AMLOR CAPSULES AMLOR CAPSULES AMLOR CAPSULES AMLOR CAPSULES
5 MG X 28 5 MG X 56 10 MG X 30 10 MG X 100
Publieksprijs €11.88 €16.51 €17.39 €37.62
Samenvatting van de kenmerken van het product
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
AMLOR 5 mg Capsules, hard AMLOR 10 mg Capsules, hard Amlodipinebesilaat
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Het actieve bestanddeel is amlodipine, in de vorm van amlodipinebesilaat (6,944 mg of 13,889 mg), overeenkomend met respectievelijk 5 of 10 mg amlodipine.
Voor hulpstoffen, zie 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
- Harde capsules à 5 mg: Geel-witte harde capsules met de vermeldingen “Pfizer” en “AML 5” in zwart gedrukt.
- Harde capsules à 10 mg Grijze harde capsules met de vermeldingen “Pfizer” en “AML 10” in zwart gedrukt.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
AMLOR kan gebruikt worden als initiële behandeling van hypertensie en kan in de meeste gevallen alleen worden toegediend. De patiënten die niet voldoende op een behandeling met één enkel antihypertensivum reageren, kunnen baat vinden bij de toevoeging van AMLOR aan deze behandeling. AMLOR werd gebruikt in combinatie met een thiazidediureticum, alfablokkers, een bètablokker of een inhibitor van het angiotensine converterend enzym.
AMLOR kan gebruikt worden als initiële behandeling van angina pectoris, alleen indien deze veroorzaakt is door een vaste obstructie (stabiele angor) en/of door een spasme van de kransvaten (Prinzmetal-angina). AMLOR kan alleen, als monotherapie, gebruikt worden, maar ook in combinatie met andere antiangineuze medicaties bij patiënten van wie de angina resistent is tegen nitroverbindingen en/of adequate dosissen van bètablokkers.
4.2
Dosering en wijze van toediening
De gebruikelijke aanvangsdosis, zowel bij hypertensie als bij angina, bedraagt 5 mg AMLOR eenmaal per dag. Naargelang van de individuele reactie van de patiënt kan deze dosis verhoogd worden tot maximum 10 mg per dag.
AMLOR kan worden toegediend vóór of na de maaltijden, aangezien in beide gevallen de absorptie dezelfde is.
Geen enkele wijziging van de dosering is vereist bij gelijktijdige toediening van AMLOR en thiazidediuretica, bètablokkers of inhibitoren van het angiotensine converterend enzym.
Gebruik bij bejaarde patiënten en in geval van nier- of leverinsufficiëntie: Zie rubriek 4.4 “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik” hieronder.
Gebruik bij kinderen: Aangezien de klinische ervaring totnogtoe geen patiënten jonger dan 18 jaar betreft, is het gebruik bij kinderen op dit ogenblik niet aanbevolen.
4.3
Contra-indicaties
Amlodipine is gecontra-indiceerd bij patiënten met een overgevoeligheid voor de dihydropyridinen, voor amlodipine of voor één van zijn bestanddelen.
Amlodipine is eveneens gecontra-indiceerd bij instabiele angina pectoris en gedurende 8 dagen na een myocardinfarct.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
De dihydropyridinen kunnen acute hypotensie veroorzaken die kan leiden tot hypoperfusie en reflectoire tachycardie (paradoxe angina pectoris). Beide effecten zijn met amlodipine tot op heden niet gemeld.
Gebruik bij bejaarden: De plasmapieken van amlodipine worden met dezelfde snelheid bereikt bij bejaarde patiënten en jonge subjecten. De eliminatie van amlodipine heeft bij bejaarde patiënten de neiging om te vertragen, met als gevolg een toename van de oppervlakte onder de curve en van de
halfwaardetijd van het geneesmiddel. De toename van de oppervlakte onder de curve en van de eliminatiehalfwaardetijd bij patiënten lijdend aan hartdecompensatie met oedeem stemt overeen met de voor de bestudeerde leeftijdsgroepen verwachte waarden. Bij gelijke dosissen wordt amlodipine even goed getolereerd door bejaarde en jonge patiënten. Geen enkele wijziging van de doseringsschema's is bijgevolg aanbevolen.
Gebruik bij nierinsufficiëntie: Amlodipine wordt in ruime mate door de lever gebiotransformeerd tot inactieve metabolieten: slechts 10% van de toegediende dosis wordt in ongewijzigde vorm met de urine uitgescheiden. De waargenomen wijzigingen in de plasmaspiegels van amlodipine correleren niet met de ernst van een eventuele nierinsufficiëntie en amlodipine mag bij deze categorie van patiënten in de normale dosissen gebruikt worden. Amlodipine is niet dialyseerbaar.
Gebruik bij leverinsufficiëntie: Zoals geldt voor alle calciumantagonisten, is de halfwaardetijd van amlodipine verlengd bij patiënten met leverinsufficiëntie, en er zijn geen doseringsaanbevelingen vastgelegd. Het geneesmiddel moet bij deze patiënten met voorzichtigheid worden toegediend.
Gebruik bij hartinsufficiëntie: In een langdurige placebogecontroleerde studie (PRAISE-2) ter evaluatie van amlodipine bij patiënten met hartinsufficiëntie van NYHA klasse III/IV van niet-ischemische oorsprong, signaleerde men meer gevallen van longoedeem onder amlodipine dan onder placebo; ofschoon longoedeem geassocieerd kan zijn met toenemende hartinsufficiëntie, werd geen enkel significant verschil waargenomen in de incidentie van toenemende hartinsufficiëntie in vergelijking met de placebo (zie rubriek 5.1 “Farmacodynamische eigenschappen”).
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Amlodipine werd toegediend in combinatie met thiazidediuretica, alfablokkers, bètablokkers, inhibitoren van het angiotensine converterend enzym, langwerkende nitroverbindingen, sublinguaal toegediend nitroglycerine, niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen, antibiotica en orale hypoglycaemica.
De in vitro gegevens afkomstig van studies uitgevoerd op menselijk plasma tonen aan dat amlodipine geen enkele invloed uitoefent op de eiwitbinding van de onderzochte geneesmiddelen (digoxine, fenytoïne, warfarine en indometacine).
Specifieke studies: effecten van andere geneesmiddelen op amlodipine CIMETIDINE: De concomitante toediening van amlodipine en cimetidine had geen invloed op het farmacokinetisch gedrag van amlodipine.
POMPELMOESSAP: De toediening van 240 ml pompelmoessap met een unieke orale dosis van amlodipine 10 mg bij 20 gezonde vrijwilligers had geen significante invloed op het farmacokinetisch gedrag van amlodipine.
ALUMINIUM/MAGNESIUM (zuurremmer): De toediening van aluminium of magnesium met een unieke dosis amlodipine had geen significante invloed op het farmacokinetisch gedrag van amlodipine.
SILDENAFIL: De toediening van een unieke dosis van 100 mg sildenafil aan patiënten met essentiële hypertensie had geen invloed op de farmacokinetische parameters van amlodipine. Bij gecombineerde toediening oefende elk geneesmiddel afzonderlijk zijn specifieke bloeddrukverlagende effecten uit.
Specifieke studies: effecten van amlodipine op andere geneesmiddelen ATORVASTATINE: De gelijktijdige toediening van multipele dosissen van amlodipine 10 mg met atorvastatine 80 mg resulteerde niet in significante wijzigingen van de farmacokinetische parameters van atorvastatine in de evenwichtstoestand.
DIGOXINE: De concomitante toediening van amlodipine met digoxine had geen invloed op de serumconcentraties en de renale klaring van digoxine bij gezonde vrijwilligers.
ETHANOL (alcohol): De toediening van unieke en multipele dosissen van 10 mg amlodipine had geen significante invloed op het farmacokinetisch gedrag van ethanol.
WARFARINE: De concomitante toediening van amlodipine en warfarine had geen invloed op de protrombinetijd van warfarine.
CICLOSPORINE: Farmacokinetische studies toonden aan dat amlodipine het farmacokinetisch gedrag van concomitant toegediend ciclosporine niet significant wijzigt.
Interacties met de laboratoriumtesten: geen bekende interacties.
4.6
Zwangerschap en borstvoeding
Het veilig gebruik van amlodipine gedurende de zwangerschap en de lactatie is niet vastgesteld. Amlodipine veroorzaakt geen enkele toxiciteit bij het proefdier in voortplantingsstudies, met uitzondering van een vertraagde partus en een verlengde arbeid bij de rat in geval van dosissen die 50 maal hoger zijn dan de aanbevolen maximumdosis bij de mens. Het gebruik van het product tijdens de zwangerschap is bijgevolg slechts aanbevolen wanneer er geen ander veiliger geneesmiddel bestaat of wanneer de ziekte zelf een groter risico inhoudt voor de moeder en de foetus.
Aangezien niet is uitgemaakt of amlodipine al dan niet in de moedermelk passeert, is het gebruik ervan tijdens de lactatie te vermijden. Indien het gebruik van amlodipine onontbeerlijk is, is het aanbevolen de lactatie te beëindigen.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Totnogtoe zijn met amlodipine geen ongewenste effecten gemeld die de bekwaamheid van de patiënt om een voertuig te besturen of om machines te gebruiken negatief zouden kunnen beïnvloeden.
4.8
Bijwerkingen
De gemelde ongewenste effecten zijn opgenomen in de onderstaande tabel, per systeem en frequentie De frequenties zijn als volgt gedefinieerd: zeer vaak (1/10), vaak (1/100,<1/10), soms (1/1000, <1/100), zelden (1/10000, <1/1000) en zeer zelden (< 1/10000).
Systeem
Frequentie
Ongewenste effecten
Effecten op het bloed- en lymfevatenstelsel
Zeer zelden
Leukopenie, thrombocytopenie
Effecten op het immuunsysteem
Zeer zelden
Allergische reacties
Effecten op de stofwisseling en de voeding
Zeer zelden
Hyperglykemie
Psychische effecten
Soms
Slapeloosheid, stemmingswijziging (met inbegrip van angst)
Effecten op het zenuwstelsel
Vaak
Slaperigheid, gevoel van duizeligheid, hoofdpijn
Soms
Beven, dysgeusie, syncope, hypo-esthesie, paresthesie
Zeer zelden
Hypertonie, perifere neuropathie
Effecten op het oog
Soms
Visusstoornissen (met inbegrip van diplopie)
Effecten op het gehoor- en evenwichtsorgaan
Soms
Tinnitus
Effecten op het hart- en vaatstelsel
Vaak
Palpitaties
Zeer zelden
Myocardinfarct, aritmie (met inbegrip van bradycardie, ventriculaire tachycardie en atriumfibrilleren)
Vaak
Aangezichtsroodheid
Soms
Hypotensie
Zeer zelden
Vasculitis
Soms
Dyspnoe, rinitis
Zeer zelden
Hoest
Vaak
Buikpijn, misselijkheid
Soms
Braken, dyspepsie, darmtransitstoornissen (met inbegrip van diarree en constipatie), droge mond
Zeer zelden
Pancreatitis, gastritis, tandvleeshyperplasie
Effecten op lever en gal
Zeer zelden
Hepatitis, icterus en gestegen leverenzymen (over het algemeen geassocieerd met cholestase). Enkele gevallen die voldoende ernstig waren voor een hospitalisatie zijn tijdens gebruik van amlodipine gemeld. In een aantal gevallen werd het oorzakelijk verband niet vastgesteld.
Effecten op huid of onderhuid
Soms
Alopecie, purpura, huidverkleuring, overmatig zweten, pruritus, huiduitslag
Zeer zelden
Angioneurotisch oedeem, erythema multiforme, urticaria, exfoliatieve dermatitis, syndroom van Stevens-Johnson
Effecten op het vaatstelsel
Effecten op het ademhalingstelsel
Effecten op het maagdarmstelsel
Effecten op de skeletspieren
Soms
Artralgie, myalgie, spierkrampen, dorsalgie
Effecten op de urinewegen
Soms
Mictiestoornis, nycturie, toename van de mictiefrequentie
Effecten op de geslachtsorganen
Soms
Impotentie, gynaecomastie
Algemene effecten op de plaats van toediening
Vaak
Oedeem, vermoeidheid
Soms
Pijn op de borst, asthenie, malaise, pijn
Soms
Gewichtstoename, gewichtsverlies
Onderzoeken
4.9
Overdosering
Samengevat hebben de gevallen van overdosering het volgende aangetoond: (1) Overdosissen amlodipine van minder dan 100 mg veroorzaken over het algemeen geen overmatige perifere vaatverwijding. (2) Overdosissen amlodipine van meer dan 100 mg resulteren in een overmatige perifere vaatverwijding of zelfs een reflectoire tachycardie. Gevallen van een uitgesproken en waarschijnlijk langdurige systemische hypotensie gaande tot shocktoestanden met fatale afloop werden beschreven.
Het is aangetoond dat de toediening van actieve kool aan gezonde vrijwilligers onmiddellijk of tot twee uur na de inname van 10 mg amlodipine de absorptie van amlodipine significant verminderde. In sommige gevallen kan een maagspoeling nuttig blijken.
Een klinisch significante hypotensie volgend op een overdosering met amlodipine vereist een actieve cardiovasculaire ondersteuning met frequente monitoring van de hart- en ademhalingsfuncties, het hoger leggen van de extremiteiten en bewaking van het volume van de circulerende vochten en van het urinedebiet. Een vaatvernauwer kan nuttig zijn om de vaattonus en de bloeddruk te normaliseren, indien de toediening ervan niet gecontra-indiceerd is. Calciumgluconaat langs intraveneuze weg kan nuttig zijn om de effecten van de calciumkanaalblokkering om te keren. Aangezien amlodipine sterk bindt aan eiwitten, is het weinig waarschijnlijk dat dialyse enig nut zou hebben.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
Amlodipinebesilaat is licht oplosbaar in water en weinig oplosbaar in ethanol. Zijn moleculegewicht is 567,1 (vrije base 408,9). Amlodipinebesilaat wordt toegediend in de vorm van een racemisch mengsel.
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: calciumantagonisten, ATC-code: C08CA01
Amlodipinebesilaat inhibeert op selectieve wijze de transmembranale stroom van de calciumionen, waarbij zijn effecten op de gladde vaatspiercel meer uitgesproken zijn dan op de hartspiercel.
Het antihypertensief werkingsmechanisme van amlodipine is toe te schrijven aan een rechtstreeks ontspanningseffect op de gladde vaatmusculatuur. Het precieze mechanisme waardoor amlodipine een verlichting van de angina teweegbrengt is nog niet volledig opgehelderd; toch vermindert amlodipine de totale ischemische belasting op twee manieren, namelijk:
1. Amlodipine verwijdt de perifere arteriolen en vermindert bijgevolg de perifere weerstand (nabelasting) die de hartarbeid tegenwerkt. Aangezien het hartritme stabiel blijft, verlaagt deze vermindering van de hartbelasting het energieverbruik en de zuurstofbehoeften van het myocard.
2. Het werkingsmechanisme van amlodipine brengt waarschijnlijk een verwijding van de belangrijkste kransslagaders en coronaire arteriolen teweeg, zowel in de gezonde als in de ischemische zones. Deze verwijding verhoogt de zuurstoftoevoer naar het myocard bij patiënten
met coronaire-arteriespasmen (Prinzmetal-angina) en zou de door het roken teweeggebrachte coronaire vasoconstrictie kunnen tegengaan.
Bij hypertensiepatiënten brengt één enkele inname per dag een klinisch significante verlaging van de bloeddrukwaarden in liggende en staande houding teweeg gedurende een periode van 24 uur. Aangezien de werking van het geneesmiddel progressief intreedt, hoeft bij de toediening van AMLOR niet te worden gevreesd voor acute hypotensie.
Bij angina pectoris verhoogt één enkele inname van amlodipine per dag de totale inspanningstijd, het tijdsverloop vóór het optreden van een angina-aanval, alsook de tijd verlopend vóór het optreden van een ST-segmentdepressie van 1 mm; ze vermindert tevens de frequentie van de angineuze aanvallen en het gebruik van nitroglycerine.
De in vitro studies toonden aan dat een verhouding van ongeveer 97,5% van het circulerend amlodipine gebonden is aan de plasma-eiwitten.
Het gebruik van AMLOR brengt geen ongewenste metabolische effecten noch wijzigingen van het plasmalipidenprofiel teweeg; AMLOR kan worden toegediend aan patiënten met astma, diabetes mellitus of jicht.
Gebruik in coronaropathie
De effecten van amlodipine op de cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit, op de progressie van de coronaire atherosclerose en op de carotisatherosclerose werden onderzocht in de Prospective Randomized Evaluation of the Vascular Effects studie van de NORVASC Trial (PREVENT). Deze multicentrische, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde studie volgde gedurende drie jaar 825 patiënten met angiografisch aangetoonde coronaropathie. De geïncludeerde patiënten hadden reeds een myocardinfarct achter de rug (45%) of een percutane transluminale coronaire angioplastiek in het begin van de studie (42%) of vertoonden antecedenten van angor (69%). De coronaropathie had betrekking op 1 tak (45% van de patiënten) tot 3 takken of meer (21%). De patiënten met een niet-stabiele bloeddruk (DBD > 95 mmHg) werden uit de studie uitgesloten. De belangrijke cardiovasculaire incidenten werden door een comité geëvalueerd, op basis van anonieme gegevens. Ondanks de afwezigheid van aantoonbare effecten op de progressie van de coronaire letsels, stopte amlodipine de progressie van de carotis-intimamediaverdikking. Een significante reductie (31%) werd waargenomen bij de patiënten onder amlodipine op basis van het gecombineerde eindpunt van cardiovasculaire dood, myocardinfarct, cerebrovasculair accident, angioplastiek, coronaire overbrugging, hospitalisatie wegens onstabiele angor en toenemende
hartinsufficiëntie. Een significante reductie (-42%) van het aantal revascularisaties (angioplastiek en coronaire overbrugging) werd ook waargenomen bij de patiënten behandeld met amlodipine. Er waren minder hospitalisaties wegens onstabiele angor (-33%) in de amlodipinegroep dan in de placebogroep. Gebruik in hartinsufficiëntie Hemodynamische studies en gecontroleerde klinische studies op basis van inspanningsproeven bij patiënten met hartinsufficiëntie van NYHA klasse II-IV tonen aan dat amlodipine geen klinische verslechtering teweegbrengt. Dit blijkt uit de metingen van de inspanningstolerantie, de linker ventriculaire ejectiefractie en de klinische symptomen.
Een placebogecontroleerde studie (PRAISE) ter evaluatie van patiënten met hartinsufficiëntie van NYHA klasse III-IV behandeld met digoxine, diuretica en angiotensine-converterend-enzym (ACE)-inhibitoren toont aan dat amlodipine het mortaliteitsrisico of het gecombineerde mortaliteits- en morbiditeitsrisico bij patiënten met hartinsufficiëntie niet verhoogt.
In een langdurige placebogecontroleerde vervolgstudie (PRAISE-2) ter evaluatie van amlodipine bij patiënten met hartinsufficiëntie van klasse III/IV zonder klinische symptomen of objectieve tekens wijzend op een onderliggende ischemie en behandeld met stabiele dosissen van ACE-inhibitoren, digitalis en diuretica, had amlodipine geen invloed op de totale of cardiovasculaire mortaliteit. In deze zelfde populatie signaleerde men meer gevallen van longoedeem onder amlodipine dan onder placebo; ofschoon longoedeem geassocieerd kan zijn met een toename van de hartinsufficiëntie, werd geen enkel significant verschil waargenomen in de incidentie van toenemende hartinsufficiëntie in vergelijking met de placebo. Gebruik in hypertensie Een gerandomiseerde en dubbelblinde morbiditeit- en mortaliteitstudie, met de naam ALLHAT (Antihypertensive and Lipid-Lowering Treatment to Prevent Heart Attack Trial), werd gerealiseerd ter vergelijking van de recentste medicamenteuze behandelingen, namelijk amlodipine (calciumantagonist) 2,5 tot 10 mg/dag of lisinopril (ACE-inhibitor) 10 tot 40 mg/dag als eerstelijnbehandeling, en een behandeling met het diureticum chloortalidone 12,5 tot 25 mg/dag in lichte tot matige hypertensie. In totaal werden 33 357 hypertensiepatiënten van 55 jaar of ouder gerandomiseerd en gevolgd gedurende gemiddeld 4,9 jaar. De patiënten hadden minstens een bijkomende risicofactor voor coronaire ziekte, zoals een antecedent van myocardinfarct of cerebrovasculair accident ( 6 maanden vóór de inclusie in de studie) of andere gedocumenteerde cardiovasculaire ziekten (totaal 51,5%), type 2 diabetes (36,1%), HDL-cholesterol 35 mg/dl (11,6%), linkerventrikelhypertrofie gediagnosticeerd door middel van elektrocardiogram of echocardiografie (20,9%), actief roken (21,9%).
Het primaire eindpunt was een combinatie van fatale coronaire ziekte of niet-fataal myocardinfarct. Er was geen significant verschil in het primaire eindpunt tussen de behandeling gebaseerd op amlodipine en deze gebaseerd op chloortalidone: RR 0,98 95% CI [0,90-1,07] p=0,65. De secundaire eindpunten (onder andere de mortaliteit) waren vergelijkbaar tussen de behandeling op basis van amlodipine en deze op basis van chloortalidone, behalve een hogere incidentie van hartinsufficiëntie na zes jaar met amlodipine (10,2% vs 7,7% ; RR 1,38 ; 95% CI [1,25-1,52]).
5.2
Farmacokinetische gegevens
Absorptie
Na toediening van orale therapeutische dosissen wordt amlodipine goed geabsorbeerd en worden de bloedpieken 6 tot 12 uur na de inname bereikt. De absolute biodisponibiliteit is geraamd op 64-80%. Het distributievolume bedraagt ongeveer 21 liter/kg. De absorptie van amlodipine wordt niet beïnvloed door de voedselinname.
Biotransformatie / Eliminatie
De finale plasma-eliminatiehalfwaardetijd bedraagt ongeveer 35 tot 50 uur, wat een doseringsschema van één inname per dag mogelijk maakt. De plasmaspiegels bereiken hun evenwichtsniveau ("steady state") na 7 tot 8 opeenvolgende toedieningsdagen. Amlodipine wordt in grote mate door de lever gebiotransformeerd tot inactieve metabolieten: 10% van het oorspronkelijk product en 60% van de metabolieten worden met de urine uitgescheiden.
Gebruik bij oudere patiënten
Zie rubriek 4.4 “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Inhoud van de harde capsule: microkristallijne cellulose, maïszetmeel, magnesiumstearaat. Capsule zelf: - 5 mg: gelatine, quinoleïne (E104), zwart ijzeroxide (E172), titaandioxide (E171). - 10 mg: gelatine, titaandioxide (E171), geel en zwart ijzeroxide (E172).
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.
6.3
Houdbaarheid
5 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Op kamertemperatuur (15°-25°C) bewaren. De AMLOR harde capsules behouden hun activiteit tot de datum vermeld op de verpakking.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Harde capsules à 5 mg: - dozen van 28, 30, 56, 98 en 100 harde capsules (farmaceutische verpakking) - dozen van 28, 30, 56 en 100 harde capsules (klinische verpakking)
Harde capsules à 10 mg: - dozen van 14, 30, 56, 98 en 100 harde capsules (farmaceutische verpakking) - dozen van 30, 56 en 100 harde capsules (klinische verpakking)
6.6
Instructies voor gebruik, verwerking en verwijdering
Geen bijzondere vereisten.
7.
REGISTRATIEHOUDER
PFIZER NV, Pleinlaan 17, 1050 BRUSSEL
8.
REGISTRATIENUMMERS
Harde capsules à 5 mg:
241 IS 101 F5
Harde capsules à 10 mg:
241 IS 102 F5
9.
AFLEVERINGSWIJZE
Op medisch voorschrift.
10.
DATUM VAN EERSTE VERGUNNING / HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
A.
Datum van eerste vergunning: 07/07/1989
B.
Datum van hernieuwing van de vergunning: 08/12/2003
11.
DATUM VAN DE LAATSTE HERZIENING VAN DE TEKST / GOEDKEURING VAN DE SKP
A.
Datum van de laatste herziening van de samenvatting van de kenmerken van het product: 06/2011
B.
Datum van de goedkeuring van de samenvatting van de kenmerken van het product: 16/01/2006