Samenvatting Milieu Pieter Deweirdt februari 2006
0.1
Inhoud van de cursus
1. Inleiding 2. Verenigde Naties 3. Europese Gemeenschap 4. Milieubevoegdheden 5. Voornaamste decreten in het Vlaamse Gewest • Vlarem • Vlarea • Vlarebo • Verpakkingsdecreet 6. Levenscyclusanalyse
0.1.1
ALGEMENE INLEIDING
* MEER INFORMATIE * HET MILIEU * MILIEUPROBLEMEN * MILIEU-EFFECT KETEN * HISTORIEK * VERBANDEN
0.1.2
MEER INFORMATIE
* WWW.MINA.BE * WWW.MILIEUINFO.BE * WWW.VMM.BE * WWW.OVAM.BE * WWW.VITO.BE * WWW.EMIS.VITO.BE * WWW.ENERGIESPAREN.BE
0.1.3
HET MILIEU ?
DE OMGEVING VAN EEN ORGANISME • het fysieke milieu (abiotische en biotische componenten) • de omgeving heeft beperkingen • een organisme heeft behoeften → omgeving aanpassen • bevolkingsgroei( ∼ economische expansie) • nood aan normering ( = wetgeving) 1
ECOLOGIE = WISSELWERKING • de studie van relaties - tussen organismen - tussen organismen en hun omgeving • de studie van de aanpassingen van die organismen aan hun omgeving
0.1.4
MILIEUPROBLEMEN
milieu-effect keten Milieu-effect keten : voorbeeld Zure depositie −→ bossterfte, verzuring en aantasting Causaal verband zoeken: NOx (oorzaak) ⇔ autoverkeer (maatschappelijke activiteit) Oplossing: • effectgerichte maatregelen (kalk, katalysator) • brongerichte maatregelen (mobiliteit; alternatieve energie) – Inzet van technologie – Be¨ınvloeding van het gedrag ∗ wettelijke regelgeving (dwang) ∗ financi¨ele prikkel 2
∗ voorlichting
0.1.5
HISTORIEK
MILIEUBELEID GEDURENDE DE JAREN ’50-’60
MILIEUBELEID GEDURENDE DE JAREN ’70-’90
3
MILIEUBELEID VANAF 2000?
0.1.6
VERBANDEN
• VEILIGHEID - MILIEU - KWALITEIT • MILIEU - RUIMTELIJKE ORDENING • REGELGEVING - MONITORING • ECONOMIE - MILIEU ECONOMIE - MILIEU ALARMSIGNALEN → CLUB VAN ROME → BRUNDTLAND RAPPORT → ENVIRONMENTAL PROTECTION AGENCY → RACHEL CARSON - SILENT SPRING
0.1.7
CURSUS
Geschiedenis 1. ’60 : kleine ambachten 2. ’60-’70 : productiviteit 3. ’70-’90 : creativiteit / flexibiliteit / mobiliteit (a) wetgeving na catastrofen (Bhopal, Seveso, lekkerkerk) (b) sectorale stelsels (c) staatshervorming (1980) 4. ’90-2000 : duurzaamheid 5. 2000 : openheid /transparantie / verantwoordelijkheid
4
Bhopal Bhapal (India) kwam begin december 1984 in het nieuws door een giframp. Uit de daar gevestigde fabriek van het bedrijf Union Carbide ontsnapte een wolk methylisocyanaat. Dit gas wordt gebruikt bij de fabricage van het ∗ insecticide carbaryl, een ∗ carbamaat. De gifwolk in Bhapal eiste meer dan 2500 levens. Vele tienduizenden omwonenden werden ziek. Het ging hierbij om beschadigingen van de ogen en van de luchtwegen. Volgens onbevestigde berichten zijn na de ramp veel baby’s kort na de geboorte overleden, en zouden veel volwassenen die door de ramp getroffen zijn blind zijn geworden.
Seveso Italiaans stadje dat in 1976 in het nieuws kwam, toen bij een ontploffing in een chemische fabriek een gifwolk vrijkwam. De gifwolk bevatte tussen de 500 en 2000 gram ∗ dioxine. Een gebied van circa 100 ha werd besmet. Veel inwonenden van Seveso kregen ∗ chlooracne. 80000 stuks vee stierven of moesten worden afgemaakt. Vanwege de ∗ teratogene werking van dioxine stond de Italiaanse regering alle zwangere vrouwen van Seveso toe om abortus te plegen (hetgeen toen in Itali¨e verboden was). Op grote schaal is in de buurt van Seveso grond afgegraven. Sommige terreinen in de buurt van Seveso waren drie jaar na de ramp nog verboden gebied. Veel van de afgegraven gifgrond is jarenlang zoek geweest. Gifvaten van Seveso doken eerst in Frankrijk en later in Duitsland op.
Lekkerkerk Gemeente in Zuid-Holland waar in 1980 illegaal gestort chemisch afval onder een nieuwe woonwijk werd ontdekt. Het bouwterrein werd opgehoogd met bouwafval dat vermengd was met chemisch afval. Dit afval bevatte onder andere ∗ PAK’s en ∗ tolueen. De wijk werd ontruimd, de bevolking tijdelijk ge¨evacueerd en de besmette grond afgegraven. De vervuilde verbrandingsoven van de ∗ Afvalverwerker Rijnmond. De Lekkerkerk-affaire zorgde voor een grote opschudding en was aanleiding tot een eerste inventarisatie van andere gevallen van bodemverontreiniging in Nederland. Hierbij bleek het aantal verontreinigde plaatsen zo hoog te zijn (toen rond 300) dat er noodwet, de Interimwet ∗ Bodemsanering, voor het saneren werd opgesteld. Inmiddels zijn er meer dan 10000 van deze lokaties bekend.
5
Hoofdstuk 1
INLEIDING Wetten/decreten/ordonnanties Sectorale stelsels Voordeel: snelle resultaten Nadelen: gebrek aan co¨ordinatie −→ verschillende milieuvergunningen met verschillende procedures
1.1
PROBLEMEN
• Gebouw → stedenbouw (AROHM) → bestemming geven / exploitatievergunning (ARAB) → vergunningen volgens sectorale stelsels IN T EGRAT IE? • Hoevetje gebouw
→ schuur wordt bedrijfje (zonevreemde woning) bestemming ¨ COORDIN AT IE?
1.2
MILIEUVERGUNNINGSDECREET
1985: integratie en co¨ ordinatie van de verschillende sectorale vergunningen: = Milieuvergunningsdecreet (MVD) Integratie van de exploitatievergunning en lozingsvergunning in ´e´en milieuvergunning Co¨ ordinatie van deze milieuvergunning en bouwvergunning In werking: 1991(!) als: −→ Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning = VLAREM I
6
1.3
COMMISSIE BOCKEN
1989: Interuniversitaire Commissie tot herziening van het milieurecht Doelstellingen: • Rationalisatie en vereenvoudiging milieuwetgeving • Verhoging doelmatigheid voor de handhaving van het milieurecht (strafbeleid) • Effici¨enter gebruik van milieubeleidsinstrumenten ⇒ 1995: Voorontwerp Decreet Milieubeleid: ⇒ globale aanpak
1.4
GEFASEERDE OMZETTING !
decreten voor: • Milieubeleidsovereenkomsten (1994) • Beheer afvalstoffen (1994) • Bodemsanering (1995) • Bedrijfsinterne milieuzorg (1995) Naast deze: andere decreten in voorbereiding • VLAREM II (1995) ¨ • MILIEUCOORDINATOR • MER • VER Commissie Evaluatie Milieurecht (’96)⇒ evaluatie VLAREM
7
Hoofdstuk 2
Verenigde Naties 1972 (Stockholm): Conferentie over het leefmilieu
actieprogramma, bevattende: • Wereldprogramma voor de evaluatie van het leefmilieu • Acties inzake milieubeheer • Ondersteunende maatregelen oprichting van UNEP Doel: andere VN-organisaties aanzetten tot een milieubewuste houding.
2.1 2.1.1
Duurzame ontwikkeling 1983: oprichting WCED
Brundtlandrapport: Our Common Future” (1987) ” Geen ontwikkeling mogelijk zonder milieudraagvlak =voorzien in de basisbehoeften van de huidige generatie =mogelijkheden voor volgende generaties vrijwaren
8
2.1.2
1992: Conferentie van Rio de Janeiro (UNCED)
→ AGENDA 21 • Sociale en economische dimensies • Beheer van natuurlijke hulpbronnen • Versterking van de rol van doelgroepen • Instrumenten
2.2
Industrie
Probleem: 300 miljoen ton gevaarlijk afval per jaar (OESO-landen) ⇒ 1989: Verdrag van Bazel Verdrag inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging en verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen • Geen gevaarlijke stoffen uitvoeren naar andere landen die deze weigeren • Verwijdering moet milieuverantwoord gebeuren • Technologieoverdracht (ontwikkelingslanden!)
2.3
Grensoverschrijdende luchtverontreiniging
• Problematiek – verzuring (Helsinki en Sofia) – broeikas effect (Kyoto) – ozon problematiek (Montreal) • Verdrag van Gen`eve (1979), Principes: – beperking luchtverontreiniging lange afstand – Beleidsopties en controlemaatregelen: BBT – Informatie-uitwisseling en overleg
2.3.1
Verdrag van Gen´ eve
Concrete afspraken • Samenwerking bij het onderzoek en/of ontwikkeling van: – Technieken voor de beperking van emissie van S-verbindingen, e.a. polluenten – Verbeterd instrumentarium voor de meting van luchtverontreiniging – Transportmodellen opstellen – Relatie dosis-effect • Informatie uitwisselen rond beleid, kosten, . . . • Medewerking i.v.m. EMEP
9
Hoofdstuk 3
Europese Gemeenschap 3.1
Supranationaal recht
Verschillen met traditioneel volkenrecht: • Gemeenschappelijk intern recht in de lidstaten • Gemeenschapsinstellingen met re¨ele bevoegdheden
3.1.1
Instrumenten
Verordening: Rechtstreeks toepasbaar / Niet om te zetten in nationaal recht Richtlijn: Bindend / Verwezenlijking afhankelijk van de lidstaat Nationale wetgeving aanpassen binnen de 2 jaar Naleving door de commissie → Europees Hof van Justitie Aanbeveling: Niet-bindend standpunt van de Raad of Commissie Voorbeeld : deze van 1996 betreffende milieuconvenanten Besluiten/beschikkingen: Bindend in bepaalde situaties Voorbeeld : besluit van 1994 ivm gevaarlijke afvalstoffen Biodiesel Biodiesel is niet de enige biobrandstof, maar wel ´e´en van de meest populaire. De Fransen verdachten er de naam ’diestel’ voor. Ze lijkt op gewone diesel, maar wordt gemaakt uit plantaardige oli¨en (koolzaadolie, zonnebloemolie) of dierlijke vetten, die een chemische reactie ondergaan met methanol en zo methylester vormen. Biodiesel kan na een kleine aan passing in gewone dieselmotoren gebruikt worden en is perfect mengbaar met fossiele diesel. De productiekosten liggen wel vrij hoog. De uitstoot van zwavelhoudende gassen en van koolmonoxide ligt bij biodiesel wel lagen dan bij klassieke brandstoffen, maar ze brengt wel tien procent meer schadelijke NOx-verbindingen voort. Een katalysator kan daar een mouw aan passen.
10
Hoofdstuk 4
Milieubevoegdheden 4.1
Evolutie van de staatsstructuur
4.1.1
Historiek
1830: Eenheidsstaat: Provincies 1993: Federale staat: gemeenschappen en gewesten
4.1.2
Huidige instellingen:
• Vlaamse Gemeenschap en gewest • Franse Gemeenschap • Waalse gewest • Brussels Hoofdstedelijk gewest • Duitstalige gemeenschap
4.1.3
Regionale bevoegdheden (sinds 1980)
• Ruimtelijke ordening en stedenbouw • Leefmilieu en waterbeleid Bescherming van het leefmilieu Afvalstoffenbeleid → eveneens: in- en uitvoer Gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke bedrijven Waterproductie,-voorziening,zuivering en reglementering • Landinrichting en natuurbehoud
4.1.4
Federale bevoegdheden
• Vastleggen productnormen, maar geen milieutaksen • Ioniserende stralingen • Doorvoer van afvalstoffen Hiertoe behoren ook: – Vaststellen milieutaksen – Bescherming Noordzee – Arbeidsveiligheid en - hygi¨ene – Civiele bescherming 11
– – – –
Wetenschappelijk onderzoek (internationaal) Sluiten van federale en gemengde verdragen Voorbereiding / opvolging van het Europees milieubeleid Substitutierecht bij in gebreke blijven van de deelgebieden
Samenvattend: • Federale bevoegdheden (Regering) en normen (wetten) • Regionale bevoegdheden (Vlaamse regering)en normen (decreten) • Provinciale bevoegdheden (Bestendige deputatie)en normen (provinciereglementen) • Gemeentelijke bevoegdheden (college van burgemeester en schepenen) en normen (gemeentereglementen) ⇒ Gebarreerd door hogere norm
4.1.5
Milieustructuren Vlaams Gewest
AMINAL: VMM: OVAM: VMW: VLM: VITO: VMH:
MINA Raad: MINA Fonds:
beleid, planning, vergunningen en inspectie water en lucht afvalproblematiek en bodemsanering waterproductie en - distributie (zeven intercommunales) ruilverkaveling, landinrichting, mestbank en GIS wetenschappelijk onderzoek investeringsmaatschappij met participaties in: - Indaver nv → afvalverwerking - Aquafin nv → rioolwaterzuivering - VLAR nv → integrale dienstverlening - NV Soils → grond- en grondwatersanering - NV Silt → slibverwerking en waterbodemsanering studie, aanbeveling en advies preventie en sanering; beheert de inkomsten uit heffingen
12
13
4.2
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM)
Taken: • Waterzuiveringsprogramma (AWP) opstellen • Meetnetten opstellen voor lucht en water – Emissiemeetnet – Immissiemeetnet • Inventarisatie van de emissies • Vuilvrachtbalansen opstellen • Investeringsprogramma voor afvalwaterzuivering opstellen • Heffingen op waterverontreiniging innen • Adviesverlening ivm milieuvergunningen • MIRA - rapporten als basis voor de milieubeleidsplanning
14
15
4.2.1
Kennisbehoefte
’Goede ecologische status’, waar komt dit nu praktisch op neer en wat moeten we doen om deze in onze rivieren te bekomen. . . ?!
Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest (OVAM) Drie sectoren: • Sector afvalstoffen: – preventie, recyclage, nuttige toepassing en verwijderen – beheren meldingsplicht en uitbouwen van een databank – toezicht en controle op transport • Sector bodemsanering – bodemonderzoek – attesten • Ondersteunende afdelingen – milieuheffingen – adviesverlening betreffende o.a.milieuvergunningen
16
Hoofdstuk 5
Voornaamste decreten in het Vlaams Gewest 5.1
INDELING:
• Decreet algemene bepalingen inzake milieubeleid(MER, VR, MC, Milieufiscaliteit) • Milieuvergunningsdecreet: VLAREM I en II • Afvalstoffendecreet: VLAREA • Decreet bodemsanering: VLAREBO • Milieubeleidsovereenkomsten • Verpakkingsdecreet: ISA
5.2
Decreet houdende Algemene bepalingen inzake milieubeleid (1995)
• Basis: Commissie-Bocken • Aanbouwdecreet • Inhoud – – – – – –
5.2.1
Titel Titel Titel Titel Titel Titel
1: 2: 3: 4: 5: 6:
Algemene bepalingen Besluitvorming en inspraak Bedrijfsinterne milieuzorg Economische en financi¨ele maatregelen Handhaving en veiligheidsmaatregelen Herstellen van schade door verontreiniging
Algemene bepalingen
Basisdoelstellingen van het Milieubeleid • Milieuhygi¨ene Mens en milieu beschermen tegen milieu-ingrepen ten behoeve van de huidige en toekomstige generaties (milieu compartimenten + milieu impacten) • Milieubeheer Duurzame aanwending van grondstoffen en natuur • Natuurbehoud en landschapsbescherming ecosystemen + biodiversiteit 17
Natuurlijke variabiliteit
5.2.2
Basisbeginselen van het milieubeleid
Streven naar een hoog beschermingsniveau: → Voorzorgsbeginsel → Preventief handelen → Bronbestrijding → Standstill beginsel → De vervuiler betaalt → Integratiebeginsel, d.i. implementatie op andere gebieden → Omgekeerd integratiebeginsel, d.i. beleid moet rekening houden met socio-economische, internationale en wetenschappelijke realiteit
5.2.3
Milieuplanning
Integrale milieuplanning beter dan sectorale planningsstelsels • Ontbreken lange termijnvisie • Gebrekkige onderlinge samenhang • Onduidelijke relatie tussen plannen en andere instrumenten
5.2.4
Milieukwaliteitsnormen
Bepalen de maximaal toegelaten hoeveelheden verontreiniging in een milieucompartiment advies: MINA - raad en SERV Basis (bijzondere) milieukwaliteitsnormen Bepalen de kwaliteitseisen, waaraan het betrokken onderdeel van het milieu in heel (in een bepaald gebied van) het Vlaams gewest moet voldoen ⇒ DE STRENGSTE REGEL GELDT Grenswaarden: Richtwaarden: Streefwaarden:
mogen niet overschreden worden trachten te handhaven; worden grenswaarden geen nadelige effecten
18
5.2.5
MONITORING
• Plaats en frequentie van de monsterneming • De toe te passen methoden • De toetsing aan de normen / herstelprogramma • Wijze en frequentie van verslag uitbrengen Specifiek bij luchtverontreiniging: • Waarschuwingsfase: stand-by houden • Alarmfase: – nodige veiligheidsmaatregelen treffen – inlichten van het publiek
19
20
21
Gegevensverzameling Fysisch-chemische waterkwaliteit: • opgeloste zuurstof • pH • nutri¨enten • ... Biologische metingen: macro-invertebraten
22
5.3
Deel 2: VLAREM I
Historiek 1888: Wet op de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen 1899: eerste wet in verband met arbeidsveiligheid en gezondheid Fundament van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming ARAB ⇒ CODEX over het welzijn op het werk” ” Het geheel van arbeidsveiligheid, gezondheid, psycho-sociale belasting, ergonomie en invloed van het leefmilieu. Vervangen van de VGV-comit´e’s door Comit´e’s voor Preventie en Bescherming op het werk ” (PBW)”
5.3.1
Staatshervormingen van 1980 en 1988
→ Titel I van het ARAB (bescherming omwonenden en leefmilieu) • grotendeels toegewezen aan de gewesten • uitzondering: arbeidsbescherming = federaal → aanpassingen door de gewesten: • Vlaanderen: Decreet betreffende Milieuvergunning (1985) / Vlarem I en II • Brussel: Ordonnantie betreffende milieuvergunning (1997) Brussels Milieuboek in voorbereiding • Walloni¨e: Slechts enkele kleine aanpassingen aan het ARAB Ontwerpteksten zouden klaar liggen
5.3.2
Milieuvergunning
Definitie: Vergunning is een beslissing van het bevoegde bestuur op grond waarvan de vergunninghouder ” bepaalde ingedeelde inrichtingen of activiteiten mag exploiteren of veranderen voor een bepaalde termijn en onder bepaalde voorwaarden.” Zes (aparte) vergunningsstelsels worden omgevormd tot 1 milieuvergunning: Exploitatievergunning; lozingsvergunning, vergunning voor het verwijderen van (giftig) afval, vergunning voor handelingen ter bescherming van het grondwater, vergunning voor het inrichten van wedstrijden, test- en oefenritten met voertuigen (Wet geluidshinder) Hiernaast: • Grondwaterdecreet blijft behouden • Vergunning voor het oppompen van grondwater blijft behouden
23
5.3.3
Karakteristieken Vlarem I
Indeling • Lijst van ingedeelde inrichtingen: vervangt de lijst uit het ARAB • Hinderlijke inrichtingen worden ingedeeld in drie klassen: – Klasse 1: aanvragen bij de bestendige deputatie – Klasse 2: aanvragen bij het College van Burgemeester en Schepenen – Klasse 3: meldingsplicht aan te vragen bij de gemeente Klasse 1 en 2: vergunningsplicht • > 60 indelingsrubrieken: pp. 42-43 – Huis: niet ingedeelde inrichting – Kleine KMO: gwl verplichting tov milieu – Groot bedrijf: gwl klasse I ¨ – INTEGRATIE (milieuvergunning) / COORDINATIE (bouwvergunning) – MILIEUBELASTING (klasse) ENERGIE (verbrandingsinstallatie) ∗ 300 Kw-500 Kw: melding klasse 3 ∗ 500 Kw-5000 Kw: vergunning klasse 2 ∗ > 5000 Kw: vergunning klasse 1 Indelingslijst van vergunningsplichtige inrichtingen: 7 kolommen: • Kolom 1: Rubriek (aard van de activiteit) • Kolom 2: subrubriek en omschrijving • Kolom 3: klasse betreffende adviesverstrekkend orgaan: • Kolom 4: Bemerkingen, symbolen A,E, G, O, L, M en T • Kolom 5: milieuco¨ ordinator en niveau (A/B) • Kolom 6: audit (eenmalig of periodiek) • Kolom 7: jaarverslag Voorbeelden: p. 45 Bemerkingen: • A: inrichting van Klasse 2 (advies van overheidsorganen) • G: Bestuur Preventie en Ambulante Gezondheidszorg (Administratie Gezondheidszorg) • O: OVAM • L : VLM • M: VMM • T: tijdelijke vergunning • E: Bestuur Natuurlijke Rijkdommen en Energie 24
5.3.4
Milieueffectenrapport (MER)
• Europese richtlijn van 1985: • MER moet worden opgesteld wanneer bepaalde projecten een aanzienlijke invloed hebben of kunnen hebben op het milieu – productiecapaciteit – vermogen – aard van grondstoffen en eindproduct – ligging – activiteit • Wie stelt het MER op? College van deskundigen, aangeduid door de opdrachtgever: – technisch en organisatorisch onderlegd – erkende deskundigen, uit verschillende disciplines Inhoud MER: • Beschrijving van het project (fysieke kenmerken; eisen m.b.t. gebruik van grond en terrein, ...) • Beschrijving van de productieprocessen (aard, hoeveelheid gebruikte materialen, . . . ) • Prognose van aard en hoeveelheid van de residuen en emissies • Onderzochte alternatieven (inclusief motivatie) • Beschrijving van de belangrijke milieueffecten op bevolking, . . . • Beschrijving van de effecten t.g.v. gebruik van hulpbronnen, lozingen, ontstaan van milieuhinder, eliminering van afvalstoffen • Beschrijving van de noodzakelijk maatregelen om nadelen te vermijden, beperken en te verhelpen • Niet-technische samenvatting van de te verstrekken informatie • Opgave van moeilijkheden bij het verzamelen van de informatie • Tewerkstellingsrapport • Investeringsrapport • Aard en hoeveelheid van de geproduceerde goederen
5.3.5
Veiligheidsrapport (VR)
Principe: • Geldig voor sommige exploitanten (scheikundige producten) • zware ongevallen voorkomen door het nemen van passende veiligheidsmaatregelen
25
Inhoud van het veiligheidsrapport: • Nadere gegevens m.b.t. installaties (technische fiche) • Beschrijving van de oorzaken van risico’s en het inschatten van de gevolgen • Beschrijving van de preventiemaatregelen • Inventaris van de aanwezige gevaarlijke stoffen • Beschrijving rampenplan en veiligheidsorganisatie • Risicoanalyse • Evaluatie van de externe risico, inclusief noodzakelijk geachte veiligheidsafstanden Wie stelt een veiligheidsrapport op? (zie Mer) • Eigen” aangestelde (niet-erkende) deskundigen ” • E´en of meer erkende deskundigen
5.3.6
Milieuvergunningsaanvraag
• De identificatie van de aanvrager (natuurlijk of rechtspersoon) • Het voorwerp van aanvraag (nieuw of wijziging) • Administratieve gegevens (ligging, tewerkstelling, productie en veiligheid) • Aard en technische gegevens =¿ klasse (MER en/of VR ?) • Voorziene maatregelen (tgv emissies) en gegevens (voorziene emissies) • Naargelang de soort inrichting: aanvullen met bijkomende informatie Aantal exemplaren: (10 KL 1 / 7 KL2) Procedure voor een milieuvergunningsaanvraag 5 fasen: 1. Milieu vergunningsaanvraag (Onderzoek ontvankelijkheid en volledigheid : 14d) 2. Openbaar onderzoek (30d)
3.
Adviesverlening
Klasse I
Klasse II
Aan: Door:
provinciale milieuvergunningscommissie - college burgemeester en schepenen - adviesverlenende organen - bezwaarschriften - exploitant KL 1(90d + 2mnd)
overheidsdiensten gemeentelijke milieudienst
Termijn:
KL 2 (30d + 1.5mnd)
4. Uitspraak (beslissing): KL 1(4mnd + 2mnd) BD CBS 5. Bekendmaking en eventueel beroep 26
KL 2 (3mnd + 1.5mnd)
Verandering: • Wijziging: het verplaatsen / andere fabricatiemethode (vergunde rubrieken) Melden • Uitbreiding: vergroten in capaciteit / drijfkracht (binnen vergunde percelen) Melden (≤ 50% ⇒ 110Kw → 165) • Toevoegen: uitbreiding waarop de vergunning geen betrekking heeft Vergunningsplicht
5.3.7
Openbaarheid van bestuur
◦
Vergunningsaanvraag (+de beslissing) moet gedurende minstens 30 dagen ter inzage liggen ◦ Onderwerp van de aanvraag moet aangeplakt worden op de locatie en op de plaatsen voorbehouden voor offici¨ ele berichten ◦ Voor Klasse 1: -Openbaar onderzoek verruimd tot een straal van 100 m -Publicatie van het openbaar onderzoek -(Facultatieve) informatievergadering (ook voor Klasse 2; te beslissen door het CBS Advies 51 MILIEU Provinciale milieuvergunningscommissie Bezwaarschriften College van burgemeester en schepenen Exploitant Adviesverlenende organen Bestendige Deputatie Minister => Raad van State OVAM (O) AMINAL AROHM VMM (M) VLM (L) Beslissing over de vergunningsaanvraag De beslissing over een aanvraag bevat een verklaring : ◦ Motivering van de beslissing ◦ Bij verlening: -Termijn voor ingebruikname -Termijn van de vergunning -Voorwaarden voor exploitatie -Vermelding dat een bouwvergunning noodzakelijk is ◦ Bij weigering: -Vermelding dat bouwvergunning geschorst wordt -Verwijzing naar de mogelijkheid tot beroep Beroep Tegen de beslissing van de gemeente: bij de Bestendige Deputatie, door: -Aanvrager -Gouverneur -Adviesverlenende overheidsorganen -Elke natuurlijke of rechtspersoon, onderhevig aan rechtstreekse hinder 27
-Elke rechtspersoon, die de bescherming van het leefmilieu beoogt Tegen de beslissing van de Bestendige Deputatie: -bij de Vl. Executieve (de bevoegde minister) (Bij beroep door de gouverneur, adviesorganen en het Schepencollege is het beroep opschortend indien dit toegankelijk wordt verklaard.) In beroep wordt de procedure terug doorlopen -op een hoger niveau -eindpunt: Raad van state Toezicht ◦ Volgende ambtenaren (supplementair aan de bevoegdheden van de gerechtelijke politie en de burgemeester) houden toezicht: ◦ Voor Klasse 2 en 3 *Agenten van de gemeentelijke politie *Technische ambtenaren van de gemeenten in het bezit van een bekwaamheidsbewijs Aangestelde ambtenaren van het Bestuur Milieuinspectie AMINAL Sancties Administratieve maatregelen *Door de burgemeester, indien: -Geen exploitatievergunning -Bij Klasse 2 en 3: in strijd met de exploitatievoorwaarden en bij weigering van het volgen van de schriftelijke onderrichtingen (na advies) -Bij Klasse 1: idem en in geval van ernstig gevaar voor mens of milieu (na advies) *Door de technisch bevoegde ambtenaren (voor alle klassen) : - dezelfde of tijdelijke maatregelen Strafrechtelijke sancties -Geldboete -Verbod tot verdere exploitatie Beroepsmogelijkheid
28
Hoofdstuk 6
Levenscyclusanalyse (LCA) 6.1
Principe
Streven naar milieuvriendelijke producten en processen: Lagere milieubelasting tov alternatieven Ganse levenscyclus in rekening brengen: • ontginning grondstoffen • opwekking van de nodige energie • aanmaak van de gebruikte materialen • gebruik van het product • eventuele hergebruik • recycling • afvalverwerking • transport
6.2
Hoe bereiken?
Niet alleen door schone” technologie¨en ⇒ door integraal ketenbeheer ” Elke schakel is medeverantwoordelijk voor de milieubelasting Levenscyclusanalyse of milieubalans ⇒ Proces om: • de milieubelasting door de ganse levensloop te identificeren • de emissies naar het milieu te kwantificeren • de impact van de gebruiken en emissies in te schatten • de mogelijkheden om verbeteringen uit te voeren
29
⇒ holistische benadering: • alle fasen van de levenscyclus • alle vormen van milieubelasting • verschillende milieucompartimenten
Kaliningrad 21-10-2004.
30
6.3
Methodologie
ISO: 4 ontwerpnormen 14040-14043 1. Doelbepaling 2. Inventarisatie 3. Impactanalyse en evaluatie 4. Interpretatie
6.3.1
Doelbepaling
Elementen: • Defini¨eren van het doel en toepassing van de studie • Vastleggen van de vereiste reikwijdte en de diepgang van de studie • Bepalen van het onderwerp • Procedure ivm kwaliteitscontrole en beoordeling van de resultaten • Milieueffecten en impactcategorie¨en bepalen • Uitgangspunt: de functionele eenheid
6.3.2
Inventarisatie
Doel: • Opmaken van energie- en materiaalbalansen • Gegevensinzameling voor emissies naar milieu Uitvoeren voor alle/bepaalde stappen van de levensloop Resultaat: ⇒ overzicht van alle optredende milieu stressoren ⇒ milieuprofiel van het onderzochte product INVENTORY ANALYSIS Input en output van alle processen die plaatsvinden gedurende de hele levenscyclus
31
32
6.3.3
Impactanalyse en evaluatie
• Classificatie Rangschikken van de gegevens uit de inventarisfase in een aantal impactcategorie¨en (broeikaseffect, ozonaantasting,. . . ) Elke stressor (NOx, SO2, CO2, . . . ) wordt dan in een bepaalde categorie ondergebracht • Karakterisatie Eigenlijke aggregatie van de stressoren binnen de gegeven categorie, op basis van de wetenschappelijke kennis over de milieuprocessen (weegfactoren) ⇒ impactprofiel • Evaluatie Relatief belang van de impactcategorie¨en worden t.o.v. elkaar afgewogen ⇒ milieuprofiel dat resulteert in een eco-indicator CLASSIFICATIE • Groeperen van de data in een aantal impactcategorie¨en • Belangrijke stap: selectie van geschikte categorie¨en zoals: • op basis van de ’goal’ van de LCA! – uitputting grondstoffen (mineralen en fossiele brandstoffen) – broeikaseffect – eutrofi¨ering – geurhinder – lawaaihinder – verzuring – eco-toxiciteit – landschapsaantasting – ... KARAKTERISATIE • Het relatieve aandeel van elke ’stressor’ binnen een categorie berekenen • a.d.h.v. karakterisatiefactoren (equivalentiefactoren) • vb. binnen de categorie broeikaseffect: CO2 is de referentie methaan herrekenen naar equivalenten CO2 (35, 11 of 4 keer)
33
EVALUATIE / VALIDATIE • Evaluatie: naargelang het belang dat aan een effect gehecht wordt, worden de genormaliseerde effecten vermenigvuldigd met een wegingsfactor • Resultaat: milieuprofiel van het productieproces. De lengte van de kolommen geeft de ernst van de effecten weer
• Na de evaluatie kunnen de kolommen opgeteld worden om zo te komen tot ´e´en waarde: eco-indicator
34
• Wasmiddelvoorbeeld
Uit deze sterk vereenvoudigde tabel werd besloten dat een compact poeder het minst milieubelastend wasmiddel is.
6.3.4
Interpretatie
Kritische aanpak van de vorige fasen van de LCA Resultaat: • waar mogelijke milieuknelpunten en verbeteringen • meest effici¨ente maatregelen kunnen genomen worden • milieubelasting van verschillende producten vergelijken
6.3.5
Toepassingen van LCA
In het bedrijfsleven • Optimalisatie van bestaande producten en processen → zwakke punten worden belicht • Milieugericht productontwerp (ecodesign) → integratie in het productieproces • Informatie aan de klant of consument • Aankoopbeleid → milieueisen naar de leveranciers In het openbaar beleid • Ondersteuning productgericht milieubeleid ⇒ milieukeuren of ecolabel Een keurmerk door de overheid toegekend ter informatie aan de consument dat een bepaald product minder milieubelastend is dan de alternatieven • Ondersteuning beleid m.b.t.: – energievoorziening – afvalverwerking – transport – verpakkingen
35