Samenvatting reglementen en richtlijnen t.b.v. het theorie examen
Inhoud REGLEMENT LICENTIES ....................................................................................................................... 2 RICHTLIJNEN ORGANISATOREN T.A.V. SPORTCOMMISSARISSEN .................................................. 7 REGLEMENT VLAGSIGNALEN............................................................................................................... 9 REGLEMENT PROTESTEN .................................................................................................................. 12 ALGEMEEN REGLEMENT AUTORENSPORT ...................................................................................... 13 MILIEUREGLEMENT............................................................................................................................. 16 RICHTLIJNEN MILIEUBEWUST CIRCUITBEHEER............................................................................... 18 REGLEMENT MODERNE EN HISTORISCHE AUTORACES................................................................. 19 WEDSTRIJDREGLEMENT MODERNE EN HISTORISCHE AUTORACES ............................................ 31 SANCTIE REGLEMENT ........................................................................................................................ 42 WEDSTRIJDREGLEMENT “C” EVENEMENTEN. .................................................................................. 43
Versie 1.1 D.d. 15 februari 2008
REGLEMENT LICENTIES Afkortingen: FIA ASN KNAF BSA BSR BSRC BSAC BSOV BST CSI TRB CAR ASJ
Fédération Internationale de l’Automobile Nationale Automobielsport Autoriteit KNAC Nationale Autosport Federatie Bestuur Sectie Autorensport Bestuur Sectie Rally’s Bestuur Sectie Rallycross Bestuur Sectie Autocross Bestuur Sectie Ovalracing Bestuur Sectie Terreinsport Code Sportif International van de FIA Trial Registratie Bewijs College Voor Autosport Rechtspraak Autosport Jaarboek
Art. 1 DOEL 1.1 Het uitgeven van licenties heeft ten doel controle te kunnen uitoefenen op reglementkennis, de rijvaardigheid en het gedrag van de licentiehouders. 1.2 Het is de licentiehouders op straffe van intrekking van hun licentie(s) verboden in te schrijven voor, deel te nemen aan of medewerking te verlenen aan de organisatie van een niet door de KNAF dan wel een buitenlandse nationale automobielsport autoriteit (ASN) geautoriseerde autosportwedstrijd. Uitgezonderd zijn wedstrijden die op openbare indoor- en outdoor-kartbanen gehouden worden met karts en alle daarbij behorende onderdelen die door de kartbaan aangeschaft zijn met het doel om deze karts dagelijks en zonder beperkingen aan recreanten te verhuren. Art. 2 SOORTEN LICENTIES Onderscheiden worden de volgende licenties: A. inschrijverslicentie (competitor’s licence); B. rijderslicentie (driver’s licence); C. officiallicentie (leeftijd minimaal 18 jaar). A. Inschrijverslicentie Wanneer een rijder zich wil laten inschrijven door een sponsor of een team, dan dient hij te beschikken over een Commerciële- of Team licentie. Zie hiervoor het Reglement Teams elders in dit document. In alle andere gevallen is de rijder tevens de inschrijver. De houder van een persoonlijke inschrijverslicentie mag per evenement één rijder/equipe inschrijven. De houder van het bewijs moet deel uitmaken van deze equipe. B. Rijderslicentie Rijderslicenties kennen de volgende vier onderscheidingen (e.e.a. overeenkomstig de voorwaarden van de betreffende Sectie) : 1. Daglicentie Met een daglicentie kan bij een beperkt aantal Secties en bepaalde klassen worden deelgenomen aan evenementen binnen Nederland. 2.
Clublicentie Met een clublicentie kan uitsluitend worden deelgenomen aan evenementen binnen Nederland en aan evenementen georganiseerd door een Nederlandse organisator (met Nederlandse wedstrijdleiding) in een direct aangrenzend buurland.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 2 van 47
3.
Europese Unie licentie Met een Europese Unie licentie kan, behalve aan evenementen als voor clublicentie, tevens worden deelgenomen aan nationale evenementen in andere EU lidstaten mits deze evenementen vermeld staan op de FIA NEAFP lijst (National Event with Authorised Foreign Participation), zie tevens art.5 van dit reglement. Hiervoor is geen aparte autorisatie van de KNAF nodig.
4.
Internationale licentie Met een internationale licentie kan, behalve aan evenementen als voor de Club- en de Europese Unie licentie, tevens worden deelgenomen aan alle evenementen die meetellen voor een FIA kampioenschap alsmede de overige evenementen die op de internationale kalender van de FIA staan vermeld. Hiervoor is wel een aparte autorisatie van de KNAF nodig. Hiertoe dient de deelnemer zijn inschrijfformulier tijdig naar het Federatiebureau van de KNAF te sturen. (zie hiervoor tevens art. 8 van dit reglement) Autorensport Clublicentie; Europese Unie licentie; Internationaal FIA Grade B; Internationaal (FIA Grade A) voor F1, Champcar, IRL; Dragrace Registratiebewijs; Dragrace Daglicentie.
C. Officiallicentie Officiallicenties worden uitsluitend verstrekt aan meerderjarige personen. De KNAF verstrekt officiallicenties geldig zijn voor alle Secties (o.a. Sportcommissarissen en artsen) en aan Sectie gebonden officials. Autorensport: Minimumleeftijd: 18 jaar. De junior official krijgt in clubverband een basistraining die voornamelijk gericht is op reglementkennis van dat onderdeel waar de toekomstige betreffende official wordt ingezet. Als de junior official naar het oordeel van de club en het bestuur van de BSA voldoende ervaring heeft opgedaan kan hij een basis official licentie krijgen na het volgen van een op reglementkennis gerichte instructiedag. Deze instructiedagen zullen onder auspiciën van het BSA door de club worden georganiseerd en worden afgesloten met een examen. Art. 3 ALGEMENE RIJDERS LICENTIE VOORWAARDEN Voor een rijderslicentie moet de aanvrager: a. een geldig autorijbewijs bezitten (geldt niet voor kartklassen, juniorklassen in de auto- en rallycross, autorensportlicentiehouders, Clublicentie Navigator Cross Country); b. naar het oordeel van het betreffende Sectiebestuur voldoende reglementkennis hebben; c. medisch zijn goedgekeurd (zie art. 7). Art 3.1 RECHT TOT UITGIFTE VAN LICENTIES Elke ASN is gerechtigd om licenties uit te geven: 1. aan haar eigen landgenoten; 2. aan inwoners van een ander land dat vertegenwoordigd is in de FIA, in overeenstemming onder volgende voorwaarden: a. dat hun eigen ASN vooraf toestemming verleent tot afgifte die slechts in speciale gevallen éénmaal per jaar mag plaatsvinden; b. dat zij een verklaring kunnen overleggen dat zij hun permanente verblijfplaats hebben in het andere land dan van de ASN van hun paspoort; c. dat hun eigen ASN een reeds uitgegeven licentie heeft teruggenomen.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 3 van 47
Art. 4 VOORWAARDEN TEN AANZIEN VAN DE VERSCHILLENDE SECTIES HET OPWAARDEREN VAN EEN LICENTIE: Art. 4.2 Autorensport 4.2.1 Het BSA kan zich laten adviseren en/of assisteren door het BSA jaarlijks aan te stellen commissie, welke de naam draagt “Licentiecommissie Autorensport”. De Licentiecommissie heeft o.a. tot taak de aanvragers te toetsen op hun reglementkennis, prestaties en rijvaardigheid. Voor de licenties als vermeld in art. 2 van dit reglement wordt het navolgende bepaald (zie ook art.15 van het Algemeen Reglement Autosport): 4.2.2 Clublicentie De Clublicentie wordt in het algemeen uitgegeven aan diegenen die bewezen hebben over voldoende kennis en rijervaring te beschikken voor de klassen waarvoor de licentie geldig is. Een Clublicentie A&N is geldig voor de klassen: Seat Cupra Cup; Young Timers; Zomer Avond Competitie, alleen de navolgende klassen: “Toerklasse”, “Sportklasse”, “Volvo 360 klasse”, “BMW Compact (BBCC)klasse”, BMW E30/E30M klasse”, “Mini Endurance”, “Dacia Logan”, “VW Golf Diesel”, “BMW E36 (SACNN)”, “BWM 120D cup (SACNN)”; SEAT Endurance Cup. MITS deze klassen niet samen rijden in één en dezelfde race waarvoor een Europese Unie licentie is voorgeschreven. Bij wijze van uitzondering kan hierop (onder bepaalde voorwaarden) worden afgeweken na goedkeuring van de KNAF en zal in Supplementary Regulations van het evenement vermeld staan. 4.2.3 Europese Unie licentie Voor een Europese Unie licentie komen in aanmerking diegenen die als houder(ster) van een Clublicentie aan tenminste vijf door de KNAF erkende wedstrijden binnen 24 maanden hebben deelgenomen of blijk hebben gegeven over een zodanige rijervaring te beschikken, dat het verantwoord is hen direct in deze categorie toe te laten. 4.2.4 Internationale licentie (Grade B) Voor Autorensport EU: Voor een Grade B licentie komen in aanmerking diegenen die als houder(ster) van een EU licentie aan tenminste vijf door de KNAF erkende wedstrijden binnen 24 maanden hebben deelgenomen, voorafgaand aan de licentieaanvraag. 4.2.6 Uitzonderingen voor de Sectie Autorensport v.w.b. leeftijd en rijbewijsverplichting: de minimum leeftijd om in aanmerking te kunnen komen voor een racelicentie bedraagt 16 jaar. 16-jarigen kunnen in aanmerking komen voor een racelicentie wanneer zij slagen voor het race examen bij een KNAF erkende raceschool. Art. 5 ERKENNING VAN LICENTIES BINNEN DE EUROPESE UNIE Met een EU licentie is het eveneens mogelijk deel te nemen aan nationale evenementen die voorkomen op de nationale autosportkalender van de ASN’s van de landen van de Europese Unie, UITSLUITEND indien deze voorkomen op de FIA NEAFP lijst (National Events with Foreign Participation) zoals gepubliceerd op de FIA website, www.fia.com. Hiervoor is geen autorisatie vereist. Art. 6 TOEKENNING, AFGIFTE EN GELDIGHEID 6.1 6.2 6.3
Rijderslicenties worden namens de KNAF toegekend door het Sectiebestuur. Het Sectiebestuur volgt daarbij de richtlijnen van de FIA, vastgelegd in de Code Sportif International (CSI) van de FIA. Alle licenties worden afgegeven door het KNAF-Federatiebureau. Rijderslicenties moeten voorzien zijn van een recente pasfoto, de naam en voornaam, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de houder.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 4 van 47
6.4 6.5
De afgiftekosten van de licentie worden jaarlijks door het Federatiebestuur vastgesteld. Zie hiervoor en voor de in de bestuurslicenties begrepen ongevallenverzekering van het Overzicht Kosten Licenties in het KNAF Autosport Jaarboek. Licenties zijn uitsluitend geldig in het op de licentie vermelde jaar. Het Sectiebestuur kan voor het vernieuwen van rijderslicenties nadere voorwaarden stellen (tijdsduur houderschap licentie, feitelijke deelname aan evenementen).
Art. 7 MEDISCHE KEURING 7.1
7.2
voor het verkrijgen of vernieuwen van rijderslicenties is een medische keuring verplicht. Deze keuring moet plaatsvinden: a. op één van de KNAF-licentiedagen of avonden of: b. bij een Sport Medisch Adviescentrum (SMA); c. bij een medicus, niet de eigen huisarts zijnde. De keuring voor een internationale licentie dient uitsluitend bij b. of c. uitgevoerd te worden. De Medische Commissie adviseert het KNAF bestuur inzake het toekennen van de rijderslicenties. Na ziekte of letsel moet een door een arts opgestelde gezondheidsverklaring aan de Medische Commissie worden voorgelegd. De Medische Commissie kan een herkeuring verlangen.
Art. 8 GEHANDICAPTE RIJDERS Indien een gehandicapt persoon een rijderslicentie aanvraagt dient art. 10 van de Annexe L gevolgd te worden (art. 119 CSI). Ten aanzien van gehandicapte mensen geldt derhalve het volgende: De aanvraag moet op 3 punten worden getoetst: Rijvaardigheid in de tak van autosport waarvoor hij de licentie aanvraagt. Hiervoor dient een test (c.q. examen) te worden afgelegd onder toezicht van een lid van de licentiecommissie c.q. een bevoegd sectievertegenwoordiger inden de sectie geen licentiecommissie heeft ingesteld en een lid van de Medische Commissie. In overleg met het Hoofd van de Technische Commissie van de betreffende sectie (c.q. het sectiebestuur) dient te worden bepaald welke modificaties de auto moet ondergaan. Voorts wordt een aantal fysieke eisen gesteld, zoals hierbij aangegeven. Fysieke eisen: De aanvrager dient te worden onderzocht door een lid van de Medische Commissie van de KNAF. Tijdens de –onder 1 genoemde- rijvaardigheidstest worden zijn mogelijkheden tot het zo snel als mogelijk verlaten van de auto eveneens beoordeeld. Hij moet zich van een zittende in een staande positie kunnen verplaatsen. Hij moet zich voorover gezeten makkelijk van links naar rechts kunnen rollen. Hij moet in staat zijn zichzelf verticaal met 1 arm te bevrijden via de zijkant. Deelname aan wedstrijden: Gehandicapte rijders mogen alleen deelnemen aan evenementen waarbij deelnemers apart worden gestart. Van deze regel mag worden afgeweken indien de deelnemer heeft laten zien (tijdens een opleiding aan een erkende school) dat hij gelijkwaardig kan presteren ten opzichte van niet-gehandicapte rijders. Uiteindelijk wordt over elke aanvraag beslist door het Dagelijks Bestuur in samenspraak met de betrokken sectie. Art. 9 AUTORISATIE Voor elke deelname aan een internationaal evenement in het buitenland is toestemming van de KNAF vereist (autorisatie). Aan de houders van een internationale autorensport- en rallylicentie wordt een permanente autorisatie voor het lopende jaar verstrekt. Voor de commerciële licentie en de Teamlicentie wordt een aparte permanente autorisatie verstrekt.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 5 van 47
Art. 10 ALGEMENE BEPALINGEN 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 10.6 10.7
Licentie(s) en rijbewijs moeten bij elk evenement worden getoond. Bij kart- en autorensportevenementen dient alleen de licentie getoond te worden. Niet door het Federatiebureau goedgekeurde veranderingen, raderingen, enz. maken een licentie ongeldig. Licenties blijven eigendom van de KNAF. De houder van de licentie is verplicht deze op de eerste vordering van het Federatiebestuur in te leveren. Na intrekking van het rijbewijs moet(en) de licentie(s) onverwijld naar het Federatiebureau worden gezonden (geldt niet voor kartlicentiehouders). Het Federatiebestuur kan een licentie weigeren of intrekken na ingewonnen advies van het betreffende Sectiebestuur. Geschillen over licenties zullen door het Federatiebestuur worden beslecht na ingewonnen advies van het betreffende Sectiebestuur. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het KNAF-bestuur.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 6 van 47
RICHTLIJNEN ORGANISATOREN T.A.V. SPORTCOMMISSARISSEN Deze richtlijnen zijn tot stand gekomen in navolging van Hoofdstuk 1 van de Code Sportif International, de CSI, waarin de sportieve volmachten van elke ASN (in Nederland de KNAF) zijn beschreven. 1. ALGEMEEN 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
Namen van de door de Commissie van Sportcommissarissen van de KNAF aangewezen Sportcommissarissen vermelden in het Bijzonder Reglement van het evenement (art. 65 sub n CSI). Indien het evenement meerdere dagen in beslag neemt, zal de organisatie in overleg met de betrokken Sportcommissaris(sen) zo nodig zorgen voor hotelaccommodatie. Dit is voor rekening van de organisator. In overleg met de Voorzitter van het College van Sportcommissarissen vaststellen van een schema van vergaderingen van de Sportcommissarissen. Zorgen voor vergaderruimte, voorzien van directe telefoon/fax verbinding en video/monitor TV apparatuur waar onbevoegden geen toegang hebben tijdens de vergaderingen van de Sportcommissarissen. Het zorg dragen voor een verslag van de vergaderingen van de Sportcommissarissen. De normale regels van gastvrijheid in acht nemen (het verstrekken van consumptiebonnen, lunchpakketten, maaltijden, ed.). Indien er ook buitenlandse Sportcommissarissen aanwezig zullen zijn, dient dit ruim tevoren gemeld te worden aan de Voorzitter van het College van Sportcommissarissen. Bij het onverhoopt niet doorgaan van het evenement dit zo snel mogelijk melden aan de Voorzitter van het College van Sportcommissarissen alsmede het Federatiebureau van de KNAF. De Sportcommissarissen stellen een rapport op over het evenement. Een kopie van dit rapport krijgt de organisator toegezonden door het Federatiebureau van de KNAF.
Sportcommissarissen hebben – mits tijdig van tevoren aangevraagd via het Federatiebureau van de KNAF- gratis toegang tot alle evenementen voorkomend op de nationale autosportkalender van de KNAF, ook als zij niet in functie zijn. 2. BESCHEIDEN 2.1 TIJDIG VOOR HET EVENEMENT TOEZENDEN VAN: a. Alle op het evenement betrekking hebbende stukken als Bijzonder Reglement, tijdschema, bulletins, acceptatiebrief, deelnemerslijst, etc. b. een toegangsbewijs tot het wedstrijdterrein zonder enige restrictie en een parkeerkaart op het wedstrijdterrein. 2.2 VOOR OF TIJDENS HET EVENEMENT INZAGE VERSCHAFFEN IN: a. Vergunning(en); b. Verzekeringspolis; c. Organisatielicentie; d. Eventuele baanlicentie; e. Lijst van licentienummers van de hoofdofficials; f. Veiligheidsplan (inclusief de plaats(en) van ambulance, arts en eventuele bergingsvoertuigen). 2.3 TIJDENS HET EVENEMENT VERSTREKKEN VAN: a. Alle wedstrijddocumenten die ook de deelnemer ontvangt, zoals: routeboek, startopstelling, overzichtskaart, controlekaarten, serviceboeken, definitieve deelnemerslijst, etc. (uiteraard voor zover van toepassing). b. Alle verslagen, bulletins en aanvullende reglementen. c. Alle tussenstanden/uitslagen. d. Alle overige relevante informatie (o.m. beslissingen genomen door de wedstrijdleiding die van invloed zijn op het wedstrijdverloop). e. Administratieve hulp.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 7 van 47
2.4 NA HET EVENEMENT VERSTREKKEN VAN: a. Kopie van de definitieve uitslag of indien niet mogelijk dan de officiële uitslag. b. Totaalklassementen en klassementen per groep, klasse, respectievelijk per manche of klassementsproef. c. Alle informatie betreffende het wedstrijdverloop en eventuele ongevallen om het door de Sportcommissarissen op te stellen wedstrijdrapportformulier volledig in te kunnen vullen. d. Informatie over de verschillende bedragen en het totaalbedrag van ontvangen gelden voor protesten, boetes, etc. De organisator dient er zorg voor te dragen dat het totaalbedrag zo spoedig mogelijk wordt overgedragen c.q. wordt overgemaakt aan de KNAF. e. Administratieve hulp ( het beschikbaar houden van het wedstrijdsecretariaat inclusief de benodigde apparatuur zolang de Sportcommissarissen nog in functie aanwezig zijn.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 8 van 47
REGLEMENT VLAGSIGNALEN (uittreksel van Annexe ‘H’ art. 4 / Officiële Franse tekst in bindend) Art. 1 ALGEMEEN Voor de baanbeveiliging moeten de wedstrijdleider (of zijn assistent) en de baanposten zich voornamelijk bedienen van signalen om: bij te dragen aan de veiligheid van de rijders en officials; ter ondersteuning van de reglementen. Signalen worden overdag gegeven d.m.v. verschillend gekleurde vlaggen, mogelijk ondersteund door lichten. ’s Nachts mogen de vlaggen vervangen worden door lichten of reflecterende panelen, maar aan alle rijders moet een dergelijke maatregelen van tevoren bekend worden gemaakt. Gele lichten zijn op iedere post verplicht voor alle evenementen die gedurende de nacht worden gehouden. Art. 2 VLAGGEN UITSLUITEND GEBRUIKT DOOR DE WEDSTRIJDLEIDER OF ZIJN ASSISTENT Start vlag: normaal gesproken de nationale vlag. Indien dit niet het geval is, moet de kleur van de vlag, die geen verwarring met reeds bestaande vlaggen mag geven, gespecificeerd zijn in het aanvullend reglement. Het startsignaal moet worden gegeven door het laten vallen van de vlag, die voor evenementen met een staande start, pas boven het hoofd geheven mag worden nadat alle wagens stilstaan en in geen geval langer dan 7 seconden. De start kan ook gegeven worden d.m.v. lichten (zie art. 4). Rode vlag: race gestopt. Deze vlag wordt gegeven bij de start/finishlijn, wanneer er is besloten om een training of race voortijdig te stoppen. Tegelijkertijd tonen ook alle baanposten een bewogen rode vlag. Dit betekent voor alle rijders dat zij onmiddellijk dienen op te houden met racen en dat zij door moeten rijden naar de startlijn. De rijders dienen hiertoe uiterste voorzichtigheid te betrachten en erop voorbereid te zijn om indien nodig te stoppen. Inhalen is niet toegestaan. De rijders dienen te allen tijde de aanwijzingen van de officials op te volgen. De rode vlag mag ook gebruikt worden om het circuit te sluiten. Zwart/wit geblokte vlag: deze vlag wordt bewogen gegeven en geeft het einde van een training of de race aan. Zwarte vlag: onbewogen getoond met wagennummer. Deze vlag wordt gebruikt om de betrokken rijder te informeren dat hij bij de eerstvolgende doorkomst de pitstraat in moet rijden en moet stoppen bij de wedstrijdleider of op de in de reglementen aangegeven plaats. Indien een rijder om welke reden dan ook nalaat om hieraan te voldoen, zal deze vlag niet langer dan gedurende vier opeenvolgende ronden worden getoond. Zwarte vlag met oranje schijf: onbewogen getoond met wagennummer. De vlag wordt gebruikt om aan de betrokken rijder te informeren dat zijn wagen mechanische problemen heeft, die mogelijk gevaar voor hemzelf of anderen kunnen opleveren, en dat betekent dat hij bij de eerstvolgende doorkomst moet stoppen bij de wedstrijdleider. Wanneer het mechanische probleem vervolgens in zijn pit is verholpen tot tevredenheid van het hoofd van de Technische Commissie, mag de wagen de race hervatten. Zwarte en witte; diagonaal verdeeld in een zwarte en een witte helft: Onbewogen getoond met wagennummer. Deze vlag wordt maar eenmaal getoond en is een waarschuwing aan de betrokken rijder, dat er melding is gemaakt dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan onsportief gedrag. De laatste drie vlaggen worden onbewogen getoond, samen met het wagennummer van de rijder, voor wie het bedoelde vlagsignaal bestemd is. Gewoonlijk berust de beslissing om beide laatstgenoemde vlaggen te tonen bij de wedstrijdleider. De beslissing kan echter ook genomen worden door de Sportcommissarissen, indien dit is aangegeven in de aanvullende reglementen. Het betrokken team zal onmiddellijk van de beslissing op de hoogte worden gesteld. Deze vlaggen mogen ook getoond worden op andere plaatsen dan de start/finishlijn, indien de wedstrijdleider dit noodzakelijk acht.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 9 van 47
Art. 3 VLAGGEN GEBRUIKT OP DE BAANPOSTEN Rode vlag: deze wordt uitsluitend in opdracht van de wedstrijdleider gezwaaid, wanneer het noodzakelijk wordt om een training of race voortijdig te stoppen. Alle rijders zijn verplicht onmiddellijk vaart te minderen en langzaam naar de startlijn te rijden. De rijders dienen hiertoe uiterste voorzichtigheid te betrachten en erop voorbereid te zijn om indien nodig te stoppen. Inhalen is niet toegestaan. De rijders dienen te allen tijde de aanwijzingen van de officials op te volgend. (N.B. op Circuitpark Zandvoort wordt de rode vlag ook gebruikt om de wagens tussen Post 6 en 7 na de training of race tegen te houden en naar de paddock terug te laten keren). Gele vlag: dit is een aanduiding van gevaar. De gele vlag wordt op twee manieren aan de rijders getoond, die respectievelijk de volgende betekenis hebben: Enkel bewogen: snelheid verminderen; niet inhalen; wees erop voorbereid van richting te veranderen. Er is een gevaarlijke situatie naast of deels op de baan. Dubbel bewogen: snelheid minderen; niet inhalen; wees erop voorbereid van richting te veranderen of te stoppen. Er is een gevaarsituatie, ten gevolge waarvan de baan geheel of gedeeltelijk geblokkeerd is. De gele vlag(gen) wordt (worden) gewoonlijk alleen getoond op de baanpost direct vóór de gevaarsituatie. In bepaalde gevallen kan de wedstrijdleider echter bepalen dat de vlag(gen) op meer dan één baanpost vóór de gevaarsituatie wordt (worden) getoond. Inhalen is verboden tussen de eerste gele vlag en de groene vlag die getoond wordt na de gevaarsituatie. In de pitstraat worden geen gele vlaggen getoond, tenzij er sprake is van een ongeval, waarvan de rijders op de hoogte gebracht moeten worden. Gele vlag met rode strepen: glad wegdek. Deze vlag wordt onbewogen getoond om de rijders te informeren dat er sprake is van verminderde adhesie ten gevolge van olie, water, zand, grind, etc. op de baan in het baanvak voorbij de vlag. Deze vlag wordt gedurende tenminste (afhankelijk van de omstandigheden) vier ronden getoond, tenzij de gladheid van het wegdek al eerder verdwenen is. Het is niet nodig dat op de baanpost na het baanvak waar deze vlag wordt getoond, een groene vlag wordt getoond. Blauwe vlag: deze wordt gewoonlijk bewogen gegeven ,als aanduiding voor een rijder dat hij op het punt staan om te worden ingehaald. De vlag heeft verschillende betekenissen tijdens de training en de race. Te allen tijde: aan een rijder die de pits verlaat wordt een onbewogen blauwe vlag getoond, indien er op de baan andere wagens naderen. Tijdens de training: geef ruimte aan een snellere wagen, die op het punt staat je in te halen. Tijdens de race: de vlag wordt gewoonlijk getoond aan de wagen, die op het punt staat te worden gelapt (op een volle ronde achterstand worden gezet). Wanneer de vlag wordt getoond, moet de betrokken rijder de hem volgende wagen de gelegenheid geven om hem bij de eerste de beste mogelijk te passeren. Witte vlag: deze vlag wordt getoond en wordt gebruikt om aan de rijder aan te geven dat er zich een veel langzamer voertuig bevindt in het baanvak volgend op de baanpost waar de vlag wordt getoond. Groene vlag: deze vlag wordt gebruikt om aan te geven dat de baan vrij is en wordt bewogen gegeven op de baanpost onmiddellijk na een ongeval dat het gebruik van een of meerdere gele vlaggen nodig maakt. Deze vlag kan, als de wedstrijdleider dat nodig acht, ook worden gebruikt om de start van een warm-up ronde of de start van een training aan te geven.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 10 van 47
Art. 4 ANDERE SIGNALEN Verklaring lichtsignalen: a. een geel licht: gelijk aan een bewogen gele vlag; b. twee gele lichten(indien knipperend: in fase of wisselend): gelijk aan twee bewogen gele vlaggen; c. groen licht: gelijke betekenis als een groene vlag; d. rood licht: gelijke betekenis als de rode vlag. Bijzonderheden betreffende Autorensport Paarse vlag/Code 60 (Alleen inzetbaar bij autorace evenementen zoals Zomeravond competitie en Seat Ibiza Endurance Cup en het Nederlands Winter Endurance Kampioenschap of indien dit in de Supplementary Regulations van het evenement is aangegeven.) Indien het noodzakelijk is een race te neutraliseren geeft de wedstrijdleider de op start/finishlijn de bewogen paarse vlag en tonen de baanposten eveneens de bewogen paarse vlag; dit laatste met uitzondering van de post(en) voorafgaande aan het (de) baanvak(ken) waar een incident heeft plaats gevonden of werkzaamheden worden uitgevoerd of een andere gevaarsituatie bestaat en waar dus de gele vlag wordt getoond. Alle rijders zijn verplicht direct snelheid te minderen door het gas los te laten (remmen wordt afgeraden) en hun snelheid terug te brengen naar 60 km per uur. Inhalen is niet toegestaan tenzij het een deelnemer betreft die mogelijk tengevolge van mechanische of andere problemen zeer duidelijk langzamer dan 60 km per uur rijdt. Inhalen in de baanvakken waarin de gele vlag wordt getoond blijft te allen tijde verboden. Tijdens de Code 60periode volgt na een gele vlag een groene vlag. De (maximum) snelheid van 60 km per uur dient onverminderd te worden aangehouden tot het moment dat de paarse vlaggen op de start/finishlijn en de baanposten (gelijktijdig) worden ingetrokken. Vanaf het moment dat de paarse vlag wordt ingetrokken wordt op de start/finishlijn en op alle baanposten gedurende één volle ronde de groene vlag getoond. Zodra de groende vlag wordt getoond, is de race hervat, d.w.z. dat er terstond op racesnelheid kan worden verder gereden en inhalen weer is toegestaan. Het is daarbij voldoende om de groene vlag in het zicht te hebben en dus niet nodig om te wachten met het opvoeren van de snelheid en/of inhalen totdat de start/finishlijn cq. de baanpost met de groene vlag gepasseerd is. Op overtreding van de Code 60 voorschriften, vastgesteld aan de hand van waarnemingen van baanposten, andere officials en/of officiële tijdwaarneming, volgt automatisch een tijdstraf. De tijdovertreding wordt bestraft door het aftrekken van de te snel gereden tijd en het straffen met dezelfde tijd. Opleggen van de straf vindt plaats door aanzeggingen aan de teammanager en middels een bulletin op het mededelingenbord. Voor inhalen tijdens een paarse vlag situatie geldt een tijdstraf van 1 minuut.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 11 van 47
REGLEMENT PROTESTEN Art. 1 Op protesten bij kart- en autosportwedstrijden zijn van toepassing de bepalingen van de Code Sportif International (hoofdstuk XII), de reglementen van de verschillende takken van autosport, het Algemeen Technische Protesten alsmede het Reglement betreffende Autosport Rechtspraak. Art. 2 Het recht tot het indienen van protesten is uitsluitend voorbehouden aan de inschrijver dan wel zijn schriftelijk gemachtigde (zie art. 171 CSI). Art. 3 1. 2.
Een protest dient schriftelijk, vergezeld van het vastgestelde protestgeld te worden ingediend (zie art. 172 CSI) Het protestgeld bedraagt: € 125,- bij nationale evenementen € 250,- bij autorensportevenementen en alle internationale evenementen.
Art. 4 Protesten moeten worden ingediend bij de (assistent-) wedstrijdleider of, bij diens afwezigheid, bij de Sportcommissarissen(zie art. 173 CSI). Art. 5 Protesttijden: 1. protesten tegen inschrijver of bestuurder, of tegen de lengte van de wedstrijd: binnen twee uur na het sluiten van de officiële Technische Keuring. 2. protesten tegen een handicap en tegen de samenstelling van de heats: tenminste twee uur voor het begin van de wedstrijd. 3. protesten tegen een beslissing van de Technische Commissie:onmiddellijk na het vernemen van de beslissing. 4. protesten tegen een fout of onregelmatigheid begaan tijdens de wedstrijd, tegen auto’s of tegen de uitslag: binnen een half uur na publicatie van de uitslag (zie art. 174 CSI). Art. 6 Geen protesten zijn mogelijk tegen de beslissingen van de finishrechters en de “Judges of facts” (zie art. 176 CSI). Art. 7 In geval een protest ongegrond wordt verklaard, zal het protestgeld geheel of gedeeltelijk vervallen aan de KNAF. De KNAF kan de indiener van een te kwader trouw ingediend protest één of meer sancties opleggen(zie art. 179 CSI). Art. 8 1. 2.
Indien tijdens een evenement geen Sportcommissarissen aanwezig zijn, beslist de wedstrijdleider op het protest. Indien tijdens een evenement geen Sportcommissarissen aanwezig zijn, kan geen protest ingediend worden tegen een besluit van de wedstrijdleider. Wel staat een dergelijke beslissing de mogelijkheid van beroep open conform artikel 3.5 b van het Reglement voor de Autosport Rechtspraak.
Art. 9 De indiener van een protest alsmede degene waartegen het protest gericht is, dienen zich tot nader orde ter beschikking te behouden van de Sportcommissarissen c.q. de wedstrijdleider. Art. 10 Tegen de beslissing op het protest staat beroep open. Zie hiervoor de handleiding voor het instellen van beroepen en het Reglement voor de Autosport Rechtspraak.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 12 van 47
ALGEMEEN REGLEMENT AUTORENSPORT Art. 2 ORGANISATIE De wedstrijden worden, met in acht neming van het gestelde in artikel 3 van dit reglement, georganiseerd overeenkomstig de bepalingen van de FIA CSI en de nationale wedstrijdreglementen uitgevaardigd door de KNAF. Mede zijn van toepassing de reglementen die zijn uitgevaardigd door de organiserende organisaties. Voor ieder evenement is de organisator verplicht een Bijzonder Reglement uit te geven (de zg. Supplementary Regulations), dat informatie bevat over bijzonderheden van het evenement en overeenkomstig de CSI artikel 65 de deelnemers informeert over andere belangrijke zaken. Uitsluitend organisatoren die in het bezit zijn van een door de KNAF toegekende organisatielicentie autorensport de ECP, de NAV, de HARC, Fast Lane, Stichting Autosport Competitie Noord Holland en het DNRT zijn bevoegd races te organiseren. Art. 2a ORGANISATORISCHE INDELING EVENEMENTEN Evenementen onder auspiciën van de KNAF die volgens de CSI zijn aan te merken als internationale en/of nationale evenementen worden naar beoogd niveau van competitie organisatorisch onderverdeeld in: A-evenementen
Hoogste niveau van nationale competitie, meetellend voor de nationale KNAF kampioenschappen. Alsmede wedstrijden voor internationale kampioenschappen. De evenementen zijn publieks- en publiciteitsgericht. De evenementen kunnen zowel met moderne- als historische racewagens verreden worden. De evenementen of onderdelen daarvan kunnen als zgn. topsport beschouwd worden.
B-evenementen
Competitie niveau onder de A-evenementen. Meetellend voor de nationale KNAF kampioenschappen. Betalend publiek toegelaten. De evenementen kunnen zowel met moderne- als historische racewagens verreden worden.
C-evenementen
Niet meetellend voor KNAF Nationale Kampioenschappen. Niet publieksgericht (geen betalend publiek). In het kader van het KNAF meerjaren beleidsplan dienen de evenementen gekwalificeerd te worden als zgn. breedtesportevenementen.
Art. 6 KAMPIOENSCHAPPEN Kampioenschappen onder de benaming “Nederlands Kampioenschap” kunnen uitsluitend worden ingesteld namens de KNAF. Art. 8 TOT DEELNEMING TOEGELATEN WAGENS Toegelaten zijn de wagens die voldoen aan de reglementen van de klassen, groepen, categorieën, etc., waarvoor inschrijving openstaat, en aan de voor die klasse/groep/categorie van kracht zijnde veiligheidsvoorschriften. De toegelaten wagens dienen tijdens de gehele duur van de wedstrijd in alle opzichten te voldoen aan de reglementen. Art. 9 WEIGEREN VAN WAGENS Indien het aantal inschrijvingen om een of meer klassen zo groot is dat het aantal wagens het toegestane maximum voor gelijktijdige start overschrijdt, kan de wedstrijdleiding op basis van de trainingsresultaten een selectie toepassen die bepaalt welke deelnemers uiteindelijk tot de start worden toegelaten. De wedstrijdleiding is gerechtigd te allen tijde deelneming van wagens te weigeren, die naar haar mening niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit of enig ander van toepassing zijnde reglement.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 13 van 47
Art. 10 RIJDERS-/INSCHRIJVERSLICENTIE De inschrijver en de rijder dienen als houder hiervan in het bezit te zijn van een voor de klasse/groep waarvoor is ingeschreven, en voor het wedstrijdjaar waarin de wedstrijd plaats vindt, door hun ASN afgegeven inschrijvers/racelicentie. Indien de rijder ook inschrijver is, dan dient de rijder zo nodig (d.w.z. indien de rijderslicentie niet tevens als inschrijverslicentie dienst doet) ook over een inschrijverslicentie te beschikken. Voor gebruik van door de ASN’s van de door de FIA erkende (NEAFP) EU-landen afgegeven licenties in de op de FIA NEAFP evenementen lijst voorkomende landen is geen autorisatie nodig. Deelnemers uit andere landen moeten autorisatie hebben (zie art. 47 FIA CSI). De deelnemer mag niet beschikken over meer licenties afgegeven voor dezelfde categorie, evenmin over een persoonlijke inschrijverslicentie en rijderslicentie afgegeven door verschillende ASN’s. Indien een organisator een inschrijving van een buitenlandse deelnemer accepteert die niet over een geldige licentie beschikt, dan zal deze overtreding voor zover die bij de FIA bekend wordt, door de FIA worden beboet. Ingeval bij de licentiecontrole blijkt dat de inschrijver foutief is ingevuld op het inschrijfformulier of dat de inschrijver sinds het opsturen van het formulier gewijzigd is, zal de rijder/inschrijver dit, bij de licentiecontrole, op het inschrijfformulier moeten wijzigen. Deze wijziging zal dan bindend zijn bij de bepaling van de inschrijver. Art. 11 VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN BESTUURDER 1. 2. 3.
Stoelen: zie FIA Appendix J, art 253 sub 16; Gordels: zie FIA Appendix J, art 253 sub 6; Kleding: zie FIA Appendix L, Chapter III, art 1+2; onderkleding wordt verstaan: a. overall b. sokken c. ondergoed (met lange mouwen en pijpen) d. handschoenen e. balaclava f. schoenen g. helm
Het verplicht gebruiken van het FIA goedgekeurde HANS-systeem zal vermeld worden in de desbetreffende Cupreglementen, voor de klassen waarin het gebruik het FIA goedgekeurde HANS-systeem niet verplicht wordt voorgeschreven wordt dit wel sterk aanbevolen. Art. 12 AANSPRAKELIJKHEID 1.
Uitsluiten aansprakelijkheid Noch de KNAF, noch het BSA, noch de organisator Drag Race Vereniging eXplosion, DHRA, DNRT, ECP, HARC, Fastlane, SACNN, NAV, en/of enige andere organisator waaraan door de KNAF een organisatielicentie is toegekend, noch haar officials, noch de promotor, noch de circuit- of baaneigenaar, noch de medewerkers van en op het circuit of baan zijn tegenover de inschrijvers, deelnemende bestuurders, hun erven of rechtverkrijgenden en/of andere personen aansprakelijk voor enige schade, die uit of bij de deelneming aan evenementen van of onder auspiciën van de KNAF tijdens en/of gedurende wedstrijd, training of oefendagen mocht ontstaan.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 14 van 47
2.
Vrijwaringsclausule/aansprakelijkheid Alvorens de bestuurders aan de training van een wedstrijd kunnen deelnemen, moeten zij de zgn. aansprakelijkheidsclausule tekenen. Deze clausule is in de inschrijfformulieren opgenomen. De tekst hiervan luidt als volgt: “De deelnemer is zicht bewust van het feit dat deelneming aan trainingen en/of races zowel voor hem/haar als voor derden, alsmede voor zijn/haar goederen, en/of goederen van derden, risico’s voor schade- letselschade, zaakschade en gevolgschade daaronder begrepen- inhoudt. De deelnemer neemt deze risico’s uitdrukkelijk voor eigen rekening. De KNAF, haar sectiebesturen, haar organisatoren en haar medewerkers, promotors, medewerkers circuit, bestuursleden en officials aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor enige schade die de deelnemer lijdt, tenzij die schade is te wijten aan opzet of grove schuld zijdens de KNAF. De deelnemer verklaart dat hij/zij de KNAF, noch hierboven genoemde personen of instanties aansprakelijk zal stellen of houden voor enige door hem/haar in verband met deelneming aan de trainingen en/of races geleden schade, materieel of immaterieel, letselschade daaronder begrepen. De deelnemers die de clausule niet voor akkoord ondertekenen, worden niet tot de trainingen en/of race toegelaten.”
Art. 13 VERZEKERING Ten behoeve van de deelnemers, inschrijvers, bestuurders, eigenaren en inzittenden van de deelnemende wagens wordt een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering gesloten, welke van kracht is gedurende de wedstrijden en de daaraan voorafgaande beoordelingsronden keuring en training. Ten opzichte van een deelnemer, inschrijver, bestuurder, eigenaar of inzittenden van een deelnemende wagen wordt ieder ander als derde beschouwd, echter met uitsluiting van een andere deelnemer, inschrijver, bestuurder, eigenaar of inzittenden van een deelnemende wagen. W.A. schade welke de deelnemers, inschrijvers, bestuurders, eigenaren en inzittenden van de deelnemende wagens elkaar toebrengen, hetzij bestaande uit persoonlijk letsel al of niet de dood ten gevolge hebbende, hetzij bestaande uit materiële schade (bijv. aan een deelnemende automobiel) is derhalve niet onder deze verzekering gedekt. Maximaal is verzekerd: €2.500.000,- per gebeurtenis. Indien elders een verzekering is gesloten, welke de hierboven genoemde risico’s geheel of gedeeltelijk dekt of zou dekken, indien deze verzekering net was afgesloten, wordt onder deze verzekering slechts vergoeding verleend, voor zover de schade het bedrag te boven gaat, dat uit hoofde van de elders afgesloten verzekering is uitgekeerd of zou zijn uitgekeerd, indien deze verzekering niet bestond. Noch de organisator (Drag Race Vereniging eXplosion, DHRA, DNRT, ECP, HARC, Fastlane, SACNN, NAV, en/of enige andere organisator waaraan door de KNAF een organisatielicentie is toegekend), noch haar officials, noch de promotor, noch de circuit- of baaneigenaar, noch de KNAF draagt met betrekking tot de totstandkoming en de nakoming van bovenvermelde verzekering enigerlei verantwoordelijkheid jegens wie dan ook (de originele tekst in de verzekeringspolis is bindend).
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 15 van 47
ALGEMEEN MILIEUREGLEMENT Dit Algemeen Milieureglement omvat algemene regels en richtlijnen voor deelnemers en organisatoren. Gezien de grote verscheidenheid aan types voertuigen en de uiteenlopende technische aspecten per soort auto- en kartsport zijn tevens aanvullende bijzonderheden per Sectie vermeld. Art. 1
ALGEMEEN
Dit reglement vloeit voort uit de wens van de KNAF-secties om, ten aanzien van het milieu, voor licentiehouders minimumregels en aanbevelingen op te stellen. Met dien verstande, dat voor optimaal milieubewust bedrijven van de sport vooral een beroep op de vrijwillige inzet van deelnemers en organisatoren wordt gedaan. Om het milieubeleid te coördineren en organisatoren bij te staan, is door het KNAF Bestuur ene Milieu Functionaris aangesteld. ALGEMENE VERPLICHTINGEN Art. 2 GELUIDSNIVEAU a. b.
Art. 3
Het is verboden het geldende maximum geluidsniveau te overschrijden. Het maximum geluidsniveau kan aangegeven worden per met name genoemde klasse, groep of categorie en wordt aangegeven in eenheden dB(A). Het voertuig dient over gehele duur van het evenement aan de bepalingen van het geluidsniveau te voldoen; controle is gedurende het evenement op ieder ogenblik mogelijk. METING GELUIDSNIVEAU IN DB(A)
Autorensport: a. Geluidsmetingen zullen worden uitgevoerd langs de baan bij een of meerdere rijders de wagens op de in de betreffende reglementen aangegeven wijze ( zie Reglement Moderne Autoraces art 16 en Reglement Historische Autoraces art 15) PER KLASSE ZAL/ZULLEN INHET BETREFFENDE TECHNISCH REGLEMENT EEN MAXIMUM GELUIDSNIVEAU EN/OF VOORZIENINGEN DAARTOE WORDEN AANGEGEVEN, BIJV EEN BEPAALDE UITLAAT OF DE STANDAARD UITLAAT. b. Het geluidsniveau mag niet meer dan 90 dB(A) bedragen, tenzij voor een bepaalde klassen een andere (hogere of lagere) waarde wordt voorgeschreven (zie Reglement Moderne Autoraces art 16 en Reglement Historische Autoraces art 15). c. Uitzondering op de regel wordt gevormd door uitsluitend die evenementen waar het circuit en de organiserende vereniging beschikking hebben over de goedkeuring van overheidswege inzake het mogen produceren van meer geluid dan normaal. Deelnemers zullen hier schriftelijk tevoren over worden geïnformeerd. d. Waar technisch haalbaar zullen de organiserende verenigingen hun leden en/of klassen verzoeken zoveel mogelijk gebruik te maken van katalysatoren en de daarbij behorende loodvrije benzine. Deelnemers zullen in die gevallen verplicht worden de door de organisator en/of voor de klasse voorgeschreven katalysator te gebruiken en te zorgen voor optimaal functioneren van deze katalysator. Tussentijdse veranderingen aan katalysatoren die de werking en/of doorstroming beïnvloeden, van welke aard dan ook, zijn ten strengste verboden. STRAFBAARSTELLING EN SANCTIES Art. 5 BEVOEGDHEID VASTSTELLEN OVERTREDINGEN Met inachtneming van de reglementen zijn in beginsel alle vanuit de organisatie hiertoe benoemde officials bevoegd overtredingen vast te stellen. Nader aan te geven overtredingen, welke een specifieke deskundigheid vereisen, zoals overtreden van een bepaalde geluidsniveau, kunnen slechts worden vastgesteld door specifiek daartoe benoemde officials en op grond van geconstateerde overschrijding middels de aangebrachte geluidmeetapparatuur. Tenzij in de Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 16 van 47
reglementen anders aangegeven, kan overeenkomstig de FIA-regels, een sanctie opgelegd worden, welke varieert van een berisping tot en met uitsluiting van het evenement. Overtreding van de in het algemeen en aanvullend milieureglement opgenomen regels, kan worden bestraft met een geldboete, waarvan de hoogte zal worden bepaald door de Sportcommissarissen of, bij afwezigheid, door de Wedstrijdleider. Voor specifieke overtredingen kan een vooraf bepaalde sanctie worden vastgesteld. Overtredingen van het maximum geluidsniveau wordt in beginsel bestraft met het niet opnemen in het klassement en het niet meer mogen voortzetten van wedstrijd of training. Een ernstige vorm van vervuiling door olie, benzine of andere (koel)vloeistoffen met de grond in aanraking te brengen, kan in zeer ernstige gevallen leiden tot een CAR-zaak en intrekking van de licentie voor bepaald of onbepaalde tijd. Voorts dient eenieder (deelnemer en teamleden) in deze gevallen rekening te houden met de mogelijkheid dat hij/zij aansprakelijk gesteld kan/kunnen worden door de organisator, beheerder en/of eigenaar van circuit en/of terrein of derden voor de gevolgen van de schade. FORCE MAJEURE In die gevallen waar sprake is van force majeure aan de zijde van de deelnemers en/of teamleden, als zodanig nader te bepalen door de officials of eventueel in te roepen deskundigen, kunnen Sportcommissarissen of de Wedstrijdleiding besluiten af te zien van strafmaatregelen. Te allen tijde zal echter van deelnemer en/of diens teamleden worden geëist dat hij/zij al het mogelijke heeft/hebben gedaan om deze gevallen te voorkomen. Ten aanzien van deze gevallen blijft de rijder en/of diens teamleden altijd verantwoordelijk voor eigen handelen, een mogelijke aansprakelijkheidsstelling van de zijde van de organisator, beheerder en/of eigenaar of derden is daarbij uitdrukkelijk inbegrepen. TOEREKENBARE VERANTWOORDELIJKHEDEN Art. 6 INSCHRIJVER/RIJDER De inschrijver/rijder is verantwoordelijk voor al het handelen en nalaten van de rijder(s), monteur(s), helper(s), genodigde(n) en kan als zodanig wegens handelingen van voornoemde personen worden bestraft. Onder omstandigheden kunnen verantwoordelijkheden van de inschrijver de rijder worden toegerekend en als zodanig worden bestraft. In geval op voornoemde grond een sanctie wordt opgelegd, is met inachtneming van alle regels, de inschrijver bevoegd in beroep te gaan. De inschrijver/rijder kan zich bij overtredingen niet beroepen op door de organisator aangebrachte voorzieningen of ontbrekende voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een te beperkt aantal afvalvaten.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 17 van 47
RICHTLIJNEN MILIEUBEWUST CIRCUITBEHEER In dit hoofdstuk wil de KNAF zich met name richten tot al diegenen die zich bezig houden met het organiseren van evenementen, ofwel de circuiteigenaren, -directies en –beheerders, alsmede de organiserende verenigingen. Art. 3 MILIEUBEWUST BAANGEBRUIK Ook de deelnemers (rijders) kunnen milieubewuster sporten. Organisatoren en circuitbeheerders hebben de taak de om dit bevorderen. Wij geven een aantal voorbeelden: Laat de voertuigen niet onnodig stationair draaien. Controleer streng het geluid en let op goede handhaving van de normen. Controleer ook regelmatig bij clubtrainingen. Treedt onverbiddelijk op bij overtreding van maximaal geluid. Controleer samenstelling van uitlaatgassen. Deze moeten in overeenstemming zijn met de door de FIA/KNAF gestelde normen. Zorg voor een goed ingericht rennerskwartier met voldoende afvalbakken, vuilcontainers speciale vaten voor afgewerkte olie, olieverpakkingen en vuile poetsdoeken en andere vloeistoffen en zorg ervoor dat deze middelen voldoende herkenbaar zijn. Gebruik de aangegeven plaats voor het schoonspuiten van de voertuigen. Geef aan iedere deelnemer bij binnenkomst een vuilniszak om eigen afval in te doen. Wijs deelnemers en helpers erop dat het absoluut ontoelaatbaar is om bij het olie verversen de afgewerkte olie, de koelvloeistof, en/of bij het reinigen van onderdelen de oplosmiddelen en/of welke andere vloeistof dan ook in de bodem weg te laten lopen. Verplicht deelnemers om kunststoffolie onder de auto’s te leggen bij het sleutelen; verplicht ze gebruik te maken van goede olie- en vloeistofopvangbakken, welke na het sleutelen op de daarvoor bestemde plekken geleegd dienen te worden. Let erop dat de voertuigen worden afgespoten met schoon water zonder toevoegingen van zeep, ontvettingsmiddelen enz.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 18 van 47
REGLEMENT MODERNE EN HISTORISCHE AUTORACES Art. 1 INSCHRIJVING 1.1
1.2
1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
1.8
1.9 1.10
1.11
1.12
1.13 1.14
een inschrijving is een overeenkomst tussen inschrijver en organisator. De overeenkomst kan tot stand komen door volledige en juiste invulling en ondertekeningen van de inschrijver van een door de organisatie aangeboden inschrijfformulier en betaling van het inschrijfgeld enerzijds en acceptatie van de inschrijving door de organisator anderzijds. Dit alles dient plaats te vinden voor het betreffende evenement. Inschrijving verplicht de deelnemer tot deelname , behoudens onmiskenbare overmacht. Indien een deelnemer zich niet tijdig afmeldt, kan € 50,administratiekosten in rekening worden gebracht. Inschrijving verplicht de organisator zich ten opzichte van de deelnemer zich te houden aan alle bepalingen van de overeenkomst, onder de enige voorwaarde dat de deelnemer er alles aan heeft gedaan om aan de betreffende wedstrijd deel te nemen (conform FIA CSI art.68). Door inschrijving verklaart de deelnemer uitdrukkelijk, dat de ingeschreven wagen in alle opzichten voldoet aan de reglementen en volledig geschikt is voor deelname aan het betrokken snelheidsevenement. Bovenstaande aansprakelijkheid van de deelnemer wordt niet opgeheven door de TC-sticker voor training en/of race door de Technische Commissie. De organisator zal de inschrijver bij het versturen van de deelnemerslijst voor zover mogelijk tevens een Bijzonder Reglement/Supplementary Regulations verstrekken met alle belangrijke informatie over het evenement. Tenzij anders aangegeven, hebben de evenementen een nationale status. Voor alle evenementen sluit de inschrijving voor Moderne autoraces uiterlijk tien (10) dagen en voor historische autoraces uiterlijk veertien (14) dagen voorafgaand aan het evenement, tenzij anders wordt vermeld op het inschrijfformulier. Indien eerder wordt ingeschreven dan vijftien (15) dagen voor enig evenement voor historische e autoraces, wordt de inschrijving geacht te zijn ingediend op de 15 dag voor dat betreffende evenement. Indien later wordt ingeschreven dan tien (10) dagen voor enig evenement voor moderne autoraces dan wel veertien (14) dagen voor enig evenement voor historische autoraces of na de op het inschrijfformulier vermelde sluitingsdatum, kan de organisator de inschrijving zondermeer op grond van te late inschrijving weigeren. Indien de organisator toch besluit de inschrijving te accepteren kan een verhoging van het inschrijfgeld voor moderne autoraces met €100,- en voor historische autoraces met €50,- met worden toegepast (het poststempel is rechtsgeldig, met uitzondering van frankeermachines). Er zal voor elke wedstrijd een inschrijfgeld worden geheven, dat zal worden vermeld op het inschrijfformulier. Voor elke wagen zal steeds een afzonderlijk inschrijfformulier moeten worden ingevuld en afzonderlijk inschrijfgeld moeten worden betaald. Bij het indienen van het inschrijfformulier dient tegelijkertijd het inschrijfgeld te worden voldaan. Dit kan plaats vinden in de vorm van contant geld of door een tijdig ontvangen overschrijving. Een inschrijving is ongeldig, indien de inschrijver niet tijdig aan de financiële verplichtingen heeft voldaan. Voor bepaalde kampioenschappen kunnen specifieke bepalingen opgenomen worden in de klassenreglementen. Team inschrijvingen: Indien een auto door meerdere deelnemers wordt gedeeld, samen vormend een team van tenminste twee (2) en ten hoogste vier (4) deelnemers, dient het inschrijfformulier door alle tot het team behorende deelnemers en inschrijver zijn ondertekend. Blokinschrijvingen: Indien een Cup/Serie organisator/promotor een inschrijving ‘en bloc’ wil doen is dit mogelijk op voorwaarde dat de Cup/Serie organisator/promotor de blokinschrijving laat vergezellen met een door de afzonderlijke deelnemers ondertekend apart inschrijfformulier waarop de deelnemer aangeeft bij welke wedstrijden door hem wordt deelgenomen vergezeld met een kopie van de rijderslicentie en/of inschrijflicentie. De Cup/Serie organisator/promotor draagt geheel de verantwoording voor de financiële verplichtingen naar de organisator. Het inschrijfformulier moet volledig worden ingevuld én ondertekend, mogelijk op straffe van het niet accepteren van de inschrijving. Elke onjuiste verklaring op het inschrijfformulier en/of eventueel op formulieren die op de inschrijving betrekking hebben, al dan niet opzettelijk gedaan, kan leiden tot niet acceptatie door de organisator en/of bestraffing door de Sportcommissarissen. Inschrijvingen kunnen voorwaardelijk worden geaccepteerd, bijvoorbeeld onder de voorwaarde van het behalen van een minimum of een maximum aantal deelnemers. Inschrijving onder bijzondere voorwaarden zal de inschrijver voor moderne autoraces niet later dan drie (3) werkdagen en voor historische autoraces niet later dan vijf (5) werkdagen na het sluiten van de inschrijving worden meegedeeld. De bevestiging van de inschrijving zal, indien de inschrijving tijdig is ingediend, uiterlijk de dinsdag voorafgaande aan het evenement aan de inschrijver verstuurd worden. Een deelnemer is pas geaccepteerd als bij de documentencontrole aan alle voorwaarden is voldaan en de deelnemer het keuringsformulier (voorzien van stempel en handtekening) heeft ontvangen.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 19 van 47
Art. 2 WEIGEREN VAN DE INSCHRIJVING 2.1 2.2
De organisator mag inschrijvingen weigeren onder vermelding van de daartoe aanleiding gevende motieven, conform de voorwaarden die zijn vermeld in de FIA CSI art 74. De organisator mag inschrijvingen eveneens weigeren op grond van artikel 1.6, 1.7 en 1.10 van dit reglement.
Art. 3 VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN INSCHRIJVER EN RIJDER 3.1 3.2 3.3 3.4
3.5 3.6 3.7
3.8
3.9 3.10 3.11
3.12 3.13
Een inschrijver is de persoon, of het als zodanig optredend lichaam, die voor deelneming inschrijft en verantwoordelijk is voor alles wat op de inschrijving betrekking heeft. Een deelnemer is de persoon of rechtspersoon van wie de inschrijving geaccepteerd is om aan de wedstrijd deel te nemen als inschrijver en/of als rijder. Inschrijver en rijder dienen in het bezit te zijn van een geldige licentie, worden geacht alle reglementen te kennen en zijn door het ondertekenen van de licenties gebonden aan de FIA CSI, de regels gesteld door de ASN en de regels van de overige reglementen die op het betreffende evenement van toepassing zijn. De inschrijver of, in voorkomend geval, inschrijver/rijder is gedurende de gehele duur van het evenement verantwoordelijk voor al het handelen of nalaten van rijder, monteurs, genodigden, etc. en kan als zodanig worden bestraft. Onder omstandigheden kunnen verantwoordelijkheden van de inschrijver aan de rijder worden toegerekend. Inschrijvers, rijders, hun helpers en evt. genodigden zijn verplicht onmiddellijk en loyaal gevolg te geven aan de aanwijzingen van de wedstrijdleider en diens officials en/of de medewerkers van het desbetreffende circuit. Het niet opvolgen wordt beschouwd als een overtreding van dit reglement en kan worden bestraft. Ingeval bijv. geluidsoverlast geconstateerd wordt of ingeval bijv. in de paddock te hard gereden wordt met scooters etc. kunnen zowel de organisator als de eigenaar van het betrokken circuit maatregelen nemen. Ingeval er afwijkingen zijn in de fysieke gesteldheid van de rijder t.o.v. het moment dat hij een medische keuring heeft ondergaan voor het verkrijgen van de licentie, dan dient de rijder dit vooraf te melden bij het wedstrijdsecretariaat. De rijder is verplicht tijdens de gehele training/wedstrijd (inclusief opwarm- en uitloopronden) alle veiligheidsvoorschriften in acht te nemen, zoals het vastzitten in veiligheidsgordels, het dragen van helm en beschermende kleding. De rijder dient bij elke, op grond van reglement verordonneerde, samenkomst zoals briefing, prijsuitreiking etc. aanwezig te zijn, alsmede indien de wedstrijdleider daartoe een opdracht geeft. Het niet bijwonen van of te laat aanwezig zijn bij de briefing kan door de wedstrijdleiding bij moderne autoraces worden bestraft met een boete van € 250,- en bij historische autoraces met een boete van €115,- . De deelnemer dient zich gedurende de tijd dat tegen zijn wagen en/of vanwege zijn deelname protesten of ter zake van training/wedstrijd een rapport van officials kan worden ingediend, voor de wedstrijdleiding en/of Sportcommissarissen beschikbaar te houden. Ingeval de deelnemer zich niet op de eerste oproep op de bestemde plaats meldt, kan iedere actie, met eventueel ingrijpende gevolgen, zonder zijn aanwezigheid worden gerealiseerd. Het is aan een ieder, om wille van de veiligheid, verboden om honden mee te nemen naar het circuit. Naast de formele verantwoordelijk van de inschrijver kan de rijder of ieder ander persoon die bij de deelname betrokken is, verantwoordelijk worden gesteld voor een overtreding van enige bepaling van de betrokken reglementen en dienovereenkomstig worden bestraft. Bij het opbouwen van de paddock dient iedere deelnemer zich te houden aan de instructies van de rijdersvertegenwoordiger van zijn klasse en/of de medewerkers van het desbetreffende circuit. Het niet opvolgen van deze instructies zal worden gerapporteerd aan de wedstrijdleiding en/of de Sportcommissarissen en kan worden bestraft Open vuur en/of roken is verboden boven de pitboxen, in de pitstraat en op het pitdak. Kinderen onder de 16 jaar worden niet toegelaten in de pits.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 20 van 47
Art. 4 ADMINISTRATIEVE CONTROLE 4.1
4.2
De controle zelf: Het Bijzonder Reglement/Supplementary Regulations zal/zullen aangeven waar en wanneer de documentencontrole zal plaatsvinden. Alle deelnemers of, voor zover dit noodzakelijk is, hun officiële vertegenwoordigers moeten zich voorafgaande aan de technische keuring op de aangegeven tijd en plaats melden bij de documentencontrole, alwaar licentie, inschrijverslicentie, betaling inschrijfgelden en bij een buitenlandse deelnemer(indien van toepassing) de autorisatie door de organisator worden gecontroleerd. In ieder geval moet door de rijder en de inschrijver de zgn. aansprakelijkheids- en vrijwaringsclausule worden of zijn ondertekend. Indien er sprake is van een zogenaamde blokinschrijving volgens art. 19 hoeven de deelnemers zich vanaf het tweede evenement bij dezelfde organisator niet meer persoonlijk te melden. Echter de deelnemer en/of inschrijver moeten tijdens het gehele evenement in staat zijn een geldige licentie te kunnen tonen ter verificatie. Licenties Van iedere rijder kunnen bij de administratieve controle de licenties worden ingenomen. Deze dienen op een door de organisatie aangewezen plaats vanaf 1 uur na de finish van de betreffende race en uiterlijk 1 uur na de finish van de laatste race te worden opgehaald. De licenties worden slechts afgegeven aan of de rijder/inschrijver persoonlijk of enig ander persoon die een officieel legitimatiebewijs van de betreffende rijder kan tonen. Indien licenties niet tijdig worden afgehaald, kunnen deze via het secretariaat van de organisator terug worden verkregen na betaling van €50,- administratiekosten . De wedstrijdleiding is bevoegd, naar aanleiding van nog te behandelen overtredingen, de licenties aan de Sportcommissarissen te overhandigen. Deze hebben vanaf dat moment autoriteit over dit document.
Art. 5 INDELING IN KLASSEN Samenvoegen Op voorstel van de wedstrijdleiding kan het College van Sportcommissarissen toestaan dat nog na de training klassen worden samengevoegd, indien het aantal deelnemers daartoe gerede aanleiding geeft. Het samenvoegen van klassen en/of wijzigen van de groepen wordt via het publicatiebord bekend gemaakt. De reglementen van de organisator geven nadere bijzonderheden over raceklassen/groepen. Art. 6 AFGELASTEN OF UITSTELLEN VAN DE WEDTRIJD Bij onvoldoende starters kan de organisator de wedstrijd afgelasten, evenzo indien naar zijn mening hiertoe enige andere aanleiding bestaat. In géén geval worden eventueel gemaakte kosten en/of anderszins vergoed. In geen geval kunnen de KNAF, organisator, promotor en/of medewerkers aansprakelijk gesteld worden voor het afgelasten of uitstellen wedstrijden en/of de gevolgen daarvan. Art. 7 DEELNEMERSLIJST/WEDSTRIJDUITSLAGEN De organisator dient tenminste 48 uur voorafgaand aan het evenement een deelnemerslijst sturen naar de ASN, alsmede een afschrift van deze lijst beschikbaar te hebben voor de deelnemers. Tenzij anders vermeld, worden wedstrijduitslagen gepubliceerd onder voorbehoud van wijzigingen vanwege een protest, een technisch onderzoek en/of beroep, uitspraken van de Sportcommissarissen en/of wedstrijdleiding. Art. 8 GEBRUIK ALCOHOL, STIMULERENDE EN/OF VERDOVENDE MIDDELEN Indien naar het oordeel van de wedstrijdleiding of Sportcommissarissen het vermoeden bestaat dat een deelnemer aan de wedstrijd alcohol, middelen die de rijvaardigheid beïnvloeden, stimulerende en/of verdovende middelen heeft gebruikt, danwel ernstige twijfel bestaat of hij om andere fysieke/psychische reden voor het rijden van de wedstrijd bekwaam wordt geacht, zijn de wedstrijdleider of Sportcommissarissen bevoegd betrokkene medisch te laten controleren en op grond van de uitkomst van het onderzoek van deelname aan de wedstrijd uit te sluiten ( zie ook FIA CSI, Appendix L, Chapter II, art.4).
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 21 van 47
Art. 9 TECHNISCHE KEURING ALGEMEEN
9.A.VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE RIJDER/INSCHRIJVER 1.
2. 3. 4. 5. 6. 7.
De inschrijver is ervoor verantwoordelijk dat: - de ingeschreven wagen op een aangegeven tijdstip/tijdsbestek bij de TC wordt aangeboden of aanwezig; - de wagen met inbegrip van de aangebrachte wijzigingen voldoet aan de voor de ingeschreven klasse geldende reglementen; - de wagen bij de keuring volledig wedstrijdklaar is; - de wagen een geluidsmeting kan ondergaan; - de wagen zowel uiterlijk als met betrekking tot de veiligheid, e.e.a. naar beoordeling van de TC, in een onberispelijke staat verkeerd; - de voorgeschreven persoonlijke rijdersuitrusting kan worden getoond. het aanbieden van een wagen en persoonlijke rijdersuitrusting voor een technische keuring wordt beschouwd als een impliciete verklaring dat de wagen en de persoonlijke rijdersuitrusting aan de reglementen voldoet. De inschrijver/rijder is ervoor verantwoordelijk dat de ingeschreven wagen gedurende de training en race in alle opzichte aan de reglementen blijft voldoen. Indien een wagen niet aan het bovenstaande heeft voldaan, betekent dit een overtreding van het technisch reglement. De inschrijver/rijder dient na schade aan wielophanging, onderstel en/of remsysteem van de wagen, ontstaan na de technische keuring tot deelname, de wagen na herstel voor een herkeuring aan de TC aanbieden. de inschrijver/rijder dient op verzoek de TC bij de technische keuring behulpzaam te zijn voor demontage cq. deel van de auto, zelf te demonteren of dit door zijn monteurs te laten doen. De inschrijver/rijder dient de aanwijzingen van de officials steeds stipt op te volgen. De rijder is ervoor verantwoordelijk dat de wagen in het Parc Fermé wordt geplaatst. Zie artikel 14 over dit reglement. De inschrijver/rijder dient de aanwijzingen van de TC in het Parc Fermé te allen tijde op de volgen.
9.B. VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE ORGANISATIE 1.
2.
3.
4. 5. 6. 7. 8.
Technische keuringen waartoe de TC bevoegd is kunnen worden onderscheiden in: - keuring tot deelname aan training/wedstrijd (zgn. voorkeuring) - keuring tijdens de gehele duur en na afloop van training en wedstrijd (zgn. nakeuring) - keuring na ongeval (zgn. nakeuring) tot het uitvoeren van een keuring zijn uitsluitend de door de organisator aangewezen personen die in het bezit zijn van een daartoe door de KNAF uitgegeven licentie, bevoegd. De organisator beschikt voor de door hem georganiseerde evenementen, met in acht neming van de FIA CSI, over een door hem georganiseerde Technische Commissie en verstrekt deze de nodige voorzieningen. De technisch commissarissen zijn belast met alle verificaties van de mechanische delen van de voertuigen. Zij zijn verplicht: - deze controles uit te oefenen vóór het evenement op verzoek van de ASN of de organisator of tijdens het evenement op verzoek van de wedstrijdleider; - meetinstrumenten te gebruiken zoals gespecificeerd en goedgekeurd door de ASN; - zich te onthouden van officiële uitspraken anders dan aan de Sportcommissarissen en de wedstrijdleider; - schriftelijk, ondertekend en onder eigen verantwoordelijkheid verslag te doen van hun bevindingen en dit te overhandigen aan de gezaghebbende personen als boven genoemd, die hun de opdracht hebben verstrekt. de deelnemer is verplicht een verklaring van de TC te ondertekenen, waarin is opgegeven welke onderdelen zijn verzegeld en/of ingenomen. Een kopie van de verklaring wordt op verzoek aan de deelnemer verstrekt. Bij metingen door de TC is de meting met de meetgereedschappen door de TC gebruikt, bepalend. Op ieder ogenblik van de training/wedstrijd danwel vooraf of na afloop kan de wedstrijdleiding/het College van Sportcommissarissen de TC opdracht geven een wagen een nakeuring te laten ondergaan, zelfs indien daarvoor een wagen uit de training/wedstrijd moet worden gehaald. Het door de TC in orde bevinden van een wagen kan uitsluitend betrekking hebben op de specificatie van het onderzochte onderdeel en kan slechts betrekking hebben op de betreffende training en/of race. De deelnemer van wie de wagen vanwege een nog uit te voeren technisch onderzoek is verzegeld vanwege een ander evenement, dient dit bij de documentencontrole mede te delen. De uitslag van de wedstrijd wordt dan met dit voorbehoud opgesteld. Het achterwege laten van deze informatie wordt bij moderne autoraces beboet met minimaal €2.275,- en niet klasseren en bij de historische autoraces met minimaal €230,- en niet klasseren.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 22 van 47
9. 10.
Ingrijpende technische onderzoeken zoals bijv. demontage van cilinderkoppen, mogen uitsluitend na afloop van de race worden uitgevoerd. Bij evenementen bestaande uit twee opeenvolgende races voor één klasse op één dag, kan dit uitsluitend na afloop van de tweede race. De TC is bevoegd hiertoe verzegelingen aan te brengen. Nadere regels omtrent het TC-formulier, de TC-sticker en de procedure veiligheidskeuring kunnen uitgevaardigd worden.
9.C. VERANTWOORDELIJKHEDEN/BEVOEGDHEDEN VAN HET HOOFD TECHNISCHE COMMISSIE 1. 2.
3.
4.
5. 6.
Het HTC is/zijn perso(o)n(en) die als zodanig staa(t)(n) aangegeven in het Bijzonder Reglement/ Supplementary Regulations en/of op het publicatiebord word(t)(en) gepubliceerd, en een door de KNAF verstrekte HTC licentie bezit(ten). Op alle officiële trainings-/wedstrijddagen moet een HTC aanwezig zijn. Het HTC maakt na afloop van ieder evenement, maar nog voor de laatste official vergadering, een verslag waarin de wagens vermeld staan die een bijzondere keuring hebben ondergaan, de punten waarop de keuring betrekking had en de bevindingen van het onderzoek. In een toelichting kan de aard van het onderzoek worden aangegeven. Het HTC is ervoor verantwoordelijk dat: - een keuring zorgvuldig wordt uigevoerd en voor de deelnemer niet meer dan de minimaal benodigde tijd in beslag neemt; - voor elke verzegeling en/of ingenomen wagen/motor/onderdeel een zogenaamd verzegelings- of innameformulier wordt ingevuld en door alle partijen wordt ondertekend; - een constatering over het niet voldoen aan de reglementen zo mogelijk wordt ondersteund door het vermelden van de betreffende reglementen en artikelverwijzingen; - rapporten zo spoedig mogelijk na de training/wedstrijd aan de wedstrijdleiding ter hand worden gesteld; - rapporten door het HTC en de Technische Commissaris van de betreffende klasse worden ondertekend. Onmiddellijk na afloop van de protesttermijn (= 30 minuten na officiële publicatie van de uitslag) dient het HTC of de voor de klasse aangewezen TC zich door contact met het wedstrijdsecretariaat te vergewissen dat er geen protest tegen een der wagens loopt. Daarna kan door het HTC toestemming worden verleend de wagens uit het Parc Fermé te laten vertrekken, tenzij de Sportcommissarissen of de wedstrijdleider anders besluiten. Het HTC draagt er zorg voor dat gedurende de gehele duur van het de wedstrijd de wedstrijdleider door een Technische Commissaris wordt bijgestaan, zo mogelijk geassisteerd door een Technische Commissaris in de Pits. Een na een wedstrijd verzegeld en/of ingenomen wagen/motor/onderdeel moet binnen 14 dagen gekeurd worden, maar in elk geval vóór het volgende evenement. Van deze regel kan in uitzonderingsgevallen worden afgeweken na goedkeuring van de Sportcommissarissen. Het HTC dient de verzegeling en/of inname altijd aan de Sportcommissarissen te melden, zodat de uitslag voorlopig kan blijven. Tevens moet het HTC het resultaat van de keuring aan de Sportcommissarissen (voorzitter) en wedstrijdsecretariaat melden, zodat de uitslag definitief gemaakt kan worden.
9.D. UITSLUITING AANSPRAKELIJKHEID/UITSLUITING KOSTENVERGOEDING 1. 2.
De deelnemer van wie de wagen, al dan niet naar aanleiding van een protest, een technisch onderzoek moet ondergaan, kan geen kosten of schadevergoeding vorderen van de organisator, de promotor, de Sportcommissarissen, de Technische Commissarissen en evenmin de partij die een protest in heeft gediend. Noch de KNAF, noch de promotor, noch de organisator noch zijn officials zijn verantwoordelijk voor enige schade of gevolgen in verband met een keuring ontstaan.
Art. 10 KEURING TOT DEELNAME AAN TRAINING/WEDSTRIJD (VOORKEURING) 10.1
De deelnemende wagen zal door de Technische Commissie worden gekeurd op een in het Bijzonder Reglement/ Supplementary Regulations aangegeven plaats en op een tijd die staat vermeld in het tijdschema. De deelnemer die niet op tijd met zijn wagen bij de Technische Keuring aanwezig is, zal door het HTC gerapporteerd worden aan de wedstrijdleiding en kan worden bestraft met een boete van € 70,- De deelnemer is verplicht de eventueel door de organisatie verstrekte en/of aan te geven startnummers met bijbehorende achtergronden volgens aanwijzingen van de TC aan te brengen. De Technische Voorkeuring heeft o.m. tot doel een controle uit te voeren op: veiligheid (o.m. kleding, bijzondere voorzieningen aan de wagen zoals rollbar, stoel en- bevestiging, hoofdstroomschakelaar, veiligheidsgordel en –bevestiging, werking remlichten, wagenconstructies zoals uni-balls, bevestiging draagarmen, stuuroverbrenging, lekkage remvloeistof, sleepogen, etc.); homologatie, om vast te stellen of de wagen of de wagen in de juiste klasse is ingeschreven;
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 23 van 47
-
stickers (zie ook ‘Besluit inzake Reclame op Automobielen bij Autosportwedstrijden’) en klasse reglementen; startnummers (zie ook ‘Besluit inzake Reclame op Automobielen bij Autosportwedstrijden’); geluid (o.m. aanwezigheid eventueel voorgeschreven uitlaatdempers/meting bij stilstaande wagen.
10.2
De wagen dient schoon en in goede conditie, wedstrijdklaar en met de benodigde papieren, zoals homologatiepapieren, bij de TC te worden aangeboden, op straffe van niet toelaten tot training/race. Indien een wagen door de TC niet direct wordt goedgekeurd, wordt er geen TC-sticker uitgegeven en kan er dus niet worden deelgenomen aan de training/race. De TC stelt hiervan een rapport op en het HTC informeert de wedstrijdleiding. De rijder heeft wel recht op een tweede keuring. Als een wagen bij herkeuring alsnog wordt goedgekeurd, zal de rijder de TC-sticker ontvangen. Het HTC zal dit melden aan de wedstrijdleiding.
10.3
De Sportcommissarissen kunnen een wagen vooraf van deelneming uitsluiten indien de constructie of de conditie van de wagen naar oordeel van de TC gevaar kan opleveren. In uitzonderingsgevallen kunnen de Sportcommissarissen een rijder toestaan niet te trainen teneinde zijn wagen voor de herkeuring in orde te maken. Slechts na uitdrukkelijke toestemming van de Sportcommissarissen en de wedstrijdleiding kan de rijder, na bij de herkeuring alsnog te zijn goedgekeurd, achteraan starten.
10.4
Art. 11 KEURINGEN TIJDENS/NA AFLOOP VAN RACE/TRAINING (NAKEURING) 11.1 11.2 11.3
11.4 11.5
11.6 11.7 11.8 11.9 11.10 11.11
Een technische keuring na afloop van een training/race kan onmiddellijk plaats vinden , of op een door het HTC te bepalen later tijdstip en plaats. Een technische nakeuring is vooral gericht op conformiteit aan de reglementen (controle op een homologatie etc.). De wagen die op de dag van de training/race of op een later tijdstip een nakeuring moet ondergaan, mag na afloop van training/race tot het tijdstip van de nakeuring, ongeacht of bepaalde onderdelen al dan niet zijn verzegeld, behoudens uitdrukkelijke toestemming van de TC op geen enkele manier worden gewijzigd voordat de wagen wordt vrijgegeven. Overtreding wordt gelijk gesteld met het niet voldoen aan de technische reglementen. Een wagen die op het tijdstip na de zgn. protesttijd een nakeuring moet ondergaan, is pas vrijgegeven na een daartoe door het HTC uitdrukkelijke gedane schriftelijke mededeling aan de wedstrijdleiding dat de keuring geheel is beëindigd. Het HTC is verplicht om ten behoeve van de wedstrijdleiding/ Sportcommissarissen wagens tot nader order onder Parc Fermé-bepalingen vast te houden. De deelnemer kan worden opgedragen ervoor te zorgen dat de TC binnen een door de Sportcommissarissen vast te stellen termijn over voldoende materiaal beschikt, zoals documentatie, vergelijkende onderdelen (waaronder ook een complete motor of desgewenst complete auto worden verstaan) en mankracht beschikbaar te stellen, zodanig dat beoordeeld kan worden of een wagen aan de reglementen voldoet. De deelnemer kan slechts onder bijzonder omstandigheden aanspraak maken om bij het onderzoek aanwezig te zijn, e.e.a. ter beoordeling van de TC. De deelnemer dient op het circuit in staat te zijn om met maximaal 2 monteurs alle demontagewerkzaamheden te verrichten. Hij kan hiertoe opdracht van de TC ontvangen. De deelnemer dient op aanwijzing van de TC demontagewerkzaamheden te verrichten en de aanwijzingen van de TC-officials stipt op te volgen. De deelnemer die protest heeft aangetekend, is niet bevoegd om bij het onderzoek van de TC, naar aanleiding van dit protest, aanwezig te zijn. Keuringen zullen door de TC worden uitgevoerd. Een rapport van de TC zal aan de wedstrijdleiding overhandigd worden. Het is de verantwoordelijkheid van de wedstrijdleiding om deze rapporten door te geven aan de Sportcommissarissen. Indien een deelnemer weigert om zijn auto ter nakeuring aan te bieden of weigert om medewerking te verlenen aan de TC, volgt altijd automatisch niet klasseren in het bewuste evenement. Daarnaast wordt de deelnemer van moderne autoraces door de Sportcommissarissen een boete opgelegd van minimaal € 2.275,-
Art. 12 KEURING NA ONGEVAL (HERKEURING) 12.1
Technische onderzoeken door de TC zijn ondergeschikt aan onderzoeken op last van justitie. In geval een ernstig ongeval heeft plaatsgevonden, dient via de wedstrijdleiding ten spoedigste de politie te worden ingelicht en de TC dient zo mogelijk een schaderapport op te stellen. Indien vastgesteld wordt dat de oorzaak aan een technisch defect te wijten is, dan dient hiervan in het rapport melding te worden gemaakt. Het rapport dient
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 24 van 47
12.2 12.2a
tevens de naam van de bestuurder, merk en type wagen, startnummer, klasse en chassisnummer te vermelden. De wagen dient voldoende te worden bewaakte en afgeschermd tegen buitenstaanders. In geval van herstel van schade na de training aan de wielophanging, het onderstel en het remsysteem dient de wagen de wedstrijddag één uur voor het begin van de eerste wedstrijd bij de TC ter keuring te worden aangeboden. Zo mogelijk dient de deelnemer het HTC zo spoedig mogelijk vooraf in te lichten. Een deelnemer van historische autoraces wiens wagen na de voorkeuring ernstige schade heeft opgelopen, dient het HTC hierover zo spoedig mogelijk te informeren, zodat het HTC weet dat er een nakeuring dient plaats te vinden.
Art 13 KEURINGSMAP Alle rijders kunnen bij hun eerste race een zgn. Keuringsmap ontvangen. Deze map dient te allen tijde bij de licentiecontrole getoond en bij de technische controle overhandigd te worden. De map dient eveneens getoond te worden als een wagen door her- of nakeuring komt. Uitsluitend de technisch commissaris is bevoegd tekst op de deze map aanwezige keuringsformulieren aan te brengen. Indien een ander dan de technisch commissaris wijzigingen in de map aanwezige keuringsformulieren aanbrengt, zal deze door de sportcommissarissen kunnen worden bestraft met uitsluiting. Art 14 PARC FERMÉ 14.1.1 14.1.2
14.1.3
14.1.4 14.1.5 14.1.6 14.1.7
De plaats van het Parc Fermé wordt vermeld in het bijzonder Reglement/de Supplementary Regulations. Onder verantwoordelijkheid van de betrokken rijders dienen, tenzij ander vermeld, de zes hoogst geklasseerde wagens in iedere klasse direct na het beëindigen van de training/race, dan wel –indien van toepassing- na de prijsuitreiking, op straffe van uitsluiting, onmiddellijk via de kortste of daartoe speciaal aangegeven weg in het Parc Ferme te worden geplaatst. Tevens dienen de overige door de wedstrijdleiding en/of sportcommissarissen aangewezen wagens onmiddellijk na afloop van de training/wedstrijd, op straffe van uitsluiting, onder verantwoordelijk van de rijder, via de kortste of daartoe speciaal aangegeven weg in het Parc Ferme te worden geplaatst. De deelnemer die aan het voorgaande niet voldoet en/of de wagen voortijdig uit het Parc Fermé verwijdert en/of niet toegestane werkzaamheden in het Parc Fermé uitvoert, en/of anderszins Parc Fermé-bepaling overtreedt, zal van de wedstrijd worden uitgesloten en door de sportcommissarissen bij moderne autoraces worden beboet met minimaal 2.275,- en bij historische autoraces met minimaal 230,-. De deelnemer verliest tevens het recht van protest tegen enige andere deelnemer. De deelnemer wiens wagen in het Parc Fermé is geplaatst, dient op straffe van verlies van rechten, zich op eerste oproep op de aangegeven plaats beschikbaar te stellen voor het ontvangen de nodige informatie. Uitsluitend op last van de daartoe aangewezen officials kan de deelnemer toestemming verleend worden het Parc Fermé te betreden. Verrichtingen aan de wagen door de deelnemer in het Parc Fermé kunnen slechts plaats vinden met uitdrukkelijke toestemming en onder toezicht van de bevoegde official. Het Parc Fermé dient voldoende ruim te zijn en afgesloten voor onbevoegde personen. De tijdsduur van het Parc Fermé voor de betreffende wagen is tenminste de tijd dat tegen de wagen protest kan worden ingediend ( ½ uur na publicatie van de uitslag). Het Parc Fermé is voor een betreffende deelnemer pas opgeheven nadat de deelnemer van het HTC toestemming heeft verkregen de wagen weer in bezit te nemen.
Art15. VERZEGELINGEN/VERZEGELDE KLASSEN 15.1.1 15.1.2 15.1.3 15.1.4
Om onderdelen dan wel specificaties van onderdelen ongeschonden en in de staat waarin gestart/gefinisht is, te ‘bewaren’, kunnen onderdelen worden verzegeld, o.a. door middel van het aanbrengen van bijzondere lak, zegeldraad met loodjes, genummerde of digitale zegels en / of andere vormen van verzegeling Het risico voor het in het ongerede raken van verzegelingen rust op de inschrijver/rijder. Het zonder toestemming van de bevoegde official beschadigen of verbreken, manipuleren of op een andere wijze in het ongerede doen raken van verzegelingen wordt bij moderne autoraces bestraft met een boete van minimaal 2.275,- en niet klasseren en bij historische autoraces met niet klasseren. Voor verzegelde klassen bij moderne autoraces (aangegeven in het ASJ) geldt dat het zonder toestemming van de bevoegde official beschadigen en/of verbreken, manipuleren of op andere wijze in het ongerede laten van verzegelingen kan worden bestraft met een boete van minimaal 2.275,- niet klasseren en uitsluiten van deelname aan de volgende twee races meetellend voor het betreffende Nederlands Kampioenschap. Artikel 9.C6 is voor verzegelde klassen niet van toepassing
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 25 van 47
Art 16 GELUID (zie tevens milieureglement art 3) 16.1.1
16.1.2 16.1.3 16.1.4 16.1.5 16.1.6
16.8.1
16.8.2
De deelnemende voertuigen dienen te allen tijde binnen de maximale waarde per meetpunt te blijven. De op het Circuit Park Zandvoort te hanteren maximum geluiwaarden in dB(A) bedragen voor de navolgende klassen : Moderne autoraces: Formule 1 Formule 3000 Formule 3 *= rijden op geluidsdagen
Max. dB(A) * * *
Formule Renault Formule Ford Zetec Renault Clio Trophy Dutch Super Car Ch. +2000 Dutch Super Car Ch. -2000 BRL V6 Series BRL Light Series Seat Cupra Cup BMW 130i Cup
96 92 85 92 88 88 86 83 92
Historische autoraces: MG-Competitions GT’s Alfa-klasse Youngtimers Toerwagen Nationaal Triumph Competitions Monoposto’s Super Lites
89 90 88 89 90 89 90 90
De te hanteren maximum geluidwaarden in dB(A) bij moderne autoraces voor andere dan de bovenvermelde klassen kunnen worden vermeld en bij historische autoraces voor andere dan de bovenvermelde klassen moeten vermelde worden vermeld in het Bijzonder Reglement/de Supplementary. Tenzij in het Bijzonder Reglement/de Supplementary anders wordt aangegeven, zijn de bovenvermelde, voor het Circuit Park Zandvoort geldende, maximum geluidswaarden eveneens van kracht bij wedstrijden op andere circuits. Geluidmetingen geschieden volgends de door de ter plaatse bevoegde overheid voorgeschreven meetmethode. De voorschriften van een circuitexploitant, opgelegd door de overheid en de waarden zoals geregistreerd door de officiële geluidmeetapparatuur van de circuitexploitant zijn te allen tijde bindend. Overtreding van bepalingen inzake het geluidsniveau en/of daartoe voorgeschreven voorzieningen is strafbaar Indien tijdens de training/wedstrijd het uitlaatsysteem defect raakt en meer geluid gaat produceren, dient de betreffende deelnemer onmiddellijk voor reparatie de pits binnen te komen. Een defect geraakte uitlaat wordt beschouwd als een overtreding van het technisch reglement en zal in beginsel niet als een situatie van overmacht worden beschouwd. Indien een wagen naar het oordeel van de wedstrijdleiding te veel geluid produceert, is de wedstrijdleiding op eigen gezag bevoegd de wagen terstond de training of wedstrijd te laten beëindigen. De rijder zal hiertoe de zwarte vlag met een ronde oranje vlak tezamen met het betreffende wedstrijdnummer worden getoond. Bij eerste constatering volgt een waarschuwing; bij tweede constatering volgt uitsluiting door de sportcommissarissen. De organisator is bevoegd om met onmiddellijke ingang aanvullende geluidsvoorschriften op te leggen. De exploitant van het circuit kan aan de organisator, na redelijke termijn van aankondiging, andere geluidsnormen opleggen, hetgeen wijzigingen van het bovenstaande met zich mee kan brengen.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 26 van 47
Art. 17 OPSCHORTENDE WERKING VAN INGESTELD BEROEP TEGEN UITSLUITING I.V.M. TECHNISCHE REGLEMENTEN In het geval de sportcommissarissen een deelnemer hebben uitgesloten van deelname aan training(en) en/of race(s) op grond van een aan zijn auto geconstateerde afwijking van de technische reglementen, en deze deelnemer op grond van de opschortende werking van een tegen de beslissing van de sportcommissarissen ingesteld beroep toch in de gelegenheid wordt gesteld om aan training(en) en/of race(s) deel te nemen. Geldt het voldoende: 17.1 Door de desbetreffende auto vanuit de paddock, pits of pitstraat de baan op te (laten) rijden om deel te nemen aan de onderhavige training(en) en/of race(s), ziet de betrokken deelnemer af van de mogelijkheid om het door hem ingestelde beroep alsnog in te trekken c.q. ongedaan te maken. 17.2 De deelnemer is gehouden er zorg voor te dragen dat er tijdens de gehele verdere duur van het evenement wordt voldaan aan de bepalingen van de van kracht zijnde reglementen, waaronder met name: de bepalingen m.b.t. verzegelingen, conform artikel 15 van dit reglement de bepalingen m.b.t. het Parc Fermé, comfort artikel 14 van dit reglement de bepalingen m.b.t. uit te voeren technische keuringen van (onderdelen van) de betrokken auto, conform de artikelen 9 en 11 van dit reglement. Op het niet voldoen aan (een van) de bovenvermelde bepalingen volgt niet klasseren in de race, c.q. elk van de races waaraan is deelgenomen op grond van de opschortende werking van het ingestelde beroep, benevens uitsluiting van deelname aan eenzelfde aantal races van de betrokken klasse als waaraan is deelgenomen op grond van de opschortende werking van het ingestelde beroep. Deze straffen komen naast de in de bovenvermelde artikelen van dit reglement ter zake aangegeven straffen en, in voorkomend geval, andere straffen op grond van dit artikel en/of de overige bepalingen van de van kracht zijnde reglementen. 17.3 Op afwijzing van het ingesteld beroep volgt niet klasseren in de race, c.q. elk van de races waaraan is deelgenomen op grond van de opschortende werking van het ingestelde beroep, benevens uitsluiting van deelname aan eenzelfde aantal races van de betrokken klasse als waaraan is deelgenomen op grond van de opschortende werking van het ingestelde beroep. Deze straffen komen, in voorkomend geval, naast andere straffen op grond van dit artikel en/of de overige bepalingen van de van kracht zijnde reglementen en eventuele andere door de wedstrijdleider, sportcommissarissen en/of college van beroep opgelegde straffen. 17.4 Indien het aantal nog door de onderhavige klasse te verrijden races lager is dan het aantal waarvoor de deelnemer is uitgesloten op grond van de bepalingen lid 2 en/of 3 van dit artikel, kunnen de sportcommissarissen bepalen dat (een deel van) de opgelegde uitsluiting(en) van kracht is (zijn) voor een andere, door hen aan te wijzen, klasse. 17.5 De sportcommissarissen kunnen de berokken deelnemer bij de ASN voordragen voor verdere tuchtrechtelijke maatregelen. Art 18 OPSCHORTENDE WERKING VAN INGESTELD BEROEP TEGEN AFNEMEN TRAININGSTIJD I.V.M. TECHNISCHE REGLEMENTEN In het geval de sportcommissarissen de trainingtijd van een deelnemer hebben afgenomen op grond van een aan zijn auto geconstateerde afwijking van de technische reglement, en deze deelnemer op grond van de opschortende werking van een tegen de beslissing van de sportcommissarissen ingestelde beroep toch in de gelegenheid wordt gesteld om op de startopstelling de startpositie in te nemen waarop de afgenomen trainingtijd recht gaf, geldt het volgende: 18.1 18.2
Door de met de desbetreffende auto op de startopstelling de startpositie in te nemen, waarop de afnemen trainingtijd recht gaf, ziet de betrokken deelnemer af van de mogelijkheid om het door hem ingestelde beroep alsnog in te trekken c.q. ongedaan te maken. De deelnemer is gehouden er zorg voor te dragen dat er tijdens de gehele verdere duur van het evenement wordt voldaan aan bepalingen van de van kracht zijnde reglementen, waaronder met name: de bepalingen m.b.t. verzegelingen, conform artikel 15 van dit reglement de bepalingen m.b.t. het Parc Fermé, conform artikel 14 van dit reglement de bepalingen m.b.t. uit te voeren technische keuringen van (onderdelen van) de betrokken auto, conform de artikelen 9 en 11 van dit reglement. Op het niet voldoen aan (een van) de bovengenoemde bepalingen volgt niet klasseren in de race waarbij op grond van de opschortende werking van het ingestelde beroep van start is gegaan vanaf de startpositie waarop de afgenomen trainingstijd recht gaf, benevens uitsluiting van deelname aan de eerstvolgende race van de betrokken klasse. Deze straffen komen naast de in de bovenvermelde artikelen van dit reglement ter zake aangegeven straffen en, in voorkomend geval, andere straffen op grond van dit artikel en/of de overige bepalingen van de van kracht zijnde reglementen.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 27 van 47
18.3
18.4 18.5
Op afwijzing van het ingestelde beroep volgt niet klasseren in de race waarbij op grond van de opschortende werking van het ingestelde beroep van start is gegaan vanaf de startpositie waarop de afgenomen trainingstijd recht gaf, benevens afname van de trainingstijden (en dus de verplichting om achteraan te starten) bij de eerstvolgende race (volgend op de datum van de uitspraak van het CAR) van de betrokken klasse (dit ontslaat de betrokken deelnemer niet van de verplichting om het reglementair voorgeschreven minimum aantal trainingsronden af te leggen). De straffen komen, in voorkomend geval, naast andere straffen op grond van dit artikel en/of de overige bepalingen van de van kracht zijnde reglementen en eventuele andere door de wedstrijdleider, Sportcommissarissen en/of het College van Beroep opgelegde, straffen. Indien voor de onderhavige klasse geen volgende race meer op het programma staat, geldt de verplichting om achteraan te starten voor de eerstvolgende wedstrijd waaraan betrokken deelnemer deelneemt en waarop dit reglement van toepassing is. De Sportcommissarissen kunnen de betrokken deelnemer bij de ASN voordragen voor verdere tuchtrechtelijke maatregelen.
Art. 19 TIJDWAARNEMING De organisatie is bevoegd om op straffe van het niet toelaten tot training/race, zonder dat daartoe inschrijfgelden worden gerestitueerd, de deelnemer ten behoeve van de tijdwaarneming aan de racewagen bepaalde voorzieningen voor te schrijven, zoals het aanbrengen van een transponder en een transponderhouder op een door de organisator vastgestelde plaats in de auto. Elke rijder dient zelf te zorgen voor een correct werkende AMB Transponder van het type AMB Tran X260. Zonder correct werkende transponder kan de rijder niet deelnemen aan de training/wedstrijd. Het transponder nummer dient vermeld te worden op het inschrijfformulier. De transponder dient te worden geplaatst conform de installatie constructies welke bij de organisator/leverancier verkrijgbaar is. De organisator of een daar haar aangewezen partij kan transponder te huur en/of te koop beschikbaar stellen. Iedere malversatie of opzettelijke verstoring met betrekking tot enig onderdeel van de tijdwaarneming kan worden bestraft met uitsluiting door het College der Sportcommissarissen. Art. 20 OFFICIELE PUBLICATIES/MEDEDELINGENBORD Tenzij anders aangegeven in het Bijzonder Reglement/ Supplementary Regulations, is het bord voor officiële publicaties geplaatst onder aan de starttoren. Het bord geeft informatie over: Tijdschema’s; ingeval van wijziging aan het tijdschema is de publicatie op het mededelingenbord het enige juiste; Trainingstijden; Race-uitslagen; Andere officiële mededelingen. Uitslagen zullen met vermelding van de publicatietijd zo spoedig mogelijk na de finish van de race worden gepubliceerd. Vanaf de genoemde publicatietijd gaat de protesttermijn in (protest tegen onregelmatigheden tijdens de wedstrijd/race tegen een deelnemende wagen/rijder tegen het vastgestelde klassement). Art. 21 TECHNISCHE INFORMATIE AAN DE DEELNEMER Een deelnemer en/of lid/aangeslotene van de als organisator optredende organisatie kan schriftelijk (geadresseerd aan het secretariaat van de organisator) vragen stellen omtrent interpretaties van technische reglementen. Een antwoord zal voor de verzoeker mogelijk bruikbaarder zijn, naarmate bij de vraag meer gegevens worden verstrekt. Een verstrekte interpretatie of opheldering van een reglement is slechts geldig voor het lopende wedstrijdseizoen en als deze schriftelijk door het secretariaat van de organisator is verstrekt. Ook kan de organisator, in het geval deze een officieel orgaan uitgeeft, daarin officiële publiceren. Uitsluitend aan door het secretariaat van de organisator op schrift verstrekte informatie en het gepubliceerde in een officieel orgaan als hiervoor aangeduid, kunnen door de rijder/inschrijver rechten worden ontleend. Art. 22 PRIJZEN Er kunnen voor elke klasse een of meer prijzen worden uitgeloofd. Bovendien kunnen daarnaast nog extra prijzen worden uitgeloofd. Bekers: per drie deelnemers per klasse zal er een beker (met een maximum van drie) worden uitgereikt. Dus bij drie deelnemers per klasse één beker, bij vier tot en met zes deelnemers twee bekers en zeven deelnemers en meer drie bekers. Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 28 van 47
Art. 23 PROTESTEN Zie 'Reglement Protesten' en 'Algemeen Reglement Technische Protesten' (inhoudsopgave ALGEMEEN). Protesten dienen mede in het belang van de indiener zo nauwkeurig mogelijk te worden omschreven. De kosten van een protest kunnen ten laste van de indiener - naast de in het 'Algemeen Reglement Technische Protesten' genoemde waarborgsommen - worden verhoogd met een bedrag voor extra onkosten, bijv. voor het verkrijgen van het 'vergelijkend' onderdeel en/of extern uit te voeren laboratoriumproeven, zoals een controle op brandstof- c.q. materiaalsamenstelling, en/of met het onderzoek samenhangende reis- en verblijfkosten van de TC. De indiener zal hierover vooraf worden ingelicht. De organisatie is bevoegd, om op straffe van niet ontvankelijkheid van het protest, van de indiener van een protest een voorschot te vragen op mogelijk te maken extra kosten voortvloeiende uit dit protest. Deze bijdrage die uitsluitend mag worden gevraagd ter dekking van bijzondere kosten van het onderzoek, zal niet worden gerestitueerd. Tegen het door de organisatie vastgestelde bedrag is binnen 30 minuten na bekendmaking ervan, protest mogelijk bij de sportcommissarissen. Mocht blijken dat de totale kosten van de uitvoering van het onderzoek naar aanleiding van het protest hoger uitvallen dan de reeds betaalde borg, dan kan de organisatie de indiener van het protest belasten voor deze extra kosten. De organisatie dient dan een gespecificeerde rekening te overleggen. Indien bij moderne autoraces het protest wordt afgewezen, kan de indiener achteraf een boete worden opgelegd van maximaal € 2.275,-, waarbij de hoogte van het bedrag wordt bepaald door de sportcommissarissen. Indien bij historische autoraces het protest wordt afgewezen, kan de indiener achteraf een boete worden opgelegd van maximaal € 455,-, waarbij de hoogte van het bedrag wordt bepaald door de sportcommissarissen. Met dit bedrag kan de deelnemer tegen wie het protest werd ingediend, zijn auto en/of onderdelen weer in de oorspronkelijke staat terugbrengen c.q. herstellen. Art. 24 PUBLICITEIT 24.1
24.2 24.3
Iedere inschrijver of rijder die ter gelegenheid of als gevolg van een wedstrijd aan het publiek mededeling doet, of laat doen, is verplicht daarbij de algemene en bijzondere voorschriften van de daarin aangeduide prestaties, de categorie, de klasse enz. van de wagen of het behaalde resultaat te vermelden. Iedere weglating of bijvoeging waardoor enig misverstand bij het publiek zou kunnen ontstaan, kan aanleiding geven tot oplegging van een straf aan diegene die voor de mededeling aansprakelijk is. Iedere deelnemer is verplicht om, ten behoeve van pers en omroep, bij de eerste inschrijving een door de organisatie te verstrekken "persinformatieformulier" in te vullen en voor aanvang van de eerste race bij het secretariaat in te leveren. Ingeval de organisatie en/of promotor een overeenkomst hebben aangegaan met sponsor(s), teneinde publiciteit te maken via de auto, kleding, op het podium etc. zijn alle rijders, teams en inschrijvers verplicht deze publiciteit te tonen. Als de voorgeschreven reclame niet getoond wordt, kunnen de sportcommissarissen tot uitsluiting overgaan. Zie ook art. 18 van het ‘Wedstrijdreglement Moderne en Historische Autoraces’.
Art. 25 KLASSESPONSORING 25.1
25.2 25.3 25.4
Een klassensponsor is een sponsor wiens naam en/of logo op alle of op 50% van alle auto's van een klasse verschijnt en die daarvoor in de plaats een tegenprestatie levert in de vorm van geld, materiaal en/of diensten. Veelal geldt bij een klassensponsor voor alle rijders uit die klasse de verplichting om voor het geleverde geld, materiaal en/of diensten ruimte af te staan op de auto. Ingeval een rijder, klassevertegenwoordiger of club een potentiële klassesponsor heeft gevonden, zal hierover contact opgenomen moeten worden met de organisator. In geen geval mogen bindende afspraken en/of toezeggingen gemaakt c.q. gedaan worden zonder toestemming van de organisator. Ingeval geen toestemming gevraagd wordt aan de organisator, kan de organisator publicaties en/of geclaimde ruimten op de raceauto verbieden. Voor officiële Merkencups zijn bovenstaande regels niet van toepassing. Sponsors van Merkencups zijn, na overleg met de organisator, gerechtigd publiciteit voor te schrijven.
Art. 26 BEKENDHEID MET EN ONDERWERPING AAN DE REGLEMENTEN (STRAFBAARSTELLING) 26.1
Door inschrijving en deelname wordt iedere deelnemer (zowel inschrijver als rijder) geacht de reglementen te kennen en zich aan alle toepasselijke reglementen te onderwerpen. Iedere deelnemer (zowel inschrijver als rijder) aan autorensportevenementen, georganiseerd onder auspiciën van de KNAF, erkent het College van
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 29 van 47
26.2
26.3
26.4
Beroep als enig en hoogste sportiefrechterlijke instantie, met uitsluiting van iedere andere rechterlijke instantie of arbitrage en onderwerpt zich onherroepelijk aan zijn gezag, vastgelegd volgens de bepalingen hieromtrent in de CSI, evenals de bepalingen omschreven in dit reglement en in de reglementen van de KNAF, benevens aan de alsnog met betrekking tot een race vast te stellen voorschriften en/of het Bijzonder Reglement/de Supplementary Regulations. Overtreding van de bepalingen van de van kracht zijnde reglementen kan in een aantal specifiek in het ‘Wedstrijdreglement Moderne en Historische Autoraces’ vermelde gevallen door de wedstrijdleider worden bestraft met een tijdstraf (eventueel in de vorm van een zgn. “Drive through”of “Stop & Go”) of met ‘niet klasseren’. Overtreding van de bepalingen van de van kracht zijnde reglementen kan door de sportcommissarissen worden bestraft met een officiële waarschuwing, een boete, een tijdstraf en/of uitsluiting en/of door de KNAF met schorsing of diskwalificatie (intrekking van de licentie) conform de bepalingen van de FIA CSI, Hoofdstuk XI (art. 151 e.v.). De FIA- en KNAF-reglementen, het FIA Autosport Jaarboek en het ASJ kunnen tegen vergoeding besteld worden bij de KNAF, evenals een abonnement op de maandelijks door de FIA uitgegeven bulletins. De reglementen van de organisator kunnen eventueel tegen betaling worden verkregen bij het secretariaat van de organisator. Op verzoek zal tijdens een evenement, voor zover mogelijk, via het wedstrijdsecretariaat inzage in de reglementen gegeven worden.
Art. 27 SLOTBEPALINGEN 27.1 27.2 27.3 27.3
In alle gevallen waarin dit reglement en de overige KNAF-reglementen inzake de autorensport niet voorzien of eventuele aanvullingen of wijzigingen noodzakelijk zijn, beslist en voorziet het Bestuur van de Sectie Autorensport in overleg met de organisator. De reglementen zijn geldig gedurende één (1) jaar (het wedstrijdjaar 2007), maar kunnen tussentijds door officiële publicaties worden aangevuld/gewijzigd. Aanvullingen/wijzigingen kunnen met onmiddellijke ingang van kracht worden verklaard. Aanvullingen/wijzigingen die in geval van force majeure tijdens een evenement uitgebracht (moeten) worden, dienen door de Sportcommissarissen te worden goedgekeurd (zie het Algemeen Reglement Autorensport, art. 7). Een evenement wordt als begonnen beschouwd vanaf het tijdstip dat de administratieve controle en/of technische keuring aanvangt en omvat de trainingen en de wedstrijd zelf. Het eindigt na afloop van een van de volgende termijnen: termijn voor protesten of beroepen of beëindiging van elke behandeling; het einde van de sportieve controle en de technische nakeuring uitgevoerd in overeenstemming met de huidige FIA CS.
(Artikel verwijzingen naar de FIA CSI hebben betrekking op de nummering van de uitgave van het jaar 2006).
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 30 van 47
WEDSTRIJDREGLEMENT MODERNE EN HISTORISCHE AUTORACES Art. 1 ALGEMEEN 1.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
10. 11.
Een deelnemer kan slechts deelnemen aan een training/race nadat voldaan is aan alle voorschriften omtrent deelname zoals de voorschriften omtrent licenties, inschrijving en technische keuring voor training/race, en na het bijwonen van de verplichte briefing. Het niet bijwonen van een briefing kan bestraft worden met een boete (zie art. 18 van dit reglement). Indien de wedstrijdleider/Race Director een extra briefing nodig acht na afloop van een training/race is de rijder verplicht deze bij te wonen. De rijder dient tijdens de training en race gebruik te maken van de ingeschreven auto. Het gedrag van de deelnemer mag nimmer de eigen veiligheid en/of die van anderen in gevaar brengen. Gedurende de gehele training en race, inclusief verkennings-, opwarm- en uitloopronde, is het dragen van de voorgeschreven kleding verplicht. Bij gesloten wagens (Moderne Autorensport) dient het portierraam aan de bestuurderskant te zijn uitgerust met een veiligheidsnet (zie voor de specificaties artikel 9 van dit reglement). Het is de rijder ten strengste verboden te roken in de auto. Het is de deelnemer op straffe van uitsluiting verboden, zowel op de trainings- als op de wedstrijddag, met een wedstrijdwagen op de openbare weg te rijden, tenzij de auto in alle opzichten voldoet aan de eraan gestelde wettelijke eisen m.b.t. het gebruik op de openbare weg. De wedstrijdwagen mag tijdens een training/race uitsluitend voorwaarts in de racerichting worden voortbewogen. In verband met de noodzaak om het wegslepen van wagens die naast de baan zijn geraakt, mogelijk te maken, is het, met inachtneming van de Algemene Veiligheidsvoorschriften (FIA CSI), verplicht sleepogen (binnendiameter min. 40 mm; treksterkte min. 300 kg) en de bevestigingen stevig uit te voeren. Indien in de praktijk blijkt dat dit oog tijdens het wegslepen uit de wagen wordt getrokken, kan daarover een rapport worden opgemaakt, dat aan de sportcommissarissen kan worden voorgelegd. De deelnemer is verplicht om gebruik te maken van de voorgeschreven baan. Indien een rijder bij een incident is betrokken mag hij het circuit niet verlaten zonder toestemming van de sportcommissarissen.
Art. 2 TRAINING Voor deelname aan de race moeten rijders tenminste één (1) getimede ronde in de officiële training hebben afgelegd. In bijzondere gevallen kunnen de sportcommissarissen ontheffing van deze verplichting verlenen en besluiten dat de rijder toch aan de race mag deelnemen. Art. 3 STARTS/ALGEMENE OMSCHRIJVINGEN Tijdstip gereed voor de start. De rijder dient een half uur voor aanvang van trainingen en race raceklaar op de daarvoor aangewezen plaats aanwezig te zijn. Voorafgaand aan de startprocedure moeten de wagens in startopstelling worden opgesteld. Het is te allen tijde de verantwoordelijkheid van de rijder om ervoor te zorgen dat zijn auto op de juiste plaats staat en is voorzien van een transponder. Startpositie. De startpositie wordt bepaald aan de hand van rangorde van de snelste officiële trainingstijd van iedere rijder, behaald in de wagen waarmee hij aan de wedstrijd deelneemt. Indien meer rijders tijdens de officiële trainingen dezelfde trainingstijd behalen, zal de rijder die de betreffende trainingstijd als eerste heeft gereden, voor de andere rijder(s) starten. De snelste rijder start vanaf een in de Supplementary Regulations aangegeven positie (links dan wel rechts) op de eerste startrij. De wagens worden recht achter elkaar, versprongen en in de daarvoor aangegeven vakken, opgesteld. Tot de start worden slechts die wagens toegelaten waarmee een trainingstijd is behaald die (uitgedrukt in minuten en seconden of delen daarvan) gelijk is aan of lager dan 125 procent van het gemiddelde van drie snelste trainingstijden per klasse van de betreffende wedstrijd. Bij niet-FIA Kampioenschappen, Trophies of Cups kan door de wedstrijdleiding van genoemde kwalificatie-eis worden afgeweken. Indien het aantal trainende wagens groter is dan het aantal wagens dat tot de start kan worden toelaten, kan voor de laatste twee plaatsen van de startopstelling een uitzondering worden gemaakt. Voor Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 31 van 47
deze plaatsen kan de wedstrijdleiding in overleg met de sportcommissarissen rijders aanwijzen, die op grond van hun trainingstijd niet in aanmerking zouden komen voor opname op de startopstelling, maar die wel punten hebben behaald voor het betreffende kampioenschap. De volgorde waarin deze laatste plaatsen worden bezet, wordt bepaald door de stand in het betreffende kampioenschap. De rijder die hierin het hoogst staat, neemt de eerste beschikbare plaats in enz. Opwarmronde Achter een Safety Car zal een (opwarm)ronde in startvolgorde worden afgelegd. Inhalen, stoppen en/of het maken van proefstarts is uitdrukkelijk verboden, op straffe van een Drive Through-penalty en/of strafseconden. De Safety Car verlaat aan het einde van de opwarmronde(n) de baan. Wanneer een rijder, door een (technisch) probleem niet zelfstandig kan vertrekken om aan de opwarmronde deel te nemen, dient hij dit duidelijk te maken aan de andere rijders door bijv. het zwaaien met zijn armen of door het openen van zijn deur. Een stilgevallen auto mag worden aangeduwd door officials, zodat deze alsnog aan de opwarmronde kan deelnemen. De stilgevallen auto dient achteraan het veld plaats te nemen, wanneer deze ingehaald is door de laatste auto op de grid. Mocht de stilgevallen auto op eigen kracht kunnen starten, voordat deze is ingehaald door de laatste auto op de grid, blijft inhalen tijdens de opwarmronde verboden. Na aankomst op de starting-grid mag deze auto zijn oorspronkelijke startpositie weer innemen. Na het verliezen van een of meer startposities (bijv. als gevolg van spinnen) én wanneer deze auto ingehaald is door de laatste auto van de grid, dient achteraan te worden gestart. Wanneer de auto niet ingehaald is door de laatste auto van de grid, mag de oorspronkelijke positie op de grid weer ingenomen worden. Inhalen tijdens de opwarmronde blijft verboden. Valse start Van een valse start is sprake indien een rijder tijdens het branden van het rode licht (of geheven startvlag), tot het moment dat het startsignaal gegeven is een onjuiste positie op de starting-grid inneemt, of vanuit de juiste positie voorwaarts beweegt of, bij een rollende start, niet de juiste plaats heeft behouden. De rijder die zich schuldig maakt aan een valse start, wordt gestraft met een Drive Through-penalty en/of strafseconden. Bevoegd tot het vaststellen van een valse start zijn de sportcommissarissen, de daartoe aangewezen startofficials en de wedstrijdleiding. Een valse start wordt terstond gerapporteerd aan de wedstrijdleider/Race Director, die voor verdere afhandeling verantwoordelijk is. Niet starten Behoudens bij in het reglement te noemen uitzonderingen is een rijder gestart als de rijder onder het “gezag van de starter” heeft gestaan. Behoudens bij met name te noemen uitzonderingen kan geen sprake zijn van op enige andere wijze van start gaan. Indien, nadat zijn wagen op de grid is opgesteld, de motor stil valt, dient de rijder de andere rijders zo mogelijk te waarschuwen door het opsteken van een hand. Nadat alle wagens van start zijn gegaan mag de wagen met de stil gevallen motor door officials worden aangeduwd en aan de wedstrijd beginnen. Hierna is het tijdens de wedstrijd op straffe van uitsluiting verboden de wagen op een andere manier dan door middel van eigen kracht te starten. Bij uitzondering kan, na verkregen toestemming van de wedstrijdleider/Race Director, na het startsignaal, nadat alle wagens zijn gepasseerd en na toestemming van de officials alsnog vanuit de pitstraat worden gestart. Onder een proefstart wordt verstaan:Volledig stilstaan op de baan tijdens de opwarmronde en weer van start gaan. Een proefstart kan worden bestraft met een Drive Through-penalty en/of strafseconden. Een proefstart is alleen toegestaan vanuit de daartoe ingerichte locatie beschreven in de Supplementary Regulations. Art. 4 STARTPROCEDURES Algemeen In de Supplementary Regulations zal worden aangegeven welke klasse volgens welke procedure van start gaat. In de ronde waarin gestart wordt, mogen de wagens de startlijn nimmer passeren voordat het startsignaal gegeven is. Het startsignaal wordt gegeven door het vallen van de nationale vlag of door het doven van het rode licht. De start wordt afgebroken door het ontsteken van twee gele knipperlichten en door het tonen van het bord ‘start delayed’. Een nieuwe opwarmronde wordt zo snel mogelijk gestart middels het groene licht of de groene vlag en onder het tonen van het bord ‘extra formationlap’. De race wordt met één ronde ingekort. Wanneer de start moet worden afgebroken door een (technisch) probleem van een deelnemer op de grid, stelt zich een official met een gele vlag op voor de veroorzaker van de uitgestelde start. Nadat de nieuwe opwarmronde gestart is en alle overige deelnemers zijn vertrokken, mag de veroorzaker van de uitgestelde start aansluiten. De leeggevallen plaats op de grid wordt niet opgevuld. Wanneer meerdere deelnemers betrokken zijn, is de volgorde achteraan de grid volgens de kwalificatie.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 32 van 47
De start kan op verschillende manieren plaatsvinden: 1. Grand Prix start Vanuit de pitstraat rijden de wagens in formatie (eventueel achter de Safety Car of een official wagen) naar de grid en nemen daar hun positie in. Daar volgt de 3 minuten procedure, waarbij de volgende borden worden getoond: 3 minuten, 1 minuut en 30 seconden. Bij het bord èn signaal ‘1 minuut’ dienen de motoren te worden gestart en de grid door iedereen verlaten te worden. Hierna volgt een opwarmronde (eventueel achter de Safety Car) die gestart wordt door middel van de groene vlag. Inhalen en het maken van een proefstart is verboden. Aan het einde van deze opwarmronde nemen de wagens zelfstandig de juiste positie op de starting-grid in, de motoren blijven lopen. Helpers worden niet tot de starting-grid toegelaten. Op het moment dat de laatste wagen op de starting-grid tot stilstand is gekomen, zal achter aan de starting-grid door een official een groene vlag getoond worden, waarna het ‘5 seconden’ bord getoond wordt. Na dit bord zal het rode licht worden ontstoken en kan de eigenlijke start elk moment worden gegeven. In deze positie worden de rijders, overeenkomstig de FIA CSI art. 93, geacht onder “het gezag van de starter” te staan. 2. Rollende start Onder een rollende start wordt een start verstaan waarbij het voertuig reeds in beweging is op het moment dat het startsignaal gegeven wordt en de tijdwaarneming begint. Vanuit de pits rijden de wagens in formatie achter de Safety Car (of een official wagen) naar de grid en nemen daar hun positie in. Daar volgt de 3 minuten procedure, waarbij de volgende borden worden getoond: 3 minuten, 1 minuut en 30 seconden. Bij het bord èn signaal ‘1 minuut’ dienen de motoren te worden gestart en de grid door iedereen verlaten te worden. Hierna volgt een opwarm-/formatieronde achter de Safety Car. De opwarmronde wordt gestart door middel van een groene vlag. Inhalen en het maken van een proefstart is verboden. Na het afzwaaien van de Safety Car dienen de wagens met gelijke snelheid, recht achter elkaar en in twee rijen op de aangegeven lijnen en met een onderlinge afstand van minimaal vijf meter en maximaal tien meter op te rijden, waarbij de auto op pole position het tempo tussen de 70 – 90 km/u aangeeft. Het startsignaal kan gegeven worden voordat de auto op pole position de startlijn heeft bereikt. Vooraf aan het startsignaal worden geen inleidende borden met tijdindicaties getoond. Op het moment dat het rode licht dooft, is er gestart en mag er worden ingehaald. Wanneer besloten wordt de start niet vrij te geven, blijven de rode lampen ingeschakeld en wordt het bord “start delayed” getoond. Op alle baanposten wordt een gezwaaide gele vlag getoond. De wagens rijden door, waarbij onderling inhalen verboden is, en worden na één ronde op Start/Finish opgevangen door de Safety Car. Vervolgens wordt een nieuwe formatieronde gereden. Het aftellen van de ronden (of minuten) begint bij de eerste poging van de start. 3. Staande start Een staande start vindt plaats op een moment dat de wagens in startopstelling stilstaan achter de startlijn. De wagens worden op aanwijzing van de officials op de starting-grid geplaatst. Zodra de wagens onder “het gezag van de starter” zijn gesteld, kan ieder verrijden van een wagen gestraft worden met een Drive Through-penalty en/of strafseconden. Motoren worden niet afgezet. Helpers worden niet tot de starting-grid toegelaten. Op het moment dat de laatste wagen op de starting-grid tot stilstand is gekomen, zal achter aan de starting-grid door een official een groene vlag getoond worden, waarna het ‘5 seconden’ bord getoond wordt. Na dit bord zal het rode licht worden ontstoken en kan de eigenlijke start elk moment worden gegeven. In deze positie worden de rijders, overeenkomstig de FIA CSI art. 93, geacht onder “het gezag van de starter” te staan. 4. Dubbelstarts In bijzondere gevallen kan een dubbelstart worden uitgevoerd, om bijvoorbeeld twee geheel verschillende klassen toch gelijktijdig te kunnen laten racen. In de Supplementary Regulations zal dit worden aangegeven. De procedure voor de eerst startende categorie/klasse is gelijk aan de startprocedure als omschreven onder art. 4.2 of 4.4. Voor de daaropvolgende categorie geldt hierop als aanvulling: tussen de beide groepen staat een official met een rode vlag; op het moment dat het rode licht dooft voor de eerste groep, blijft de tweede groep stilstaan;-de official met de rode vlag verdwijnt; de tweede groep blijft nog steeds staan en wordt gestart vanaf deze positie; zonder dat de borden worden getoond wordt het rode licht wederom ontstoken; het eigenlijke startsignaal voor de tweede groep kan elk moment daarna worden gegeven door het doven van het rode licht . Art. 5 HEATS Een wedstrijd kan in heats verreden worden. In dat geval zal de wijze van klassering worden vastgelegd in de Supplementary Regulations.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 33 van 47
Art. 6 WAGENS OP RACE-SNELHEID Indien geen andere wagen in de buurt is, mag een rijder tijdens de training/race gebruik maken van de gehele breedte van de baan (d.w.z., behoudens in geval van overmacht, e.e.a. ter beoordeling van de sportcommissarissen, het verharde deel ervan). Echter zodra op de wagen van deze rijder wordt ingelopen en/of de wagen van deze rijder in rechte lijn direct wordt achtervolgd door een andere wagen die tijdelijk dan wel constant sneller is, dient de betrokken rijder de hem volgende wagen de gelegenheid te geven om hem bij de eerste mogelijkheid te passeren. Indien de rijder van de in te halen wagen het gebruik van de achteruitkijkspiegel schijnt te negeren, zal (zullen) de baancommissaris(sen) hem waarschuwen door middel van het zwaaien met de blauwe vlag om aan te geven dat een andere rijder hem wenst in te halen. Tijdens de race gebeurt dit - in tegenstelling tot de training - uitsluitend wanneer er sprake is van ‘lappen’, d.w.z. het op een volle ronde achterstand zetten van de ene deelnemer door een andere. Systematische of herhaaldelijke overtreding(en) kan uitsluiting van de overtreder van de race tot gevolg hebben. Het negeren van de blauwe vlag en/of het zich bemoeien met de strijd in een andere klasse, kan bestraft worden met een Drive Through-penalty en/of strafseconden. De sportcommissarissen kunnen hiernaast ook andere en/of zwaardere straffen opleggen. Iedere afhoudende manoeuvre uitgevoerd door twee of meer rijders, ongeacht of zij daarbij gemeenschappelijk belang hebben, is verboden. Aanhoudend naast elkaar rijden in V-formatie is alleen toegestaan indien er geen andere wagen(s) bezig is (zijn) met een inhaalpoging, anders zal met een blauwe vlag worden gezwaaid (zie onder art. 6.2). De straf die voor het negeren van de blauwe vlag kan worden opgelegd, is ook van toepassing op rijders die voor een deel de vrije doorgang op de baan belemmeren en de straf zal zwaarder worden, naarmate sprake is van systematisch afhouden, waarbij inbegrepen het van de ene naar de andere kant van de baan slingeren om te voorkomen dat er door (een) andere rijder(s) kan worden ingehaald. Op herhaling van ernstige fouten of op het vermoeden van een gebrek aan wagenbeheersing (zoals het naast de baan raken) kan worden ingegrepen door middel van het tonen van een zwarte vlag, waarmee de betreffende deelnemer uit de training/race wordt gehaald. In het geval in de Supplementary Regulations een bepaalde combinatie van achtereenvolgende bochten specifiek als zogenaamde “chicane” is aangeduid, kan het – anders dan omdat de baan ter plekke geheel of gedeeltelijk geblokkeerd is – geheel of gedeeltelijk afsnijden of afsteken van een of meer van deze bochten in training of race op nader in dit reglement aan te geven wijze worden bestraft. Art. 7 RIJGEDRAG Dit artikel heeft tot doel nadere regels te geven betreffende het signaleren van overtredingen van de bepalingen omtrent rijgedrag en een adequate bestraffing daarvan. Onsportief rijgedrag is een proces dat snel kan escaleren. Een direct gevolg van onsportief rijgedrag is dat klasseringen op een oneigenlijke wijze worden verkregen en/of de andere deelnemer(s) onnodig schade wordt toegebracht. 7.1.
Bepalingen rijgedrag op het circuit. Aanvullend op de bepalingen van de FIA CSI, Appendix L, de overige bepalingen van dit reglement en de beginselen van sportief rijgedrag, zulks ter beoordeling van de wedstrijdleider/Race Director en/of de sportcommissarissen, zijn de volgende bepalingen van toepassing: a. Gevaarlijk rijgedrag De rijder die blijk geeft van gevaarlijk rijgedrag of het maken van een ernstige rijfout of blijk geeft van een ernstig gebrek aan wagenbeheersing, kan worden bestraft, zelfs indien de rijgedragingen onafhankelijk van de wil van de rijder plaatsvinden. Rijders moeten er te allen tijde voor zorgen dat mederijders ook de baan (d.w.z. het verharde deel ervan) kunnen blijven gebruiken. b. Onzorgvuldig rijgedrag met, wel of geen, botsing tot gevolg (incident) Iedere rijder moet altijd trachten een botsing met een andere rijder te voorkomen. De rijder die op grond van de racesituatie in de beste positie verkeert om een botsing te voorkomen en hierin nalatig is, maakt zich schuldig aan onzorgvuldig c.q. onsportief rijgedrag ten opzichte van de andere rijders. De rijder die ten koste van een andere rijder een voorzienbaar risicovolle manoeuvre uitvoert en daardoor met een andere rijder in botsing komt, maakt zich eveneens schuldig aan onsportief rijgedrag. Rijders moeten er te allen tijde voor zorgen dat mederijders ook de baan (d.w.z. het verharde deel ervan) kunnen blijven gebruiken.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 34 van 47
c. Met opzet tegen een andere rijder botsen (incident) Het - naar het oordeel van de sportcommissarissen - met opzet tegen een andere rijder botsen of met kennelijke opzet laten botsen door rem/stuurmanoeuvres of het achterwege laten daarvan ter voorkoming van ongevallen, is onder geen voorwaarde toegestaan. Rijders moeten er te allen tijde voor zorgen dat mederijders ook de baan (d.w.z. het verharde deel ervan) kunnen blijven gebruiken. 7.2.
Straffen. Onafhankelijk van het recht van de sportcommissarissen tot het opleggen van verdere straffen, zullen reglementair de volgende straffen opgelegd worden als gevolg van de opgesomde overtredingen (incidenten). (zie tevens art. 153 FIA CSI).
Indien het onder art.7.1.a. en 7.1.b. genoemde rijgedrag (dat zal worden gezien als wangedrag) van een rijder tot gevolg heeft dat een plaats wordt gewonnen of de andere wagen naast de baan raakt of de race/training niet kan voortzetten (incident) zullen de navolgende straffen voor race of training worden opgelegd:bij 1e overtreding Drive Through-penalty en/of maximaal 60 strafseconden; bij 2e overtreding Drive Through-penalty en/of maximaal 90 strafseconden; bij 3e overtreding minimaal uitsluiting, maximaal schorsing voor 1 wedstrijdbij 4e overtreding minimaal uitsluiting en schorsen voor 1 wedstrijd, maximaal schorsen voor twee wedstrijden;bij 5e overtreding uitsluiting en schorsen voor 3 wedstrijden en/of het verzoek aan de ASN om verdere tuchtrechtelijke maatregelen te nemen. Voornoemde straffen voor de 1e en 2e overtreding kunnen door de wedstrijdleider/Race Director of sportcommissarissen worden opgelegd. De straffen voor de 3e, 4e en 5e overtreding kunnen uitsluitend door de sportcommissarissen worden opgelegd. Bij overtredingen (die zullen worden gezien als wangedrag) volgens art. 7.1.c. kunnen de volgende straffen door de sportcommissarissen worden opgelegd:bij 1e overtreding uitsluiting en schorsen voor 1 volgende wedstrijd van de onderhavige klasse; bij 2e overtreding uitsluiting en schorsen voor 2 volgende wedstrijden van de onderhavige klasse; bij 3e overtreding uitsluiting en schorsen voor 3 volgende wedstrijden van de onderhavige klasse; en/of zowel bij 1e, 2e en 3e overtreding volgens art. 7.1.c. het verzoek aan de ASN om verdere tuchtrechtelijke maatregelen te nemen; bij 4e overtreding het verzoek aan de ASN om de licentie in te trekken voor de duur van 1 jaar. In het geval van niet volgen van de training van de onderhavige klasse of niet klasseren in de race van de onderhavige klasse schuift de opgelegde straf door naar de volgende race of wedstrijd van de onderhavige klasse. Een volgens de bepalingen van dit reglement opgelegde straf verjaart na 12 maanden, dat wil zeggen dat deze straffen 12 maanden lang meewegen indien opnieuw een overtreding van bovengenoemd reglement wordt geconstateerd, ongeacht welke klasse. 7.3.
Geldigheid van de bepalingen van dit artikel De bepalingen van dit artikel zijn van kracht vanaf het opstellen voor de training/race op de in de Supplementary Regulations aangegeven plaats en eindigt na het beëindigen van de uitloopronde in het Parc Fermé.
7.4.
In het geval de sportcommissarissen een rijder op grond van zijn rijgedrag hebben uitgesloten van deelname aan training(en) en/of race(s) en deze rijder op grond van de opschortende werking van een tegen de beslissing van de sportcommissarissen ingesteld beroep toch in de gelegenheid wordt gesteld om aan training(en) en/of race(s) deel te nemen, geldt het volgende: Door zijn auto vanuit de paddock, pits of pitstraat de baan op te (laten) rijden om deel te nemen aan de onderhavige training(en) en/of race(s), ziet de betrokken rijder, of in voorkomend geval diens inschrijver, af van de mogelijkheid om het ingestelde beroep alsnog in te trekken c.q. ongedaan te maken. Op afwijzing van het ingestelde beroep volgt niet klasseren in de race, c.q. elk van de races waaraan is deelgenomen op grond van de opschortende werking van het ingestelde beroep, benevens uitsluiting van deelname aan eenzelfde aantal races van de betrokken klasse als waaraan is deelgenomen op grond van de opschortende werking van het ingestelde beroep. Deze straffen komen, in voorkomend geval, naast eventuele andere door de wedstrijdleiding/Race Director, sportcommissarissen en/of het College van Autosport Rechtspraak opgelegde, straffen. Indien het aantal nog door de klasse te verrijden races lager is dan het aantal waarvoor de rijder is uitgesloten op grond van de bepalingen van dit artikel, kunnen de sportcommissarissen bepalen dat (een deel van) de opgelegde uitsluiting(en) van kracht is (zijn) voor een andere, door hen aan te wijzen, klasse. De sportcommissarissen kunnen de betrokken rijder bij de ASN voordragen voor verdere tuchtrechtelijke maatregelen.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 35 van 47
Art. 8 ALGEMENE VEILIGHEIDSMAATREGELEN 8.1. 8.2.
8.3. 8.4. 8.5. 8.6. 8.7. 8.8. 8.9. 8.10. 8.11.
De rijders mogen gedurende de wedstrijd uitsluitend de baan (d.w.z. het verharde deel ervan) gebruiken. Ingeval een wagen op de baan tot stilstand is gekomen of op een onveilige plaats komt stil te vallen zal deze zo snel mogelijk verwijderd moeten worden zodat deze geen gevaar of hinder veroorzaakt voor de andere deelnemers. Wanneer de rijder niet in staat is zijn voertuig zelfstandig op een veilige plaats neer te zetten dan kan hij hierbij geassisteerd worden door baanofficials. Een rijder mag zijn weg weer vervolgen, tenzij deze hulp aangewend is om de motor te doen starten. Elke overtreding hiervan zal door de baancommissaris(sen) worden gerapporteerd. Reparaties buiten de pits mogen uitsluitend door de rijder worden uitgevoerd met gereedschap en onderdelen die in de wedstrijdwagen voordien aanwezig waren en uitsluitend op een veilige plaats, ter beoordeling van de officials. Het is niet toegestaan om in de pitstraat en in de pitboxen te tanken, tenzij hiervoor in de Supplementary Regulations een uitzondering is gemaakt. Met uitzondering van de rijder en de bevoegde officials, is het niemand toegestaan een wagen die buiten de pits tot stilstand is gekomen, aan te raken. Elke keer als een wagen tijdens de wedstrijd op de baan stil valt, dient de rijder zelf de wagen weer te starten met de startknop. Een rijder mag de wagen niet over de baan of over de finishlijn voortduwen. Alle wagens dienen aan de krachtens FIA-voorschriften uitgevaardigde veiligheidsbepalingen te voldoen. Het verplicht gebruiken van het FIA goedgekeurde HANS-systeem zal vermeld worden in de desbetreffende Cupreglementen. Voor de klassen waarin het gebruik van het FIA goedgekeurde HANS-systeem niet verplicht wordt voorgeschreven wordt dit wel sterk aanbevolen. Het is anders dan in gevallen van overmacht verboden de wagen onmiddellijk voor, op of na de finishlijn op of naast de baan, tot stilstand te brengen. Overtreding van enige bepaling in dit artikel kan uitsluiting tot gevolg hebben.
Art. 9 VEILIGHEIDSNET EN SAFETY FILM 9.1.
Bij gesloten wagens (Moderne Autorensport) dient het portierraam aan de bestuurderszijde te zijn uitgerust met een veiligheidsnet (zie FIA CSI Annex J, art. 253.11).Een veiligheidsnet (of raamnet) dient aan onderstaande voorwaarden te voldoen: i. Net: Het net moet uit minstens 19 mm brede weefstroken bestaan en een maasgrootte van minimaal 25 mm × 25 mm en maximaal 60 mm × 60 mm hebben. Deze weefstroken moeten uit brandwerend materiaal bestaan en bij elk kruisingspunt (overlapping) aan elkaar vastgehecht zijn. ii. Bevestiging: Het net moet aan de rolkooi boven de zijruit met snelsluitingen bevestigd zijn. Voor de netbevestiging aan de rolkooi zijn slechts schroefbare verbindingen (beugels) toegestaan. Iedere verandering aan de rolkooi zelf, bijv. boren, lassen etc. is niet toegestaan. De bevestiging moet zo uitgevoerd worden, dat deze ook in geval van een koprol van de auto niet uit zichzelf losschiet en met slechts één hand losgemaakt hoeft te worden. Hiervoor moet een gekleurde, gemarkeerde greep of hendel aangebracht worden, waarvan de ontsluitingsrichting door middel van een pijl van buiten af zichtbaar aangegeven moet zijn. Verder zijn ook ontsluitingsmechanismen door middel van een druktoets toegestaan, zolang er aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan. Mocht bevestiging van het net aan de rolkooi niet mogelijk zijn, bijvoorbeeld in verband met de dakconstructie van de auto, dan is bevestiging aan de deur eveneens toegestaan. Dit ter beoordeling aan de Technische Commissie. Voor open auto’s (uitgezonderd formule auto’s) is een arm-restraint verplicht volgens SFI 3.3 norm. Deze dient aan de centrale sluiting van de veiligheidsgordel bevestigd te worden. Een en ander is ter beoordeling aan de Technische Commissie. Voor gesloten Historische Auto’s wordt een raamnet voor het portierraam aan de bestuurderszijde aanbevolen en bij het ontbreken hiervan is een arm-restraint verplicht volgens SFI 3.3 norm.
Het gebruik van een heldere transparante veiligheidsfolie (SL Lumar safety film/D5170) met een maximale dikte van 100 micron op de zij- en achterruiten, en alle spiegels, wordt aanbevolen en is toegestaan, om het versplinteren van glas in het geval van een ongeluk tegen te gaan.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 36 van 47
Art. 10 TECHNISCH GEBREK Indien een wedstrijdwagen door een technisch gebrek of door welke andere oorzaak dan ook de normale snelheid niet meer kan bereiken, moet met sterk verminderde snelheid langs de uiterste rechterzijde van de baan worden doorgereden naar de pitstraat. Deze handeling dient aan de andere rijders kenbaar te worden gemaakt door het ingeschakeld houden van de rechter richtingaanwijzer of, bij open wagens, door het opsteken van de rechterhand. De wedstrijdleiding heeft te allen tijde het recht om wagens die naar haar oordeel een technisch gebrek hebben, uit de wedstrijd te nemen. Ingeval de gevolgen van het technisch gebrek gevaar opleveren voor andere wagens zoals uitstromende vloeistoffen of een lekkende/losse uitlaat dient de wagen onmiddellijk naast de baan op een veilige plaats tot stilstand te worden gebracht (zie tevens de bepalingen in het Milieureglement). Het doorrijden met een lekkend uitlaatsysteem wordt zwaar bestraft. Doorrijden met een vloeistoflekkende auto zal door de daartoe bevoegde officials gerapporteerd worden en door de wedstrijdleiding en/of sportcommissarissen bestraft worden. Art. 11 VEILIGHEIDSMAATREGELEN BIJ PITSTOPS Wanneer een rijder een pitstop wil maken dient hij zich tijdig naar de rechter helft van de baan te begeven en naar de pitstraat te rijden in dat gedeelte van het circuit dat afgescheiden is door een gele wegmarkering die in lengterichting van de baan getrokken is. De rijder die van plan is de baan te verlaten of de pitstraat in te rijden moet tijdig zijn bedoeling kenbaar maken door signalen en zorgen dat een en ander op een veilige manier gebeurt. Het is alleen toegestaan de gele markering te overschrijden om via de kortst mogelijke weg de pitstraat te bereiken en/of te verlaten. Het voor- en achterwaarts duwen op de uiterste rechterzijde in de pitstraat is toegestaan. Achteruitrijden met ingeschakelde achteruitrijdversnelling is verboden. Indien een wagen zijn pit/team voorbij rijdt, mag de auto door de teamleden worden teruggeduwd. Tijdens race en training is de rijder verplicht de motor vanaf de bestuurdersplaats te kunnen starten uitsluitend door middel van de daartoe aangewezen bedieningsorganen zonder een externe energiebron. Tijdens werkzaamheden in de pitstraat mag de motor worden gestart met externe energieleveranciers. Tijdens race en training verlaat de rijder onder eigen verantwoordelijkheid de pitstraat. De pitstraat mag niet worden verlaten onder een getoonde rode vlag en/of rood licht. De maximum snelheid in de pits is, tenzij anders is aangegeven in de Supplementary Regulations, 60 km per uur. Pitstraat: De pitstraat is verdeeld in twee banen. De baan die het dichtst bij de pitmuur/circuit ligt, is de ‘snelle’ baan. De baan die het dichtst bij de pitboxen ligt, is de ‘binnenbaan’ oftewel de ‘werkbaan’ en dit is de enige locatie waar werkzaamheden aan de auto uitgevoerd mogen worden. De strook (veiligheidsstrook) tussen de snelle en de werkbaan mag alleen overgestoken worden om naar de werkbaan te gaan of om deze te verlaten. Deze veiligheidsstrook is alleen toegankelijk voor de pitofficials. Deelnemers mogen geen lijnen aanbrengen in de pitstraat. Monteurs en teamleden mogen alleen in de pitstraat komen direct voordat zij geacht worden werkzaamheden uit te voeren aan een auto en dienen zich na beëindiging van de werkzaamheden zo snel mogelijk terug te trekken. Uitgezonderd gevallen van overmacht (ter beoordeling van de sportcommissarissen), mag een lijn die aan het einde van de pitstraat op de baan is aangebracht, met het doel om auto’s die de pitstraat uitrijden te scheiden van auto’s op de baan, niet worden overschreden door enig deel van een auto die de pitstraat uitrijdt. Art. 12 SAFETY CAR 12.1. De Safety Car is herkenbaar aan gele zwaailichten op het dak en aan een duidelijk opschrift ‘SAFETYCAR’ aan de achterzijde en beide zijkanten. De Safety Car moet gereden worden door een ervaren circuitrijder, vergezeld van een voldoende gekwalificeerde observer die alle deelnemende wagens kan herkennen en in permanent radiocontact met de wedstrijdleiding staat. 12.2. De Safety Car zal ingezet worden om een race te neutraliseren op beslissing van de wedstrijdleider. Er zal uitsluitend gebruik van worden gemaakt wanneer deelnemers of officials in gevaar verkeren, maar de omstandigheden het stoppen van de race niet noodzakelijk maken.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 37 van 47
12.3. Zodra opdracht is gegeven de Safety Car tijdens een race in te zetten, wordt op alle baanposten (inclusief start/finishlijn) de bewogen gele vlag en/of gele lichten getoond alsmede het bord ‘SC’, tot het moment dat de Safety Car wordt teruggetrokken. 12.4. Gedurende de race zal de Safety Car vanuit de pitstraat starten met ontstoken gele zwaailichten en de baan opgaan, ongeacht de plaats waar de raceleider zich bevindt. 12.5. Indien de wedstrijdleider hiertoe opdracht geeft, zal de observer in de Safety Car, door het ontsteken van een groene lamp, de deelnemers signaleren, dat zij moeten passeren. Deze wagens zullen op gereduceerde snelheid en zonder elkaar in te halen hun ronde voortzetten, tot zij de achterkant van de formatie achter de Safety Car hebben bereikt. 12.6. De Safety Car zal tenminste in actie blijven, totdat de leider zich achter de Safety Car bevindt. Wanneer de leider zich eenmaal achter de Safety Car bevindt, dient deze de Safety Car te volgen op een afstand van maximaal vijf wagenlengtes en moeten alle overige wagens een zo dicht mogelijke formatie vormen. 12.7. Zolang de Safety Car op de baan rijdt, mogen deelnemers de pitstraat inrijden; zij mogen daarna alleen de baan weer oprijden als het groene licht bij de uitgang van de pits aan is. Dit groene licht is altijd aan behalve wanneer de Safety Car en de formatie wagens daarachter de uitgang van de pitstraat naderen of passeren. Een zich weer op de baan begevende wagen zal met gereduceerde snelheid zijn weg vervolgen tot hij het einde van de formatie wagens achter de Safety Car heeft bereikt. 12.8. Zolang de gele zwaailichten van de Safety Car zijn ingeschakeld, zijn alle rijders verplicht de Safety Car te volgen, ook wanneer deze een andere route dan de gebruikelijke rijdt, bijvoorbeeld via een chicane of door de pitstraat. 12.9. Zodra de wedstrijdleider de Safety Car binnenroept, worden de gele zwaailichten gedoofd en zal de Safety Car aan het einde van deze ronde de pitstraat binnenrijden. Zodra de Safety Car de pitstraat binnenrijdt, worden de gele vlaggen en borden ‘SC’ op de baanposten ingetrokken en de gele lichten op start/finish en/of baanposten gedoofd. 12.10. Als de Safety Car is teruggetrokken, zal op de start/finishlijn een gezwaaide groene vlag en het groene licht worden getoond. Op alle baanposten zal een gezwaaide groene vlag worden getoond. Inhalen blijft verboden tot het ogenblik dat de deelnemende wagens op de start-/finishlijn de groene vlag of het groene licht zijn gepasseerd. De groene vlaggen worden na één ronde ingetrokken. 12.11. Iedere volledig afgelegde ronde, terwijl de Safety Car in actie is, telt als een wedstrijdronde. 12.12. Wanneer de race beëindigd wordt (bijvoorbeeld na het afleggen van de oorspronkelijke raceafstand) terwijl de Safety Car ingezet is, zal de Safety Car aan het einde van de laatste ronde met gedoofde zwaailichten de pitstraat inrijden. De wedstrijdwagens rijden onder normale omstandigheden en zonder onderling inhalen door over de finishlijn. Op de finishlijn wordt de zwart/wit geblokte vlag getoond. 12.13. Onder uitzonderlijke omstandigheden mag een race van achter de Safety Car gestart worden. In dit geval zal de Safety Car voor het signaal 1-minuut de gele zwaailichten aanzetten. Dit is voor de rijders het signaal dat de race van achter de Safety Car gestart zal worden. Zodra de groene lichten ontstoken worden, zal de Safety Car de starting-grid verlaten met alle deelnemers in startopstellingformatie en de leider op een afstand van maximaal vijf wagenlengtes achter zich. Er is geen formatieronde en de race start op het moment dat de leider de startlijn voor de eerste keer passeert. Alle baanposten tonen een gezwaaide gele vlag en het bord ‘SC’.Inhalen tijdens deze eerste ronde is alleen toegestaan indien een wagen langzamer rijdt en zijn positie in de startopstelling verlaat en de wagens daarachter niet kunnen vermijden hem te passeren zonder de rest van het veld te vertragen. Alleen in dit geval mogen rijders inhalen om de oorspronkelijke startvolgorde te herstellen. Een rijder die door vertraging zijn startpositie verlaat, mag geen andere rijdende wagens inhalen en moet zich aan het eind van de formatie van wagens achter de Safety Car voegen. Voor het geval dit meer dan één wagen betreft, moeten deze zich aan de staart van het veld formeren, in de volgorde zoals zij de formatie hebben verlaten. Aan de rijder die naar de mening van de sportcommissarissen onnodig andere wagens tijdens de eerste ronde inhaalt, zal een tijdstraf worden opgelegd.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 38 van 47
Art. 13 CODE ROOD Indien het noodzakelijk is een training of race voortijdig te stoppen, dan geeft de wedstrijdleider op de start/finishlijn de bewogen rode vlag en zal daar gewoonlijk ook de rode lamp worden ontstoken. Tegelijkertijd tonen ook alle baanposten de bewogen rode vlag. Tijdens een Code Rood dienen alle rijders onmiddellijk vaart te minderen en langzaam door te rijden richting – afhankelijk van training of race – de pitstraat, de startlijn of een in de Supplementary Regulations beschreven plaats. De rijders dienen hierbij uiterste voorzichtigheid te betrachten en erop voorbereid te zijn om indien nodig te stoppen. Inhalen is niet toegestaan. Wanneer Code Rood wordt gegeven: tijdens een training, zijn alle rijders verplicht om langzaam naar de pitstraat te rijden. tijdens een race, zijn alle rijders verplicht om langzaam naar de startlijn of een in de Supplementary Regulations beschreven plaats te rijden, tenzij officials aanwijzingen geven om door te rijden naar de dummy grid, de pitstraat of het Parc Fermé, waarbij zij rekening houden met: o hulpverleningsvoertuigen op de baan; o een gedeeltelijk of geheel geblokkeerde baan als gevolg van een ongeval; o het feit dat de racekwalificatie gelijk is aan de doorkomst in de voorlaatste ronde voordat de race werd onderbroken middels Code Rood. Het eventueel hervatten van een race is afhankelijk van het aantal door de leidende deelnemer afgelegde ronden voordat het sein tot onderbreken van de race is gegeven: Indien de leidende deelnemer minder dan twee complete ronden heeft afgelegd, zal de race opnieuw gestart kunnen worden. De eerste start wordt nietig verklaard. De lengte van de nieuwe race is gelijk aan de oorspronkelijk geplande raceafstand en de deelnemers nemen hun oorspronkelijke startpositie in. Rijders die gerechtigd zijn om aan de race deel te nemen, zullen dat ook zijn voor de nieuwe race in hun originele auto en op voorwaarde dat zij geheel op eigen kracht en via het circuit teruggekeerd zijn naar de startlijn (daarbij inbegrepen auto’s die na de nietig verklaarde eerste start van de baan zijn geraakt en met hulp van officials weer op de baan zijn gebracht, op voorwaarde dat zij deze hulp niet hebben aangewend om de motor te starten).Het is toegestaan om aan de auto’s te werken. Bijtanken is toegestaan tot op het ogenblik dat het drie minuten-bord getoond wordt. Voor het bijtanken dient gebruik te worden gemaakt van een stalen jerrycan met een inhoud van maximaal 20 liter met vaste vulaansluiting en voorzien van een ontluchtingsklep. Indien de leidende deelnemer twee complete ronden of meer heeft afgelegd, maar minder dan 75% van de geplande raceafstand (afgerond naar boven) – of een in de Supplementary Regulations aangegeven ander (minimum) percentage of deel van de raceafstand – zal de race, wanneer mogelijk, in twee delen worden verreden. Het eerste deel wordt geacht te zijn geëindigd op het moment dat de leider in de race start/finish voor de voorlaatste keer, voor het stoppen van de race, overschreden heeft. Klassering vindt plaats aan de hand van de posities van de deelnemers bij het beëindigen van deze ronde (daarna nog afgelegde ronden worden voor wat betreft de vaststelling van de klassering van zowel het eerste deel als van de gehele race als niet verreden beschouwd). De lengte van het tweede deel zal bepaald worden door drie ronden alsmede het aantal, voor de klassering meetellende, ronden verreden in het eerste deel, af te trekken van de oorspronkelijk geplande raceafstand. De startopstelling van het tweede deel is overeenkomstig de finishvolgorde van het eerste deel. In deel twee mogen slechts die auto’s starten die aan het eerste deel hebben deelgenomen en die geheel op eigen kracht en via het circuit teruggekeerd zijn naar de startlijn (daarbij inbegrepen auto’s die, nadat de leider in de race voor de voorlaatste keer voor het stoppen van de race start/finish overschreden heeft, start/finish overschreden hebben, vervolgens van de baan zijn geraakt en met hulp van officials weer op de baan zijn gebracht, op voorwaarde dat zij deze hulp niet hebben aangewend om de motor te starten).Reserveauto’s zijn niet toegestaan. Het is toegestaan om aan de auto’s te werken. Bijtanken of weghalen van brandstof is niet toegestaan. Indien de race wordt onderbroken wegens regen zal er een bord met ‘RAIN’ of ‘WET’ getoond worden op de startlijn. Eindklassering vindt plaats aan de hand van het totaal, in elk van beide delen van de race, door elk van de deelnemers afgelegde aantal ronden en, bij een gelijk aantal ronden, aan de hand van de totale, over beide delen van de race door de officiële tijdwaarneming vastgestelde, wedstrijdtijd. Indien de leidende deelnemer 75% of meer van de oorspronkelijk geplande raceafstand (afgerond naar boven) heeft afgelegd – of tenminste een in de Supplementary Regulations aangegeven ander percentage of deel van de raceafstand – wordt de race geacht te zijn geëindigd op het moment dat de leider in de race start/finish voor de voorlaatste keer, voor het stoppen van de race, overschreden heeft. Klassering vindt plaats aan de hand van de posities van de deelnemers bij het beëindigen van deze ronde. Bij 1. en 2.: Tien minuten na het sein tot stoppen, zal de uitgang pitstraat gesloten worden. Vijftien minuten na het sein tot stoppen, zal het drie minuten-bord getoond worden. De starting-grid wordt gesloten en de normale startprocedure begint. Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 39 van 47
Elke auto die zijn positie op de grid niet heeft ingenomen voor het tonen van het drie minuten-bord, zal naar de pits geleid worden om vervolgens uit de pitstraat te starten. Indien tijdens één race meer dan eenmaal Code Rood wordt gegeven, is het bovenstaande met de nodige veranderingen van toepassing, met dien verstande dat: indien het totaal aantal, in elk van de voor de eindklassering meetellende delen van de race, door de leider(s) afgelegde ronden – telkens met inbegrip van de ronde voorafgaand aan die waarin Code Rood werd gegeven – tenminste gelijk is aan 75% van de geplande raceafstand – of een in de Supplementary Regulations aangegeven ander (minimum) percentage of deel van de raceafstand – de race als geëindigd wordt beschouwd; de lengte van elk volgend deel van de race zal worden bepaald door drie ronden alsmede het aantal, voor de klassering meetellende, ronden verreden in het voorafgaande deel, af te trekken van de oorspronkelijk geplande afstand van het voorafgaande deel; indien het aldus berekende, nog te rijden aantal ronden lager is dan twee (2), de race als geëindigd wordt beschouwd; de eindklassering plaatsvindt aan de hand van het totaal, in elk van de voor de eindklassering meetellende delen van de race, door elk van de deelnemers afgelegde aantal ronden en, bij een gelijk aantal ronden, aan de hand van de totale, over elk van de delen van de race door de officiële tijdwaarneming vastgestelde, wedstrijdtijd. Art. 14 TIJDWAARNEMING De tijden worden opgemeten op de finishlijn. Tenzij anders aangegeven, vindt de tijdwaarneming plaats door een geautomatiseerd systeem dat geactiveerd wordt door een zgn. transponder. Elke rijder dient zelf te zorgen voor een werkende AMB Transponder van het type AMB TranX260. Zonder werkende transponder kan de rijder niet deelnemen aan de training of de wedstrijd. Het transpondernummer dient vermeld te worden op het inschrijfformulier. De transponder dient te worden geplaatst conform de installatie instructies welke bij de organisator verkrijgbaar is. De organisator of een door haar aangewezen partij kan transponders te huur en/of te koop beschikbaar stellen. Iedere malversatie of opzettelijke verstoring met betrekking tot enig onderdeel van de tijdwaarneming kan worden bestaft met uitsluiting door het college der sportcommissarissen. Art. 15 KLASSERING De wagen die als eerste de voorgeschreven afstand binnen de kortste tijd heeft afgelegd of als eerste de grootste afstand binnen een bepaalde tijd heeft afgelegd, wordt als eerste geklasseerd. Alle wagens worden geklasseerd naar het aantal volledig afgelegde ronden en voor de deelnemers die hetzelfde aantal ronden hebben afgelegd, de rangorde waarin zij de finishlijn overschrijden. Om te worden geklasseerd dient de deelnemer tenminste 75% van de afstand van de klassenwinnaar hebben afgelegd, bij een gelijktijdige start. Art. 16 FINISH Het einde van de race signaal (finish) door middel van de zwart wit geblokte vlag zal op de finishlijn worden gegeven zodra de leiding voerende auto de volledige vastgestelde race afstand heeft afgelegd, of indien de leiding voerende auto de grootste afstand in de vastgestelde race tijd heeft afgelegd. Indien door welke reden dan ook (anders dan in FIA CSI, General Prescriptions art. 18a) het einde van de race signaal wordt gegeven voordat de leiding voerende auto het vastgestelde aantal ronden heeft afgelegd, of voordat de vastgestelde tijd is verstreken, wordt er geacht dat de race is beëindigd (finish) op het moment dat de zwart/wit geblokte vlag wordt getoond. Indien door welke reden dan ook het geven van het einde van de race signaal wordt verlaat, dan wordt er geacht dat de race is beëindigd (finish) op het moment dat de race beëindigd (finish) had moeten zijn. Na het afvlaggen is iedere deelnemer verplicht nog een volle uitloopronde of een gedeelte daarvan af te leggen, het zgn. uitlooptraject. Stoppen en inhalen is tijdens het uitlooptraject verboden, evenals het afzetten van de helm, het uittrekken van de handschoenen en het losmaken van de veiligheidsgordels. Art. 17 STRAFFEN EN UITSLUITING TIJDENS TRAINING/RACE Bij het uitsluiten van een deelnemer of het opleggen van een Drive Through-penalty tijdens de race wordt de rijder geïnformeerd door middel van de daartoe in de reglementen vastgelegde signalen. Het verdient aanbeveling dat de betreffende rijder zo mogelijk ook van het eigen team een signaal krijgt, want indien een rijder ondanks het signaal van de Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 40 van 47
wedstrijdleiding/Race Director de wedstrijd niet tijdig beëindigt, kunnen additionele straffen worden opgelegd. Iedere gedraging of vastgesteld feit dat niet in overeenstemming is met de reglementen of de algemeen erkende minimumbeginselen van sportiviteit is strafwaardig. De inschrijver is verantwoordelijk voor betaling van opgelegde boetes. De boetes of andere straffen die zijn opgelegd, zijn geen vervanging maar aanvulling op straffen, als omschreven in de FIA CSI. De interpretatie van reglementen en in het bijzonder de keuze van straffen die niet automatisch door de reglementen worden opgelegd, behoren tot het aandachtsgebied van de sportcommissarissen. Rijders over wie de wedstrijdleiding van politie of andere controlerende overheidsorganen klachten bereiken inzake hun gedrag op de openbare weg of optreden tijdens trainings- en/of wedstrijddagen, kunnen van deelneming aan de betreffende wedstrijd worden uitgesloten, onverminderd andere disciplinaire maatregelen. Het negeren van vlagsignalen (zie Reglement Vlagsignalen) is een inbreuk op de reglementen en schept bovendien een gevaarlijke en/of onoverzichtelijke situatie voor andere deelnemers en/of officials. Deze gedragingen zullen door de wedstrijdleider/Race Director en/of sportcommissarissen worden bestraft. Art. 18 STRAFFEN Onafhankelijk van het recht van de sportcommissarissen tot het opleggen van verdere, zwaardere straffen, zullen reglementair de volgende straffen opgelegd worden als gevolg van opgesomde overtredingen (zie tevens FIA CSI art. 153). De genoemde straffen gelden per wedstrijdonderdeel waarbij de training en de race als aparte wedstrijdonderdelen worden beschouwd. Ingeval voor één race meer dan één training wordt gehouden, worden de gezamenlijke trainingen als één wedstrijdonderdeel beschouwd. De straffen Drive Through-penalty, “strafseconden” en “niet klasseren” kunnen zonder bijzondere procedure door de wedstrijdleider/Race Director worden opgelegd. In de laatste twee gevallen kan de deelnemer door de wedstrijdleider/Race Director worden gehoord. Ingeval de deelnemer zich niet na de eerste oproep op de bestemde plaats meldt, dan kan iedere actie, met eventueel ingrijpende gevolgen, zonder zijn aanwezigheid worden gerealiseerd. Indien de deelnemer het niet eens is met de hem opgelegde straf door de wedstrijdleider/Race Director kan hij daartegen protesteren bij de sportcommissarissen. In het kader van de behandeling van het protest zal hij, evenals de wedstrijdleider/Race Director, worden gehoord door de sportcommissarissen. De sportcommissarissen kunnen de wedstrijdleider/Race Director volgen in de opgelegde straf, dan wel deze verlichten of verzwaren. Zowel de deelnemer als de wedstrijdleider/Race Director kunnen naar aanleiding van de uitspraak van de sportcommissarissen tegen deze beslissing in beroep gaan bij het College van Beroep. Drive Through-penalty In geval van een Drive Through-penalty, krijgt de rijder ter hoogte van de start-/finishlijn het bord “Drive Through” getoond met zijn startnummer en dient hij direct, ten laatste binnen drie ronden binnen te komen. De rijder dient met inachtneming van de snelheidslimiet door de pitstraat te rijden, zonder bij zijn team te stoppen en hierna de race te vervolgen. Wordt aan de oproep voor de Drive Through-penalty geen gehoor gegeven, dan zal de wedstrijdleiding de desbetreffende rijder de zwarte vlag tonen. Wanneer, ongeacht welke reden, de wedstrijdleiding het bord “Drive Through” niet toont, kan deze straf omgezet worden in een tijdstraf, toegevoegd aan de totaal verreden wedstrijdtijd. Voor de door de pitstraat rijdende bestrafte rijder geldt de Parc Fermé-regeling.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 41 van 47
SANCTIE REGLEMENT Voor alle overtredingen die vallen onder art. 7 (Rijgedrag) van dit reglement en die niet zijn bestraft tijdens het evenement, kan het sanctiereglement worden toegepast. Videobeelden die de wedstrijdleiding/Race Director en/of sportcommissarissen ter beschikking gesteld worden tijdens en/of na afloop van het evenement kunnen worden gebruikt om de overtreding vast te stellen en te beoordelen. Art. 20 VLAGSIGNALEN Zie Reglement Vlagsignalen. Art. 21 RACE DIRECTOR De organisator kan een Race Director benoemen. De wedstrijdleider zal onder constante raadpleging van de Race Director werken. De bevoegdheid van de Race Director staat boven die van de wedstrijdleider ten overstaan van de volgende zaken, en de wedstrijdleider mag de hieraan verbonden orders uitvaardigen alleen met de expliciete toestemming van de Race Director: de controle over de trainingen en de race, het volgen van het tijdschema en indien nodig geacht het maken van enigerlei voorstellen aan het college van sportcommissarissen tot het aanpassen van het tijdschema in overeenstemming met de FIA CSI of de sportieve reglementen; het doen laten stoppen van iedere auto in overeenstemming met de FIA CSI of de sportieve reglementen; het beëindigen of onderbreken van de training of race in overeenstemming met de FIA CSI of de sportieve reglementen indien hij het onveilig acht door te gaan en, indien van toepassing, er zorg voor dragen dat de correcte herstart procedure uitgevoerd wordt; de start procedure;het inzetten van de Safety Car; Het voorzitten van de briefings en/of elke andere bijeenkomst welke hij nodig acht. De Race Director moet in radiocontact met de wedstrijdleider en de voorzitter van het college van sportcommissarissen staan zodra de auto’s tot de baan worden toegelaten. Art. 22 SLOTBEPALINGEN Aanvullingen en/of wijzigingen op dit reglement zullen worden opgenomen in de Supplementary Regulations ofwel gedurende een evenement, na toestemming van de sportcommissarissen, middels een bulletin op het officiële publicatiebord worden gepubliceerd. (Artikel verwijzingen naar de FIA CSI hebben betrekking op de nummering van de uitgave van het jaar 2007).
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 42 van 47
WEDSTRIJDREGLEMENT “C” EVENEMENTEN. Artikel 1 WEDSTRIJDVERLOOP Het wedstrijdverloop, de verschillende wedstrijdonderdelen en het tijdschema worden vermeld in het bijzonder reglement. De prijsuitreiking mag plaats vinden voor het verlopen van de protesttijd, maar dan volgens de voorlopige uitslag. Artikel 2 VEILIGHEIDSKEURING Bij een wedstrijd moet elke auto vooraf door de TC op veiligheid gekeurd zijn. Auto’s die door de TC niet goedgekeurd zijn, mogen aan geen enkel onderdeel van de wedstrijd deelnemen. Overtreding van dit artikel heeft uitsluiting voor de betreffende deelnemer tot gevolg. Artikel 3 TIJDWAARNEMING zie Bijzonder reglement organisator. Indien de tijdwaarneming tijdens de tijdtraining uitvalt (of er is geen tijdtraining) dan wordt de startopstelling bepaald door de stand van het kampioenschap of door loting. Het Bijzonder reglement dan wel het organisatie comité bepaalt welke methode toegepast wordt Artikel 4 RIJTIJD ENDURANCE 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Bij Endurance races gelden minimale en maximale rijtijden. Deze zijn niet van toepassing bij sprintraces De rijtijd per deelnemer ligt tussen de 20 en 80 minuten. Binnen deze periode is een wissel verplicht. Een team van 1 deelnemer moet ook “wisselen”, d.w.z. dat de deelnemer bij zijn of haar pit moet stoppen, uitstappen, geheel los van de auto, waarna hij/zij mag instappen en verder mag rijden. De maximale totale rijtijd van een 1 mans team bedraagt 4 uur. De rijtijd begint bij de eerste passage over de Start-Finish of Pit-uit lus en stopt bij de passage over de Pit-in lus. Na de finishvlag stopt de tijd bij de passage over de Start-Finish of de Pit-in lus. Overtreding van dit artikel heeft aftrek van 1 ronde voor die deelnemer tot gevolg.
Artikel 5 BRIEFING Er vindt geen briefing plaats tenzij expliciet aangegeven in het Bijzonder reglement, of op het mededelingen bord, of bij oproep vanuit de wedstrijdleider. Bij een briefing is bijwoning verplicht. Artikel 6 TRAINING Deelname aan de training is verplicht. De wedstrijdleider kan de rijder voor deze verplichting dispensatie verlenen. Artikel 7 STARTOPSTELLING 7.1 7.2
7.3
De startopstelling wordt bepaald volgens de uitslag van de tijdtraining of anders indien aangegeven in het klassenreglement of Bijzonder reglement. De organisator kan besluiten dat een zgn. voor-opstellen in het rennerskwartier plaatsvindt waarna de rijders in die formatie naar de startgrid begeleid wordt. In dat geval wordt nadat de laatste deelnemer uit de vooropstelling de baan op gereden is, de toegang tot de baan gesloten. Deelnemers die dan nog niet op de baan zijn, kunnen niet meer naar de startgrid rijden. Het zgn. voor-opstellen wordt in het Bijzonder reglement bekend gemaakt. Deelnemers die op het moment van de start niet zijn opgesteld op de startgrid, kunnen uitsluitend vanuit de pitstraat starten op aanwijzing van een daarvoor aanwezige official. Dit zal in elk geval niet eerder zijn dan nadat het gestarte veld van deelnemers de pituitgang gepasseerd is.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 43 van 47
Artikel 8 OPWARMRONDE(N) 8.1 8.2 8.3 8.4
Bij endurance races zal gewoonlijk eerst een formatieronde gereden worden. Nadat de deelnemers opgesteld zijn op de startgrid wordt door de starter met de groene vlag het sein gegeven dat de deelnemers aan hun opwarmronde kunnen beginnen. Indien de organisatie dat nodig acht, kan een safety-car voor het veld uit rijden. Bij sprintraces wordt alleen een opwarmronde gereden. Tijdens de opwarmronde is het niet toegestaan andere deelnemers in te halen, tenzij een deelnemer de opwarmronde afbreekt of van de baan raakt. Tijdens de opwarmronde voorafgaand aan een rollende start is het niet toegestaan de afstand tot de voorgaande deelnemer groter te laten worden dan 20 meter.
Artikel 9 START 9.1 9.2 9.3 9.4
In het Bijzonder reglement wordt aangegeven welke startprocedure van kracht is. Startsein: Er wordt gestart d.m.v. de nationale vlag of na het uitgaan van het rode licht. Staande start: wordt uitgevoerd binnen 5 seconden na het moment dat alle deelnemers (evt. na een opwarmronde) in startopstelling stilstaan achter de startlijn en nadat het 5 seconden bord is getoond. Nadat het startsein gegeven is, mag elke deelnemer onmiddellijk beginnen te racen. Rollende start: wordt uitgevoerd als na de opwarmronde(n) alle deelnemers in startopstelling op hun juiste plaats en langzaam rijden. Nadat het startsein gegeven is, is de race van start en mogen andere deelnemers worden ingehaald.
Artikel 10. GEDRAG OP DE BAAN 10.1 10.2
10.3
10.4
10.5 10.6
De rijder is verplicht zich jegens andere rijders en officials sportief en fair te gedragen. De wedstrijdleider en door hem aangewezen waarnemers zijn bevoegd te oordelen over het rijgedrag van een deelnemer. De volgende overtredingen hebben ten minste een tijdstraf van ten minste 30 seconden tot gevolg: Gevaarlijk (rij)gedrag, meermaals van richting veranderen op een recht stuk, Inhalen onder geel, inhalen tijdens code-60, opzettelijk hinderen en afsnijden van de baan. Voordeel halen uit een onduidelijke situatie is niet toegestaan. Voorbeeld: Indien deelnemer A. van het gas af gaat om te gehoorzamen aan een gele vlag-situatie en deelnemer B. achter hem passeert deelnemer A. doordat de situatie voor deelnemer B minder overzichtelijk is (hij/zij zag de vlag niet op tijd), dan is deelnemer B. verplicht zich alsnog terug te laten vallen naar de situatie voor het inhalen. Doet deelnemer B. dat niet, dan wordt deze situatie alsnog beschouwd als bewust inhalen onder geel. Indien deelnemer A niet meewerkt aan het herstel van die situatie dan wordt dat gezien als opzettelijk hinderen. Bij pech dient de deelnemer zijn auto op een veilige plek naast de baan te zetten waarbij hij de aanwijzingen van de officials dient op te volgen. Indien verder rijden niet mogelijk is, dan dient de deelnemer bij de auto te blijven tot hulp van de organisatie hem bereikt heeft, waarna zij de auto en de deelnemer, indien dat mogelijk is, naar de pit of het rennerskwartier kunnen brengen. Na het uitvoeren van de nodige reparatie mag de deelnemer de race weer vervolgen. Het niet volgen van dit artikel wordt gezien als opzettelijk hinderen. Reparaties aan de auto uitvoeren naast de baan m.b.v. gereedschap door andere personen dan de rijder zelf is in alle gevallen verboden en wordt gezien als gevaarlijk (rij)gedrag. Een auto die in de grindbak vast zit en door de organisatie uit de grindbak getrokken is, mag de race voortzetten. De deelnemer moet voorkomen dat het onderin de auto aanwezige grind op de racelijn terecht komt, door de auto a.h.w. uit te schudden op het gras direct naast de baan. Het vervuilen van de racelijn met grind wordt gezien als gevaarlijk (rij)gedrag.
Artikel 11 VLAGSIGNALEN 11.1 11.2
Vlaggen Zie reglement vlagsignalen Bijzondere (nationale) paarse vlag Code-60.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 44 van 47
ARTIKEL 12. CODE-60 Tijdens Club evenementen kan gebruik gemaakt worden van de paarse vlag (Code-60). Indien de situatie dat vereist, zal op alle posten tegelijkertijd de paarse vlag met het getal 60 uitgehangen worden. Een dergelijke situatie heet “Code 60”. Op het moment dat de paarse vlag getoond wordt, moeten alle deelnemer direct van hun gas af. Tijdens de code-60 periode dienen alle auto’s 60 kilometer per uur te rijden. Inhalen is niet toegestaan. Gedurende code-60 zijn de pitingang en uitgang open. De Code-60 wordt opgeheven door het gelijktijdig tonen van de groene vlag op alle posten. Op het moment dat de vlag getoond wordt, mag elke deelnemer weer beginnen met racen. Overtreding van de maximale snelheid heeft een tijdstraf van tenminste 10 seconden tot gevolg. Tevens mag de wedstrijdleider de tijdstraf uitbreiden met het dubbele van het opgedane voordeel door harder te rijden dan 60 km. Artikel 13 SAFETY CAR Met uitzondering van de opwarmronde wordt er tijdens training/race geen gebruik gemaakt van een zgn. safety car ARTIKEL 14 ONDERBREKEN VAN DE RACE 14.1 14.2 14.3
14.4 14.5
De beslissing om een race d.m.v. van de rode vlag te onderbreken wordt genomen door de wedstrijdleider. Indien 75 % of meer van de voorgeschreven tijd of afstand uit het bijzonder reglement is verreden, kan besloten worden dat de race als geëindigd beschouwd wordt en is de laatst bekende stand van de laatste volle ronde bepalend voor de uitslag. Indien minder dan 75 % van de voorgeschreven tijd of afstand volgens het bijzonder reglement is verreden moet – uitgezonderd bij overmacht - de race voortgezet worden. De herstart kan een rollende start zijn, waarbij de startopstelling volgens de laatst bekende doorkomst zal zijn met de raceleider op de pole-positie en waarbij alle auto’s achter elkaar zullen starten. Indien de race onderbroken wordt binnen 6 ronden, dan mag de WL besluiten de race opnieuw te starten volgens de startopstelling voor aanvang van de race. Als de wedstrijd onderbroken wordt wegens een defect aan de tijdmeting, zal het tot dan gereden deel van de wedstrijd als race 1 beschouwd worden en het nog te verrijden deel als race 2. De resultaten van race 1 en race 2 (de tijden) zullen bij elkaar geteld worden, waarna die optelling als einduitslag geldt.
ARTIKEL 15 PITSTOPS 15.1 15.2 15.3
In de pitstraat mag gereden worden met een maximale snelheid van 20 km per uur. Wisselen van rijder en reparaties of onderhoud aan de auto mogen alleen worden uitgevoerd voor of in de pitbox van de deelnemer als de auto volledig stilstaat. Tijdens werkzaamheden aan de auto (sleutelen en opkrikken) moet de motor uit. Als de wedstrijd wordt stilgelegd met de rode vlag is het niet toegestaan de pit in te rijden. Auto’s die zich op dat moment in de pitstraat bevinden mogen niet verplaatst worden en reparatie of onderhoud aan de auto’s zijn gedurende de code rood periode verboden. Overtreding van deze regel heeft een tijdstraf van 1 minuut plus de tijd die men als voordeel behaald heeft tot gevolg
ARTIKEL 16 RIJDERWISSELS Indien voor een wedstrijd een aantal verplichte wissels zijn voorgeschreven, dan geldt daarbij dat laatste wissel moet uitgevoerd zijn voor het vallen van de finishvlag voor de leider in de race. Later wisselen wordt gezien als niet wisselen. Na de laatste verplichte rijderwissel dient de rijder ook de minimum stinttijd te volbrengen voordat de finishvlag valt. Overtreding van het niet uitvoeren van het verplicht aantal wissels heeft als straf een aftrek van 2 ronden per niet uitgevoerde wissel tot gevolg.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 45 van 47
ARTIKEL 17 STOP & GO STRAF 17.1 17.2 17.3 17.4 17.5
17.6
De “Stop & Go” straf wordt door de wedstrijdleiding kenbaar gemaakt door het tonen van een bord met vermelding van het startnummer en de tekst “Stop and Go”. De deelnemer dient direct nadat het bord getoond is, de straf te ondergaan. Herhaald negeren van dit signaal zal het tonen van de zwarte vlag tot gevolg hebben. Voor een complete endurance wedstrijd geldt een maximum van 4 “Stop & Go” straffen per team. De 5e Stop & Go zal automatisch uitsluiting voor dat wedstrijdonderdeel tot gevolg hebben. Een “Stop and Go” straf wordt uitgevoerd door het binnenrijden van de pit. De deelnemer moet daar op aanwijzing van de officials stoppen, 10 seconden of een door de WL aangegeven tijd - wachten en na aanwijzing van de official dat deze tijd verstreken is, met de maximaal toegelaten snelheid de pitstraat uit rijden en dient de wedstrijd weer voortgezet te worden. Let op: bij herhaalde Stop&go straffen voor een deelnemer kan de WL een langere stoptijd als straf toepassen. Een rijderwissel, tanken of sleutelen aan de auto is tijdens het compleet uitvoeren van deze straf zoals hierboven omschreven is, niet toegestaan.
ARTIKEL 18 ERE-STRAFFEN (uitsluitend van toepassing bij Endurance races DNRT) De eerste 6 teams in de stand van een Endurance kampioenschap krijgen een ere-straf. Die bestaat uit een wachttijd op een speciale (ere) plaats voor de wedstrijdtoren of in de pitsstraat. Deze zes teams dienen op die plaats stil te staan gedurende de tijd die voor dat kampioenschap bepaald is (zie het klasse-reglement). Het team is zelf verantwoordelijk dat de wagen de juiste tijd stil staat. Er is maar één ere-vak per klasse en er kan dus maar één auto tegelijk zijn straf vervullen. Tijdens het verblijf in het ere vak dient de rijder in de auto te blijven en mag er niet aan de auto worden gewerkt of gepoetst. In dezelfde stop (ervoor of erna) mag direct een reguliere pitstop voor de pitbox plaatsvinden. Overtreding. Niet uitvoeren van de straf: 60 seconden + tijd van de ere-straf. Te kort stilstaan: 60 seconden + de resterende tijd. Rijderwissel of werken aan de auto tijdens de ere-straf: opnieuw uitvoeren van de ere-straf na de pitstop. ARTIKEL 19 TANKEN (Endurance races) 19.1 19.2 19.3 19.4 19.5 19.6 19.7
Vanaf de start van de officiële (tijd)training tot het einde van de race is tanken op een andere plaats dan door de organisator bepaald, verboden. Tijdens het tanken en rijderwissel mag alleen een turbomotor blijven lopen. Tijdens alle werkzaamheden moet de motor uit zijn. Het is verplicht twee brandblussers bij de hand te hebben. Zolang de klep van de benzinetank open staat, is elke vorm van onderhoud of werkzaamheden aan de auto, of zelfs het aanbrengen van gereedschap of het openen van de motorkap, enz. NIET toegestaan. Uitsluitend mag één persoon alleen de voorruit schoonmaken. Het morsen van brandstof op de grond is niet toegestaan. Het gebruik van een lekbak is verplicht en een afdekzeil voor het wiel Tijdens momenten dat de wedstrijd stilgelegd is met code rood, is tanken niet toegestaan. Tanken is uitsluitend toegestaan in de pitstraat voor de pitbox en kan alleen met stalen 20 liter cans, voorzien van vulslang van maximaal 50 cm lengte. Ontluchting is toegestaan. Gebruik van trechters is niet toegestaan. Constructies waar de jerrycans tijdens het tanken in staan, zijn niet toegestaan Overtreding van het bovenstaande heeft een tijdstraf van tenminste 10 seconden plus de tijd die men als voordeel behaald heeft tot gevolg.
ARTIKEL 20 EINDE VAN DE RACE Het einde van de race wordt 1 ronde tevoren door de starter aangegeven. De race wordt beëindigd d.m.v. de finishvlag (zwart/wit geblokte vlag). De uitslag van een race wordt bepaald door het grootste aantal afgelegde ronden op het moment dat de finishvlag gepasseerd wordt. Voor deelnemers die een gelijk aantal ronden afgelegd hebben is de volgorde van doorkomst op de finishlijn bepalend. Straffen in de vorm van strafronden en/of tijdstraffen worden vervolgens verwerkt in de uitslag en bepalen zo de uiteindelijke uitslag. De uitslag is officieel na goedkeuring door het OC en verstrijken van de protesttijd.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 46 van 47
ARTIKEL 21 UITLOOPRONDE De uitloopronde dient vlot te worden voltooid .Inhalen na het afvlaggen, het losmaken van helm en veiligheidsgordels is voor het verlaten van de baan verboden. ARTIKEL 22 CONTROLE NA DE WEDSTRIJD 22.1 22.2
22.3 22.4
De wedstrijdleiding kan, in overleg met de OC besluiten één of meer auto’s na de wedstrijd voor controle op naleving van het reglement aanwijzen. Deelnemers die hun auto niet willen laten keuren, worden uit de uitslag van de wedstrijd genomen. Een monteur of deelnemer waarvan de auto is aangewezen voor keuring, is verplicht om de werkzaamheden t.b.v. de controle van de auto in opdracht van de TC of de wedstrijdleiding direct uit te voeren. Motoren en andere delen mogen in gedemonteerde toestand aan de betreffende deelnemer worden geretourneerd. Indien bij controle blijkt dat een auto niet conform de reglementen is, wordt, afgezien van een op te leggen straf, de betreffende deelnemer belast met onderzoekskosten van maximaal € 450. De organisator is bevoegd derden uit te nodigen om bij de keuring van de auto van één of meer deelnemers aanwezig te zijn. De organisatie is bevoegd een auto in beslag te nemen voor een nakeuring op een ander tijdstip en locatie.
ARTIKEL 23 KLASSEMENT EN PRIJZEN 23.1
Dagklassement Om te bepalen welke deelnemer op een wedstrijddag winnaar is, wordt per race (heat) aan elke deelnemer punten toegekend. De eerste deelnemer krijgt evenveel punten als het totaal aantal deelnemers in die race. De tweede deelnemer krijgt een punt minder, enz. Het totale aantal punten over alle races van die dag geeft de klassering voor die dag.
23.2
Endurance klassement De punten per race staan in het dagklassement. De stand in de serie wordt bepaald door de resultaten op te tellen. De organisator kan aangeven dat een of meer resultaten weggelaten mogen worden. Op deze wijze kunnen een of meer slechte resultaten genegeerd worden. Een uitsluiting mag niet worden geschrapt en geldt in dat geval als een resultaat van nul punten. De punten per race staan in het klasse-reglement. Bij gelijke klassering wordt met in acht name van alle resultaten als beste geklasseerd: de deelnemer met het hoogst aantal eerste plaatsen vervolgens de deelnemer met het hoogst aantal tweede plaatsen vervolgens de deelnemer met het hoogst aantal derde plaatsen en zo teruggrijpend tot de laatste plaats indien dan nog geen verschil tussen de deelnemers ontstaat, dan wint de deelnemer met de snelste rondetijd tijdens race op de laatste wedstrijd waar beide deelnemers aan deelnamen.
ARTIKEL 24 SLOTBEPALINGEN Aanvullingen en/of wijzingen op dit reglement kunnen worden opgenomen in het Bijzonder reglement en/of worden vermeld op het officiële publicatiebord.
Theorie Dutch Racedriver Academy
Pagina 47 van 47