorverwarmingstijden verstrijken voordat de inbedrijfname volgt: Bij –40 °C = 30 min. Bij –50 °C = 60 min. Bij –60 °C = 100 min. Afbeelding 24: diagram voorverwarmingstijd. Afbeelding 24
t [min.]
100
60 50 30
0
0
– 10
– 20
– 30
– 40
– 50
– 60 ϑ[°C]
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
39
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
9.1.
Wijze van afschakelen voor eindstanden controleren/wijzigen Beschadigingen aan de afsluiter door een verkeerde instelling! Ò De wijze van afschakelen dient op de afsluiter te zijn afgestemd. Ò Wijzigingen aan de instelling uitsluitend met toestemming van de afsluiterfabrikant uitvoeren.
AANWIJZING
25
5
0
75
25
5
0
Wegafhankelijk afschakelen
Het wegschakelmechanisme wordt zo ingesteld, dat de aandrijving bij de gewenste schakelpunten afschakelt. Het draaimomentmechanisme dient als beveiliging tegen overbelasting van de afsluiter.
Draaimomentafhankelijk afschakelen
Het draaimomentmechanisme wordt op het gewenste afschakelmoment ingesteld. Na het bereiken van het afschakelmoment wordt de aandrijving uitgeschakeld. Het wegschakelmechanisme dient voor het signaleren en moet zodanig zijn ingesteld, dat zij kort voor het bereiken van het ingestelde afschakelmoment wordt geactiveerd. Is dit niet het geval, dan verschijnt één van de volgende foutmeldingen op de display: TORQUE FAULT (OPEN) of TORQUE FAULT (CLOSE) (menu S1).
Æ
Via het menu naar de parameter:
ò
Stap voor stap: 1. Keuzeschakelaar in de stand 0 (OFF) plaatsen.
MAIN MENU (M0) SETTINGS (M1) SEATING MODE (M11) VIEW (M110) EDIT (M111) OPEN POSITION (M11_0) CLOSED POSITION (M11_1) Standaardwaarde: LIMIT
I
I
0
2. C indrukken en ca. 3 seconden ingedrukt houden. Weergave toont: MAIN MENU M0 LANGUAGE/CONTRAST SETTINGS OPERATIONAL DATA 3. qindrukken. Weergave toont: MAIN MENU M1 LANGUAGE/CONTRAST SETTINGS OPERATIONAL DATA
100
95
75
100
95
75
4. 8 indrukken. 25
25
5
5
0
0
40
100
Bedieningsinstructies
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
100
95
Weergave toont: 75
25
5
0
75
SETTINGS M10 SET LIMIT SWITCHES SEATING MODE TORQUE
25
5
5. qindrukken. Weergave toont:
0
SETTINGS M11 SET LIMIT SWITCHES SEATING MODE TORQUE 6. 8 indrukken. Weergave toont: SEATING MODE VIEW EDIT
M110
7. Instelling controleren (weergeven): verder met 8. Instelling wijzigen: verder met 11. Instelling controleren (weergeven): 8. 8 indrukken. Weergave toont: VIEW M1100 OPEN POSITION CLOSED POSITION
VIEW M1101 OPEN POSITION CLOSED POSITION
Met p q kan tussen OPEN POSITION (afbeelding links) en CLOSED POSITION (afbeelding rechts) worden gewisseld. 9. 8 indrukken. Weergave toont: VIEW OPEN POSITION LIMIT C:ESC
VIEW CLOSED POSITION LIMIT C:ESC
Met p q kan ook vanuit hier tussen OPEN POSITION (afbeelding links) en CLOSED POSITION (afbeelding rechts) worden gewisseld. 10. Terug naar het menu VIEW/EDIT: C tweemaal indrukken. 100
95
75
100
Instelling wijzigen Weergave toont: SEATING MODE VIEW EDIT
95
M110
75
25
5
25
11. qindrukken.
5
0
0
41
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
Weergave toont: 75
75
SEATING MODE VIEW EDIT
25
M111 25
5
5
12. 8 indrukken. Weergave toont:
0
0
ENTER PASSWORD 0 * * * :EDIT
↵:OK C:ESC
13. Password invoeren: 4 x 8 indrukken = 0000 (fabrieksinstelling password). Weergave toont: EDIT M1110 OPEN POSITIONF CLOSED POSITION
EDIT M1111 OPEN POSITION CLOSED POSITION
Met p q kan tussen OPEN POSITION (afbeelding links) en CLOSED POSITION (afbeelding rechts) worden gewisseld. 14. 8 indrukken. Weergave toont de ingestelde waarde: EDIT M1110 OPEN POSITION LIMIT ↵:EDIT C:ESC
EDIT M1111 CLOSED POSITION LIMIT ↵:EDIT C:ESC
Met p q kan ook vanuit hier tussen OPEN POSITION (afbeelding links) en CLOSED POSITION (afbeelding rechts) worden gewisseld. 15. 8 nogmaals indrukken, om naar de EDIT-modus te wisselen. Weergave toont: EDIT
M1110 OPEN POSITION LIMIT :EDIT ↵:OK C:ESC
EDIT M1111 CLOSED POSITION LIMIT :EDIT ↵:OK C:ESC
16. Nieuwe waarde instellen: qp indrukken. 17. Waarde overnemen: 8 indrukken, of procedure afbreken zonder de waarde over te nemen: C indrukken. Weergave toont: 100
EDIT M1110 OPEN POSITION LIMIT ↵:EDIT C:ESC
95
75
EDIT M1111 CLOSED POSITION LIMIT ↵:EDIT C:ESC
18. Terug naar de statusweergave: C meerdere malen indrukken, tot de weergave S0 toont.
25
5
100
95
75
25
5
0
0
42
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
25
95
9.2.
Draaimomentmechanisme controleren/instellen
AANWIJZING
5
0
100
Æ
75
Beschadigingen aan de afsluiter door een verkeerde instelling! Ò Het ingestelde draaimoment dient op de afsluiter te zijn afgestemd! Ò Wijzigingen aan de instelling uitsluitend met toestemming van de afsluiterfabrikant uitvoeren. Via het menu naar de parameter:
25
5
0
MAIN MENU (M0) SETTINGS (M1) DRAAIMOMENTINSTELLING (M12) VIEW (M120) EDIT (M121) OPENING (M12_0) CLOSING (M12_1)
Standaardwaarde:conform de opgave bij bestelling Instelbereik: conform instelbereik draaimoment volgens typeplaatje van de aandrijving
ò
Stap voor stap: 1. Keuzeschakelaar in de stand 0 (OFF) plaatsen.
I
I
0
2. C indrukken en ca. 3 seconden ingedrukt houden. Weergave toont: MAIN MENU M0 LANGUAGE/CONTRAST SETTINGS OPERATIONAL DATA 3. qindrukken. Weergave toont: MAIN MENU M1 LANGUAGE/CONTRAST SETTINGS OPERATIONAL DATA 4. 8 indrukken. Weergave toont: SETTINGS M10 SET LIMIT SWITCHES SEATING MODE TORQUE 100
95
75
25
5
100
5. q2 x indrukken. Weergave toont:
95
75
SETTINGS M12 SET LIMIT SWITCHES SEATING MODE TORQUE
25
5
0
0
43
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
6. 8 indrukken. Weergave toont:
75
TORQUE VIEW EDIT
25
75
M120 25
5
5
0
0
7. Instelling controleren (weergeven): verder met 8 . Instelling wijzigen: verder met 11. Instelling controleren (weergeven): 8. 8 indrukken. Weergave toont: VIEW M1200 OPENING CLOSING BY-PASS DURATION
VIEW M1201 OPENING CLOSING BY-PASS DURATION
Met p q kan tussen OPEN (afbeelding links) en CLOSED (afbeelding rechts) worden gewisseld. 9. 8 indrukken. Weergave toont: VIEW
VIEW
OPENING 65% C:ESC
CLOSING 65% C:ESC
Met p q kan ook vanuit hier tussen OPEN (afbeelding links) en CLOSED (afbeelding rechts) worden gewisseld. 10. Terug naar het menu VIEW/EDIT: C tweemaal indrukken. Instelling wijzigen Weergave toont: TORQUE VIEW EDIT
M120
11. qindrukken. Weergave toont: TORQUE VIEW EDIT
M121
100
100
95
12. 8 indrukken. Weergave toont:
75
ENTER PASSWORD 0 * * *
25
:EDIT
5
0
↵:OK C:ESC
95
75
25
5
0
44
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
13. Password invoeren: 4 x 8 indrukken = 0000 (fabrieksinstelling password). Weergave toont:
75
EDIT M1210 OPENING CLOSING BY-PASS DURATION
25
5
0
75
EDIT M1211 OPENING CLOSING BY-PASS DURATION
25
5
0
Met p q kan tussen OPENING (afbeelding links) en CLOSING (afbeelding rechts) worden gewisseld. 14. 8 indrukken. Weergave toont de ingestelde waarde: EDIT OPENING
M1210
100% ↵:EDIT C:ESC
EDIT CLOSING
M1211
100% ↵:EDIT C:ESC
Met p q kan ook vanuit hier tussen OPENING (afbeelding links) en CLOSING (afbeelding rechts) worden gewisseld. Informatie
De weergave kan in procent, Newtonmeter (Nm) of in Lbs/ft gekozen worden. Bij weergave in procent: 100 % stemt overeen met het maximale draaimoment dat op het typeplaatje van de aandrijving is aangegeven. Voorbeeld: SA 07.5 met 20 – 60 Nm: 100 % = 60 Nm 33 % = 20 Nm 15. 8 nogmaals indrukken, om naar de EDIT-modus te wisselen. Weergave toont: EDIT
M1210 OPENING 100% :EDIT ↵:OK C:ESC
EDIT
M1211 CLOSING 100% :EDIT ↵:OK C:ESC
16. Nieuwe waarde instellen: qp indrukken. 17. Waarde overnemen: 8 indrukken, of procedure afbreken zonder de waarde over te nemen: C indrukken. Weergave toont: EDIT OPENING
M1210
100% ↵:EDIT C:ESC
EDIT CLOSING
M1211
100% ↵:EDIT C:ESC
18. Terug naar de statusweergave: C meerdere malen indrukken, tot de weergave S0 toont. Informatie
100
95
75
25
Volgende foutmeldingen verschijnen als een hier ingesteld draaimoment voor de eindstand bereikt wordt: Statusweergave S0: FAULT IND. Statusweergave S1: TORQUE FAULT (OPEN) of TORQUE FAULT (CLOSE) (draaimomentfout) Voordat de aandrijving weer geactiveerd kan worden moet eerst de foutmelding bevestigd worden. Dit kan door een instelopdracht in de tegenstelde richting. Bij TORQUE FAULT (CLOSE): instelopdracht in richting OPEN Bij TORQUE FAULT (OPEN): instelopdracht in richting CLOSE of met behulp van de druktoets RESET in de keuzeschakelaarstand LOCAL. of met reset-commando via de veldbus.
. ..
5
100
95
75
25
5
0
0
45
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
9.3.
Wegschakelmechanisme instellen
Æ 25
5
0
ò
75
Via het menu naar de parameter:
MAIN MENU (M0) SETTINGS (M1) WEGSCHAKELAAR INSTELLEN (M10) CLOSED POSITION (M100) OPEN POSITION (M101)
25
5
0
Stap voor stap: 1. Keuzeschakelaar in de stand 0 (OFF) plaatsen.
0 I
I
2. C indrukken en ca. 3 seconden ingedrukt houden. Weergave toont: MAIN MENU M0 LANGUAGE/CONTRAST SETTINGS OPERATIONAL DATA 3. qindrukken. Weergave toont: MAIN MENU M1 LANGUAGE/CONTRAST SETTINGS OPERATIONAL DATA 4. 8 indrukken. Weergave toont: SETTINGS M10 SET LIMIT SWITCHES SEATING MODE TORQUE 5. 8 indrukken. Weergave toont: ENTER PASSWORD 0 * * * :EDIT
↵:OK C:ESC
6. Password invoeren: 4 x 8 indrukken = 0000 (fabrieksinstelling password). Weergave toont de actuele stand van de aandrijving: 100
100
SET LIMIT SWITC M100 CLOSED POSITION 63.3 % ↵:EDIT C:ESC
95
75
SET LIMIT SWITC M101 OPEN POSITION 63.3 % ↵:EDIT C:ESC
Met p q kan tussen CLOSED POSITION (afbeelding links) en OPEN POSITION (afbeelding rechts) worden gewisseld.
25
5
95
75
25
5
0
0
46
100
Bedieningsinstructies
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
75
25
95
7. Eindstand CLOSED instellen: verder met 8. Eindstand OPEN instellen: verder met 13.
75
Eindstand CLOSED instellen 8. 8 indrukken om naar de EDIT-modus te wisselen: Weergave toont:
25
5
0
100
5
SET LIMIT SWITC M100 CLOSED POSITION ↵:ACCEPT
0
C:ESC
9. Inschakelen van handmatige bediening. 10. Het handwiel met de wijzers van de klok meedraaien tot de afsluiter is gesloten. 11. Handwiel ca. ½ slag (naloop) terugdraaien. 12. 8 indrukken om nieuwe eindstand over te nemen. De LEDs en de weergave op de display tonen dat de nieuwe eindstand is overgenomen: – de linker LED brandt (standaardinstelling). – de weergave toont: 0,0 %.
SET LIMIT SWITC M100 CLOSED POSITION 0.0 % ↵:EDIT C:ESC Met q kan naar de OPEN POSITION worden gewisseld. Eindstand OPEN instellen 13. 8 indrukken om naar de EDIT-modus te wisselen: Weergave toont: SET LIMIT SWITC M101 OPEN POSITION ↵:ACCEPT
C:ESC
14. Inschakelen van handmatige bediening. 15. Het handwiel tegen de wijzers van de klok in draaien tot de afsluiter geheel open is. 16. Handwiel ca. ½ slag (naloop) terugdraaien. 17. 8 indrukken om nieuwe eindstand over te nemen. De LEDs en de weergave op de display tonen dat de nieuwe eindstand is overgenomen: – de rechter LED brandt (standaardinstelling). – de weergave toont: 100,0 %. 100
100
95
95
75
25
5
SET LIMIT SWITC M101 OPEN POSITION 100.0 % ↵:EDIT C:ESC
75
25
Met p kan naar de CLOSED POSITION worden gewisseld.
5
0
0
47
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
75
18. Terug naar de statusweergave: C meerdere malen indrukken, tot de weergave S0 toont.
25
Informatie
Kan een eindstand niet ingesteld worden: Ò type besturingseenheid in de aandrijving controleren.
Informatie
De eindstanden kunnen tevens tijdens het motorbedrijf (via de druktoetsen en keuzeschakelaar in stand LOCAL) benaderd worden. Voor het instellen moet de keuzeschakelaar wederom in de stand 0 (OFF) staan.
5
75
25
5
0
AANWIJZING
0
Beschadigingen aan de afsluiter door directe verplaatsing van de mechanische eindaanslagen in motorbedrijf! Ò Bij motorbedrijf de verplaatsing vóór een mechanische aanslag van de afsluiter/tandwielkast onderbreken (druktoets STOP indrukken).
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
48
100
Bedieningsinstructies
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
75
100
95
9.4.
Proefdraaien
75
Pas als alle hiervoor beschreven instellingen zijn uitgevoerd mag met proefdraaien worden begonnen. 25
25
9.4.1 Draairichting controleren 5
0
5
AANWIJZING
Beschadigingen aan de afsluiter door een verkeerde draairichting! Ò Bij een verkeerde draairichting direct uitschakelen (STOP indrukken). Ò Storing verhelpen, bijv. bij de kabelset (wandbeugel) de fasenvolgorde corrigeren. Ò Proefdraaien herhalen.
0
1. Aandrijving handmatig in de tussenstand, resp. op voldoende afstand van de eindstand brengen. 2. Keuzeschakelaar in de stand lokale bediening (LOCAL) plaatsen.
I
I
0
3. Druktoets CLOSE bedienen en draairichting observeren. 4. Voor het bereiken van de eindstand afschakelen. Bij aandrijvingen met schijfje mechanische standaanwijzing Ò Draairichting schijfje mechanische standaanwijzing observeren. De draairichting is in orde als: de aandrijving in de richting CLOSE beweegt en het schijfje van de mechanische standaanwijzing tegen de wijzers van de klok in draait.
auma
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
49
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
75
75
Bij aandrijvingen zonder schijfje mechanische standaanwijzing Ò Beschermdop (1) en O-ring (2) resp. de beschermkap van de beschermbuis (4) uitdraaien en de draairichting aan de holle as (3) resp. spindel (5) observeren. De draairichting is in orde als: de aandrijving in de richting CLOSE beweegt en de holle as resp. spindel met de wijzers van de klok mee draait.
25
5
0
25
5
0
Afbeelding 25
4 5
1
6
2 3
1 2 3
Beschermdop O-ring Holle as
4 5 6
Beschermkap beschermbuis Spindel Beschermbuis
9.4.2 Wegschakelmechanisme controleren 1. Keuzeschakelaar in de stand lokale bediening (LOCAL) plaatsen.
I
I
0
2. Aandrijving via de drukknoppen OPEN – STOP – CLOSE bedienen. Het wegschakelmechanisme is juist ingesteld als (standaard-signalering): – de gele signaallamp/LED1 in de eindstand CLOSE brandt – de groene signaallamp/LED5 in de eindstand OPEN brandt Het wegschakelmechanisme is verkeerd ingesteld als: – de aandrijving voor het bereiken van de eindstand blijft staan – één van de rode signaallampen/LED’s brandt (draaimomentfout), resp. volgende foutmeldingen op de display verschijnen: statusweergave S0: FAULT IND. statusweergave S1: TORQUE FAULT (CLOSE) of TORQUE FAULT
(OPEN)
3. Indien de eindstanden verkeerd zijn ingesteld: wegschakelmechanisme opnieuw instellen (bladzijde 46).
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
50
100
Bedieningsinstructies
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
75
100
95
9.5.
Schakelruimte openen
75
Voor de hieronder vermelde instellingen (opties) moet de schakelruimte worden geopend. 25
25
1. Bouten (2) losdraaien en het deksel (1) van de schakelruimte wegnemen. 5
5
0
0
9.6.
Mechanische standaanwijzing (optie) instellen 1. Afsluiter in de eindstand CLOSED brengen. 2. Onderste schijfje mechanische standaanwijzing verdraaien, tot het symbool (CLOSED) met de markering p op het deksel in lijn staat.
3. Aandrijving in de eindstand OPEN brengen. 4. Onderste schijfje mechanische standaanwijzing CLOSED vasthouden en het bovenste schijfje met het symbool (OPEN) verdraaien, tot deze met de markering p op het deksel in lijn staat.
100
95
75
5. Afsluiter nog eenmaal in de eindstand CLOSED brengen. 6. Instelling controleren: Indien het symbool (CLOSED) niet meer met de markering p op het deksel in lijn staat: Ò Overbrengingsverhouding van het tandwielkastje controleren/instellen (bladzijde 52). 7. Indien de instelling juist is: schakelruimte sluiten (bladzijde 54).
100
95
75
25
25
5
5
0
0
51
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
9.8.
Overbrengingsverhouding van het tandwielkastje controleren/instellen
75
Deze controle/instelling is alleen nodig indien op een later tijdstip het aantal omwentelingen/slag van de aandrijving werd gewijzigd.
25
5
5
Eventueel moet dan de besturingseenheid vervangen worden:
0
Besturingseenheid MS5.2: Besturingseenheid MS50.2:
25
0
1 tot 500 omwentelingen per slag 10 tot 5 000 omwentelingen per slag
1. Schijfje mechanische standaanwijzing lostrekken. Eventueel een steeksleutel als hefboom gebruiken.
RSD
RDW
2. Aan de hand van tabel 8 controleren of omw./slag van de aandrijving met de instelling van het tandwielkastje (afbeelding 26: trappen 1 – 9) overeenkomt. 3. Indien de instelling niet juist is: verdergaan met punt 4. Klopt de instelling: verdergaan met punt 7. Tabel 8 Meld- en stuureenheid MS5.2 (1 tot 500 omwentelingen per slag) Omw./slag boven – tot
Trap reductiekast
Omw./slag boven – tot
Trap reductiekast
Omw./slag boven – tot
Trap reductiekast
1,0 – 1,9 1,9 – 3,9 3,9 – 7,8
1 2 3
7,8 – 15,6 15,6 – 31,5 31,5 – 62,50
4 5 6
62,5 – 125 125 – 250 250 – 500
7 8 9
Meld- en stuureenheid MS50.2 (10 tot 5 000 omwentelingen per slag) Omw./slag boven – tot
Trap reductiekast
Omw./slag boven – tot
Trap reductiekast
Omw./slag boven – tot
Trap reductiekast
10,0 – 19,5 19,5 – 39,0 39,0 – 78,0
1 2 3
78 – 156 156 – 315 315 – 625
4 5 6
625 – 1250 1250 – 2500 2500 – 5000
7 8 9
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
52
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
75
75
Afbeelding 26
25
25
5
5
2
0
7 8 9
3
4 5 6
0
1 2
1
1
4. 5. 6. 7. 8.
Bout
2
Kroonwiel
Bout (1) losdraaien. Kroonwiel (2) volgens tabel 8 op de gewenste trap instellen. Bout (1) vastdraaien. Schijfje mechanische standaanwijzing op de as plaatsen. Mechanische standaanwijzing zoals op bladzijde 51 is beschreven instellen.
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
53
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
9.8.
Schakelruimte sluiten
75
1. Pasvlakken van het deksel en de behuizing schoonmaken. 2. Pasvlakken met zuurvrij vet (bijv. vaseline) licht invetten. 3. Controleer of de O-ring (3) in goede staat is, O-ring correct plaatsen.
25
25
5
5
0
0
4. Deksel (1) op de schakelruimte plaatsen 5. Bouten (2) gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien. AANWIJZING
Corrosiegevaar door beschadigingen aan de verf! Ò Beschadigingen aan de verf na werkzaamheden aan de apparatuur herstellen.
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
54
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
10.
Verhelpen van storingen
75
10.1. Fouten bij de inbedrijfname 25
5
0
10.1.1 Mechanische standaanwijzing Beschrijving van de fout Mogelijke oorzaak Oplossing
25
De mechanische standaanwijzing kan niet worden ingesteld.
5
0
Omwentelingen/slag van de aandrijving is/zijn achteraf gewijzigd. Tandwielkastje instellen (bladzijde 52), indien nodig de meld- en stuureenheid vervangen.
10.1.2 Fout in eindstand (geen rekening gehouden met naloop) Beschrijving van de fout
Mogelijke oorzaak
Oplossing
De aandrijving beweegt tot de eindaanslag, alhoewel de wegschakelaars correct functioneren. Bij het instellen van het wegschakelmechanisme werd geen rekening gehouden met de naloop. De naloop ontstaat door het doorduwen van het eigen gewicht van de aandrijving en de afsluiter en de afschakelvertraging van de besturingseenheid. 1. Naloop bepalen: De naloop is het traject dat afgelegd wordt tussen het moment van uitschakeling en stilstand. 2. Het wegschakelmechanisme (bladzijde 46) opnieuw instellen en hierbij rekening houden met de naloop (het handwiel overeenkomstig de naloop terugdraaien).
10.1.3 Druktoetsen reageren niet Beschrijving van de fout
De druktoetsen reageren niet. De besturingseenheid kan niet via de lokale bediening worden bediend. Op de display verschijnt de volgende weergave: LOCAL RESTRICTED
E2
OPEN POSITION
EMERGENCY STOP
E2
Mogelijke oorzaak 100
95
75
25
Oplossing
. .
OPEN POSITION
S0 100%
S0 100%
RESTRICTED betekent dat de lokale bediening van de AUMATIC niet is vrijgegeven.
EMERGENCY STOP betekent dat de bedrijfsmodus EMERGENCY STOP door een EMCY STOP BUTTON werd geactiveerd (optie).
100
95
Bij RESTRICTED: Ò Een vrijgave moet van extern via BUS of ingangssignaal geschieden. Zie parameter ENABLE LOCAL MODE. Bij EMERGENCY STOP: Ò De EMCY STOP BUTTON vrijgeven.
5
75
25
5
0
0
55
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
10.2. Foutmeldingen en waarschuwingen
75
Fouten onderbreken resp. verhinderen het elektrische bedrijf van de aandrijving. Waarschuwingen hebben geen invloed op het elektrische bedrijf van de aandrijving. Deze hebben slechts een informatief karakter.
25
5
25
5
Fouten en waarschuwingen worden op de display weergegeven.
0
0
10.2.1 Statusweergave S0 – fouten en waarschuwingen Regel 4 van de statusweergave S0 geeft fouten en waarschuwingen weer. LOCAL MODE
E2
È
OPEN
FAULT IND.
S0 100%
Beschrijving van de foutmeldingen:
FAULT IND. Er is een fout opgetreden. Ò Voor meer informatie qp indrukken en naar de statusweergave S1 wisselen.
WARNING IND. Er is een waarschuwing opgetreden. Ò Voor meer informatie qp indrukken en naar de statusweergave S2 wisselen.
FAULT + WARNING Er zijn zowel fouten als waarschuwingen opgetreden. Ò Voor meer informatie qp indrukken en naar de statusweergave S1(FAULT) resp. S2 (WARNING) wisselen.
NOT READY IND. De aandrijving kan niet op AFSTAND worden verplaatst. De aandrijving kan uitsluitend via de lokale bediening worden bediend. Ò Voor meer informatie qp indrukken en naar de statusweergave S3(oorzaak van de foutmelding) wisselen.
FLT + NR
De fouten en de melding NOT READY IND. zijn opgetreden. Ò Voor meer informatie qp indrukken en naar de statusweergave S1 of S3 wisselen.
WRN + NR
De waarschuwingen en de melding NOT READY IND. zijn opgetreden. Ò Voor meer informatie qp indrukken en naar de statusweergave S2 of S3 wisselen.
FLT + WRN + NR
100
Er zijn fouten, waarschuwingen en de melding NOT READY IND. opgetreden. Ò Voor meer informatie qp indrukken en naar de statusweergave S1 tot S3 wisselen.
95
100
95
75
75
25
25
5
5
0
0
56
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
100
95
10.2.2 Statusweergave S1 - fouten 75
75
Hier worden fouten weergegeven: FAULT IND.
NO FAULT
25
S1 25
5
5
0
0
È
Beschrijving van de foutmeldingen:
NO FAULT Geen fout aanwezig.
INTERNAL FAULT Interne fout aanwezig. Voor meer informatie: 1. Naar de groep D0 wisselen: C indrukken en ingedrukt houden tot de diagnoseweergave D0 wordt weergegeven. 2. Naar de diagnoseweergave D2 wisselen: q 2 x indrukken.
TSC FAULTS Draaimomentfout in de richting CLOSE. Ò Stuursignaal in de richting OPEN, of Ò Keuzeschakelaar in de stand lokale bediening (LOCAL MODE) zetten en de foutmelding via de druktoets RESET resetten, of Ò Reset-commando via de veldbus uitvoeren.
TSO FAULTS Draaimomentfout in de richting OPEN. Ò Stuursignaal in de richting CLOSE, of Ò Keuzeschakelaar in de stand lokale bediening (LOCAL MODE) zetten en de foutmelding via de druktoets RESET resetten, of Ò Reset-commando via de veldbus uitvoeren.
LOSS OF PHASE Er is een fase uitgevallen. Ò De fasen controleren/aansluiten.
THERMAL FAULT De motorbescherming is geactiveerd. Ò Afkoeling, afwachten. Ò Als de foutmelding na het afkoelen nog steeds wordt weergegeven: – Keuzeschakelaar in de stand lokale bediening (LOCAL MODE) zetten en de foutmelding via de druktoets RESET resetten, of – Reset-commando via de veldbus uitvoeren. Ò Zekering F4 controleren.
CONFIGURATION FAULT
100
De besturingseenheid is niet correct geconfigureerd. Voor meer informatie: 1. Naar de groep D0 wisselen: C indrukken en ingedrukt houden tot de diagnoseweergave D0 wordt weergegeven. 2. Naar de diagnoseweergave D4 wisselen: q 4 x indrukken.
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
57
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
10.2.3 Statusweergave S2 – waarschuwingen Hier worden waarschuwingen weergegeven.
È
Beschrijving van de waarschuwingen:
NO WARNING
25
75
25
5
Geen waarschuwing aanwezig.
5
0
WARNING OPER. TIME
0
De ingestelde sluittijd voor een verplaatsing tussen de eindstand OPEN en de eindstand CLOSE is overschreden. Ò De sluittijd (parameter MONITOR TRIGGERS) overeenkomstig de werkelijke sluittijd instellen. Ò De activering van de eindschakelaars controleren. Ò Het mechanisme van de aandrijving controleren.
WARNING STARTS/RUN De ingestelde waarden voor het maximale aantal schakelbewegingen per uur of de maximale looptijd per uur zijn overschreden. Ò Regelgedrag controleren. Ò Dode tijd verlengen. Ò Het aantal wijzigingen van gewenste waarden verkleinen.
INTERNAL FEEDBACK De elektronische standmelder is niet genormeerd. Ò De aandrijving achtereenvolgens in de beide eindstanden (OPEN en CLOSED) zetten.
INTERNAL WARNING Interne waarschuwing aanwezig. Voor meer informatie: 1. Naar de groep D0 wisselen: C indrukken en ingedrukt houden tot de diagnoseweergave D0 wordt weergegeven. 2. Naar de diagnoseweergave D3 wisselen: q 3 x indrukken.
FEEDBACK E2 LOSS Signaalbreuk van de standmelder. Ò Signaal van de standmelder controleren: 1. Naar de groep D0 wisselen: C indrukken en ingedrukt houden tot de diagnoseweergave D0 wordt weergegeven. 2. Naar de diagnoseweergave D7, D8 of D9 wisselen: q 7, 8 of 9 x indrukken. Ò Bedrading van de standmelder controleren. Ò Parameter POSITION E2 controleren. De instelling moet met het schakelschema overeenkomen.
SETPOINT E1 LOSS Signaalbreuk van de gewenste waardegegevens. Ò Bedrading controleren.
TORQUE E6 LOSS Signaalbreuk van de draaimomentbron. Ò Bedrading controleren. 100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
58
100
Bedieningsinstructies
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
75
100
95
I/O1 ANALOG IN1 LOSS Signaalbreuk van de analoge ingang 1 van de parallelle interface (uitsluitend bij combinatie veldbus- / standaard-interface). Ò Bedrading controleren.
75
25
I/O1 ANALOG IN2 LOSS
25
5
Signaalbreuk van de analoge ingang 2 van de parallelle interface (uitsluitend bij combinatie veldbus- / standaard-interface). Ò Bedrading controleren.
5
0
0
P-FEEDBACK E4 LOSS Signaalbreuk van de werkelijke proceswaarde E4 (uitsluitend indien een procesregelaar aanwezig en actief is). Ò Bedrading controleren.
FIBER OPTIC LOSS Signaalbreuk van de LWL-kabel (uitsluitend bij een bus met LWL-ringtopologie). Ò Bedrading controleren.
ANALOG IN1 BUS1 LOSS Signaalbreuk van de analoge ingang 1. Ò Bedrading controleren.
ANALOG IN2 BUS1 LOSS Signaalbreuk van de analoge ingang 2. Ò Bedrading controleren.
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
59
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
10.2.4 Statusweergave S3 – oorzaken van foutmelding NOT READY IND. Hier worden de oorzaken van de foutmelding NOT READY IND. (vanuit statusweergave S0) weergegeven. NOT READY IND.
25
READY
S3
75
25
5
5
0
0
È
Beschrijving van de foutmeldingen:
READY De aandrijving kan op AFSTAND worden verplaatst.
NOT REMOTE De aandrijving kan niet op AFSTAND worden verplaatst, aangezien de keuzeschakelaar in de stand LOCAL MODE of OFF staat.
WRONG COMMAND Geeft aan dat niet toelaatbare stuursignalen via de Foundation Fieldbus ontvangen werden.
EMERGENCY MODE De bedrijfsmodus EMERGENCY is actief.
EXTERNAL CONTROLS Bij de functie combinatie veldbus-standaard-interface: bedrijf via parallelle interface.
EMCY STOP ACTIVE De NOOD UIT-knop is geactiveerd.
ACTUATOR LOCKED De aandrijving is vergrendeld (wordt alleen bij speciale toepassingen ingesteld, bijv. bij de bypassfunctie).
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
60
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
95
10.3. Zekeringen
75
Gevaarlijke spanning! Elektrische schok mogelijk. Ò Vóór het openen spanningsvrij schakelen.
GEVAAR 25
25
5
0
100
5
10.3.1 Zekeringen in de besturingseenheid voor aandrijvingen De zekeringen F1 en F2 zijn toegankelijk na het verwijderen van het deksel (1) aan de achterzijde. De zekeringen F3, F4 en F5 bevinden zich op de voedingsadapter en zijn toegankelijk door het verwijderen van de elektrische aansluiting (2).
0
Afbeelding 27
1
F1/F2
Deksel achterzijde
2
Elektrische aansluiting
Primaire zekeringen voedingsadapter Tabel 9 G-zekering
F3 F4
F 1/F 2
AUMA art.nr.
Grootte
6,3 x 32 mm
Magneetschakelaars voedingsspanning ≤ 500 V
1 A T; 500 V
K002.277
Magneetschakelaars voedingsspanning > 500 V
2 A FF; 660 V
K002.665
Thyristoren voor een motorvermogen tot 1,5 kW
16 A FF; 500 V
K001.185
Thyristoren voor een motorvermogen tot 3,0 kW
30 A FF; 500 V
K006.965
Thyristoren voor een motorvermogen tot 5,5 kW
1 A T; 500 V
K002.277
Interne 24 V DC-voeding Interne 24 V AC-voeding (115 V AC) voor: Verwarming in de schakelruimte, aansturing magneetschakelaars PTC-tripping device Bij 115 V AC tevens de stuursignalen OPEN – STOP – CLOSE
.. .
Tabel 10 G-zekering volgens IEC 60127-2/III
95
F4
5 x 20 mm
5 x 20 mm
Uitgangsspanning (voedingsadapter) = 24 V
1,0 A T; 250 V
1,25 A T; 250 V
Uitgangsspanning (voedingsadapter) = 115 V
1,0 A T; 250 V
0,315 A T; 250 V
Grootte 100
F3
75
95
75
F5
25
100
Aardlekautomaat als bescherming tegen kortsluiting voor externe 24 V DCvoeding voor de klant (zie schakelschema) Ò Na het vervangen van de zekering het deksel weer monteren.
25
5
5
0
0
61
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
95
75
25
5
0
100
75
10.3.2 Motorbescherming (thermische beveiliging) Als bescherming tegen oververhitting en ontoelaatbaar hoge temperaturen van de aandrijving zijn in de motorwikkeling PTC-weerstanden of thermoknopen geïntegreerd. De motorbescherming wordt aangesproken zodra de maximaal toelaatbare temperatuur van de wikkelingen is bereikt. De aandrijving wordt gestopt en de volgende foutmeldingen worden uitgegeven: LED 3 (THERMAL FAULT) op de lokale bediening brandt. Statusweergave S0: bedrijfsmodus OFF/LOCAL = FLT + NR Statusweergave S0/S6: bedrijfsmodus REMOTE = FAULT IND. Statusweergave S1 op de display toont: THERMAL FAULT.
.. ..
25
5
0
Voordat de aandrijving weer geactiveerd kan worden moet de motor afkoelen. Vervolgens vindt, afhankelijk van de parameterinstelling, een automatische reset van de foutmelding plaats of moet de foutmelding bevestigd worden.
. .
Deze bevestiging kan worden uitgevoerd: Met behulp van van de druktoets RESET in de keuzeschakelaarstand LOCAL. Met behulp van het reset-commando via de veldbus. Meer informatie over dit thema vindt u in het “Handboek (gebruik en instelling) AUMATIC AC 01.0/ACExC 01.1 Foundation Fieldbus”.
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
62
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
11.
Reparatie en onderhoud VOORZICHTIG
25
5
0
Service
11.1.
75
Beschadigingen door onjuist onderhoud! Ò Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Dit personeel dient daartoe door de gebruiker van de installatie of door de contractor geautoriseerd te zijn. Ò Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd als de apparatuur niet in bedrijf is.
25
5
0
AUMA biedt een uitgebreid servicepakket aan zoals bijv. reparatie en revisie, maar ook scholingen voor het personeel van de klant. Een overzicht van de adressen van de AUMA vestigingen treft u aan op bladzijde 78 en op internet (www.auma.com).
Preventieve maatregelen voor het onderhoud en een veilig gebruik De hieronder vermelde maatregelen zijn noodzakelijk, om de veilige werking van het product tijdens het gebruik ervan te garanderen:
. ..
Alle 6 maanden na inbedrijfname: Visuele controle uitvoeren: – bij elektrische apparatuur: controleer of kabelingangen, kabelwartels, blindpluggen enz. vastgedraaid en dicht zijn. Draaimomenten conform de voorschiften van de fabrikant aanhouden. Indien de aandrijving zelden gebruikt wordt: proefdraaien. Bij toestellen voorzien van aandrijfvorm A: met een vetspuit lithiumzeep EP-multivet op mineraaloliebasis, via de smeernippel (hoeveelheden volgens tabel 2, tabel 14) indrukken. De afsluiterspindel wordt hiermee niet gesmeerd. Het smeren van de spindel van de afsluiter dient apart te worden uitgevoerd. Afbeelding 28
1
Aandrijfvorm A
2
Smeernippel
Zes maanden na inbedrijfname en vervolgens jaarlijks: Montagebouten tussen multi-turn aandrijving en afsluiter controleren. Indien noodzakelijk met de in tabel 1, bladzijde 13 aangegeven draaimomenten vastdraaien.
100
Bij beschermingsklasse IP 68 (optie): Na een onderdompeling: Multi-turn aandrijving controleren. Indien water is binnengedrongen, het toestel vakkundig drogen en op goed functioneren controleren.
..
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
63
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
100
95
11.2.
Onderhoud Onderhoudsintervallen Het vervangen van vet
25
5
75
Zie vervanging van vet
..
0
. 11.3.
De schakelruimte is in de fabriek met vet gevuld. Het vervangen van vet gebeurt tijdens het onderhoud. – Bij regelbedrijf normaliter na 4 - 6 jaar. – Indien de tandwielkast regelmatig gebruikt (open-dicht bedrijf) wordt na 6 – 8 jaar. – Indien de tandwielkast zelden gebruikt (open-dicht bedrijf) wordt na 10 – 12 jaar. Tijdens het gebruik is een extra smering niet nodig.
25
5
0
Afvoeren en recycling AUMA apparatuur zijn producten met een lange levensduur. Maar eens komt het moment waarop zij moeten worden vervangen. De apparatuur is modulair opgebouwd en kan daardoor gescheiden en gesorteerd worden naar:
.. .. . . .
Elektronica-afval Verschillende soorten metaal Kunststoffen Vetten en oliën
In het algemeen geldt: vetten en oliën bij de demontage opvangen. In de regel zijn deze stoffen gevaarlijk voor het aquatisch milieu. Zij mogen dus niet in het milieu terechtkomen. Het gedemonteerde materiaal moet naar afvalstroom gescheiden en vervolgens op de juiste wijze afgevoerd worden. Nationale milieuvoorschriften in acht nemen.
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
64
100
Bedieningsinstructies
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
75
100
95
Notities
75
25
25
5
5
0
0
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
65
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
75
Bedieningsinstructies
100
95
12.
Onderdelenlijst
75
12.1. Aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 25
25
5
5
0
0
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
66
100
95
75
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1
Bedieningsinstructies
Opmerking: Bij iedere bestelling van onderdelen a.u.b. het type apparaat en ons commissienummer vermelden (zie typeplaatje). Er mogen uitsluitend originele AUMA onderdelen gebruikt worden. Bij toepassing van andere fabrikaten vervalt de garantie en is elke vorm van aansprakelijkheid van AUMA uitgesloten. Het is mogelijk dat de afbeelding van de onderdelen afwijkt van de geleverde onderdelen.
25
0
95
75
25
Nr. 5
100
001.0 002.0 003.0 005.0 005.1 005.2 005.3 005.4 006.0 009.0 010.0 017.0 018.0 019.0 020.0 022.0 023.0 024.0 025.0 058.0 061.0 070.0 079.0 080.0 155.0 500.0 501.0 502.0 503.0 504.0 505.0 506.0 507.0 511.0 514.0 514.1 516.1
Omschrijving Behuizing Lagerflens Holle as zonder wormwiel Wormas Motorkoppeling Spie Tandwiel handbediening (compl.) Trekkabel Wormwiel Planetair stelsel (kant handwiel) Lagerdrukflens Draaimomentvinger (compl.) Tandwielsegment Kroonwiel Zwenkvleugel Aandrijftandwiel voor draaimomentmechanisme Tandwiel wegschakelmechanisme Tussentandwiel wegschakelmechanisme Fixeerplaat Aardkabel (stift) Meetkop voor draaimomentmechanisme Motor (VD motor incl. nr. 079.0) Planetair stelsel aan de zijde van de motor (SA/SAR) 07.1 – 14.1 bij VD-motor) Planetair stelsel aan de zijde van de motor (SA/SAR 16.1 bij AD90-motor) Tandwielkastje Deksel voor schakelruimte Rondstekker female (compl.) Rondstekker male zonder stiften Stekkerbus voor besturing Stekkerbus voor motor Stekkerstift voor besturing Stekkerstift voor motor Stekkerdeksel Beschermdop Aandrijfvorm A (zonder draadbus) Axiaalnaaldlager Uitgaande as D
Soort Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep
Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep
Nr. 535.1 539.0 542.0 549.1 551.1 553.0 554.0 556.0 556.1 557.0 558.0 559.0-1
Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep
559.0-2 560.0 560.1 560.2 566.0 566.1 566.2 566.3 567.1 568.1 568.2 568.3 569.0 569.1 569.2 574.1 575.1 S1 S2
Omschrijving Borgring Schroefplug Handwiel met hendel Aandrijfhuls B3/B4/E Spie Mechanische standaanwijzing Rondstekker female met motorkabelboom Potentiometer voor standaanwijzing Potentiometer zonder slipkoppeling Verwarmingselement Signaalgever inclusief stiften (zonder impulsschijf en isoleerplaat) Meld- en stuureenheid zonder meetkoppen voor draaimomentmechanisme en schakelaars Meld- en stuureenheid met magnetische weg- en draaimomentsensors (MWG), voor non-intrusive uitvoering in combinatie met geïntegreerde besturingseenheid AUMATIC Pakket schakelaars Weg-/draaimomentschakelaar Schakelaarscassette Standmelder RWG Potentiometer voor RWG zonder slipkoppeling Printplaat RWG Kabelboompje voor RWG Slipkoppeling voor potentiometer/RWG Beschermbuis (zonder beschermkap) Beschermkap voor beschermbuis O-ring Omschakelhefboom cpl. Omschakelhefboom Borgpen Radiaaldichtring aandrijfvorm A voor ISO-flens Draadbus A Set O-ringen, klein Set O-ringen, groot
Soort 5
0
Bouwgroep
Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep
Bouwgroep Bouwgroep
Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep
Set Set
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
67
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
75
Bedieningsinstructies
100
95
12.2. Besturing AC 01.1 met AUMA rondstekker (SD)
75
25
25
5
5
0
0
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
68
100
Bedieningsinstructies
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
75
25
5
0
100
95
Opmerking: Bij iedere bestelling van onderdelen a.u.b. het type apparaat en ons commissienummer vermelden (zie typeplaatje). Er mogen uitsluitend originele AUMA onderdelen gebruikt worden. Bij toepassing van andere fabrikaten vervalt de garantie en is elke vorm van aansprakelijkheid van AUMA uitgesloten. Het is mogelijk dat de afbeelding van de onderdelen afwijkt van de geleverde onderdelen. No. 001.0 002.0 002.3 006.0 008.1 009.0 011.1 050.1 500.0 501.0 502.0 503.0 504.0 505.0 506.0 507.0 507.1 508.0 509.1 510.0 S
Designation Behuizing Lokale bediening Printplaat lokale bediening Voedingsprintplaat Bus-printplaat Logica-printplaat Relais-printplaat Bus aansluitprintplaat Deksel Rondstekker female (compl.) Rondstekker male zonder stiften Stekkerbus voor besturing Stekkerbus voor motor Stekkerstift voor besturing Stekkerstift voor motor Elektrische aansluiting voor bus zonder aansluitprintplaat (050.0) Frame Motorsturing Hangslot Set zekeringen Set O-ringen
Type
75
25
5
Bouwgroep Bouwgroep
0
Bouwgroep Bouwgroep
Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Set Set
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
69
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
95
13.
Technische gegevens
Uitvoering en functies van de aandrijving Bedrijfsklasse 1) Standaard: 25
5
0
100
Draaimomentbereik Toerental Motoren
Isolatieklasse Motorbescherming Zelfremmendheid Wegschakelmechanisme Draaimomentmechanisme Standterugmelding, analoog Draaimomentterugmelding, analoog Mechanische standaanwijzing (optie) Verwarming in de schakelruimte Motorverwarming (optie)
75
SA SAR SA SAR
Kortstondig bedrijf S2 – 15 min Intermitterend bedrijf S4 – 25 % Optie: Kortstondig bedrijf S2 – 30 min Intermitterend bedrijf S4 – 50 % Intermitterend bedrijf S5 – 25 % Zie typeplaatje op de aandrijving Zie typeplaatje op de aandrijving Standaard: Asynchroon-draaistroommotor, bouwvorm IM B9 volgens IEC 34 Opties: Wisselstroommotor, bouwvorm IM B14 volgens IEC 34 Gelijkstroom-shuntmotor, bouwvorm IM B14 volgens IEC 34 Gelijkstroom-compoundmotor, bouwvorm IM B14 volgens IEC 34 Speciale motoren Standaard: F, tropenbestendig Optie: H, tropenbestendig Standaard: Thermoknopen (NC) Optie: PTC-weerstanden (volgens DIN 44082)2) Ja; bij toerentallen van 4 tot 90 min-1 Magnetische weg- en draaimomentgever voor 1 tot 500 omwentelingen per slag of 10 tot 5.000 omwentelingen per slag Met behulp van MWG (zoals wegschakelmechanisme) Met behulp van MWG Met behulp van MWG
25
5
0
Continue weergave, instelbaar schijfje van de mechanische standaanwijzing is voorzien van de symbolen OPEN en CLOSE Verwarmingselement met 5 W, 24 V DC (standaard: interne voeding) SA/SAR 07.1 – 10.1: 12,5 W SA/SAR 14.1 – 16.1: 25 W Handmatige bediening Handwiel voor het instellen en voor de noodbediening staat tijdens elektrisch bedrijf stil. Optie: Afsluitbaar handwiel Aansluiting besturingseenheid AUMA rondstekker met schroefaansluiting. Aandrijfvormen A, B1, B2, B3, B4 volgens EN ISO 5210 A, B, D, E volgens DIN 3210 C volgens DIN 3338 Speciale aandrijfvormen: AF, AK, AG, IB1, IB3 Uitvoering en functies van de besturingseenheid Voedingsspanning Voedingsspanning en frequentie, zie typeplaatjes op de besturingseenheid en de motor (beschrijving van de typeplaatjes, zie bladzijde 8) Toelaatbare fluctuatie in de voedingsspanning: ± 10 % Toelaatbare fluctuatie in de frequentie: ± 5 % Stroomverbruik motor: Zie typeplaatje motor Stroomverbruik besturingseenheid in relatie tot de voedingsspanning: 100 tot 120 V AC = max. 650 mA 208 tot 240 V AC = max. 325 mA 380 tot 500 V AC = max. 190 mA Externe voeding van de 24 V DC + 20 % / – 15 %, elektronica (optie) stroomverbruik: in de standaarduitvoering ca. 200 mA, met opties tot 500 mA Nominaal vermogen Zie typeplaatje op de motor De besturingseenheid is op het nominale vermogen van de aandrijving gedimensioneerd.
100
100
95
95
75
75
25
1) Bij nominale spanning en een omgevingstemperatuur van 20 °C en een gemiddelde belasting met werkmoment resp. regelmoment conform de afzonderlijke technische gegevens SA resp. SAR 2) Voor de juiste werking van temperatuurvoelers is een extra tripping device in de besturingseenheid noodzakelijk
5
25
5
0
0
70
100
Bedieningsinstructies
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
100
95
Vermogensdeel 75
25
5
0
Aansturing en uitgangssignalen Foundation Fieldbus-interface met extra ingangen (opties)
Uitgangsspanning
Lokale bediening
Magneetschakelaars3) (mechanisch en elektrisch vergrendeld) voor een motorvermogen tot 1,5 kW, nominale stroom van de motor tot 9 A (OPEN – CLOSE – bedrijf) resp. 5,2 A (regelbedrijf) Opties: Magneetschakelaars3) (mechanisch en elektrisch vergrendeld) voor een motorvermogen tot 7,5 kW, nominale stroom van de motor tot 20 A (OPEN – CLOSE – bedrijf) resp. 18 A (regelbedrijf) Magneetschakelaars3) (mechanisch en elektrisch vergrendeld) voor aandrijvingen met een gelijkstroom-motor 24 V, 48 V, 60 V, 110 V, 220 V (nominale stroom max. 25 A, aanloopstroom max. 70 A) Externe voeding van de elektronica met 24 V CD en een thermisch overstroomrelais vereist. Thyristoren (aanbevolen voor regelaandrijvingen) voor een motorvermogen tot 1,5 kW, 500 V AC, voorzien van interne zekeringen voor een motorvermogen tot 3,0 kW, 500 V AC, voorzien van interne zekeringen voor een motorvermogen tot 5,5 kW, 500 V AC zijn externe zekeringen noodzakelijk Via Foundation Fieldbus H1-interface (bladzijde 73) Foundation Fieldbus-H1-interface met 4 vrije 24 V DC ingangen (stroomverbruik: ca. 5 mA/ ingang) en 2 vrije 0/4 – 20 mA ingangen4). Signaaloverdracht vindt plaats via de veldbusinterface. Foundation Fieldbus-H1-interface met 24 V DC stuursignalen (OPEN - CLOSE EMERGENCY, alternatief OPEN - STOP - CLOSE (stroomverbruik: ca. 5 mA/ingang). Keuze van de aansturing via 24 V DC ingang BUS/REMOTE. Foundation Fieldbus-H1-interface met 24 V DC stuursignalen OPEN - CLOSE (stroomverbruik: ca. 5 mA/ingang) en 0/4 – 20 mA ingang voor nominale waarde positioner5) (positioner). Keuze van de aansturing via 24 V DC ingangen BUS/REMOTE en MODE. Foundation Fieldbus-H1-interface met 24 V DC (optioneel 115 V AC) stuursignalen OPEN STOP - CLOSE - EMERGENCY (stroomverbruik: ca. 5 mA/ingang) en 0/4 – 20 mA ingang voor nominale waarde positioner5) (positioner). Keuze van de aansturing via 24 V DC (optioneel 115 V AC) ingangen BUS/REMOTE en MODE. Uitgangssignalen via 6 programmeerbare meldrelais, standterugmelding 0/4 – 20 mA. Standaard: Hulpspanning 24 V DC, max. 100 mA als voeding van de stuursignalen, potentiaalgescheiden ten opzichte van interne voedingsspanning Optie: Hulpspanning 115 V AC, max. 30 mA als voeding van de stuursignalen4), potentiaalgescheiden ten opzichte van interne voedingsspanning Standaard: Keuzeschakelaar LOCAL - OFF - REMOTE (afsluitbaar in alle drie standen) Druktoets OPEN - STOP - CLOSE - RESET 5 signaallampen: Eindstand en aandrijving in bedrijf CLOSE (geel), draaimomentfout CLOSE (rood), motorbescherming geactiveerd (rood), draaimomentfout OPEN (rood), eindstand en aandrijving in bedrijf OPEN (groen). LC-display, verlicht Programmeer-interface (infrarood) Opties: Bluetooth™ programmeer-interface met Bluetooth™ class II chip met een bereik van max. 10 meter. Ondersteunt het Bluetooth™-profiel SPP (Serial Port Profile). Vrijgave van de lokale bediening met keuzeschakelaar LOCAL - OFF - REMOTE: Via de Foundation Fieldbus wordt de bediening van de aandrijving met behulp van de druktoetsen OPEN - STOP - CLOSE - RESET van de lokale bediening vrijgegeven of geblokkeerd. Speciale kleuren van de 5 signaallampen: Eindstand en aandrijving in bedrijf CLOSE (groen), draaimomentfout CLOSE (blauw), draaimomentfout OPEN (geel), motorbescherming geactiveerd (wit), eindstand en aandrijving in bedrijf OPEN (rood). Beschermdeksel, afsluitbaar Beschermdeksel met kijkglas, afsluitbaar Standaard:
75
25
5
0
100
100
95
95
75
75
25
5
3) De magneetschakelaars hebben een te verwachten technische levensduur van 2 miljoen schakelingen. Voor toepassingen met een hoge schakelfrequentie adviseren wij het gebruik van thyristoren. 4) Alleen in beperkte mate mogelijk in combinatie met procesregelaar PID, hier graag overleg met ons. 5) Elektronische standmelder in de aandrijving vereist. 6) Niet mogelijk in combinatie met een PTC-tripping device.
25
5
0
0
71
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
95
Functies 75
25
5
0
Bewakingsfuncties
Elektronisch typeplaatje
Registratie bedrijfsgegevens
Analyse motorbescherming
Elektrische aansluiting
Overspanningsbeveiliging (optie)
100
95
75
25
100
Standaard:
Wijze van afschakelen instelbaar, weg- of draaimomentafhankelijk voor de eindstanden OPEN en CLOSE. Draaimomentbewaking over de gehele stelweg. Draaimomentoverbrugging, instelbaar tot 5 seconden (geen draaimomentbewaking tijdens de verplaatsingstijd). Bewaking fasenuitval7) met automatische fasencorrectie. Programmeerbaar gedrag bij busuitval. Indicatie aandrijving in bedrijf via signaallamp. Positioner8): Nominale waarde positioner via de Foundation Fieldbus-interface. Programmeerbaar gedrag bij signaaluitval. Automatische aanpassing van de dode band (adaptief gedrag mogelijk). De omschakeling tussen open-dicht bedrijf (OPEN – CLOSE) en regelbedrijf wordt uitgevoerd door verschillende Foundation Fieldbusfunctieblokken. De bewaking van het max. aantal parametreerbare schakelbewegingen geeft een waarschuwingsmelding uit. Reactiebewaking op basis van een stuursignaal (instelbaar tussen 1 en 15 seconden) geeft een foutmelding uit en leidt tot uitschakeling. Bewaking van de sluittijd (instelbaar tussen 4 en 1.800 seconden) geeft een waarschuwingsmelding uit. Bestelgegevens: Commissienummer AUMATIC, commissienummer aandrijving, KKS-nummer (Kraftwerk Kennzeichnungs System), afsluiternummer, installatienummer. Productgegevens: Productnaam, fabrieksnummer aandrijving, fabrieksnummer AUMATIC, softwareversie logica, hardwareversie logica, datum van afname, schakelschema, aansluitschema. Projectgegevens: Projectnaam, 2 vrij definieerbare velden voor de klant met ieder 19 karakters. Servicegegevens: Servicetelefoonnummer, internetadres, servicetekst 1, servicetekst 2. Ieder adres heeft een te resetten teller en een levensduurteller voor: motorlooptijd, schakelbewegingen, draaimomentafhankelijke uitschakelingen in eindstand CLOSE, wegafhankelijke uitschakelingen in eindstand CLOSE, draaimomentafhankelijke uitschakelingen in eindstand OPEN, wegafhankelijke uitschakelingen in eindstand OPEN, draaimomentfout CLOSE, draaimomentfout OPEN, uitschakelingen motorbescherming. Standaard: Bewaking van de motortemperatuur in combinatie met thermoknopen in de motor. Opties: Extra thermisch overstroomrelais in de besturingseenheid in combinatie met thermoknopen in de aandrijving. PTC-tripping device in combinatie met PTC-weerstanden in de motor. Standaard: AUMA rondstekker met schroefaansluiting. Schroefdraad voor kabelingangen: M-schroefdraad: 2 x M25 x 1,5; 4 x M20 x 1,5 Pg-schroefdraad: 2 x Pg21; 4 x Pg13,5 NPT-schroefdraad: 1 x NPT½"; 4 x NPT¾" G(as)-schroefdraad: 1 x G½"; 4 x G¾" Opties: Speciale schroefdraad afwijkend van de bovengenoemde standaard mogelijk. Besturingsstekker met vergulde elementen (bussen en pennen). Parkeerstekker voor de bevestiging van een losgenomen stekker aan de wand. Beschermdeksel voor de stekkerruimte (bij losgenomen stekker). Beveiliging van de elektronica van de aandrijving en de besturingseenheid tegen overspanningen op de veldbuskabels tot 4 kV. ACP 11F1-2M0—B000 KMS TP180/001
Schakelschema (standaarduitvoering) Extra (uitvoering Non-Intrusive met MWG in de aandrijving) Instelling van het wegschakel- en draaimomentmechanisme via de lokale bediening van de besturingseenheid. Pulsgever Pulsbegin/pulseinde/loop- en pauzetijd (1 tot 300 seconden) onafhankelijk voor de richting OPEN/CLOSE in te stellen. Tussenstanden 8 willekeurige tussenstanden tussen 0 en 100 %. Reactie en meldgedrag parametreerbaar. Instellingen/programmering van de Foundation Fieldbus-interface. Instelling van het Foundation De instelling van het adres wordt via de Foundation Fieldbus met gebruik van de hiervoor Fieldbus-adres bestemde systeembeheerdiensten en de configuratiesoftware voor de Foundation Fieldbus (bijv. NI-FBUS) uitgevoerd. Configureerbare terugmelding De discrete terugmeldingen van de drie Discrete Input (DI)-functieblokken in de AUMATIC kunnen overeenkomstig de eisen worden geconfigureerd. De configuratie wordt via de Foundation Fieldbus met gebruik van de apparaatbeschrijving van de AUMATIC en de configuratiesoftware voor de Foundation Fieldbus (bijv. NI-FBUS) uitgevoerd. Parametrering van de De parametrering van de toepassingen (bijv. taktmodus, tussenstanden,...) van de AUMATIC toepassingen van de AUMATIC kan of via de display van de AUMATIC of via de Foundation Fieldbus met ingebruikname van de apparaatbeschrijving van de AUMATIC en de configuratiesoftware voor de Foundation Fieldbus (bijv. NI-FBUS) worden uitgevoerd. 7) Storingen van de voedingsspanning (bijv. spanningsdalingen) leiden tijdens een in te stellen tijdsduur (instelling af fabriek 10 seconden) niet tot een foutmelding. 8) Elektronische standmelder in de aandrijving vereist.
5
75
25
5
0
100
95
75
25
5
0
0
72
100
Bedieningsinstructies
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
75
25
5
0
100
95
Functieblokken van de AUMATIC Foundation Fieldbus-interface 1 Discrete Output-functieblok (DOFB) voor de aansturing met OPEN - STOP - CLOSE-signalen. Functieblokken voor de 1 Analog Output-functieblok (AOFB) voor de aansturing met een nominale waarde van de aansturing positioner8). Functieblokken voor 3 Discrete Input-functieblokken (DIFB) voor elk 8 configureerbare digitale terugmeldingen, terugmeldingen de volgende opties zijn beschikbaar: - eindstand OPEN, CLOSE - keuzeschakelaar in stand LOCAL/REMOTE - indicatie aandrijving in bedrijf8) (afhankelijk van de richting) - draaimomentschakelaar OPEN, CLOSE - wegschakelaar OPEN, CLOSE - digitale (4) klanteningangen - tussenstanden (1 - 8) - fasenuitval - thermische fout 1 Analog Input-functieblok (AIFB) voor de terugmelding van de actuele stand8) 1 Analog Input-functieblok (AIFB) voor de terugmelding van het actuele draaimoment9) 2 Analog Input-functieblokken (AIFB) voor de terugmelding van de 2 vrije 0 – 20 mA ingangen (optie) Overige functieblokken 1 Transducer-blok (APVB) als verbindingsblok voor de aansturing en parametrering van de AUMATIC 3 Discrete Input Transducer-blokken (DITB) als verbindingsblokken van de discrete terugmeldingen 2 Analog Input Transducer-blokken (AITB) als verbindingsblokken van de analoge terugmeldingen 1 Resource-blok (RESOURCE) voor de definitie van de karakteristieke kenmerken van het aparaat 1 procesregelaar-blok (PID) als functieblok voor regeltoepassingen Algemene gegevens Foundation Fieldbus Communicatieprotocol Foundation Fieldbus H1 (31,25 kBit/s) conform EN 50170-4 resp. IEC 61158 type 1/9. Physical Layer Afzonderlijke voeding, standaard datatransmissie, niet intrinsiek beveiligd. Netwerktopologie Lijn-, ster- en boomstructuur (stamkabels in combinatie met steekkabels10)) worden ondersteund. Transmissiemedium Koperen kabel (2-aderig) met datatransmissie en voedingsspanning op hetzelfde kabelpaar conform - ISA S50.02-1992 ISA Physical Layer Standard resp. - IEC 61158-2:2000 (uitg. 2.0), Fieldbus standard for use in industrial control systems, Part 2: Physical Layer specification and service definition Aanbeveling: gebruik van een kabel van het type A (afgeschermd en getwist). Stroomverbruik Foundation Ca. 11 mA bij + 24 V DC. Fieldbus Transmissiesnelheid Foundation 31,25 kbit/s Fieldbus Kabellengte Max. 1 900 m (uitsluitend bij gebruik van de aanbevolen kabel type A); met repeaters (max. 4 stuks) uit te breiden tot max. 9,5 km. Aantal apparaten Max. 32 apparaten per segment; in totaal kunnen max. 240 apparaten worden geadresseerd. Typisch aantal apparaten: ca. 6 – 15 apparaten per segment. Communicatiediensten - Publisher/Subscriber-communicatie voor de transmissie van procesgegevens. - Client/Server-communicatie voor de parametrering en configuratie. - Report Distribution voor de transmissie van alarmen. Ondersteunde Foundation De AUMATIC is een Link Master-apparaat. Fieldbus-functies Link Master-apparaten kunnen de Link Active Scheduler-functies (LAS) voor de coördinatie van de buscommunicatie overnemen. Fouttolerante aansluiting De AUMATIC is voorzien van een automatische herkenning en correctie van de polariteit van de Foundation Fieldbus-kabel.
75
25
5
0
100
100
95
95
75
75
25
5
8) Elektronische standmelder in de aandrijving vereist. 9) Magnetische weg- en draaimomentgever (MWG) in de aandrijving vereist. 10) De interne steekkabellengte van de AUMATIC bedraagt 0,27 m.
25
5
0
0
73
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
25
5
0
95
Toepassingsvoorwaarden aandrijving met besturingseenheid Montagepositie Willekeurig Standaard: IP 67 Beschermingsklasse volgens EN 60 52911) Opties: IP 68 max. 6 m waterkolom, duur van de onderdompeling in water max. 72 uur tijdens de onderdompeling max. 10 bedieningen IP 67-DS (Double Sealed) IP 68-DS (Double Sealed) (Double Sealed = de aansluitruimte is extra van de binnenruimte afgedicht) Corrosiebescherming Standaard: KN geschikt voor de opstelling in industriële installaties, in waterkracht- of energiecentrales bij gering belaste atmosfeer Opties: KS geschikt voor de opstelling in af en toe of continu met een geringe concentratie schadelijke stoffen belaste atmosfeer (bijv. in zuiveringsinstallaties, in de chemische industrie) KX geschikt voor de opstelling in extreem belaste atmosfeer met een hoge relatieve luchtvochtigheid en sterke concentratie schadelijke stoffen KX-G zoals KX, echter uitvoering zonder aluminium (externe onderdelen) Coating Standaard: Tweecomponentenverf met ijzeroxidebestanddeel Optie: Speciale grondlaag / speciale aflak (op verzoek van de klant) Kleur Standaard: AUMA zilvergrijs (gelijkwaardig aan RAL 7037) Andere kleuren als standaardlak zijn, na overleg met ons, mogelijk. Omgevingstemperatuur Standaard: –25 °C tot +70 °C Opties: –40 °C tot +70 °C, lage temperatuur-uitvoering incl. verwarmingssysteem –50 °C tot +70 °C, extreem lage temperatuur-uitvoering incl. verwarmingssysteem Laagtemperatuuruitvoeringen inclusief een op een externe voedingsspanning van 230 V AC of 115 V AC aan te sluiten verwarmingssysteem. Schokbestendigheid 1 g, voor 10 tot 200 Hz volgens IEC 60 068 Bestand tegen schokken en vibraties tijdens verplaatsing resp. bij storingen van de installatie. Een ongelimiteerde bestendigheid kan daaruit niet afgeleid worden. Geldt uitsluitend voor aandrijving met besturingseenheid, niet in combinatie met tandwielkasten. Levensduur Open-dicht bedrijf: Bedieningscycli (OPEN – CLOSE – OPEN) SA 07.1 – SA 10.1: 20 000 SA 14.1 – SA 16.1: 15 000 Regelbedrijf:12) SAR 07.1 – SAR 10.1: min. 5,0 miljoen regelstappen SAR 14.1 – SAR 14.5: min. 3,5 miljoen regelstappen SAR 16.1: min. 3,5 miljoen regelstappen Gewicht Zie afzonderlijke technische gegevens SA/SAR/AC Toebehoren Bevestiging van de AUMATIC los van de aandrijving, inclusief stekker. Aansluitkabel op Wandbeugel13) aanvraag. Aanbevolen bij hoge omgevingstemperaturen, moeilijke toegankelijkheid of als tijdens bedrijf sterke schokken optreden. NOOD UIT-knop14) De stuurspanning van de magneetschakelaars wordt door het indrukken van de NOOD UIT-knop onderbroken. Parametreerprogramma voor pc COM-AC. Voor de standaard infrarood programmeer-interface is een interfacekabel vereist. Overig EG-richtlijnen Elektromagnetische compatibiliteit (EMC): (2004/108/EG) Laagspanningsrichtlijn: (2006/95/EG) Machinerichtlijn: (98/37/EG)
100
95
75
25
100
75
25
5
0
100
11) De op het typeplaatje vermelde beschermingsklasse is van toepassing en zodoende geldig. Voor wisselstroommotoren, gelijkstroommotoren of speciale motoren gelden andere beschermingsklassen (zie afzonderlijke technische gegevens). De beschermingsklasse IP 68 heeft betrekking op de binnenruimte van de aandrijvingen (motor, tandwielkast, schakelruimte en aansluitruimte) Bij asychroon-draaistroommotoren in beschermingsklasse IP 68 adviseren wij dringend de hogere corrosiebescherming KS of KX toe te passen. Bovendien adviseren wij bij beschermingsklasse IP 68 de dubbel afgedichte aansluitruimte (double sealed) DS toe te passen. 12) De levensduur hangt van de belasting en de schakelfrequentie af. Een hoge schakelfrequentie leidt uitsluitend in uitzonderlijke gevallen tot een betere regeling. Teneinde een zo lang mogelijke onderhouds- en storingsvrije bedrijfsperiode te bereiken, dient de schakelfrequentie slechts zo hoog als voor het proces vereist is te worden gekozen. 13) Kabellengte tussen aandrijving en AUMATIC max. 100 m. Afzonderlijke datakabel voor MWG vereist. Indien de aandrijving en de AUMATIC op een later tijdstip worden gescheiden bedraagt de max. kabellengte 10 m. 14) Uitsluitend in combinatie met magneetschakelaars en AUMATIC AC 01.1 in beschermingsklasse IP 67 resp. IP 68.
5
95
75
25
5
0
0
74
100
Bedieningsinstructies
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
75
100
95
Notities
75
25
25
5
5
0
0
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
75
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
95
75
Bedieningsinstructies
100
95
14.
Certificaten
75
14.1. Inbouwverklaring en EG-conformiteitsverklaring 25
25
5
5
0
0
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
76
100
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Non-Intrusive met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1 Foundation Fieldbus
Bedieningsinstructies
95
75
25
5
0
100
95
Trefwoordenregister A Aandrijfvorm A Aandrijfvormen B1, B2, B3, B4, B en E Aansluiting op het net Aansluitkabels Aansluitschema Aansturing Aardkabel Afvoeren en recycling
75
14 13 21 27 18 9 22 64
B Bediening Beschermbuis Beschermdeksel Beveiliging door de klant Bouwgrootte Buskabel
29 16 28 18 9 20
C Commissienummer Conformiteitsverklaring Corrosiebescherming
9 76 11
D Double Sealed tussenstuk Draadbus Draaimomentinstelling Dwarsdoorsneden aansluitkabels
28 14 43 22
E Elektrische aansluiting 18 EMC-conform plaatsen van de kabels 18 Externe aansluiting voor aarding 28 F Fouten Fouten bij de inbedrijfname H Handmatige bediening Handwiel Handwiel monteren
56 55
29 29 12
I Inbedrijfname Indicatie aandrijving in bedrijf Indicaties Internet Intrusive
39 37 35 9 10
K Kortsluiting, beveiliging tegen
18
L Laagtemperatuuruitvoering Langdurige opslag Lastscheider
39 11 18
M Mechanische standaanwijzing 51 Meld- en stuureenheid vervangen 52 Meldingen 38 Montage 12,13 Montageposities lokale bediening 17 Motorbedrijf 30 Motorbescherming 62 Motorverwarming 22 N Naloop Nominaal vermogen Non-Intrusive
55 70 10
O Onderdelenlijst Multi-turn aandrijving Besturingseenheid Onderhoudsintervallen Opslag Overneemfunctie
66 66 68 64 11 30
P Parkeerstekker Password invoeren Plaatsen van kabels Proefdraaien PTC-weerstand Puls/pauzesturing
28 32 18 49 62 30
R Referentiedocumentatie
2
S Schakelschema (typeplaatje) 9 Schakelschema vinden 18 Schijfje mechanische standaanwijzing 51,52 Service 63 Stand afsluiter 35 Standaanwijzing 51 Standmelder 18 Statusweergave 35 Stroomverbruik 18 T Taal in display wijzigen Tandwielkastje Technische gegevens Thermoknoop Toebehoren montage Transport Type
33 52 70 62 16 11 9
V Veiligheidsinstructies Verhelpen van storingen Verklaring van de fabrikant Verpakking Vervanging van vet Verwarming Voorverwarmingstijd
4 55 76 11 64 22 39
W Waarschuwingen Wandbeugel
56 27
Z Zekeringen Zekeringen door de klant
61 18
25
5
0
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
77
AUMA – wereldwijd 100
100
95
95
Europa 75
25
5
0
100
95
75
25
AUMA Riester GmbH & Co. KG Plant Müllheim DE 79373 Müllheim Tel +49 7631 809 - 0 Fax +49 7631 809 - 1250
[email protected] www.auma.com Plant Ostfildern - Nellingen DE 73747 Ostfildern Tel +49 711 34803 - 0 Fax +49 711 34803 - 3034
[email protected] Service-Center Köln DE 50858 Köln Tel +49 2234 2037 - 900 Fax +49 2234 2037 - 9099
[email protected] Service-Center Magdeburg DE 39167 Niederndodeleben Tel +49 39204 759 - 0 Fax +49 39204 759 - 9429
[email protected] Service-Center Bayern DE 85386 Eching Tel +49 81 65 9017- 0 Fax +49 81 65 9017- 2018
[email protected] AUMA Armaturenantriebe GmbH AT 2512 Tribuswinkel Tel +43 2252 82540 Fax +43 2252 8254050
[email protected] www.auma.at AUMA (Schweiz) AG CH 8965 Berikon Tel +41 566 400945 Fax +41 566 400948
[email protected] AUMA Servopohony spol. s.r.o. CZ 250 01 Brandýs n.L.-St.Boleslav Tel +420 326 396 993 Fax +420 326 303 251
[email protected] www.auma.cz OY AUMATOR AB FI 02230 Espoo Tel +358 9 5840 22 Fax +358 9 5840 2300
[email protected] www.aumator.fi AUMA France S.A.R.L. FR 95157 Taverny Cedex Tel +33 1 39327272 Fax +33 1 39321755
[email protected] www.auma.fr AUMA ACTUATORS Ltd. UK Clevedon, North Somerset BS21 6TH Tel +44 1275 871141 Fax +44 1275 875492
[email protected] www.auma.co.uk AUMA ITALIANA S.r.l. a socio unico IT 20023 Cerro Maggiore (MI) Tel +39 0331 51351 Fax +39 0331 517606
[email protected] www.auma.it AUMA BENELUX B.V. NL 2314 XT Leiden Tel +31 71 581 40 40 Fax +31 71 581 40 49
[email protected] www.auma.nl
5
0
AUMA Polska Sp. z o.o. PL 41-219 Sosnowiec Tel +48 32 783 52 00 Fax +48 32 783 52 08
[email protected] www.auma.com.pl OOO Priwody AUMA RU 124365 Moscow a/ya 11 Tel +7 495 221 64 28 Fax +7 495 221 64 38
[email protected] www.auma.ru ERICHS ARMATUR AB SE 20039 Malmö Tel +46 40 311550 Fax +46 40 945515
[email protected] www.erichsarmatur.se GRØNBECH & SØNNER A/S DK 2450 København SV Tel +45 33 26 63 00 Fax +45 33 26 63 21
[email protected] www.g-s.dk IBEROPLAN S.A. ES 28027 Madrid Tel +34 91 3717130 Fax +34 91 7427126
[email protected] D. G. Bellos & Co. O.E. GR 13671 Acharnai Athens Tel +30 210 2409485 Fax +30 210 2409486
[email protected] SIGURD SØRUM A. S. NO 1300 Sandvika Tel +47 67572600 Fax +47 67572610
[email protected] INDUSTRA PT 2710-297 Sintra Tel +351 2 1910 95 00 Fax +351 2 1910 95 99
[email protected] MEGA Endüstri Kontrol Sistemieri Tic. Ltd.Sti. TR 06810 Ankara +90 312 217 32 88 Fax +90 312 217 33 88
[email protected] www.megaendustri.com.tr CTS Control Limited Liability Company UA 02099 Kiyiv Tel +38 044 566-9971, -8427 Fax +38 044 566-9384
[email protected]
Afrika AUMA South Africa (Pty) Ltd. ZA 1560 Springs Tel +27 11 3632880 Fax +27 11 8185248
[email protected] A.T.E.C. EG- Cairo Tel +20 2 23599680 - 23590861 Fax +20 2 23586621
[email protected]
Amerika AUMA ACTUATORS INC. US PA 15317 Canonsburg Tel +1 724-743-AUMA (2862) Fax +1 724-743-4711
[email protected] www.auma-usa.com AUMA Argentina Representative Office AR 1609 Boulogne Tel/Fax +54 232 246 2283
[email protected]
AUMA Automação do Brasil Ltda. BR São Paulo Tel +55 11 8114-6463
[email protected] AUMA Chile Representative Office CL 9500414 Buin Tel +56 2 821 4108 Fax +56 2 281 9252
[email protected] TROY-ONTOR Inc. CA L4N 8X1 Barrie Ontario Tel +1 705 721-8246 Fax +1 705 721-5851
[email protected] Ferrostaal de Colombia Ltda. CO Bogotá D.C. Tel +57 1 401 1300 Fax +57 1 416 5489
[email protected] www.manferrostaal.com PROCONTIC Procesos y Control Automático EC Quito Tel +593 2 292 0431 Fax +593 2 292 2343
[email protected] Corsusa International S.A.C. PE Miralflores - Lima Tel +511444-1200 / 0044 / 2321 Fax +511444-3664
[email protected] www.corsusa.com PASSCO Inc. PR 00936-4153 San Juan Tel +18 09 78 77 20 87 85 Fax +18 09 78 77 31 72 77
[email protected] Suplibarca VE Maracaibo Estado, Zulia Tel +58 261 7 555 667 Fax +58 261 7 532 259
[email protected]
75
25
5
0
Azië AUMA Actuators (Tianjin) Co., Ltd. CN 300457 Tianjin Tel +86 22 6625 1310 Fax +86 22 6625 1320
[email protected] www.auma-china.com AUMA (INDIA) PRIVATE LIMITED IN 560 058 Bangalore Tel +91 80 2839 4656 Fax +91 80 2839 2809
[email protected] www.auma.co.in AUMA JAPAN Co., Ltd. JP 210-0848 Kawasaki-ku, Kawasaki-shi Kanagawa Tel +91 80 2839 4655 Fax +81 44 366 2472
[email protected] www.auma.co.jp AUMA ACTUATORS (Singapore) Pte Ltd. SG 569551 Singapore Tel +65 6 4818750 Fax +65 6 4818269
[email protected] www.auma.com.sg AUMA Actuators Middle East W.L.L. AE 15268 Salmabad 704 Tel +973 17877377 Fax +973 17877355
[email protected] PERFECT CONTROLS Ltd. HK Tsuen Wan, Kowloon Tel +852 2493 7726 Fax +852 2416 3763
[email protected]
100
95
75
25
5
0
78
100
100
95
75
25
5
0
95
DW Controls Co., Ltd. KR 153-702 Seoul Tel +82 2 2624 3400 Fax +82 2 2624 3401
[email protected] www.actuatorbank.com Sunny Valves and Intertrade Corp. Ltd. TH 10120 Yannawa Bangkok Tel +66 2 2400656 Fax +66 2 2401095
[email protected] www.sunnyvalves.co.th/
Top Advance Enterprises Ltd. TW Jhonghe City Taipei Hsien (235) Tel +886 2 2225 1718 Fax +886 2 8228 1975
[email protected] www.auma-taiwan.com.tw
Australië 75
BARRON GJM Pty. Ltd. AU NSW 1570 Artarmon Tel +61 294361088 Fax +61 294393413
[email protected] www.barron.com.au
25
5
0
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5
0
0
79
100
100
95
95
75
25
5
AUMA Riester GmbH & Co. KG Postfach 1362 D-79373 Müllheim Tel +49 7631 809 - 0 Fax+49 7631 809 - 1250
[email protected] www.auma.com
75
25
5
0
0
Uw contactpersoon ter plaatse: AUMA BENELUX B.V. NL 2314 XT Leiden Tel +31 71 581 40 40 Fax +31 71 581 40 49
[email protected] www.auma.nl
100
100
95
95
75
75
25
25
5
5 Registratienummer certificaat 12 100/104 4269
0
Y004.499/039/nl/1.10 0
Gedetailleerde informatie over de AUMA producten vindt u op internet op onze website: http://www.auma.com