juli 2015
04
Samenwerken
buiten de deur
“Zo halen we expertise in huis die we zelf niet kunnen bieden”
aan deze kunstzone werken de volgende vakverenigingen mee
colofon kunstzone Tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs nummer 4, juli 2015. Kunstzone wordt uitgegeven door Stichting Kunstzone. hoofd - en eindredactie
saskia van der linden
judith boessen
jan cLAIRE verschaeren GOOSSENS
Hoofdredactie
Hoofdredactie
Eindredactie
Eindredactie
Saskia van der Linden //
[email protected] Judith Boessenr //
[email protected] Jan Verschaeren //
[email protected] Claire Goossens //
[email protected]
REDACTIE
LISA van BeNNEKOM
AAFJE Gerritse
Muziek
PO
BDD Beroepsvereniging Docenten Theater en Drama // www.docentendrama.nl NBDK Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars //www.nbdk.nl vllt Sectie Nederlands van Vereniging Leraren Levende Talen // www.levendetalen.nl > Talensecties > Nederlands vls Vereniging Leraren Schoolmuziek //www.vls-cmhf.nl Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 oktober. vonkc Vereniging Onderwijs Kunst & Cultuur // www.vonkc.nl Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 november.
abonnement
Henk langenhuijsen
Literatuur
FLOOR OCKERS
Social media
legenda po
Vo
Algemeen
Literatuur
MBO
Beeldend
media
HBO
Muziek
Dans
Drama
ckv
Thema & cover themacoördinatie: Claire Goossens cover: Theaterworkshop Foto: Jefflyn Braker ZIE: Minder zoeken, sneller boeken Vormgeving
Binnenland: € 49,75 // Buitenland: € 99,75 Het abonnementsjaar loopt van 1 januari t/m 31 december. Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 november. ISSN: 1570-7989
art direction & Vormgeving Marie José Kakebeeke //
[email protected]
druk verkoop advertenties Paul rooyackers
thea vuik
janneke van wijk
Dans
Beeldend
Beeldend AV
REDACTIEmedewerkers Roos Al Ursula van de Bunte Thijs Tittse
Veldhuis Media Raalte // www.veldhuismedia.nl
Jan Verschaeren Kluppelshuizenweg 32 7608 RL Almelo Tel: (0546) 491745
[email protected]
stichting kunstzone
Wilt u contact met de redactie? Zie onze website voor de email-adressen. Stichting Kunstzone. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Ineke Kitslaar Baarzenstraat 19 A 5262 GD Vught Tel: (073) 6578950
[email protected]
www.kunstzone.nl & volg ons! Volg ons op: www.twitter.com/kunstzone www.facebook.com/kunstzone.nl www.youtube.com/user/kunstzone
Helpdesk arbeidsvoorwaarden voor VLS- en VONKC-leden
De VONKC- en VLS-helpdesks voor belangenbehartiging en arbeidsvoorwaarden worden bemand door Remko Littooij. De spreekuren zijn geconcentreerd op een ochtend en een avond. Voor algemene en specifieke vragen kunt u op genoemde tijden bij de helpdesk terecht: Hoe zit het met mijn FPU?, Is mijn taakinvulling wel juist? Ik heb nog steeds geen benoemingsakte, wat nu? Enzovoort.
2
Handiger is om een e-mail te sturen met de uitleg van uw probleem. Zo kan de helpdesk een duidelijk antwoord formuleren dat u naar wens telefonisch of via e-mail terugontvangt. Arbeidsvoorwaarden VLS/VONKC t.a.v. Remko Littooij Kluppelshuizenweg 32 7608 RL ALMELO (06) 16500695 E-mail VONKC:
[email protected] E-mail VLS:
[email protected]
Telefonische bereikbaarheid helpdesk:
l l
maandagochtend van 9 tot 10 uur woensdagavond van 17 tot 19 uur
Als de helpdesk onbemand is of in gesprek, kunt u een bericht achterlaten. Dan wordt u zo spoedig mogelijk teruggebeld.
wat je moet weten!
WAT JE MOET WETEN! Zie pagina 09
kunstzone.nl
Inhoud
thema: Samenwerken buiten de deur
06
22
Wat is de meerwaarde van het samenwerken met een externe partner?
Een programma ontwikkeld vanuit de school naar de culturele instelling
Samen kun je meer
De wijkaanpak in Hengelo
10
24
Metropole op School
MET DE SCHOOL NAAR SOLDAAT VAN ORANJE
Een swingende leerlijn voor groep 7/8
Vrije theaterproducties toegankelijk maken voor het onderwijs
28
Hogeschool promoot cultureel Zeeland onder jongeren
16
Met HZ Cult in Zeeland kennismaken met cultuur
STEL JE VOOR
12
CULTUURKAART IN CIJFERS CJP zet de belangrijkste cijfers op een rij
14
Woorden leren door verbeelding
29
18
Minder zoeken, sneller boeken
DE MUZIEKKLAS Vaardigheden leren op muziekinstrumenten
MBO Card haalt kunst en cultuur naar het middelbaar beroepsonderwijs
Handige nieuwe widget van theatereducatie.nl
26
CULTLAB IN HET BASISONDERWIJS
Kunst en cultuur op Basisschool De Borne
Eindelijk een cultuurkaart voor het MBO
20
DE TEEKENSCHOOL VAN HET RIJKSMUSEUM Doelgerichte rondleiding en leerlingstimulerende praktijk
30
Samen de drempel over Onderwijs en cultuur bundelen krachten
32
UIT DE KUNST AAN DE TOP
De succesformule van impresariaat Uit de Kunst
en verder
02 Helpdesk Vls/Vonkc 03 Inhoudsopgave 04 Redactioneel 04 Kunstzone Strip 05 De Starter: Lara Broekman 09 Wat je moet weten! 19 Krassen 21 Kunstzone Cartoon 34 Weerwerk 36 Opa hengelt en moeder bakt 38 Ontwerpen voor de toekomst 40 Creativiteit kent geen grenzen 41 Digizone 43 Serie: Video-tweegesprekken Deel 2: Ruimte om te clashen 44 Levenslessen van jeugdopera Anne & Zef 46 Community art project Buutvrij!
juli 2015
47 @Web: Neo-Realisme 48 Het verhaal dat ben jij 50 Cultuureducatie in een houtzaagmolen 52 Jouw muziek, mijn muziek? 54 Art Based learning 56 Het excellentie-programma kunst van het Spinoza Lyceum 58 Herbestemming Pension Mariëngaarde 60 Orthopedagogische Muziekbeoefening in de praktijk 62 MOOC je mee? 64 Boeksignalementen 64 Recensies 66 Actief met ckv
3
redactioneel
| woord vooraf |
Samen kun je meer, samen kom je verder Op vakantie kijk ik vol verbazing naar mijn twee kleindochters. Het ene moment vechten ze elkaar de tent uit om de hartjes-pyjama en het volgende moment zetten ze geen stap zonder elkaar. De paarden voeren, vragen of je op de schommel van de buurjongen mag, griezelige torretjes, kevertjes en miertjes in de tuin bekijken. Samen kun je veel meer! Even later klinkt het weer: ‘Ik had die roze stift het eerst’, ‘Dit is mijn stoel!’ Samenwerken zit dus niet echt in onze ziel. Maar samen ramenlappen gaat erg goed. Om je raampjes droog te krijgen moet je het wissertje delen en bovendien kun je elkaar vertellen hoe dat het beste gaat of hoe je de kruk op het wiebelige grint moet neerzetten. Samen kom je verder. Samenwerken zit het onderwijs ook niet in het bloed. Ooit waren we heer en meester in ons lokaal. Ik spreek nu over een ver en fel verleden met gevechten waarin je regelmatig hoorde: ‘Dit is míjn vak!’ School was een andere wereld dan die daar buiten. Samenwerken in leergebieden betekende uren verlies voor jouw vak. Míjn vak. Blijf er met je tengels van af! Dat is niet meer! Tijden veranderen, geloof ik. De wens om betekenisvolle opdrachten te formuleren vraagt om samenwerking. Maar ook vakoverstijgend leren of de eis om een doorlopende opbouw in je curriculum te ontwerpen doet een beroep op samenwerkingsvormen met anderen binnen en buiten het onderwijs. Een excursie naar een museum is niet meer alleen het afspreken van de bus en het formuleren van een serie opdrachten voor je klas. Een avond theater vraagt meer van je als docent dan het begeleiden van je leerlingen. Door gebruik te maken van
4
expertise van buiten, door gezamenlijk op te treden, door kennisvergroting en professionalisering via peer-assessment, door te weten wat er in het basisonderwijs speelt en wat er gevraagd wordt op vervolgopleidingen kun je beter onderwijs bieden. Het gaat niet meer over zijn of mijn vak, maar over wat we onze jeugd in het onderwijs bieden. Ook Kunstzone probeert haar inhoud te verrijken door samenwerkingen aan te gaan met anderen. Op verschillende manieren spreken we andere partijen om te komen tot een beter blad, onder andere door te samenwerken met een expert rond een thema. Deze keer is het thema samengesteld in samenwerking met het CJP, de fascilitator van de Cultuurkaart. Met hen stelden we een keur aan artikelen samen die vooral willen inspireren tot duurzame samenwerking. Er liggen mooie cadeautjes in het verschiet in de confrontatie met andere werelden. Bij ons en op school: ze vergeten hun leerling-gedrag en hun kinderogen stralen opeens opperste concentratie en bewondering uit bij het vakmanschap van een glasblazer of een danser. Of dan kan het opeens gebeuren dat leerlingen in optocht naar de directie gaan, omdat de museum excursiecyclus - opklimmend in graad van afstand en moeilijkheid en bijzonderheid vanaf dat ze als brugklassers binnen kwamen - opeens niet meer uitgevoerd wordt. Het symboliseerde hun schoolloopbaan, hoorde bij hun onderwijs, ze hadden zich er op verheugd en vonden dat ze er recht op hadden. Hun argument: ’Hoe moeten we nu examen doen als we niet naar Kröller-Müller mogen?’
Saskia
kunstzone.nl
de starter
destarter Lara Broekman
Voor het eerst voor de klas, voor het eerst in de docentenkamer. Kunstzone stelt iedere keer een startende docent aan u voor middels een persoonlijk portret. Redactie en samenstelling: Janneke van Wijk
I
k ben geboren in het Noord-Hollandse dorpje Avenhorn in een mooi, groot en oud huis. De verkleedkist was dé plek waar ik mijn verbeelding werkelijkheid kon laten worden. Alle wonderlijke ervaringen uit mijn dagelijks leven zette ik om in spel.
In de woonkamer stond een schouw die iets hoger was dan de vloer. Boven deze schouw hingen twee lampen die een beetje naar beneden gedraaid de ‘toneelvloer’ konden verlichten. Met een microfoon, gemaakt door mijn vader van een kartonnen keukenrol en wat aluminiumfolie, danste, zong en speelde ik de sterren van de hemel. Op de basisschool ben ik voor het eerst in aanraking gekomen met theater en toneelspelen. Ik ontdekte dat de toneelstukjes die ik thuis altijd opvoerde ook voor een ‘groter’ publiek gespeeld konden worden en ik mocht een hoofdrol spelen. Tijdens mijn Master Theaterwetenschap gaf ik les aan eerstejaars studenten. Ik vond het leuk en besloot de opleiding docent Theater te volgen. Mijn leerlingen uit 5-HAVO en 6-VWO hebben hun eindexamenvoorstelling in de grote aula van het Martinuscollege gepresenteerd. Ik heb met hen een hedendaagse en sprankelende bewerking van Een Midzomernachtsdroom van William Shakespeare gemaakt. Ik werk als theatermaker met de ruimte in mijn voorstellingen. In Een Midzomernachtsdroom zat het publiek in een halve cirkel om het speelvlak. De spelers speelden voor, tussen en achter het publiek. Het leverde een dynamische voorstelling op. Voor de leerlingen was het in het begin wel vreemd. We hadden geen coulissen, geen zwart achterdoek en geen lijsttoneel publieksopstelling. In Een Midzomernachtsdroom lopen werkelijkheid en illusie door elkaar. Dit gegeven heb ik vertaald in de vormgeving en de inrichting van het speel-
juli 2015
het zoeken naar mijn ‘stem’ als docent. Mijn lessen zijn praktisch van aard: onderzoeksopdrachten, presentaties, discussies. In de toekomst wil ik lessen op locatie gaan geven. Ik denk dat het belangrijk is dat de onderwerpen bij kunst algemeen wat meer tot de verbeelding gaan spreken. Ik merk dat leerlingen een wat stoffig idee hebben van kunst en cultuur. De leerlingen missen nog de link met de wereld om hen heen. Ik ben op dit moment in 5-VWO bezig met het onderwerp Burgerlijke cultuur in de 17de eeuw. Een les op locatie in Amsterdam of, dichter bij huis zou natuurlijk ideaal zijn.
CV LARA
Geboortedatum: 25 september 1984 Woonplaats: Amsterdam Opleiding: Docent Theater NHL, Theaterwatenschap UvA Beroep: docent drama, docent CKV, docent kunst algemeen Werkplek: Martinuscollege Grootebroek Favoriete tv/film: Lost in Translation van Sofia Coppola Favoriete muziek: Bat for Lashes, Florence and The Machine Favoriete boek: Uitgenodigd van Simone de Beauvoir Favoriet gerecht: vis, ovengerechten Passies/hobby’s: mooie films, voorstellingen en exposities, fietsen in het bos Onmisbaar ding: mijn videocamera om scènes op te nemen
vlak. Ik heb genoten tijdens het maakproces. Ik heb veel over mezelf als regisseur geleerd. Ik heb geleerd om meer ‘in het moment’ te regisseren. Tijdens het maakproces van de eindexamenvoorstelling heb ik geleerd om de dingen meer intuïtief aan te pakken. Het resulteerde in een voorstelling waarbij de spelers goed op elkaar waren ingespeeld en sterk samenspel lieten zien. Naast drama geef ik ook CKV en kunst algemeen. Kunst algemeen is een mooi vak met veel mogelijkheden. Ik ben op dit moment nog aan
“Ik heb geleerd om meer ‘in het moment’ te regisseren. Tijdens het maakproces van de eindexamenvoorstelling heb ik geleerd om de dingen meer intuïtief aan te pakken.” Tijdens een les kunst algemeen in 6-VWO kregen de leerlingen de opdracht om een presentatie op locatie ergens op school te geven. Een groepje had bedacht om letterlijk een ‘lopende discussie’ te houden. We zijn toen met de hele groep een wandeling gaan maken door de school, terwijl we ondertussen een discussie voerden over wanneer iets ‘hoge’ of ‘lage’ kunst is en of de begrippen ‘hoge’ en ‘lage’ kunst louter gebaseerd zijn op een waarde-oordeel of juist gedefinieerd moeten worden als een cultureel verschijnsel. Een ander groepje hield hun presentatie op de zolder van het metaaltechnieklokaal. Terwijl de jongens van VMBO metaaltechniek aan het lassen waren, stonden wij in een soort oefenruimte met een dj-draaitafel en muziekinstrumenten te luisteren naar een presentatie over postmoderne muzikale cross-overs. v
5
Samenwerken buiten de deur
Samen
kun je meer Wat is de meerwaarde van het samenwerken met een externe partner? AUTEURS: JUDITH BOESSEN EN SASKIA VAN DER LINDEN //
Sinds enkele jaren zingt er een nieuw adagium rond: het schoolse kunstonderwijs moet meer samenwerken met experts uit het kunst en cultuurveld. Dat klinkt goed, maar wat is de meerwaarde ervan en met wie gaat ga je dan samenwerken? De meeste scholen organiseren al sinds jaar en dag excursies, faciliteren theater en museumbezoek en brengen muziek de school in. Maar er is meer, want in hoeverre is het jaarlijks terugkerend bezoek aan het museum in de stad een structureel samenwerkingsverband te noemen? Blijft er echt iets hangen bij leerlingen of ervaren ze dit toch vooral als een cultureel uitstapje? En zijn er risico’s aan verbonden als externen zich gaan bemoeien met het kunstonderwijs op scholen? Misschien krijgen we wel meer dan waar we om vroegen. In deze bijdrage inventariseren we mogelijkheden en voorwaarden voor samenwerking.
S
inds 2007 dringen deskundigen op het terrein van cultuureducatie in diverse rapporten, adviezen en onderzoeken aan op een andere aanpak van het kunst- en cultuuronderwijs binnen de scholen. Het culturele programma op scholen moet idealiter in samenspraak en samenwerking met andere partners worden ontwikkeld. Vanuit het onderwijs gezien richt de samenwerking zich op vier gebieden: 1) onderwijsinstellingen en 2) instellingen in het kunst- en cultuurveld; daar kan aan toegevoegd worden samenwerking met 3) de
Foto: De docent en de educatief medewerker hebben ieder een specifieke deskundigheid waarmee ze elkaar aanvullen. De samenwerking zal beiden iets opleveren en er is sprake van een gemeenschappelijk belang.
6
gemeente en 4) particulieren of bedrijven in de kunst- en cultuursector. Denk hierbij bijvoorbeeld ook aan Kunstenaar in de klas-projecten. Anne Bamford noemt in haar rapport Netwerken en verbindingen uit 2007 een aantal positieve punten van samenwerking met culturele organisaties. Er zijn veel goede voorbeelden van succesvolle praktijken in het kunst- en cultuuronderwijs in Nederland; er is enthousiasme, lokale cultuurinstellingen vervullen vaak een goede rol in samenwerking met scholen en cultuurcoördinatoren en cultuurvouchers blijken goede stimulansen. Bamford ziet echter ook verbeterpunten: Voor kunst dienen duidelijke leerlijnen te worden ontwikkeld die de gehele schoolloopbaan van een kind omvatten. Vaak gaat het nu om ad hoc-beleid dat afhankelijk is van het enthousiasme en de expertise van betreffende docenten. Er zijn uitstekende voorbeelden van samenwerking tussen onderwijs en cultuurinstellingen.
kunstzone.nl
Samen kun je meer
Deze samenwerkingsverbanden kunnen als uitgangspunt dienen. Looptijd, bekostiging en frequentie van de samenwerking moeten uitgebreid worden. De lokale cultuurinstanties ondersteunen het kunstonderwijs vaak op een doeltreffende en kostenefficiënte manier. Hun functie moet dus versterkt en uitgebreid worden. Vervolgens kwam Halbe Zijlstra in 2011 met een nieuwe visie op cultuurbeleid. Volgens Zijlstra is de afgelopen jaren met succes gewerkt aan de samenwerking tussen scholen en instellingen. Zo zijn op veel scholen cultuurcoördinatoren aangesteld en zijn netwerken tussen het onderwijs en culturele instellingen ontstaan. Maar het kabinet ziet ook dat er nog veel te doen is. Er zijn veel initiatieven die los van elkaar staan en waarbij sterk de nadruk ligt op een eerste kennismaking. Scholen en instellingen werken vaak met incidentele projecten die vooral gericht zijn op vernieuwing. Maar de stappen die hierop moeten volgen, worden soms niet gezet. Dat staat een stevig fundament voor cultuureducatie in de weg. Het kabinet komt dus met een programma Cultuureducatie met kwaliteit dat bestaat uit de volgende acties: Ondersteuning van scholen en culturele instellingen bij het invullen van de kerndoelen cultuureducatie (de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad brengen hierover in juli 2012 advies uit). Educatie wordt een kerntaak voor culturele instellingen in de basisinfrastructuur. Ondersteuning op lokaal niveau van scholen en instellingen door gemeenten en provincies. Verspreiding van best practices, onderzoeksresultaten en handreikingen door het Fonds voor Podiumkunsten en Cultuurparticipatie.
Gemeenschappelijke belangen Er kunnen verschillende redenen zijn voor een structurele samenwerking tussen school en andere (culturele) instellingen. Meestal begint het met de docent die al langer rondloopt met het plan om samen te werken met een kunstenaar of een museum met bijvoorbeeld als doel het onderwijs te verrijken. Het kan ook een medewerker van een educatieve afdeling van een museum of theatergezelschap zijn die jongeren wil interesseren voor kunst. Het ligt voor de hand dat de docent en de educatief medewerker de koppen bij elkaar steken en samen projecten ontwikkelen. Ze hebben ieder een specifieke deskundigheid waarmee ze elkaar aanvullen. De docent is de expert wat betreft de pedagogische en didactische aanpak. Hij weet hoe je jongeren moet benaderen. De educatief medewerker is op zijn beurt expert op het gebied van de museumcollectie of van hoe theater werkt. De samenwerking zal beiden iets opleveren en er is sprake van een gemeenschappelijk belang. Op basis van de schoolvisie over cultuurprofilering kan die samenwerking verder inhoud krijgen. Zo kan talentontwikkeling van de leerling voorop staan, maar ook een vakoverstijgend project, lokaal erfgoed of interculturele competenties. Bijvoorbeeld bij een keuze voor talentontwikkeling zal het samenwerken met een vervolgopleiding een optie zijn. Daarnaast zal de programmering of het lescurriculum leidend zijn. Activiteiten en lesinhouden die uit de samenwerking voortvloeien, zullen een plaats krijgen in dit curriculum. Op deze wijze geef je experts vanuit het kunst- en culturele veld dus een plek binnen je curriculum.
Doorlopende leerlijnen De veronderstelling is dat samenwerking tussen onderwijstypen PO, VO, MBO en HBO leidt tot een
Samenwerking in het licht van medevormgeverschap School neemt product af School medevormgever product van externe partij Externe partij medevormgever (delen van) curriculum van school
juli 2015
7
Samenwerken buiten de deur
% > Ad hoc losse activiteiten inkopen
16
> Kant en klaar kunstmenu kopen
26
> Kunstmenu aan wensen aanpassen
18
> Wij maken zelf een programma
24
> Wij geven een instelling opdracht een cultuurprogramma samen te stellen
16
Hoe selecteert de school culturele activiteiten? Bron: Cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs - Monitor 2008-2009, Oberon.
verbetering van de curricula en tot doorlopende, lange leerlijnen van een kunstdiscipline. Algemeen wordt onderkend dat lesstof die teruggrijpt op en samenhangt met eerdere lesstof beter begrepen wordt en beklijft. Zo heeft het vooruitwijzen naar verdieping van de lesstof in volgende jaren of in vervolgonderwijs ook een didactische en motiverende werking. Hetzelfde geldt overigens voor het aanleren van vaardigheden. Om de verschillende curricula goed op elkaar te laten aansluiten is een structurele samenwerking noodzakelijk die door verankering lang blijft bestaan. Een samenwerking met het plaatselijke kunstencentrum als vooropleiding voor een HBO-studie in een cultuurvak is dus niet wat met het bovenstaande bedoeld wordt, al kan het er wel een onderdeel daarvan zijn.
Versterking relatie binnen- en buitenschoolse cultuureducatie
“Te vaak nog hangen samenwerkingsverbanden af van de expertise en het enthousiasme van enkele docenten, en dat is een kwetsbaar uitgangspunt” 8
Een structurele samenwerking met culturele instellingen, particulieren of bedrijven in de kunst- en cultuursector, maar ook met MBO- en HBO-instellingen voor kunstvakonderwijs, biedt de mogelijkheid om af te komen van de losse - soms eenmalige - projecten en een duidelijke relatie aan te gaan met onderwijskundige doelstellingen. Hierdoor krijgen binnenschoolse kunstactiviteiten meer diepgang en ontstaat er meer samenhang met naschoolse kunstactiviteiten. Hier gaat het ook nadrukkelijk om structurele samenwerking. Daarin kunnen gemeentelijke diensten een rol vervullen. Op diverse gebieden werken scholen al regelmatig samen met de gemeente. Binnen cultuureducatie kan de gemeente netwerken creëren van scholen, instellingen en bedrijven, ondersteuning bieden bij het opzetten van een samenwerkingstraject via bijvoorbeeld een combinatiefunctionaris, samenwerken op het gebied van leerlingenstromen (doorstroom PO–VO–MBO/HBO).
Samenwerking tussen scholen onderling Naast samenwerking met de buitenschoolse cultuureducatie valt er ook veel te winnen bij samenwerking tussen scholen onderling, bijvoorbeeld in het ontwikkelen van doorlopende leerlijnen tussen PO en VO. Ook heeft een netwerk van scholen meer gewicht in onderhandelingen. Ruim een kwart (28%) van de scholen neemt deel aan een scholennetwerk over cultuureducatie. Hier noemen
scholen onder andere het netwerk CultuurProfielscholen en regionale netwerken. Daarbij is de samenwerking gericht op het elkaar beter kennen, elkaar inspireren en gezamenlijk zorg dragen voor kwaliteitsverbetering. Cultuureducatie is een relatief nieuw terrein. Scholen kunnen tips en ervaringen uitwisselen. Doel kan ook zijn om door samenwerking draagvlak en aandacht voor cultuureducatie - zowel binnen- als buitenschools - te genereren. Daarnaast kunnen scholen de krachten bundelen rondom de logistiek en de middelen voor cultuureducatie. Ze kunnen bijvoorbeeld gezamenlijk subsidies aanvragen voor grotere projecten of een theatervoorstelling, of boeken of leskisten aanschaffen die te duur zijn voor een individuele school. Scholen hebben in dat geval bijvoorbeeld ook inzicht in elkaars jaarplanning. Samenwerking kan zodoende in de vorm van een netwerk plaatsvinden dat bij voorkeur structureel van aard is.
Brede scholen Steeds meer VO-scholen in Nederland maken onderdeel uit van een brede school. Brede scholen zijn te onderscheiden van andere scholen door een systematische uitbreiding van het programma (vooral activiteiten na schooltijd) en door structurele inhoudelijke samenwerking tussen de school en een aantal externe partners uit de sectoren kunst en cultuur, sport, opvang, welzijn, zorg en/ of techniek. Culturele activiteiten maken op de meeste brede scholen deel uit van het activiteitenprogramma. Dat heeft consequenties voor cultuureducatie. Doordat brede scholen meer activiteiten aanbieden dan andere scholen, besteden ze (naar verwachting) ook meer aandacht aan kunst en cultuur. Oberon voerde in 2009 een onderzoek uit voor het jaarbericht Brede scholen in Nederland. Brede scholen in het voortgezet onderwijs is gevraagd met welke partners zij samenwerken. Na sportverenigingen (46%) is het centrum voor kunst en cultuur de meest actieve partner in de brede school. Daarnaast werken VO-scholen in het kader van de brede school vaak samen met theaters (39%). Iets minder actief betrokken zijn de bibliotheek (35%), kunstenaars (33%), musea (22%) en amateurkunstverenigingen (15%). In vergelijking met 2007 valt op dat in het VO juist de culturele partners actiever zijn geworden binnen de brede school. Er zit dus schot in de zaak, maar het gaat dan vooral om een uitbreiding door theaters/podia, individuele kunstenaars en amateurkunstverenigingen.
Draagvlak creëren en samenwerking verankeren Binnenschoolse of naschoolse kunstactiviteiten vragen regelmatig wat van collega’s. Soms moeten zij hun lesuur inleveren, soms begeleiden zij groepen. Maar ook om andere redenen is het van groot belang om iedereen in de school te informeren over de samenwerking met externen. Dit kan bijvoorbeeld door collega’s te betrekken bij het samenwerkingsoverleg, vakoverstijgende initiatieven te ontplooien of regelmatig toelichting te geven op de samenwerking. Het kan ook ludieker door personeelsactiviteiten anders te organiseren, bijvoorbeeld een studiedag in het theater, een veiling van kunstwerken voor een goed doel, of door
kunstzone.nl
Samen kun je meer
gezamenlijk een dansvoorstelling te bezoeken. Practice what you preach is weliswaar een open deur, maar vaak eentje die vergeten wordt. Te vaak nog hangen samenwerkingsverbanden af van de expertise en het enthousiasme van enkele docenten, en dat is een kwetsbaar uitgangspunt. Zo is het van groot belang dat de cultuurcoördinator een goed overzicht heeft van alle samenwerkingsverbanden. Het is de cultuurcoördinator die initiatieven stimuleert, stuurt en begeleidt. Hij of zij is de ‘spin in het web’ en kan zorgen voor continuïteit en de onderliggende structuur. Doelstellingen, eindtermen en afspraken moeten daarom op goed vindbare plaatsen staan: de website (PR), visie en beleidsstukken, cultuurprofielplan, deelprojectplannen, overeengekomen convenanten, enzovoort. Pas dan kun je spreken over een structurele samenwerking die duurzaam is.
op regelmatige basis informeert over de behoeften en over de plek in het curriculum die door de externe partner ingevuld dient te worden, zodat scholen ook direct invloed uitoefenen op het uiteindelijke aanbod van de partner. Deze samenwerkingsvorm komt nog maar weinig voor, maar heeft veel potentie. Een externe partner die samen met de docenten op school meedenkt in hoe (een deel van) het curriculum ingevuld wordt en daarmee medevormgever wordt. In Cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs - monitor uit 2008-2009 inventariseerde Oberon de samenwerking van scholen met externe partners en nam een overzicht op van de soorten samenwerking. Men concludeerde dat er een verschuiving plaatsvindt van het kopen van een kant-en-klaar kunstmenu naar het zelf maken van een programma. Het zou interessant zijn om te weten of deze ontwikkeling zich tot in 2015 heeft doorgezet. In alle gevallen is het van belang dat rollen, taken en contactpersonen onderling goed afgestemd worden. Veel scholen en instellingen zijn nog op zoek naar een modus vivendi, en vaak gaat het dan vooral over de hoe-vraag: hoe doe je dat, waar krijgt de externe partner een plek in het curriculum, en waar moet je aan denken? Voorbeelden en good practices hiervan zijn te vinden in deze Kunstzone. v
Denk na over de vorm van samenwerking en leg deze vast De samenwerking met een externe partner kan, afhankelijk van de mate waarin een externe partner mede vorm geeft aan het onderwijs, verschillende gedaantes aannemen. De meest eenvoudige vorm is die waarbij de school producten van de externe partner afneemt. Samenwerking is daarbij niet meer dan dat partners elkaar wel goed informeren rond doel en aanpak, en dat de activiteiten een vaste plek hebben in het curriculum. Andere vormen van samenwerking ontstaan wanneer de school de externe partner
wat je moet weten!
Het Lerarenregister Na een lange periode van overleg over de inhoud van een wetsvoorstel lijkt het erop dat het Lerarenregister een nieuwe fase ingaat. Uiteindelijk zal het ertoe moeten leiden dat in 2017 alle leraren die daarvoor in aanmerking komen zich kunnen
juli 2015
Nieuwsgierig geworden?
> www.cultuurmatch.nl: Platform opgezet door UCK waar scholen en culturele instellingen elkaar kunnen ontmoeten. > www.creative-partnerships.com: Engelse site over creatieve partnerschappen. > www.cultuurparticipatie.nl: Het Fonds voor Cultuurparticipatie stimuleert actieve cultuurdeelname en wil betere faciliteiten zoals samenwerking met professionals en scholing.
registreren in een betekenisvol Lerarenregister. Geen doel maar middel! Het register valt in een bredere set aan maatregelen en afspraken die de leraren nadrukkelijk zeggenschap geven over de inrichting van het onderwijs in de school of instelling. En die in de onderlinge samenhang leiden tot een verhoging van de status en het imago van het beroep leraar! Het lerarenregister op zichzelf dient als instrument om de bevoegdheid en de professionele ontwikkeling zichtbaar te maken op individueel en gezamenlijk niveau. Individuele leraren en de beroepsgroep als collectief verantwoorden daarmee hun professionele ontwikkeling. Op basis van een beschrijving van de onderdelen van het beroep leraar (zoals methodekeuze en beoordeling van resultaten van leerlingen) die voorbehouden zijn aan de leraar
(de beroepsstandaard) moet dit de leraar, in samenwerking met zijn collega’s, in staat stellen de kwaliteit van het onderwijs te verhogen.
start een periode van vier jaar, aan het eind waarvan de geregistreerde leraar moet kunnen aantonen dat hij voldoet aan de herregistratiecriteria.
Tijdpad Eerder riepen we op om deel te nemen aan de internetconsultatie over het wetsvoorstel. Daaraan is door velen in het land gehoor gegeven. Uiteindelijk heeft deze consultatie niet tot grote wijzigingen geleid. Als volgende stap is het wetsvoorstel ter advisering opgestuurd naar de Onderwijsraad. Deze zal de staatssecretaris adviseren over het wetsvoorstel. Wellicht dat dit advies van de Onderwijsraad nog wel tot wijzigingen leidt. Uiteindelijk moet het wetsvoorstel het verdere wetstraject in met uiteindelijk de parlementaire route in de Tweede en Eerste Kamer. Wanneer alles volgens plan verloopt, zal vanaf 1 januari 2017 verplichte registratie van alle leraren een feit zijn. Dan
Betrokkenheid kunstvakverenigingen De FvOv - waar de VLS en VONKC bij zijn aangesloten - en Platform VVVO - waaronder de BDD en NBDK vallen - zijn naast CNV-Connectief, AOb en BON twee van de lidorganisaties van de Onderwijscoöperatie. De Onderwijscoöperatie is inhoudelijk en qua uitvoering verantwoordelijk voor het Lerarenregister en haar bestuur voert over dit soort aangelegenheden overleg met de minister en de staatssecretaris en de werkgeverskoepels. Leden van de kunstvakverenigingen verrichten diverse werkzaamheden bij de Onderwijscoöperatie ten behoeve van het register c.q. bekwaamheid, programmalijnen, professionele ruimte, status en imago.
9
Samenwerken buiten de deur
Metropole op School Een swingende leerlijn voor groep 7/8 AUTEUR: ROOS AL // PO
Muziekles mag dan niet altijd een vanzelfsprekend onderdeel zijn van het curriculum van een school, basisschoolkinderen luisteren wel degelijk naar muziek. De leerlijn Metropole op School, voor kinderen uit groep 7 en/of 8 van de basisschool, haakt hierop aan door een leerlijn te maken gebaseerd op nummers uit de dance-, rock-, rap-, jazz- en dj-cultuur. Leerlingen leren zich bewust te worden van de verschillende muziekstijlen die er bestaan, en worden aangespoord een eigen smaak in muziek te ontwikkelen.
H
et Metropole Orkest ontwikkelde de methode samen met educatieve uitgeverij Young Crowds. Het gaat tot nu toe om een leerlijn voor één jaar dat wordt opgedeeld in zes thema’s. In elk thema staat steeds een muziekstuk centraal dat werd opgediept uit de archieven van het Metropole Orkest. De muziek komt de klas in via website en digibord. Leerlingen en leerkrachten gaan aan de slag met prachtig vormgegeven werkboekjes vol opdrachten die de leerlingen samen, alleen, of in kleine groepjes kunnen maken. Verdieping voor leerlingen met voorkennis is ook voorhanden.
Metropole op School
De zes werkboekjes van Metropole op School zijn gedrukt en de website is in bedrijf. De eerste 25.000 sets van de boekjes zijn gratis verstuurd. Inmiddels betalen scholen € 1,50 per leerling per leerjaar, wat neerkomt op €0,25 per boekje. In de afgelopen maanden zijn voor 44.000 kinderen in Nederland boekjes aangevraagd. Het eerste leerjaar is geheel ontwikkeld. Er wordt nu gewerkt aan nieuwe boekjes voor een tweede leerjaar, groep 5/6.
Voor leerlingen en leerkracht Metropole op School moest een methode worden waarmee iedere leerkracht aan de slag kan, ook degenen die al als een berg opzien tegen het zingen van een lied voor de klas. Dat lijkt te zijn gelukt. Iedere periode van lessen is gevat in een werkboekje, niet te dik maar wel vol opdrach-
10
Een werkboekje voor leerlingen.
ten, waarmee leerlingen zich één muziekstuk eigen maken. De leerkracht helpt de leerlingen aan de hand van de docentenhandleiding, in dit geval een even aantrekkelijk vormgegeven en handzaam boekje als dat van de leerlingen. De leerkracht laat op het digibord filmpjes zien en geluidsfragmenten horen, of de leerlingen kijken en luisteren zelf via iPad of laptop. De opdrachten die de leerlingen krijgen zijn een mix van luister- en doe-opdrachten, en
de instructie voor die doeopdrachten krijgen leerlingen uit het boekje of via de website. Leden van het Metropole Orkest spelen een ritme dat kinderen moeten nazingen, of laten een fragmentje horen waarover de leerlingen vragen moeten beantwoorden. Leerkrachten lezen in hun handleiding het doel van de verschillende opdrachten, de stappen die genomen moeten worden, en hoe ze de leerlingen kunnen helpen bij het uitvoeren ervan.
kunstzone.nl
Metropole op School
zijn.’ Dit uit zich in de boekjes. In MO-Town kunnen leerlingen die voorkennis of een grote interesse hebben zich uitleven op heel veel opdrachten, terwijl de kinderen die zich het meeste nog eigen moeten maken, het bij een selectie van opdrachten kunnen houden.
...naar de thuisopdracht Als de leerlingen hun selectie van opdrachten uit het boekje hebben gemaakt, filmpjes in de klas hebben bekeken, een eventuele tekening in de daarvoor ingeruimde ruimte in het boekje hebben gemaakt, zijn ze nog niet klaar: ze krijgen nog een thuisopdracht. Claudia Lagermann: ‘Dit hebben we gedaan om ook de ouders, of anderen uit de thuisomgeving, te betrekken bij het muziekonderwijs dat het kind krijgt. We denken dat in de selectie van nummers die we hebben gemaakt voor het project, ook nummers zitten die ouders zullen aanspreken, of die ze misschien zelfs al kennen. Dit maakt het voor leerlingen weer leuk om aan hun ouders te laten zien waar ze mee bezig zijn.’
Inspiratie
Een docentenhandleiding.
De route In de werkboekjes van Metropole op School staan een aantal vaste opdrachten die betrekking hebben op het nummer waar het boekje om draait. Deze kan een leerkracht klassikaal met de leerlingen uit de klas maken. Maar ook bevat elk boekje twee bladzijden ‘MO-Town’. Deze twee bladzijden zijn vormgegeven als een busroute, of een muziekschool met verdiepingen, in elk geval iets met veel verschillende opdrachten, visueel in een
juli 2015
context gezet. Het zal voor elke leerling verschillend zijn hoeveel en welke van deze opdrachten hij maakt en of hij dit alleen, met de hele klas, of in een groepje doet. Claudia Lagermann hield zich, samen met vier anderen, als redacteur bezig met het ontwikkelen van de boekjes. Claudia: ‘De redactie is bewust samengesteld uit muziekkenners én -leken. Het Metropole Orkest en Young Crowds vinden dat de leerlijn op veel niveaus aansprekend moet
De makers van Metropole op School hadden uiteraard de kerndoelen voor muziekonderwijs van SLO in het achterhoofd. Maar zij probeerden kinderen ook te laten zien hoe muziek je kan inspireren, en welke mogelijkheden het bespelen van een muziekinstrument of het schrijven van muziek je geeft. Daarvoor staan achterin elk boekje een interview met een kind dat een instrument speelt, liedjes schrijft, of optreedt met een muzikale grootheid. Tal van extra filmpjes op de site, een bladzijde met weetjes over muziek en/of het Metropole Orkest in elk boekje, en een verzorgde en leuke, aansprekende vormgeving moeten ervoor zorgen dat de leerlijn van Metropole op School voor leerlingen geen status aparte krijgt in negatieve zin, maar meerwaarde geeft aan de muziekbeleving die kinderen uit groep 7 en 8 toch al hebben. v
“De redactie is bewust samengesteld uit muziekkenners én -leken”
Nieuwsgierig geworden?
> www.metropoleopschool.nl
11
Samenwerken buiten de deur
Cultuurkaart in
cijfers
TEKST & BEELD: CJP // VO
Hoeveel leerlingen hebben dit schooljaar een CJP Cultuurkaart in hun portemonnee? Hoeveel tegoed is er beschikbaar en welk deel wordt daarvan uitgegeven? En in welke sectoren en bij welke Cultuurkaart-acceptanten gebeurde dit vooral? We zetten de belangrijkste cijfers op een rij.
72% van alle leerlingen in het Voortgezet Onderwijs is in 2014705.485 leerlingen. Voor 90% van die leerlingen stelt de school zelf een extra bijdrage
Q Voor
2015 een Cultuurkaart aangevraagd. Dat zijn
Groningen 84% Friesland 60%
Q
van 10 euro beschikbaar. Q In 2014-2015
is
Drenthe 92%
11 miljoen euro aan Cultuurkaart-tegoed beschikbaar
gekomen. Dit is 1 miljoen euro meer dan in 2013-2014. Q
In 2013-2014 is
NoordHolland 83%
93% van het beschikbare tegoed besteed.
Flevoland 65%
Utrecht 75%
1
Gelderland 71%
Zuid-Holland 61%
Deelname aan de Cultuurkaart per provincie.
2
Overijssel 73%
Noord-Brabant 73%
Zeeland 80%
Limburg 52%
Besteed tegoed ten opzichte van beschikbaar tegoed per provincie.
€ 2.500.000,-€ 2.000.000,-€ 1.500.000,-€ 1.000.000,-€ 500.000,--
Beschikbaar
12
Zuid Holland
Zeeland
Utrecht
Overijssel
Noord Holland
Noord Brabant
Limburg
Groningen
Gelderland
Friesland
Flevoland
Drenthe
€ 0,--
Besteed
kunstzone.nl
Cultuurkaart in cijfers
Verdeling van de besteding per sector.
4 Beschikbaar tegoed in de afgelopen jaren.
3
€ 11.000.000 € 10.000.000
€ 6.800.000
5
juli 2015
2013-2014
Scholen in de Kunst
Toneelgroep Oostpool
Cultuur in school Tilburg-CiST
2012-2013
K&C
Stichting Theatergroep PlayBack
RiMA - educatie
ROET
Van Engelenburg Theater Producties
Kleinkunstig
Impresariaat Kunsteducatie Uit de Kunst
Top 10 Cultuurkaartacceptanten.
13
2014-2015
Samenwerken buiten de deur
MBO Card haalt kunst en cultuur naar het middelbaar beroepsonderwijs AUTEUR: CORINE VAN RENSWOUDE (CJP) // MBO
Op het gebied van cultuureducatie waren MBO-studenten een vergeten doelgroep. Met de invoering van de MBO Card brengen CJP, JOB en het ministerie van OCW hier volgend schooljaar verandering in. De MBO Card geeft MBO’ers korting op cultuur, maar is bovenal een stimulans om kunst en cultuur sterker in het curriculum van MBO-scholen te verankeren.
C
JP heeft als missie om jongeren de kans te geven hun culturele wereld te verbreden. Dit doet de stichting al jaren via de CJP-kortingspas en de CJP Cultuurkaart voor het voortgezet onderwijs. Het ministerie steunt de CJP Cultuurkaart door een
budget voor cultuureducatie ter beschikking te stellen, maar voor MBO-scholen was er nog niets geregeld. Binnen het MBO is er nu nauwelijks ruimte om culturele activiteiten te integreren in het onderwijsprogramma. ‘Daarmee doen we onze MBO-studenten tekort’, vindt CJP-directeur Walter Groenen. ‘Het is niet alleen aan de hoger opgeleide om zich breed te ontwikkelen, ook voor de MBO-student is een culturele ontwikkeling belangrijk. Door het leren toepassen van culturele en kunstzinnige vaardigheden krijgen jongeren een kritische en creatieve geest. Voor veel ambachten is creativiteit en probleemoplossend vermogen een onmisbaar onderdeel van de beroepspraktijk.’ CJP kreeg deze signalen ook steeds vaker vanuit het MBOonderwijs en ook de studenten
gaven aan de CJP-pas na het voortgezet onderwijs niet kwijt te willen. CJP besloot zich sterk te maken voor een kortingskaart voor MBO’ers en kreeg uiteindelijk steun van het ministerie van OCW. Het ministerie stelt jaarlijks een miljoen euro beschikbaar voor de kaart. De MBO Card wordt in samenwerking met Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) uitgegeven. Voorzitter Michiel Steegers is zelf MBO-student en mist net als veel van zijn medestudenten het cultuuronderwijs op school. ‘Als je 17 jaar bent en je zit op het VWO, is er geld voor kunsten cultuuronderwijs beschikbaar. Als je net zo oud bent maar op het MBO zit, is er helemaal niets. Mijn school bezoekt daarom weinig musea of voorstellingen. Terwijl kunst juist kan helpen om het onderwerp van een les beter te begrijpen. De lessen gaan veel meer leven als ze af en toe worden gecombineerd met een culturele excursie.’ Jongeren alleen een kortingskaart geven is vaak niet voldoende, zo is ook de ervaring van Michiel. ‘MBO-studenten gaan niet zo snel uit zichzelf naar het museum of het theater. Ik denk dat docenten ons meer moeten stimuleren om op pad te gaan en studenten ook af en toe gewoon mee moeten nemen. Dankzij de MBO Card kan dat nu ook, want klassikale activiteiten worden een stuk goedkoper.’ Walter Groenen ziet deze verantwoordelijkheid voor scholen ook. ‘De MBO Card is een instrument om scholen te verleiden een meer actieve rol te spelen in de culturele ontwikkeling van studenten.
Voordelig vervoer met CJP’s Schooltoer Samen met NS en GVB heeft CJP een nieuw product ontwikkeld: Schooltoer. Met Schooltoer krijgen docenten en leerlingen met hun CJP Cultuurkaart een fikse korting op reizen met NS en GVB. Voor het bezoeken van een museum of theatervoorstelling moet immers vaak gereisd worden en dat is een flinke kostenpost voor scholen. Met Schooltoer biedt CJP een duurzame en klantvriendelijke oplossing die scholen tientallen euro’s per activiteit scheelt. Zo wordt een culturele activiteit met de klas nog voordeliger.
14
Schooltoer biedt twee soorten tickets aan: > Met NS Schooltoer kan in de daluren voor € 7,- per leerling worden gereisd in treinen van de NS, NS international, Arriva, Breng, Veolia, Connexxion en Syntus. > GVB Schooltoer geeft 24 uur lang toegang tot bus, tram en metro in Amsterdam voor € 3,50 per leerling. Schooltoer is beschikbaar voor alle scholen die zich hebben aangesloten bij de CJP Cultuurkaart. Tickets kunnen via de CJP-webshop www.schooltoer.nl worden gekocht.
kunstzone.nl
MBO Card haalt kunst en cultuur naar het middelbaar beroepsonderwijs
De mogelijkheden om kunst en cultuur te integreren binnen het onderwijsprogramma zijn net zo veelzijdig als de sector zelf. Zo kunnen studenten houtbewerking een museum bezoeken om naar voorbeelden te kijken uit de Gouden Eeuw. Of kunnen studenten die straks in de gezondheidszorg gaan werken, ontdekken hoe muziek en dans kunnen bijdragen aan een sneller herstel van de patiënt.’ De introductie van de MBO Card gaat niet alleen het onderwijs beïnvloeden, ook de culturele instellingen moeten aan de slag. De sector moet tegemoetkomen aan de nieuwe vraag naar passend aanbod voor MBO’ers. Educatieprogramma’s moeten worden uitgebreid en ook communicatie-afdelingen krijgen er een nieuwe doelgroep bij. CJP probeert zelf de aansluiting tussen het MBO-onderwijs en de culturele sector vast te stimuleren door actief contact te zoeken met cultuuraanbieders. Er wordt geïnventariseerd welke educatieprogramma´s al geschikt zijn voor het MBO en deze informatie wordt vervolgens gepresenteerd aan MBO-scholen. Ook leerlingen worden via nieuwsbrieven, website en social media op de hoogte gehouden van interessant aanbod en gestimuleerd om zelf gebruik te maken van hun kaart. Walter Groenen: ‘Er moet nog veel werk worden verzet om kunst en cultuur sterker in het curriculum van MBO-scholen te integreren, maar de MBO Card is een belangrijke eerste stap in de goede richting.’ v
1. Foto: Robin Utrecht 2. Geen informatie beschikbaar 3. Foto: Emmeline de Mooij 4. Werk van kunstenaar Stinkfish uit Bogota Colombia
Dit zijn de nieuwste CJP Cultuurkaart-acceptanten met fris en origineel aanbod. Workshop songwriting van The Given Horse
De MBO Card is vanaf schooljaar 2015-2016 beschikbaar voor alle studenten (zowel BOL als BBL) binnen het MBO. Het gaat in totaal om 500.000 jongeren. Scholen kunnen de MBO Card gratis aanvragen via www.mbocard.nl. Zij hebben hiervoor in mei een oproep ontvangen.
1
Win een gratis Schooltoer voor de hele klas! Bent u docent in het voortgezet onderwijs? Dan kunt u voor een hele klas (maximaal 25 leerlingen) een Schooltoer winnen voor de trein en voor bus, tram en metro van het Amsterdamse GVB. Om kans te maken stuurt u vóór 24 juli 2015 een mail met uw contactgegevens naar
[email protected]. Gebruik als onderwerp ‘winactie Schooltoer’. Op 1 september 2015 krijgt de winnende school persoonlijk bericht.
juli 2015
Tips van CJP
De band The Given Horse 2 komt uit het noorden van het land en maakt akoestische pop/rockmuziek. Volgens 3FM klinken frontmannen Marius van der Leij en Johannes Peetsma als ‘een stoerdere versie van Acda en de Munnik’. De Groningers kregen aardig wat media-aandacht vanwege hun reizen door de VS en Japan. Op reis speelden ze zoveel mogelijk op straat en in cafés en legden alles vast op camera. Doel: zo snel mogelijk beroemd worden. Hun pogingen zorgden vooral voor vermakelijke YouTube-video’s en veel inspiratie voor nieuwe liedjes. Hoe iedereen een goed nummer kan leren schrijven, leggen ze uit in hun inspirerende workshop voor jongeren tussen 12 en 18 jaar. Ook vertellen Marius en Johannes hoe zij via de media hun band weten te promoten, en over hun reisavonturen natuurlijk. www.thegivenhorse.com Begin een eigen modemerk met Painted
Painted is het modecollectief 3 van modeontwerpster Saskia van Drimmelen en theaterregisseur Margreet Sweerts. In hun initiatief Golden Joinery gaan zij met jongeren op zoek naar een alternatief voor het huidige modesysteem. Hierbij gaat het om nieuwe manieren om kleding te maken, maar ook om de betekenis van kleding en de manier waarop we ermee omgaan. Is het echt nodig om kapotte kleding direct weg te gooien? Tijdens de workshop Golden Joinery zetten de deelnemers een nieuw modemerk op door versleten lievelingskleding te repareren met goud. De resultaten worden aan het einde van de workshop tijdens een fotoshoot vastgelegd en op de website van het nieuwe merk - www. goldenjoinery.com - geplaatst. De deelnemers leren (oude) reparatietechnieken en ontdekken hun unieke stijl, handschrift en potentie. www.paintedseries.com Rondleiding langs Amsterdamse street art
Street Art Museum Amsterdam is geen stenen gebouw met kunst aan de muur, maar 4 een verzameling street art in de openbare ruimte van Amsterdam Nieuw-West. Het museum focust zich vooral op de link tussen klassieke Zuid-Amerikaanse muurkunst en moderne graffiti en street art technieken. Het gaat hier niet om lukraak volgekalkte muren, maar om geselecteerde, internationaal bekende kunstenaars die op speciaal daarvoor aangewezen plekken artistiek de vrije hand hebben gekregen. Inmiddels maken meer dan 30 muurkunstwerken deel uit van de collectie. Tijdens een rondleiding krijgen leerlingen alle werken te zien en horen ze de boeiende verhalen over de kunstenaars, de wijk, haar geschiedenis en de bewoners. www.streetartmuseumamsterdam.com
15
Samenwerken buiten de deur
Stel je voor De wereld achter woorden leren door verbeelding AUTEUR: MEREL SPIKKER // PO
‘Stel je voor dat je voeten boos zijn, maar je armen juist heel blij. Gespeeld door een groep kleuters. Prachtig om te zien hoe ze werken met hun lijven en emoties onderzoeken. Het project Stel je voor geeft ruimte aan de verbeelding en dat maakt ieders leven rijker.’ Dat zijn de woorden van Guido Bosua, vakdocent Theater van Stel je voor. Stel je voor is een programma van Villa Zebra, het Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam (KCR) en Maas theater en dans.
16
D
orien Folkers is één van de oprichters van Stel je voor. Semra Sevim is basisschooldocente van groep 7/8 van OBS De Klimop in Rotterdam, één van de scholen waar Stel je voor mee samenwerkt. Zij lichten het project toe.
Doel Het project Stel je voor gaat een unieke samenwerking aan met leerlingen, leerkrachten en directie van basisscholen. Het project wordt van onder tot boven en van boven tot onder gedragen. Het programma heeft als doel om de verbeelding en fantasie terug te krijgen in het onderwijs. Stel je voor moet ervoor zorgen dat onderwijsinstellingen en kunstinstellingen meer met elkaar in dialoog gaan, dat er kortere lijnen ontstaan en de samenwerking duurzaam wordt. Het programma is ontstaan vanuit de vraag van de gemeente Rotterdam om het cultuuronderwijs meer te verankeren in het basisonderwijs, in samenwerking met de kunstinstellingen die Rotterdam rijk is.
Behoefte Stel je voor begint op elke school met een scan door het KCR. Daarin wordt onderzocht wat de stand van het huidige cultuuronderwijs is, waar de kwaliteiten van de leerkrachten op dat gebied liggen en wat de grootste behoeftes zijn. In het geval van Sevim was er bij haar en andere leerkrachten van De Klimop een verlangen naar meer expertise in de kunstvakken. Ze wilden de intrinsieke waarde van de kunstvakken op een hoger niveau kunnen aanbieden en presentaties leren maken met
Foto: Guido Bosua
leerlingen waar ze trots op zijn. Andere scholen hebben andere behoeftes, zoals leren hoe je de kunstvaardigheden inzet in een reguliere les als bijvoorbeeld het vak taal, of om de sociale vaardigheden te vergroten.
De bron van creativiteit Na de scan wordt er een werkplan gemaakt samen met Maas en Villa Zebra. In teambijeenkomsten ervaren de leerkrachten zelf wat een theater-, dans-,
beeldende les inhoudt. Vervolgens kijken leerkrachten hoe de vakdocenten van Villa Zebra en Maas lesgeven in hun klas. De leerlijnen en werkwijzen die het uiteindelijke doel vormen van Stel je voor, bedenken ze dus niet aan tafel om te laten verdwijnen in de kast. Nee, de leerlijnen ontstaan op de vloer en geven hierdoor een passende invulling aan het cultuuronderwijs van de school. Goed waarnemen is hier een onder-
kunstzone.nl
Stel je voor
deel van, want volgens Folkers is dat de bron van creativiteit. Voor de leerkrachten is het een terugkerende vaardigheid bij het observeren van de lessen. Wanneer wordt een kind creatief en hoe zie je dat? Wat gebeurt er met de leerlingen? Wat leeft er? Het is essentieel dat de leerkrachten zien wat de vakdocenten doen, zodat ze daadwerkelijk kunnen snappen waar de verbeelding en het ontstaan van creativiteit over gaan. Op die manier leren zij hoe ze de verbeelding kun-
begrippen en uitdrukkingen via fysieke opdrachten in de ruimte zetten en de wereld achter woorden zichtbaar maken. Zo krijgen woorden een context, een gevoel, een verhaal. Het woord wordt embodied en blijft beter hangen. Zeker voor leerlingen die thuis geen Nederlands spreken, is de Nederlandse taal niet geaard in een fysieke beleving. Door leerlingen de woorden te laten ervaren wordt hun belevingswereld van het woord rijker, het begripproces versneld en zal het beter worden opgeslagen in het geheugen.
Embodied leren
“De leerlijnen ontstaan op de vloer en geven een passende invulling aan het cultuuronderwijs van de school” juli 2015
nen inzetten in andere lessen en krijgen ze meer expertise in de kunstvakken. Zo raakt het cultuuronderwijs daadwerkelijk verankerd in het basisonderwijs. Sevim is lovend over het project. Door te observeren heeft ze gezien wat werkt voor de leerlingen en kan ze de verbeelding inzetten bij andere vakken. Bijvoorbeeld theatervaardigheden in de taallessen. Theater dient dan als middel. Leerlingen leren
Het embodied leren waarover Sevim spreekt, heeft Folkers nader onderzocht in haar essay voor de Leergang Cultuuronderwijs aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dit essay, Denkbeelden in beweging, gaat over het embodied leren en dient als één van de bouwstenen voor de werkwijze van Stel je voor. Folkers haalt in haar essay theorieën aan die gaan over het belang van lichamelijke interactie met de omgeving voor het verwerven van conceptuele kennis. Een leuk voorbeeld hiervan in haar essay is het leren schrijven. Het leren schrijven met potlood of vulpen zorgt ervoor dat de sensomotorische gebieden die worden geactiveerd tijdens het schrijven ook worden geactiveerd als kinderen gaan lezen. Hierdoor ontstaat er een beter begrip van de letters, woorden en gehele tekst, in tegenstelling tot het leren schrijven via een toetsenbord. Ook heeft ze het over George Lakoff en Mark Johnson die metaforen in de taal hebben onderzocht. Zij hebben geconcludeerd dat fysieke handelingen en waarnemingen vaak ten grondslag liggen aan de taal. Metaforen worden niet alleen gebruikt om te communiceren, maar het is ook een manier om complexe begrippen via concrete lichamelijke acties te begrijpen. Denk aan: ik pak mijn koffers, het loopt als een trein, enzovoort. Door de combi-
natie van deze twee, de nieuwe gebeurtenis en een lichamelijke ervaring/beschrijving, ontstaat er een nieuwe betekenis. Folkers onderstreept dan ook het belang van het embodied leren, want cognitie blijkt gegrond te zijn in waarneming en fysieke actie. Embodied leren zorgt ervoor dat woorden en begrippen beter begrepen worden via het lichaam en in het geheugen beklijven.
Falen kan niet Sevim is positief over de tools die ze nu heeft gekregen om de verbeelding in te zetten in haar lessen. Maar wat haar bovenal zo positief maakt, is de ontwikkeling die ze ziet bij leerlingen waar ze het nooit van had verwacht. Het jongetje dat normaal snel afgeleid is en bezig met alles behalve de les, kan zich opeens concentreren. De meisjes die na de les nog steeds overleggen met elkaar, hun betrokkenheid die verder reikt dan alleen de les. De leerlingen die opeens ‘waarom?’ vragen. In de kunstlessen is, in tegenstelling tot veel andere lessen op de basisschool, het doel minder concreet en meetbaar, er is meer ruimte voor eigen inbreng. Het gaat niet direct om goed of fout, maar er wordt gekeken naar hoe iets tot stand komt. Hierdoor krijgen de leerlingen het gevoel dat ze niet kunnen falen en dat leidt tot kinderen die sterker in hun schoenen staan. Eerst brachten de programmamakers Stel je voor onder de aandacht bij scholen, nu stellen scholen zelf voor of het programma ook bij hen kan komen. In 2016 stopt de subsidie, maar de subsidiënten zijn hard bezig om het project daarna door te laten gaan. Stel je voor, 1700 kinderen krijgen nu les. Als de methode straks zijn werk gaat doen, STEL JE VOOR! Hoeveel fantasievolle, sterke, betrokken kinderen en leerkrachten er dan zijn! v
Nieuwsgierig geworden?
> Kijk op www.steljevoor010.nl voor meer informatie.
17
Samenwerken buiten de deur
De Muziekklas
‘Daar krijg je als muziekdocent energie van’ AUTEUR: LISA VAN BENNEKOM // VO Ursula van de Bunte
Een klas vol met leerlingen die allemaal gemotiveerd zijn om samen muziek te maken: welke muziekdocent in het VO wil dat niet?! Frank Neeling, muziekdocent op de Katholieke Scholengemeenschap Hoofddorp, geeft iedere week les aan zo’n gemotiveerde groep vanuit het onlangs ontwikkelde concept de Muziekklas. Tijdens de Muziekklas werkt Neeling samen met muziekdocenten van Pier K en krijgen zijn leerlingen muziekles op toets-, snaar- en houtblaasinstrumenten.
D
e Muziekklas is een klas voor leerlingen uit de onderbouw van MAVO, HAVO en VWO van de Katholieke Scholengemeenschap Hoofddorp (KSH). Tijdens de Muziekklas ontwikkelen de kinderen vaardigheden op verschillende instrumenten en spelen ze samen in een ensemble. Ook als leerlingen nog geen ervaring hebben met het bespelen van een instrument, kunnen ze zich voor
18
deze klas aanmelden. Het belangrijkste is dat je interesse hebt in muziek. In het schooljaar 2014-2015 startte de eerste Muziekklas op de KSH. Frank Neeling - al 26 jaar muziekdocent op de deze school - ging voor dit nieuwe concept een samenwerking aan met Pier K (zie kader). Hij vertelt: ‘Samen met mijn collega Erik Bogers en de mensen van Pier K ontwikkelden we een lesprogramma waarin samen muziek maken centraal staat. Wij willen onze leerlingen in praktische zin zoveel mogelijk muziek geven en daar hoort het bespelen van instrumenten bij. Ik ben als muziekdocent een manusje van alles. Door de samenwerking met Pier K halen we expertise in huis die een gemiddelde muziekdocent in het VO niet kan bieden.’
“een belangrijke meerwaarde is dat er veel meer aandacht is voor de individuele leerling” kunstzone.nl
krassen
Kra ssen
Instrumentencarrousel De Muziekklas krijgt het hele schooljaar wekelijks een blokuur extra muziekles. De eerste twaalf weken wordt een les gegeven door Pier K-docenten afgewisseld met ensembleles. Neeling verdeelt hiervoor de Muziekklas in twee groepen van vijftien leerlingen: groep A en groep B. Groep A krijgt het eerste lesuur de Instrumentencarrousel: in groepjes van vijf leerlingen krijgen ze van Pier K-docenten les op toetsinstrumenten (piano/keyboard), snaarinstrumenten (gitaar/basgitaar) en houtblaasinstrumenten (saxofoon/dwarsfluit). Na vier weken draaien de leerlingen door, zodat aan het einde van de carrousel iedereen alle instrumenten heeft bespeeld. In het tweede lesuur krijgt groep B les van de Pier K-docenten en volgt groep A ensembleles. Onder leiding van Neeling spelen de leerlingen in het ensemble arrangementen die ze tijdens de Instrumentencarrousel voorbereiden, zoals de hits I’m Yours of Counting Stars.
Meerwaarde Een belangrijke meerwaarde van deze werkwijze is dat er veel meer aandacht is voor de individuele leerling. ‘Als ik lesgeef aan een groep van dertig leerlingen, is het onmogelijk om iedereen de juiste techniek op bijvoorbeeld piano of gitaar aan te leren’, licht Neeling toe. ‘Ik zie nu al dat de leerlingen die de Muziekklas volgen een betere vingerzetting hanteren bij het pianospelen dan leerlingen die hier niet aan meedoen.’ Ook merkt Neeling op dat zijn leerlingen steeds meer discipline hebben bij het spelen in een ensemble: ‘Een nieuw muziekstuk pikken ze steeds sneller op. Ze snappen nu beter hoe een ensemble werkt.’ De keuze voor de instrumenten uit de carrousel is ingegeven door de praktijk. Neeling: ‘Keyboards, gitaren en basgitaren hebben we al voldoende hier op school. De saxofoons en dwarsfluiten lenen de leerlingen bij Pier K. Om thuis te kunnen oefenen mogen ze de blaasinstrumenten mee naar huis nemen. We hebben ook nog overwogen om drums aan het ensemble toe te voegen. Maar vijf drumstellen in het ensemble leek ons wat veel.’
‘To be a teacher is my greatest work of art.’ naar citaat van Joseph Beuys
‘Ik verplaatste mezelf in jou, en dacht: jij wilt een kus.’ Funny Face, 1957 Na de lunch, terwijl ik geconcentreerd en prettig achter mijn computerscherm zit te werken, hoor ik mijn collega zuchten. Ze heeft trek heeft in chocola. Plots heb ik hier zelf ook zin in. We troeven elkaar af met de meest erotische omschrijvingen van dat verlangen. Het resultaat is dat er chocola voor ons beiden wordt gehaald, terwijl in eerste instantie zij er alleen zin in had. Mijn plotselinge verlangen is geen lege maag of een rationele overweging. Deze begeerte wordt veroorzaakt doordat ik me inleef in de ander, oftewel door mijn spiegelneuronen.
Spetterend optreden
Net als kinderen in een klas plots allemaal spullen van Frozen willen. Voor de trend vinden de meeste kinderen de film misschien leuk en grappig, maar het is niet van elk kind zijn of haar lievelingsfilm. Toch willen ze allemaal etuis, rugzakken, T-shirts, kleurplaten, stickers van Frozen, omdat de rest van de klas dat ook wil. We willen hetzelfde als de mensen bij wie we ons prettig voelen. Meelopers die erbij willen horen, dat zijn mensen met een groot empathisch vermogen. Empathie gaat breder dan meevoelen met iemand anders verdriet, we verlangen ook met de ander mee.
Na de eerste twaalf weken van de Muziekklas evalueerde Neeling met zijn leerlingen. Hij had verwacht dat sommigen negatief zouden zijn over de dwarsfluit, omdat tijdens de lessen een aantal leerlingen veel moeite had om er geluid uit te krijgen. Maar wat bleek: de leerlingen vonden dit juist een uitdaging! Het geeft Neeling ‘een enorme vibe’ om aan een klas vol gemotiveerde leerlingen les te geven. ‘Na drie lessen op hun instrument gaven de leerlingen al een optreden op onze unplugged avond. Ze hebben toen een spetterend optreden neergezet met het nummer Price Tag. Een unieke ervaring voor ons allemaal, want dit hadden we bijna niet voor mogelijk gehouden!’ v
Als Fred Astaire Audrey Hepburn een kus geeft in de film Funny Face (1957), verantwoordt hij dit met de opmerking: ‘Ik verplaatste mezelf in jou, en dacht: jij wilt een kus.’ Gevat antwoordt Hepburn: ‘Je hebt je in de verkeerde verplaatst.’ Misschien verlangde Hepburn wel naar een kus, maar dat betekent nog niet dat ze ook kiest om een kus te willen. Empathie, in dit geval mimetische begeerte, kan ook ongewenste situaties opleveren. Verlangen, begeerte, agressie, haat zijn gevoelens waarbij spiegelneuronen net zo hard vuren. Die hebben geen waarde-oordeel over de emotie.
Pier K
Pier K is het centrum voor kunst en cultuur in Haarlemmermeer. Pier K verzorgt activiteiten op het gebied van beeldende kunst, dans, muziek, literatuur, theater, architectuur, fotografie & media, zang en musical. Naast het publieke cursusaanbod doet het centrum talloze projecten in het primair en voortgezet onderwijs in Haarlemmermeer. Ga voor meer informatie naar www.pier-k.nl.
In het huidige onderwijsdebat kom je het woord empathie continu en ongenuanceerd tegen. Het geloof in empathie als ultieme menselijke factor is groot. Empathie als ultiem onderscheidingsmiddel van technologische robots. Zo prijkt Empathisch onderwijs in menig slogan van scholen. Maar wat willen deze scholen hiermee zeggen? Een ‘wij-stimuleren-meelopen-met-de-rest-scholengroep’? Of misschien een ‘wij-begeren-met-uw-leerling-mee-college’?
Mirjam Mirjam van Tilburg is onafhankelijk kunsteducator en hogeschooldocent aan de Willem de Kooning Academie, Hogeschool Rotterdam.
juli 2015
19
Samenwerken buiten de deur
De Teekenschool van het Rijksmuseum Sterk door samenwerking AUTEUR: CORINE VAN RENSWOUDE / CJP // PO / VO
in januari twee NOT Innovatie Awards. Voor het voortgezet onderwijs is er een variant op het bekroonde programma dat net als het andere aanbod van het Rijks goed aansluit bij het curriculum van de scholen. Elk programma in De Teekenschool bestaat uit een doelgerichte rondleiding door het museum en een praktijkgedeelte dat de creativiteit van de leerling stimuleert.
Doelgroep én ontwikkelingspartner
Foto: Bibi Veth
Ondanks dat er jaarlijks 100.000 leerlingen door het Rijksmuseum dwalen, is educatie pas relatief kort een prioriteit van het museum. Educatief centrum De Teekenschool opende in 2013, maar startte wel meteen met kwalitatieve programma’s die goed aansluiten bij het onderwijs. Hoofd Educatie Annemies Broekgaarden en haar team bereikten dit dankzij de medewerking van een grote groep kritische leraren.
20
O
p bezoek bij het mysterieuze Genootschap van Rijksgeheimen, een ontmoeting met Rembrandt, vluchten in de boekenkist van Hugo de Groot en bibberen van de kou in het Behouden Huys op Nova Zembla. Het programma Jij & de Gouden Eeuw in de Teekenschool is een stuk spannender dan een geschiedenisles in de klas. En toch kan het in het primair onderwijs de gewone lesstof rond de Gouden Eeuw volledig vervangen. Om die reden won Jij & de Gouden Eeuw
De programma’s van De Teekenschool zijn tot in detail uitgewerkt en staan als een huis. Toch is het educatief centrum van het Rijksmuseum pas sinds september 2013 geopend. Sterker nog, zeven jaar geleden had het Rijks een zeer beperkte educatieafdeling. Dit veranderde toen Wim Pijbes in 2008 werd aangesteld als directeur. Hij vond educatie juist één van de belangrijkste taken van een museum en maakte er een speerpunt van. Annemies Broekgaarden werd hoofd Publiek & Educatie en kreeg als taak om een educatieve visie en beleidsplan op te stellen. Onderwijs kreeg hierin een belangrijke plek. Niet alleen als doelgroep, maar ook als ontwikkelingspartner. Annemies Broekgaarden: ‘Vanaf het allereerste begin vonden we het belangrijk om goede aansluiting te vinden bij het onderwijs. Het heeft natuurlijk geen zin om programma’s aan te bieden waar niemand op zit te wachten. Om de behoeftes van scholen te leren kennen, zijn we intensieve klankbordgroepen gestart. We hebben ongeveer 40 leerkrachten bij elkaar
kunstzone.nl
DE TEEKENSCHOOL VAN HET RIJKSMUSEUM
Wat is de Teekenschool?
De Teekenschool werd in 1935 opgeleverd naar idee en ontwerp van architect Cuypers en huisvestte jarenlang de docentenopleiding tekenen en schilderen, voorloper van de Gerrit Rietveld Academie. In de jaren zestig verloor het gebouw deze functie en deed daarna onder andere dienst als kantoorruimte. Dankzij het nieuwe educatiebeleid van het Rijksmuseum is het kunstonderwijs weer terug in de Teekenschool, ook al wordt er tegenwoordig niet alleen getekend. Onder het motto leren kijken door te doen wordt er in drie moderne ateliers een mix van activiteiten aangeboden op het gebied van tekenen, kunstbeleving, theater, fotografie en multimedia. De activiteiten zijn niet alleen op scholen, kinderen en jongeren gericht, ook voor families en volwassenen zijn er programma’s. Meer info: www.rijksmuseum.nl/onderwijs.
gekregen, afkomstig uit het hele land en van elk onderwijsniveau. We hebben hen gevraagd hoe zij de Gouden Eeuw of de middeleeuwen in de klas behandelen, welke lesmethodes ze gebruiken, welke kerndoelen ze moeten halen, hoe hun schooljaar eruit ziet en op welke momenten er behoefte is aan verdieping of verbreding.’
Ontwikkelproces Nadat de behoeftes van leraren en leerlingen goed in kaart waren gebracht, werd er gekeken hoe de collectie en de kerndoelen van het museum hieraan konden worden gekoppeld. Daarna begon pas het ontwikkelen van de programma’s voor het hoofdgebouw en De Teekenschool. Bij elke nieuwe stap in het ontwikkelproces werden de leden van de klankbordgroep uitgenodigd om feedback te geven. De eerste versie van elk programma werd uitgetest door leerlingen en na uitgebreide evaluatie met de leraren werden er waar nodig aanpassingen gedaan.
Samenwerkingen Niet alleen scholen spelen een actieve rol bij de ontwikkeling van een educatief programma, Annemies Broekgaarden staat ook open voor samenwerkingen met maatschappelijke en culturele organisaties. ‘We gaan graag verbindingen aan met partijen die iets toevoegen wat wij zelf niet kunnen bieden. Een
“Veel van wat we programmeren wordt goed ontvangen, omdat we open staan voor kritiek, suggesties en verbinding”
andere discipline bijvoorbeeld. Zo hebben we Jij & de Gouden Eeuw samen met de Toneelmakerij ontwikkeld en hebben we ons laten inspireren door educatief centrum MK24. Ik denk dat veel van wat we programmeren goed wordt ontvangen, omdat we open staan voor kritiek, suggesties en verbinding. Door samen op te trekken, maak je elkaar sterker.’ v
(cartoon)
De Teekenschool is nu anderhalf jaar open. De programma’s lopen goed, maar de meedenkende docenten zijn zeker niet uit beeld. ‘We hebben inmiddels een verse lichting kritische leden, maar de klankbordgroep is nog steeds betrokken bij ons. Evalueren en bijstellen is een continu proces. Drie keer per jaar komen we samen en er is regelmatig mailcontact,’ aldus Annemiek Spronk, verantwoordelijk voor alle onderwijsaanbod en projectleider van De Teekenschool.
juli 2015
21
Samenwerken buiten de deur
De wijkaanpak in Hengelo Een programma ontwikkeld van binnen naar buiten AUTEUR: MELISSA DE VREEDE // PO
‘Een koptelefoon!’ roept een kleuter van de Titus Brandsmaschool enthousiast, wanneer Hannes de Hamster vraagt of iemand weet wat voor ding hij omhoog houdt. Hannes vindt dat het op zichzelf goed is gezien, maar het blijkt een handboor te zijn die vroeger is gebruikt. Hij demonstreert hoe die boor werkt en groep 2 van de Hengelose basisschool kijkt met grote belangstelling toe.
D
e kinderen zitten in een kring in de educatieve ruimte van HEIM, het techniekmuseum in Hengelo. Zij hadden op school een brief ontvangen van Hannes de Hamster, waarin hij vertelde over zijn verzamelwoede en de leerlingen uitnodigde eens te komen kijken. De handpop wordt bediend door Debora, die begeleidster is in het museum en via Hannes een aantal objecten uit de collectie bespreekt. Maar al snel moeten de kleuters zelf aan de slag. In kleine groepjes, telkens begeleid door een vader of moeder, doen ze opdrachten bij een van de objecten van het museum. Zo maken ze kennis met een stoommachine, een dieselmotor, een oud fornuis, een weefgetouw en nog veel meer. Via de vragen en opdrachten worden ze uitgedaagd goed te kijken, maar soms moet er ook een liedje worden gezongen of een spelletje worden gedaan. Wanneer alle opdrachten bij een object zijn volbracht, krijgt ieder groepslid een sticker op zijn kaart. Na ongeveer een uur is het zover: alle groepjes zijn klaar en kunnen vol trots aan Hannes de Hamster laten zien dat hun kaarten volgeplakt zijn. De kinderen hebben hun verzameldiploma verdiend en krijgen wat te drinken. Een aantal van hen laat weten daar erg aan toe te zijn. Van het rennen en vliegen door het museum zijn ze dorstig geworden. De huisregels die Debora bij de start in de kleuterhoofden had geprobeerd te prenten, werden herhaaldelijk vergeten. Er viel ook zo veel te ontdekken in dit museum. Bovendien mag je overal aan zitten en op knoppen drukken. Niet alleen leuk voor kleuters, ook voor volwassenen, maar ja… er moest aan de opdrachten
22
worden gewerkt. Anders geen diploma. Het laatste halfuur wordt tegemoet gekomen aan de nieuwsgierigheid die kleuters nu eenmaal eigen is en mogen de leerlingen hun eigen gang gaan. De begeleidende ouders bieden een helpende hand. Zij lezen de tekstbordjes met toelichting voor en vertellen soms over vroeger. Zo leren de kinderen dat er een tijd is geweest dat er nog geen auto’s waren, geen magnetrons en al helemaal geen computers.
Van binnen naar buiten De Titus Brandsmaschool ligt in het centrum van Hengelo en maakt samen met zeven andere basisscholen deel uit van Wijk Midden. Ook in Hengelo Noord, Oost en Zuid bevinden zich ongeveer 8 basisscholen die per wijk samenwerken. Als gemeente omvat Hengelo 35 basisscholen die allemaal betrokken zijn bij het programma Cultuureducatie met Kwaliteit (CmK). Een aantal scholen is dat op een meer intensieve wijze, de zogeheten pilotscholen. Die scholen krijgen extra begeleiding en de leerkrachten worden getraind, zodat zij in de toekomst als voorbeeld kunnen dienen voor de andere scholen. Zij werken ernaartoe dat de kunstdisciplines en erfgoed goed worden verankerd in het curriculum en bij voorkeur geïntegreerd zijn met andere vakken, zoals taal en rekenen. Ook vinden hier experimenten plaats met een leerlingvolgsysteem, zodat in de toekomst de leeropbrengsten in
Kinderen in het Twents Techniekmuseum HEIM. Foto: Melissa de Vreede
het domein kunstzinnige oriëntatie beoordeeld kunnen worden. Alle 35 scholen in Hengelo doen minimaal mee aan het basisprogramma Kunst op School, waardoor de leerlingen in ieder geval één keer per jaar een cultuurontmoeting hebben die wordt voorbereid en verwerkt in de klas. De meeste scholen doen hier in het kader van CmK een schepje bovenop. Zij participeren actief in het netwerk van scholen, gemeente en culturele instellingen dat in Hengelo al meer dan 15 jaar functioneert. De gemeente is in dit kader een belangrijke motor die alle partijen bij elkaar brengt. De
kunstzone.nl
De wijkaanpak in Hengelo
de theaterafdeling van CREA, met het Rabotheater en met jeugdtheatergezelschappen. En natuurlijk zullen de kinderen ook zelf ondervinden hoe het is om op het podium te staan. Wijk Midden tenslotte besloot dit jaar erfgoed centraal te stellen en alle groepen een programma te bieden met veel aandacht voor de geschiedenis van Hengelo. De jongste leerlingen kregen een verhalenverteller in de klas die het begrip ‘vroeger’ spelenderwijs aan de orde liet komen. Hoe was het in de tijd dat opa en oma jong waren en zelfs nog langer geleden? Het bezoek aan HEIM vormde hierop een mooi vervolg. Bij de groepen 3 en 4 ging de aandacht uit naar het Twentse textielverleden en de groepen 5 en 6 richtten zich op de zoutindustrie. Voor groep 7 en 8 stond een bezoek aan het Historisch Museum met een theatrale rondleiding op het programma. Deze leerlingen hielden zich bovendien bezig met de stadsplattegrond van Hengelo. Daarnaast werd ook de nieuwe fabriek van Stork Thermeq bezocht.
ICC’ers van de deelnemende scholen komen vijf keer per jaar bij elkaar. De vier wijken hebben elk een wijkvoorzitter die ervoor zorgt dat alle scholen in de betreffende wijk een mooi en kwalitatief goed cultureel programma hebben. De keuze voor een thema wordt in overleg met de betrokken ICC’ers gemaakt. Vervolgens bedenken de cultuurcoördinatoren in subgroepen op welke wijze dat thema kan worden ingevuld voor de verschillende leeftijdsniveaus en welke culturele instellingen daarbij betrokken moeten worden. De educatiemedewerkers van die instellingen zorgen er dan meestal voor dat er lesmateriaal wordt ontwikkeld dat met de ICC’ers wordt besproken en afgestemd. Zo ontstaat een programma dat door alle scholen in de betreffende wijk wordt gewenst en uitgevoerd. Zogezegd dus niet van buiten (de culturele instelling) naar binnen (de school), maar van binnen naar buiten.
Wijkaanpak Voor het afgelopen schooljaar koos Wijk Noord voor het thema multimedia, dat samen met CREA, de culturele
juli 2015
organisatie van Hengelo, vorm kreeg. Wijk Zuid concentreerde zich op een heel ander soort onderwerp, namelijk de vier elementen. De ICC’ers van de scholen in het zuidelijk deel van Hengelo bedachten samen diverse activiteiten waarbij vuur, water, aarde en lucht aan de orde zouden komen in een muziekproject. De Muziekschool, Twents Techniekmuseum HEIM en CREA dachten enthousiast met hen mee, zodat voor alle groepen een interessant multidisciplinair programma ontstond. Oost koos ervoor dit jaar het accent op theater te leggen. Er werd contact gelegd met de Hengelose Revue, met
Aan het eind van het schooljaar ligt er van iedere wijk een cultureel programma waarmee ervaring is opgedaan en dat, eventueel met aanpassingen, in diezelfde wijk kan worden herhaald en door scholen in andere wijken kan worden overgenomen. Voor het schooljaar 2015–2016 kiezen de ICC’ers per wijk weer een nieuw thema waarvoor programma’s worden ontwikkeld. En zo ontstaan tal van mogelijke invullingen waaruit scholen iets kunnen kiezen dat het beste aansluit bij hun wensen. Wie weet dat komend jaar kleuters uit Wijk Zuid, Noord of Oost Hengelo kennismaken met Hannes de Hamster. Als het aan de begeleidende leerkracht en ouders zou liggen, is het zeker voor herhaling vatbaar. En ook de kleuters vonden het een groot succes. Op de vraag wat ze het allerleukste hadden gevonden in het museum, was de reactie unaniem: ‘Alles!’ v Melissa de Vreede is senior cultuureducatie bij het LKCA.
23
Samenwerken buiten de deur
Met de school naar Soldaat van Oranje? Vrije producties toegankelijk gemaakt voor scholieren AUTEUR: CORINE VAN RENSWOUDE (CJP) // VO
In het vrije theatercircuit worden genoeg voorstellingen gemaakt die goed aansluiten bij het onderwijs. Scholen die één van deze voorstellingen willen bezoeken, hebben echter een probleem: de kaartjes zijn te duur. Fred Boot, producent van succesmusical Soldaat van Oranje, vond dat de educatieve meerwaarde van vrije theaterproducties beter benut moest worden en nam het initiatief voor de Stichting Educatieve Theaterprojecten.
1. Soldaat van Oranje-panorama. Foto: Joris van Bennekom 2. en 3. Tentoonstelling bij Soldaat van Oranje. Foto’s: Joris van Bennekom
H
et plan voor Stichting Educatieve Theaterprojecten ontstond terwijl Fred Boot werkte aan Soldaat van Oranje - De Musical. Terwijl de voorstelling in eerste instantie alleen voor het reguliere publiek bedoeld was, ging Boot steeds meer het belang van goede educatie inzien. ‘Soldaat van Oranje is niet alleen gemaakt om zoveel mogelijk kaartjes te verkopen, maar vooral ook om belangrijke verhalen door te geven en ervoor te zorgen dat mensen de Tweede Wereldoorlog blijven herdenken. Als je pretendeert deze doelstellingen te hebben, moet je deze verdieping ook bieden.’ Fred Boot besloot dat er een bijpassende tentoonstelling
moest komen die context geeft aan het verhaal en het publiek aan het denken zet. De eerste stap om iets met educatie te doen was gezet, maar hierbij werd er niet specifiek op jonge mensen gericht. Pas toen Boot de eerste reacties van het publiek meekreeg, werd het voor hem duidelijk dat scholieren een belangrijke doelgroep was. ‘Onze zaal zat vanaf het begin vol met mensen die de oorlog zelf hebben meegemaakt, samen met hun kinderen en kleinkinderen. Veel oudere bezoekers kwamen de voorstelling uit met tranen in hun ogen. Ze waren zo dankbaar dat dit verhaal op deze manier verteld werd en dat hun familie het nu ook kon zien. Voor veel ouderen was het bezoek aan Soldaat van Oranje aanleiding om voor het eerst over hun eigen oorlogsverleden te praten, zo bleek uit verschillende brieven die we kregen van hun kinderen en kleinkinderen. Zo hevig hadden we de reacties niet verwacht, maar we waren blij dat de voorstelling deed wat wij hoopten: herinneringen levend houden. Niet alleen de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog en het verhaal van Erik Hazelhoff Roelfzema, maar juist aan de individuele verhalen van families en gezinnen.’
Zonder winstoogmerk De conclusie van Fred Boot was dat we ook de jongeren moeten bereiken - die niet door opa, oma of ouders werden meegenomen - om ervoor te zorgen dat de herinneringen en
1
24
kunstzone.nl
MET DE SCHOOL NAAR SOLDAAT VAN ORANJE
“De Stichting wil hetzelfde gaan doen voor andere vrije theaterproducties met een historisch of maatschappelijk thema”
juli 2015
verhalen niet verloren gaan. En dit gevoel werd bevestigd door de vele aanvragen van scholen die bij zijn productiebedrijf binnenkwamen. ‘Dit stelde ons voor een uitdaging, want Soldaat van Oranje is een grote productie met veel acteurs, een groot team, een eigen theaterzaal en dus hoge kosten. Een kaartje is te duur voor scholen die met één of meerdere klassen willen komen. Het idee ontstond om bij Soldaat van Oranje extra educatievoorstellingen aan te bieden, zonder winstoogmerk.’ Omdat zelfs een kaartje tegen kostprijs voor scholen vaak nog moeilijk op te hoesten is, moest de prijs voor de schoolvoorstellingen nog verder omlaag. Dit was alleen mogelijk met extra financiële middelen. Om fondsen te kunnen werven is een stichting essentieel en dus werd Stichting Educatieve Theaterprojecten een feit. CJP-directeur Walter Groenen werd als voorzitter gevraagd en er nam zelfs een heuse Prins van Oranje (Prins Pieter Christiaan, bevriend met de familie Hazelhoff Roelfzema) zitting in het bestuur. De Stichting werkte de plannen van Fred Boot verder uit en benaderde verschillende cultuurfondsen voor een bijdrage. Mede dankzij het VSBfonds, Fonds 1818 en Stichting Zabawas hebben inmiddels al 10.000 leerlingen deel kunnen nemen aan het educatieproject van Soldaat van Oranje.
Logistieke problemen Natuurlijk is Stichting Educatieve Theaterprojecten niet opgericht om alleen Soldaat van Oranje toegankelijk te maken voor
2
3
scholieren. De Stichting wil hetzelfde gaan doen voor andere vrije theaterproducties met een historisch of maatschappelijk thema. Fred Boot: ‘Soldaat van Oranje fungeert wel als etalage om andere producenten te laten zien dat het haalbaar is om schoolbezoek mogelijk te maken. De Stichting is nu in gesprek met Vereniging Vrije The-
aterproducenten om te kijken welke voorstellingen nog meer geschikt zijn om aan scholen aan te bieden.’ Nieuwe producties aan de Stichting verbinden is niet zo gemakkelijk als het lijkt. Vrije producenten willen wel, maar stuiten op logistieke problemen. Vaak gaat het om rondreizende voorstellingen zonder eigen
25
Samenwerken buiten de deur
locatie en dus is ook de medewerking van theaters nodig. Theaterdirecties moeten net als de producenten bereid zijn om extra schoolvoorstellingen te faciliteren tegen kostprijs. De Stichting is in gesprek met de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties om samen tot een goede oplossing te komen. ‘De opbouw van een voorstelling wat eerder laten plaatsvinden zou een manier kunnen zijn om de kosten van educatievoorstellingen laag te houden. Leerlingen zouden dan in de middag voor de eerste reguliere voorstelling al kunnen komen kijken,’ aldus Boot.
Aanvullend educatietraject Een theatereducatieproject moet in de ogen van Stichting Educatieve Theaterprojecten meer zijn dan alleen een interessante voorstelling. Een aanvullend educatietraject is essentieel. Bij Soldaat van Oranje is bijvoorbeeld de tentoonstelling Morgen is vandaag. Kun jij kiezen in oorlogstijd? ontwikkeld waarin het belang en de boodschap van de voorstelling goed naar voren komen. Ook zijn er een lesbrief, docentenhandleiding en lessuggesties beschikbaar. Hoe belangrijk een goede voorbereiding en begeleiding van leerlingen is, heeft Fred Boot in de praktijk ondervonden. ‘Soldaat van Oranje is een heftige voorstelling waarin wordt geschreeuwd, gezoend, gegild en waar geweld in voorkomt. We hebben gemerkt dat veel jongeren hier best van kunnen schrikken. Logisch, want ze kijken naar echte mensen die ze - bij wijze van spreken - kunnen aanraken. Alles komt harder binnen dan wanneer er een scherm tussen zit, zoals bij een film. Het helpt al heel erg als docenten vooraf vertellen dat er mogelijk schokkende scènes in de voorstelling zitten. Dat advies zijn we nadrukkelijk gaan geven en dat heeft effect. Het blijft nu over het algemeen rustiger in de zaal. Ook is het voor een goed begrip van het verhaal belangrijk om vooraf en na afloop met elkaar in gesprek te gaan over oorlog, vrijheid en het maken van keuzes. Onze lesbrief en de tentoonstelling helpen hierbij.’ De Stichting gaat er bij nieuwe voorstellingen nadrukkelijk op toezien dat er een voorbereidend en begeleidend educatieprogramma wordt geboden. De financiering wordt door de Stichting geregeld, maar de producent is zelf verantwoordelijk voor de uitvoering. Wel kan de producent rekenen op inhoudelijk en praktisch advies over het samenstellen van een lespakket en over de samenwerking met scholen. De ervaring die de Stichting heeft opgedaan met Soldaat van Oranje dient hierbij als voorbeeld. Het is nu afwachten hoe de gesprekken met vrije producenten en theaterdirecties verlopen, maar gezien de inspanningen van de Stichting en het succes van Soldaat van Oranje is het een kwestie van tijd voordat er voor scholen meer educatieve theaterprojecten tegen gereduceerd tarief beschikbaar komen. v
Nieuwsgierig geworden?
> Blijf op de hoogte van toekomstige educatievoorstellingen via www.vtpeducatie.nl of www.soldaatvanoranje.nl.
26
Cultlab in het
basisonderwijs Een plek waar kunst en cultuur leeft AUTEUR: THEA VUIK // PO
In Basisschool De Borne in Tilburg sprak Kunstzone met Robin Brugman en Annelijn Smulders die samen met Hilde Peters de enthousiaste uitvoerders zijn van een laboratorium van cultuur. Dit zogenoemde Cultlab is een plaats in de school waar leerkrachten, leerlingen, studenten en experts bijeenkomen, omdat - zoals wij allemaal misschien al weten - kunst en cultuur een belangrijke rol inneemt bij de vorming van elk kind en daarom een stabiele plek in het onderwijs verdient.
A
ls exponent van de Fontys Hogeschool Kind en Educatie Tilburg is Brugman samen met Smulders en Peters - de laatste twee zijn verbonden aan de Fontys Hogeschool voor de Kunsten - aangesteld door een uit beide opleidingen geformeerde klankbordgroep om dit initiatief verder vorm te geven. Ze gaan hiermee de uitdaging aan om verschillende manieren van leren door het inzetten van
cultuur te onderzoeken. Zoals op hun website wordt omschreven: ‘Door middel van verschillende disciplines proberen we de doelgroepen met andere ogen te laten kijken naar de wereld om hen heen. Verder dan de schoolmuren, verder dan de bekende en vaak al bewandelde wegen en vanuit hun eigen motivatie. Cultlab is een plek waar cultuur leeft en wordt doorgegeven!’ Dat dit op deze school ging gebeuren, was niet toevallig. Brugman is leerkracht van groep 3 op De Borne, waar de directie erg bezig is met vernieuwingen binnen het onderwijs. Verwacht echter geen kek lokaal waarin de meest fantastische materialen, gereedschappen en computers staan. Er is wel een soort van groot rommelhok in de school. Dat zegt natuurlijk niets: de ideeën en de reeds uitgewerkte plannen zijn er absoluut niet minder om. Smulders verduidelijkt: ‘We willen geen uitje zijn waarin leerlingen alleen maar worden vermaakt, maar een initiatief dat zorgt voor een continu proces. Natuurlijk willen we wel die mooie ruimte: die zouden we met mooie spullen willen inrichten vanuit allerlei disciplines en daar mogen lessen plaatsvinden. Maar het moet uiteindelijk in de school zelf gebeuren, dat is het uiteindelijke doel. Zo’n ruimte kan inspirerend werken, maar laat de lijntjes maar kort zijn, zodat iedereen er snel met een vraag terechtkan.’
De kracht van samen Verbinding is een essentieel begrip in de ‘experimenten’ van Cultlab. Maar hoe is die reis gestart? Brugman: ‘Enerzijds vanuit de gedachte dat de kunstopleidingen veel meer het basisonderwijs
kunstzone.nl
Cultlab in het basisonderwijs
kunnen gaan bedienen, dat daar aanbod voor is. En anderzijds dat de PABO-studenten zich veel meer kunnen gaan openstellen voor kunst en cultuur. We hebben vorig schooljaar met z’n drieën onderzoek gedaan, veel good practices bezocht. Hoe zouden we kunst en cultuur een vaste plek kunnen geven in het basisonderwijs? Zijn er al plekken waar dat gebeurt? Hoe wordt kunst- en cultuureducatie daar vorm gegeven? We zijn alle drie gecharmeerd van de onderwijsprincipes van Reggio Emilia en zijn bij het ABC huis in Brussel geweest. Dat is een instelling waar scholen naartoe komen om kinderen in aanraking te brengen met kunst en cultuur.’ Kortom, het drietal werd van alle kanten rijkelijk gevoed. Na dit rondkijken in Nederland en België is er een soort basisvisie ontstaan die ruim een jaar geleden gepresenteerd werd aan de klankbordgroep die er erg enthousiast over was. Brugman: ‘De klankbordgroep van Fontys zei: ‘Ga maar snel de praktijk in en maak het concreet.’ Dat vonden wij zelf ook heel belangrijk: je kunt nog wel jarenlang onderzoeken en heel erg vanuit boeken werken en dan een keer - als het fundament er helemaal ligt - pas beginnen. Maar we gaan gewoon nu als pilot beginnen.’
Pilot Afgelopen schooljaar is Cultlab in De Borne gestart met als mission statement dat kunst en cultuur door eigen culturele leervragen onderzocht moeten worden en het
experiment daarmee plaats moet vinden. Vanuit een intrinsieke motivatie: dat is de motor om te gaan onderzoeken en te experimenteren met kunst en cultuur. Als je dat vanuit jezelf gaat doen resteert er iets. Als dat opgelegd wordt vanuit vaststaande lessen, protocollen of plannen mis je een slag. Smulders: ‘Wij gaan heel erg voor die eigen culturele leervraag die we willen neerleggen bij de leerlingen van De Borne. Overigens stellen alle doelgroepen tijdens deze pilot hun eigen leervragen. Studenten komen met de vraag: Hoe kan ik mijn expertise in een basisschool een plek geven? Kan ik daar onderzoek en experiment in doen? Maar de leerkrachten hebben natuurlijk ook een vraag: Hoe kan cultuur een plek krijgen in mijn lesprogramma? En hoe doe ik dat? Al die disciplines
die ik moet aanbieden en wil aanbieden, hoe werkt dat samen? Hoe verbind ik dat?’
Cultuurvaardig In hoeverre is dit toetsbaar? Brugman: ‘Dat is de zoektocht waar we als school mee bezig zijn, omdat we van mening zijn dat het onderwijs dat wij aanbieden moet passen bij de maatschappij van nu. En dat klopt niet met de toetsing die we daarbij hebben. Ik toets nu iets wat ik eigenlijk niet meer aanbied: dat gaat veel meer over vaardigheden. Ik denk dat de manier van toetsing zoals deze nu gebeurt, niet lang meer zo gehanteerd zal worden. Het zal veel meer gaan over - dan noem ik het bijna POPgesprekken - dat wij met kinderen in gesprek gaan over wat hun doelen zijn en wat ze willen leren. En wat wij willen dat de kinderen kunnen. Laat dat in een portfolio zien, hoe je dat gedaan hebt. Of, wat vooral binnen onze culturele insteek zit: het door middel van eigen leervragen onderzoek en experiment doen. Laat me zien wat jouw vraag is, en wat heb je gedaan om die vraag beantwoord te krijgen en wat heb jij nodig om eventuele hiaten op te vullen. Dus het vraagt een andere denkwijze. Wij zeggen hier dan ook vaak dat we nu nog leerkracht zijn, maar steeds meer coach worden.’ Cultlab wil in de toekomst een expertisecentrum op het gebied van cultuur en onderwijs zijn. Een rijke leeromgeving die constant in beweging is en samen wordt vormgegeven naar behoefte. Natuurlijk zouden ze het dan ook heel mooi vinden om een centrale plaats in de stad te krijgen. Smulders: ‘Met nadruk op een plaats. Dat hoeft echt niet per se een fysieke plek in de stad te zijn. Als we maar kunnen blijven experimenteren!’ v
Nieuwsgierig geworden?
> Voor meer informatie: www.cult-lab.nl > Meer over het ABC huis in Brussel: www.abc-web. be/nl/abc-huis
juli 2015
27
Samenwerken buiten de deur
Hogeschool promoot cultureel Zeeland onder jongeren
Scholen, provincie en culturele instellingen profiteren AUTEUR: CORINE VAN RENSWOUDE (CJP) // PO / VO / HBO Leerlingen op het podium bij een voorstelling van Ali B voor HZ Cult. Foto: Charles Linssen
Dankzij HZ Cult krijgen niet alleen studenten van HZ University of Applied Sciences dikke korting op culturele activiteiten, ook VOleerlingen en MBO’ers mogen deelnemen. Het is voor scholen een laagdrempelige manier om aandacht te besteden aan cultuur en provincie Zeeland betaalt graag mee. ‘We willen jongeren laten zien dat onze regio heel veel moois te bieden heeft.’
H
Z University of Applied Sciences, voorheen Hogeschool Zeeland, heeft naast het ontwikkelen van beroepscompetenties ook de persoonlijke ontwikkeling van studenten hoog op het prioriteitenlijstje staan. In aanraking komen met kunst en cultuur is daar volgens de school een essentieel onderdeel van. Met deze reden is HZ Cult in het leven geroepen: een uitgebreid cultuurprogramma met keuze uit 56 activiteiten in de categorieën theater, muziek, film en specials (excursies en lezingen).
28
Het programma is een mix van toegankelijk aanbod en kunst met een grote K, maar altijd met voer voor discussie. Het programmaboekje wordt jaarlijks samengesteld door studenten van HZ University.
Provinciemarketing Ongeveer vijf jaar geleden kwam de hogeschool op het idee om HZ Cult ook open te stellen voor MBO-studenten en eindexamenleerlingen in het voortgezet onderwijs. Hier zat volgens Hans Reijnierse, voorzitter van HZ Cult, een slimme marketinggedachte achter. ‘De bovenbouwleerlingen en MBO’ers die meedoen aan HZ Cult staan op het punt om te kiezen voor een vervolgopleiding. Zeeland wordt op deze leeftijd niet meer zo aantrekkelijk gevonden en de hogescholen in de Randstad lonken. Via HZ Cult willen wij Zeeuwse jongeren de meerwaarde van HZ University laten zien én hen laten ontdekken dat onze provincie heel veel moois te bieden heeft. Provincie Zeeland wil onze regio
ook graag jong houden en steunt onze missie. Dankzij de bijdrage van de provincie kunnen we alle deelnemers van HZ Cult gratis busvervoer aanbieden. Die bussen zijn nodig, want de culturele locaties in Zeeland liggen erg verspreid en de afstanden zijn groot. Even op de fiets springen voor een avondje theater is er voor jongeren uit afgelegen dorpen niet bij.’
Taakuren cadeau De Zeeuwse VO- en MBO-scholen hadden wel oren naar betaalbaar cultuuraanbod en gratis busvervoer, maar het gebrek aan tijd en middelen is een terugkerend probleem. HZ Cult neemt docenten al wat werk uit handen door een kant-en-klaar programma te bieden, maar taakuren voor begeleiding en organisatie blijven nodig. Wederom met hulp van Provincie Zeeland is hier een oplossing voor bedacht. Elke deelnemende school wijst een zogenaamde ambassadeur aan die 40 taakuren per jaar krijgt voor HZ Cult. De helft van
kunstzone.nl
Minder zoeken, sneller boeken
deze uren wordt betaald door de provincie, de rest is voor rekening van de school. ‘Naast administratiekosten is dit de enige kleine investering die we van scholen vragen. Op de activiteiten zit flinke korting en omdat kaartjes met de CJP Cultuurkaart worden betaald, kost het de school niets extra. HZ Cult en de CJP Cultuurkaart versterken elkaar op deze manier en zijn een hele goede combinatie’, aldus CKV-docent en HZ Cultcoördinator Els Gideonse. Door het belang van deze combinatie te benadrukken, heeft HZ Cult veel Zeeuwse scholen gestimuleerd om zich aan te sluiten bij de CJP Cultuurkaart. Dit heeft het cultuuronderwijs in Zeeland een extra impuls gegeven. Els Gideonse heeft als coördinator de taak om CKV-docenten en schooldirecties in te lichten en te adviseren over HZ Cult. ‘Ik vertel hen wat de formule inhoudt en welke activiteiten we dit jaar aanbieden. We kijken samen welke programmaonderdelen bij de school passen en welke raakvlakken er zijn met de verschillende vakken. Als er een keuze is gemaakt, gaat de ambassadeur leerlingen werven. De activiteiten zijn namelijk na schooltijd en deelname is vrijwillig. We concurreren dus niet met het reguliere cultuurprogramma van de school. Voor cultureel actieve scholen is HZ Cult een leuk extraatje en scholen die weinig organiseren kunnen via HZ Cult relatief makkelijk een aantrekkelijk en kwalitatief hoogwaardig cultureel programma aanbieden.’ Jaarlijks worden er via HZ Cult 8000 kaarten verkocht. Ongeveer de helft daarvan wordt door VO- en MBO-leerlingen gebruikt. Bij de culturele partners die hun stoelen met korting aanbieden blijft de grote belangstelling niet onopgemerkt. Directeur Reijnierse: ‘Aan het begin van onze samenwerking moesten we theaters, musea en festivals vriendelijk vragen of ze alsjeblieft kaarten met korting ter beschikking wilden stellen, nu komen ze naar ons toe. Dankzij HZ Cult zitten hun zalen opeens vol met jonge mensen en daar hoeven ze zelf niet veel voor te doen. Ideaal voor hen én geweldig voor ons.’ v
juli 2015
| interview | met Femme Hammer
Minder zoeken, sneller boeken De handige nieuwe widget van Theatereducatie.nl AUTEUR: CORINE VAN RENSWOUDE / CJP // PO / VO
haar website Theatereducatie.nl beschikbaar kwam, greep Henrike van Engelenburg (eigenaar van Theater in School, red.) haar kans en nam de site over. Inmiddels is Theatereducatie.nl doorontwikkeld tot die complete en centrale database die Van Engelenburg voor ogen had.’
Theatereducatie.nl is nu ook uitgebreid met een widget. Wat kunnen gebruikers hiermee?
Foto: Jefflyn Braker
Het digitale platform Theatereducatie.nl maakt het zoeken naar geschikt educatief theateraanbod een stuk sneller en eenvoudiger. Dankzij een handige widget kan het aanbod zelfs op de vertrouwde sites van lokale steunpunten en theaters verschijnen. Projectmanager Femme Hammer vertelt alles over de voordelen van dit nieuwe zoek-en-boeksysteem.
Hoe is het platform Theatereducatie.nl ontstaan? ‘Al bijna tien jaar bieden wij schoolvoorstellingen aan via Theater in School. Door het contact met scholen en theaters wisten we dat er veel behoefte was aan een centrale plek waar het totale aanbod van theateronderwijs samenkomt en waar direct geboekt kan worden. Dit zou docenten en aanbieders veel tijd kunnen besparen. Toen Theaterinstituut Nederland ophield te bestaan en
‘De widget is een toepassing waarmee het totale aanbod van Theatereducatie. nl, of een zelfgekozen selectie daarvan, op websites van derden getoond kan worden. Bijvoorbeeld op sites van lokale steunpunten, educatie-adviseurs, Schoolbord Portaal en CJP. Theatereducatie. nl blijft steeds de centrale bron, dus gezelschappen hoeven hun aanbod maar één keer in te voeren en kunnen dit zelf up to date houden. Het voordeel voor scholen is dat zij gewoon hun vertrouwde startpagina kunnen blijven gebruiken bij het zoeken naar theateraanbod. Tijdens het ontwikkelen van het platform en de widget hebben we goed geluisterd naar de wensen van docenten, dus het systeem is erg gebruiksvriendelijk geworden. Het werkt voor iemand die hele duidelijke criteria heeft én voor een docent die alleen weet dat hij ‘iets met dans’ wil.’
Welke handige toepassingen kunnen we in de toekomst nog verwachten? ‘We zijn een widget aan het ontwikkelen die op de websites van theaters geïmplementeerd kan worden. Scholen kunnen in deze toepassing zien welke voorstellingen geschikt zijn voor hun leerlingen, hoeveel stoelen er nog beschikbaar zijn en vervolgens direct reserveren. In de toekomst wordt het ook mogelijk om via Theatereducatie.nl of de widget direct te betalen met de CJP Cultuurkaart. Hiermee wordt het boeken nog sneller en makkelijker. Verder willen we een evaluatiesysteem invoeren. Docenten die via ons platform geboekt hebben, kunnen de voorstelling of workshops achteraf een cijfer geven. De gemiddelde beoordeling wordt getoond op ons platform en kan scholen helpen om een goede keuze te maken uit het aanbod.’ v
29
Samenwerken buiten de deur
Serie: Van tekentafel tot digibord, Cultuureducatie met Kwaliteit in de praktijk
Deel 4
Samen de drempel over Onderwijs en cultuur bundelen krachten
Om cultuuronderwijs naar een hoger plan te tillen, kiezen steeds meer scholen en culturele instellingen voor co-creatie. Ze werken intensief samen aan mooie projecten en doorlopende leerlijnen. Leerkrachten Jan Kamphuis en Erna Haenen willen niet anders meer: ‘Co-creatie verruimt je blik.’ AUTEUR: ANNE BONTHUIS // PO
‘F
ijn dat ik er ben, fijn dat jullie er zijn, fijn dat wij er zijn. Sinds de komst van JeanPhilippe beginnen we zingend aan de dag,’ vertelt Erna Haenen, leerkracht van groep 1 en 2 op Basisschool Loedoes in Sittard. ‘Hij leerde mij en de leerlingen wat zangtaal is: zingen vanuit de fantasie, in plaats van bestaande liedjes.’ Erna en musicus Jean-Philippe Rieu vonden elkaar via het cocreatieplatform van Scholen In Een Netwerk (SIEN). Zij zocht een manier om haar kleuters beter te laten samenwerken. ‘In mijn groep zitten veel zorgkinderen, met autisme, ADHD en een lichamelijke handicap. Doordat gelijkgestemde leerlingen elkaar opzochten, ontstonden kleine groepjes. Zij wilden niet met anderen samenwerken. JeanPhilippe bood aan om daarbij te helpen. Samen probeerden we een groepsgevoel te creëren.’
Tekeningen zingen Vier keer kwam de enthousiaste musicus op bezoek in de
30
klas. Hij gebruikte Elfje Marie, de hoofdpersoon uit zijn liedjesboeken, als kapstok. Jean-Philippe: ‘Ik liet de kinderen fantaseren over de wereld van Elfje Marie, aan de rand van het bos. Daar maakten ze tekeningen van, die we vervolgens gingen zingen. De eerste keer keken de meesten nog wat vertwijfeld om zich heen. Ik legde uit dat iedereen zingend kan vertellen. Toon houden, noten lezen, teksten onthouden, mooi zingen, dat hoeft allemaal niet. Het gaat erom dat je van zingen vrolijk wordt.’ Zijn aanpak was een eyeopener voor Erna. Ze was gewend om bestaande liedjes te zingen. ‘Nu zing ik veel vaker wat ik wil zeggen. Ik merk dat het kinderen nieuwsgierig maakt. Ze hebben meteen aandacht voor je. Gewoon praten doen we natuurlijk al zoveel. Ik moet soms wel lachen om mezelf, als ik zingend iets beschrijf. Maar ik weet dat het niet gaat om hoe goed het klinkt. Zingen kan troosten, afleiden en rust geven.’
Zingen zonder geluid Jean-Philippe liet de leerlingen ook zingen in hun hoofd. Zingen zonder geluid, noemt hij dat. ‘Volwassenen zouden mediteren zeggen. Door dat moment van rust ben je meteen helemaal bij jezelf en is alles goed. Het was iets waar de leerlingen wel aan moesten wennen. Na wat herhalingen begonnen ze het prettig te vinden. Niet ieder kind deed altijd rustig mee, maar ook dat probeerden we positief te benaderen. Iedereen mag zijn zoals hij is. Ik vond het mooi om te zien hoe geduldig Erna met de kinderen omgaat. Zij leerde me het gedrag van sommige leerlingen te plaatsen.’ De lessen van Jean-Philippe inspireerden niet alleen Erna, maar ook andere leerkrachten van de school. ‘Collega’s en directieleden hebben een keertje meegedaan. Zij waren net zo enthousiast als ik. Ik merk dat sommige kinderen zich al beter kunnen uiten. Ze durven meer zichzelf te zijn. Natuurlijk kost het tijd om dingen te veranderen, dus ik blijf zelf doorgaan met zingen. Verder lijkt het me heel leuk om een nieuw project te doen met een andere kunstenaar. Ik heb gemerkt dat je kunst heel goed kunt gebruiken om problemen aan te pakken. Ik raad mijn collega’s aan om het ook eens te proberen.’
Leerlijn podiumkunsten Een ander co-creatieteam dat bevlogen over hun samenwerking vertelt, bestaat uit educatiemedewerker Monique Wijnker van HET Symfonieorkest en lCC’er Jan
kunstzone.nl
Samen de drempel over
Kamphuis. Samen ontwikkelen zij een doorlopende leerlijn podiumkunsten op Basisschool Glanerbrug-Zuid in Enschede. ‘Onder de noemer Culturage werken twaalf culturele instellingen uit Enschede samen met scholen aan de verbetering van cultuureducatie,’ legt Monique uit. ‘Ik heb Jan geholpen bij het projectplan voor zijn school. Speerpunten zijn deskundigheidsbevordering, zoeken naar succeservaringen voor leerlingen, talentontwikkeling en sociale vaardigheden. We werken nu aan schoolbrede projecten en een algemeen lespakket muziek.’ Glanerbrug-Zuid gaat de schooldag anders indelen: ’s ochtends aandacht voor de basisvakken en ’s middags voor een thema. ‘Aan de hand van verschillende thema’s kunnen kinderen hun talenten ontdekken en ontwik-
kelen. Cultuur speelt daarbij een belangrijke rol. We richten ons eerst op een leerlijn voor muziek. Daarna zijn de andere disciplines aan de beurt. Het is de bedoeling dat cultuuronderwijs een plek krijgt in ons vaste programma. Eerder hadden we soms hele mooie projecten die toch geleidelijk doodbloedden,’ vertelt Jan. Hij is blij dat Monique goed meedenkt over de integratie van cultuur in het onderwijsprogramma. ‘Het begint natuurlijk met de leerkrachten. Daarom zijn we met het hele team op bezoek geweest bij HET Symfonieorkest, HET Reisopera en Theater Sonnevanck. We kregen een kijkje in de keuken, volgden workshops en speelden aan het eind van de middag zelf een opera na. Iedereen was daar heel enthousiast over. Een mooie aftrap van het project.’
Drempel over Leerkrachten moeten soms net zo goed een drempel over, denkt Monique. ‘Als ik ineens voetballes moet geven, krab ik mezelf ook even achter de oren. Ik vind het stoer dat ze allemaal meedoen met de projecten. In maart gaven de leerkrachten van de bovenbouw lessen in zingen, dansen en drummen op je lichaam. Zo bereidden ze de leerlingen voor op het interactieve concert met ons orkest. Wie wilde, kreeg tijdens die lessen coaching van een muziekdocent. Daardoor voelden ze zich net even wat zekerder.’ In juni is de onderbouw aan de beurt. Dan werken de leerkrachten van groep 1 tot en met 4 toe naar een interactief concert. ‘Het sluit goed aan bij de speerpunten van de school. Voor de bovenbouw was het concert een succeservaring. De leerlingen waren na afloop supertrots. Dat willen we de andere groepen ook laten meemaken.’
“Ik heb gemerkt dat je kunst heel goed kunt gebruiken om problemen aan te pakken”
Cultuureducatie met Kwaliteit
Intensieve samenwerking
Cultuur verrijkt het onderwijs en verdient een vaste plek in het curriculum van elke basisschool. Daarom investeert het ministerie van OCW met het programma Cultuureducatie met Kwaliteit in goed cultuuronderwijs. Een belangrijk onderdeel van het programma is de gelijknamige subsidieregeling van het Fonds voor Cultuurparticipatie. Vier jaar lang werken deelnemende basisscholen en culturele instellingen samen aan doorlopende leerlijnen en deskundigheidsbevordering. Hoe? Dat laat Kunstzone in deze serie zien door de ogen van de leerkracht.
Volgens Jan zou de school niet zulke mooie projecten en lessenseries kunnen aanbieden zonder de samenwerking met HET Symfonieorkest. ‘Monique koppelt onze ideeën, doelen en thema’s aan muziekonderwijs. Wat ik inbreng, is praktijkervaring. Soms is iets goed bedacht, maar praktisch onhandig. Dat zeg ik dan ook. Door onze intensieve samenwerking zijn we heel open naar elkaar. Bij een eenmalig project zou ik niet beginnen over de onhandige combinatie van CD’s en DVD’s in één les. Monique vindt het alleen maar fijn dat ze feedback krijgt.’ Glanerbrug-Zuid blijft in de toekomst op basis van co-creatie werken. ‘Met hulp van culturele partners gaan we van het middagprogramma een groot succes maken. Daar heb ik alle vertrouwen in. Samen bereik je meer.’ v
Dit is het vierde artikel in de serie Van tekentafel tot digibord, Cultuureducatie met Kwaliteit in de praktijk in samenwerking met het Fonds voor Cultuurparticipatie. SIEN
juli 2015
31
Samenwerken buiten de deur
Uit de Kunst
aan de top
Vijf ingrediënten voor succes AUTEUR: CORINE VAN RENSWOUDE (CJP) // PO / VO
Impresariaat Uit de Kunst is in vijftien jaar uitgegroeid tot het grootste impresariaat in educatieve voorstellingen. Sinds de invoering van de Cultuurkaart behoort Uit de Kunst ook tot de groep grootste Cultuurkaart-acceptanten. Hoe komt het dat Uit de Kunst zo goed presteert? Directeur Jeroen Jesse onthult de vijf ingrediënten van zijn succes.
1
Specialiseren
2
Scholen leren kennen
‘Uit de Kunst is een organisatie met een commerciële basis, maar mét idealen. Onze missie is om zoveel mogelijk jongeren en kinderen in contact te brengen met kunst en cultuur, voornamelijk op school. Wij hebben echt bewust voor een focus op scholen gekozen. Mijn idee is dat een organisatie zich het beste op één vakgebied kan richten en daar zo goed mogelijk in probeert te worden. Dan ben je veel scherper bezig. Natuurlijk verandert ons werk wel, want het onderwijs is constant in beweging. Ons specialisme ontwikkelt zich daarin mee. Inmiddels zijn we vooral gespecialiseerd in voorstellingen die echt aansluiten bij het onderwijs en daar ook speciaal voor zijn ontwikkeld.’
‘Om ons werk goed te kunnen doen, moeten we precies weten wat er in het onderwijs speelt. Dit ontdekken we gaandeweg door ons vaste contact met scholen, maar we doen ook regelmatig onderzoek. We vragen leerkrachten waar ze behoefte aan hebben en wat wij daarin kunnen betekenen. We vragen hoe zij het cultuureducatiebeleid de komende jaren willen vormgeven en op welke manier de school een doorlopende leerlijn wil creëren. Op basis van de antwoorden perfectioneren we onze service en vervolgens kunnen we deze verbeterde diensten ook aan andere scholen aanbieden. Zo wordt onze rol in het onderwijs steeds steviger.’
3
Advies geven ‘Scholen boeken niet alleen voorstellingen vanuit onze brochure, we worden ook vaak benaderd voor adviesgesprekken. Een adviesvraag kan klein zijn helpen bij het kiezen van een geschikte voorstelling voor de brugklas - of wat groter: de invulling van een themaweek of het samenstellen van een compleet jaarprogramma. Soms gaat het om praktische vragen, bijvoorbeeld over het gebruik van de CJP Cultuurkaart. Bij de invoering van de Cultuurkaart zijn we meteen gaan nadenken over hoe scholen de kaart goed kunnen inzetten. Ik denk dat dit pro-actief meedenken een hele sterke kant van ons is. Initiatief nemen werkt ook aan twee kanten: we ontlasten de scholen en wij verbeteren onze werkwijze.’
Raps ’n Taps, de nieuwe succesvoorstelling van Uit de Kunst. Foto: Patrick Siemons
32
kunstzone.nl
Uit de Kunst aan de top
Maatwerk
4
Tegemoetkomen aan vraag ‘Uit de Kunst zet niet zomaar een voorstelling in de klas. Scholen hebben vaak behoefte aan meer context, zoals lesmateriaal, voorbereidingsmateriaal, voorgesprekken met acteurs of bijpassende workshops. Wij zorgen voor deze inbedding en voorbereiding. Alleen dan heb je een goed educatief product in handen en zorg je ervoor dat een voorstelling beklijft. We kiezen ook bewust voor een breed aanbod, omdat we merken dat de vraag ook heel uiteenlopend is. Of een school nou een hele artistieke voorstelling wil, of juist meer entertainment of interactie, we leveren het allemaal. Ten opzichte van sommige andere aanbieders hebben we het voordeel dat we heel vrij zijn in ons aanbod. Omdat we geen subsidie ontvangen, krijgen we ook geen opdracht of bepaalde richting mee.’
juli 2015
5
Passie en kwaliteit ‘We werken alleen met acteurs en gezelschappen die een passie hebben om voor kinderen of jongeren te spelen. Onze artiesten zien schoolvoorstellingen niet als opstapje, maar willen dit werk doen, omdat ze het oprecht fantastisch vinden. Alleen dan krijg je een zaal afwachtende jongeren binnen een minuut helemaal mee in je verhaal. Zeker in de afgelopen jaren is er een duidelijk schifting gemaakt tussen voorstellingen die heel goed aansluiten bij het onderwijs en voorstellingen die dat net iets minder deden. Die laatste bleken niet crisisbestendig en zijn weggevallen. Ik denk dat wij qua aanbod wel aan de top zitten. Dat merken we ook aan de reacties die we terugkrijgen van scholen.’
Impresariaat Uit de Kunst biedt niet alleen kanten-klare voorstellingen aan, soms worden er op verzoek nieuwe projecten ontwikkeld in nauwe samenwerking met de betreffende school. Ook is het mogelijk om een bestaande voorstelling naar wens uit te breiden. Dat laatste is bijvoorbeeld mogelijk bij het stuk Romeo en Julia van Serge Bosman. In deze cabareteske, muzikale verteltheatervoorstelling wordt het klassieke verhaal van Romeo en Julia vertaald naar de wereld van nu. Na de voorstelling is een vervolgtraject mogelijk waarbij de leerlingen een scène uitkiezen en hier hun eigen draai aan geven. Dit gebeurt onder begeleiding van de theatermaker zelf. Voor het voortgezet onderwijs ontwikkelt Uit de Kunst ook regelmatig themaweken met voorstellingen en bijpassende workshops. De themaweek die is samengesteld voor een school in Schagen is in de loop der jaren zo geperfectioneerd, dat hetzelfde concept inmiddels ook op andere scholen wordt afgenomen. Kijk voor meer info over impresariaat Uit de Kunst op www.iudk.nl.
33
w w weerwerk weerwerk Toont een kunstzinnige uiting van een leerling waarbij de informatie een reactie oproept
‘Mensen worden gevormd door hun omgeving’ Student Jos Schoot Uit de Kamp: ‘Mensen worden gevormd door hun omgeving. Het blauwe deel in mijn schilderij staat voor iemand die veel moet oplossen in zijn leven, het gouden deel voor iemand in balans. Ik vind dat negatieve en positieve invloeden allebei een mens vormen.
Foto: Ursula van de Bunte
34
kunstzone.nl
REDACTIE EN SAMENSTELLING: URSULA VAN DE BUNTE EN PAUL ROOYACKERS
juli 2015
35
vak-, functie- en sectorspecifiek
Opa hengelt & moeder bakt Leerlijn film Cultuurreporters! van De frisse blik AUTEUR: MELISSA DE VREEDE // VO
‘Kijk, hier hebben wij vroeger gespeeld. Tegenwoordig gebeurt dat niet meer en houden kinderen zich alleen maar met hun telefoon bezig,’ zegt opa enigszins streng en verwijtend tegen zijn kleinzoon. Zij bezoeken samen plekken die voor opa’s jeugd van belang waren. Waar woonde hij? Waar zat hij op school? Terwijl opa hierover vertelt, filmt zijn kleinzoon hem met de iPad. De eindmontage wordt in de klas bekeken en besproken. Zo komen de leerlingen van 2-VMBO van het Aletta Jacobs College in Hoogezand iets te weten over de opa en daardoor ook over hun klasgenoot. Foto: De frisse blik
H
et Aletta Jacobs College is in zee gegaan met De frisse blik, een organisatie die projecten ontwikkelt en aanbiedt ter bevordering van film- en mediawijsheid. Cultuurreporters! is een tweejarige doorlopende leerlijn voor de VMBOonderbouw. De tweede klassen VMBO theoretische leerweg krijgen een intensief programma voorgeschoteld dat nog een staartje krijgt aan het begin van het volgende schooljaar. In acht blokken van elk drie dagen leren de leerlingen niet alleen technische vaardigheden, zoals monteren en kadreren, maar krijgen vooral ook competenties op het sociale vlak aandacht. ‘Levenservaring, dát is wat de
36
leerlingen hiervan meenemen,’ zegt Mark Wilms, docent wiskunde en techniek, die de lesblokken begeleidt. ‘Vragen stellen is natuurlijk heel eng, maar het is belangrijk om dat te durven. Dat leren ze door te interviewen.’ Koert Bos, docent aardrijkskunde en mentor van de klas, is de andere docent die het project in deze klas uitvoert: ‘Ik vind het een heel mooi project. Juist omdat het zo vakoverstijgend is. Ze moeten plannen, presenteren, interviewen, produceren en ook het vak beeldend komt erbij kijken. Je ziet de kinderen opbloeien en groeien. Ze laten zich van een heel andere kant zien dan gewoon in de klas. Er zijn nu al zulke mooie dingen gemaakt!’
Familiefilms De filmpjes over een familielid vormen de eindopdracht van het vijfde lesblok. In de eerste blokken is al uitgebreid stilgestaan bij allerlei aspecten die met mediawijsheid van doen hebben. De leerlingen zagen hoe je door beelden in een bepaalde volgorde te monteren heel verschillende waarheden kan vertellen en oefenden daarmee. Ze interviewden winkeliers in de buurt en maakten een filmpje waarin ze iets lieten zien over de cultuur op hun school. En ze leerden hoe een onderwerp kan worden verdiept met behulp van aanvullende beelden, geluid en titels. Alle lesblokken omvatten een combinatie van reflectie en praktisch bezig zijn. Meestal wordt gestart met het vertonen en bespreken van (stukjes) film of documentaire, reclamebeelden, nieuwsberichten of interviews, waarna de leerlingen zelf aan de slag gaan met een gerichte opdracht die enerzijds houvast geeft, maar anderzijds veel ruimte laat voor eigen inbreng en creativiteit. De lesblokken worden gegeven door de eigen docenten, twee in iedere klas. Deze krijgen een uitgebreide docententraining die wordt verzorgd door medewerkers van De frisse blik. Zij zijn ook tijdens de projectdagen aanwezig om ondersteuning te bieden. Voor de school is het een flinke tour
kunstzone.nl
Opa hengelt en moeder bakt
vertelden bijvoorbeeld zelf aan de hand van foto’s hoe de familie in elkaar zat, waar ze woonden en wat ze deden. Of interviewden een oudere broer of zus.
Historische beelden
de force om de begeleidende docenten voor ieder blok uit te roosteren, maar omdat er in deze school vaker projectmatig wordt gewerkt bestaat er op dit vlak al enige ervaring. Voor dit vijfde lesblok kregen de leerlingen de opdracht om een filmpje te maken over de familiegeschiedenis. Een of meer interviews met familieleden zouden hiervoor ingrediënten kunnen zijn, maar ook andere beelden konden een plek krijgen in de productie. Als tip was meegegeven dat het vaak goed werkt om iemand iets te laten vertellen aan de hand van een dierbaar voorwerp dat - in dit geval - iets zegt over de familiehistorie. Een erfstuk bijvoorbeeld. Of dat het leuk is om met iemand te praten, terwijl hij ergens mee bezig is. En dat oude foto’s en/of archiefmateriaal de inhoud kunnen verlevendigen. De leerlingen hadden een week om aan deze huiswerkopdracht te werken. Voor een klein aantal leerlingen was het niet mogelijk om een familielid te interviewen. Soms was geen van hen bereid in beeld te komen, soms was er niemand aanwezig of beschikbaar en soms was de taal een probleem. Desalniettemin waren ook deze leerlingen erin geslaagd een filmpje te maken dat iets duidelijk maakte over hun achtergrond. Zij
juli 2015
Aan het eind van dit lesblok worden alle filmpjes in de klas vertoond. Behalve de lengte (circa 5 minuten) die bij iedereen hetzelfde is, passeert een grote diversiteit aan beeld en inhoud de revue. Meestal vormen opa en/of oma de hoofdpersoon, maar soms is ook gekozen voor (een van de) ouders, ooms of tantes. De vertelde verhalen worden gelardeerd met historisch beeldmateriaal. Voor verschillende grootouders is de oorlogstijd een ingrijpende periode geweest. Hun verhalen daarover worden doorsneden met archiefbeelden uit die tijd, die, afhankelijk van het verhaal, bombardementen in beeld brengen of hongertochten laten zien. Het Polygoonjournaal blijkt een rijke bron voor de VMBO’ers. De mededeling van een familielid dat hij tot zijn spijt in Hoogezand terecht is gekomen in plaats van in het door hem zo vurig gewenste Amsterdam, krijgt een extra dimensie wanneer we in een Polygoonjournaal uit 1975 een ambtenaar een groep Surinaamse immigranten horen toespreken. De aanwezigen worden uitgenodigd na te denken in welke Nederlandse plaats ze willen wonen. Daarbij wordt echter nadrukkelijk vermeld dat het uitgesloten is dat ze in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag of Utrecht een plek vinden: ‘Het is daar mudvol.’ Ook naar de tip om geïnterviewden bezig te laten zijn met een hobby is goed geluisterd. Er zijn opvallend veel filmpjes met hengelende opa’s die
antwoord geven op de vragen van hun kleinkind, terwijl ze naar hun dobber staren. Dat praat gemakkelijker. En verder vinden veel gesprekken plaats tijdens het koken. En passant leert de kijker een en ander over de Hindoestaanse keuken of over het bakken van pizza’s. Eén moeder die graag koekjes of taarten bakt, maakt al pratend met haar zoon hun favoriete snickertaart. Het water loopt je in de mond. Er is duidelijk goed gekeken naar kookprogramma’s, want na het zien van dit filmpje weet je hoe deze taart moet worden gebakken. En dat ook de lessen beeldend van pas komen, blijkt uit de verschillende tekeningen die een plek hebben gekregen in de producties en uit de manier waarop de betiteling is vormgegeven. Alle filmpjes zijn keurig voorzien van credits en sommige leerlingen hebben tussendoor ook nog titels aangebracht ter verduidelijking of ter vermaak. Zij weten inmiddels handig gebruik te maken van animatie en stop-motion. Hun iPad dient als montagetafel. Zo verschijnt de tekst ‘Sorry voor de klok’ met een smiley op het moment dat tijdens het interview een klok gaat slaan en wordt soms toegelicht welk gebouw we zien of welke persoon. De leerlingen hebben veel geleerd over het gebruik van media, maar zijn zich ook meer bewust geworden van hun eigen achtergrond en die van hun klasgenoten. De frisse blik geeft via deze leerlijn film bewust praktisch vorm aan het gedachtegoed van Cultuur in de Spiegel. En aan hun eigen missie die door oprichters/directeuren Lucas Westerbeek en Mirna Ligthart wordt samengevat als Begrijpend kijken. v
Melissa de Vreede is senior cultuureducatie bij het LKCA.
Nieuwsgierig geworden?
> Het project Cultuurreporters! wordt uitgevoerd met het Montessori Lyceum Amsterdam en met het Aletta Jacobs College Hoogezand en is mogelijk dankzij subsidie van het Fonds voor Cultuurparticipatie en het Prins Bernhard Cultuurfonds. De lessen zijn in de toekomst beschikbaar voor andere scholen. Zie www.defrisseblik.nl. > Via www.defrisseblik.nl/home/161 is ook een selectie te zien van de familiefilms die VMBO-leerlingen maakten.
37
vak-, functie- en sectorspecifiek
Ontwerpen
voor de toekomst Beeldend project Verhalen in de lucht levert inzichten AUTEUR: FIANNE KONINGS // PO
Cultuurmij Oost ontwikkelde met vijf Gelderse kunstenaars Ontwerpen voor de toekomst. In deze projecten helpen kunstenaars basisschoolleerlingen betekenis te geven aan de wereld om hen heen. In dit artikel bekijken we het deelproject Verhalen in de lucht. Een beeldend project waarover de betrokken leerkracht zegt: ‘Waarom je dit zou moeten doen? Al is het maar om leerlingen te leren dat je zelf actie moet ondernemen, zelf denkstappen moet maken, zelf verantwoordelijk worden voor het product, niet omdat de leerkracht zegt: Zo moet het worden!’
I
n 2014 startte staatsecretaris Dekker de online dialoog Onderwijs 2032. Wat kunnen wij leren van doelen én opbrengsten van dit soort projecten voor ons curriculum in 2032?
Verhalen in de lucht Eind vorig jaar onderzochten leerlingen van basisschool De Bem in Zevenaar de rol van het boek en de bibliotheek in de toekomst. Groep 6, 7 en 8 maakten onder leiding van kunstenares Jorine de Bruin afwegingen wat belangrijk is voor mens, milieu en economie. Leerlingen verkenden gedurende een maand de eigenschappen en waarde van boeken en verhalen. Zij maakten bouwwerken met boeken, onderzochten waardevolle woorden, filosofeerden hierover en interviewden onder meer een schrijver, een bibliotheekmedewerker en een uitgever. Na deze verkennende en onderzoeksmatige fase werden kinderen uitgenodigd om in beeld na te
“Leerkrachten gaven aan dat zij een kunstenares in de klas verfrissend vinden” 38
denken over de bibliotheek van de toekomst. Eerst werkten zij met stiften en papier. Vervolgens werden de ideeën omgezet in een driedimensionaal ontwerp met boeken en werden ze gepresenteerd aan de klas.
Doel: het proces in het product zien Zowel Cultuurmij Oost als leerkrachten en kunstenaar benadrukten dat het proces van de leerlingen centraal stond. Maar wat bedoelde men hiermee? Voor leerkrachten stond vast dat leerlingen door het project moesten inzien dat een proces belangrijk is. In leerlinggedrag betekent dit dat de leerlingen verschillende perspectieven kunnen horen, verwoorden en afwegen. En dat ze buiten kaders kunnen denken, oftewel ‘out of the box’. Ook het product dat dit proces opl.evert, ziet er dan anders uit. Volgens een leerkracht: ‘Het proces terugzien in het product’ Ook de kunstenares streefde dit na: ‘In een goed ontwerp kun je zien dat leerlingen hebben nagedacht over het veranderingsproces. In de ontwerpen moeten keuzes zichtbaar worden ten aanzien van verhalen en digitalisering in relatie tot mens, milieu en economie.’ Na afloop bleek dat leerlingen inderdaad in woord en beeld afwegingen hadden gemaakt over de toekomst van boek en bibliotheek. Ook was voor betrokkenen het proces in het product zichtbaar. Wel constateerde een leerkracht over de tentoonstelling in de bibliotheek: ‘Ik denk dat als je nu als leek naar de bibliotheek zou gaan zonder
een van de leerlingen als gids, dan zie je een prachtig product. Wanneer je zelf het project hebt gevoeld en met de kinderen in gesprek bent gegaan, dan zie je het proces in het product terug. Dan begrijp je waarom ze bepaalde stappen gezet hebben. Hoor je het verhaal, dan zie je het proces!’ Een toelichting is dus nodig om een proces in een product te zien. Is het project hierdoor niet geslaagd? Nee, dit laat vooral zien dat de nadruk op het proces zorgt voor interessante en niet eenduidige producten van leerlingen. En ik trek de voorzichtige conclusie dat wij ook niet geschoold worden in het lezen van beelden.
Inhoudelijk doel Voor de school was de inhoud een belangrijk onderdeel van de doelen, namelijk dat leerlingen inzicht krijgen in people, planet en profit (PPP). En: leerlingen geven betekenis aan het boek vanuit verschillende standpunten. Leerkrachten merkten dat het afwegen van de drie P’s voor leerlingen goed werkte. ‘Dat een groep leerlingen aangaf bij een drukkerij: Heel leuk digitale boeken, maar die zijn eigenlijk helemaal niet goed voor het milieu. Ze worden gemaakt in Chinese fabrieken en komen met het vliegtuig hierheen. Ze
kunstzone.nl
Ontwerpen voor de toekomst
Een onderwerp bleek kansen te bieden om na te denken over leerlijnen en de samenhang met andere vakken. Zo merkte een leerkracht in haar groep 8 aan haar leerlingen ‘dat ze nu bewust bezig zijn met duurzaamheid. Dan zijn we bezig met wereldoriëntatie en komt ineens een discussie. Dan denk ik: Waar halen jullie dit vandaan?’ Langere leertrajecten kunnen worden uitgedacht wanneer duidelijk wordt gekozen voor een voor de leerlingen interessant onderwerp zoals duurzaamheid.
Eigenaarschap
Over Ontwerpen voor de toekomst
In Ontwerpen voor de toekomst worden leerlingen uitgedaagd om vanuit hun eigen creativiteit bij te dragen aan de wereld van morgen. Een kunstenaar begeleidt hen in het proces waarin zij op zoek gaan naar vernieuwende oplossingen voor vraagstukken van nu uit hun directe omgeving. De leerlingen zijn de actieve eigenaar van hun leerproces. Zij onderzoeken een levensecht probleem vanuit de drie perspectieven van duurzaamheid; people, planet en profit. Uit de presentatie van hun gezamenlijke creatieve oplossingen blijkt hoe serieus zij daarin genomen kunnen worden. Verhalen in de lucht is het deelproject van kunstenares Jorine de Bruin. Bron en meer informatie: www.cultuurmijoost.nl/ projecten/ontwerpen-voor-de-toekomst.
kwamen tot de conclusie dat een drukkerij die boeken maakt van gerecycled papier zo gek nog niet is.’ De inperking van duurzaamheid tot een vraag over de bibliotheek vond de kunstenares spannend. Zij is gewend om leerlingen pas tijdens het ontwerpen een onderwerp te laten kiezen. In Verhalen in de lucht startte zij met lessen waarin ze het onderwerp introduceerde, om daarna het ontwerpproces bij de kinderen te starten.
juli 2015
Wat Ontwerpen voor de toekomst ook laat zien, is dat wanneer kinderen zich betrokken voelen bij een onderwerp, ze hun vaardigheden om te filosoferen, onderzoeken en ontwerpen ontwikkelen. Eigenaarschap was een belangrijk doel van zowel de kunstenares als de leerkracht van groep 6. De leerkracht vindt het erg belangrijk dat ‘kinderen zelf mogen bepalen wat ze gaan doen en hoe ze het gaan doen’. Kinderen moeten eigenaar zijn van hun eigen leerproces. Eigenaarschap is dus een doel maar heeft tevens effect op het leren van de kinderen. Door eigenaar te zijn van het leerproces ben je meer betrokken. Wanneer je meer betrokken bent, leer je meer. Kan de school de inzichten uit Ontwerpen voor de toekomst nu ook zelf toepassen? Leerkrachten zijn unaniem. Enerzijds laten zij zich inspireren door de aanpak. De procesmatige manier van werken spreekt leerkrachten aan en vinden ze belangrijk. Leerkracht groep 6: ‘Het proces om samen, met elkaar in gesprek tot een doel te komen. Dat kun je in de klas ook toepassen en hebben we getraind met dit project.’ Leerkrachten zien het belang van een coachende rol. Ook het belang om leerlingen verantwoordelijkheid te geven werd bevestigd. ‘Dat kinderen hun eigen input kunnen geven.
Dat heeft dit project nogmaals bevestigd. En dat je op die manier met kinderen bepaalde doelen kunt halen of bereiken. Het project heeft mij de bevestiging gegeven: Laat het af en toe maar los, geef kinderen dat vertrouwen om met een groepje aan de slag te gaan.’ Anderzijds geven leerkrachten aan dat zij een kunstenares in de klas verfrissend vinden. ‘De kinderen gaven zelf aan: Juf, je bent niet zo bijzonder. Ze hebben iedere dag dezelfde juf of meester. Ze misten gewoon de prikkel.’
Tot slot Als onderzoeker van cultuuronderwijs valt mij vooral op dat leerlingen enthousiast worden wanneer zij de tijd krijgen om een bepaald onderwerp op verschillende manieren onder de loep te nemen. En dat dit niet alleen in geschreven taal hoeft, maar ook al filosoferend en tekenend mag. Dit pleit in de dialoog over onderwijs in 2032 voor goed cultuuronderwijs, waarbij leerlingen vertrouwen van volwassenen krijgen en voortdurend worden uitgedaagd om met taal, met beeld en in objecten na te denken over culturele onderwerpen zoals duurzaamheid, conflicten en democratie. Geen losse lesjes meer maar cultuuronderwijs vast op het rooster waarbij vanuit geschiedenis, filosofie, kunst en design wordt nagedacht over de wereld, over cultuur van jezelf en anderen in het verleden, heden en de toekomst. Zo kunnen experts zoals kunstenaars, historici, architecten en onderzoekers samen met leerkrachten laten zien hoe zij naar de wereld kijken en leerlingen leren zelf betekenis te geven aan de cultuur waarin zij leven. v Fianne Konings is zelfstandig onderzoeker en geeft advies aan organisaties en overheden. Sinds 2012 is zij werkzaam als docent interdisciplinair ontwerp aan de master Kunsteducatie van ArtEZ te Zwolle.
Nieuwsgierig geworden?
> www.onderwijs2032.nl > Zie www.youtube.com/watch?v=zXxKZ1KX8Sk voor een trailer over Ontwerpen voor de toekomst.
39
vak-, functie- en sectorspecifiek
Creativiteit kent geen grenzen AUTEURS: DAVID VAN DER KOOIJ & ANOUK WISSINK // PO
De lessenreeks Het Ideeëntoestel bestaat uit lessen die creatieve denkvaardigheden, nieuwsgierigheid en flexibiliteit stimuleren. Deze lessenreeks verbindt diverse disciplines met creatieve denkvaardigheden. Vanuit welke benadering werden de lessen ontwikkeld? En welke vaardigheden komen er aan bod?
40
‘M
eester, kom eens kijken! Wat is dít!?’ De kinderen drommen bij elkaar bij de vensterbank. Er staat een klein kaal mannetje, met een coltrui, puntschoenen en een grote dopneus. De meester doet of hij van niets weet. ‘Hier staat er nog een! En kijk, daar!’ Er ontstaat een gesprek: Waar komen ze vandaan en wat komen ze hier doen? Dat het kartonnen mannetjes zijn, daar trekken de kinderen zich niks van aan: dit voelt echt! De kinderen denken dat de mannetjes op ontdekkingsreis zijn. ‘Als dat zo is, wat zouden ze zich dan allemaal afvragen?’, vraagt de meester zich hardop af. De kinderen denken daarover
na en schrijven mogelijke vragen op briefjes en plakken die bij de mannetjes, als tekstballonnetjes: Waar is dit van gemaakt (raam bij de vensterbank)? Wat kan hier allemaal uitkomen (fonteintje)? Is dit gevaarlijk (een stopcontact)? Waar kom ik neer als ik val (er staat een mannetje op de boekenkast)? Allemaal nieuwsgierige vragen.
Het Ideeëntoestel Dan knipt de meester het digibord aan. Hij wil de kinderen iets laten zien en vertellen: Afgelopen nacht is er een vreemd voertuig in de klas geland. Het lijkt op een theepot die kan rijden en vliegen. Er kwamen allemaal mannetjes uit gekropen die de klas verkennen en onderzoeken. Verbaasd en nieuwsgierig kijken de kinderen naar de afbeeldingen waar de Doordenkers - zo heten ze - uit het voertuig kruipen, uit het Ideeëntoestel.
kunstzone.nl
digizone
Zo begint de lessenreeks Het Ideeëntoestel, lessen die creatieve denkvaardigheden, nieuwsgierigheid en flexibiliteit stimuleren. Het werd door ons ontwikkeld vanuit de wetenschap dat creativiteit een metacognitieve vaardigheid is die waardevol is binnen alle domeinen waarin de mens actief is, dus niet alleen in vakken als beeldende vorming en theater. Creativiteit is belangrijk voor onze maatschappij, het helpt ons mooie dingen te verzinnen en te maken, problemen op te lossen en ondernemend te zijn. Het maakt ons mens.
Een cognitieve benadering van creativiteit Creativiteit kun je ontwikkelen. Er is veel onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van creativiteit, met name binnen de cognitieve- en ontwikkelingspsychologie. Een mooi en toegankelijk overzicht van de huidige stand van zaken kun je vinden in Explaining Creativity, een van de vele bronnen die we hebben geraadpleegd. Theorie is één, maar werkt het ook in de praktijk, zo vroegen we ons af. Op basis van literatuur en praktijkervaringen werkten we aan een doorlopende ontwikkelingslijn voor creatieve denkvaardigheden en maakten er een reeks lessen bij die zich afspeelt in het Ideeëntoestel. De lessen werden getest en geëvalueerd op drie scholen in
acht groepen. Hierbij werkten wij samen met het team van prof. dr. Jelle Jolles van het Centrum Brein & Leren van de Vrije Universiteit Amsterdam. ‘Het is een mooi stuk werk met een vernieuwende aanpak die is gericht op het denken en ook op de motivatie die zo broodnodig is voor de interesse in het leren,’ aldus Jolles op zijn website.
Creativiteit is overal Dat creativiteit niet alleen in het domein van kunst- en cultuur een plek heeft - zoals vaak verondersteld - laten de lessen goed zien. Alle lessen stimuleren zogenaamde creatieve denkvaardigheden: flexibel associëren, vreemde analogieën bedenken, creatief waarnemen en transformeren. Vaardigheden die van pas komen binnen én buiten ‘de kunsten’. Bijvoorbeeld in de les De Groentekeuken (voor de middenbouw) onderzoeken de kinderen een bloemkool. Die wordt van alle kanten bekekenen, van ver en van dichtbij. De stronken worden uit elkaar gepeuterd en er wordt geroken, gevoeld en geproefd. De kinderen noteren alle waarnemingen zorgvuldig. Dan denken ze na over welke andere dingen deze eigenschappen afzonderlijk of in combinatie ook hebben: een stronk vind je in groenten, maar ook in bomen en een steunpilaar is eigenlijk ook een stronk. Zo leren ze onverwachte
De laatste ontwikkelingen vanuit Digischool.
Superschool Als leraar ben je de belangrijkste schakel in de ontwikkeling van kinderen en jongvolwassenen. Jij kunt het verschil maken voor de leerlingen en hun toekomst. Daarbij wordt veel van jouw kennis en kunde gevraagd, terwijl vergaderingen, administratieve taken, verhelpen van problemen met ouders en differentiatie in de klas veel energie vergen. De werkdruk is hoog, maar dit mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van het onderwijs. Hoe zorg je ervoor dat je ondanks de hoge werkdruk en de vele taken focus houdt om structureel bezig te zijn met kwalitatief goed onderwijs? Superschool Op 7 oktober 2015 vindt het professionaliseringsevent Superschool plaats om je te laten zien hoe dit met (kleine) aanpassingen in jouw dagelijkse werk te realiseren is. Programma Tijdens het indrukwekkende programma, onder leiding van dagvoorzitter Erben Wennemars, gaat Eric van ’t Zelfde (bekend van Superschool NPO Tegenlicht) in op jouw rol als leraar en hoe jij samen met jouw schoolleider en collega’s een Superschool kunt creëren. Het event is dé plek om ideeën op te doen, verrast te worden door de mogelijkheden en te bouwen aan een sterk netwerk. Je krijgt praktische handvatten waarmee je concreet aan de slag kunt op jouw school, zodat je niet alleen het verschil kunt maken voor de leerlingen in jouw klas, maar ook voor de leerlingen op jouw school. Met gratis tablet Tijdens het event gebruik je de tablet om te reageren op stellingen en vragen. Je leert hoe je met de tablet toegang krijgt tot de kennis die 200.000 collega-leraren de afgelopen jaren hebben verzameld. Na het congres houd je toegang tot deze kennis en kun je door middel van een applicatie ervaring opdoen met het toepassen van ‘digitaal leren’ tijdens de les. Alle informatie Download de folder met alle informatie van http:// beeldonderwijs.vakcommunity.nl/file/ download/31863052 of kijk bij Evenementen bij een van de communities van De Digitale School.
Harry
juli 2015
41
vak-, functie- en sectorspecifiek
verbanden zien en komen op nieuwe vondsten; niet alleen interessant voor een beeldend kunstenaar, maar ook voor een wetenschappelijk onderzoeker. In beide disciplines zijn nieuwsgierigheid, nauwkeurig onderzoeken en nieuwe ontdekkingen zien waardevolle vaardigheden. In de les GEK - Geheel Eigenaardige Kunst gaan de kinderen (van de bovenbouw) een stap verder. Zij onderzoeken de eigenschappen van bijvoorbeeld een theepot en veranderen daarna die eigenschappen of halen ze weg. Een theepot zonder tuit? Wat heb je daaraan? Zinvolle betekenis geven aan min of meer toevallige omstandigheden - ook al heb je die zelf gecreëerd - is ook typisch een vaardigheid van kunstenaars (geheel eigenaardige kunst) of onderzoekers (geheel eigenaardige kennis).
“De lessenreeks laat leraren en leerlingen ervaren dat creativiteit over de grenzen van de ‘traditionele’ creatieve vakken heen reikt”
In de les Groepjes maken, zo of zo! (voor de onderbouw) sorteren kinderen verzamelingen: knopen, afvalmateriaal of de jassen en tassen aan de kapstok. Eerst gaat dat op voor de hand
42
liggende zaken als kleur en grootte. Maar al snel worden er nieuwe verbanden ontdekt: ouderdom, functionaliteit, mooi/ lelijk. Een activiteit waarin we goed het belang van analogieën voor ons denken herkennen. De analogie stelt ons in staat om de wereld om ons heen te structureren en te begrijpen. Door nieuwe analogieën te herkennen worden nieuwe structuren aangebracht, nieuwe inzichten én nieuwe kansen. Wie deze ‘kunst’ verstaat heeft een sprong voor: de vernieuwende kunstenaar of econoom.
Algemene en specifieke creativiteit Het Ideeëntoestel biedt activiteiten voor het stimuleren van algemene creatieve vaardigheden: onder meer divergerend denken, verschillende invalshoeken gebruiken en nieuwe analogieën bedenken. Ook komen aspecten van de creatieve houding aan bod, zoals uitstel van oordeel en meer risico durven nemen. Zij komen altijd en overal van pas. De lessenreeks biedt daardoor een brede kijk op creativiteit en laat leraren en leerlingen ervaren dat creativiteit over de grenzen van de ‘traditionele’ creatieve vakken heen reikt.
Binnen verschillende disciplines zijn specifieke (creatieve) vaardigheden van onderscheidend belang. De beeldend kunstenaar heeft kennis van en vaardigheid met zijn materialen en gereedschappen, net als de timmerman. De chemicus kan toveren met erlenmeyers en weeginstrumenten. De leraar gebruikt pedagogischdidactische vaardigheden bij het lesgeven. Ieder vanuit passie voor zijn vak. Door de algemene creatieve vaardigheden waarmee we in het Ideeëntoestel kennismaken te koppelen aan specifieke toepassingsgebieden worden heel interessante mogelijkheden zichtbaar voor talentontwikkeling. Onderzoekers Bear & Kaufman vergelijken het met een attractiepark: allemaal hebben we zin in het dagje uit en genieten er met volle teugen van, maar de een wil liefst in het ‘waterland’ en de ander liever in het ‘klimwoud’ aan zijn trekken en thrills komen.
Transfer en vervolg De uitdaging is de transfer van de algemene vaardigheden naar die specifieke toepassingen die voor iedere toepassing uniek
kunstzone.nl
Ruimte om te clashen
zal zijn: wanneer divergeren kunstenaars? Hoe sorteert een econoom? Kan de leraar hier een koppeling maken tussen ontwikkelingsgebieden? De lessen van het Ideeëntoestel geven hier al de nodige suggesties voor die vragen om verdere uitwerking. Wordt vervolgd! v David van der Kooij is adviseur met betrekking tot creativiteit in onderwijs en organisatie, en auteur van Het Grote Vindingrijkboek. Anouk Wissink is leerkracht en intern begeleider aan OBS de Lappendeken in De Steeg en tevens zelfstandig ondernemer als Not Just Teach.
Nieuwsgierig geworden?
> Voor een voorproefje van de lessen van Het Ideeëntoestel surf je naar www.ideeentoestel. nl om het verhaal van het Ideeëntoestel en een aantal lesbrieven te downloaden.
SERIE VIDEO-TWEEGESPREKKEN: HOE KAN PEDAGOGIEK ONZE DIDACTIEK ONDERSTEUNEN?
Deel 2
Ruimte om te clashen
‘Relevante onderwerpen aanbieden betekent risico durven nemen’ AUTEUR: SASKIA VAN DER LINDEN //
Sinds het interview met Gert Biesta voor de eerste editie van Kunstzone dit jaar, hield het me al bezig: wat kunnen wij in ons vakonderwijs met dergelijke pedagogische visies? Zit het ons vakonderwijs in de weg of is het juist een verrijking? En als dit laatste het geval is, op welke manier kunnen we er dan als docenten kunstvakken mee aan de slag? Wie beter dan onze eigen vakdidactici kunnen ons daarover wijzer maken? In een serie video-tweegesprekken brengen we pedagogen en didactici met elkaar in gesprek, met als centrale opdracht om de relatie pedagogiek en didactiek voor ons te belichten.
gelijkheden van een docent en hoe zij vorm kunnen geven aan een opdracht die ze vanuit de maatschappij krijgen. Cultuuronderwijs kan niet alle problemen oplossen, maar we hebben wel mogelijkheden.
O
Wilt u deze losse flarden en hun nuanceringen in hun oorspronkelijke context beluisteren? Op het videokanaal van Kunstzone www.youtube.com/user/ Kunstzone staat een compilatie van hun gesprek. Niet voor het komende nummer, maar voor Kunstzone 6-2015 staat het derde, tevens laatste interview in deze serie gepland. Volg ons op YouTube en dien alvast wat vragen in voor het komende interview. v
p 16 april jongstleden spraken Stijn Sieckelinck - wijsgerig pedagoog en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht die zich onder andere bezighoudt met radicalisering onder de jeugd en andere politiek-pedagogische thema’s zoals burgerschap, gezag, discipline en idealen - en Edwin van Meerkerk onderzoeker bij de Radboud Universiteit die onderzoek doet binnen PO-scholen in Gelderland naar de rol van de reguliere leerkracht in projecten van Cultuur met Kwaliteit - elkaar via een online videoverbinding over de relatie pedagogiek en vakdidactiek. Via een soms slechte verbinding hadden zij een levendig gesprek over de mo-
‘We missen kansen om jongeren aan ons te binden,’ vertelt Sieckelinck, ‘we moeten hen een kans geven een utopie te kunnen naleven.’ Ook Van Meerkerk ziet daar mogelijkheden toe: ‘Kunstonderwijs kan leerlingen op een andere manier naar het alledaagse laten kijken.’ Maar hij ziet ook dat bij het kiezen van relevante onderwerpen in de les dit spanningen kan opleveren.
Stijn Sieckelinck: Universiteit Utrecht. Stijn Sieckelinck is onderzoeker-docent
Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken. Sieckelinck promoveerde in 2009 aan de Vrije Universiteit Amsterdam op het proefschrift Het beste van de jeugd, een wijsgerig-pedagogisch perspectief op jongeren en hun ideal(ism)en waarmee hij in 2010 de Martinus J. Langeveldprijs won. Een jaar later verscheen Idealen op drift. Een pedagogische kijk op radicalisering (2010), samen met Marion van San en Micha de Winter. Edwin van Meerkerk: Radboud Universiteit. Algemene Cultuurwetenschap-
pen. Edwin van Meerkerk doet onderzoek naar kunsteducatie en cultuurbeleid. Hij schreef onder andere in 2013: Recente ontwikkelingen in theorie en didactiek van beeldende kunst in Duitsland. Cultuur + educatie, 13 (36), 8-25. Eerder publiceerde hij ook over achttiende-eeuwse cultuurgeschiedenis en schreef onder meer De gebroeders van Hogendorp. Botsende idealen in de kraamkamer van het Koninkrijk (Amsterdam: AtlasContact, 2014).
juli 2015
43
vak-, functie- en sectorspecifiek
Levenslessen van jeugdopera
Anne & Zef
De dood, de bloedwraak en de kus AUTEUR: OLGA DE KORT-KOULIKOVA // VO
Ter herdenking van veertig jaar bevrijding componeerde Hans Kox in 1985 de Anne Frank Cantate: A child of light. Deze compositieopdracht van de NCRV werd destijds voor de eerste keer uitgevoerd tijdens het Nationale Herdenkingsconcert van 4 mei. Dertig jaar later krijgt deze monumentale, emotioneel geladen compositie er een jong zusje bij: de jeugdopera Anne en Zef van Monique Krüs. Evenals de cantate van Kox die in 2015 opnieuw op 4 mei klonk, staat deze opera nu op het repertoire van het Nederlands Philharmonisch Orkest/ Nederlands Kamerorkest.
H
et verhaal van Anne Frank en haar beroemde dagboek kent geen leeftijdsgrenzen. De dagelijkse belevenissen van een opgroeiend tienermeisje en de wrede oorlogsgebeurtenissen die alles in het leven op scherp zetten, laten niemand onverschillig en raken zowel jongeren als volwassenen. Toch beschouwt men concentratiekampen en oorlogsleed meer als ‘volwassen’ onderwerpen die te zwaar en te ingrijpend zijn voor de belevingswereld van kinderen. Je bespreekt het in geschiedenislessen en tijdens museumbezoek, maar voor een jeugdopera of een liedje kies je een wat luchtiger, jeugdiger thematiek.
44
Over verliefd zijn bijvoorbeeld. Dat Anne Frank nog steeds heel veel met haar huidige leeftijdgenoten gemeen heeft, en alleen al daarom uitermate geschikt is voor een muziekcompositie voor jongeren, komt vanwege de zwaarte van het onderwerp nauwelijks bij librettisten en componisten op. Bestaande musicals, liederen, koorwerken en filmmuziek richten zich niet specifiek op jonge toeschouwers en zoeken al helemaal niet naar mogelijke aansluiting op hedendaagse gebeurtenissen.
Als de muziek klopt, is geen onderwerp te zwaar De Nederlandse componist en sopraan Monique Krüs en librettist Ad de Bont schreven een jeugdopera die zware onderwerpen als vernietigingskampen en bloedwraakmoorden niet uit de weg gaat en die tegelijkertijd genoeg afwisseling, licht en vrolijkheid biedt. De beoogde doelgroep bestaat uit scholieren tussen de 12 en 15 jaar. Dat zijn geen kinderen meer die nog graag met opa en oma naar een familievoorstelling gaan, aldus Monique Krüs. De jeugd van tegenwoordig is volwassen genoeg voor opera’s met eigen jeugdproblematiek, mits niet overladen met ‘heel veel zware muziek’. Voor de nieuwe jeugdopera Anne en Zef maakte Ad de Bont de bewerking van zijn gelijknamige toneelstuk. De enscenering
van regisseur Corina van Eijk sluit zo goed en nauwgezet aan bij de muziek van Monique Krüs dat er sprake is van een naadloos in elkaar passend en elkaar feilloos aanvullend muzikaal-dramatisch geheel. En dat is precies de bedoeling van de opera.
Anne Frank & Zef Bunga In drie kwartier vertellen twee zangers en elf orkestmusici onder leiding van dirigent David Niemann het verhaal van twee jonge mensen, verwijderd van elkaar door tijd, landsgrenzen, culturele en religieuze tradities en het hele verloop van de
kunstzone.nl
Levenslessen van jeugdopera Anne en Zef
Lespakket: muziek, drama, maatschappijleer, geschiedenis De premièrevoorstellingen voor de leerlingen van de eerste en tweede klas van het voortgezet onderwijs vonden plaats in april jongstleden in de Amsterdamse NedPho-Koepel. Het publiek kon zowel de muziek van Monique Krüs als de vocale, dans- en acteerprestaties van de jonge Nederlands-Iraanse sopraan Lilian Farahani (1990) en bariton Benjamin de Wilde (1994) zeker waarderen. Net als De Kus natuurlijk. Aan dit operabezoek gingen drie voorbereidende lessen vooraf. De leerlingen toetsten hun kennis van het symfonieorkest en zijn instrumenten, verdiepten zich in het leven van Anne Frank en de gebeurtenissen uit de jaren 1933-1945, en maakten kennis met de componist en hoofdrolspelers van de opera. Ook de informatie over de beroemde opera’s en zangers, stemsoorten en het belang van libretto, decor en kostuums kwamen aan bod. De videofilmpjes en geluidsfragmenten van Luciano Pavarotti, Diana Damrau, Anna Netrebko en Beyoncé stonden gebroederlijk naast elkaar op het lijstje met lesopdrachten en zorgden voor nog meer afwisseling op computerschermen en een smartboard.
Jeugdopera Anne en Zef (12+). Foto’s: Ronald Knapp
wereldgeschiedenis. Onder normale omstandigheden zouden ze elkaar nooit hebben ontmoet, maar in het hiernamaals, buiten tijd en voorbij alle grenzen, komen Anne Frank en Zef Bunga elkaar wel tegen. En wat hebben ze veel gemeen! Beiden waren opgesloten en hebben geleden onder discriminatie, angst, onbegrip, frustraties en onderdrukking. Beiden zijn gestorven op hun vijftiende, de een in het concentratiekamp van het Duitse Bergen-Belsen, de ander doodgeschoten op straat in het Albanese Tirana. Een slachtoffer van oorlog en haat ontmoet een
juli 2015
“Voor veel huidige en toekomstige luisteraars van Anne en Zef zou deze opera de eerste kennismaking met deze kunstvorm kunnen zijn”
slachtoffer van bloedwraak. En ze vinden elkaar leuk! Zef heeft wel een kleine voorsprong op Anne, want hij heeft haar dagboek ooit gelezen en weet veel over haar. Hijzelf moet nog indruk op haar maken, maar dat lukt hem wel met zijn vrolijke liedjes, swingende danspasjes en opbeurende grapjes. Het lukt hem op het eind zelfs het meisje te kussen. Het publiek mag daarbij gerust grote ogen opzetten en een beetje ‘onvolwassen’ giechelen. Een opera gaat tenslotte altijd over de alles overwinnende (en dus ook de dood overwinnende) liefde en hoop.
Voor veel huidige en toekomstige luisteraars van Anne en Zef zou deze opera de eerste kennismaking met deze kunstvorm kunnen zijn. De kans is groot dat ze daarna de opera niet meer als elitair, ouderwets of saai zullen beschrijven. Hun eerste opera was namelijk spannend, prikkelend, interessant en ontroerend, en dat zullen ze niet snel vergeten. v Olga de Kort-Koulikova studeerde piano en cultuurwetenschap in Rusland, journalistiek in Frankrijk en muziekwetenschap in Nederland. Ze is gespecialiseerd in Russische muziek en cultuur, pianomuziek en muziekeducatie.
Nieuwsgierig geworden?
> www.orkest.nl > www.moniquekrus.nl
45
vak-, functie- en sectorspecifiek
Community art project BUUTVRIJ! “Mijn uitdaging is om een les in geschiedenis te verbinden met theater maken en spelen” AUTEUR: FIEKE VAN DER PANNE // VO
Zeventig jaar na de bevrijding maken jongeren tussen de twaalf en vijftien jaar een voorstelling over de Tweede Wereldoorlog. Fieke van der Panne, theaterdocent en maker van theatergroep Draadloos, werkt aan een community art project met jongeren in de wijk waar zij opgroeide, in het theater waar ze zelf als kind stond.
T
ien jaar geleden kwam mijn oma naar me toe met een stukje uit de krant waarop stond dat je je kon inschrijven voor een auditie voor een jongerenproject bij Theatergroep Voorburg. Ik heb dat gedaan, werd aangenomen en in die periode is mijn liefde voor theater ontstaan. Daar ben ik mijn oma nog steeds heel dankbaar voor. Nu, tien jaar later, studeer ik af bij de opleiding Docent Theater in Zwolle. Een onderdeel hiervan is het maken van een afstudeervoorstelling. Voor even ben ik weer teruggegaan naar het theater waar ik ooit als ‘groentje’ kwam binnenwandelen. Ik kreeg hier de kans om mijn ideeën op tafel te leggen en inmiddels ben ik al een aantal weken aan het repeteren voor mijn afstudeervoorstelling met zeven superenthousiaste jongeren!
Speeddaten Samen met de jongeren ben ik in dit onderwerp gedoken. Het eerste deel van het repetitieproces bestond vooral uit documentaires kijken, lezen
46
en het opstellen van vragen die ze vervolgens aan ouderen gingen stellen. Op basis van dit onderzoek gingen de jongeren speeddaten met ouderen in het theater. Elke speler werd gekoppeld aan een oudere man of vrouw. De jongeren konden alle vragen stellen die ze in de weken ervoor hadden verzameld. Het was ontroerend om te zien hoe deze twee generaties met elkaar in gesprek gingen. De verbinding tussen de onbevangenheid van de jongeren en de ouderen die zoveel verhalen met zich meedragen, is waardevol om te zien. Op basis van al dit onderzoek, dat ik ook grotendeels spelenderwijs heb gedaan met de jongeren, hebben we een korte voorstelling gemaakt. Ik koos ervoor niet te starten met een vast script. Ook heb ik geen uren doorgebracht aan mijn bureau om allemaal scènes te bedenken. Wel voerde ik elke repetitie met de jongeren opdrachten uit. Die opdrachten waren gekoppeld aan het onderwerp. Vanuit het materiaal waar zij mee kwamen, ben ik gaan maken en gaan schrijven. Op die manier waren de jongeren constant verbonden met wat ze aan het doen waren of met wat ze vertelden. We combineerden het lezen van literatuur met het werken op de speelvloer. De jongeren bleven hierdoor enthousiast. Mijn uitdaging was om een les in geschiedenis te verbinden theater maken en spelen.
Kippenvel en trots De kinderen namen het onderwerp serieus. Een speler kwam
naar me toe en vertelde me dat hij voor zijn verjaardag een boek vol oorlogsverhalen had gekregen van zijn oma. Ik krijg dan wel even kippenvel en een trots gevoel! Natuurlijk vind ik het belangrijk dat ze een leuke repetitie-avond hebben, maar het is nog mooier als het ze de rest van de week ook bezighoudt. Al zijn het maar een paar kleine momentjes. De leerlingen waren betrokken bij het maken van het decor en voelden zich niet alleen verantwoordelijk voor het spel maar ook voor het geheel. Ze waren niet verplicht om daarbij aanwezig te zijn maar alleen als ze wilden. Het resultaat was dat er juist een grote groep met de verfkwast in hun hand klaarstond om te helpen met schilderen. Op het moment dat ik dit schrijf hebben we nog een paar repetities in het vooruitzicht en staan er drie speeldata gepland. En daarna… daarna zal ik weer afscheid van ze moeten nemen, wat dan toch wel weer even lastig is. Maar ik hoop dat zij over tien jaar net zulke fijne herinneringen aan dit project hebben zoals ik dat ook heb aan mijn allereerste kennismaking met theater. v Fieke van der Panne verscheen eerder in de Starterrubriek van Kunstzone. Ze speelt onder andere bij www.theatergroepdraadloos.nl.
Foto’s: “De verbinding tussen de onbevangenheid van de jongeren en de ouderen die zoveel verhalen met zich meedragen, is waardevol om te zien”
kunstzone.nl
@WEB
@WEB N e o - re a li s m e Je krijgt nieuwe buren en voor je het weet staat De Rijdende Rechter voor de deur. We denken een potje voetbal te gaan zien, maar ineens klinken spreekkoren die de Tweede Wereldoorlog vergoelijken. We zien onze koning opgewekt een biertje drinken met Poetin, even later valt de Krim. Ik noem zo maar wat. Het gaat misschien ver om een burenruzie te vergelijken met een dreigende mondiale crisis, aan de andere kant ligt het een soms dichter bij het ander dan verondersteld: Op welk Grieks eiland staan de vakantiehuizen van wie ook alweer naast elkaar? Overal om ons heen zien we tekenen van machtswellust, fanatisme en stuitende zelfverrijking. Zo sijpelt er langzaam angst in de kieren van ons bestaan. AUTEUR: THEA VUIK
H
et is dus niet zo gek om te willen weten wat er met onze digitale informatie - of die nu wel of niet belangrijk is - gebeurt. ik heb bijvoorbeeld een aantal mappen op mijn computer staan, maar er staat ook een heleboel ‘in the cloud’. Makkelijk toch, zou je zeggen? Het neemt zo geen ruimte in beslag en je kunt er vanuit elke computer bij, zelfs even snel inzien op mijn telefoon. Ik heb de beschikking over een aantal clouddiensten: Dropbox, iCloud en Google Drive. Daarnaast heb ik de ‘normale’ map documenten die op mijn laptop staat. En vaak weet ik niet meer wat ik waar heb ingestopt. Een rommeltje, door eigen toedoen. En waar staan nou eigenlijk mijn bestanden opgeslagen die ‘in the cloud’ staan? Deze worden namelijk niet alleen opgeslagen op de harde schrijf van mijn computer, maar ook in een datacenter. Een datacenter is een gebouw dat speciaal is ingericht voor het opslaan van bestanden. Zo’n gebouw is - als het goed is - uitgerust met speciale voorzieningen zoals klimaatbeheersing, brandblusinstallatie, eigen noodstroomvoorziening, backup systeem en veiligheidsnetwerk.
juli 2015
Maar ze staan fysiek ergens en vaak weet je niet waar. Met andere woorden: je weet niet waar de kluis is waar je je kostbare spullen opslaat en je moet maar aannemen dat het in goede handen is en dat er goed voor gezorgd wordt. Deze kwetsbaarheid maakt dat we echt naar andere manieren van opslag moeten zoeken. En die zijn er al. Ik noem als eerste Sync van BitTorrent. Dit programma maakt het mogelijk om in eigen beheer bestanden te synchroniseren tussen diverse apparaten, maar slaat in tegenstelling tot diensten als Dropbox en Google Drive niets op in datacenters. De verschillen tussen de gratis en betaalde versie zijn in de nieuwe versie 2.0 groter geworden. In de gratis versie kunnen bijvoorbeeld nog maar tien mappen worden gesynchroniseerd. Dat is weer jammer, dan blijf je rommelen. Een goede oplossing lijkt gevonden in Syncthing: het schijnt nog ietwat ‘ruw’ te zijn, het werkt blijkbaar net even iets minder gemakkelijk dan Sync. Maar het is open source en staat dus open voor nieuwe ontwikkelingen. Er is een goede beveiliging
in het systeem doordat niet alleen de ‘aangever’ maar beide cliënten (een cliënt is een computer of tablet of telefoon) elkaar door middel van het uitwisselen van een sleutel moeten accepteren. Zo kun je de opslag van je bestanden nu in plaats van ‘in the cloud’ beter op een eigen netwerkschijf zetten. Veilig en in eigen beheer op een plaats in je eigen huis. En toch is alles benaderbaar vanuit elk apparaat dat je gelinkt hebt. Concluderend moet je dit niet beschouwen als een al te optimistisch antwoord op een pessimistisch wereldbeeld. Zie het eerder als een vorm van realistisch denken. v
Nieuwsgierig geworden?
> Sync: www.getsync.com > Syncthing: www.syncthing.net
47
vak-, functie- en sectorspecifiek
H
et gaat slecht met de literatuur in Nederland. Literatuur is het stiefkind van het onderwijs en van de kunsteducatie. Een kinderboekenauteur binnen een schoolteam kwam ik nog niet tegen op mijn verkenningstocht langs scholen. Rond de Kinderboekenweek zijn er bezoeken van schrijvers in de klas, maar dat zijn uitzonderingen. Daar brengt de jonge organisatie Stichting De Schoolschrijver verandering in. Annemiek Neefjes had vijf jaar geleden het plan om kinderboekenschrijvers langdurig aan basisscholen te koppelen. Zij vond in Lydia Rood gelijk een enthousiast medestander. Inmiddels is de organisatie uitgebreid naar dertien kinderboekenschrijvers op vijftien Amsterdamse scholen en afspraken met scholen in Friesland en Groningen zijn gemaakt. Lydia Rood is een van de auteurs en Annemiek Neefjes is directeur en inspirator.
Niet gewend om te lezen
Leerling Odin van Het Spectrum rapt op het podium met een mooi refrein: ‘Loop ik naar school / Na al die jaren ‘niet kijken niet kijken’ / Nu is het: ‘Kijk naar mij’.’
Het verhaal dat ben jij Door schrijven leren kinderen lezen AUTEUR: DIRK MONSMA // PO
Leesprestaties van basisscholieren liggen onder vereist niveau. Op internationaal leesvaardigheidonderzoek wordt Nederland door andere landen gepasseerd. Schrijfster Lydia Rood van Stichting De Schoolschrijver maakt kinderen enthousiast voor schrijven en lezen. Niet alleen door haar boeken, maar ook in de klas. SBO Het Spectrum in de Amsterdamse Watergraafsmeer maakte daar dankbaar gebruik van. 48
‘Taalmethodes zijn niet erg gericht op leesmotivatie’, vertelt juf Ida Polman van groep 7 op SBO Het Spectrum. ‘Wij lezen veel voor en gebruiken regelmatig de schoolbibliotheek, maar er zit geen opbouw in wat we als school doen met jeugdliteratuur. Van huis uit zijn de kinderen hier niet gewend om boeken te lezen en mede daardoor hebben zij een kleine woordenschat. Zij kennen Paul van Loon en Jacques Vriens, omdat hun boeken zich hier op school makkelijk laten voorlezen. Schrijfster Lydia Rood kenden de leerlingen niet, hoewel ze 88 boeken op haar naam heeft staan.’
Rood Alle kinderen zijn uitbundig rood uitgedost bij het beginfeest van het schrijfavontuur. In de periode na dit festijn komt Lydia Rood een half schooljaar lang wekelijks een dag op school. De groepen 5, 6 en 7 krijgen ieder een uur les. Lydia ontwierp zelf een uitgebreide lesopbouw, met daarbij stevig huiswerk voor de leerkrachten. Moeilijke woorden uit de les van Lydia worden door de leerkracht in de week daarna herhaald en ook personages worden besproken. Het doel is om samen met de leerlingen een verhaal te schrijven. Het skelet van het verhaal is: moeder zegt tegen zoon dat hij de komende tijd bij zijn oom moet gaan logeren. Pratend met de leerlingen ontspint zich rond dit basisgegeven een verhaal. De vorderingen houdt Lydia bij
kunstzone.nl
Het verhaal dat ben jij
op een blog die met de groep voor iedere nieuwe les wordt gelezen.
Armoede aan aandacht Lydia Rood: ‘Op Het spectrum tonen de leerlingen makkelijk hun emoties en hun verhalen zijn realistisch. Verpakt in fantasie brengen ze hun eigen leven in. Ik verstop mijzelf met al mijn ervaringen ook altijd in mijn boeken. Tegenover de rijkdom van mijn culturele jeugd, stond een armoede aan aandacht. Bij veel kinderen hier op school merk ik dat de ouders druk zijn met overleven en geen aandacht geven aan de ontwikkeling en het geestelijke leven van hun kinderen. Dat was bij mij thuis ook zo. Daarom vluchtte ik naar verhalen en fantasie. Die vlucht gaf mij mijn leidraad voor het leven en dat wil ik deze kinderen ook meegeven. Ik laat de kinderen ontdekken dat de verhalen al in hen zitten. Verhalen geven je een andere manier om naar jezelf te kijken. Een verhaal maakt ons tot een interessant individu. Het verhaal dat ben jij, vertel ik aan de kinderen.’
Een Somalisch meisje met regenboogkleren zit naast een jongen met blinkende sportschoenen. De leerlingen zijn beweeglijk, maar vol aandacht. Juf Ida zit in de hoek van de klas, maar zij grijpt niet in bij de les. Zij houdt in opdracht van Lydia bij wat de kinderen toevoegen aan het verhaal. Lydia beschikt over een scala van spelvormen om schrijven aan te moedigen. De uitleg duurt soms wat lang, waardoor de aandacht van de leerlingen verslapt. Voor Lydia zijn het riskante momenten, zie ik. Er is een oefening waar ik zelf onmiddellijk enthousiast aan meedoe. Lydia heeft een tekst gemaakt. ‘Er zitten te veel zinnen in’, legt Lydia uit. ‘Jullie mogen zo veel zinnen schrappen als je wilt, zorg dat er een mooi verhaal overblijft.’ De leerlingen begrijpen nu vrijwel direct wat de bedoeling is en werken snel. Zij lezen om beurten hun tekst voor en er blijken verhalen te zijn ontstaan in verschillende sfeer. Bij de ene leerling zijn de handelingen overgebleven, bij de ander juist de zinnen met een gevoelsuitdrukking.
juli 2015
Juf Ida: ‘Lydia luistert heel goed naar hen en daardoor ontstaan er prachtige gesprekken over de personages. ‘Zijn dit wel mijn kinderen?’ dacht ik soms. Wat ik als leerkracht niet kan en een schrijver wel, dat is uitleggen hoe je een verhaal schrijft. Bij een verhaal heeft het begin en het einde wat met elkaar te maken. De personages moeten helemaal gaan leven. Kan iemand die heel gemeen is ook leuk en grappig zijn? Lydia moedigt door haar vragen de fantasie van de kinderen aan. Schrijven motiveert de kinderen tot lezen. Schrijven geeft leesmotivatie. Ze snappen nu als ze een boek lezen veel beter hoe een verhaal in elkaar zit. De boeken van Lydia worden zelfs verslonden. Zij is een rolmodel geworden en geen kind noemt haar ‘juf’. Ook ik heb zelf veel van Lydia geleerd.’
Afsluiting Het verkeer op een dinsdagmorgen bij de Kleine Komedie loopt vast door bussen met schoolkinderen. Van de scholen die meedoen met de Schoolschrijver maken de
Nieuwsgierig geworden?
> Lees het verhaal van de leerlingen van OBS Het Spectrum: www.deschoolschrijver.nl/blog/lydia-rood/hetverhaal-van-het-spectrum
leerlingen de afsluiting mee op een theaterstoel. Per school presenteren de kinderen en De Schoolschrijvers hun resultaat. Ik zie uiteenlopende voordrachten, filmpjes en animaties. De gladde presentaties zijn mooi, maar ze stellen mij toch teleur, omdat ik de stem van de kinderen mis en vooral de stem van Schoolschrijvers hoor. Dit is misschien nog een zwakke schakel. De Schoolschrijvers zouden ervaringen kunnen delen met de kunstdocenten uit andere disciplines die nu op basisscholen werkzaam zijn. Tegelijkertijd vult De Schoolschrijver een enorme leemte voor de leesbevordering van jeugdliteratuur door schrijven en lezen met elkaar te verbinden. Wil Nederland zijn leesonderwijs verbeteren dan zullen gastschrijvers een vertrouwd gezicht moeten worden binnen de basisschool. v Dirk Monsma is de schrijver van ‘Geef mij een potlood en ik ga tekenen’ en ‘Kijk, ik kan zilver maken’.
(advertentie) FOTO ALBERT SANDERS
Zinnen schrappen
Schrijven geeft leesmotivatie
BEN JE TOE AAN VERBREDING EN VERDIEPING VAN JE VISIE OP KUNST, CULTUUR EN EDUCATIE?
MASTER KUNSTEDUCATIE START SEPTEMBER 2015 TILBURG EN MAASTRICHT
[email protected]
fontys.nl/kunsteducatie
49
vak-, functie- en sectorspecifiek
Cultuureducatie in een houtzaagmolen REDACTIE EN SAMENSTELLING: JANNEKE VAN WIJK // FOTOGRAAF: ANNEMIEKE FIERINCK // PO
Zaagmolen De Salamander is een van de weinige werkplaatsen in Nederland waar bomen nog ambachtelijk gezaagd worden op de wind of op de motor. De molen maakt onderdeel uit van het cultuurmenu voor basisscholen. Dankzij de in 2014 gewonnen Molenprijs wordt een nieuw educatief centrum gebouwd met planken van zelf gezaagde boomstammen. Zaagmolen De Salamander staat voor ambacht, duurzaamheid en lokale betrokkenheid. Het is een actieve werkplaats en een fysieke en digitale ontmoetingsplaats van houtzaagmolenaars, timmerlieden, buurtbewoners, leerkrachten, kinderen en kunstenaars. Leren bij Zaagmolen De Salamander gaat spelenderwijs, met behulp van het eeuwenoude verhaal en met digitale middelen. www.molendesalamander.nl www.facebook.com/molensalamander
50
kunstzone.nl
CULTUUREDUCATIE IN EEN HOUTZAAGMOLEN
juli 2015
51
vak-, functie- en sectorspecifiek
Jouw muziek,
mijn muziek?
Hoe muziek op school weer relevant kan worden AUTEUR: EVERT BISSCHOP BOELE //
Het muziekonderwijs verkeert in crisis. Dat komt omdat het er onvoldoende in slaagt relevant te zijn voor de leerlingen. Radicale aansluiting bij de individuele muzikaliteit van leerlingen - bij hun ‘muzikale idiocultuur’ - zou de relevantie terug kunnen brengen, betoogt Evert Bisschop Boele.
De drie functies van muziek.
WERELD
verbinden EFFECTEN
MUZIEK
BEVESTIGEN reguleren ZELF
Muziek is overal Muziek is overal, net als voetbal. Spreek een willekeurig persoon aan op straat en begin een gesprek over muziek, en voor je het weet ben je een uur of twee verder. Muziekpsycholoog Eric Clarke geeft in zijn boek Ways of Listening (2005) een prachtig lijstje van dingen waartoe muziek je zoal in staat stelt: ‘…dancing, singing (and singing along), playing (and playing along), working, persuading, drinking and eating, doing aerobics, taking drugs, playing air guitar, traveling, protesting, seducing, waiting on the telephone, sleeping… the list is endless.’ De hoeveelheid muziek die tegenwoordig dagelijks onze oren binnenkomt is onvoorstelbaar. Muziek is een miljardenindustrie, en het aanbod aan live muziek in bijvoorbeeld de stad Groningen is van een duizelingwekkende omvang (naar schatting tegen de 10.000 concerten per jaar) en gevarieerdheid. Ik gebruik Clarkes lijstje graag, omdat het zo mooi de wonderbaarlijke rijkheid en gevarieerdheid van het alledaagse muzikale leven beschrijft. Ik gebruik het ook graag, omdat het een prettig open lijstje is dat muziek niet per se opvat als onderdeel van een kunstzinnig, esthetisch of creatief domein. Muziek is immers soms kunst, maar meestal niet; muziek is soms creatief en soms helemaal niet; muziek is soms lelijk en soms mooi, maar in de meeste gevallen maakt dat eigenlijk niets uit. Waar is al die muziek goed voor? Het antwoord is redelijk simpel: mensen ontlenen aan muziek hun identiteit, ze verbinden zich door muziek met de wereld om hen heen, en ze gebruiken muziek om zichzelf en anderen te beïnvloeden. Die drie functies van muziek - bevestiging, verbinding, regulering - biedt mensen de mogelijkheid om op een actieve manier (regulering) als individu (bevestiging) in de wereld te staan (verbinding). Muziek humaniseert op een ongelooflijk persoonlijke, diepe en krachtige manier.
Muziekonderwijs in crisis Gezien het bovenstaande is het verbazingwekkend dat muziek in het onderwijs de afgelopen decennia zo volstrekt gemarginaliseerd is. De positie van muziek was al niet sterk, maar het is inmiddels een vervangbaar element geworden
52
kunstzone.nl
JOUW MUZIEK MIJN MUZIEK?
in een ondefinieerbaar en steeds uitdijend veld dat luistert naar de naam ‘cultuureducatie’ waar muziek moet concurreren met beeldende kunst, dans, drama, film, media, literatuur, cultureel erfgoed, de moderne en klassieke vreemde talen, geschiedenis - en het rijtje groeit maar door. Ondertussen zijn de groepsleerkrachten in de basisschool bang geworden om überhaupt nog iets aan muziek te doen, is het aantal leerlingen dat na de niet langer verplichte gang door het vak muziek in de onderbouw vervolgens het vak kiest als eindexamenvak van een treurig stemmende nietsheid, en is het vak muziek op veel PABO’s op sterven na dood.
Het ‘intake’-model van biografisch leren (naar Alheit, 2008).
IMPULSEN van buiten
Biograficiteit = innerlijke verwerkingslogica, persoonlijke ervaringscode
‘Jouw muziek - mijn muziek’ Daar staan we dan. Muziek is in het dagelijks leven aanweziger dan ooit; en tegelijk is het muziekonderwijs in crisis. Wat is er misgegaan? Het antwoord is - opnieuw - simpel: muziekonderwijs is niet in staat te laten zien dat het relevant is voor leerlingen. Dat bleek eens te meer toen ik dertig volwassenen van zeer gevarieerde achtergrond interviewde over het belang van muziek in hun leven. Die gesprekken waren lang en diep, maar uit zichzelf noemde slechts een miniem aantal geïnterviewden muziekonderwijs op school. Bij navraag bleek dat ze wel muziekonderwijs hadden gehad, maar het was niet relevant genoeg om te noemen. Veel van de geïnterviewden spraken over hun muziekonderwijs op school als iets dat niet over hen ging, maar vooral over de muziekdocent en over het curriculum. Muziek spreekt zo’n belangrijke rol in het leven van mensen dat ze al vroeg een goed idee hebben wie ze muzikaal gezien zijn. Leerlingen vanaf - tegenwoordig - minstens een jaar of tien komen niet neutraal het muzieklokaal binnen om daar onderwezen te worden over muziek. Ze weten meestal vrij precies wie ze wel en wie ze niet zijn, muzikaal gesproken; ze bezitten een sterke, unieke, idiosyncratische muzikale identiteit. Confrontatie met een daarvan abstraherende geformaliseerde vorm van muziekonderwijs brengt weinig meerwaarde. Het is goedbedoeld, maar voornamelijk irrelevant.
Naar idiocultureel muziekonderwijs? Wanneer wordt muziekonderwijs dan weer relevant? Als het weet te appelleren aan de muzikale identiteit van de individuele leerling - aan wat ik hun muzikale ‘idio-cultuur’, hun persoonlijke cultuur noem. Na mono-, bi-, multi-, inter- en zelfs transcultureel onderwijs rest de laatste logische stap: naar idiocultureel muziekonderwijs. Naar een vorm van muziekonderwijs die begint bij de muzikale identiteit van de individuele leerling. Dus niet bij ‘de leefwereld van het kind’, of in concrete termen bij pop, rock of rap. Nee, het begint bij het weten en snappen dat voor Enrico bijvoorbeeld Hazes een held is, dat Laila in het orkestje van de muziekschool viool speelt, dat Klaas gek is op rap, en dat Willemijn in haar vrije tijd met haar vader graag aan radio’s knutselt. Het begint met muziekonderwijs waarin Enrico, Laila, Klaas en Willemijn als muzikale personen in beeld komen, waarin de muziekdocent elk van hen waardeert, in de klas een atmosfeer schept waarin ieder individu zijn eigen muzikale zelf kan en mag zijn, en waarin
juli 2015
vervolgens van elkaar en van de docent geleerd kan worden wat er óók nog muzikaal mogelijk is. Want identiteit is dynamich - het ís niet, het wórdt voortdurend. Muziek humaniseert, schreef ik hierboven. Het maakt je tot het mens dat je bent op een diep niveau. Idiocultureel muziekonderwijs in school begint met het erkennen van leerlingen als volwaardig muzikale persoonlijkheden, en voegt daar twee essentiële zaken aan toe: begrip en verdraagzaamheid voor de muzikale ander, en nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden voor het individu. Dat is de agenda van idiocultureel muziekonderwijs. Het gaat niet om kunst, om creativiteit, of om schoonheid. Het gaat om de leerling.
Biografisch leren Idiocultureel muziekonderwijs is gebaseerd op een biografische opvatting van leren. Muzikaal leren kan immers niet gebaseerd zijn op een simpel input-output model, daarvoor is muziek voor de meeste mensen simpelweg te betekenisvol. In plaats van om ‘input’ gaat het om ‘intake’, met als fundament het idee van ‘biograficiteit’, door de Duitse socioloog en pedagoog Peter Alheit omschreven als ‘the personal code with which we disclose to ourselves new experiences’. Het is een opvatting van leren die haaks staat op vastgestelde muziekcurricula, grondig beschreven ‘doorlopende leerlijnen’ in muziekmethodes, het primaat van het leren bespelen van instrumenten en het leren consumeren van ‘goede’ muziek. In plaats daarvan komt het idee dat muziekonderwijs wil bijdragen aan een betekenisvolle muzikale biografie, en daarom die idiosyncratische individuele biografie ook als uitgangspunt moet nemen. Op naar relevant muziekonderwijs! v Evert Bisschop Boele -
[email protected] - is lector New Audiences aan het Kenniscentrum Kunst & Samenleving/ Prins Claus Conservatorium van de Hanzehogeschool Groningen.
“Muziek humaniseert op een ongelooflijk persoonlijke, diepe en krachtige manier” 53
vak-, functie- en sectorspecifiek
Art Based learning Verrassende ervaringen van cultuurprofielscholen AUTEUR: ASTRID RASS // VO
Wanneer zien we nog mensen langere tijd naar een kunstwerk staren? Laat staan dat we leerlingen dit zien doen. Met de methodiek van Art Based Learning (ABL) schijnt dit te lukken. Het is namelijk een wonderbaarlijke manier om een kunstwerk te ervaren. Een aantal cultuurprofielscholen past de ABL-methodiek toe en met succes!
De vier stappen van Art Based Learning De ABL-methodiek is ontwikkeld door dr. Jeroen Lutters (2012) en neemt kunst als kennisbron voor prangende levensvragen. Deze kunst kan bestaan uit schilderijen, beelden, maar ook boeken, films of ander kunstuitingen. De vier stappen zijn:
1
Het stellen van een vraag Hierbij bedenkt de leerling een vraag die echt belangrijk voor hem is. Deze hoeft niet openbaar gemaakt te worden, omdat anders de vrijheid in het gedrang kan komen. Laat de leerling het wel opschrijven (bijvoorbeeld in zijn eigen mobieltje), want bij stap 4 is de vraag weer nodig.
2
Het sprekend object De leerling kiest vervolgens intuïtief een kunstwerk uit als ‘sprekend object’. In een museum dient de leerling zich te beperken tot één werk. In een boek beperkt hij zich tot een alinea, een zinsnede of een scène als het om een film gaat. Wat zie je, wat voel je en wat gebeurt er? Dus niet nadenken, maar je zintuigen voor maar liefst vijftien minuten openzetten en opslurpen wat binnenkomt.
54
kunstzone.nl
Art Based learning
3
De mogelijke wereld Tijdens deze stap krijgen de leerlingen carte blanche om met het werk aan de haal te gaan en er alles bij te verzinnen. Wat zou er op, naast, in of verderop in het werk aan de hand kunnen zijn? De leerlingen mogen zich helemaal door hun eigen fantasie en het werk laten meeslepen. En dit wederom vijftien minuten lang!
4
Het vertellen van een verhaal De leerling stapt vervolgens uit zijn ‘droomwereld’ en bespreekt zijn ervaringen met anderen in een nagesprek. De eigen vraag mag weer expliciet aan bod komen, maar dat hoeft niet. Deze mag ook onderdeel blijven van de innerlijke dialoog. Wel vormen de bevindingen uit het proces het onderwerp van gesprek.
CBK, Rijks of Rome
Geïnterviewde docenten
> Irene Meuldijk (cultuurcoördinator, Dr. Nassau College Penta in Assen) > Paul van der Heijden (cultuurcoördinator Titus Brandsma Lyceum in Oss) > Rob Menting (school- en Romereisleider Lyceum Schöndeln in Roermond
Adviezen
> Roosje Passchier (ex schoolleider verbonden aan het visitatieteam van de Vereniging CultuurProfielScholen)
juli 2015
Leerlingen vijftien minuten gefocust zien kijken naar kunst in het Centrum voor Beeldende Kunst in Assen, het Pantheon in Rome of het Rijksmuseum in Amsterdam, dat overkwam de docenten Irene, Rob en Paul met hun respectievelijke 1-MAVO, 5-VWO en 4-HAVO en 5-VWO klassen. Zij pasten de stappen van de ABL-methodiek toe en hun leerlingen bleken er verrassend goed in. Rob: ‘Ik dacht: ‘Twee keer vijftien minuten kijken? Dat doen ze nooit!’ Maar ze deden het! En op de afgesproken tijd was ik de enige die terug was. De leerlingen waren nog bezig.’ De ABL-methodiek maakt dat leerlingen met één kunstwerk een onvergetelijke ervaring krijgen en daardoor beter onthouden wat ze hebben gezien. ‘Bovenal biedt het een mooie vorm voor meer stilte en verdieping in het programma,’ aldus Paul. En die rust is wat leerlingen blijkbaar nodig hebben, want de docenten hoorden voor het eerst dat een museumbezoek te kort was. Logisch eigenlijk, want waar krijg je in het onderwijs nog een uur de tijd voor één enkel kunstwerk om er bovenal je eigen verhaal bij te maken? De derde stap vonden leerlingen dan ook heerlijk om te doen. Lekker in een kunstwerk wegdromen. Ze maakten kleine schetsen, schreven hun gedachten op en gebruikten hun mobieltje om als een soort kunstenaar details en minifragmenten vast te leggen op zoek naar nieuwe associaties, beelden en mogelijke werelden. Paul: ‘Leerlingen kwamen na deze stap echt met mooie verhalen en vormdetails die ik zelf soms nog nooit had ontdekt. Dat leverde boeiende gesprekken op.’ Terug in de klas heeft Irene de nagesprekken gedaan in kleine groepjes. Twee meisjes hadden bij een schilderij met een bos en gebroken takken een associatie over de waarde van hun familie en vrienden. Een jongen had een vrouwelijk naakt gekozen. Hij had bij stap 1 ‘Playstation’ opgeschreven, maar vond meisjes en relaties toch ook wel interessant. ‘De echte vraag hoefde ik niet te weten, die is en blijft van de leerling,’ aldus Irene. Het is wel verrijkend als de docent zelf ook meedoet en aan het eind kan schetsen hoe hij zelf de stappen heeft doorlopen. Dit versterkt de relatie en biedt leerlingen een kader waaraan zij hun eigen doorlopen proces kunnen spiegelen.
Zweverig Voor een buitenstaander die net komt kijken kan de ABL-methodiek vaag en zweverig overkomen. Sprekend object? Eén worden met het kunstwerk? Jezelf een persoonlijke vraag stellen die je niet hoeft te delen? Wie de details van de methodiek beter leert kennen, het zelf een keer heeft gedaan en bovenal leerlingen ermee heeft laten werken, zal merken dat het gaat over ‘subjectivering’ zoals Biesta dat beschrijft in Goed onderwijs en de cultuur van het meten. Dus onderwijs niet alleen gericht op kennis en feiten van het vak, maar onderwijs ook als middel voor het vormgeven van de eigen identiteit. En zoals Paul opmerkte: ‘Het was mooi dat het gesprek nu vooral vanuit de leerlingen kwam en niet vanuit mij. Even geen zorg om de beeldaspecten, die komen later wel weer een keer aan bod. Alhoewel, die zaten natuurlijk wel steeds kriskras door de verhalen verweven.’
Tijd voor vertraagde tijd In een kunstwerk, schilderij, film, boek of beeldhouwwerk staat de tijd als het ware stil. Als toeschouwer krijg je een stukje tijd uit een andere - verleden, heden of toekomst - werkelijkheid voorgeschoteld, waarmee je op je eigen leven of dat van anderen kunt reflecteren. Voor het ervaren van deze vertraagde tijd, de kunsten, is tijd nodig. De ABL-methodiek speelt hierop in en sluit aan bij de broodnodige ‘kairotische’ (flow) momenten zoals Zoe Zernitz beschrijft in haar prachtige essay (zie Marli Huijers essaybundel In de versnelling). Tijd om de tijd te vergeten, maar ook tijd voor het spiegelen van belangrijke levens- en wereldvragen. Iets wat nodig is voor kennisverwerving, maar ook voor de vorming van een breed cultureel bewustzijn. Een aanrader om eens stil te staan bij de methodiek Art Based Learning! v Astrid Rass is onderwijskundige kunst en cultuur bij het Steunpunt Vereniging CultuurProfielScholen.
Nieuwsgierig geworden?
> Het uitgebreide artikel kunt u vinden op www.cultuurprofielscholen.nl
55
vak-, functie- en sectorspecifiek
| interview | met leerlingen Max Onink, Tara Wilts en Suraya Latul
Het excellentieprogramma kunst van het Spinoza Lyceum Drie leerlingen aan het woord AUTEUR: SASKIA VAN HEUGTEN // VO
1
Met zo veel talent van leerlingen in huis besloot het docententeam beeldend van het Spinoza Lyceum in Amsterdam een excellentieprogramma kunst te ontwikkelen. Leerlingen met een bijzonder (beeldend) talent krijgen middels dit programma de mogelijkheid om hun kunsten tentoon te stellen en extra begeleiding in de zoektocht naar ‘wat kan ik en wat wil ik hiermee?’. In dit artikel zijn drie leerlingen aan het woord die in het schooljaar 2014-2015 hebben deelgenomen, over het programma en hun motivatie om deel te nemen. Wat heeft het excellentieprogramma hen gebracht? 56
Wat is je motivatie om deel te nemen aan een programma als dit?
Max Onink (4-MAVO): ‘Ik wil al sinds de brugklas kunstenaar worden Ik was dus altijd al wel van plan om een kunstopleiding te gaan doen. Ik hoorde over dit programma toen mijn zus vorig jaar had meegedaan. Toen bedacht ik me om dit jaar zelf ook mee te gaan doen. Na de eerste introductieles was ik gelijk een enthousiast, hyperactief babydolfijntje!’ Tara Wilts (5-HAVO): ‘Het liefst houd ik mij bezig met zelf dingen maken. Nu is dat vooral muziek, maar ik was (en ben) nieuwsgierig naar andere kunstvormen. Zonder het vak kunst in mijn profiel had ik minder tijd om me bezig te houden met kunst en een portfolio op te bouwen voor het geval ik een opleiding in beeldende kunst zou willen doen, en ik hoopte dat ik daar tijdens het programma aan kon werken. Toen ik over het programma las, vond ik vooral het leren vormgeven en aan anderen presenteren van je ideeën interessant klinken. Daarom heb ik me aangemeld.’ Suraya Latul (5-VWO): ‘Mijn motivatie was om mezelf te motiveren om meer aan mijn kunst te werken en me verder te ontwikkelen en verdiepen in kunst in het algemeen. Ook omdat ik nog niet zeker weet of ik na school een kunstopleiding wil doen. Dit wilde ik graag verder onderzoeken.’
Kun je iets vertellen over de ontwikkeling die je tijdens de drie modules hebt doorgemaakt? Max: ‘Ik heb dingen leren ver-
werken die uit een onverwachte hoek kwamen opduiken. Ik heb geleerd om mijn schetsen niet te perfectioneren. Ook heb ik houtskool helemaal ontdekt en probeer ik minder detail, ‘minder mooi’ en meer gevoel en karakter in mijn werk te stoppen.’ Tara: ‘Ik vond het heel leuk om aan het werk te gaan zonder naar een eindproduct toe te werken. Maar het voelde toch als een opluchting om in de laatste module een vast doel te hebben: de eindexpositie. Een advies dat een leraar ons gaf, kill your darlings, heeft in mijn ervaring van het programma een grote rol gespeeld en zal me altijd bijblijven.’ Suraya: ‘Ik heb geleerd om mijn werk te presenteren en ik ben nu ook gemotiveerd om meer te ondernemen en grote projecten te bedenken. Daarvoor was dat minder. Ik ben nu ook meer bezig met kunst dan hiervoor en ben gemotiveerder om meer met het werk te doen dat ik maak.’
Wat vind je van het excellentieprogramma en de opzet ervan?
Max: ‘Elke week aan het einde van de dag om 17:10 verheugde ik me alweer op de volgende bijeenkomst. Het maakte mijn week een stuk leuker, de excursies en activiteiten buiten school, maar ook de lessen zelf: het was het hoogtepunt van mijn schoolweek. De docenten waren altijd heel enthousiast en dat heeft mij ook gemotiveerd. Ik vind dat het niet beter aangepakt had kunnen worden en ben heel blij dat ik het gedaan heb.’ Tara: ‘Super! De excursies die
kunstzone.nl
Het excellentieprogramma kunst van het Spinoza Lyceum
Excellentieprogramma Kunst
Het Excellentieprogramma Kunst bestaat uit drie modules: Concept & Campagne, Proces = de les en de afsluitende module: een eigen expositie samenstellen. Het programma is bedoeld voor talentvolle leerlingen van het Spinoza Lyceum. Leerlingen uit (voor-)examenklassen van 3 MAVO tot en met 6 VWO hebben sinds de start in 2013 deelgenomen. De huidige groep bestaat uit 22 leerlingen. De invulling voor de modules is ontstaan nadat er interviews zijn gedaan bij verschillende soorten kunstopleidingen om een actueel beeld te krijgen van wat er van toekomstige studenten verwacht wordt. Het programma sluit aan op actuele ontwikkelingen in de kunsteducatie.
Recept
Het recept voor een succesvol Excellentieprogramma Kunst? Een betrokken en bevlogen docententeam, een schoolleiding die de meerwaarde ziet van een programma als dit, en last but not least, enthousiaste en getalenteerde leerlingen die gezien mogen worden en dit avontuur willen aangaan! Het beeldend team van het Spinoza Lyceum vindt het bijzonder en is dankbaar dat de school dit mogelijk maakt en is er dan ook trots op dat het programma sinds twee jaar een plek in de school heeft. Het Excellentieprogramma Kunst haalt het beste in iedereen naar boven. En dáár gaat het toch om, in het onderwijs!
en de voorbereiding ervan. Ik had nog nooit eerder zoiets gedaan. Dus dat was een mooie en vooral leuke ervaring.’
Wat is jouw visie op de toekomst in de creatieve cq. kunstsector en hoe zie je jouw eigen toekomst hierin?
Max: ‘Na mijn eindexamen ga ik verder in de theatervormgeving in Rotterdam. Die opleiding duurt vier jaar. Als ik daarmee klaar ben, sluit ik mezelf op in een atelier, zodat ik mezelf verder kan ontwikkelen. Daarna kies ik een kunstopleiding uit en ga ik kunst maken voor de rest van mijn leven. Verder wil nog even toevoegen: Dit moet zeker doorgaan, ik vond het helemaal geweldig! Ik heb er met veel
plezier aan mee gedaan en kom volgend jaar zeker naar de expo, ook als ik van school af ben.’ Tara: ‘Ik denk dat er voor iedereen veel uit het excellentieprogramma valt te halen, en ik ben blij dat ik eraan heb mogen deelnemen. Waar ik mij het meest in thuis voel, is muziek. En daar zal ik me altijd mee bezighouden.’ Suraya: ‘Ik weet nog niet of ik een kunststudie ga doen, maar ik weet wel zeker dat ik blijf tekenen. Ik ga me nu wel meer verdiepen in de verschillende kunstacademies.’ v Saskia van Heugten is docent beeldend aan het Spinoza Lyceum.
2
we hadden waren fijn verdeeld en pasten goed bij de modules. Ook was het leuk om de eindwerken van elkaar terug te zien in een expositie.’ Suraya: ‘Ik vind de opzet van het programma heel goed, omdat je ook veel musea bezoekt en veel verschillende vormen van kunst te zien krijgt. Ook waren de modules goed gekozen.’
Welk moment in het excellentieprogramma is je het meest bijgebleven?
“Het was het hoogtepunt van mijn schoolweek”
1. Werk van Tara Wilts. Foto: Saskia van Heugten 2. Werk van Max Onink. Foto: Saskia van Heugten
juli 2015
Max: ‘Toen een docent in De Appel heel enthousiast was over conceptuele kunst, maar de gids de concepten begon te verklappen. Waarop de docent zei: ‘Het is juist mooi als je geen antwoorden krijgt’ en vervolgens liep hij weg van de gids.’ Tara: ‘Het zien van elkaars werk op de dag van de eindexpositie. Je bent tijdens de les telkens bezig met je eigen werk en vangt soms alleen stukjes op van het eindproduct van andere mensen. Ik vond het mooi om te zien hoe alles op het laatste moment op zijn plekje valt.’ Suraya: ‘Het leukste vond ik om aan de expositie te werken
Nieuwsgierig geworden?
> Stuur voor meer informatie een email naar s.vanheugten@ spinozalyceum.nl. > Of kijk op www.excellentieprogrammakunst.wordpress. com voor informatie over onder andere de verschillende modules.
57
vak-, functie- en sectorspecifiek
1
2
4
1. t/m 6. Eerstejaars studenten van de Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg maken tijdens een projectweek gebruik van de ruimte in Mariëngaarde.
6
Herbestemming Pension Mariëngaarde Nieuwe woon-werkgemeenschap voor ouder wordende kunstenaars TEKST EN SAMENSTELLING: THEA VUIK / FOTOGRAAF: CÉCILE HOLTHUIZEN //
In juni 1935 werd in Tilburg onder de naam Pension Mariëngaarde een bejaardenhuis voor ‘Dames en heren uit de meer gegoede stand’ in gebruik genomen. Dit monumentale gebouw - ontworpen door architect A.J. Kropholler - bezit elementen van de Delftse School. Na een tiental jaren leegstand is nu op initiatief van Stichting Ru van Rossem Huis en TBV Wonen het gebouw opgeleverd als woon-werklocatie voor oudere kunstenaars en mensen met een achtergrond in de culturele sector. Zij hebben als gemeenschappelijk doel dit pand in ere te houden. Tevens willen ze ruimte bieden om (hun) kunde en kennis te delen met anderen. Zie voor meer info: www.stichtingruvanrossemhuis.nl.
58
kunstzone.nl
Herbestemming Pension Mariëngaarde
3
5
juli 2015
59
vak-, functie- en sectorspecifiek
Orthopedagogische Muziekbeoefening in de praktijk SAMENSTELLING: LISA VAN BENNEKOM //
Aan het Conservatorium in Maastricht kun je je specialiseren in Orthopedagogische Muziekbeoefening (OMB). De lespraktijk na het volgen van deze studie is divers. In het laatste deel van deze reeks over OMB leest u over de praktijk van oud-studenten Casper ter Beek en Lars van den Oever. Casper ter Beek werkt als orthopedagogisch muziekbeoefenaar en muziektherapeut bij Mondriaan GGZ Heerlen/Maastricht. Lars van den Oever is OMB-muziekdocent op Mytylschool Eindhoven. Ze belichten hun werkzaamheden op musiceren en bandcoaching ieder vanuit hun eigen doelgroep.
Bandcoaching: rockend werken aan verbetering van sociale vaardigheden AUTEUR: CASPER TER BEEK
V
oor jongeren met een ernstige gedragsstoornis is het vaak lastig om adequaat binnen een groep te functioneren. Daarnaast is het voor hen lastig om het gezag van een volwassene te accepteren. Relaties worden negatief ervaren en er is sprake van een voortdurend wantrouwen in hun omgeving. Door gebruik te maken van muziek wordt het aangaan van relaties gemakkelijker gemaakt. Muziek staat centraal en kan dienen als intermediair medium. Praten over problemen levert juist voor deze jongeren problemen op. Dit praten wordt dan ook beperkt tot het hoogst noodzakelijke. Afstemming vindt plaats binnen het medium: de muziek.
Ondersteunen en motiveren In deze interventie worden vier fases doorlopen. Een kennismakingsfase, waarin verschillende muziekinstrumenten worden uitgeprobeerd. Aan de hand van popsongs met een repeterend akkoordenschema en eenvoudige melodielijn wordt een eerste stap gezet in samenwerking en teambuilding. De bandcoach ondersteunt muzikaal en motiveert.
60
Na deze kennismakingsfase volgt een muzikale interactiefase waarin meer aandacht wordt besteed aan sociale vaardigheden: luisteren naar elkaar, reageren, overleggen en waar mogelijk wordt gedrag gekoppeld aan gedrag buiten de bandcoaching om transfer te maken naar het dagelijks leven. Een deelnemer kan bijvoorbeeld in de band moeite hebben om zichzelf te laten horen. Dit probleem manifesteert zich dan niet alleen in de bandcoaching, maar ook in het dagelijks leven. Oefenen binnen de band levert dan een bijdrage aan verandering van gedrag buiten de band. Onderlinge
samenwerking middels muzikale bouwstenen zoals tempo en dynamiek staat centraal.
Toewerken naar optreden Deze fase stroomt organisch over in een muzikale verdiepingsfase. Het songmateriaal wordt completer. Vormschema’s, riffs en zanglijnen worden complexer waardoor er meer uitdaging wordt geïntroduceerd. Dit doet ook een groter beroep op frustratie-tolerantie, doorzettingsvermogen en samenwerking van de groep. Ze hebben elkaar in toenemende mate nodig om tot een klinkend resultaat te komen. Na deze fase wordt in de afsluitende fase gewerkt naar een optreden. De deelnemersgroep presenteert zich aan een publiek van gezinsleden, groepsgenoten, instellingsmedewerkers en eventuele andere genodigden. Een gelegenheid voor deze kinderen om zich op een positieve manier te tonen en een enorme positieve ervaring op te doen: het ontvangen van erkenning en de kick van het optreden voor publiek. De beloning voor een proces met ups en downs, met groei en terugval.
Mondriaan GGZ
ondriaan is een GGZ-instelling voor mensen met (ortho)psyM chiatrische problematiek. Binnen de divisie kinderen en jeugdigen worden patiënten behandeld in de leeftijd van 4 tot 23 jaar. Jongeren met een disruptieve stoornis, zoals een aanpassingsstoornis of oppositioneel opstandige gedragsstoornis, tonen ernstige negatieve gedragingen die vaker en sterker dan gemiddeld voorkomen. Ze hebben meer ruzie, vechten, liegen, pesten en stelen vaker dan leeftijdsgenoten zonder disruptieve stoornis (Trimbos-instituut, 2014). Deze gedragsproblemen komen vooral voor in de thuissituatie en op school. Centraal staan de problemen in het hanteren van relaties.
kunstzone.nl
Orthopedagogische Muziekbeoefening in de praktijk
De interventie wordt afgesloten met een evaluatie waarin jongeren hun ervaringen kunnen delen.
Muzikale duizendpoot Deze methodiek vraagt gedegen kennis en vaardigheden van de bandcoach. Hij moet een muzikale en methodische duizendpoot zijn. Gedegen kennis van popmuziek, instrumentarium, apparatuur, methodiek en psychopathologie is nodig om deze jongeren te coachen en te sturen. Het ene moment supportief steunend, het andere moment empatisch directief. Het ene moment de therapeut, het andere moment de muziekdocent. Casper ter Beek werkt als orthopedagogisch muziekbeoefenaar en muziektherapeut binnen een team van vaktherapeuten bij Mondriaan GGZ te Heerlen en Maastricht, en studeert momenteel aan de Master of Arts Therapies van Zuyd Hogeschool.
Wat leerlingen wél kunnen… dat telt! AUTEUR: LARS VAN DEN OEVER
‘L
even met mijn handicap is net als muziek maken: als je in de muziek verkeerd speelt kun je het niet meer veranderen en zul je door moeten spelen. Zo is het ook met mijn handicap: het is zoals het is, ik kan het niet terugdraaien.’ Stijn, 14 jaar, leerling Mytylschool Eindhoven
Mogelijkheden creëren Bovenstaande uitspraak geeft een belangrijke boodschap af: verdergaan met wat je hebt en wat je wél kunt. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor de OMB’er. Hij creëert de mogelijkheden voor de leerlingen met een lichamelijke handicap om mee te doen met muziek maken. Leerlingen hebben, ongeacht de intensiteit van hun handicap, de behoefte om actief te musiceren. Een succeservaring levert een positieve bijdrage aan hun sociaal-emotionele en conatieve ontwikkeling.
Daarnaast is het de OMB’er die de leerling observeert, talenten ziet en afstemt om tijdens de muziekles een bijdrage te leveren aan de motorische ontwikkeling van de leerlingen. Dit gebeurt met gerichte muziekactiviteiten. Elke leerling is uniek en bij elk kind manifesteert de handicap zich op een andere wijze. In de muziekles is daarom veel aandacht voor het individu. Per leerling wordt er gekeken wat de leerling kan spelen en welke aanpassingen er voor hem of haar nodig zijn.
Muziekinstrumenten aanpassen Door middel van aanpassingen aan instrumenten zijn veel leerlingen geholpen. Dit kan variëren van een instrument op statief, zodat een rolstoel erbij kan tot aan een trommelstok aan de achterkant vergroten, zodat deze beter te hanteren is. Niet alleen het aanpassen van instrumenten is een mogelijkheid. Vooral kijken naar de motorische mogelijkheden van de leerling, en hem een passende rol geven, zorgt ervoor dat leerlingen mee kunnen musiceren. Enkele jaren geleden tijdens een workshop van Het Brabants Orkest mochten de leerlingen op orkestinstrumenten spelen. Pepijn, een leerling met Duchenne (een progressieve spierziekte) had niet de kracht in zijn armen om een instrument vast te houden. Hem heb ik de rol gegeven om als ‘stopteken’ op een gong te slaan. Hij schoof dan met de stok over het blad van zijn elektrische rolstoel. Aan de zijkant van zijn blad stond
de gong. Hij kon maar één keer slaan. Sloeg hij op de gong, dan viel zijn arm van het blad en had hij zelf niet meer de kracht om hem omhoog terug te leggen. Juist deze rol die Pepijn had, gaf hem waarde voor wat hij deed. Nu, enkele jaren later, kan hij zich het moment nog steeds herinneren. De werkwijze waarbij vooral de aandacht gaat naar de leerling als individu vergt van de OMB’er flexibiliteit en creativiteit. Een gedegen muzikale en orthopedagogische achtergrond is essentieel om de leerlingen in de muziekles de waarde te geven die ze verdienen. Verkeerd spelen is dan slechts van ondergeschikt belang. Wat telt is dat wat leerlingen wél kunnen… en dat is ook muziek maken. v Lars van den Oever is in 2011 afgestudeerd aan het Conservatorium van Maastricht. Daar studeerde hij Orthopedagogische muziekbeoefening. Hij is werkzaam als OMB muziekdocent op Mytylschool Eindhoven.
Mytylschool Eindhoven
Mytylschool Eindhoven (REC3) biedt onderwijs aan leerlingen van 4 t/m 20 (SO en VSO) met een lichamelijke handicap en/of functiestoornis. Wekelijks hebben ze muziekles van OMB’er Lars van den Oever.
Rectificatie Kunstzone 3-2015
In het vorige nummer van Kunstzone schreef Annelijn van Asseldonk op pagina 35 over haar lespraktijk in het kader van Orthopedagogische Muziekbeoefening. Haar muziekmethode werd in dit artikel per abuis verkeerde gespeld: klet’s-sing is de juiste benaming van de bedoelde muziekmethode waarmee muziek wordt geïntegreerd in de behandeling van jonge kinderen met ernstige spraak-/taalproblemen en/of autisme.
Leerling speelt basgitaar, Lars helpt. Foto: Lars van den Oever
juli 2015
61
vak-, functie- en sectorspecifiek
MOOC je mee? AUTEUR: MIRJAN ALBERS //
M
MOOC staat voor Massive Open Online Courses. MOOCs zijn een actuele onderwijstrend. Cubiss realiseerde in 2013 en 2014 vier MOOCs: Online privacy, Ontluikend Programmeren, 21ste-eeuwse vaardigheden en Poëzie binnen de Jeugdliteratuur.
OOCs zijn online cursussen waaraan iedereen met interesse in een specifiek onderwerp, veelal gratis, kan deelnemen. Bekende Amerikaanse universiteiten als Stanford, Harvard en het Massachusetts Institute of Technology (MIT) bieden deze open online cursussen inmiddels al enige jaren aan. In 2013 is ook de eerste Nederlandse MOOC van de Universiteit van Amsterdam live gegaan (Introduction to Communication Science). Daarnaast bieden de Universiteit van Leiden, de TU Delft en de Open Universiteit de mogelijkheid om nu of in de nabije toekomst een MOOC te volgen.
Vorm van leren De MOOCs kennen geen limiet wat betreft het aantal deelnemers en vooropleiding of voorkennis zijn doorgaans geen vereiste. Desalniettemin wordt
met experts. In een introductie wordt de kennis van deelnemers over het onderwerp geactiveerd. In een ‘webinar’ of twitterchat geven experts hun visie op het onderwerp van de MOOC. Bij de opdrachten komen diverse werkvormen aan bod. De deelnemers werken met verschillende social media kanalen en toepassingen zoals Blendspace, Facebook, Twitter, YouTube, Moodboard, Padlet, SlideShare, Glogster, enzovoort.
Inhoud en doel kwaliteit gegarandeerd. De digitale leerstof is doorgaans een verzameling van velerlei vormen van informatie. Te denken valt aan videocolleges, blogs maar ook e-learning modules, flipped learning, live sessies en digitale syllabi. Ook wordt ruimte geboden om de behandelde digitale stof te verwerken en om met docenten en andere deelnemers te discussiëren in het platform van de MOOC. Het zogenaamde ‘social learning’, waarbij deelnemers van en met elkaar leren. Kennisdeling en kenniscreatie tussen en door de deelnemers. De MOOCs van Cubiss richten zich op docenten in het onderwijs en mediacoaches en leesconsulenten van bibliotheken. Ze bestaan uit drie of acht sessies waarmee deelnemers per keer ongeveer een uur bezig zijn. De deelnemers krijgen ruimte om op een zelf gekozen tijdstip hun eigen leerproces in te richten. Er wordt gebruik gemaakt van video’s, live webinar en twitterchat
Naast de vaste lesstof maken de deelnemers zelf een verdiepingsslag door online hun opdrachten uit te wisselen en elkaar van feedback te voorzien. Door openbaar te communiceren via social media voegen veel deelnemers expertise toe aan het leerproces van de groep. Voor de drie MOOCs over mediawijsheid werd gewerkt met een didactisch kader, gebaseerd op de competentieniveaus mediawijsheid van Mediawijzer.net. De MOOCs worden afgesloten met een fysieke bijeenkomst meestal op de laatste dag, de Meet en Greet. De inhoud van de MOOCs wordt in co-creatie gemaakt door verschillende experts zoals docenten, ROC’s, kennisorganisaties zoals Kennisnet, Mediacollege Amsterdam en adviseurs uit de kunstsector en bibliotheken. Het projectteam koos voor Blendspace als technisch platform voor de MOOC, omdat dit platform in verhouding tot andere platforms die voor MOOCs gebruikt worden, het
MOOC je mee?
62
kunstzone.nl
MOOC JE MEE?
Voordelen van MOOCs
> Leren onafhankelijk van plaats en tijd. Iedereen ter wereld kan deelnemen. > MOOCs maken Leven Lang Leren eenvoudig. > De lerende kan de stof naar eigen gelang blijven herhalen. > Deelnemers aan een MOOC komen gemakkelijk in contact met gelijkgestemden. > Een MOOC levert waardevolle informatie op over het leerproces van de deelnemers
Punten van discussie
> Veel mensen die zich inschrijven voor een MOOC maken het niet af. > MOOCs zijn minder geschikt voor mensen die veel begeleiding nodig hebben. > Het behalen van een MOOC levert nog geen officieel certificaat op. > Verdienmodellen zijn nog niet helder.
“Hoe hopeloos zullen de dagen zijn nu de MOOC Poëzie is volbracht? De geest geladen. Geïnspireerd!” juli 2015
meest eenvoudig in gebruik is. Blendspace is makkelijk inzetbaar voor de doelgroep docenten en mediacoaches. Dus toegankelijk in gebruik en gemakkelijk in te zetten in de eigen les. Een mooi voorbeeld van ‘practice what you teach’. Het doel van de online course is het professionaliseren van docenten, mediacoaches en leesconsulenten van bibliotheken rondom diverse onderwerpen en hen kennis te laten met maken met deze vorm van leren.
Online privacy Ruim 300 deelnemers meldden zich aan voor de allereerste niet-universitaire Nederlandse MOOC Online Privacy. De acht dagelijkse sessies van deze MOOC werden goed gevolgd, gezamenlijk is er meer dan 3100 uur door cursisten aan de cursus besteed. Het ROC West-Brabant, IT Workz en Cubiss ontwikkelden samen met partners uit onderwijs en bedrijfsleven de content van deze MOOC. Deelnemers gingen onderling actief het gesprek aan en de reacties waren enthousiast. De prachtige vormgeving, de organisatie en de goede input van deelnemers werden gewaardeerd.
Ontluikend Programmeren Aan de driedaagse MOOC Ontluikend Programmeren deden 174 deelnemers mee. Programmeren is een vaardigheid die steeds belangrijker wordt in onze maatschappij. Het verbetert het creatief en logisch denken en stimuleert het probleemoplossend vermogen. Scholen en bedrijven hechten steeds meer waarde aan deze vaardigheden. Volgend schooljaar wordt het in het Verenigd Koninkrijk zelfs al een vast onderdeel van het lespakket, zowel op basisscholen als op middelbare scholen. Wie kan programmeren heeft betere kansen op de arbeidsmarkt. De combinatie van online en offline werd goed gewaardeerd.
21e-eeuwse vaardigheden De MOOC over 21e-eeuwse vaardigheden ging over hoe het onderwijs vorm en inhoud kan geven aan de ontwikkeling van competenties die voor leerlingen van belang zijn om in deze nieuwe samenleving te leven en te leren. De technologie ontwikkelt zich snel. Deskundigen
voorspellen dat de technologiesector over 15 jaar met ruim 30% zal zijn gegroeid. Er ontstaan nieuwe functies op de arbeidsmarkt en deze vragen om andere of nieuwe competenties. Scholen en de overheid moeten zich daarom inzetten voor vernieuwing van het curriculum. In het advies aan het kabinet stelt de Onderwijsraad dat 21e-eeuwse vaardigheden centraal moeten staan. Dit betekent dat de rol van de docent verandert. Leerlingen moeten andere competenties ontwikkelen en de docent krijgt een meer coachende rol. De verantwoordelijkheid van het leren verschuift hiermee naar de leerling. De 385 deelnemers aan deze MOOC hebben 2356 views opgeleverd.
Poëzie binnen de Jeugdliteratuur Aan de achtdaagse MOOC Poëzie binnen de Jeugdliteratuur deden 145 deelnemers actief mee. Deze MOOC werd ontwikkeld in
samenwerking met Kunstbalie, een provinciaal expertisecentrum voor kunsteducatie en kunstbeoefening. Deze MOOC startte met een gefilmd tweegesprek tussen de dichters Edward van de Vendel en Jos van Hest. In acht lesdagen werden de cursisten ondergedompeld in de wereld van poëzie voor kinderen en werden ze gestimuleerd om poëzie in het onderwijs te gebruiken door samen met kinderen poëzie te lezen of te maken. Er was een afsluitende offline bijeenkomst met een workshop van jeugdauteur en -dichter Hans Hagen. Uit reacties van de cursisten blijkt dat men de MOOC een mooie manier vindt om nieuwe kennis op te doen en om geïnspireerd te raken door de interacties in de online leeromgeving. Een quote van een van de deelnemers uit de besloten Facebookgroep: ‘Hoe hopeloos zullen de dagen zijn nu de MOOC Poezië! is volbracht? De geest geladen. Geïnspireerd!’ v
Nieuwsgierig geworden?
> Impressie van MOOC je mee? Zie http://vimeo.com/84130877. > Filmgesprek tussen twee dichters uit de MOOC Poëzie: http:// youtu.be/RnVD-lmV-B0. > Voorbeeld van een verwerkingsopdracht: http://nl.padlet.com/ vinciehermans/mmqh5668gox9
(advertentie)
Bericht van Maarten Tamsma
Minister Bussemaker over de eerstegraadsbevoegdheid van docenten kunstvakken Tijdens het VELON-congres op 26/27 maart j.l. heeft minister Bussemaker zich uitgesproken over de eerstegraads Master-kwalificaties voor kunstvakdocenten. Haar tekst heb ik - letterlijk weergegeven - van commentaar voorzien en aan Kunstzone aangeboden. De redactie besloot die niet te plaatsen. Ik respecteer dat, maar wil die toch bij belangstellende Kunstzone-lezers onder de aandacht brengen. Daarom langs deze weg een verwijzing naar mijn website waar de tekst - samen met andere teksten die de ontwikkelingen rond de Bachelor-Masterproblematiek beschrijven - is terug te vinden.
www.maartentamsma.nl
63
BOEKSIGNALEMENTEN
gespot boeksignalementen Bijscholing muziek voor leerkrachten
Rijksmuseum als uitgangspunt
Hoe kunnen het conservatorium en de PABO’s in Amsterdam de kwaliteit van muzieklessen op basisscholen verbeteren? Hoe loopt de samenwerking tussen de vakleerkracht muziek en de groepsleerkracht? Dat onderzochten Lili Schutte en Wytske van Minnen-Minnema in een literatuurstudie in het kader van Amsterdamse project Muziekeducatie doen we samen. Zij concluderen onder meer dat groepsleerkrachten onvoldoende kennis hebben om goed muziekles te geven en dat vakleerkrachten didactische en pedagogische kennis missen. De auteurs pleiten voor een goede bijscholing voor docenten. Muziekonderwijs in Nederland: literatuurstudie / L. Schutte en H.H.W. van Minnen-Minnema. 2014. www.lkca.nl/~/media/kennisbank/publicaties/2015/e15-0024.pdf
Praxisbulletin heeft in samenwerking met Patsboem een themanummer samengesteld met lessen waarin allerlei vakken en vaardigheden zijn verenigd, van geschiedenis tot techniek en van tellen tot fotograferen. De collectie van het Rijksmuseum vormt hierbij het uitgangspunt. De objecten zijn zo gekozen dat niet alleen de kunst centraal staat, maar juist de thema’s die kunnen worden ontleend aan de kunst. Elke les begin met kunstbeschouwing. Vanuit de kunstwerken komen vervolgens verschillende thema’s als wonen, eten en drinken, liefde, handel en mode aan bod. Op de website van Praxisbulletin staan weblinks bij de artikelen. Topstukken: lessen met kunst (Praxisbulletin themaboek) / A. van Dingenen (hoofdredacteur). - Den Bosch: Malmberg. - (Praxisbulletin 32(2015)7). www.praxisbulletin.nl
Talentontwikkeling in de kunsten Basisschool en kinderdansvoorstellingen De Erasmus Universiteit deed samen met Bureau ART onderzoek naar de manier waarop talentontwikkeling in de kunsten plaatsvindt. Het gaat hierbij om klassieke muziek, popmuziek, theater en ‘urban arts’. Talentontwikkeling verloopt in grote lijnen via twee ketens: onderwijs en amateurkunstbeoefening. Bij de activiteiten in het – formele - onderwijs gaat het met name om de MBO- en HBO-kunstvakopleidingen, maar ook vooropleidingen, post-HBO onderwijs, en dergelijke. Bij vrijetijdsactiviteiten gaat het om zelf zingen, dansen, muziek maken, toneelspelen, beeldende kunst maken, actief zijn in orkesten, bandjes, theatergroepen en/of deelnemen aan allerlei wedstrijden en concoursen. Latente talenten: verslag van een eerste verkenning van de talentontwikkelingsketens in de kunsten op basis van een kwalitatief en kwantitatief onderzoek bij circa 1.000 jonge talenten / K. van Eijck, M. Windhorst en P. van der Zant. - Gouda: Bureau ART, 2014. www.bureau-art.nl/publicaties/talentontwikkeling_21.pdf
Ontevredenheid over cultuureducatie Afgestudeerden aan de PABO zijn kritisch op de voorbereiding op het vak cultuureducatie. Dat concludeert de onderwijsinspectie onder meer in het rapport Beginnende leraren kijken terug. Slechts een krappe helft van de afgestudeerden is tevreden over cultuureducatie. Circa een kwart tot een derde deel vindt de voorbereiding onvoldoende, zowel wat betreft eigen kennis als wat betreft de vaardigheid om het vak uit te leggen. De inspectie onderzocht of recent afgestudeerden aan een PABO zich door hun opleiding voldoende voorbereid voelen op het docentschap in het primair onderwijs. In totaal werden 471 afgestudeerden en 182 schoolleiders bevraagd. Later dit jaar wordt de uitkomst van vergelijkbare onderzoeken onder afgestudeerden aan tweede- en eerstegraads lerarenopleidingen bekend. Beginnende leraren kijken terug: onderzoek onder afgestudeerden. Deel 1: de PABO / Inspectie van het Onderwijs. – Utrecht: Inspectie van het Onderwijs, 2015. www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/ publicaties/2015/03/beginnende-leraren-kijken-terug
64
De Nederlandse jeugddanssector biedt een gevarieerd aanbod voor de jeugd, maar in de praktijk gaan niet veel kinderen naar dansvoorstellingen, noch met hun ouders, noch met school. Waarom is het wél van belang dat scholen kinderdansvoorstellingen opnemen in het lesprogramma? Omdat veel kinderen van huis uit niet naar deze voorstellingen gaan, omdat ze zo leren om naar dans te kijken om deze kunstvorm te begrijpen en te waarderen. Om betekenis te kunnen geven aan dans moeten kinderen vaardigheden ontwikkelen om naar dans te kijken. Het regelmatig kijken naar een dansvoorstelling biedt de mogelijkheid om deze kennis te ontwikkelen. Hierbij is het van belang dat een dansvoorstelling in samenhang wordt aangeboden met zelf dansen en maken van dans, maar ook dat het past bij de ontwikkelingsfasen van het kind. Daarbij is het van belang dat leerlingen worden opgeleid in het kijken naar dans. Een leerkracht op school of een expert van buitenaf moet de leerlingen wegwijs maken in het waarnemen, interpreteren, contextualiseren, analyseren en evalueren van dans. Eerst kijken, dan zien; onderzoek naar waarom basisscholen met hun leerlingen naar kinderdansvoorstellingen moeten gaan / J. Voets. - 2014. - Masterscriptie Universiteit Utrecht, MA Theatre Studies. http://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/298975/ Eerst%20kijken%2c%20dan%20zien_MA%20Thesis%20JL%20 Voets.pdf?sequence=2
informatie De meeste vermelde publicaties zijn opgenomen in de informatiebank cultuureducatie en amateurkunst van het LKCA (Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst). De informatiebank biedt een compleet en actueel overzicht van alle relevante literatuur over cultuureducatie en amateurkunst. Meer informatie: www.lkca.nl/publicaties/informatiebank, e-mail:
[email protected], (030) 7115100.
kunstzone.nl
Recensies
recensies toneeldansexpositie&boeken Peter en de wolf
Boy 7
Educatieve app voor het PO Het is net of het orkest in de klas zit!’ riep een leerling van groep 4 na zijn kennismaking met de educatieve app Peter en de wolf. Leerlingen die de afgelopen maanden de wereld van Sergej Prokofjevs muzieksprookje via de app van ‘binnenuit’ mochten verkennen, konden er geen genoeg van krijgen.
Shocking heftig voor pubers Wie de films van de Matrix heeft gezien en de laatste jaren nog meer van dit soort doemscenario’s, zal in eerste instantie niet schrikken van de nieuwe voorstelling Boy 7 naar aanleiding van het gevierde boek van Mirjam Mous. Toch zag ik in de zaal nogal wat stoere jochies onderuit zakken toen de voorstelling met veel spektakel uit de startblokken kwam op de prachtige muziek van Fons Merkies.
Auteur: OLGA DE KORT-KOULIKOVA
Alle functies werden uitgeprobeerd en opnieuw doorgespeeld. Peter en zijn vrienden verschenen op kindertekeningen en het neuriën van Prokofjevs thema’s werd de gewoonste zaak van de wereld. Een video-opname van Sergej Prokofjevs Peter en de wolf liet leerlingen het muzikale sprookje en orkestinstrumenten zien en horen, terwijl de interactieve illustraties en animaties de muziekbeleving nog levendiger maakten. Dankzij de app kun je de personages namelijk ook ‘aanraken’. En dan komen de muziek, de personages en instrumenten als met een zwaai van een toverstok tot leven. Een echt sprookje dus, die Peter en de wolf-app! Waar de kinderen vooral gretig op de knopjes bij instrumenten en personages drukten, en vol overgave de animatietekeningen zelf probeerden na te maken, hadden de leerkrachten van testgroepen 3, 4, 5 en 6 de nodige waardering voor de uitgebreide werkbladen en lesbrieven. Het lesmateriaal van Meesters in Muziek (Moet je doen muziek), met als uitgangpunt kerndoel 54 van TULE, gaat verder dan alleen een Peter en de wolf-muziekproject. De zes begeleidende lesbrieven bieden ook voldoende stof voor dramalessen en beeldend onderwijs. Ook buitenmuzikale thema’s als diverse Russische wetenswaardigheden, menselijke emoties en informatie over Sergej Prokofjev en het Koninklijk Concertgebouworkest kregen hun plaats. Na de testperiode werd deze app op ruim dertig basisscholen geïntroduceerd. Bijdragen van Stichting Donateurs Koninklijk Concertgebouworkest en het Jacobson Fonds maakt het mogelijk om deze app gratis aan te bieden. Het enige dat de scholen moeten doen is de Windows-versie van de app op de PC van de leerkracht installeren om deze vervolgens op het digibord af te kunnen spelen. Sergej Prokofjev Peter en de wolf Educatieve app voor de basisschool Het Koninklijk Concertgebouworkest, Uitgeverij Follow a Muse, 2015 www.concertgebouworkest.nl/nl/Educatie/ Educatieve-apps Informatie:
[email protected]
juli 2015
AUTEUR: PAUL ROOYACKERS
Deze bekende componist heeft ook de regie van het stuk op zich genomen. Daarbij komt niet alles uit de verf. De rol van de politieman bijvoorbeeld is teveel over de top. En soms zijn de reacties van de hoofdrolspeler ook teveel van het goede, hij schreeuwt veel om zijn woorden kracht bij te zetten. Dat is ongetwijfeld een aanwijzing van de regisseur, want deze Boy zoals hij in het stuk genoemd wordt, kan wel spelen! Wie ook positief opvalt, is Sanne Franssen, als zijn nieuwe ’vriendin’. Mooi ingehouden spanning en kwetsbare emoties wisselen elkaar soepel af bij deze nog jonge actrice die in dit verhaal voor alles inzetbaar blijkt. Het verhaal: een jongen die niet meer weet wie hij is nadat hij gedrogeerd is en zijn geheugen gewist is in een heropvoedingsinstituut, moet erachter komen wie hij is en daarna de wereld melden dat een organisatie crimineel is. Er zijn mooie changementen in spel en decor, waarbij het publiek als in een videoclip bediend wordt en het tempo hoog blijft, zodat de jonge generatie niet de aandacht verliest. De regisseur jaagt het publiek op een prettige manier op door geen enkele scène langer dan enkele minuten te laten duren. De voorstelling zou echter veel winnen als er soms de rem op wordt gezet en het spel van de overwegend overtuigende spelers meer tot een evenwicht zou mogen komen. Deze spelers kunnen dat namelijk prima zelf aansturen. Alleen de foute politieman moet gecorrigeerd worden. Zijn spel is absoluut niet sterk en op het einde blijkt hij geen stoere crimineel, maar een slapjanus als hij overmeesterd wordt. Boy 7 DommelGraaf Producties In diverse theaters Zie www.boy7.liveonstage.nl
65
actiefm
ACTIEF MET CKV
Educatie
Watch That Sound Tool is een educatief programma om bij film muziek en geluid te maken. Het is geschikt voor gebruik in de klas, bij workshops en thuis. De software wordt gratis ter beschikking gesteld voor iedere gebruiker. De tool draait in de browser Chrome en werkt als een interactieve webpagina. Met dit programma kunnen leerlingen een soundtrack of een compositie bij een filmfragment maken. Het is de bedoeling dat ze alle geluiden zoveel mogelijk zelf bedenken, uitproberen en opnemen. De Watch That Sound Tool wil componeren voor iedereen toegankelijk maken. Stel muziek- en sound-ideeën samen tot een uniek geheel. De leerling volgt dezelfde stappen die de sounddesigner en de filmcomponist nemen bij een filmproductie. Elke stap hoort bij een pagina in het programma. www.watchthatsound.nl > Meer info (onder Software)
1
Rijksmuseum Junior Fellowship is een jaarlijkse profielwerkstukprijs voor VWOleerlingen die een profielwerkstuk hebben gekozen met een onderwerp dat een duidelijke link heeft naar het Rijksmuseum. Zij kunnen het werkstuk dan insturen voor het Rijksmuseum Junior Fellowship. Het maakt niet uit voor welk vak het profielwerkstuk is geschreven of welk profiel de leerling heeft. Denk hierbij aan kunst of geschiedenis, maar scheikunde of natuurkunde is ook mogelijk. De deadline voor inzenden voor het Rijksmuseum Junior Fellowship 2016 is 1 februari 2016. www.rijksmuseum.nl/nl/juniorfellowship Examen kunst 2016 kent een waardevolle voorbereiding in het Rijksmuseum. Zo volgen HAVOleerlingen een rondleiding over het examenonderwerp Cultuur van de kerk in de elfde t/m veertiende eeuw. Zij bekijken topstukken uit de Middeleeuwen en de Renaissance. Door middel van opdrachten bereiden zij zich voor op het examen. VWO-leerlingen krijgen een rondleiding langs topstukken uit de
2
1
zeventiende eeuw en verdiepen hun kennis over het examenonderwerp Burgerlijke cultuur van Nederland in de zeventiende eeuw. www.rijksmuseum.nl > Plan je bezoek > Kinderen, klas of groep > Voortgezet onderwijs > Examen kunst 2016, Rijksmuseum Amsterdam Studiedag over de Republiek van het Rijksmuseum verdiept uw kennis over de Republiek op het hoogtepunt van haar macht. Deze studiedag wordt gehouden op 5 november van 10 uur tot 18 uur. Studiedagen voor leraren bieden inspiratie en verdieping op niveau. De kosten voor de studiedag bedragen € 100,-- per persoon. www.rijksmuseum.nl > Plan je bezoek > Kinderen, klas of groep > Voortgezet onderwijs > Meer voor de leraar > Aanmelden voor de studiedag (onder Studiedag over de Republiek), Rijksmuseum Amsterdam
Alexander, Napoleon & Joséphine laat de scholieren t/m 8 november in de Hermitage Amsterdam duiken in het leven van Napoleon. Via de verschillende onderwijsprogramma’s komen zij meer te weten over de fatale veldtocht naar Rusland, de beeldvorming rond Napoleon en de prachtige kunstcollectie uit paleis Malmaison. Ook is het mogelijk een rondleiding door een ervaren gids te boeken of als docent zelf een rondleiding samen te stellen langs historische highlights in de tentoonstelling. De spectaculaire vormgeving van de tentoonstelling Alexander, Napoleon & Joséphine neemt de leerlingen mee langs Napoleons vertrekken in Malmaison, de Russische slagvelden van 1812, de Berezina, het paleis van tsaar Alexander en de kunstcollectie van Napoleons vrouw, keizerin Joséphine. Een rondleiding met gids (maximaal 15 leerlingen) kost € 75,--. De overige programma’s kosten € 45,-- (maximaal 20 leerlingen) of € 60,-- (maximaal 30 leerlingen). Betaling met de cultuurkaart is mogelijk. Het educatieve aanbod rond Napoleon is speciaal voor deze tentoonstelling ontwikkeld. Mail voor meer informatie naar educatie@
3
2 Jef Diederen - Open Venster (1971)
hermitage.nl. www.hermitage.nl > ONDERWIJS, Hermitage Amsterdam
Schilder als Van Gogh is voor iedereen - ook u en/of uw klas - een uitnodiging om deel te nemen aan de grote Vincent van Gogh schilderwedstrijd Schilder als Van Gogh. Deze wedstrijd herdenkt dat de wereldberoemde Nederlandse kunstschilder 125 jaar geleden overleed en wil kunstenaars stimuleren om zich door Vincent van Gogh, zijn leven, zijn werk en zijn tijd te laten inspireren. Inschrijven via de website is mogelijk voor schilders van alle niveaus. De techniek en het formaat van het schilderij is vrij. Het thema is Vincent van Gogh - 125 jaar inspiratie. Na sluiting van de inschrijving eind augustus kiezen publiek en vakjury uit alle inzendingen samen de 125 beste werken. Deze worden van 12 november t/m 17 januari 2016 geëxposeerd in het Breda’s Museum. Alle informatie over onder meer deelname, beoordeling, prijzen en expositie is te vinden op de site. www.vangoghschilderwedstrijd.nl
Workshop 3D Printer Pen tekenen wordt geïntroduceerd door Kleinkunstig. Hiermee teken je de meest bijzondere creaties! Met de allernieuwste technieken gaat er een nieuwe wereld vol mogelijkheden open. Door te werken met de bijzondere 3D Printer Pen kunnen de leerlingen driedimensionale figuren tekenen. Uit deze pen komt vloeibaar plastic dat, wanneer ermee wordt getekend, weer verandert in een vaste stof. Meer informatie over de workshop vind je op de site. www.cultuurdag.nl > BEELDEND > 3D PRINTER PEN TEKENEN
4
Laat me mezelf zijn is een internationale reizende tentoonstelling van de Anne Frank Stichting. In het eerste gedeelte van deze tentoonstelling staat het levensverhaal van Anne Frank centraal. Grote foto’s geven een impressie van het leven van Anne Frank, van haar geboorte in Frankfurt am Main in 1929 tot haar dood in Bergen-Belsen in 1945. De tentoonstellingspanelen gaan ook in
3
op de publicatie van het dagboek. Het persoonlijke verhaal van Anne Frank wordt aangevuld met foto’s en teksten over de tijd waarin zij leefde: opkomst van het nationaalsocialisme, jodenvervolging en Tweede Wereldoorlog. De historische modules zijn chronologisch geordend, zodat de bezoeker meteen kan zien wat de ontwikkelingen in nazi-Duitsland voor het gezin Frank betekenden. In het tweede deel van de tentoonstelling maken vijf kleurrijke modules duidelijk dat het verhaal van Anne Frank ook relevant is voor het heden. Ook nu worden er nog steeds mensen gediscrimineerd, mensen worden uitgesloten om wie ze zijn of hoe ze eruitzien. De jongeren die in de tentoonstelling te zien zijn, vertellen over zichzelf en hoe zij omgaan met vooroordelen en discriminatie. Bij het actuele gedeelte van de tentoonstelling horen ook twee korte videofilms. De inhoud en de vormgeving van de tentoonstelling zijn afgestemd op educatief gebruik. In veel gevallen zullen de rondleidingen worden verzorgd door (jonge) gidsen. Zij begeleiden de scholieren door de tentoonstelling, vatten de belangrijkste informatie samen, stellen vragen en doen opdrachten met de scholieren, zodat de groep zich inleeft in de thematiek. De gidsen kunnen gebruik maken van de gidsenhandleiding bij de tentoonstelling en ze worden vooraf getraind door de Anne Frank Stichting en/of de lokale partners. www.annefrank.org > Educatie > Reizende tentoonstellingen > Laat me mezelf zijn
Examenwijzers worden door het Gemeentemuseum Den Haag ontwikkeld voor het CSE kunstvakken 2 (VMBO) en het CSE kunstvakken (oude stijl) (HAVO en VWO). Docenten kunnen deze aantrekkelijke examenkijkwijzers op eigen gelegenheid of met begeleiding van een museumdocent gebruiken. Duur: 1 uur. Kosten: op eigen gelegenheid gratis, als inleiding met een museumdocent € 50,--. Een examenkijkwijzer bevat werken en objecten die aansluiten bij het thema van de CSE’s. De leerling oefent het beschrijven,
4
metckv 7
ACTIEF MET CKV
analyseren en interpreteren van kunstwerken. Hierbij wordt verondersteld dat de leerling kunsthistorische voorkennis heeft en deze op de vragen kan toepassen. Het antwoord op dit soort vragen is goed mogelijk op verschillende niveaus. Het museum gaat ervan uit dat u de kijkwijzers voor de leerlingen zelf downloadt vanaf de website van het museum. Het downloaden is gratis. U kunt deze ook als kleurenprint voor € 3,-- per stuk minimaal vijf werkdagen van te voren bestellen bij de sector Educatie. www.gemeentemuseum.nl > ONDERWIJS > Overzichtspagina voortgezet onderwijs > KIJKWIJZERS > Examenkijkwijzers
haar onzichtbare structuren en eeuwige patronen van groei en verval. MOA ontwikkelt voor het basis- en voortgezet onderwijs rondleidingen en lesprogramma’s op maat. Leerkrachten zijn ook los van de programma’s van MOA van harte welkom om met hun groep een bezoek te brengen aan het museum. Op De Verdieping, het informatiecentrum van MOA op de zolder, kunnen leerlingen en docenten informatie over de tentoonstellingen krijgen en verdieping vinden in de MOA-collecties. Er zijn museummedewerkers beschikbaar om hierbij te assisteren. www.moa.nl, Museum Oud Amelisweerd (MOA) Bunnik
William Kentridge - If We Ever Get to Heaven is t/m 30 augustus te zien in EYE te Amsterdam. Kentridge is bekend geworden met zijn bijzondere animatiefilms en tekeningen die hij hiervoor maakte, en met zijn installaties opgebouwd uit film, geluid, muziek en sculpturale objecten. Speciaal voor EYE ontwikkelde Kentridge More Sweetly Play the Dance, een 45 meter lang fries van bewegende beelden. Naast dit nieuwe werk toont EYE nog een aantal andere werken van William Kentridge, waaronder de bijzondere filminstallatie op acht schermen I Am Not Me, the Horse Is Not Mine uit 2008, gebaseerd op het korte verhaal De neus van de Russische schrijver Nikolaj Gogol uit 1836. Het is voor het eerst dat een dergelijk omvangrijke tentoonstelling met meerdere installaties van Kentridge in Nederland te zien is. Voor speciale rondleidingen voor het voortgezet onderwijs kunt u een email sturen naar
[email protected]. www.eyefilm.nl/kentridge, EYE Amsterdam
Vakantie, er-op-uit
5
Natura Artis Magistra is t/m 27 september in het mooie gebouw en prachtig gelegen nieuwe Museum Oud Amelisweerd (MOA) te Bunnik een tentoonstelling met werk van Armando, Sjoerd Buisman en Charles Donker, drie kunstenaars die sterk geïnspireerd zijn door de natuur. Zij zoeken in hun werk naar de geheimen die de natuur verborgen houdt met
6
5 William Kentridge - More Sweetly Play the Dance (2015)
Collectie-opstelling hedendaagse kunst bevat t/m 20 september in het Bonnefantenmuseum te Maastricht een bijzondere verzameling met bijna veertig hedendaagse kunstwerken waaronder een aantal nieuwe aanwinsten die nog niet eerder werden getoond. Onder deze nieuwe aanwinsten schitteren topstukken als een spectaculair wandtapijt van Grayson Perry, een sculptuur van Michael Dean, een video-installatie van Stansfield/ Hooykaas en een schilderij van Bob Eikelboom. www.bonnefanten.nl > Tentoonstellingen > Collectieopstelling hedendaagse kunst, Bonnefantenmuseum Maastricht H.N. Werkman (1882-1945) Leven & Werk is t/m 1 november in het Groninger Museum een herdenking van de zeventigste sterfdag van H.N. Werkman. Op 10 april 1945, vlak voor het einde van de Tweede Wereldoorlog, werd de Groninger drukker en kunstenaar H.N. Werkman (1882-1945) door de bezetter gefusilleerd. Was dat omdat hij illegaal drukwerk maakte? Was hij als kunstenaar door het maken van door de nazi’s verboden kunst een gevaar geworden? Of is hij het slachtoffer geworden van de paniek en de chaos van de laatste oorlogsdagen? De reden van zijn dood is nog steeds niet
6
duidelijk. Feit is wel dat hiermee een eind kwam aan het leven van een bevlogen kunstenaar die vooral na 1945 met zijn kunst een goede, internationale reputatie zou opbouwen. In deze tentoonstelling zijn druksels en schilderijen, experimenteel drukwerk en bijzondere publicaties uit de oorlogsjaren te zien. De eigenzinnige ontwikkelingen in zijn werk tonen een kunstenaar die zich steeds bleef vernieuwen en die zich niet hield aan regels die anderen hem oplegden. Hij gaf zijn eigen draai aan de begrippen abstract en figuratief. ‘Het resultaat is naar mijn aard, niet naar een princiep,’ schreef hij in 1942 aan een vriend. Tegelijkertijd is er een wisselwerking tussen zijn levensloop, de tijd waarin hij leefde en de ontwikkeling van zijn kunstenaarschap. Zijn grafische achtergrond, de economische ontwikkelingen, het kunstleven in Groningen en in de rest van de wereld, de oorlogsjaren - het unieke van Werkman ligt in de antwoorden die hij hierop vond met zijn kunst. Zie ook www.werkman2015.nl. www.groningermuseum.nl > H.N. Werkman (1882-1945) Leven & Werk, Groninger Museum Groningen
Van Gogh & Co. Dwars door de collectie is t/m 27 september te zien in het Kröller-Müller Museum te Otterlo ter gelegenheid van het feit dat het op 29 juli precies 125 jaar geleden is dat Vincent van Gogh stierf. De Stichting Van Gogh Europe, een samenwerkingsverband van circa 30 instellingen, grijpt dit moment aan om de Nederlandse kunstenaar te eren rond het thema 125 jaar inspiratie. In verschillende steden in Nederland, België, Frankrijk en Engeland die van betekenis zijn voor het leven en werk van de kunstenaar worden het hele jaar activiteiten georganiseerd. De tentoonstelling Van Gogh & Co. Dwars door de collectie gaat in op traditionele genres aan het eind van de negentiende eeuw: stillevens, landschappen en vergezichten, natuur, stadsgezichten en portretten. Werk van Vincent van Gogh - in totaal meer dan 50 stuks, zowel schilderijen als tekeningen - uit verschillende
8
7 H.N. Werkman - Chassische Legenden I: De gedwongen terugkeer (1942)
periodes wordt gecombineerd met dat van tijdgenoten uit de collectie van het museum. De bezoeker krijgt zo de mogelijkheid om parallellen te trekken en te ontdekken hoe Van Gogh met de diverse genres omging. www.krollermuller.nl, VAN GOGH & CO. DWARS DOOR DE COLLECTIE, Kröller-Müller Museum Otterlo Collectie Kranenburgh markeert de terugkeer van de Bergense School naar de villa van Kranenburgh in Bergen. Voor het eerst sinds de opening anderhalf jaar geleden hangt het werk van deze kunstenaars in de intieme zalen van de prachtige benedenverdieping. Daar is de collectie permanent te zien en heeft de Bergense School zijn thuis. Onder de noemer Collectie Kranenburgh ging op 18 april de eerste tentoonstelling van start. Tot de deelnemende kunstenaars behoren ook tijdgenoten van de Bergense School. De eerste collectietentoonstelling bevat werk van Henri le Fauconnier, Jaap Weijand, Arnout Colnot, Piet en Mathieu Wiegman, Leo Gestel en Henri ten Holt. Kunstenaars van de Bergense School en tijdgenoten woonden en werkten zeventig tot honderd jaar geleden in Bergen. Op deze eerste tentoonstelling is te zien hoe zij naar het landschap keken. www.kranenburgh.nl, Museum Kranenburgh Bergen
informatie De vermelde activiteiten vormen een selectie uit de overzichten van de cultuur- en kunstsite CKplus. nl, samengesteld door de beheerders Wil en Hans Weikamp. CKplus geeft actuele overzichten van educatieve activiteiten, exposities en naslagsites van de culturele en kunstinstellingen. Deze informatie vindt u op www.CKplus.nl, e-mail
[email protected].
8 Vincent van Gogh - Korenveld met maaier en zon (1889)
GRATIS VOOR MBO-STUDENTEN Met de MBO Card maken studenten voordelig kennis met cultuur. Scholen in het middelbaar beroepsonderwijs kunnen de kaart vanaf schooljaar 2015-2016 aanvragen voor al hun studenten. Hiermee kunnen zij met CJP-korting naar muziek, theater, film, festivals of dansvoorstellingen gaan. Daarnaast worden de studenten door JOB geïnformeerd over hun rechten en plichten binnen het mbo, en wordt de MBO Card ingezet om de medezeggenschap van studenten te vergroten.
VANAFER B DECEM5 201