Samenvatting Kostprijscalculatie Dumon Willem - Van Haute Tom 2009-2010
Deel 1
Begrippen van kostprijscalculatie 1.1
T ECHNIEK VAN KOSTPRIJSCALCULATIE
1.1.3
Begrip kostprijs
1. Definitie: • kostprijs = som v kosten nodig vr realiseren v bep prestatie • kosten = in geldwaarde uitgedrukte offers v ingezette productiemiddelen 2. Bepaling prestatie: prestatie of kostenobject = product, dienst, order, project, serie,... Afh v prestatie of kostenobject: (verkoopprijs > fabricagekostprijs) • Fabricagekostprijs = kostprijs op eind v productieproces • Verkoopkostprijs = kostprijs na verkoop • Kostprijs v deelactiviteit (vb v gelast motorframe)
3. Bepaling kostensoorten: • Kosten = ivm offers die i prod-proces w gemaakt om tt prestatie te komen • Uitgaven = ivm liquide middelen • Kosten mr 6= uitgaven = nt-kaskosten (vb afschrijvingen) • Kosten en = uitgaven = kaskosten (vb personeelskosten) • Uitgaven mr 6= kosten (vb terugbetaling lening)
1
Samenvatting Kostprijscalculatie
• Opbrengsten mr 6= ontvangsten = nt-kasopbrengsten (vb verkoop op krediet) • Opbrengsten en = ontvangsten = kasopbrengsten (vb contante verkoop) • Ontvangsten mr = 6 opbrengsten = (vb aangaan lening)
Verschil tss winst, saldo v liquide middelen & cash flow: • Winst = saldo v opbrengsten & kosten ⇒ verschijnt op resultatenrekening • Saldo v liquide middelen = beginsaldo + ontvangsten - uitgaven ⇒ verschijnt op balans • Cash flow = saldo v kasopbrengsten & kaskosten Waardering v kosten: • Werkelijke ↔ toelaatbare kosten → vermijdbare kosten • Kostprijscalc obv werkelijke kosten tijdens bep periode (historische/nagecalc kostprijs) → boekhoudk (voorraadwaardering, resultaatbepaling) ↔ minder bruikbr vr beleidsbesln • Kostprijscalc obv toelaatbare kosten (= std kostprijscalc): historische kosten = incl vermijdbare & nt-vermijdbare kosten → vr beleidsbesln best enkel baseren op nt-vermijdbare (doelmatig gebr8e offers, bij normale bezettingsgraad) ⇒ std kostprijs = enkel toelaatbare nt-vermijdbare kosten ingecalculeerd → gebudgetteerde kostprijs • Aanschaffingswaarde = historisch ge¨orienteerde (boekhouding) ↔ vervangingswaarde = toekomstgericht (beleidsbesln )
1.1.4
Vaste & variabele kosten
1. Definities: • Variabele kosten = afh v bedrijfsdrukte (productievolume): vari¨eren ∼ # geproduceerde 1heden (VACO/e = Variabel Costs per eenheid) • Vaste kosten = in totaliteit cte (binnen bep grenzen - FCO = Fixed Costs) 2. Gevolgen vr std kostprijs: vaste kosten/1heid = afh v bezettingsgraad → nadenken over na te streven bezettingsgraad = normale bezettingsgr
(a) FCO & VACO/e
2009-2010
(b) Kost per eenheid
Pagina 2
Samenvatting Kostprijscalculatie
3. Capaciteitsgrenzen & budgetperiode: vaste kosten = vast binnen bep capaciteitsgrenzen & bep tijdsperiode ⇒ in niveaus/trappen ↑ (= investeren) of ↓ (= desinvesteren)
1.1.5
Directe & indirecte kosten
1. Definities: • onderscheid relevant bij versch soorten eindprodn • Directe (toewijsbare) kosten = 1duidig kwantificeerbaar verband met eindprod, k direct w toegewezen eraan • Indirecte kosten = overheadkosten → gn aanwijsbr 1duidig verband met specifiek eindprod bijhouden specifieke kost/1heid nt mogelijk (vb afschrijvingen), gebeurt nt in bedrijf (vb energieverbruik) of is alg kost (vb loon directeur) ⇒ verdelen over eindprodn met ‘omslagsleutel’ (of verdeelsleutel) Opgepast! → Directe kostprijs 6= variabele kostprijs! • Variabele directe kosten → directe lonen wnnr arbeidstijd/product bekend is, comissieloon, grondstoffen (motor & diverse onderdelen) • Variabele indirecte kosten → lonen v arbeiders wnnr tijdbesteding/product NIET gemeten w, Everbruik, algemene prodn (lijm, tape, ...) • Vaste directe kosten → specifieke beheerskosten, afschrijvingen v/e machine ingezet vr bep producttype, loonkost planners per type • Vaste indirecte kosten → salaris algemene leiding & administratie, afschrijving alg machine 2. Capaciteitsbezettingsverschil: als werkelijke bezetting afwijkt v std (nrmle) bezetting (op basis wrv tarief vr indirecte kosten w berekend) • Negatief verschil → werkelijke bez < std bez ⇒ onderdekking v vaste kosten • Positief verschil → werkelijke bez > std bez ⇒ overdekking v vaste kosten std-kostprijs v versch prodn nt be¨ınvloed dr al dan nt effici¨ent gebr v overige manuren, historische wel! 3. Beschikbare vs gebruikte capaciteit: beschikbre = doelmatig gebruikte + overcapaciteit • vr beleidsbesln → enkel kosten v gebruikte beschouwen (verrekend tgn std-tarief) • nagecalculeerde kostprijzen uit boekhouding → verstoord dr capaciteitsbezettingseffecten → managers k verkeerde besln nemen
2009-2010
Pagina 3
Samenvatting Kostprijscalculatie
1.1.6
Marginale of differenti¨ele kosten
• hoeveel kost bijkomend/speciaal order? Welke zijn bijkomende kosten • berekening marginale kostprijs → enkel additionele kosten! • marginale kosten 6= variabele kosten!
1.1.7
Integrale kostprijs vs parti¨ele:
• Integrale = alle kostensoorten incalculeren • Parti¨ele = over bep onderdelen/subtotalen (vb directe, variabele, differenti¨ele kost)
1.2
V ERDELING V INDIRECTE KOSTEN
Probleemstelling: indirecte kosten verdelen? (indir prod-, beheers- (productie/verkoop) & verkoopskosten)
1.2.3
Rationele vs irrationele verdeling v indirecte kosten
• Rationele verdeling = zoeken nr objectief vaststelbare oorzaak-gevolg relatie tss kosten & verdeelcriterium ⇒ Toerekening (‘cost apportionment’) • Irrationele = obv subjectieve criteria (draagkracht, gelijkheid, eerlijkheid,... gn causaal verband) ⇒ Toewijzing (‘cost allocation’)
1.2.4
Keuze verdeelsleutel
1. Verdeling totale indirecte kosten in homogene kostenmassa’s: • bepalen causaal verband tss indirecte kosten in elke kostenmassa & gebruikte verdeelcriterium • homogene kostenmassa = alle kosten opgenomen i bep kostenmassa h causale relatie met zelfde variabele (toerekening meest nauwkeurig) • heterogene kostenmassa = gn causaal verband → allocatie = arbitrair ⇒ verlies nauwkeurigheid! 2. Bepaling toeslagen in bedragen of percentages vr de verdeling v kosten: Homogene kostenmassa Tarief = Volume verdeelcriterium vb prijs per machineuur, ...
1.2.5
Activity-Based Costing (ABC)
Wikipedia: Activity Based Costing = manier om kosten a prodn & diensten toe te wijzen, techniek gehanteerd dr planners bij bep v kostprijs (http://nl.wikipedia.org/wiki/Activity-based_costing) 1. Tekortkomingen v tradit kostprijscalc: nt alle kostenmassa’s z homogeen drdat info over inhoud v kosten vaak ontbreekt, prod-diversiteit↑, complexere productietechnologie, -automatisering ⇒ stijgende vaste kost (indirect) ‘Producten/diensten verbruiken middelen’ 2. Kostprijsbepaling obv activiteiten: ‘Producten verbruiken activiteiten, actn verbruiken middelen’ ⇒ ABC • blootleggen v activiteiten wrvoor indirecte kosten w gemaakt • Alg model:
2009-2010
Pagina 4
Samenvatting Kostprijscalculatie
123456-
identificatie v activiteiten: volgt uit ‘Wat doen jullie?’ bepaling v kosten v activiteiten: uit boekhouding bep v ‘cost drivers’ v activiteiten → volg uit ‘Wat bep jullie # werk?’ bep v volume v ‘cost drivers’ bep v kost/1heid ‘cost driver’ vr elke activiteit berekening v 1heidsprijs per product/dienst
• ‘Cost driver’: wat zorgt dat mensen o/e bep dienst mr/minder werk h? → cost driver (vb # aankopen, aankooporder = cost driver) 3. voordelen: integrale kostprijs/prod k nauwkeurig w berekend, kostprijsfiche = inzichtelijker, mog-h tt simulatie (indeling bedrijf aanpassen → transp-kost↓?), aanzet tt verbeteringsproces, mr inzicht in gedrag & structuur v indir kosten 4. nadelen: complex (6 stappen), tijdrovend (verzn kostdetails), ingewikkelde kostenregistratie vr boekhouder (boeking per activiteit)
1.3 1.3.2
Specifieke waarderingsproblemen Waardering v/h materiaalverbruik
• FIFO: waarde bepalen adhv eerste in = eerste uit • LIFO: laatste in = eerste uit • voortschrijdend gemiddelde: iedere keer bij aankoop nieuwe gem waarde per 1heid bepalen • maandgem: gem per maand v alle aankopen bepalen → verbruik daarmee berekenen
1.3.3
Waardering v/d afschrijvingen
1. Bepalende factoren: levensduur, ritme (lineair, degressief, progressief), basis (aanschaffings- of vervangingswaarde), residuwaarde 2. Levensduur: • technische levensduur (dr gebruik) ↔ economische levensduur • indien 2 levensduren 6= → bedrijfseconomische levensduur = kortste • ook hier: info vr boekhouding 6= info vr beleidsbeslissingen 3. Afschrijvingsritme: • Lineair: ieder jaar zelfde afschrijvingsbedrag • Degressief: 1e jaren relatief mr afschrijven dan in latere (vb onderhoudskosten↑) • Progressief: omgekeerd (vb opstartkosten)
2009-2010
Pagina 5
Samenvatting Kostprijscalculatie
(c) Verloop boekwaarde in tijd
(d) Verloop boekwaarde in tijd (Histogram)
4. Afschrijvingsbasis: • aanschaffingswaarde = vervaardigings-, inbrengwaarde: historische aankoopprijs + bijkomende kosten (exact gekend) • vervangingswaarde = aanschaffingswaarde die men NU zou m betalen om het te vervangen wrom vervangingswaarde → inflatie, technologische evolutie. 5. Residuwaarde = restwaarde = vermoedelijke realisatiewaarde op einde levensduur (meestal 0 genomen) → afschrijvingsbasis = vervangingswaarde - residuwaarde 6. Rente op eigen & vreemd vermogen: • Financi¨ele kosten v eigen & vreemd vermogen (EV/VV) m ook terugverdiend w ⇒ maakt ook deel uit v/d kostprijs! • VV → interest% (algemener: ‘financi¨ele kost’ v VV) • EV → marktrente v risicovrije beleggingen (vb staatskasbons) + risicopremie • Gewogen gemiddelde kapitaalkost • In praktijk zr moeilijk om financi¨ele kost nr de versch eindprodn te versleutelen (moeilijk te bepn hoeveel vermogen elk product verbruikt)
2009-2010
Pagina 6
Deel 3
Het gebruik van kosteninformatie bij het nemen van beleidsbeslissingen → vooruit kijken in de tijd!
3.8
B ELANGRIJKE BEGRIPPEN BIJ BESLISSINGSCALCULATIES
1. Relevante kosten & relevante opbrengsten: vr beslissingen enkel relevante info beschouwen: toekomstige kosten/opbrengsten & verschillen i/d alternatieven ↔ kwalitatieve, nt in geld uit te drukken info k v belang zijn 2. Differenti¨ele of incrementele kosten (additionele): bijkomende kosten tgv/e bep beslissing → verschil in kosten tss bep alternatieven 3. Opportuniteitskost: kost v/d ‘gemiste kans’ = verschil in winst tss gekozen alternatief & beste dat je nt gekozen hebt → nr winstverschn kijken (ipv nr kosten bij incrementele) 4. Contributiemarge CM = verkoopprijs - variabele kost = hoeveel per eenheid v verkoopprijs overblijft vr dekken v FCO’s & evt vr winst → totale contributie = omzet - totale VACO’s = CM x # Q (verkochte eenhn )
3.9
Break-even analyse (BE)
min # stuks verkopen om uit kosten te z (opbrengsten = kosten) → omzet zoeken wr winst & markt vr BE-afzet?
3.9.3
Methodes om break-even punt te bepalen
1. Definitie: break-even punt = omzet (in d) of afzethoeveelh (in #) wrbij kosten = opbrengsten → winst noch verlies 2. Basisvergelijking: VP = verkoopprijs & kritische omzet = omzet om alle kosten (FCO + VACO) te dekken omzet − VACO − FCO = resultaat (VP x Q) − (VACO/e x Q) − FCO = resultaat
7
Samenvatting Kostprijscalculatie
Bij een BE-afzet: resultaat = 0 (VP x Q) − (VACO/e x Q) − FCO = 0 h i (VP − VACO/e) x Q − FCO = 0 (VP − VACO/e) x Q = FCO FCO VP − VACO/e BE-omzet = Q x VP BE-afzet = Q =
3. Contributiemarge = CM-methode: CM = VP − VACO/e FCO BE-afzet = Q = CM BE-omzet = BE-afzet x VP FCO = x VP CM FCO = CM VP FCO = CM-ratio CM-ratio = bijdragenpercentage = % v VP dat benut k w vr dekken FCO’s & behalen winst complement v VACO-ratio = % v VP dat w opgeslorpt dr VACO’s FCO CM VP FCO = VP - VACO/e VP FCO = VACO/e 1− VP FCO = 1 − VACO-ratio
BE-omzet =
4. Grafische methode: BE-omzet: waar kosten = opbrengsten
2009-2010
Pagina 8
Samenvatting Kostprijscalculatie
3.9.4
Toepasingsmogelijkheden BE-alyse
1. Veiligheidsmarge: omzet − BE-omzet = % v huidige omzet verliezen vr BE-omzet w bereikt omzet Als veiligheidsmarge↑ → onderneming beter beschermd tgn omzetverminderingen ⇒ kans op verlies ↓
• Veiligheidsmarge =
• Startende onderneming: hoevl min verkopen om alle kosten te dragen? • Bestaande onderneming: hoevl v huidige omzet verliezen vraleer verlies? 2. Capaciteitsbenutting in BE-punt: BE-volume in % v capaciteit =
BE-afzet → hoe lager hoe afzetcapaciteit
moeilijker om winst te maken 3. Winstobjectief (vr & na belastingen): ‘Hoeveel verkopen om vropgestelde winst v´oo´ r belasting te behalen?’ TO–TK = winst voor belasting omzet − VACO − FCO = winst voor belasting (VP x Q)–(VACO/e x Q)–FCO = winst voor belasting winst voor belastingen + FCO Qwinstob j = VP–VACO/e winst voor belastingen + FCO ) (= CM
omzetwinstob j = Qwinstob j x VP bij winst n´a belastingen: winstvoor belastingen =
winstna belastingen (1 − belastingsvoet)
4. Sensitiviteitsanalyse: ‘What-if’-vragen stellen (vb wat als VP↑)
optimistisch/pessimistisch scenario, nuttig bij prijsbep
3.9.5
Impliciete veronderstellingen bij BE
1. Lineair opbrengstenverloop: omzet stijgt lineair ifv volume → VP/1heid = cte ↔ grote volumes = prijsreducties, lanceren nieuw product = penetratieprijzen (lage prijs) of afroomprijzen (hoge prijs) ⇒ slechts gedeelte v omzetcurve beschouwen wr VP = cte & adhv sensitiviteitsanalyse berekeningen bij versch prijzen uitvoeren 2. Lineair kostenverloop: • FCO’s blijven op zelfde niveau (ongeacht afzetvolume) ↔ in praktijk in stappen (cte in bep ‘relevant range’) 2009-2010
Pagina 9
Samenvatting Kostprijscalculatie
• veronderstelling dat VACO’s/e nt veranderen ↔ wel bij grotere volumes (hoeveelh-korting) ⇒ slechts gedeelte v kostencurve beschouwen! 3. Alle kosten opdeelbr in FCO’s & VACO’s/e:
4. Gn onderscheid tss productie & verkoop (in volume): alles die w geproduceerd w verkocht & alles die verkocht w, w in zelfde periode geprod ⇒ als onderneming BE-afzet produceert mr slechts deel verkoopt = verlies 5. Enkel volume be¨ınvloedt kosten & opbrengsten: gn rekening met andere factoren die kosten/opbrengsten be¨ınvln (vb effici¨entie productie-app, stakingen, technologie) ook ABC: nt alle kosten volume-geori¨enteerd 6. Constante productmix: stel 2 prodn A & B → omzet A + omzet B - VACO A - VACO B - FCO = 0 vgl met 2 onbekenden (QA en QB ) → oplosbaar als vaste verhouding tss de 2 = productmix
3.10
S PECIALE ORDERS MET LAGE VERKOOPPRIJS
3.10.1
Inleiding
Bijkomende spoedorder aanvaarden of nt? = korte termijnbesl → 3 scenario’s: 1. VP > integrale kostprijs (IK = FCO + VACO) → als voldoende capaciteit aanvaarden want order = winstgevend 2. VP < VACO → nt aanvaarden want winstdaling 3. VACO < VP < IK → dit hfdst
3.10.2
Onderbezetting of volledige bezetting
Voldoende capaciteit beschikbaar vr normale e´ n speciale order? • bij voll bezetting (= overbezetting) → spoedorder weigeren • bij overcapaciteit (= onderbezetting) → aanvaarden spoedorder verder afwegen Criteria: C1 = als IK bij normale bezetting > VP: NIET aanvaarden C2 = IK bij werkelijke bezetting: extra order erbij rekenen → FCO/e↓ mr als ng steeds IK > VP: NIET aanvaarden C3 = bij aanvaarden order: FCO’s blijven gelijk, omzet & VACO’s verschillen → contributie bekijken, als CM > 0: WEL aanvaarden 2009-2010
Pagina 10
Samenvatting Kostprijscalculatie
⇒ contributieredenering gebruiken: • FCO’s blijven gelijk → nt relevant • 1d contributie extra dr speciale order = 1d extra winst • C1 & C2 = lange termijn filosofie • als IK v alle orders > VP → probleem om FCO’s te dekken
3.10.3
Voorwaarden vr aanvaarden v speciaal order met VP < IK
Positieve contributie, onderbezetting (= overcapaciteit), 1malig order, gescheiden markten, gn extra investeringen
3.10.4
Volledige bezetting
als gwne order k w uitgesteld → substitutie tss gewone & speciale orders → winst of nt = aanvaarden, uitbesteden aan dochterbedrijf (totale winst↑/↓ bekijken) of nt aanvaarden
3.11
D E ‘ MAKE - OR - BUY ’ BESLISSING
Zelf maken of uitbesteden aan derden? • korte termijn beslissing: vertrekkend v bestaande middelen → optimaliseren? • lange termijn beslissing: investering vs desinvestering
3.11.1
Situaties bij uitbesteding
1. Vrijgekomen capaciteit nt benut: nt alle kosten weg • sunk costs = kosten ontstaan dr beslissing in verleden die nt te be¨ınvloeden is dr beslissing i heden/toekomst (vb afschrijvingen, materiaalkost grondstoffen i/h verleden gekocht) • Sunk costs per defenitie irrelevant vr nemen v beslissingen • nt alle irrelevante kosten = sunk costs (vb onderhoudskosten)! → vr ‘make-or-buy’ enkel relevante kosten beschouwen (FCO’s k ook relevant zijn, vb toezichter) 2. Vrijgekomen capaciteit w´el benut: iets anders maken met capaciteit die vrijkomt • arbeids- & machine-uren w schaarse productiemiddelen: ‘We k enkel A maken, mr grg A & B maken, lukt als we A uitbesteden’ • relevante & irrelevante kosten/opbrengsten = vr beide prodn versch/gelijk → opportuniteitskost berekenen 3. Vervanging machine: afschrijving = GEEN sunk cost, mr relevante kost
3.11.2
Kwalitatieve factoren
• kwaliteit v aangekochte producten, onderdelen (↔ zelf maken? = eigen controle) • leveringsbetrouwbaarheid v externen • overdacht v know-how → enkel routineklussen uitbesteden, gn specialisaties • veiligheidsoverwegingen
2009-2010
Pagina 11