Samenvatting en beleidsaanbeveling Reductie van handelingsverschillen bij IBGS Versie:1.0, 27 mei 2014
Instituut Fysieke Veiligheid Brandweeracademie Postbus 7010 6801 HA Arnhem www.ifv.nl
[email protected]
Samenvatting en Beleidsaanbeveling Reductie van handelingsverschillen bij IBGS. Een beleidsaanbeleving over mogelijke interventies voor de reductie van handelingsverschillen bij IBGS, op grond van onderzoeksrapport ‘Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!’.
Colofon Opdrachtgever: Contactpersoon: Datum: Status: Versie: Auteurs: Projectleider: Review:
Brandweeracademie (IFV) Thijs Geertsema 27 mei 2014 Definitief 1.0 Thijs Geertsema Manon Oude Wolbers Manon Oude wolbers Nancy Oberijé
2/20
Inhoud Inleiding
5
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Probleemanalyse Huidige situatie Doelstelling Probleemstelling Onderzoeksvragen
6 6 6 7 7
2
Theoretische uitgangspunten
8
3 3.1 3.2
Onderzoeksopzet Kwalitatief onderzoek Kwantitatief onderzoek
9 9 9
4 4.1 4.2
Conclusie onderzoek Beantwoording onderzoeksvragen Beantwoording probleemstelling
10 10 12
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Beleidsaanbeveling Opleiding en kennis Training van vaardigheden Oefeningen Procedures Middelen Ideeën
13 13 14 15 16 17 18
Bijlage 1: Mogelijke interventies
20
3/20
Samenvatting Het bestrijden van incidenten met gevaarlijke stoffen is één van de taken van de brandweer vanuit de basis brandweerzorg. Een recente vernieuwing van de visie op de taak incidentbestrijding gevaarlijke stoffen heeft geleid tot het boven tafel komen van een probleem. Waar de brandweer bij brand weinig redenen ziet om niet op te treden, merken vakspecialisten uit evaluaties en ervaringen dat bij incidenten met gevaarlijke stoffen de brandweer extreem voorzichtig is, mensen afwijkende gedragingen vertonen of het bestrijden van het incident relatief veel tijd kost. Echter is dit verschil in handelen nergens terug te vinden in onderzoeken. Ook zijn de factoren die verschillen veroorzaken niet bekend en is de aanname ook niet direct terug te leiden naar bestaande theorie. Dit onderzoek richt zich op de vraag of een handelingsverschil meetbaar is, welke factoren het handelen beïnvloeden, en op welke manier een handelingsverschil kan worden gereduceerd. Hierbij is gekozen om het onderzoek te beperken tot bevelvoerders. Om het vermeende handelingsverschil vast te stellen en de invloedsfactoren te achterhalen is een observatie-experiment opgezet. Dit experiment is uitgevoerd in tien regio’s in Nederland. In totaal hebben 48 bevelvoerders deelgenomen. De deelnemende bevelvoerders kregen allen na een introductie vier scenario’s voorgeschoteld in de incidentsimulator ADMS. De scenario’s waren kleine brand, middel brand, klein OGS en middel OGS. Het doel van het onderzoek was om op basis van een vooraf opgestelde geobjectiveerde observatie een paarsgewijze vergelijking te maken tussen de kleine en de middel incidenten. Er is gekeken naar het verschil in de besluitvorming en de doorlooptijd tussen kleine brand – klein OGS en middel brand – middel OGS. Hierbij is gezorgd dat de kleine en de middel scenario’s zoveel mogelijk vergelijkbaar waren. Na ieder scenario vulden de bevelvoerders een vragenlijst in. Hierin werden risicoperceptie, affectieve respons en handelingsperspectieven gemeten. Na afloop van de vier scenario’s werd ook gemeten in hoeverre er verschillen zijn in kennis, vaardigheden, ervaring, procedures en middelen. Hierbij werd OGS vergeleken met brandbestrijding en THV. Op basis van de verkregen data is begonnen met statistische analyse van het databestand, en zijn de onderzoeksvragen beantwoord. Op grond van het onderzoek kan worden gesteld dat er sprake is van een meetbaar handelingsverschil in gedrag en besluitvorming van bevelvoerders tussen brandbestrijding en ongevallen met gevaarlijke stoffen. Verder is vastgesteld dat de factoren kennis en vaardigheden, ervaring, risicoperceptie (bestaande uit de inschatting van de ernst van het risico en de kans op slachtofferschap), handelingsperspectief (de mate waarin de bevelvoerder het handelingsperspectief zowel nuttig als uitvoer inschat), procedures en middelen van invloed zijn op gedrag en besluitvorming van bevelvoerders bij incidenten met gevaarlijke stoffen. Met behulp van deze invloedsfactoren en de gevonden verschillen is een aantal interventies voorgesteld waarmee een handelingsverschil kan worden gereduceerd. Deze interventies richten zich op veranderingen binnen de implementatie van de nieuwe visie IBGS. Het gaat om veranderingen binnen de direct beïnvloedbare factoren opleidingen, trainingen, oefeningen, procedures en middelen. De veranderingen zijn uitgewerkt in deze beleidsaanbeveling.
4/20
Inleiding In 2013 is door de Raad van brandweercommandanten het document ‘Visie incidentbestrijding gevaarlijke stoffen’ vastgesteld. Deze visie richt zich op een update van de leidraad OGS; hoe kan IBGS het best worden vormgegeven binnen de brandweer. Binnen deze visie is gekeken naar twee vragen: de ‘wat’ en de ‘hoe’ vraag. Bij de ‘wat’ vragen wordt gekeken wat de (wettelijke) verantwoordelijkheden van de brandweer op het gebied van IBGS zijn, welke taken toebehoren aan de brandweer en wat ze eventueel niet meer hoeven te doen. Binnen de ‘hoe’ vraag wordt gekeken hoe de brandweer deze taken zo optimaal mogelijk kan uitvoeren. Brandweer Nederland wil middels de nieuwe visie anders op gaan treden bij incidenten met gevaarlijke stoffen. De vraag hoe de brandweer zo optimaal mogelijk haar IBGS taken kan uitvoeren, heeft geleid tot het boven tafel komen van een probleem. Waar de brandweer bij brand weinig redenen ziet om niet op te treden, merken vakspecialisten uit evaluaties en ervaringen dat bij incidenten met gevaarlijke stoffen de brandweer extreem voorzichtig is. In de huidige situatie is het optreden bij gevaarlijke stoffen hierdoor volgens specialisten vaak traag en gaat kostbare tijd onnodig verloren. Het is onvoldoende duidelijk hoe de brandweer veilig, efficiënt en adequaat kan optreden. Er is hierop volgend een opdracht uitgeschreven om te kijken hoe de spreekwoordelijke rem weggenomen kan worden. Bij een nadere beschouwing van de opdracht en na enkele gesprekken met betrokkenen, is het duidelijk geworden dat er een aanname wordt gedaan dat brandweermensen bij een incident met gevaarlijke stoffen minder effectief en/of efficiënt handelen, dan bij bijvoorbeeld een brand. Dit verschil is bekend bij specialisten en wordt ook door evaluaties en gesprekken met diverse specialisten en betrokkenen onderschreven. Het verschil zou kunnen worden veroorzaakt door de manier van opleiden en oefenen, de ervaring van bevelvoerders met dergelijke incidenten maar ook bijvoorbeeld een beperkte risico-inschatting. Het gevolg is tijdsverlies in de inzet of een vreemde beslissing door de leidinggevende. De aanname is niet zonder reden; uit ervaring en evaluaties blijkt dat er daadwerkelijk verschillen zijn. Echter is dit verschil in handelen nergens terug te vinden in onderzoeken, zijn de factoren die verschillen veroorzaken niet bekend en is de aanname ook niet direct terug te leiden naar bestaande theorie. De vraag is of deze spreekwoordelijke rem bestaat en op welke manier de rem bij incidenten met gevaarlijke stoffen kan worden gereduceerd. Het onderzoeksrapport ‘Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet’ geeft antwoord op deze vragen. Het onderzoek heeft vastgesteld dat er significante verschillen zijn in gedrag en besluitvorming van bevelvoerders tussen brandbestrijding en IBGS. Ook zijn de factoren achterhaald die invloed hebben op het handelingsverschil. Deze beleidsaanbeveling beschrijft kort de resultaten van het onderzoek, en geeft vervolgens aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn gericht op de implementatie van de visie IBGS. De visie is hierbij kaderstellend; de aanbevelingen zijn gericht op een aantal interventies waarmee een bevelvoerder vertrouwder en sneller kan handelen bij IBGS. Meer informatie en achtergronden zijn beschikbaar in het onderzoeksrapport.
5/20
1 Probleemanalyse 1.1 Huidige situatie Op dit moment werkt de brandweer volgens de leidraad ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen uit 2001. Hierin wordt de regionale OGS organisatie beschreven. Sinds het verschijnen van de leidraad zijn weten regelgeving en sommige beleidskaders veranderd. Hierbij valt te denken aan de wet op de veiligheidsregio, de aanscherping van BRZO en externe veiligheidswetgeving. Ook de maatschappij, risico’s en de perceptie van deze risico’s zijn sinds 2001 veranderd. Incidenten zoals Moerdijk en Wetteren (België) zorgen voor angstigere burgers en bestuurders. Steeds meer stoffen worden vervoerd en gebruikt, en de methoden van vervoer en gebruik worden steeds complexer door innovaties (Verspeek, 2010). Uit gesprekken met vakspecialisten op het IFV blijkt dat brandweermensen anders aankijken tegen de risico’s van gevaarlijke stoffen dan een aantal jaren terug, maar dit is nooit onderzocht. Er is vanuit de Brandweeracademie behoefte aan meer inzicht tussen de verschillen tussen brand en OGS. Wat ook meespeelt is dat vanaf de arbeidsveiligheid de brandweer een steeds hogere beschermingsgraad is gaan gebruiken bij inzetten met gevaarlijke stoffen (IOOV, 2008). Of een chemiepak nodig is, of dat inzetten met bluskleding ook mogelijk is, is een onderwerp in de nieuwe visie (IFV, 2013). Maar een hogere beschermingsgraad kan er ook voor zorgen dat brandweermensen de risico’s bij OGS hoger inschatten dan bij brand, terwijl dit misschien helemaal niet nodig is. Daarnaast kan men bij een incident met gevaarlijke stoffen vertrouwen op de hulp van een adviseur gevaarlijke stoffen. Bij brand bestaat er geen adviseur brandbestrijding. Daarnaast blijkt uit incidentregistraties van een aantal regio’s dat de hoeveelheid serieuze OGS inzetten minimaal is (VRRR, 2006; VRAA, 2010). Het blijft vaak bij een gaslek of een vreemde lucht. Uit gesprekken met vakspecialisten en brandweermensen blijkt dat een brandweerman misschien een of twee keer in zijn carrière een serieus incident met gevaarlijke stoffen meemaakt. Dit zorgt voor een gebrek aan ervaring met OGS inzetten, iets wat bij brand- of hulpverleningsinzetten veel minder het geval is. Dit wordt onderbouwd door een rapport van de IOOV die stelt: “Op het totaal aantal jaarlijkse incidentmeldingen bij de brandweer bedraagt het aantal meldingen van ongevallen met gevaarlijke stoffen minder dan 1 procent.” (IOOV, 2008) In de huidige (en toekomstige) situatie zijn de bevelvoerder en officier van dienst de nietspecialistische operationele beslissers bij IBGS in het brongebied. De bevelvoerder moet echter wel in het eerste kwartier het incident grotendeels zelf kunnen inschatten en kunnen oordelen doordat de opkomstnorm van de OVD 15 minuten is.
1.2 Doelstelling Het doel van dit onderzoek is te bepalen op welke manier eventuele handelingsverschillen bij incidenten met gevaarlijke stoffen ten opzichte van brandbestrijding kunnen worden gereduceerd. Het eerste subdoel is om te achterhalen of en in welke mate er een meetbaar verschil is in handelen bij bevelvoerders tussen incidenten met gevaarlijke stoffen en brandbestrijding. Er is nadrukkelijk
6/20
gekozen voor bevelvoerders aangezien zij de beslissers zijn die zonder specialistische hulp in het eerste kwartier moeten handelen. Het verschil wordt gemeten tussen brandbestrijding en OGS. Wanneer het door het aantonen van een verschil tussen brandbestrijding en incidenten met gevaarlijke stoffen mogelijk wordt om factoren te achterhalen die beïnvloedbaar zijn om een verschil te reduceren, is het tweede doel van dit onderzoek om een beleidsaanbeveling te schrijven. In deze aanbeveling wordt getracht om mogelijke interventies te beschrijven waardoor het handelingsverschil tussen IBGS en brandbestrijding wordt gereduceerd.
1.3 Probleemstelling Met welke interventies kan een mogelijk meetbaar handelingsverschil tussen brandbestrijding en incidenten met gevaarlijke stoffen bij bevelvoerders worden gereduceerd? De probleemstelling bestaat uit de volgende begrippen: Interventies: Een aanpassing in het huidige beleid, procedure, protocol of beschikbare middelen. Mogelijk meetbaar handelingsverschil: Een verschil wat mogelijk meetbaar wordt door een gedragsobservatie. Het gaat hier om een verschil tussen inzetten brandbestrijding en incidenten met gevaarlijke stoffen. De toevoeging ‘mogelijk’ is vanwege het feit dat het handelingsverschil nog niet is aangetoond. Bevelvoerders: Leidinggevende op een basis brandweereenheid, de tankautospuit.
1.4 Onderzoeksvragen 1. Welke factoren zijn van invloed op gedrag van bevelvoerders bij risicovolle situaties binnen de brandweer? 2. Welke zichtbare en latente verschillen bestaan er tussen brandbestrijding en incidenten met gevaarlijke stoffen binnen de brandweer volgens betrokkenen en specialisten? a. In welke mate is er een verschil in kennis, getraindheid en geoefendheid? b. Zijn er nog andere factoren die bijdragen aan het verschil tussen brandbestrijding en OGS? c. Welk effect hebben deze verschillen op het handelen van bevelvoerders? 3. In welke mate is een handelingsverschil meetbaar in gedrag van bevelvoerders tussen brandbestrijding en incidenten met gevaarlijke stoffen? a. Welke beïnvloedbare factoren dragen significant bij aan een eventueel meetbaar handelingsverschil? 4. Met behulp van welke interventies kan een eventueel handelingsverschil op grond van de gemeten relevante factoren worden gereduceerd? a. Welke factoren kunnen worden beïnvloed om een gevonden handelingsverschil te reduceren? b. Met behulp van welke interventies kan deze reductie worden vormgegeven? c. Op welke manier kunnen dergelijke interventies worden opgenomen binnen de visie IBGS?
7/20
2 Theoretische uitgangspunten In het onderzoek is gezocht naar een theoretische onderbouwing van het verschil in handelen bij brandbestrijding en OGS, en is gezocht naar invloedsfactoren. De onderstaande uitgangspunten zijn de basis voor het onderzoek en de beleidsaanbeveling. Het volledige theoretische kader waarop deze uitgangspunten gebaseerd zijn staat beschreven in het onderzoeksrapport. 1. Een bevelvoerder heeft door de aangeleerde BOB structuur een vrij brede beeldvorming inclusief bijbehorende informatie nodig voordat hij of zij een gedegen oordeel en besluit kan nemen. Hierbij wordt sterk uitgegaan van de kennis en vaardigheden van de bevelvoerder. 2. De competenties van de bevelvoerder zijn medeverantwoordelijk voor het handelen en gedrag bij een incident, waarbij kennis en vaardigheden beïnvloedbare kenmerken van competenties zijn. Kennis en vaardigheden worden beïnvloed door zo goed mogelijk opleiden, trainen en oefenen. 3. Bevelvoerders zijn geneigd om te handelen op basis van ervaring en herkenning (skill based). Wanneer situaties onbekender zijn (zoals bij OGS) is de kans groter dat er niet gehandeld kan worden op basis van herkenning, maar dat er moet worden teruggegrepen naar kennis (knowledge based). Is er ook een gebrek aan (parate) kennis dan wordt er teruggegrepen naar regels (procedures, rule based). 4. De ervaring van een bevelvoerder met een bepaalde situatie of incident heeft een grote invloed op de manier van handelen. Bij een afwijking van standaard situaties wanneer de bevelvoerder dus minder ervaring heeft, moet hij teruggrijpen naar procedures en kennis, en verandert ook de leiderschapsstijl. 5. De risicoperceptie van de bevelvoerder bepaalt de houding ten opzichte van een risicovolle gebeurtenis. Over het algemeen hebben mensen een hogere risicoperceptie bij gevaarlijke stoffen. 6. Affectieve respons voor risicovolle situaties is hybride: een hoge risicoperceptie kan een affectieve respons veroorzaken maar een affectieve respons kan ook de risicoperceptie beïnvloeden. Affectieve respons is meetbaar door uit de hartslag de hartritmevariatie te bepalen. 7. Het extended parallel proces model (EPPM) stelt dat een hoge risicoperceptie (bestaande uit severity en vulnerability), naast dat het een emotionele reactie (affectieve respons) veroorzaakt, een aanspraak veroorzaakt op de efficacy beliefs (handelingsperspectief, bestaande uit self- en response efficacy van de bevelvoerder. Dit bepaalt mede het gedrag van de bevelvoerder. 8. Het EPPM stelt dat het gedrag van een bevelvoerder bepaalt wordt door vier inputs: severity, vulnerability, self- en response eficacy, en drie outputs: correct handelen/adaptief copen, incorrect handelen/maladaptief copen en niet handelen/negeren. Incorrect handelen splitst zich uit in ontwijken, afwijzen en ontkennen. Zie afbeelding 6. 9. Het EPPM stelt dat adaptief gedrag alleen ontstaat wanneer iemand zich bewust is van een risico en het gevoel heeft dat handelingsperspectieven zowel nuttig zijn (response efficacy) als uitvoerbaar (self efficacy).
8/20
3 Onderzoeksopzet Om de probleemstelling en bijbehorende onderzoeksvragen te beantwoorden is op basis van het theoretische kader en onderzoeksmodel een methode van onderzoek opgesteld. In dit onderzoek worden er twee soorten gecombineerd: kwalitatief onderzoek in de vorm van literatuuronderzoek en interviews en kwantitatief onderzoek in de vorm van een observatie-experiment gecombineerd met vragenlijsten.
3.1 Kwalitatief onderzoek Er is begonnen met literatuuronderzoek naar verklaringen voor handelingsverschillen en mogelijke invloedsfactoren. Het kwalitatieve onderzoek is aangevuld met een serie interviews met vakspecialisten om hun ervaringen, analyse en mogelijke oplossingen te inventariseren. Via de landelijke vakgroep IBGS zijn alle AGS’en uitgenodigd om een vragenlijst in te vullen met hun visie op het probleem.
3.2 Kwantitatief onderzoek Om het vermeende handelingsverschil vast te stellen en de invloedsfactoren te achterhalen is een observatie-experiment opgezet. Dit experiment is uitgevoerd in tien regio’s in Nederland. In totaal hebben 48 bevelvoerders deelgenomen. De deelnemende bevelvoerders kregen allen na een introductie vier scenario’s voorgeschoteld in de incidentsimulator ADMS. De scenario’s waren kleine brand, middel brand, klein OGS en middel OGS. Het doel van het onderzoek was om op basis van een vooraf opgestelde geobjectiveerde observatie een paarsgewijze vergelijking te maken tussen de kleine en de middel incidenten. Er is gekeken naar het verschil in de besluitvorming en de doorlooptijd tussen kleine brand – klein OGS en middel brand – middel OGS. Hierbij is gezorgd dat de kleine en de middel scenario’s zoveel mogelijk vergelijkbaar waren. Elk scenario is volledig uitgewerkt met de realistische respons en mogelijke realistische escalaties. De tijden waarop informatie werd ingebracht en escalaties plaatsvonden waren gestandaardiseerd. Na ieder scenario vulden de bevelvoerders een vragenlijst in. Hierin werden risicoperceptie, affectieve respons en handelingsperspectieven gemeten. Na afloop van de vier scenario’s werd ook gemeten in hoeverre er verschillen zijn in kennis, vaardigheden, ervaring, procedures en middelen. Hierbij werd OGS vergeleken met brandbestrijding en THV Op basis van de verkregen data is begonnen met statistische analyse van het databestand, en zijn de onderzoeksvragen beantwoord.
9/20
4 Conclusie onderzoek Op grond van de onderzoeksresultaten is het mogelijk om een conclusie te trekken. In de conclusie worden de onderzoekvragen beantwoord en is het vervolgens mogelijk om de probleemstelling te beantwoorden.
4.1 Beantwoording onderzoeksvragen Onderzoeksvraag 1: Wat is er bekend over factoren die van invloed zijn op gedrag bij risicovolle situaties binnen de brandweer? Uit het literatuuronderzoek in combinatie met de uitkomsten van het observatie-experiment is gebleken dat een aantal factoren zijn die gedrag en handelen bij risicovolle situaties binnen de brandweer beïnvloeden. De (indirect) beïnvloedbare factoren die van toepassing zijn op de risicovolle situaties zijn de mate van kennis, vaardigheden en ervaring (inclusief oefenen), de beschikbare middelen en procedures. Deze factoren vormen samen de bronnen waaruit een bevelvoerder tijdens zijn besluitvorming uit put. Het gedrag van een bevelvoerder wordt verklaard door het gebruik van het extended parallel process model. Deze stelt dat ‘gewenst’ gedrag alleen ontstaat wanneer iemand zich bewust is van een risico en het gevoel heeft dat handelingsperspectieven zowel nuttig zijn als uitvoerbaar. De (indirect) beïnvloedbare factoren zijn hierbij risicoperceptie bestaande uit inschatting van ernst van de situatie (severity) en kans op slachtofferschap (vulnerability), de affectieve respons en het handelingsperspectief bestaande uit de mate waarin de bevelvoerder het handelen zinvol (response) en nuttig (self) acht. Deze indirect beïnvloedbare factoren zijn te beïnvloeden door interventies in de beïnvloedbare factoren. Dit zijn opleidingen, trainingen, oefeningen, procedures en middelen. Onderzoeksvraag 2: Welke zichtbare en latente verschillen zijn er met betrekking tot brandbestrijding en ongevallen met gevaarlijke stoffen binnen de brandweer volgens betrokkenen en specialisten? Tijdens de interviews met betrokkenen en vakspecialisten is naar voren gekomen dat er volgens hen een verschil bestaat tussen brandbestrijding en incidenten met gevaarlijke stoffen. Bevelvoerders hebben een gebrek aan kennis over OGS, met name in de probleemanalyse en de risico inschatting. Ze hebben moeite in te schatten of ze veilig kunnen handelen bij incidenten met gevaarlijke stoffen. Hierdoor duurt een inzet lang en schuift de bevelvoerder graag verantwoordelijkheden af. De opleiding helpt hier niet aan mee doordat deze te uitgebreid en niet praktisch genoeg is. Het instructeurniveau is soms te hoog en soms te laag waardoor er verschillen in kennis en vaardigheden ontstaat. Het grootste verschil is het gebrek aan ervaring bij bevelvoerders met OGS. Er is volgens vakspecialisten sprake van ervaringsarmoede waardoor er terug moet worden gegrepen op te uitgebreide en veelomvattende procedures. Dit ervaringstekort wordt te weinig opgevuld met oefenen. Er wordt te weinig geoefend met OGS, en de oefeningen zijn niet realistisch genoeg. Dit zorgt ervoor dat een bevelvoerder relatief weinig handelingsperspectief heeft bij OGS.
10/20
Onderzoeksvraag 3: In welke mate is een handelingsverschil meetbaar in gedrag van bevelvoerders tussen brandbestrijding en incidenten met gevaarlijke stoffen? Op grond van het onderzoek kan worden gesteld dat er sprake is van een meetbaar handelingsverschil in gedrag en besluitvorming van bevelvoerders tussen brandbestrijding en ongevallen met gevaarlijke stoffen. Uit het observatie-experiment met vergelijkbare scenario’s is gebleken dat bevelvoerders meer moeite hebben met OGS-scenario’s. Zo doen bevelvoerders significant langer over de inzet bij OGS scenario’s, worden bij brand relatief sneller besluiten genomen dan bij OGS en wordt bij OGS het uitvraagprotocol minder vaak gevolgd. Er wordt door bevelvoerders vaker een eerste verkenning uitgevoerd bij OGS dan bij brand, maar hier wordt in het tijdspad later toe besloten. De start van de inzet is significant later bij OGS dan bij brand. De juistheid van de inzet (prioritering, voorzorgsmaatregelen en inzettacktiek) is beter bij brand dan bij OGS. Er wordt vaker hulp ingeschakeld bij OGS dan bij brand, en bij OGS leunen bevelvoerders meer op de OVD. Ze zoeken vaker contact en proberen vaker verantwoordelijkheid af te schuiven op de OVD. Er is in de onafhankelijke meting gezocht naar de beïnvloedbare factoren die (significant) bijdragen aan dit handelingsverschil. Uit het onderzoek blijkt dat de risicoperceptie, bestaande uit de inschatting van ernst van de situatie en de kans op slachtofferschap (voor de bevelvoerder zelf of voor zijn/haar manschappen), significant hoger is bij klein OGS. Dit verschil bestaat niet bij middel OGS. Wel blijkt dat het handelingsperspectief (efficacy beliefs), bestaande uit het geloof in eigen handelen en het nut van het handelen, significant lager is bij beide scenario’s OGS. Er is sprake van significante negatieve correlatie: bij een hogere risicoperceptie wordt het handelingsperspectief lager. Bij klein OGS heeft een bevelvoerder een significant hogere affectieve respons. Verder blijkt dat kennis, vaardigheden, geoefendheid, ervaring, procedures en middelen ook bijdragen aan het handelingsverschil tussen brandbestrijding en OGS. Wanneer bevelvoerders hun niveau van kennis- en vaardigheden niveau, mate van geoefendheid en ervaring moeten beoordelen, beoordelen ze OGS significant lager dan de andere disciplines (brandbestrijding en THV). Ze zien in een subjectieve beoordeling ook mogelijkheden voor verbetering in kennis, vaardigheden en oefeningen bij OGS, maar ontkennen een verschil tussen brandbestrijding en OGS. De uitkomsten uit het onderzoek komen overeen met de literatuur. Deze uitkomsten stellen dat het probleem ligt in het gebrek aan handelingsperspectief; bevelvoerders zien hun handelen bij OGS als minder nuttig en minder uitvoerbaar. Dit veroorzaakt incorrect handelen (maladaptief copen) zoals gezien tijdens het observatie experiment. Om een verbetering te bewerkstelligen moet zowel de self- als de response efficacy worden verhoogd. Opvallend is dat bevelvoerders zelf zeggen dat hun risicoperceptie en self-efficacy voldoende zijn, en dat deze tegengestelde uitspraken negatief gecorreleerd zijn. Bevelvoerders ontkennen hierbij dus de (significante) meting, waardoor er sprake is van ‘onbewuste onbekwaamheid’. Er is hierdoor extra aandacht nodig voor het verhogen van de mate waarin de bevelvoerder denkt dat zijn handelen zinvol is bij IBGS.
11/20
4.2 Beantwoording probleemstelling Met welke interventies kan een mogelijk meetbaar handelingsverschil tussen brandbestrijding en incidenten met gevaarlijke stoffen bij bevelvoerders worden gereduceerd? Op grond van het voorliggende onderzoek kan worden gesteld dat er sprake is van een meetbaar handelingsverschil in gedrag en besluitvorming van bevelvoerders tussen brandbestrijding en incidenten met gevaarlijke stoffen. De indirect beïnvloedbare factoren binnen dit handelingsverschil zijn kennis, vaardigheden, ervaring, risicoperceptie, handelingsperspectief, procedures en middelen. De direct beïnvloedbare factoren zijn opleiding, training, oefeningen, procedures en middelen. De interventies die het handelingsverschil kunnen reduceren zijn: Verduidelijken en structureren van opleiding en versterken van de kennis met als speerpunten: o Risicobewustzijn (kunnen inschatten van de ernst van de situatie en de kans op slachtofferschap). o Focus op maatgevende scenario’s uit de visie IBGS, aangevuld met regionale risico’s. o Het leren inzien van het nut en de noodzaak van het geboden handelingsperspectief. o Het kunnen toepassen van procedures en middelen. o Realistische scenario’s als voorbeelden (in daadwerkelijk voorkomen en herkenbare enscenering). o Overzicht van de overeenkomsten in plaats van focus op verschillen en voor elke situatie een specifieke procedure. Het versterken/verbeteren en vermeerderen van trainingen in besluitvorming, interpretatie van informatie, omgaan met middelen en samenwerken met de AGS (bijscholing/vakbekwaam blijven). Ook hierbij aandacht voor bovenstaande speerpunten. Verhoging van de kwantiteit en kwaliteit van oefenen met IBGS. Realistischer oefenen, virtueel oefenen en registratie van minimale oefenkwantiteit – en kwaliteit. Meer samen met AGS oefenen, minder met de OVD aangezien deze functionaris bij IBGS niet meer standaard beschikbaar is. Een versimpeling van de procedure OGS waarbij de focus ligt op veelvoorkomende incidenten. De AGS wordt een adviseur voor de BV en de snelle redding moet worden opgenomen in de procedure. De informatie bij IBGS moet digitaal beschikbaar komen in een applicatie, tablet of mobiele data terminal. De hoeveelheid informatie moet worden verminderd om zo bij te dragen aan een snelle risico-inschatting en het bieden van toepasbaar handelingsperspectief.
12/20
5 Beleidsaanbeveling Na de voorgaande korte samenvatting van het onderzoek kunnen aanbevelingen worden gedaan op basis van de conclusie en de onderzoeksresultaten. Deze aanbevelingen worden gericht aan de Brandweeracademie en de landelijke vakgroep IBGS. Deze aanbevelingen zijn opgesteld als handvat of aanvulling op de voorliggende implementatie van de visie IBGS. Bijlage 1 geeft een schematisch overzicht van alle mogelijke interventies inclusief de vertaling naar de factoren waar de interventie invloed op heeft. In het algemeen kan worden gesteld dat de bevelvoerder op dit moment moeite heeft om op een goede manier te handelen bij OGS-incidenten. Dit is vooral te wijten aan het gebrek aan de juiste parate kennis en onvoldoende training, oefening en ervaring. De kracht van de bevelvoerder ligt bij brand in het hoge (gepercipieerde) kennisniveau, veelvuldig en realistisch oefenen en veel inzetten. Dit zorgt er voor dat de bevelvoerder ervaring opbouwt waardoor hij of zij minder terugvalt op kennis en procedures. Besluitvorming bij brand schat een bevelvoerder eenvoudiger in omdat hij of zij de situatie als overzichtelijker ervaart waardoor hij of zij makkelijker een probleemanalyse en een risicoinschatting kan maken. Daarbij zorgen de oefeningen en inzetten bij brand voor een verhoogd handelingsperspectief. Bij OGS is dit omgekeerd: de bevelvoerder moet relatief veel leren zonder dat het veelvuldig herhaald wordt. Dit zorgt er voor dat de juiste kennis niet altijd paraat is. Trainen en oefenen op het gebied van OGS gebeuren te weinig en uitdagende inzetten zijn al helemaal schaars. Er is sprake van ervaringsarmoede met OGS-inzetten waardoor men (bij gebrek aan parate kennis) bij een echte inzet vaak terug moet vallen op procedures. De procedures zijn uitgebreid en complex waardoor bevelvoerders vaak stukken vergeten. Het handelingsperspectief is daardoor significant lager dan bij brand. Al met al heeft de bevelvoerder hierdoor moeite met zijn besluitvorming omdat een probleemanalyse en risico-inschatting zonder de juiste kennis, ervaring en handelingsperspectief moeilijk te voltooien is. Dit zorgt er voor dat in sommige gevallen bevelvoerders hun emoties gaan reguleren in plaats van de risico’s; ze wijken af van aangeleerde procedures, doen extreem lang over een incident of schuiven verantwoordelijkheden af: ze trappen op de spreekwoordelijke rem.
5.1 Opleiding en kennis Uit het onderzoek blijkt dat kennis een struikelblok is voor bevelvoerders op het gebied van IBGS. De stof is relatief uitgebreid door de vele mogelijke stoffen en risico’s. Zoals de visie IBGS stelt is het beter om je als bevelvoerder voor te bereiden op realistische en veelvoorkomende scenario’s. Dit is uiteraard afhankelijk van de risico’s in een regio. Het verdient daarom aanbeveling om de hoeveelheid gevarieerde kennis die binnen IBGS-opleidingen en bijscholingen gegeven wordt te structureren en verhelderen en hiermee het niveau van parate kennis te verhogen. Een focus op de vier realistische scenario’s uit de visie (aangevuld met regionale risico’s) zorgt voor meer parate kennis bij bevelvoerders. Dit verhoogt ook de risicoperceptie doordat hij of zij beter de ernst van de situatie en de kans op slachtofferschap van zijn of haar bemanning kan inschatten. Een gat in de kennis bij afwijking van standaardscenario’s moet worden opgevangen door
13/20
een kundige AGS organisatie. Waar mogelijk is het verstandig de hoeveelheid kennis te beperkt te houden om zo de stof behapbaar te houden. De verduidelijking en tegelijk versterking van kennis zou ook moeten doorklinken in opleidingen en bijscholingen. De opleiding moet praktischer en realistischer worden door gebruik te maken van veelvoorkomende praktijkvoorbeelden in plaats van extremiteiten. De nadruk moet komen te liggen op het risicobewustzijn van bevelvoerders (risico’s inschatten, probleemanalyse) en het omgaan met de slagkracht van de TS (wat kun je wel en wanneer moet je opschalen). Juist het in beeld brengen binnen de opleiding van overeenkomsten bij IBGS met brandbestrijding in plaats van de focus op de verschillen, vertaald in een diversiteit aan procedures en wijzen van optreden, maakt dat een bevelvoerder een duidelijker handelingsperspectief krijgt. De kwaliteit van instructeurs is hierbij enorm belangrijk. De instructeur moet uiteraard boven de stof staan, maar niet boven de deelnemers. Een IBGS-instructeur moet de bevelvoerder vooral het vertrouwen geven dat hij of zij in 95% van de gevallen voldoende kennis heeft. Om de versterking van kennis compleet te maken dient te worden gekeken naar hernieuwde bijscholingsmogelijkheden, waarbij kennis en praktijk worden gecombineerd en procedures en middelen worden toegepast. Een goed voorbeeld is een dag waarin wordt teruggekeken naar de IBGS-incidenten van dat jaar, en de kennis over deze onderwerpen wordt herhaald en aangevuld. Ook zou er kunnen worden gedacht aan een periodieke e-learning met toets om het kennisniveau gedwongen te verhogen. De aanbeveling voor opleidingen en kennis samengevat: Verduidelijk en structureer de kennis die een bevelvoerder krijgt binnen de IBGS-opleiding en bijscholingen. De onderwerpen worden bepaald door de standaard scenario’s uit de visie IBGS aangevuld met de regionale risico’s. Versterk het kennisniveau binnen de vastgestelde hoeveelheid. Vul hiervoor het onderwijs aan met meer praktische en realistische toepassingen van de benodigde theorie. Leg ook meer focus op praktische, realistische en leuke bijscholingsmogelijkheden voor IBGS. Garandeer de kwaliteit van IBGS-instructeurs. Draag er zorg voor dat ze zich richten op de realiteit en niet op extremiteiten.
5.2 Training van vaardigheden Uit het onderzoek komt naar voren dat een verbetering van vaardigheden een positief effect heeft op de risicoperceptie, het handelingsperspectief en de besluitvorming. Dit draagt bij aan een reductie van het verschil in doorlooptijd tussen brandbestrijding en IBGS. Ook zorgt een focus op skill-based handelen in combinatie met een versterking van het kennisniveau voor een vermindering van het terugvallen op procedures. Het verdient aanbeveling om de vaardigheden van bevelvoerders met betrekking tot IBGS te versterken. Met vaardigheden wordt bedoeld het omgaan met specifieke IBGS-middelen en procedures, maar ook het interpreteren van informatie, besluitvorming gedurende IBGS en het samenwerken met de AGS. Herhaling en versterking van trainen met middelen en procedures zorgt voor een versterking van het handelingsperspectief. Door bevelvoerders te trainen in het interpreteren van informatie vanaf ERIC of chemiekaarten en bedrijfsdeskundigen (of nieuwe informatiemiddelen, zie paragraaf 5.5) kunnen ze sneller een beeld vormen en het risico inschatten. Dit kan door met realistische casussen of scenario’s bevelvoerders de kans te geven om te leren. Dit heeft een positief effect op de mate waarin de bevelvoerder in zijn of haar eigen handelen gelooft.
14/20
Het trainen van besluitvorming bij IBGS sluit hier op aan; het is goed voor bevelvoerders om meer getraind te zijn op het compleet krijgen van het beeld van een incident en de risico’s af te wegen tegen de mogelijke handelingen. Virtueel oefenen draagt hier aan bij door te focussen op het vormen van een beeld, vervolgens een oordeel om vervolgens een besluit te leren nemen bij IBGS. Training op besluitvorming kan een positief effect hebben op de doorlooptijd voor een incident. In de visie IBGS wordt een klein IBGS voortaan ook met 1 tankautospuit afgehandeld. Dit heeft gevolgen voor de slagkracht van de brandweer en de snelheid waarmee het incident bestreden kan worden. Het verdient daarom aanbeveling om de AGS voortaan naast adviseur van de OVD ook de bevelvoerder te laten adviseren. Door deze samenwerking te trainen zijn beide partijen vertrouwd met elkaar en weten ze van elkaar op welke manier ze het snelste en beste kunnen samenwerken. Deze samenwerking is ook van belang in het geval dat een incident afwijkt van de standaard scenario’s en er dus een tekort aan kennis bij de bevelvoerder is, De aanbeveling voor training van vaardigheden samengevat: Versterk de vaardigheden en daardoor het handelingsperspectief door te borgen dat er voldoende IBGS-trainingen en herhalingen aangeboden worden in de regio’s. Train de bevelvoerders in het interpreteren van informatie, besluitvorming en het samenwerken met de AGS. Doe dit in de opleiding maar ook in de herhalingen. Mogelijke trainingsvormen zijn casussen, praktijksimulatie en virtueel oefenen.
5.3 Oefeningen De grootste winst is volgens dit onderzoek te behalen door de kwantiteit en kwaliteit van oefeningen te verhogen. Een verbetering in IBGS-oefeningen heeft op bijna alle invloedsfactoren een positieve uitwerking. Oefenen is ook naast daadwerkelijke inzetten de enige manier om ervaring op te bouwen. Het verdient aanbeveling om de kwantiteit en de kwaliteit van oefenen te verhogen. Uit het onderzoek komt naar voren dat er te weinig geoefend wordt met IBGS. Het zou goed zijn een minimaal aantal IGBS-oefeningen vast te stellen en deze te handhaven door de wettelijk verplichte registratie in bijvoorbeeld veiligheidspaspoort of AG5. Dit draagt bij aan de opbouw van ervaring en het kweken van de juiste hoeveelheid risicoperceptie en handelingsperspectief. Even belangrijk is het verhogen van de kwaliteit van oefeningen. Draag er zorg voor dat de oefeningen relevant, afwisselend, leuk en juist geënsceneerd zijn. Realiteit is ook hier het codewoord; laat bevelvoerders scenario’s beoefenen die volgens de basisscenario’s en regionale risico’s realistisch zijn. Zorg ervoor dat de enscenering, gekozen stoffen, verpakking, etikettering en transport overeenkomen met de werkelijke risico’s. Probeer realistisch oefenen ook te faciliteren in de mogelijkheden door net zoals bij brand een incident na te bootsen. Het zou verstandig zijn te kijken naar mogelijkheden om de basis scenario’s uit de visie beter en realistischer te ensceneren, en dit ook uit te dragen richting de regio’s. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan oefencontainers per basisscenario. Een toevoeging is het virtueel oefenen. Tijdens het onderzoek waren bevelvoerders enthousiast over de simulatie in ADMS. De simulaties in ADMS waren tijdens de testdagen zeer goed in staat om de realiteit te benaderen waardoor bevelvoerders gedwongen worden om te werken met alle kennis, vaardigheden en ervaring die ze hebben. De simulator bleek vooral een goed middel voor bevelvoerders om te oefenen met het compleet maken van hun beeldvorming om vervolgens tot een
15/20
oordeel en een besluit te komen. Ze waren van mening dat het een leuke en zinnige manier is om te oefenen met IBGS. Virtueel oefenen draagt bij aan het verbeteren van risico-inschatting en besluitvorming, en helpt bij het vertrouwd worden en blijven met procedures. Het is daarom bij uitstek een geschikt middel voor bevelvoerders om IBGS scenario’s te oefenen. Ook is het tijdens oefeningen goed om de AGS te laten samenwerken met de bevelvoerder om vertrouwder te raken met deze samenwerking. Hierbij moet worden gewaakt voor het afschuiven van verantwoordelijkheden of besluiten richting de AGS. Het verdient aanbeveling om in een deel van de oefeningen de OVD buiten beschouwing te laten. Hierdoor leert een bevelvoerder dat hij of zij zelf in staat is om een incident af te handelen zonder de hulp van een OVD. De aanbeveling voor oefeningen samengevat: Verhoog de kwantiteit oefeningen door een minimale hoeveelheid IBGS-oefeningen vast te stellen en te handhaven door de wettelijk verplichte oefenregistratie. Verhoog de kwaliteit van oefeningen door te borgen dat deze realistisch zijn en een vertaling zijn van praktijksituaties en basis IBGS-scenario’s. Borg het realisme door realistische enscenering, stof, verpakking, etikettering en transport. Maak gebruik van virtueel oefenen met IBGS voor bevelvoerders als onderdeel van de aangeboden oefeningen. Laat tijdens IBGS-oefeningen de bevelvoerder (meer) samenwerken met de AGS en minder met de OVD om vertrouwd te raken met de veranderingen in de visie IBGS.
5.4 Procedures Door aanpassingen in de huidige procedure OGS wordt het voor bevelvoerders mogelijk om effectiever en sneller op te kunnen treden. Aanpassingen hebben voornamelijk invloed op de snelheid van besluitvorming maar ook op het handelingsperspectief. Echter is het op basis van de theorie en het onderzoek duidelijk geworden dat er meer tijd en moeite moet worden gestoken in kennis, vaardigheden en ervaring aangezien procedures pas echt belangrijk worden wanneer er een gebrek aan kennis en ervaring is ontstaan. Procedures zouden zoveel mogelijk moeten worden versimpeld. De visie IBGS voorziet er in door het vervangen van het chemiepak door een vuilwerkpak, een vermindering van de taken en het specialiseren van een aantal taken zoals ontsmetting. Het is belangrijk om de procedure hier op aan te passen, zodat deze verandering daadwerkelijk het handelingsperspectief verbreedt. Een andere versimpeling is een benadrukken van de overeenkomsten met brandbestrijding, in plaats van de verschillen. Een voorbeeld hiervan is de prioriteitenlijst bij inzetten. Deze kan gelijk worden getrokken met brandbestrijding: 1. Eigen veiligheid (opstelplaats, afstanden, PBM’s, meten). 2. Redden (incl. slachtofferbehandeling, ook ontsmetten). 3. Stabiliseren (blussen of lekkage stoppen). 4. Verspreiding voorkomen (inclusief ontsmetten personeel). 5. Herstel (inclusief afbouw, overdracht, nazorg). Deze reeks komt in de huidige procedure niet zo sterk naar voren. Door dit voor meer onderdelen gelijk te trekken herkent de bevelvoerder eerder de stappen van de procedure.
16/20
Het verdient aanbeveling om gezamenlijk na te denken over het omvormen naar doelvoorschriften of richtlijnen in plaats van een procedure. Dit heeft voor- en nadelen, maar door de frequentie van IBGS incidenten en de ervaring en bekendheid met de procedure zouden doelregels of richtlijnen zorgen voor bewust handelen in plaats van proberen de geleerde stappen af te gaan (het spreekwoordelijke ‘een aap een kunstje leren’). Een voorbeeld is het verminderen van het aantal procedures voor elke specifieke situatie, en meer algemene handelingsperspectieven voor incidentbestrijding. Hierdoor komt er meer aandacht voor de risico’s. Het vermaken van IBGS tot specialisme is een veelgehoorde wens. Dit zou het takenpakket verlichten van een normale TS, terwijl de specialist meer ervaring opbouwt doordat hij of zij bijna altijd ter plaatse komt bij incidenten met gevaarlijke stoffen. De visie voorziet hierin door te differentiëren in de mate van specialisme, maar stelt daarnaast dat IBGS wettelijk toebehoort aan de brandweer. Dit onderzoek onderschrijft het behoud van IBGS als basistaak,maar onderbouwt dat er dan wel gewerkt moet worden aan kennis, vaardigheden en ervaring. Elke bevelvoerder kan immers te maken krijgen met IBGS en moet daarop voorbereid zijn. Ook in de procedure zou moeten worden opgenomen dat een bevelvoerder wanneer nodig contact opneemt met de AGS. Dit maakt de weg vrij voor bevelvoerders die zich eventueel bezwaard voelen dat ze tussen de OVD en AGS komen, en bevordert deskundige operationele advisering. Snelle redding staat al expliciet in de visie IBGS. Het advies van dit rapport is om de taak ‘snelle redding’ door te vertalen naar een zinvol handelingsperspectief voor bevelvoerders om zo de handelingsmogelijkheden te vergroten. De aanbeveling voor procedures samengevat: Versimpel voor zover mogelijk de procedure door het afschaffen van onnodige stappen. Denk ook na over het overstappen op doelvoorschriften en/of richtlijnen. Benadruk de overeenkomsten met brandbestrijding en THV in plaats van de verschillen. Neem in de procedure op dat een bevelvoerder wanneer nodig contact opneemt met de AGS. Vertaal de taak snelle redding in een zinvol handelingsperspectief. Vertaal de afschaffing van het chemicaliënpak naar een verbreding van snelle handelingsmogelijkheden binnen de procedure.
5.5 Middelen De middelen die specifiek voor IBGS beschikbaar zijn, moeten de gewenste veranderingen ondersteunen. Een verandering van middelen kan invloed hebben op het handelingsperspectief, de besluitvorming en daarmee de doorlooptijd. Het verdient aanbeveling om ook de beschikbare informatievoorziening te versimpelen. Een bevelvoerder is bij het opzoeken van stofinformatie voornamelijk geïnteresseerd in direct bruikbare informatie: wat zijn de risico’s, in welke bescherming moet ik optreden, hoe moet ik ontsmetten? Het ERIC-kaartenboek voorziet hier natuurlijk al in, maar is volgens bevelvoerder nog te uitgebreid en complex. Een simpele tabel met daarin de basisinformatie zou hierbij helpen. Aanvullende informatie en advies kan de bevelvoerder van de AGS krijgen. Bevelvoerders spreken zich positief uit over het gebruik van digitale informatievoorziening via applicaties, een tablet of de mobiele data terminal. Het opzoeken van stoffen, actuele gegevens zoals meteo en aanvullende informatie van de AGS zouden hierbij het doel zijn. Dergelijke vormen van
17/20
informatievoorziening zouden netcentrisch kunnen worden gebruikt door de AGS, OVD en meldkamer met foto’s te informeren. Daarnaast kunnen de AGS, OVD en meldkamer aanvullende informatie inschieten. Om de verschillen tussen brandbestrijding en incidentbestrijding met gevaarlijke stoffen nog verder te verkleinen is het interessant om te kijken naar de mogelijkheden voor een kwadrantenmodel IBGS. Dit zou bevelvoerders een verdere houvast kunnen bieden als middel. Er moet echter wel worden geborgd dat dit kwadrantenmodel net zo simpel wordt bevonden door bevelvoerders als het kwadrantenmodel bij brand. Er is bij bevelvoerders behoefte aan duidelijkheid over de stoffen waarvoor een gaspakkenteam moet komen. Het verdient aanbeveling om dit mee te nemen in de digitale informatievoorziening of een lijst te creëren waarin deze stoffen worden benoemd. De aanbeveling voor middelen samengevat: Versimpel informatievoorziening bij IBGS; informeer bevelvoerders alleen over de risico’s, handelingsperspectief, beschermingsniveau en aanbevolen ontsmetting. Doe dit bij voorkeur met symbolen of tabellen. Denk na over de mogelijkheden van digitale informatievoorziening via applicaties, tablets en mobiele data terminals. Onder andere opzoeken van stoffen, meteo enz. Ook mogelijkheid tot netcentrisch werken door delen van foto’s en adviezen door BV, MK, OVD en AGS.
5.6 Ideeën Binnen het onderzoek en gedurende de netwerkdag OGS op 5 juni 2014 zijn een aantal ideeën ontwikkeld op basis van de resultaten en de gestelde aanbevelingen. Deze ideeën zijn praktische uitwerkingen van de beleidsaanbeveling. Opleidingen Een periodieke e-learning over IBGS waarin het parate kennisniveau verhoogd kan worden. Hierin kan wanneer nodig een toets worden verwerkt waardoor het bijscholen een verplicht karakter krijgt. Intervisie bijeenkomsten met bevelvoerders, OVD’s en AGS’en waarin de IBGS-incidenten van het afgelopen jaar besproken worden en de benodigde kennis per functie wordt opgehaald. Benadrukken van overeenkomsten tussen brand en IBGS in de opleiding. Door dezelfde stappen van aanpak aan te leren wordt een IBGS makkelijker hanteerbaar. Trainingen Besluitvormingstrainingen voor bevelvoerders waarin met virtueel oefenen de stappen van aanpak, procedures en beeldvorming & oordeelsvorming worden getraind. Train de AGS in het adviseren van de bevelvoerder en de bevelvoerder in het samenwerken met de AGS.
18/20
Oefenen Monitor in de implementatieperiode van IBGS de oefenregistratie. Controleer steekproefsgewijs of de gestelde doelen worden behaald en of alle functies (inclusief bevelvoerders) voldoende oefenen. Ga in overleg met producenten en vervoerders van de stoffen die binnen de maatgevende scenario’s vallen. Kijk of het mogelijk is om in publiek-private samenwerking nog meer realisme in het oefenen te brengen door de risico’s vanuit deze partijen op te nemen in het oefenprogramma. Kijk welke mogelijkheden er zijn voor het realistisch ensceneren met bijvoorbeeld oefencontainers per maatgevend scenario uit de visie. Door regio’s de enscenering aan te rijken heeft de landelijke vakgroep zelf meer grip op het realisme en de kwaliteit van het oefenen. Dit kan eventueel ook bij oefencentra in plaats van containers. Virtueel oefenen draagt bij aan de bekendheid met procedures, beeldvorming en een vergroting van ervaring. Veel regio’s beschikken al over de apparatuur. De landelijke vakgroep zou scenario’s en oefeningen kunnen ontwikkelen die passen binnen de visie en de maatgevende scenario’s. Hierdoor blijft het realisme gegarandeerd en zijn regio’s sneller geneigd om te oefenen met IBGS (ze hoeven immers zelf geen scenario’s meer te ontwikkelen). Procedures Maak de procedurestappen bij brandbestrijding en IBGS gelijk. Uiteraard hebben deze per taak een verschillende invulling, maar door in ieder geval de titel en volgorde gelijk te trekken voorkom je onduidelijkheid en zal een bevelvoerder makkelijker volgens procedure kunnen werken. Een basisprocedure incidentbestrijding zou dus wellicht een oplossing zijn. Laat een versimpeling van procedures ook duidelijk naar voren komen als ‘verkoopargument’ om het imago van IBGS te verhogen. Door aan te geven dat er geluisterd wordt naar de wensen van bevelvoerders en de positieve veranderingen in de procedure (en de visie IBGS) duidelijk te communiceren, zal dit bijdragen aan de acceptatie van de veranderingen. Middelen Een gecombineerd informatiesysteem waarbinnen een bevelvoerder alles wat betreft IBGS kan doen. Door het invoeren van UN/GEVI of naam, de situatiegegevens zoals binnen/buiten, meteo ter plaatse, wel – geen direct contact met de stof verschijnt in vier vakken een simpel advies. Hierbij kan worden gedacht aan risico’s, beschermingsniveau, handelingsperspectief en stabilisatie. Het beste hierbij is het gebruik van symbolen met korte steekwoorden zodat de bevelvoerder niet zoals nu bij het ERIC boek een lijst tekst hoeft door te lezen. De onderliggende theorie achter deze informatie is onder andere de beslistabel uit de visie IBGS waarbij de klassen van stoffen worden afgezet tegen de gewenste beschermingsgraad. Binnen een gecombineerd informatiesysteem kan er ook netcentrisch gewerkt worden. De AGS en de meldkamer kunnen informatie toevoegen of meelezen. Ook kan de bevelvoerder foto’s maken en deze doorsturen zodat de AGS aanrijdend al een goed beeld kan vormen en zijn of haar advies kan bijstellen. Een kwadrantenmodel IBGS zou aansluiten binnen de huidige veranderingen binnen brandweerdoctrine en verkleint het gat tussen brand en IBGS. Dit zorgt voor een extra handvat. Een ander handvat is een soort RSTV model voor IBGS waarin de bevelvoerder kijkt naar de uiterlijke kenmerken van het incident om zo de risico’s in te kunnen schatten. Door bijvoorbeeld gevaarsindicatie, damp, effecten etc gestructureerd te beoordelen kan een bevelvoerder sneller de situatie inschatten
19/20
Meer aanbieden van herhalingen
Vaardigheden versterken
Prepareren op regelmaat, positief effect RP en Eff.
20/20
Lijst stoffen --> gaspak
Vuistregels voor handelingsperspectief en snelheid incident
Voor echte gevaarlijke stoffen gaspakken.
Chemiepak afschaffen, eventueel spatoveral
Lijst met stoffen waarvoor gaspakkenteam nodig is.
ERIC is te veel. Specifieke informatie via AGS.
Mogelijkheid voor AGS/MK om adviezen/risico's in te schieten.
Voorkomen onduidelijkheid tussen regio's (bij bijstand).
Alleen nog risico's, bescherming, handelingspers.
Actuele gegevens incl stofrisico's op applicatie
Digitale informatievoorz.
Informatie versimpelen Middelen Chemiepak bluskleding
In het hele land dezelfde basis procedure
Eenduidge procedure
Bevorderen handelingsperspectief en snelheid.
Betere beeld- en oordeelsvorming, postief effect RP en Eff.
Snelle redding opnemen in procedure
In procedure BV standaard contact op laten nemen
Snelle redding opnemen
Specialisten met bredere en diepere kennis en meer ervaring.
Aparte OGS ploegen per regio, TS alleen redding
Verminderen hoeveelheid en versimpelen
Leren om zonder hulp of afschuiven zelf besluiten te maken.
BV's trainen om met verkennen beeldvorming compleet te maken.
Leren samenwerken, voorkomen afschuiven.
Versimpelen procedure
Bij oefeningen (en procedure) meer aandacht
Meer oefenen verkenning
Verbetering van risicoinschatting en besluitvorming.
Net als brand comfortabel worden met risico. Juiste enscenering.
Leuke en praktische oefeningen, afgestemd op lokale risico's.
Borging door registratiesystemen (wettelijk verplicht)
Laat de bevelvoerder workshops kiezen die voor hem relevant zijn.
Focus op kritieke punten risicoinschatting per type stof.
Versterking skillbased handelen (in combinatie met oefenen).
Minder profileren als 'deskundige', niet te moeilijk willen maken.
Minder breed maar sterker op veelvoorkomende incidenten.
Behapbaarder maken, focus op veelvoorkomende incidenten.
Verlichten onderdelen RA en bioagentia
Huidige kennis, niet verbreden of verdiepen
Opmerking
OVD buiten oefeningen laten Zonder OVD een incident kunnen afhandelen
De BV laten oefenen in samenwerking met AGS.
Toevoegen AGS aan BV oef.
Enscenering, stoffen, transportmiddel
Realistisch oefenen
Scenario's afwerken m.b.v. simulator
Afwisselend, realistisch, afgestemd op RRP
Kwaliteit verhogen
Virtueel oefenen
Minimaal aantal oefeningen vaststellen
Kwantiteit verhogen
OGS wordt specialisme Procedure BV in contact met AGS
Oefenen
Workshopdagen voor bevelvoerders
Nieuwe trainingsvormen
Training snellere besluitvorming bij OGS
Meer gericht op doelgroep, minder vakdocent
Kwaliteit instructeurs
Trainingen Trainen op besluitvorming
Praktischer en minder uitgebreid
Opleiding versimpelen
Hoeveelheid kennis verminderen
Focus op veelvoorkomende incidenten
Kennis veranderen
Opleidingen Versmallen kennis
RP verhogen, praktijkvoorbeelden
Uitwerking
Kennisniveau versterken
Onderdeel Interventie
Mogelijke interventies o.b.v. onderzoek Kennis
X
X X X X X
Vaardigheden
X X X
X X X X
Ervaring
X
X X X X X
Severity
X
X
X
X X X X X X
X
X X X X X
Vulnerability
X
X
X
X X X X X X
X
X X X X X
Self efficacy
X
X
X X
X X X X X X X X X
Response efficacy
X
X X
X X
X X X X X X X X X
Procedures
X X X X X X X X X X X X
X X X X
Middelen
Heeft positieve invloed op: Besluitvorming
X X
X X X X X X X X X X X
X X
Tijd
X X X X
X
X X X X X X X X X
X
Bijlage 1: Mogelijke interventies
Bijlagen Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet! Reductie van handelingsverschillen bij incidenten met gevaarlijke stoffen.
Instituut Fysieke Veiligheid Brandweeracademie Postbus 7010 6801 HA Arnhem www.ifv.nl
[email protected] 026 355 24 00
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
1
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ......................................................................................... 2 I Interviewopzet ....................................................................................... 3 II Lijst geïnterviewden ............................................................................... 5 III Observatieschema afhankelijke variabelen ............................................... 6 IV Scenariovolgorde .................................................................................. 8 V Standaardtijden response ....................................................................... 9 VI Scenario’s .......................................................................................... 10 VI Zwaartepuntenlijst scenario’s ............................................................... 37 VII vergelijkbaarheid scenario’s ................................................................ 39 VIII Vragenlijsten ................................................................................... 40 IX Codeboek variabelen ........................................................................... 48 X Lijst deelnemende regio’s...................................................................... 49 XI Communicatie naar regeio’s en bevelvoerders ........................................ 50 XII Resultaten – statistische tabellen......................................................... 52 XIII Uitkomsten interviews ....................................................................... 65 XIV Open antwoorden bevelvoerders ......................................................... 67 XV Verschillen metingen brand-OGS.......................................................... 72 XVI Mogelijke interventies ....................................................................... 74 XVII Projectbeheer .................................................................................. 76 XVIII Variabelen ..................................................................................... 82
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
2
I Interviewopzet Gegevens interviewer en respondent Naam interviewer(s):
Thijs Geertsema
Datum interview: Gegevens respondent: Locatie interview: Tijd interview: Hulpmiddelen: Afspraken: Methodologische gegevens Doel interview: Probleemstelling:
Visie vakspecialist op probleemstelling en onderzoeksvragen: Welke zichtbare en latente verschillen zijn er met betrekking tot brandbestrijding en ongevallen met gevaarlijke stoffen binnen de brandweer volgens betrokkenen en specialisten?. Met welke interventies kan een mogelijk meetbaar handelingsverschil tussen brandbestrijding en incidenten met gevaarlijke stoffen bij bevelvoerders worden gereduceerd?
Inhoud interview Inleiding:
Uitleg onderzoek, opzet int. / exp/ enq. Uitleg doel inteview. Opzet interview: interviewvragen, maar afwijken en uitweiden is gewenst! Wanneer mogelijk doorvragen op onderzoeksvragen
Vraag
Antwoord
1.
Wat is uw functie, relatie tot OGS/IBGS, ervaring?
2.
Bent u bekend met fenomeen ‘remmen bij OGS’? Wie / wanneer / waar / wat
3.
Volgens u de oorzaak van de ‘rem’ in deze voorbeelden? zichtbaar en latent
4.
Waar liggen volgens u de oorzaken van handelingsverschillen tussen brand en OGS? zichtbaar en latent
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
3
5.
Welke verschillen ziet u tussen brand en OGS in OTO
6.
Welke andere verschillen ziet u tussen brand en OGS?
7.
Welke uitwerking hebben deze verschillen op handelen van BV’s volgens u? angst / RP / eff
8.
Op welke manier denkt u dat IBGS kan bijdragen aan een handelingsverschil? beleid / onderwijs / oefenen / materiaal / protocol
9.
Overige topics: besluitvorming / risicoperceptie / angst / efficacy / kennis en vaardigheden / ervaring /
Uitleiding:
Bedanken, mogelijkheid tot opsturen interview. Inzage onderzoek en feedback is altijd welkom.
Setting interview Interviewopstelling Storende factoren Sfeer/context Attitude respondent
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
4
II Lijst geïnterviewden Manon Oude Wolbers - Vakdecaan OGS en risicobeheersing (Brandweeracademie) Jaap Molenaar - Vakdecaan brandbestrijding en HV (Brandweeracademie) Herman Schreurs - Sectiehoofd planvorming en Advisering / AGS, NCTV, Min. VenJ Dick Arentsen - Lid BOT-mi, AGS, lid landelijke vakgroep Jasper Derks – AGS, regionaal staffunctionaris OGS Ruud Struijk – AGS & MPL, vakbekwaamheid GS, veiligheidsadviseur Jos Dresen – AGS, WVD, docent HBT Claudia Prins – Plaatsvervangend clustercommandant, AGS, portefeuillehouder OGS.
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
5
III Observatieschema afhankelijke variabelen Observatie - tijd
Fase Uitrukfase
Verkenning
Omschrijving Melding: melding komt binnen bij BV Uitrukken: BV besluit weg te rijden Ter plaatse komen Moment besluiten tot eerste verkenning Moment besluiten tot definitieve verkenning Nader bericht aan AC na verkenning
Waarde Moment 0: start meting Tijdstip van besluit Tijdstip TP: uitstappen Tijdstip van besluit Tijdstip van besluit Tijdstip van bericht
Moment tot bekendmaken van inzetplan aan manschappen (opdracht)
Tijdstip bericht
Inzet
Moment tot bekendmaken van inzetplan aan OvD Moment tot start daadwerkelijke inzet Moment contact maken met OvD Communicatie Moment contact maken met AGS Overig
Moment tot opschalen door BV in bericht aan AC
Brandweeracademie
Tijdstip bericht Tijdstip commando start Tijdstip communicatie (1e aanroep) Tijdstip communicatie (1e aanroep) Tijdstip bericht
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
6
Observatie - besluiten Fase
Opmerkingen Na de melding vanaf AC wegrijden of Wegrijden wachten? object, omgeving, windrichting, stof, Uitvragen Volgt de BV het uitvraagprotocol? bluswater, meetapp, afstand, Laat de BV de TS z.s.m. (prio 1) aanrijden? AC zegt prio 1 Uitrukken Aanrijden Laat de BV boven- of benedenwinds aanrijden? Afhankelijk van scenario Bovenwinds of benedenwinds? Afhankelijk van scenario Maakt de BV gebruik van een opstellijn? Afhankelijk van scenario Opstellen Gebruikt de BV bij de opstellijn de veiligheids afstanden zoals beschreven in de procdures? OGS: 100/25/12 m, brand: ? M Laat de BV op tijd de ademlucht omhangen? Afhankelijk van scenario Voorbereiding Laat de BV de manschappen de juiste PBM's Straalpijp, laarzen, handschoenen, gebruiken? chemiepak Windrichting, ondervragen omstanders, Verkenning Laat de BV een eerste verkenning uitvoeren? visuele waarneming, explmeting Laat de BV een definitieve verkenning Rondomverkenning, metingen, Actie (V) uitvoeren? identificatie, zoeken SO's Laat een BV wanneer mogelijk een snelle redding uitvoeren? SO redden / stabiliseren situatie Neemt de BV contact op voor ondersteuning Communicatie met de OvD? Ruggespraak of orders? intern Neemt de BV contact op voor ondersteuning met de AGS? Adviesvraag, scenario afhankelijk Schaalt de BV op? Opschalen van huidige situatie Inzet Actie (I) Wacht de BV op de komst van de OvD voordat hij gaat inzetten? Afwachten, afschuiven, onzeker Heeft het inzetplan de juiste prioritering? Redding, bron, (ontsmetting), effect Neemt de BV de juiste voorzorgsmaatregelen in PBM's, afstanden, instructies, Plan het inzetplan? hoeveelheid lucht Kiest de bevelvoerder de juiste inzettacktiek? Defensief/offensief, binnen/buiten Communiceert de BV met de overige Gnk hulpverlening SO's, afzetting, Communicatie hulpverleners ontruiming, overig extern Overig Communiceert de BV met deskundigen? Oorzaak, effecten Snelheid De snelheid van de incidentbestrijding ? Afhankelijk van scenario Uitstraling Wat is de uitstraling van de BV? Indruk
Brandweeracademie
Omschrijving Laat de BV de TS direct uitrukken na de alarmering?
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Waardes Ja
Nee Gedeeltelijk Ja (afwijking: 2) Ja Nee Bovenwinds Benedenwinds Bovenwinds Benedenwinds Ja Nee Nee, ruimer Ja dan nodig Ja Nee, te vroeg
Nee
Nee, minder dan nodig Nee, te laat
Ja
Nee, te weinig Nee, te veel
Ja
Nee
Ja Ja, overleg
Nee Ja, laat OvD besluiten
Nee
Ja, overleg Ja, terecht
Nee Ja, onterecht
Nee
Ja Ja
Nee Nee
Ja Ja
Nee Nee
Ja Ja Snel Rust
Nee Nee Normaal Gespannen
Langzaam Paniek
7
IV Scenariovolgorde Mogelijkheid 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
1e KB KB KB KB KB KB KO KO KO KO KO KO MB MB MB MB MB MB MO MO MO MO MO MO
2e KO KO MB MB MO MO KB KB MB MB MO MO MO MO KO KO KB KB MB MB KB KB KO KO
3e MB MO KO MO MB KO MO MB KB MO KB MB KB KO MO KB MO KO KO KB MB KO MB KB
4e MO MB MO KO KO MB MB MO MO KB MB KB KO KB KB MO KO MO KB KO KO MB KB MB
25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48
1e KB KB KB KB KB KB KO KO KO KO KO KO MB MB MB MB MB MB MO MO MO MO MO MO
2e KO KO MB MB MO MO KB KB MB MB MO MO MO MO KO KO KB KB MB MB KB KB KO KO
3e MB MO KO MO MB KO MO MB KB MO KB MB KB KO MO KB MO KO KO KB MB KO MB KB
4e MO MB MO KO KO MB MB MO MO KB MB KB KO KB KB MO KO MO KB KO KO MB KB MB
KB: kleine brand MB: middel brand KO: klein OGS MO: middel OGS
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
8
V Standaardtijden response Standaard tijden scenario's Tijdstip X X+2 min X+3 min X+5 min X+3/5 min
X+19 min
Bericht Eerste alarmering Nader bericht vanaf MK Ter plaatse komen (prio 1) Ter plaatse komen (prio 2 of rustig rijden) Response Pol/VK/betrokkenen enz. MK vraagt om nader bericht (wanneer de BV deze nog niet heeft gegeven) OVD ter plaatse (sitrap): einde oefening (behalve KB)
Y Y+4 min Y+10 min Y+12 min
Bevelvoerder schaalt op 2e TS ter plaatse OVD meld zich in (niet ter plaatse!) AGS meld zich in (niet t.p., alleen bij OGS)
Z Z+4 min
Bevelvoerder geeft opdracht tot verkenning Response geeft bericht verkenning
X+10 min
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
9
VI Scenario’s
Antwoordprotocol scenario’s ADMS computersimulatie onderzoek IBGS Het antwoordprotocol bestaat uit; een leeswijzer, de rolverdeling tussen de response en de technisch regisseur, de samenvatting van het scenario met een print screen uit ADMS van het incident en tot slot de teksten die de response / technisch regisseur moet zeggen. Leeswijzer In het antwoordprotocol staan de teksten die de response moet geven op (verwachte)vragen of opdrachten van de proefpersoon (bevelvoerder, BV) Indien de kandidaat vragen stelt waarin het antwoordprotocol niet voorziet dan antwoordt de repsonse / technisch regisseur in een logische lijn met het scenario. Het antwoordprotocol is opgedeeld in drie fasen (uitrukfase 1 pagina, verkenningsfase 2 pagina’s en inzetfase 1 pagina). Elke fase heeft 5 kolommen, voor elke functionaris/persoon in het scenario een, met een eigen kleur. In de kolom staan de vragen die de BV zeer waarschijnlijk aan die functionaris/persoon gaat stellen. Eerst is de vraag of opdracht die de BV geeft, daaronder staat onderstreept het antwoord dat u als response moet geven in de rol van de functionaris/persoon aan wie de vraag is gesteld. Soms moet u als response iets zeggen omdat de kandidaat heeft nagelaten iets te vragen. Dit staat in dezelfde kleur gearceerd als die van de betreffende functionaris/persoon, maar dan een tint lichter. Deze tekst zegt u in de betreffende rol. De timing hangt af van het tempo van de kandidaat. In het antwoordprotocol kunt u de volgende afkortingen tegenkomen: BV (bevelvoerder), VK (verpleegkundige). Het antwoordprotocol moet naast het storyboard gelezen worden. Er zit een tijdsbalk in het antwoordprotocol. D.w.z. dat het antwoordprotocol per kolom gelezen moet worden (verticaal). Dat zal de meest waarschijnlijke volgorde zijn waarin de BV zijn vragen stelt. Horizontaal zit er geen tijdsbalk in. Rolverdeling waarnemer, response en technisch regisseur: De technisch regisseur geeft de reacties van de manschappen aan de BV, de response doet de overige rollen (AC, OVD, AGS, politie, VK, omstanders, betrokkenen) De response geeft de prio 1 melding zoals vermeld boven de uitrukfase. Als een kandidaat twee of meer opdrachten geeft aan zijn manschappen, antwoordt de technisch regisseur, in de hoedanigheid van de manschappen: “BV, 111/112/113/114 hier, ik ben nog met mijn eerste opdracht bezig.” Als een commando onduidelijk is, vraagt de response /TR in de hoedanigheid van de persoon die de opdracht krijgt: “BV ik heb de opdracht niet begrepen.” of “, wat bedoelt u BV precies met ….” Als een manschap klaar is met zijn taak, zegt de technisch regisseur dat in de rol van de betreffende manschap, die die taak heeft uitgevoerd. Als de kandidaat het antwoord niet goed heeft gehoord, herhaalt de repsonse/TR wat hij gezegd heeft. Als de kandidaat iets aan een bewusteloos slachtoffer vraagt, dan niet antwoorden. De technisch regisseur meldt als de 120 of andere opgeschaalde eenheden ter plaatse is/zijn. De technisch regisseur geeft de afstand tot het incident aan. De response heeft de beschikking over een chemiekaartenboek en ERIC-kaartenboek en overhandigt deze op vraag van de BV. Zie verder antwoordprotocol. Als een slachtoffer naar buiten wordt gehaald, meldt de verpleegkundige zich bij de BV. (response zegt in de rol van VK dat hij er is, de technisch regisseur visualiseert het) Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
10
De waarnemer kan aan de response en TR kaartjes toeschuiven. Dit zijn escalatiekaartjes. De TR visualiseert de escalatie en de response maakt dit kenbaar. Eventueel kan de waarnemer dit ook inbrengen. De waarnemer kan aanwijzingen geven aan de TR en de response. Dit doet hij met een kladblok om afleiding te voorkomen.
Antwoordprotocol scenario [Kleine brand KB] ADMS computersimulatie onderzoek IBGS
Scenario storyboard – kleine brand (KB) Bij een bedrijfsloods van de firma MAS in VR stad staat op de parkeerplek een container met bedrijfsafval. Het gaat om een bedrijf met overslag van goederen in diverse logistieke hoeveelheden zoals pallets, dozen, enz. Op dinsdagmorgen 10.30 uur ontstaat er brand in de container. De container staat tegen de loods aan. De container bevat bedrijfsafval, maar er wordt af en toe ook ander afval in gedumpt. Om de container heen staan een aantal auto’s. De loods is gebouwd in 2008, de brandcompartimenten zijn volledig en de WBDBO is 60 minuten. De omliggende panden zijn kantoorgebouwen en een bedrijfspand. Op 200 meter staat een tankstation (geen LPG). De vlammen slaan bij het ter plaatse komen uit de container, en staan er ook nog wat banden naast de container in de brand. Het blijkt dat er dakdekkers aan het werk zijn en perongeluk smeulend materiaal in de container hebben gegooid. De dakdekkers staan nog op het dak, aangezien hun ladder vlakbij de container staat. De bedrijfsloods heeft al wel wat verkleuring aan de buitenzijde, maar niets wat duidt op doorslag. Er is veel publiek (20-30 man) die op 10 meter staat te kijken en te filmen. Het bedrijf wordt ontruimd door de BHV, een poging door de BHV om de container te blussen slaagt niet, de BHV’er raakt hierdoor licht gewond. De preventieve voorzieningen (BMC en sprinkler) is buiten werking gesteld door het bedrijf vanwege werkzaamheden. De weg (Rembrandtlaan) die op 10 meter van de container ligt is een hoofdontsluitingsweg. Bij afsluiten van die weg ontstaat er een flinke opstopping.
Globaal verwachte inzet: -afzetten bedrijfsterrein -ploeg 1 blussen met adembescherming -ploeg 2 naar binnen met adembescherming , verkenning -HW: dakdekkers van het dak halen -chauffeur: WW gereedmaken, ademluchtregistratie, koelen brandwonden SO -aanstralen omgeving voorkomen (auto verplaatsen) -blussen met water of schuim: keuze -terugkeer als brand geblust is
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
11
Samenvatting storyboard kleine brand Enkele gegevens uit het storyboard samengevat op een rijtje gezet. Tijdstip melding: 10:35 uur dinsdagmorgen. De melding is: “Hier AC, ik heb een prio 1 melding voor u. Containerbrand bij firma MAS op de kruising Aldrin/Rembrandtlaan. Bron Container staat in de brand naast een bedrijven loods. Container gevuld met bedrijfsafval. Afmetingen 3x8x4 meter. Brand ontstaan door smeulend materiaal dakdekkers. Naast de container ook nog wat brandende banden.
Brandweeracademie
Slachtoffer BHV-er met brandwonden. Pand is ontruimd. Twee dakdekkers op het dak (niet gewond).
Politie Eerste twee politie eenheden zijn ter plaatse, kijken of het pand al ontruimd is. Weg is hoofdontsluitingswe g, afsluiten is erg belastend.
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Omgeving Bedrijvenloods aan de rand van een stad. Diverse administratieve kantoorgebouwen en bedrijven in de nabijheid van het ongeval. Tankstation op 200 meter (geen LPG).
Situatie Een auto naast de container. Brand is bij ter plaatse komen nog niet overgeslagen (maar onduidelijk). Uitslaande vlammen uit container. Relatief veel publiek, staat dicht bij de container (10 meter). De dakdekkers zitten nog op het dak. Preventieve middelen in het gebouw zijn buiten werking.
Escalatie X: ter plaatse komen X+8: omstander te dicht op bron (brandwond) X+10: overslag auto X+20: brandsporen op het pand
12
De melding is: “ Hier AC, ik heb een prio 1 melding voor u. Containerbrand bij firma MAS.” Uitrukfase – Kleine brand KB MK Mogelijke vragen/antwoorden BV Bij uitmelden aanvullen met: Rijroute graag. Prio 1, Containerbrand bij firma MAS op de kruising Aldrin/Rembrandtlaan. Hoogwerker rukt standaard mee uit bij dit bedrijf en is aanrijdend. Zo nodig het adres corrigeren. Rijroute in ingeschoten in uw navigatiesysteem Heeft u nadere gegevens? Is er iemand plaatselijk bekend? Ja, het betreft het MK geeft alle beschikbare gegevens door. industrieterrein, grote loods, omringd door diverse Betreft een containerbrand in een container naast een bedrijvenloods van de andere bedrijfspanden en kantoorpanden. Nabij een firma MAS. Het is een overslagbedrijf voor diverse goederen. Container staat op tankstation. het parkeerterrein. Zodra ik meer informatie heb, geef ik u dat gelijk door. Waar zijn waterwinplaatsen? OBK liggen ter hoogte van nummers Aldrin 3,74,122,198,266 & op de Rembrandtlaan t.h.v.: 12,55,88 en een bovengrondse brandkraan nabij het tankstation. Sprake van gevaarlijke stoffen? Nee gaat om afvalcontainer Meteogegevens? Wind: West 4 tot 5 m/ s, temperatuur 19 C˚. Mag ik de meteo. Kunt u de politie af laten zetten? Ja, hoe wilt u precies de afzetting hebben ? Kunt u de politie af laten zetten? Is de ambulance aanrijden? Nee, voor zover bekend geen slachtoffers. Wilt u een Is de ambulance aanrijden? ambulance tp? Bovenwinds aanrijden? Nee, wilt u dit? Rij ik bovenwinds aan ? Is de AGS gealarmeerd? Nee, wilt u dit? Is de AGS gealarmeerd? Is de OVD aanrijdend? Ja, die is gealarmeerd, maar is pas over 15 min ter Is de OVD gealarmeerd? plaatse Is de HW aanrijdend? Ja, is met 5 minuten ter plaatse Is de HV aanrijdend? HW graag afstand aanhouden van 25 meter. Begrepen, gaan we doorgeven
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
13
Verkenningsfase
Kleine brand KB
MK
Ppolitie
Ambulance
Manschappen
Hoogwerker
Hoofd BHV
Nader bericht aan de MK.
We hebben de omgeving nog niet geheel afgezet maar waar staan wij veilig en wat wilt u allemaal afgezet hebben? Afzetten op 25 meter, bovenwinds blijven, publiek op afstand houden
Nog niet TP
Eerste verkenning uitvoeren: ademlucht omhangen, uitvragen betrokkenen,
Zet de hoogwerker klaar voor redding bovenwinds van de brand. Kijk direct of er overslag zichtbaar is bovenop.
Kunt u vertellen wat er gebeurd is? Een voorbijganger wees ons er op dat de container in de fik stond. Zelf niks gemerkt, ze zijn aan de BMC aan het werk. We hebben met de BHV het pand ontruimd. Een BHV-er heeft geprobeerd de brand te blussen. Dit is helaas mislukt. Onze BHV-er heeft behoorlijke brandwonden opgelopen. In de container zit ons bedrijfsafval. Ik denk dat het komt door die dakdekkers. Zijn die al beneden trouwens? Wat voor bedrijfsafval (gevaarlijke stoffen)? Papier, plastic, wat oude verpakkingsmaterialen, oud dakleer, lege flessen met schoonmaakmaterialen.
Begrepen (herhaal bericht)
Begrepen.
Waar wilt u de hoogwerker hebben? Begrepen
Is het pand ontruimd? Ja is BHV bijna mee klaar
Ik geef kleine brand of ga opschalen naar middel, groot of zeer groot, wilt u voor mij alarmeren? Ja, U geeft/schaalt op, en herhaal de opdrachten. (overige eenheden zijn binnen scenario nooit op tijd tp.) MK alarmeert de gewenste eenheden.
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Ploeg 1: Rondomverkenning uitvoeren, let op inhoud container, straal gereed meenemen Ploeg 2: in het pand verkennen op tekenen van doorslag, BMC checken, warmtebeeldcamera gebruiken. Chauffeur: WW gereed maken, ademlucht registratie, brandwonden slachtoffer koelen
HW: verkennen op het dak Na 6 min via de porto: Hier de hoogwerker, geen overslag zichtbaar. Ik kan de dakdekkers er direct afhalen, zal ik dat doen?
14
Begrepen Na 4 min via porto: Ploeg 1: Het is een container met bedrijfsafval, niet helemaal duidelijk wat er in zit. Auto’s nog niet aangestraald . Na 6 min: Ploeg 2: Binnen in het pand geen tekenen van doorslag. Met WBC niks bijzonders waargenomen. BMC inderdaad buiten gebruik. Wat voor pand is het? Een bedrijfsverzamelpand. Zeer grote hallen, veel verpakkingsmateriaal (hout en papier). Sprinkler en BMC is helaas buiten werking ivm de werkzaamheden.
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
15
Inzetfase MK
Kleine brand KB Politie
Vragen van de BV:: Normaal beantwoorden en na een reële tijd ter plaatse laten komen.
Er staat een omstander die zegt dat er nog wel eens ander afval in gedumpt wordt. Hij wist niet exact wat.
Nader bericht: inzetplan, bijzonderheden pand en omgeving. Begrepen (herhaal bericht), moeten we nog overige eenheden alarmeren? Bij opschalen: Contact met de OVD zoeken Hier de 100, ik ben onderweg, maar ben nog minimaal een kwartier onderweg. Wat is de situatie? Welke effecten moeten we rekening me houden? Heb je genoeg personeel ter plaatse? Bij nader bericht ‘Kleine brand’: Ik had zojuist de OvD aan de lijn, hij wil graag nadere informatie. Wat kan ik doorgeven? Bij opschalen: contact met de tweede TS zoeken. Hier de 120, ik ben aanrijdend en binnen vijf min ter plaatse. Heb je aanvullende informatie voor me?Wat is onze opdracht? Bovenwinds aanrijden? Brandweeracademie
Ambulance
Manschappen
Hoeveel slachtoffers zijn er? Zijn er nog lichtgewonden die we kunnen behandelen?
Wat is het inzetplan?
Hoogwerker Zie manschappen
Inzetplan wordt bekend gemaakt. Waarmee moeten we blussen?
Uitvragen hoofd BHV hierover
Hoofd BHV Wat voor gedumpt afval zit er nog wel eens in de container? We vinden wel eens huisafval, lege jerrycans met klein chemisch afval, toners van printers enz. in de container.
Moeten we verder in de omgeving nog ontruimen? Moeten de gebouwen in de omgeving ontruimd worden ? Zo, ja : welke bedrijven en? Moeten we deze mensen ergens apart houden?
In welke bescherming moeten we optreden? En moeten we de explosiegevaarmeter gebruiken?
Waar moeten we de dakdekkers naar toe brengen?
Aangezien het binnen veilig is: kunnen wij weer terug zodat het werk verder kan?
Wilt u het publiek op afstand houden? Ja, doen we.
De Rembrandtlaan is de hoofdontsluitingsweg, moet deze dicht? En moeten we het tankstation en de omgeving ontruimen? Weg wel/niet afsluiten, tankstation wel/niet ontruimen, aanliggende
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
16
panden wel/niet ontruimen.
Antwoordprotocol scenario [Klein OGS] ADMS computersimulatie onderzoek IBGS.
Scenario storyboard – klein OGS (KO) Bij de producent Wonderschoon worden diverse schoonmaakmiddelen gemaakt. Het is een bedrijfspand op een industrieterrein. Het pand ligt direct aan een drukke weg nabij de afslag van een snelweg. Er is naast het pand een aantal vrachtwagendocks en direct er naast een parkeerplaats die ook wordt gebruikt als (illegale) opslag. Er staan drie IBC containers buiten tegen het pand. Vlakbij de IBC containers staan wat auto’s geparkeerd en langs het pand rijden busjes. De IBC containers bevatten zoutzuur voor de productie van badkamerreiniger. Donderdagmiddag 16.25 uur, 18 graden, windrichting Z, 2-3 m/s. Er botst een busje bij het achteruit wegdraaien met de achterkant van de busje tegen de IBC. Er ontstaat door de botsing een scheurtje van ongeveer 5 cm waaruit vloeistof begint te lekken, met een snelheid van 200 ml per minuut. Er komt een enorm penetrante geur van af die door werknemers en omstanders opgemerkt wordt. De bestuurder van de busje voelt zich niet goed en is door de BHV apart gezet. Hij heeft last van de ogen en ademhaling. Verder heeft er niemand klachten. De IBC staat in de buurt van een rioolput. Globaal verwachte inzet: -afzetten bedrijfsterrein -ploeg 1 verkennen met adembescherming en explosiegevaarmeter, niet in contact met de stof en bovenwinds blijven -ploeg 2 standby chemiepak, opvangbak, lekkage provisorisch dichten, rioolput afdichten -HV: ontsmettingsveld gereed maken -chauffeur: voorlopige opstellijn plaatsen, ademluchtregistratie, eerste straal gereedmaken -opvangbak plaatsen, uitstroom naar riool voorkomen -provisorisch dichten -zo nodig ontsmetten
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
17
Samenvatting storyboard klein OGS (KO) Enkele gegevens uit het storyboard samengevat op een rijtje gezet. Tijdstip melding: donderdag 16.25 uur . De melding is: “Hier AC, ik heb een prio 1 melding voor u. Ongeval met gevaarlijke stoffen bij firma Wonderschoon aan de Rembrandtlaan. Bron Lekkende IBC met zoutzuur door aanrijding met busje. Scheur van 5 cm, lekkage van 200 ml per minuut. Sticker corrosief & gevaar (GHS05/GHS07).
Brandweeracademie
Slachtoffer Bestuurder van de busje. Last van ademweg en irriterende ogen. Zit voor het pand.
Politie Eerste twee politie eenheden zijn onderweg. Weg is hoofdontsluitingswe g, afsluiten is erg belastend
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Omgeving Industriepand aan de rand van de stad. Aan ontsluitingsweg richting de afslag van de snelweg. Afstand IBC-weg 50 meter. Afstand IBC – afslag 200 meter. Totaal drie IBC’s naast het pand.
Situatie Een IBC container met inhoud 1000L die lekt met stofinhoud: zoutzuur. UN nummer 1789, CAS nr [7647-01-0]. Twee niet-lekkende IBC’s in de buurt en auto’s. Stof kan in een riool lekken. Publiek staat dichtbij de IBC (25 meter). Pand is nog niet ontruimd.
Escalatie X: ter plaatse komen X+8: omstanders last ogen en ademhaling. X+10: Er loopt zoutzuur in het riool. X+20: De scheur verergert, er loopt 3x zo veel per minuut uit.
18
Uitrukfase – klein OGS Melding: AC, ik heb een prio 1 melding voor u. Ongeval met gevaarlijke stoffen bij MK Bij uitmelden aanvullen met: Prio 1, Ongeval met gevaarlijke stoffen bij firma Wonderschoon Hoofdlaan 12. Gealarmeerd volgens procedure OGS. Zo nodig het adres corrigeren. Rijroute in ingeschoten in uw navigatiesysteem. Heeft u nadere gegevens? MK geeft alle beschikbare gegevens door. Het betreft een lekkende vloeistofcontainer met een nog onbekende stof, door een busje die er tegenaan is gereden. Bij dit bedrijf worden schoonmaakmiddelen gemaakt. Zodra ik meer informatie heb, geef ik u dat gelijk door. Na goed twee minuten na uitruk meldt de AC: Betreft een vloeistofcontainer van 1000L . Chauffeur van de busje heeft last van ogen en ademhaling . De stof is nog onbekend. Politie en ambulance zijn aanrijdend. Waar zijn waterwinplaatsen? OBK liggen ter hoogte van nummers 3,15 en 24 en een bovengrondse brandkraan nabij de de hoofdingang van het pand Sprake van brand? Nee Meteogegevens? Wind: west, snelheid 1-2 m/s, temperatuur 18 C˚ boven nul. Kunt u de politie af laten zetten? Ja, hoe wilt u precies de afzetting hebben ? Is de ambulance aanrijden? Nee, voor zover bekend geen slachtoffers. Wilt u een ambulance tp? Bovenwinds aanrijden? Ja, overige hulpdiensten wordt dit ook geadviseerd. Is de AGS gealarmeerd? Ja, die is gealarmeerd, maar is pas over 20 min ter plaatse Is de OVD aanrijdend? Ja, die is gealarmeerd, maar is pas over 15 min ter plaatse Is de HV aanrijdend? Ja, is met 5 minuten ter plaatse HV graag afstand aanhouden van 100 meter. Begrepen, gaan we doorgeven
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
firma Wonderschoon aan de Rembrandtlaan. Mogelijke vragen/antwoorden BV Rijroute graag.
Is er iemand plaatselijk bekend? Nee, behalve dat het een grote loods is aan de Hoofdstraat vlakbij de snelweg.
Indien de waterwinning wordt gevraagd.
Mag ik de meteo. Kunt u de politie af laten zetten? Is de ambulance aanrijden? Rij ik bovenwinds aan ? Is de AGS gealarmeerd? Is de OVD gealarmeerd? Is de HV aanrijdend?
19
Verkenningsfase – klein OGS
MK
Politie
Ambulance
Manschappen
HV
Bedrijfsleider
Nader bericht aan de MK.
We hebben de omgeving nog niet geheel afgezet maar waar staan wij veilig en wat wilt u allemaal afgezet hebben? Afzetten op 100 meter, bovenwinds blijven, publiek op afstand houden
Na 3 min: Hoeveel slachtoffers hebben we eigenlijk en hoe is het met die man die daar ligt? En waarmee is deze man besmet en hoe gaan jullie deze schoon maken? Want anders nemen wij hem niet mee. En staan wij hier wel veilig?
Eerste verkenning uitvoeren: ademlucht omhangen explosiegevaarmeter mee, uitvragen betrokkenen,
De HV is ter plaatse, hoe kunnen we u ondersteunen?
Begrepen.
Ademlucht om?
Kunt u vertellen wat er gebeurd is? Een chauffeur is bij het achteruit rijden tegen een van de IBC’s aangeknald. In de IBC’s zit zoutzuur wat we gebruiken voor de productie. We waren net binnen aan het opruimen dus ik heb ze even buiten laten zetten. De chauffeur is helaas niet lekker, moeten wij hem even helpen? Ik heb hele goede BHV’ers!
Begrepen (herhaal bericht)
Waar wilt u het voertuig hebben?
Is het pand ontruimd? Nee nog niet, moeten we dit regelen?
Ik geef klein OGS of ga opschalen naar middel, groot of zeer groot, wil u voor mij alarmeren? Ja, U geeft/schaalt op, en herhaal de opdracht. (aanvullende eenheden zijn nooit op tijd ter plaatse). MK alarmeert de gewenste eenheden.
Ploeg 1: verkennen in bluskleding met adembescherming en explosiegevaarmeter, let op lekkage, uitstroom en evt. slachtoffers Ploeg 2: klaarmaken voor inzet in chemiepak Chauffeur: voorlopige opstellijn plaatsen, ademluchtregistratie
HV: klaarmaken ontsmettingsveld Na 8 min: Ontsmettingsveld gereed, definitieve opstellijn geplaatst
Is het pand ontruimd? Nee nog niet, moet dat? Ik heb het met mijn BHV organisatie zo voor elkaar hoor! Hoe gaat het met u? Voelt zich goed maar is wel heel erg geschrokken. Ben ook zo bang voor de politie, ik mag natuurlijk geen containers op straat zetten. Stom!
Begrepen Na 4 min via porto: Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
20
Het gaat om een IBC met zoutzuur, UN 1789 en CAS [764701-0]. Er zit een scheur in van 5 cm, en er stroomt in een klein straaltje vloeistof uit, ongeveer een bekertje per minuut. De plas is 50 x 50 cm. Er zit een rioolput op 5 meter van de plas. Er is één IBC beschadigd, de andere twee zijn intact. Chauffeur: voorlopige opstellijn geplaatst Na 8 min via porto: Ploeg 2: standby, flesdruk 300 bar.
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
21
Inzetfase – Klein OGS MK/OVD/AGS Politie Vragen van de BV:: Normaal beantwoorden en na een reële tijd ter plaatse laten komen. Nader bericht: inzetplan, bijzonderheden stof en omgeving.
Er staat een omstander die zegt dat ze hier heel vaak containers op straat zetten, Moeten we daar wat mee? Navragen bij bedrijfsleider
Ambulance
Manschappen
HV
Bedrijfsleider
Is er al bekend wat voor stof het is? Moeten jullie het slachtoffer eerst ontsmetten? Kunnen we het slachtoffer meenemen?
Wat is het inzetplan?
Zie manschappen
Alleen als we de bedrijfshal schoonmaken zetten we wel eens wat buiten, anders echt nooit. U gaat toch niet met de gemeente bellen want dan krijg ik echt gedoe!
De chauffeur kunnen wij deze veilig vervoeren naar het Rynstate ziekenhuis of moet deze nog hier blijven, en u weet zeker dat deze persoon niet besmet is met iets?
In welke bescherming moeten we dan optreden? Hoe moeten wij ontsmet worden?
Welk ontsmettingsmiddel moeten wij klaarmaken?
Aangezien het binnen veilig is: kunnen wij de IBC’s naar binnen gaan zetten?
Naar welk ziekenhuis gaat het slachtoffer? Naar het plaatselijk ziekenhuis te Rynstate ziekenhuis aan de Wagnerlaan alhier.
Moeten we nog rekening houden met brand? Moeten we de hosemaster klaarmaken om de plas af te dekken? Mogen we eventueel in contact komen met de
Inzetplan wordt bekend gemaakt Hoe kunnen we die IBC stabiliseren? Welk materiaal?
Begrepen (herhaal bericht), moeten we nog overige eenheden alarmeren? Bij nader bericht ‘Klein OGS’: Ik had zojuist de OvD aan de lijn, hij wil graag nadere informatie. Wat kan ik doorgeven? Hier de 100, ben met 10 min ter plaatse. Wat is de situatie? Welke effecten moeten we rekening me houden? Heb je genoeg personeel ter plaatse?
Graag contact met de AGS: Hier de AGS, wat voor stof gaat het om, hoeveelheid, situatie? BV kan vragen om advies ontsmetting: Eerst s.o. ontkleden Brandweeracademie
Moeten we de omringende panden ook ontruimen? Zo, ja : welke bedrijven en? Moeten we deze mensen ergens apart houden? Wilt u het publiek op afstand houden? Ja, doen we. Wat doen we met de mobiliteit? De hoofdweg is nu afgesloten. Dit kunnen we niet lang volhouden of we moeten ook de snelweg dicht gaan gooien? Weg wel/niet afsluiten,
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
22
dan spoelen met veel water, en controleren met pH-papier.
aanliggende panden wel/niet ontruimen.
vloeistof?
Antwoord: Duidelijk: advies is lekkage opvangen. Rioolverspreiding elimineren. Optreden in chemiepak. Niet in contact komen met de stof.
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
23
Antwoordprotocol scenario [Middel brand MB] ADMS computersimulatie onderzoek IBGS.
Scenario storyboard – middel brand MB Locatie: MFG Door nog onbekende oorzaak is tijdens de openingsuren brand ontstaan op de begane grond van een kinderdagverblijf dat gevestigd is in een oud pand boven een supermarkt. Op het moment dat de brand is ontstaan waren alle personeelsleden op de eerste verdieping grond. Het brandalarm is veel te laat afgegaan waardoor de ontruiming te laat op gang komt. De tweede verdieping is in gebruik als slaapverdieping waar de jongste kinderen op gezette tijden gaan slapen. Twee personeelsleden hebben een poging ondernomen om de kinderen op de verdieping te bereiken en hebben een groot aantal kinderen kunnen ontruimen. De laatste redpoging is echter mislukt doordat de twee werden overvallen door de rook. Deze personeelsleden staan buiten maar hebben veel rook ingeademd. Op de verdieping staat erg veel rook en er ligt nog een kind te slapen. Er dreigt branduitbreiding naar de verdieping aangezien het bekend staat als preventief niet correct. Op straat voor het kinderdagverblijf heerst paniek. Personeelsleden rennen door elkaar en zijn radeloos. Tijdens de inzet van de brandweer komen de eerste ouders aan bij het brandende pand. Zij zijn erg van streek en willen direct informatie. Verwacht inzetverloop: Afzetten, veilig stellen werkplek Ploeg 1 rondomverkenning, eerste straal afleggen,, uitvragen. inzet begane grond, afschakelen gas en electra, vuurhaard onder controle houden Ploeg 2: rondomverkenning, tweede straal afleggen, naar verdieping, redden slachtoffer Chauffeur WW klaarmaken, ademluchtregistratie Opschalen naar middelbrand 2e TS WW rondom buitenverkenning en inzet op brand blussen Evt HW klaarmaken zodat slachtoffer evt via raam gered kan worden.
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
24
Samenvatting storyboard - middel brand MB Enkele gegevens uit het storyboard samengevat op een rijtje gezet. Tijdstip melding: 14.00 uur woensdagmiddag. De melding is: “Hier AC, graag prio 1 uitrukken voor een OMS melding bij Kinderopvangcentrum Liselot aan de Columbus nr 9 Pand MFG – kinder dagverblijf in een oud pand boven een supermarkt. Pand staat bij de meldkamer bekend als preventief niet correct. Brand op de eerste verdieping met gevaar voor doorslag naar de tweede verdieping. Gebouw heeft drie bouwlagen. Erg veel rook in het pand.
slachtoffer Een kind is weggekropen in een hoe achter een bed op de tweede verdieping. Twee personeelsleden staan buiten maar hebben rook ingeademd.
Politie/ambulance Twee politie eenheden zijn aanwezig, Ovd-P is onderweg Eerste ambulance is aanrijdend
omgeving Gebouw staat in een woonwijk met gemengde woonbebouwing eengezinswoningen en portiekwoningen uit de 60er jaren.
Situatie BMC gaat af en flitslicht boven de ingang. Om het slachtoffer te kunnen redden moet de vuurhaard op de eerste verdieping onder controle gehouden worden. De andere ploeg kan gaan redden. Kind wordt alleen gevonden als er opdracht wordt gegeven grondig te verkennen. Veel publiek en personeel dicht op het pand (<10 meter). Veel paniek onder de omstanders, onrust.
Gevaar/ escalatie Bij niet benadrukken goed zoeken/ wegkruipgedrag: kind wordt in 1e verkenning niet gevonden. Naar tweede verdieping zonder onder controle houden vuurhaard op de 1e verd.: reddingsploeg raakt ingesloten. Ter plaatse komen: X X+10:Onvoldoende aandacht voor omstanders; Belemmering door ouders die in paniek zijn. X+20: kind nog niet uit pand; kind overleden.
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
25
De melding is: prio 1: uitrukken voor OMS melding bij Kindercentrum Liselot aan de Columbus nr 9. Uitrukfase – Middel brand MK Mogelijke vragen/antwoorden Asp.O.V.D. Bij uitmelden aanvullen met: Rijroute graag. Prio 1, brandmelding OMS, kindercentrum, Liselot aan de Columbus 9. Zo nodig het adres corrigeren. Rijroute in ingeschoten in uw navigatiesysteem Heeft u nadere gegevens? Is er iemand plaatselijk bekend? MK geeft alle beschikbare gegevens door. Betreft OMS bij een kinderdagverblijf Gebouw staat in een woonwijk met gemengde boven een supermarkt. Pand staat hier bekend als preventief niet in orde. Politie woonbebouwing, eengezinswoningen en en ambulance rijden inmiddels ook. Zodra ik meer informatie heb, geef ik u dat portiekwoningen uit de 60er jaren. gelijk door. Na twee minuten geeft de AC door: Er is gebeld, er is daadwerkelijk brand op de eerste grond. Nog niet iedereen is buiten. Mogelijk ook kinderen nog in het pand, op de tweede verdieping. Wij gaan de hoogwerker alarmeren. Waar zijn waterwinplaatsen? Indien de waterwinning wordt gevraagd. OBK liggen ter hoogte van nummers Castorweg 1,54,105,168,197. Bluswatervoorziening OBK op 110 mm leiding om de 80 meter. Open water op 300 meter. Zijn er nadere bijzonderheden bekend over dit pand? Nee Meteogegevens? Wind: Oost 1 tot 2 m/ s, temperatuur 12 C˚ boven nul. Mag ik de meteo. Kunt u de politie af laten zetten? Ja, hoe wilt u precies de afzetting hebben ? Kunt u de politie af laten zetten? Is de ambulance aanrijden? Ja, één ambulance onderweg. Is de ambulance aanrijden? Bovenwinds aanrijden? Nee Rij ik bovenwinds aan ? Is de OvD gealarmeerd? Nee nog niet, wilt u dit? OVD gealarmeerd? Is de HW gealarmeerd? Ja die hebben we gealarmeerd toen we hoorden dat er HW gealarmeerd? daadwerkelijk brand is
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
26
Verkenningsfase
Middel brand
MK
politie
ambulance
Manschappen
HW / 2e TS
Personeelslid
Nader bericht aan de MK.
Wilt u een gebied afgezet hebben? Welk gebied? Hoeveel meter?
Drie minuten na ter plaatse komen: Hoeveel slachtoffers hebben we? Wij gaan opschalen, die mensen hebben psychosociale hulp nodig! Wij laten de OVD G ter plaatse komen..
Eerste verkenninguitvoeren, straal afleggen: ademlucht omhangen, rondom verkennen uitvragen betrokkenen,. Chauffeur: WW gereedmaken
Nog niet ter plaatse
Kunt u vertellen wat er gebeurd is? Ik kwam van boven omdat we net de jonge kinderen op bed hadden gelegd. Ik zag rook op de gang en toen ging ook het alarm af. Ik ben met een andere collega een aantal keer naar boven gerend om zoveel mogelijk kinderen te halen. Maar de laatste keer was er enorm veel rook. We missen nog een kind! De brandmelder is veel te laat afgegaan, dat ding doet het niet goed.. Waar bevinden de slachtoffers zich? Het kind lag op de slaapkamer op de tweede verdieping, de laatste deur aan de rechterkant.
Begrepen (herhaal bericht)
Begrepen. Na 2 minuten: Alle zijden van het pand zijn bereikbaar. Geen andere ingang dan de voordeur. Aan de achterzijde weinig zichtbaar. Veel paniek in het publiek! Ik geef middel brand of ga opschalen groot of zeer groot, wilt u voor mij alarmeren? Ja, U geeft/schaalt op, en herhaal de opdrachten. (overige eenheden m.u.v. 2e TS zijn binnen scenario nooit op tijd tp.) MK alarmeert de gewenste eenheden.
Wij gaan voor de politie meer eenheden ter plaatse vragen in verband met de grote hoeveelheid mensen en de paniek.
Die personeelsleden kunnen niet langer blijven kijken, als ze straks een gewond kindje krijgen we totale paniek!
Ploeg 1 en 2 klaarmaken voor redding en borging vluchtweg. Chauffeur WW klaarmaken. Staal gereed maken. Begrepen, wij wachten op commando.
4 min na TP 1e TS: Hier de HW, Wat is onze opdracht?
Na 10 minuten: Tweede TS/ opschaling Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
27
komt ter plaatse en meldt zich bij de BV. Waar bevindt de brand zich? Ik denk in de keuken, maar dat weet ik niet zeker. In ieder geval op de eerste verdieping. Hoe ziet het gebouw er uit? Eerste verdieping: gang met deuren naar centrale ruimte, keuken en toiletten. Tweede verdieping gang met zes deuren: vijf naar andere kamers waaronder de slaapkamer, een naar het kantoor.
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
28
Inzetfase MK
Middel brand Politie/ OVD P
Vragen van de BV:: Normaal beantwoorden en na een reële tijd ter plaatse laten komen.
We hebben de straat afgezet met afzetlint. We brengen de mensen naar de kantine in het buurthuis hier om de hoek. Ze worden daar opgevangen, maar we merken dat er veel ouders hierheen komen.
Nader bericht: inzetplan, bijzonderheden stof en omgeving.
ambulance
Manschappen
2e TS / HW
Personeelslid
OVD G: Kunt u inschatten hoeveel slachtoffers we nog krijgen? Kunt u voorkomen dat het kindje in het zicht van omstanders of media naar buiten komt?
Wat is het inzetplan?
HW: opstellen om evt slachtoffers te redden van eerste verdieping.
De ouders van de kinderen zijn er, ook de ouders van het meisje wat nog boven is. Wat moet ik doen? Ze worden helemaal gek!
Begrepen (herhaal bericht), moeten we nog overige eenheden alarmeren?
Inzetplan wordt bekend gemaakt: Ploeg 1 linksombuitenverkenning en eerste straal afleggen. Ploeg 2 rechtsom buitenverkenning. Ploeg 1: naar binnen, gas en electra afschakelen, straal mee en vuurhaard onder controle houden. Ploeg 2: door naar verdieping voor redding, straal mee en WBC. Chauffeur: ademluchtregistatie, 2e TS komt voor WW.
Begrepen Tien minuten na t.p.1 e TS: Hier de 2e TS. Is de OVD er al? Hebt u al zicht op onze taken? WW regelen, rondom verkennen en 1 ploeg klaarmaken voor binnenaanval.
Begrepen. Hier de 100, hoe is de situatie? Heeft u voldoende personeel? Ik ben met 5 min ter plaatse. Uitleg situatie door BV Ok, de 110 verantwoordelijk voor veilige redding, de 120 voor de blussing.
Brandweeracademie
Wilt u het publiek op afstand houden? Ja, doen we.
Naar welk ziekenhuis gaan de slachtoffers? Naar het plaatselijk ziekenhuis te Rynstate ziekenhuis aan de Wagnerlaan alhier.
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
29
Antwoordprotocol scenario – Middel OGS (MO) ADMS computersimulatie - onderzoek IBGS
Scenario Storyboard – Middel OGS (MO) Op een kruising in de binnenstad van VR stad is een vrachtauto met laadbak door een rood licht heengereden op de hoek van de Chopinstraat – Mercater. De vrachtwagen kan ternauwernood een personenauto ontwijken, en kantelt door de stuurbeweging. De lading valt van de vrachtauto af. Het gaat om acht 1000L IBC’s met ijzer(III)chloride, waarvan er minimaal één lekt. Een andere personenauto knalt tegen de onderzijde van de vrachtauto. De bestuurder hiervan is zelf uitgestapt en op veilige afstand gaan staan, maar is wel gewond. De bestuurder van de vrachtauto is uit de cabine gekropen, gaat kijken bij de vaten en zakt ineen. Hij ligt in de plas. In de omgeving staan flink wat gebouwen zoals kantoren en winkels waar veel mensen zijn. Aan de straat zitten een aantal rioolopeningen. Aangezien het in de binnenstad is zijn er veel mensen op de been en is er veel verkeer. De radio van de personenauto speelt nog. De OVD en AGS zijn aanrijdend. Ijzer(III)chloride is een bijtende stof waarvan de damp zwaarder is dan lucht. Het slachtoffer zal dus snel ontsmet moeten worden met water (volledig oplosbaar). Globaal verwachte inzet: Bovenwinds aanrijden Afzetten straten Ploeg 1 met adembescherming en explosiegevaarmeter eerste verkenning en bepalen voorlopige opstellijn (vermoedelijk op 25 meter), dan door verkennen, niet in contact met de stof en bovenwinds blijven, voertuigen op de handrem, opvangbak; 2 e instantie lekkage provisorisch dichten, rioolput afdichten Ploeg 2 standby maken chemiepak, redden slachtoffer, kleding slachtoffer vlakbij ongeval op veilige plek uittrekken en achterlaten Chauffeur: voorlopige opstellijn plaatsen, ademluchtregistratie, eerste straal gereed maken, chauffeur personenauto opvangen (overdragen aan VK) HV: ontsmettingsveld gereed maken, klaar maken als helper, assisteren bij ontsmetten slachtoffer of door ploeg 1 Opschalen middel OGS Contact met AGS/OVD TS 2: definitieve stabilisatie, ontsmetting opruimen
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
30
Samenvatting storyboard - Middel OGS (MO) Enkele gegevens uit het storyboard samengevat op een rijtje gezet. Tijdstip melding: 10:35 uur dinsdagmorgen. De melding is: “Hier AC, ik heb een prio 1 melding voor u. Aanrijding Chopin hoek Mercater. Bron Vrachtauto met laadbak rijdt door rood en kantelt door een uitwijkmanouvre waardoor de IBC’s van de laadbak vallen. Kruising in de binnenstad van VR stad. Een personenauto is er tegenaan gereden. De IBC’s lekker ijzer(III)chloride die voor een irriterende damp zorgt.
slachtoffer Chauffeur van de vrachtwagen ligt in de vloeistofplas en is niet aanspreekbaar. Hoe langer hij blijft liggen, hoe gevaarlijker het wordt. Bestuurder personenauto is zelf uitgestapt en op afstand gaan staan. Heeft wel medische hulp nodig.
Politie/ambulance Eerste twee politie eenheden zijn bezig om af te zetten, OvD-P is onderweg. Eerste ambulance is aanrijdend.
omgeving Binnenstad van VR stad, een middelgrote stad zoals Arnhem ,of Groningen; diverse administratieve kantoorgebouwen in de nabijheid van het ongeval.
Situatie Acht 1000L IBC’s met ijzer(III)chloride van laadbak vrachtwagen gevallen. Geen oranje bord op de vrachtwagen (er af gevallen). Een van de IBC’s lekt (±5 liter/ minuut). Er vormt zich een flinke plas op straat. Andere vaten zijn nog dicht. Sticker op IBC: GEVI 80, UN 2582. Grijpredding is niet mogelijk zonder besmet te raken (dus chemiepak). Afdichten is niet mogelijk zonder besmet te raken.
Gevaar/escalatie Bij niet aangeven bovenwinds aanrijden: benedenwinds aanrijden. Bij te lang zonder ademlucht benedenwinds <25 meter: irritantie luchtwegen en ogen. X: ter plaatse komen X+10: Relatief veel publiek, te dicht bij bron: irritatie luchtwegen en ogen. X+15: De damp of vloeistof komt in het riool X+20 Het redden van het slachtoffer duurt te lang waardoor hij zeer ernstige chemische brandwonden oploopt.
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
31
De melding is: “Hier MK, ik heb een prio 1 melding voor u. Aanrijding Chopin hoek Uitrukfase – Middel OGS MK Bij uitmelden aanvullen met: Prio 1, Chopin hoek Mozartlaan. Gealarmeerd volgens procedure HV. Zo nodig het adres corrigeren. Rijroute in ingeschoten in uw navigatiesysteem Heeft u nadere gegevens? MK geeft alle beschikbare gegevens door. Betreft een aanrijding een vrachtauto en een personenauto waarbij een chauffeur gewond is. Ambulance en politie rijden inmiddels ook. Zodra ik meer informatie heb, geef ik u dat gelijk door. Na goed drie minuten na uitruk meldt de AC: betreft een gekantelde vrachtauto met laadbak waar volgens omstanders vaten met vloeistof af zijn gevallen. Er liggen vaten op straat, en er hangt een chloorlucht. Wij gaan alarmeren volgens OGS procedure; de HV was al aanrijdend, wij gaan de OVD en AGS alarmeren. Waar zijn waterwinplaatsen? OBK liggen ter hoogte van nummers Chopin 3,74,122,198,266 & op de Mozartlaan t.h.v.: 12,55,88 en een bovengrondse brandkraan nabij de voetgangersingang van de parkeergarage t.h.v. nummer 22. Sprake van brand? Nee Meteogegevens? Wind: Noordoost 3 tot 4 m/ s, temperatuur 10 C˚. Kunt u de politie af laten zetten? Ja, hoe wilt u precies de afzetting hebben ? Is de ambulance aanrijden? Ja, één ambulance onderweg. Bovenwinds aanrijden? Nee (bij aanrijding) Ja (na 3 min melding IBC’s), andere hulpdiensten wordt dit ook geadviseerd. Is de AGS gealarmeerd? Ja, die is gealarmeerd, maar is pas over 25 minuten ter plaatse. Is de OVD gealarmeerd? Ja, die is aanrijdend, maar duurt minstens 15 min. Is de HV aanrijdend? Ja, is met 5 minuten ter plaatse HV graag afstand houden van 100 meter. Begrepen, gaan we doen
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Mozartlaan te VR-stad Mogelijke vragen/antwoorden BV Rijroute graag. Is er iemand plaatselijk bekend? Ja, het betreft de binnenstad van een middelgrote stad vergelijkbaar met Arnhem dan wel Groningen, diverse kantoorgebouwen gehuisvest o.a. een vestiging van “KPMG”, en vastgoedmakelaars kantoor “van Zadelhof BV”, En wat kleine winkeltjes en broodjeszaken. Indien de waterwinning wordt gevraagd.
Mag ik de meteo. Kunt u de politie af laten zetten? Is de ambulance aanrijden? Rij ik bovenwinds aan ? Is de AGS gealarmeerd? Is de OVD gealarmeerd? Is de HV aanrijdend?
32
Verkenningsfase
Middel OGS
MK/OVD/AGS
Politie
ambulance
Manschappen
HV / 2e TS
Chauffeur personenauto
Nader bericht aan de MK
We hebben de omgeving nog niet geheel afgezet maar waar staan wij veilig en wat wilt u allemaal afgezet hebben?
Hoeveel slachtoffers hebben we? Is de chauffeur van de personenauto besmet?.
Ploeg 1: Eerste verkenning uitvoeren: ademlucht omhangen explosiegevaarmeter mee Ploeg 2: uitvragen betrokkenen en omstanders. Chauffeur: opvang slachtoffer personenauto
De HV is ter plaatse, hoe kunnen we u ondersteunen?
Kunt u vertellen wat er gebeurd is? Ja, ik reed met mijn auto op de Chopin en ik wilde de Mozartlaan inslaan. Ik had groen licht en van links kwam die gek met zijn vrachtauto en probeerde een andere auto te ontwijken en daardoor kantelde hij, maar ik kon niet meer remmen. Hij kroop uit zijn cabine en stortte in elkaar. Ik wilde hem eerst helpen maar toen hij onderuit ging en ik een rare lucht rook ben ik weggelopen van hem. Hoe gaat het met u? Voelt zich goed maar is wel heel erg geschrokken en ik heb wel een vieze lucht daar geroken maar wat is dat voor een spul? Wat een gek zeg.
Begrepen (herhaal bericht)
Afzetten op 100 meter, bovenwinds blijven, publiek op afstand houden. Ja, doen we. En onze OVD P is inmiddels ook onderweg en vraagt waar hij u kan treffen?
Ik ga opschalen naar middel, groot of zeer groot, wil u voor mij alarmeren? Ja, U schaalt op, en herhaal de opdracht. MK alarmeert de gewenste eenheden.
Brandweeracademie
Op welke afstand moeten we mensen houden? En moeten we de omringende gebouwen ontruimen?
Doen we ademlucht om?
Begrepen
Als BV na 4 minuten nog niets over de toestand van de slachtoffer(s) zegt, dan vraagt de VK: Hoe is het met die man die daar ligt? En waarmee is deze man besmet en hoe gaan jullie deze schoon maken? Want anders nemen wij hem niet mee. En staan wij hier wel veilig? Wij gaan de OVD-G bellen, die gaat
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Na eerste verkenning: De meter is niet afgegaan, dus opstellijn naar 25 meter? Wanneer BV nummers nog niet heeft gelezen met verrekijker Nummers op de borden van de vrachtauto: GEVI 80 en UN 2582
HV ontsmettingveld gereed maken
33
OVD: Hier de 100, aanrijdend en met 10 min ter plaatse. Hoe is de situatie? Moeten we ontsmetten? (zo ja, advies opschalen naar middel) Is er een effectgebied?
met de GAGS overleggen hoe we hier mee om moeten gaan Extra ambulance nodig (2 SO’s: chauffeur personenauto en tankauto) Gaan wij regelen!
Bij contact zoeken met de AGS: Hier de AGS, kunt u mij vertellen om wat voor stof het gaat? Hoeveel stof ligt er op straat?
Ploeg 1: verkennen in bluskleding met adembescherming en explosiegevaarmeter, bovenwinds, niet in contact met stof, let op toestand slachtoffer, lekkage, uitstroom, voertuigen op de handrem Ploeg 2: klaarmaken voor inzet in chemiepak Chauffeur: voorlopige opstellijn plaatsen, ademluchtregistratie, eerste straal gereedmaken Begrepen
Na 4-minuten: Tweede TS/ opschaling meldt zich in. Wat is onze opdracht?
Na 4 min via porto: Het gaat om 1 lekkende IBC met ijzerchloride, UN 2582. Er zit een barst in van 20 cm, en er stroomt vloeistof uit, ongeveer 5 liter per minuut. De plas is 3 x 3 m. Het slachtoffer ligt er midden in. Er zit een rioolput op 5 meter van de plas.
HV: Na 8 min: Ontsmettingsveld gereed, definitieve opstellijn geplaatst
HV: Welk ontsmettingsmiddel moeten wij klaarmaken? Na 8 min 2e TS ter plaatse meldt zich bij de BV, OVD nog niet ter plaatse: Hoe verdelen we de taken? Moet ik mijn manschappen chemiepak aan laten trekken?
Chauffeur: voorlopige opstellijn geplaatst Na 8 min via porto: Ploeg 2: standby, flesdruk 300 bar.Begrepen Berichtenverkeer vanaf Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
34
verkenning: SO is in contact met vloeistofplas,
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
35
Inzetfase MK
Middel OGS Politie/ OVD P
ambulance
Manschappen
HV / 2e TS
Chauffeur personenauto
Vragen van de BV:: Normaal beantwoorden en na een reële tijd ter plaatse laten komen.
Al het verkeer ligt nu stil op uw aangeven afstand, wilt u nog iets anders?
GAGS: Welke stof gaan het om? In welke mate zijn er mensen besmet?
Wat is het inzetplan? Inzetplan wordt bekend gemaakt
Is richting ziekenhuis.
Nader bericht: inzetplan, bijzonderheden stof en omgeving.
(wanneer er gebouwen ontruimd zijn op last van de brandweer): We zijn de gebouwen aan het ontruimen, de mensen worden op 100 meter geplaatst.
Stabiliseren 120: begrepen, wij gaan voertuigen stabiliseren, plas afdekken en riool dichten.
Begrepen (herhaal bericht), moeten we nog overige eenheden alarmeren? Hier de 100, ik ben er over vijf minuten. Wat is de situatie? Heb je genoeg personeel ter plaatse? 110 verantwoordelijk voor redding en 120 voor stabiliseren. Graag contact met de AGS: Hier de AGS, wat voor stof gaat het om, hoeveelheid, situatie? Wanneer er contact is gezocht met de AGS: Bijtende stof! Inzet in chemiepak, ontsmetten met ruime hoeveelheid water.
Brandweeracademie
Wilt u het publiek op afstand houden? Ja, doen we.
Redden slachtoffer in chemiepak Hoe moeten we het slachtoffer ontsmetten?
Naar welk ziekenhuis gaat het slachtoffer? Naar het plaatselijk ziekenhuis te Rynstate ziekenhuis aan de Wagnerlaan alhier.
Moeten de gebouwen in de omgeving ontruimd worden ? zo, ja : welke bedrijven en moeten we deze mensen ergens apt houden?
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Begrepen
Kleding slachtoffer vlakbij ongeval op veilige plek uittrekken en achterlaten, ontsmetten met veel water. Mogen we wanneer nodig voor redding in contact komen met de stof? En hoe moeten we dan ontsmetten? Ja, met veel water Hoe moeten we stabiliseren?
36
VI Zwaartepuntenlijst scenario’s Zwaartepunten Bevelvoerder Computersimulatie Ongevalbestrijding GS Zwaartepunten stof Een stof: enkelvoudig gevaarsaspecten (muv 1 en 7): bijvoorbeeld 3 meervoudige gevaarsaspecten: bijvoorbeeld 63 enkelvoudige gevaarsaspecten 1 en 7 óf elkaar versterkende gevaarsaspecten: bijvoorbeeld 66 Meer stoffen: meer stoffen bestaande van alleen enkelvoudige stoffen bijvoorbeeld 3 meer stoffen bestaande van stoffen met meervoudige gevaarsaspecten of enkelvoudige gevaarsaspecten 1 en 7 óf elkaar versterkende gevaarsaspecten: bijvoorbeeld 66 Stof(-fen) zijn bij melding bekend Stof(-fen) zijn bekend na verkenning of na navraag bedrijfshulpverlener Mate van verspreiding: druppellekkage straal/stromend Verspreiding van de stof : uitstroom naar put/riool/sloot damp richting object of riool Stabiliseren: eenvoudig te stabiliseren verpakkingen (bijvoorbeeld: vat) niet of niet makkelijk te stabiliseren verpakking (bijv. IBC container, lekdichtkussens) Zwaartepunten slachtoffer Aantal slachtoffers in aanraking gekomen met de stof: een (gewond of niet gewond) twee of drie gewond en niet in staat op te staan (keuze maken voor volgorde redding) Er zijn personen aanwezig in het brongebied (niet gewond en niet in aanraking met de stof). Zwaartepunten omgeving/locatie incident Binnen (inpandig) Er is een externe ontstekingsbron (benedenwinds of in nabijheid stof) aanwezig Er is een benedenwinds effectgebied (bijvoorbeeld camping, trein, school, tankstation) Omstanders en verkeer: op afstand buiten gevarenzone/effectgebied dichtbij het incident binnen de gevarenzone/effectgebied Zwaartepunten overig Het is windstil Temperatuur (in relatie tot de ontbrandingstemperatuur) Beschikbaarheid informatie (bijvoorbeeld: Erickaartenboek, AGS, informant ter plaatse en vrachtbrief) informatie is onvolledig of tegenstrijdig Chemiepak van manschap beschadigt tijdens inzet Totaal aantal punten 1= minst zwaar en 3 = meest zwaar
Punten 1 2 3
2 3
1 2 1 2 2 2 1 2
2 3 1
2 2 2 1 2 2 2
1 3 14-16
Voorwaarden: in het scenario wordt uitgegaan van een middelincident in het scenario zit minimaal één driepunter er is altijd sprake van een slachtoffer
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
37
Zwaartepunten bevelvoerder praktijksimulatie Brandbestrijding Zwaartepunten beschikbare informatie tijdens uitruk/verkenning Beschikbaarheid info van MK, informant ter plaatse/melder, bereikbaarheidskaarten, politie, bedrijfsdeskundige essentiële informatie ontbreekt tegenstrijdig info in relatie tot opschaling (redenen voor middelbrand) Zwaartepunt beschikbare informatie tijdens inzet Krijgt: gewijzigde info aanvullende info (bijv. toch nog een slachtoffer of aanwezigheid gevaarlijke stof) tegenstrijdige info Zwaartepunten slachtoffer Aantal slachtoffers in object: er is één slachtoffer (gewond of niet gewond) (noodzaak zelf mee redden?) er is meer dan één slachtoffer, naast elkaar(gewond) keuze volgorde redding/ noodzaak zelf mee redden?) twee slachtoffers op verschillende bouwlagen vermoedelijk een slachtoffer overleden melding slachtoffer maar deze is niet aanwezig Het slachtoffer bevindt zich: in een levensbedreigende situatie (dicht of achter de vuurhaard) ingesloten in een andere ruimte dan de brand (gelijk niveau/ander niveau) op moeilijk bereikbare plaats (kelder/zolder) op tijdelijk veilige plaats Zwaartepunten object Het object heeft de gebruiksfunctie: wonen met inpandige parkeergelegenheid/berging lichte zorgfunctie (gezinsvervangend tehuis/bejaardenhuis) klein cellencomplex (bijv. politiebureau met cellen) winkel zonder gevaarlijke stoffen winkel met gevaarlijke stoffen garagebedrijf bedrijfsverzamelgebouw (met ontbrekende preventieve voorzieningen) horecafunctie met keuken aanwezigheid hennepkwekerij/xtc-lab Zwaartepunten omgeving/locatie incident Omstanders en verkeer bevinden zich dicht bij het incident binnen de gevarenzone
Punten
Er staan hinderlijk geparkeerde voertuigen bij het brandobject
1
De kandidaat wordt afgeleid of lastig gevallen door omstanders/beheerder/bewoner Zwaartepunten vuurhaard Er is dreiging/ sprake van (terugkoppeling uit verkenning of daadwerkelijk ensceneren): overslag explosie instorten onafhankelijke vuurhaarden In inzetfase wijzigt de dynamiek in enscenering zodat de bevelvoerder moet schakelen in zijn tactiek Zwaartepunten overig Uitval van een van zijn manschappen (timing in relatie tot komst TS 120) bijvoorbeeld verzwikte enkel
2
Uitval portofoon
2
Ploeg of manschap in nood ( bijvoorbeeld: insluiting of storing ademluchtapparatuur) (timing bijna ter plekke TS 120)
3
Beperkte beschikbaarheid water Kortstondige uitval van de pomp Totaal aantal punten
1 2 14-16
2 3 1
1 1 2
2 3 3 2 2 2 2 3 1
1 2 3 1 2 2 3 2 2
1
1 2 2 2 1
1
1= minst zwaar en 3 = meest zwaar Voorwaarden: in het scenario wordt uitgegaan van een middelbrand minimaal één driepunter opnemen in het scenario uit alle categorieën moet minimaal één zwaartepunt zitten er is altijd sprake van een slachtoffer
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
38
VII vergelijkbaarheid scenario’s
Vergelijkbaarheid Scenario's Onderwerp
Kleine brand Containerbrand
Kritieke momenten
Omstanders, dakdekkers, auto, pand
Omstanders, riool, scheur, besmetting
OMS->MB, redding, preventief niet in orde, insluting manschappen, omstanders
Schakelmoment Punten zwaartepuntenlijst Eenheden
Nee 11 1 TS, 1 HW
Nee 11 1 TS, 1 HV
Ja, OMS naar brand (redding) 16 2 TS, 1 HW
Ja, HV naar OGS inzet 16 2 TS, 1 HV
1 lichtgewond Rust Uitrukfase 3 70/100 Dienstbaar
1 zwaargewond, 2 lichtgewond Onrust Verkenningsfase 5 95/100 Zuigend
1 zwaargewond, 1 lichtgewond Onrust Verkenningsfase 5 95/100 Zuigend
Slachtoffers Omstanders Bekendheid informatie Mogelijke escalaties Hoeveelheid informatie Hulpverleners
Brandweeracademie
1 lichtgewond Rust Uitrukfase 3 70/100 Dienstbaar
OGS klein kleine lekkage IBC indstr.
Middelbrand Brand kinderdagverblijf
OGS middel Zware lekkage IBC stad HV->OGS, redding, bovenwinds, omstanders, riool
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
39
VIII Vragenlijsten Vragenlijst voor aanvang scenario’s
Pagina 1 Beste bevelvoerder, In deze korte vragenlijst willen we voorafgaand aan het onderzoek graag een aantal vragen aan je stellen. Het gaat vooral om zaken als je functie, opleidingen en je ervaring binnen de brandweer. We willen benadrukken dat jij of je regio op geen enkele manier beoordeeld worden. Je gegeven antwoorden zijn strikt vertrouwelijk, en de resultaten worden enkel gebruikt voor het onderzoek. Succes met de scenario’s en alvast bedankt voor je medewerking. Namens het onderzoeksteam, Thijs Geertsema, Brandweeracademie IFV VP-ALG 1. Wat is uw deelnemersnummer?
Cijferveld
Pagina 2 VP 2. Wat is uw geslacht? VP 3. Wat is uw leeftijd? VP 4. Wat is uw huidige functie? (Uw dagelijkse burgerberoep of ‘koude’ functie binnen de brandweer)? VP 5. Wat is uw hoogst voltooide opleiding? VP 6. Welke niet-brandweer opleiding heeft u gevolgd? (bijv. MBO lastechniek, HBO werktuigbouw enz) VP 7. Bent u vrijwilliger of beroeps VP 8. Bij welke veiligheidsregio bent u werkzaam?
Brandweeracademie
Man Getallenveld Open veld
Vrouw
VMBO|HAVO|VWO|MBO| HBO|WO Open veld
Vrijwilliger | Beroeps Groningen | Fryslan | Drenthe| IJsselland | Twente| Noord Oost Gelderland | Gelderland Midden | Gelderland zuid | Utrecht | Noord holland Noord | Zaanstreek Waterland | Kennemerland | Amsterdam-Amstelland | Gooi en Vechtstreek | Haaglanden | Hollands Midden | Rotterdam Rijnmond | Zuid Holland Zuid | Zeeland | Midden West Brabant | Brabant Noord | Brabant zuidoost | Limburg Noord | Zuid Limburg | Flevoland
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
40
VP 9. Welke specialismen heeft u behaald?
VP 10. Hoeveel jaar bent u in totaal werkzaam bij de brandweer? (vanaf eerste repressieve dienst) VP 11. Hoeveel jaar bent u manschap geweest? VP 12. Hoeveel jaar bent u bevelvoerder?
Brandweerduiker | Centralist | Chauffeur | Controleur brandpreventie | Duikploegleider | Gaspakdrager | Instructeur | Oefencoördinator | Ploegchef | Verkenner gevaarlijke stoffen | Getallenveld
Getallenveld Getallenveld
Vragenlijst na ieder scenario
Pagina 1 Beste bevelvoerder, Er volgen nu een aantal vragen over het scenario wat u zojuist hebt doorlopen. Probeer de vragen goed te lezen en beantwoord ze voor de voltooide inzet. VK-ALG 1. Wat is uw deelnemersnummer?
Cijferveld
Pagina 2 In welke mate bent u het eens met de voldoende stellingen? Deze stellingen slaan op het zojuist gevolgde scenario. VK-OER 2. Ik vond dat ik en mijn manschappen effectief waren bij het bestrijden van het incident. VK-OER 3. Mijn manier van handelen is zinvol voor het bestrijden van risico’s bij een dergelijk incidenttype. VK-OER 4. Ik denk dat mijn handelen en optreden bij dergelijke incidenten nut heeft. VK-OES 5. Ik was in staat om alle risico’s te beheersen waardoor ik schade aan mensen en materiaal zoveel mogelijk kon voorkomen. VK-OES 6. Als een dergelijk incident zich in werkelijkheid voordoet heb ik er vertrouwen in dat ik op de juiste manier kan handelen. VK-OES 7. Ik denk dat ik als bevelvoerder gemakkelijk de juiste handelingen kan uitvoeren om risico’s te beheersen bij een dergelijk incident
Brandweeracademie
Helemaal niet mee eens (1) (1)
(2)
(3)
(4)
(2)
(3)
(4)
Helemaa l mee eens (5) (5)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
41
Pagina 3 In welke mate bent u het eens met de voldoende stellingen? Deze stellingen slaan op het zojuist gevolgde scenario. VK-ORS 8. Ik geloof dat een dergelijk incident ernstige risico’s voor mij en mijn manschappen met zich meebrengt. VK-ORS 9. Bij dit incident was de mogelijke schade aan mensen en materialen groot. VK-ORS 10. Ik geloof dat de mogelijke gezondheidsschade van een dergelijk incident zeer ernstig is. VK-ORV 11. Het is waarschijnlijk dat ik of mijn manschappen slachtoffer worden ten gevolge van een dergelijk incident VK-ORV 12. Ik stel mij en mijn manschappen bij een dergelijk incident bloot aan een risico waarbij we gewond kunnen raken. VK-ORV 13. De kans dat ik of mijn manschappen slachtoffer worden door de gevolgen van een dergelijk incident is groot
Helemaal niet mee eens (1) (1)
(2)
(3)
(4)
(2)
(3)
(4)
Helemaa l mee eens (5) (5)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
Pagina 4 Wanneer ik denk aan de risico’s van het zojuist gevolgde scenario, dan …
VK-OA VK-OA VK-OA VK-OA VK-OA
14. 15. 16. 17. 18.
word ik angstig blijf ik rustig word ik boos maak ik mij zorgen beïnvloed mij dit niet
Brandweeracademie
Helemaal niet (1) (1) (1) (1) (1) (1)
(2) (3) (4) Heel erg (5) (2) (2) (2) (2) (2)
(3) (3) (3) (3) (3)
(4) (4) (4) (4) (4)
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
(5) (5) (5) (5) (5)
42
Vragenlijst aan het eind van het volledige experiment
Pagina 1 In deze afsluitende vragenlijst stellen we een aantal vragen. Lees de vragen goed. Dikgedrukte woorden benadrukken waar de vraag over gaat. VL-ALG 1. Wat is uw deelnemersnummer?
Cijferveld
Pagina 2
In hoeverre vindt u dat u bent opgeleid voor de volgende taken? Het gaat hier om kennis uit opleidingen en bijscholingen. VL-OKV 2. Brandbestrijding Schaal 1-10 (1: zeer slecht, 10: zeer goed) VL-OKV 3. Technische hulpverlening Schaal 1-10 (1: zeer slecht, 10: zeer goed) VL-OKV 4. Ongevalsbestrijding Schaal 1-10 (1: zeer slecht, 10: zeer gevaarlijke stoffen goed) In welke mate vindt u dat u getraind bent voor de volgende taken? om vaardigheden uit cursussen en trainingen. VL-OKV 5. Brandbestrijding Schaal 1-10 (1: zeer slecht, goed) VL-OKV 6. Technische hulpverlening Schaal 1-10 (1: zeer slecht, goed) VL-OKV 7. Ongevalsbestrijding Schaal 1-10 (1: zeer slecht, gevaarlijke stoffen goed)
Het gaat hier 10: zeer 10: zeer 10: zeer
In welke mate vindt u dat u geoefend bent voor de volgende taken? Het gaat hier om oefeningen waarbij u kennis en vaardigheden kan combineren. VL-OKV 8. Brandbestrijding Schaal 1-10 (1: zeer slecht, 10: zeer goed) VL-OKV 9.Technische hulpverlening Schaal 1-10 (1: zeer slecht, 10: zeer goed) VL-OKV 10. Ongevalsbestrijding Schaal 1-10 (1: zeer slecht, 10: zeer gevaarlijke stoffen goed)
Pagina 2
In welke mate heeft u ervaring opgebouwd voor de uit oefeningen, uitrukken of andere ervaringen. VL-OE 11. Brandbestrijding Schaal 1-10 veel) VL-OE 12. Technische hulpverlening Schaal 1-10 veel) VL-OE 13. Ongevalsbestrijding Schaal 1-10 gevaarlijke stoffen veel)
Brandweeracademie
volgende taken? Dit mag zijn (1: zeer weinig, 10: zeer (1: zeer weinig, 10: zeer (1: zeer weinig, 10: zeer
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
43
Pagina 3 In welke mate bent u het eens met de volgende stellingen? VL-OKV 14. Ik had tijdens de zojuist Helemaal (2) gevolgde OGS scenario’s voldoende kennis niet mee om het incident effectief te bestrijden. eens (1) VL-OKV 15. Ik vind dat ik voldoende (1) (2) kennis op het gebied van OGS heb om effectief op te kunnen treden bij een OGS incident. VL-OKV 16. Ik krijg voldoende bijscholing (1) (2) om mijn kennis voor de taak OGS op peil te houden. VL-OKV 17. Ik had tijdens de zojuist (1) (2) gevolgde OGS scenario’s voldoende vaardigheden om het incident effectief te bestrijden. VL-OKV 18. Ik vind dat ik voldoende (1) (2) vaardigheden heb om op het gebied van OGS effectief op te kunnen treden. VL-OKV 19. Ik krijg voldoende workshops, (1) (2) rollenspellen en andere trainingen om mijn vaardigheden voor de taak OGS op peil te houden. VL-OKV 20. Ik krijg voldoende oefeningen (1) (2) OGS aangeboden om mijn kennis en vaardigheden te kunnen combineren in een praktijksituatie. VL-OKV 21. De huidige oefeningen OGS (1) (2) vind ik bijdragen aan de manier waarop ik nu handel bij een OGS incident.
(3)
(4)
(3)
(4)
Helemaa l mee eens (5) (5)
(3)
(4)
(5)
(3)
(4)
(5)
(3)
(4)
(5)
(3)
(4)
(5)
(3)
(4)
(5)
(3)
(4)
(5)
(3)
(4)
(3)
(4)
Helemaa l mee eens (5) (5)
(3)
(4)
(5)
(3)
(4)
(5)
Pagina 4 In welke mate bent u het eens met de volgende stellingen? VL-OE 22. Ik vind dat ik voldoende Helemaal (2) ervaring op het gebied van OGS heb om niet mee effectief op te kunnen treden. eens (1) VL-OE 23. Oefenen draagt bij aan mijn (1) (2) ervaring op het gebied van OGS. VL-OE 24. Ik moet vaak terugvallen op (1) (2) procedures omdat ik te weinig ervaring heb met OGS incidenten. VL-OE 25. Een gebrek aan ervaring zorgt (1) (2) er voor dat ik mijn leiderschapsstijl moet aanpassen van coachend naar sturend op regels en procedures.
Pagina 5
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
44
Welke van de volgende methoden helpen u bij het effectiever optreden bij OGS incidenten? Beoordeel de methoden. VL-OE 26. Meer herhaling van Schaal 1-10 (1: zeer weinig, 10: zeer huidige OGS kennis. veel) VL-OE 27. Verbreding en verdieping Schaal 1-10 (1: zeer weinig, 10: zeer van de OGS kennis. veel) VL-OE 28. Meer OGS trainingen Schaal 1-10 (1: zeer weinig, 10: zeer (vaardigheden) zoals workshops en veel) rollenspellen. VL-OE 29. Virtueel OGS scenario’s Schaal 1-10 (1: zeer weinig, 10: zeer oefenen. veel) VL-OE 30. Realistisch oefenen (echte Schaal 1-10 (1: zeer weinig, 10: zeer gevaarlijke stoffen of realistische veel) enscenering). VL-OE 31. Anders namelijk: (open Schaal 1-10 (1: zeer weinig, 10: zeer veld(niet verplicht)) veel)
Pagina 6 In hoeverre bent u het eens met de volgende VL-ORS 32. Ik vind dat de gevaren en bijbehorende risico’s bij een OGS incident groter zijn dan bij een brandincident. VL-ORV 33. Als ik met mijn manschappen optreed bij een OGS incident is de kans groter dat ik of mijn manschappen gewond raken dan wanneer we optreden bij brand. VL-OES 34. Bij een OGS incident ben ik minder goed in staat om te handelen dan bij een brandincident. VL-OE 35. Bij een OGS incident is mijn handelen minder zinvol dan bij een brandincident.
stellingen? Helemaal niet mee eens (1) (1)
(2)
(3)
(4)
(2)
(3)
(4)
Helemaa l mee eens (5) (5)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
Als u aan een ongeval met gevaarlijke stoffen denkt, welke factoren bepalen dan of het incident voor uw gevoel gevaarlijker of risicovoller wordt? Beoordeel de relevantie. VL-ORF 36. De bestrijdbaarheid van het Helemaal (2) (3) (4) Heel erg incident. niet (5) (1) VL-ORF 37. Bekendheid/ervaring met (1) (2) (3) (4) (5) risico. VL-ORF 38. Zichtbaarheid/voelbaarheid (1) (2) (3) (4) (5) van het risico.
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
45
VL-ORF 39. Kwetsbaarheid/kans op slachtofferschap. VL-ORF 40. Extreme of fatale gevolgen. VL-ORF 41. Door de mens veroorzaakt risico.
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1) (1)
(2) (2)
(3) (3)
(4) (4)
(5) (5)
(2)
(3)
(4)
(2)
(3)
(4)
Helemaa l mee eens (5) (5)
(2)
(3)
(4)
(5)
(2)
(3)
(4)
(5)
(2)
(3)
(4)
(5)
Pagina 7 In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? VL-OP 42. Ik ben voldoende bekend met de Helemaal OGS procedures. niet mee eens (1) VL-OP 43. De procedure OGS biedt mij (1) voldoende houvast tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen. VL-OP 44. Ik vind de procedure OGS te (1) omvangrijk VL-OP 45. Ik wacht bij voorkeur op de OVD (1) bij een OGS inzet. VL-OP 46. Ik wacht bij voorkeur op advies (1) van de AGS bij een OGS inzet .
VL-OP 47. Welke van de volgende veranderingen dragen volgens u bij aan een verbetering van de procedure OGS? (meerdere antwoorden mogelijk) Als BV (vaker) contact De procedure OGS Brand en OGS gelijk opnemen met de AGS bij vereenvoudigen trekken: bij klein OGS OGS. maar 1 TAS. Een snelle redding De opnemen in de procedure opruimwerkzaamheden over laten aan bedrijven. Anders, namelijk; Open veld
Pagina 8 In hoeverre bent u het eens met de volgende VL-OM 48. Ik vind dat we voldoende middelen hebben op de tankautospuit om op te kunnen treden bij een OGS. VL-OM 49. We trainen en oefenen voldoende met de middelen die we voor OGS beschikbaar hebben. VL-OM 50. Ik ben vertrouwd met de inzet van chemiepakken. VL-OM 51. Bij de meeste OGS incidenten hebben we voldoende aan bluskleding in combinatie met adembescherming en chemicaliënhandschoenen.
Brandweeracademie
stellingen? Helemaal niet mee eens (1) (1)
(2)
(3)
(4)
Helemaal mee eens (5)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
46
VL-OP 52. Welke van de volgende veranderingen dragen volgens u bij aan een verbetering van de middelen bij OGS? (meerdere antwoorden mogelijk) Geen chemiepak maar Een schuimblusvoertuig Een lijst met stoffen een simpele overal met om de effecten van OGS waarvoor een handschoenen en incidenten te beperken gaspakkenteam moet laarzen. komen, de rest kan de TAS aan. Applicaties op tablet of Een kwadrantenmodel telefoon met informatie. voor OGS (IBGS) Denk hierbij aan chemiekaarten, ERIC. Anders, namelijk; Open veld (niet verplicht) VL-OP 53. Hoeveel inzetten heeft u in uw loopbaan gehad waarbij besloten is om een chemiepak of gaspak te gebruiken? Cijferveld VL-OP 54. Wat zou u kunnen helpen als bevelvoerder om risico’s bij OGS beter in te schatten? Open veld VL-OP 55. Wat zou u kunnen helpen als bevelvoerder om een incident met gevaarlijke stoffen effectiever te bestrijden? Open veld
Pagina 9 U heeft wellicht gemerkt dat er in deze vragenlijst wordt ingezoomd op gevaarlijke stoffen en OGS. Dit onderzoek is een basis voor de verbetering van het brandweeronderwijs bij incidentbestrijding gevaarlijke stoffen en de nieuwe visie IBGS, die de procedure OGS gaat vervangen. We willen graag van u als bevelvoerder weten op welke manier we bij de brandweeracademie u het beste kunnen helpen om effectiever en efficiënter te kunnen handelen bij een incident met gevaarlijke stoffen. Vul daarom gerust hier al uw tips, commentaar en andere zaken omtrent OGS en IBGS in. Open veld (niet verplicht)
Bedankt voor uw medewerking! EINDE SURVEY
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
47
IX Codeboek variabelen Onderwerp
Code
Proefpersoon Scenario
Nummer (1-50) Kleine brand: KB Middel brand: MB Klein OGS: KO Middel OGS: MO Persoonskenmerkenlijst: VP Korte vragenlijst (na afloop van ieder scenario): VK Lange vragenlijst (nadat alle scenario’s zijn doorlopen): VL Tijd: ET Besluiten: EB Opmerkingen: EO Hartslag: HRV Kennis en vaardigheden: OKV Ervaring: OE Risicoperceptie severity: ORS Risicoperceptie vulnerability: ORV Angst: OA Self efficacy: OES Response efficacy: OER Middelen: OM Procedures: OP
Vragenlijst (soort)
Experiment (observatie) Hartritmevar. Vragenlijst (output onafhankelijke variabelen)
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
48
X Lijst deelnemende regio’s Regio Pretest Brabant Noord Noord-Holland Noord Drenthe Brabant Zuidoost Zuid Holland Zuid Midden West Brabant Gelderland midden Amsterdam Amstelland Twente VNOG
Brandweeracademie
Datum 25-mrt 8-apr 9-apr 10-apr 11-apr 15-apr 16-apr 17-apr 22-apr 23-apr 25-apr
Locatie IFV Arnhem Kazerne Schaijk Regiokantoor Alkmaar Kazerne Emmen ROC Waalre Kazerne Dordrecht VOC Tilburg Kazerne Doorwerth Kazerne Amstelveen Troned C39 Kazerne Elburg
Contactpersoon Thijs Bert van Gerwen Arend Stoffels Herman Roufs Johan de Greef R. de Visser Linda Gulickx Harco van Oorschot Tom Trotsenburg Johan Bosch Gerrit van der Heide
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
49
XI Communicatie naar regeio’s en bevelvoerders Informatie regio’s afdeling vakbekwaamheid Beste regio vertegenwoordiger, Voor een onderzoek naar besluitvorming bij bevelvoerders is de Brandweeracademie (IFV) op zoek naar regio’s die mee willen werken aan een experiment. In dit experiment gaan we een aantal inzetten doen met behulp van incidentsimulatie in een virtuele wereld; we gebruiken hiervoor ADMS. Na de incidenten stellen we de bevelvoerders een aantal vragen waarmee we inzicht willen krijgen in besluitvorming door bevelvoerders bij inzetten. Dit onderzoek richt zich hiermee op een verbetering van het brandweervak- en onderwijs. Omdat dit ons allen raakt zijn we op zoek naar hulp in de regio’s. Voor dit experiment zijn we op zoek naar tien regio’s waar we een dag langs mogen komen op een centrale locatie in de regio om het experiment uit te voeren. Binnen deze regio’s zoeken we vijf bevelvoerders die op deze dag ongeveer twee uur willen deelnemen aan het experiment. Deze groep bevelvoerders is een afspiegeling van uw totale aantal bevelvoerders, dus bijvoorbeeld minimaal twee vrijwilligers en één beroeps en bij voorkeur een vrouwelijke bevelvoerder. Na de werving van bevelvoerders door de regio neemt het onderzoeksteam het verdere regelwerk op zich. Concreet vragen wij van u: 1. Centrale oefenlocatie met 3 leslokalen /ruimten 2. 5 bevelvoerders voor 2 uur 3. Contactpersoon van afdeling vakbekwaamheid 4. Werven van de bevelvoerders uit uw eigen regio De geplande data voor de experimentdagen zijn te vinden in het bijgevoegde schema: Datum Regio Proefpersonen Pretest Arnhem (IFV) 25 maart Di 8 april 1-5 Wo 9 april 6-10 Do 10 april 11-15 Vr 11 april 16-20 Di 15 april 21-25 Wo 16 april 26-30 Do 17 april 31-35 Vr 18 april 36-40 Di 22 april 41-45 Wo 23 april 46-50 Uitloopdag Arnhem (IFV) Vr 25 april Als u aangeeft welke data de voorkeur heeft binnen uw regio, zal ik zorgen dat jullie een datum toebedeeld krijgen die jullie past. Nadat we een datum overeen zijn gekomen ontvang ik graag de locatie en een lijstje met namen van bevelvoerders inclusief telefoonnummer en mailadres. Ik zal dan de bevelvoerders mailen met een uitnodiging en een uitleg over de bedoeling van de dag. Wanneer u mee wilt werken met uw regio dan kunt u zich opgeven bij Thijs Geertsema (
[email protected]). Ook voor verdere vragen over het onderzoek of de gang van zaken kunt u bij Thijs terecht. Wij hopen dat we door uw medewerking dit onderzoek kunnen laten slagen, en dat we met dit onderzoek weer verbetering kunnen realiseren in het brandweervak- en onderwijs.
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
50
Namens het onderzoeksteam, Thijs Geertsema, Brandweeracademie IFV Vacature Gezocht: bevelvoerders Voor een onderzoek naar besluitvorming bij bevelvoerders is de Brandweeracademie (IFV) op zoek naar bevelvoerders die mee willen werken aan een experiment. In dit experiment gaan we een aantal inzetten doen met behulp van incidentsimulatie in een virtuele wereld. Na de incidenten stellen we een aantal vragen aan jullie waarmee we inzicht willen krijgen in besluitvorming door bevelvoerders bij inzetten. Het experiment kost ongeveer twee uur en we komen naar jouw regio, dus de reistijd is minimaal. Je wordt niet beoordeeld en de antwoorden zijn strikt vertrouwelijk. Een realistische inzet in een virtuele wereld is een enorm leuke ervaring, en daarnaast help je zo mee aan de verbetering van het brandweeronderwijs en de vakbekwaamheid. Meedoen kan door een mail te sturen aan
[email protected]. Hopelijk tot ziens op één van de testdagen! Namens het onderzoeksteam, Thijs Geertsema, Brandweeracademie IFV Uitnodiging bevelvoerder Beste bevelvoerder, Namens de Brandweeracademie willen we je bedanken dat jij je op hebt gegeven om mee te werken aan ons onderzoek. In dit onderzoek gaan we door middel van een experiment kijken naar de besluitvorming bij bevelvoerders tijdens inzetten. Het experiment zal bestaan uit een aantal incidentsimulaties in een virtuele wereld. Hiervoor maken we gebruik van het programma ADMS. Alles is zo realistisch mogelijk, dus het is net alsof je echt midden in een incident zit. Na de tijd willen we je graag een aantal vragen stellen over je belevenissen. Deze antwoorden helpen ons met een onderzoek binnen het IFV, waarmee we hopen verbeteringen aan te brengen in het onderwijs en het vakgebied. We willen benadrukken dat je op geen enkele manier beoordeeld wordt. Je gegeven antwoorden zijn strikt vertrouwelijk, en de resultaten worden enkel gebruikt voor het onderzoek. Wij komen op DATUM met het onderzoeksteam in jouw regio. We willen vragen of je vanaf TIJD aanwezig wilt zijn bij LOCATIE. Hier starten we met een korte introductie en daarna starten we met de incidentsimulatie. Tussendoor stellen we een aantal vragen en aan het einde stellen we nog een aantal algemene vragen. De totale tijd die je kwijt bent is ongeveer 130 minuten. Mocht je vragen hebben over het experiment, of iets anders, dan kan je altijd mailen naar
[email protected]. Mocht je verhinderd zijn, dan zouden we je willen vragen dit zo snel mogelijk door te geven, dit in verband met de planning. Alvast bedankt voor je medewerking en graag tot ziens op de testdag! Namens het onderzoeksteam, Thijs Geertsema, Brandweeracademie IFV
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
51
XII Resultaten – statistische tabellen Steekproefbeschrijving Respondenten (N=48) Geslacht Man Vrouw
N 39 7
% 79,6 14,3
VMBO
6
13,0
HAVO
1
2,2
VWO
1
2,2
MBO
31
67,4
HBO
7
15,2
Vrijwilliger Beroeps Beide
22
47,8
7
15,2
17
37,0
OGS Niet OGS
19
41,3
27
58,7
Leeftijd Opleidingsniveau
Aanstelling
Specialismen
Aantal jaar werkzaam Brandweer Manschap Bevelvoerder
M
SD
42,48
8,27
17,64 12,24 7,98
7,16 10,56 5,68
Doorlooptijd scenario's Tijd tot en met inzetplan
Respondenten (N=48) Brand KB MB Totaal OGS
KO MO Totaal
Brandweeracademie
M SD 00:11:14 00:03:20,916 00:16:16 00:01:49,525
K-S 0,137 0,132
P (Sig.) 0,052 0,068
00:13:45 00:01:56,275
0,161
0,003
00:16:21 00:05:02,780 00:19:08 00:04:44,680
0,112 0,122
0,2 0,127
00:17:45 00:03:35,632
0,167
0,002
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Concl. Normaal Normaal Niet normaal Normaal Normaal Niet normaal
52
Gepaarde t-toets, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=48)
∆M
t
P (Sig.)
H0 - H1
Concl.
H1
KB
KB-KO
0:05:07
-7,154
<0,001
MB-MO
0:02:52
-4,039
<0,001
H1
MB<MO
Brand - OGS
0:04:00
-7,802
<0,001
H1
Brand
Snelheid van besluitvorming Observatie, ranking snel-normaal-langzaam
Respondenten (N=48) KB Snel Normaal Langzaam
N 38 7 1
% 77,6 14,3 2,0
KO
Snel Normaal Langzaam
10 31 5
20,4 63,3 10,2
MB
Snel Normaal Langzaam
29 18 1
59,2 36,7 2
MO
Snel Normaal Langzaam
5 33 8
10,2 67,3 16,3
Besluit tot definitieve verkenning Moment van besluit, gemeten vanaf ter plaatse komen
Respondenten (N=48) Brand KB MB OGS
KO MO
M 00:02:58 00:02:50
SD 00:02:16,436 00:02:55,673
00:03:09 00:02:28
00:03:06,861 00:02:48,909
Gepaarde t-toets, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=48)
t
Verschil KB-KO
∆M -00:00:11,021
-,331
Verschil MB-MO
00:00:22,000
,587
Brandweeracademie
P (Sig.) ,742
H0 - H1 H0
Concl. Niet sig.
,560
H0
Niet sig.
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
53
Laat de BV een (volledige) verkenning uitvoeren? Observatie, binair janee
Eerste verkenning
Respondenten (N=48) KB Ja Nee
N 31 16
% 63,3 32,7
N 42 5
% 85,7 10,2
Definiteve verkenning
KO
Ja Nee
45 2
91,8 4,1
38 8
77,6 16,3
MB
Ja Nee
32 14
65,3 28,6
36 12
73,5 24,5
MO
Ja Nee
43 4
87,3 8,2
43 4
87,8 8,2
Moment start daadwerkelijke inzet Moment van besluit, gemeten vanaf ter plaatse komen
Respondenten (N=48) Brand KB MB OGS
KO MO
M 00:01:57 00:04:00
SD 00:01:59,419 00:02:44,142
00:06:45 00:09:09
00:06:28,963 00:04:15,376
Gepaarde t-toets, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=48) Verschil KB-KO Verschil MB-MO
∆M
t
P (Sig.)
H0 - H1
Concl.
-00:04:47,583 -00:05:08,625
-5,022 -6,351
<0,001 <0,001
H1 H1
KB
Benodigde tijd uitleggen inzetplan Hoeveelheid tijd tussen start uitleggen inzetplan en start daadwerkelijke inzet
Respondenten (N=48) Brand KB MB OGS
KO MO
Brandweeracademie
M 00:00:16 00:00:24
SD 00:00:53,665 00:02:03,736
00:00:38 00:01:10
00:03:35,717 00:04:49,398
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
54
Gepaarde t-toets, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=48) Verschil KB-KO Verschil MB-MO
∆M
t
P (Sig.)
H0 - H1
Concl.
-00:00:21,333
-,650
,519
H0
Niet sig.
-00:00:46,667
-1,057
,296
H0
Niet sig.
Juistheid inzet Observatie, binair janee
Prioritering
Respondenten (N=48) KB Ja Nee KO Ja Nee MB Ja Nee MO Ja Nee
N 43 4 39 8 39 9 30 16
Voorzorgsmaatregelen % 87,8 8,2 79,6 16,3 79,6 18,4 61,2 32,7
N 42 5 21 26 39 9 26 20
% 85,7 10,2 42,9 53,1 79,6 18,4 53,1 40,8
Inzettacktiek N 47 0 42 5 47 1 39 7
Hulp bij de inzet Wordt er terecht opgeschaald? Observatie, ranking (ja, terecht-ja, onterecht-nee), tijd opschalen vanaf moment melding
Respondenten (N=48) KB Ja Nee KO Ja Nee MB Ja Nee MO Ja Nee
N 18 29 15 32 47 1 30 16
% 36,7 59,2 30,6 65,3 96 2 61,2 32,7
M 0:06:32
SD 00:02:02,258
0:07:17
00:05:38,326
0:03:12
00:01:20,410
0:08:23
00:05:35,728
Zoekt de BV hulp van de OVD? Observatie, ranking (ja, overleg-ja, afschuiven-nee), tijd contact zoeken
Respondenten (N=48) KB Ja, overleg Ja, afschuiven Nee
N 5 7 34
% 10,2 14,3 69,4
M 0:12:04
SD 00:01:28,354
KO
12 15 20
24,5 30,6 40,8
0:13:06
00:03:32,297
Ja, overleg Ja, afschuiven Nee
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
55
% 95,9 0 85,7 10,2 95,9 2 79,6 14,3
MB Ja, overleg Ja, afschuiven Nee
15 8 24
30,6 16,3 49
0:13:20
00:02:35,531
MO Ja, overleg Ja, afschuiven Nee
16 14 15
32,7 28,6 30,6
0:15:10
00:03:47,383
SD 00:03:30,833
Zoekt de BV bij OGS hulp van de AGS? Observatie, ranking (ja-nee), tijd contact zoeken
Respondenten (N=48) KO Ja, overleg Nee
N 23 24
% 46,9 49
M 0:11:27
MO Ja, overleg Nee
30 17
61,2 34,7
00:12:22 00:03:05,704
Leunt de BV op de OVD? Observatie, binair ja-nee
Respondenten (N=48) KB Ja Nee KO Ja Nee MB Ja Nee MO Ja Nee
Laat OVD besluiten N % 7 14,3 39 79,6 15 30,6 32 65,3 8 16,3 39 79,6 14 28,6 31 63,3
Wacht op OVD N % 2 4,1 45 91,8 13 26,5 34 69,4 3 6,1 45 91,8 13 26,5 33 67,3
Procedure OGS Wordt de procedure OGS gevolgd? Bov aanrijden
Bov opstellen
Respondenten (N=48) KO Ja Nee
N 45 3
% 91,8 2
N 48 0
% 100 0
N 34 11
% 69,4 22,4
MO
40 7
81,6 14,3
42 5
85,7 10,2
39 7
79,6 15,2
Observatie, binair ja-nee
Ja Nee
Juiste veiligheidsafstande N % 25 52,1 22 45,9
Gebruik opstellijn
26 21
Redding Laat een BV altijd een snelle redding uitvoeren? Observatie, binair ja-nee
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
56
53,1 42,2
Respondenten (N=48) KB Ja Nee
N 27 13
% 55,1 26,5
KO
Ja Nee
40 7
81,6 14,3
MB
Ja Nee
28 20
57,1 40,8
MO
Ja Nee
21 25
42,9 51
Indruk Welke indruk laat de BV zien bij de scenario's? Observatie, ranking rust-gespannen-paniek
Respondenten (N=48) KB Rust Gespannen Paniek
N 44 2 0
% 89,8 4,1 0,0
KO
Rust Gespannen Paniek
33 13 0
67,3 26,5 0
MB
Rust Gespannen Paniek
32 16 0
65,3 32,7 0
MO
Rust Gespannen Paniek
28 17 2
57,1 34,7 4,1
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
57
Risicoperceptie, efficacy en affectieve respons Beoordeling van 1 (helemaal niet mee eens) tot 5 (helemaal mee eens)
Respondenten (N=46) Kleine brand
Risicoperceptie Severity Vulnerability Efficacy beliefs Self efficacy Response efficacy Affectieve respons Sev+Vul+Aff
Nitems 6 3 3 6 3 3 5 11
M 1,79 2,03 1,55 4,35 4,36 4,34 1,65 1,72
SD 0,59 0,69 0,70 0,61 0,65 0,65 0,42 0,41
α 0,821 0,696 0,874 0,921 0,904 0,852 0,268 0,694
Klein OGS
Risicoperceptie Severity Vulnerability Efficacy beliefs Self efficacy Response efficacy Affectieve respons Sev+Vul+Aff
6 3 3 6 3 3 5 11
2,37 2,80 1,94 3,70 3,68 3,79 2,08 2,24
0,70 1,02 0,72 0,71 0,69 0,79 0,48 0,49
0,760 0,800 0,839 0,915 0,818 0,868 0,423 0,719
Middel brand
Risicoperceptie Severity Vulnerability Efficacy beliefs Self efficacy Response efficacy Affectieve respons Sev+Vul+Aff
6 3 3 6 3 3 5 11
2,73 3,19 2,28 3,99 3,96 4,03 2,17 2,48
0,89 1,00 0,98 0,71 0,68 0,81 0,56 0,63
0,863 0,820 0,832 0,928 0,845 0,911 0,534 0,813
Middel OGS
Risicoperceptie Severity Vulnerability Efficacy beliefs Self efficacy Response efficacy Affectieve respons Sev+Vul+Aff
6 3 3 6 3 3 5 11
2,80 3,38 2,22 3,51 3,35 3,68 2,19 2,53
0,72 0,88 0,85 0,85 0,88 0,90 0,67 0,58
0,798 0,772 0,837 0,946 0,919 0,867 0,747 0,806
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
58
Gepaarde t-toets, betrouwbaarheidsinterval 95%
∆M
t
P (Sig.)
H0 - H1
Concl.
Verschil ORS KB-KO
-0,77
-4,694
<0,001
H1
KB
Verschil ORV KB-KO
-0,42
-3,465
,001
H1
KB
Verschil RP KB-KO
-0,59
-5,206
<0,001
H1
KB
Verschil RpAff KB-KO
-0,52
-6,958
<0,001
H1
KB
Verschil OER KB-KO
0,58
6,252
<0,001
H1
KB>KO
Verschil OES KB-KO
0,70
7,871
<0,001
H1
KB>KO
Verschil Eff KB-KO
0,64
7,894
<0,001
H1
KB>KO
Verschil ORS MB-MO
-0,20
-1,292
0,203
H0
Niet sig.
Verschil ORV MB-MO
0,05
0,383
0,703
H0
Niet sig.
Verschil RP MB-MO
-0,07
-0,628
0,533
H0
Niet sig.
Verschil RpAff MB-MO
-0,047
-0,649
0,52
H0
Niet sig.
Verschil OER MB-MO
0,35
2,475
0,017
H1
MB>MO
Verschil OES MB-MO
0,61
4,476
<0,001
H1
MB>MO
Verschil Eff MB-MO
0,48
3,736
0,001
H1
MB>MO
Severity - vulnerability Self - response eff.
Corr. 0,473 0,783
P (Sig.) 0,001 <0,001
Concl. Pos. correlatie Pos. correlatie
Klein OGS
Severity - vulnerability Self - response eff.
0,266 0,842
0,78 <0,001
Niet significant Pos. Correlatie
Middel Brand
Severity - vulnerability Self - response eff.
0,601 0,823
<0,001 <0,001
Pos. Correlatie Pos. Correlatie
Middel OGS
Severity - vulnerability Self - response eff.
0,387 0,836
0,008 <0,001
Pos. Correlatie Pos. Correlatie
Respondenten (N=48) KB-KO RP
KB-KO Eff
MB-MO RP
MB-MO Eff
Correlatie constructen per scenario Bivariate correlatieanalyse, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=46) Kleine brand
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
59
Correlatie Affectieve respons - risicoperceptie Bivariate correlatieanalyse, betrouwbaarheidsinterval 95%
KB-KO MB-MO
Corr. 0,475 0,76
P (Sig.) 0,001 <0,001
Concl. Pos. Correlatie Pos. Correlatie
RP vs. Aff
KB RP-Aff KO RP-Aff MB RP-Aff MO RP-Aff
0,216 0,312 0,385 0,358
0,158 0,037 0,008 0,015
Niet significant Pos. Correlatie Pos. Correlatie Pos. Correlatie
RP+Aff
RPAff KB-KO RPAff MB-MO
0,407 0,665
0,006 <0,001
Pos. Correlatie Pos. Correlatie
Respondenten (N=46) Subj. Aff respons
Risicoperceptie en efficacy bij OGS Beoordeling van 1 (helemaal niet mee eens) tot 5 (helemaal mee eens)
Respondenten (N=46) Risicoperceptiefactoren Bestrijdbaarheid van risico Bekendheid met risico Zicht/tastbaarheid van risico Kans op slachtofferschap Extreme of fatale gevolgen Mensgemaakt risico
Modus 4 4 4 3 4 4
M 3,28 3,52 3,39 3,39 3,57 3,28
SD 0,93 1,07 0,91 0,86 0,98 0,81
Risicoperceptie
Severity bij OGS groter dan brand Vulnerability bij OGS groter dan brand
2 2
2,87 2,24
1,15 1,04
Efficacy
Self efficacy bij OGS kleiner dan brand Response efficacy kleiner bij OGS dan brand
4 2
2,98 2,15
1,13 0,92
Corr.
P (Sig.)
-0,216
0,159
-0,45
0,002
Concl. Niet significant Neg. correlatie
-0,244
0,11
-0,38
0,009
0,119
0,443
0,406
0,005
Correlatie RP-Eff; objectief vs subjectief (VK vs VL) Bivariate correlatieanalyse, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=44) Severity
ORSKB-KO vs. ORS controle ORSMB-MO vs. ORS controle
Vulnerability
ORVKB-KO vs. ORV controle ORVMB-MO vs. ORV controle
Self efficacy
OESKB-KO vs. OES controle OESMB-MO vs. OES controle
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
60
Niet significant Neg. correlatie Niet significant Pos. correlatie
Response efficacy
0,134
0,387
-0,062
0,683
OERKB-KO vs. OER controle OERMB-MO vs. OER controle
Correlatie RP & Eff Correlatie constructen per scenario Bivariate correlatieanalyse
Respondenten (N=46) Kleine brand Severity - vulnerability Self - response eff. RP - Eff
Corr. 0,473 0,783 -0,649
P (Sig.) 0,001 <0,001 <0,001
Concl. (95%) Pos. correlatie Pos. correlatie Neg. correlatie
Concl. (90%) Pos. correlatie Pos. correlatie Neg. correlatie
Klein OGS
Severity - vulnerability Self - response eff. RP - Eff
0,266 0,842 -0,423
0,78 <0,001 0,004
Niet significant Pos. Correlatie Neg. correlatie
Niet significant Pos. Correlatie Neg. correlatie
Middel Brand
Severity - vulnerability Self - response eff. RP - Eff
0,601 0,823 0,216
<0,001 <0,001 0,149
Pos. Correlatie Pos. Correlatie Niet significant
Pos. Correlatie Pos. Correlatie Niet significant
Middel OGS
Severity - vulnerability Self - response eff. RP - Eff
0,387 0,836 -0,367
0,008 <0,001 0,012
Pos. Correlatie Pos. Correlatie Niet significant
Pos. Correlatie Pos. Correlatie Neg. correlatie
Correlatie tussen constructen vergelijkbare scenario's Bivariate correlatieanalyse
Respondenten (N=46) KB - KO Risicoperceptie Efficacy beliefs
Corr. 0,328 0,666
P (Sig.) 0,03 <0,001
Concl. (95%) Niet significant Pos. correlatie
Concl. (90%) Pos. correlatie Pos. correlatie
MB - MO
0,544 0,395
<0,001 0,007
Pos. correlatie Pos. correlatie
Pos. correlatie Pos. correlatie
Brandweeracademie
Risicoperceptie Efficacy beliefs
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
61
Niet significant Niet significant
Affectieve respons uit HRV R-R interval berekend met RMDSS methode
Respondenten (N=37) Brand KB MB OGS
KO MO
0,069 0,110
P (Sig.) 0,200 0,200
Normaal Normaal
0,124 0,107
0,163 0,200
Normaal Normaal
H0 - H1
Concl.
M
SD
K-S
0,7376 0,7326
0,1182 0,1069
0,7322 0,7387
0,1092 0,101
Concl.
Gepaarde t-toets, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=37)
∆M
KB-KO MB-MO
t
P (Sig.)
0,005
0,442
0,661
H0
Niet sig.
-0,0052
-0,528
0,601
H0
Niet sig.
Bivariate correlatieanalyse subjectieve HRV KB-KO MB-MO
Corr.
P (Sig.)
Concl. (95%)
HRVKB - HRVKO
0,811
<0,001
Pos. correlatie
HRVMB - HRVMO
0,831
<0,001
Pos. correlatie
M
SD
K-S
-0,055 0,0061
0,0706 0,0643
0,183 0,108
Respondenten (N=37)
Verschillen OGS minus brand Verschillen OGS minus brand
Respondenten (N=37) KO-KB MO-MB
P Concl. (Sig.) 0,003 Niet normaal 0,200 Normaal
Gepaarde t-toets, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=37) KO min KB - MO min MB
Brandweeracademie
∆M 0,01156
t
P (Sig.)
H0 - H1
0,567 0,578
H0
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Concl. Niet sig.
62
Relatie subjectieve en objectieve meting Bivariate correlatieanalyse subjectieve aff. respons - HRV aff. respons
Respondenten (N=37)
Corr.
P (Sig.)
Concl. (95%)
KB
OAKB - HRVKB
-0,094
0,576
Niet significant
KO
OAKO - HRVKO
-0,197
0,23
Niet significant
MB
OAMB - HRVMB
-0,017
0,918
Niet significant
MO
OAMO - HRVMO
-0,256
0,102
Niet significant
Perceptie van kennis, vaardigheden en ervaring Beschrijving Min Max 6 9 6 10 3 9
Beoordeling van 1 (zeer slecht) - 10 (zeer goed)
Respondenten (N=46) Opgeleidheid (kennis)
Brandbestrijding THV OGS
M 8,17 7,89 6,89
Getraindheid (vaardigheden)
Brandbestrijding THV OGS
8,07 7,80 6,41
6 6 3
10 10 9
0,77 0,93 1,45
Geoefendheid (oefeningen)
Brandbestrijding THV OGS
7,93 7,78 6,61
5 4 3
10 10 10
0,90 1,13 1,47
Ervaring
Brandbestrijding THV OGS
7,57 7,22 5,33
1 1 1
10 9 9
1,50 1,44 2,10
Gepaarde t-toets, betrouwbaarheidsinterval 95%
Respondenten (N=46)
∆M
t
P (Sig.)
H0 - H1
Concl.
Kennis
Verschil brand - OGS
1,283 8,145 <0,001
H1
Brand>OGS
Vaardigheden
Verschil brand - OGS
H1
Brand>OGS
Oefeningen
Verschil brand - OGS
1,652 7,427 <0,001 1,326 6,091 <0,001
H1
Brand>OGS
Ervaring
Verschil brand - OGS
2,239 7,161 <0,001
H1
Brand>OGS
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
63
SD 0,64 0,80 1,18
Kennis, vaardigheden en ervaring bij OGS Beoordeling van 1 (helemaal niet mee eens) tot 5 (helemaal mee eens)
Respondenten (N=46) Kennis
Vaardigheden
Oefeningen
Ervaring
Modus
M
SD
α
OGS kennis tijdens scen. OGS kennis algemeen Bijscholingsmogelijkheden Totaal construct kennis
4 4 3
3,46 3,37 2,93 3,25
0,84 0,93 0,95 0,76
0,796
OGS vaardigheden tijdens scen. OGS vaardigheden algemeen Trainingsmogelijkheden Totaal construct vaardigheden
4 4 2
3,41 3,39 2,63 3,14
0,93 0,93 0,97 0,83
0,851
Voldoende OGS oefeningen aangeboden OGS oefeningen zijn zinnig Totaal construct oefeningen
3 3
2,63 3,15 2,89
0,85 1,07 0,92
0,885
Voldoende OGS ervaring Oefenen helpt OGS ervaring Valt bij OGS vaak terug op procedures Leiderschapsstijl sturend bij OGS Totaal construct ervaring
3 4 3 3
3,00 4,17 3,22 3,13 3,21
1,05 0,88 1,13 1,24 0,67
0,453
M
Min
Max
SD
7,35 7,43 7,85 8,04 8,35
4 4 5 4 3
9 10 10 10 10
1,12 1,12 0,99 1,26 1,43
Perceptie effectieve methoden voor OGS Beoordeling van 1 (zeer slecht) - 10 (zeer goed)
Respondenten (N=46) Kennis Vaardigheden Oefenen
Brandweeracademie
Meer herhaling huidige kennis Verbreding en verdieping kennis Meer trainingen (workshops, rollenspel) Virtueel oefenen Realistisch oefenen
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
64
XIII Uitkomsten interviews Wat
Totaal voorbeelden rem bij OGS Rem
RA
3 Te hoog inschatten risico
10
Lekkage
3 Missen handelingsperspectief
4
Damp
3 Wachten op de AGS
1
Bioagentia
1 Te langzaam
1
Groot incident
1
Vaatje
1
Asbest
1
BLEVE
1
Totaal oorzaken rem bij OGS Angst voor het onbekende, OGS wordt spannend gemaakt
5
Procedures zijn te zwaar/omvangrijk, veroorzaken in the box denken
5
Geen ervaring door gebrek aan oefenen en inzetten
4
Gebrek aan kennis goede risico-inschatting
4
Vuur en rook zijn zichtbaar, GS vaak niet
2
Je neemt meer voorzorgsmaatregelen bij OGS dan bij brand
2
Onbekendheid met de stoffen in de regio (maatgevende rampscen.)
2
OGS is voor het gevoel onvatbaar en complex
2
Bevelvoerder neemt te weinig contact op met de AGS voor advies
1
Kennisniveau van instructeurs varieert enorm
1
Niet realistisch oefenen
1
Totaal oorzaken handelingsverschillen brand-OGS Verschillen in ervaring
9
Kennisniveau is bij brand hoger dan bij OGS
5
Bij brand kan je in de opleiding fouten maken, bij OGS niet (learned helplessness)
4
Bij brand wel realistisch oefenen, bij OGS niet
4
Veel meer oefenen met brand dan met OGS
4
Opleiding OGS is te uitgebreid en niet praktisch
3
Flink verschil in zwaarte van opleiding tussen brand en OGS (lichter)
2
OGS kent een AGS, maar brand geen ABB
2
Kwadrantenmodel
1
Brand is leuk, OGS niet..
1
Bij OGs is er vaak geen tijdsdruk (statisch), maar wel hoge RP, dus traag
1
Rook en asbest zijn ook GS, maar zo wordt het niet gezien door ervaring
1
Brand: 1 Ts, OGS: TS, HV, OVD, AGS
1
Hulp vragen aan de AGS is niet stoer..
1
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
65
Totaal effect op handelen BV Angst door gebrek aan kennis en ervaring
4
Te weinig aandacht voor kennis-> risicoperceptie in de opleiding
3
BV’s begrijpen risico’s niet en kunnen geen probleemanalyse doen
3
Sommige BV’s hebben schijnkennis waardoor ze maladaptief copen
2
BV roept bijna nooit AGS aan
2
Snel opschalen op zo verantwoordelijkheid af te kunnen schuivem
1
Gevangen in procedures
1
BV is door gebrek aan kennis en ervaring net zo onzeker als manschappen (groupthink)
1
Positie van de bevelvoerder is complex: hij kan soms besluitvorming niet aan
1
Totaal IBGS verkleinen handelingsverschil Eenvoudig en efficiënt: prepareren op regelmaat, niet op uitzondering
4
Procedures verkleinen en versimpelen: eigen initiatief bevorderen.
4
Door alleen te redden en te stabiliseren wordt de taak vatbaarder
3
e
1 TS moet de grootste slag maken , meer snelheid
3
Veel hulp door private dienstverlening (is niet altijd even goed)
2
Minder kennis, maar sim inzetten
2
Verbetering in OTO: meer op niveau
2
Meer contact tussen AGS-BV
1
Snelle redding moet ook weer procedure worden
1
Beter verkennen en deze informatie gebruiken
1
Meer realistisch oefenen
1
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
66
XIV Open antwoorden bevelvoerders KVE: effectiever optreden bij OGS aangezien OGS in praktijk weinig voorkomt, zul je je ervaring moeten putten uit oefenen. Dus dit mag voor mij persoonlijk vaker terugkomen in de oefenstof OGS is vaak een onder geschoven kind, we zijn meer bezig met de andere twee takken. OGS wordt veel getraint op procedures maar verder komt het niet vaak. ogs een specialisme maken en zo verlichten van takenpakket van een "gewone" ts. Procedures: verbeteringen van proc. OGS Het slachtoffer redden is al een proceduren. Ik denk dat OGS voor de meeste iets is wat ze niet graag doen omdat het weinig gedaan wordt. Daarnaast heb je te maken met stoffen waar je niet veel van weet maar die wel ergen gevolgen kunnen hebben. Hier voor vuisregels maken wat te doen bij welke type stof scheelt al veel denk ik. Daarnaast zijn wij niet voor het opruimen. Documentatie gericht op veilig optreden Documentatie gericht op veilig optreden Bevelvoerders trainen op "doorpakken" bij een OGS incident. Niet te afwachtend bij een opstellijn blijven staan. wat hier boven wordt genoemd wordt al gedaan of vindt ik geen verbetering van de procedure Snelle redding afwegend met de risico's denkwijze van ags meenemen tijdens oefeningen Meer bekend raken met deze procedure.... Eigen regio procedure bekend, optreden bekend, officiele procedure mogelijk niet?! Geen procedures meer, maar een richtlijn optreden. Hierin een aandachtspuntenlijst, welke als geheugensteun dient. Snelle teams die alleen redding en evt stabilisatie doen. Verder overlaten aan spec. bedrijven. specialistische teams inzetten speciale ploeg voor OGS inrichten en laten uitrukken specialisme maken. Alleen redding en stabilisatie. Rest overlaten aan commerciele bedrijven. Bij brand gaan we toch ook alleen maar blussen en laten het slopen over aan een sloopbedrijf en bij een ongeval halen we ook alleen het slachtoffer er maar uit en stabiliseren we de lekkages. We spelen toch ook geen berger. Waarom dan wel moeilijk doen met gaspakkenteam, overmaatse vaten en ander geneuzel? Middelen: verbeteringen van middelen OGS Het erikaarten boek wat we nu hanteren is te breed aan info, ik denk dat een boekwerk met simpelere en snellere info handiger is. korter en duidelijker wat te doen met een bepaalde stof. posten die zich specialiseren in ogs, bijvoorbeeld bij die posten die qua werkgebied meer in aanraking (kunnen) komen met een ogs-incident (centraliseren) combinatie van het ERICkaartenboek met het chemiekaartenboek. simpele snelle wegwerpchemiepakken Volgens mij bestaat het kwadrantenmodel al! Er zijn ook al wel applicaties beschikbaar op tablet. Lijst met stoffen voor gaspakkenteam is er oo wel: Alles met combinaties 6 en 8. VL-OP Wat zou u kunnen helpen als bevelvoerder om risico's bij OGS beter in te schatten? meer trainen workschops actuele gegevens (op tablet of iets dergelijks), kaarten en relevante informatie welke beschikbaar is, maar ook gemaakt word Zou het zo niet weten. Zo lang de voertuigen/etiketen maar duidelijk zijn, zo dat je snel kunt zien waar mee je te maken hebt. kennis en workshops met ervaringsdeskundigen vaker oefenen met de stoffen die het meest in de omgeving voorkomen. Duidelijker maken van omschrijvingen in Eric kaarten boek. een naslag werk die je af en toe door kan lezen en vaker oefenen met ogs
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
67
meer practische training en digitale informatie beschikbaar kennis te verhogen Trainen verkorte inzetprocedure ogs Blijven oefenen zoals we nu doen eenvoudig stappenplan waarbij praktische handvaten in worden gebruikt. Beter bekend worden met de gevaren van stoffen. Meer ervaring tijdens aanrijden actuele online informatie over bedrijf en eventuele stoffen klein zakboekje met omschrijving risico's Snel contact met AGS voor ruggespraak. of via tablet oid snel relevante info over stof en risico's te verkrijgen vereenvoudigd chemieboek. waarbij erickaarten gebruikt worden, maar dan naar verhouding van het incident. eric-kaarten zijn vaak overtrokken Meer bekendheid met de stoffen / gevaren vereenvoudiging van de regels zodat een snellere inzet mogelijk is. Vaardigheden verbeteren op het gebruik van ERIC / Chemiekaartenboeken uit ervaringen van collega's en op relevantie. Veiligheids paspoort van chemiepakken Meer kennis van de meest voorkomende stoffen ervaring, training, snel contact met ags meer realistischer oefenen beter en meer info betreffende de stoffen of combi hiervan meer bekendheid met stoffen en de effecten oefenen snelle info over de stof (digitaal) met regelmaat oefenen, tussen de oefeningen niet te veel tijd. praktijk bijscholing meer trainging, blijven herhalen van de les en leerstof Ervaring / bijscholingen / niet te moeilijk en NIET te licht over doen... Niet ingewikkelder maken dan het is, goed na blijven denken meer oefenen. bekendheid van de gevaren van de stoffen en bijbehoordende bescherming, ontsmetting van ingezet personeel en slachtoffers matrix op basis van gevaarsindicatie meer oefenen oefenen, oefenen, oefenen. ags en info kaarten eenvoudiger en regelmatiger oefenen. Niet te veel info tegelijk over de stof. Alleen benodigde info! Contact met AGS voor hulp. overzichten waarbij er gewerkt kan worden met bluspak, chemiehandschoenen en adembescherming en wanneer in chemiepak en/of gaspak noodzakelijk is. Dit als doel om snel een redding te kunnen doen. Bij de incidentbestrijding de hulp van de AGS inroepen snelle nuttige informatievoorziening zoals een crash recovery syteem. Niets, Chemisch geschoold! snelle indentificatie gevarlijke stof en behandeling VL-OP Wat zou u kunnen helpen als bevelvoerder om een incident met gevaarlijke stoffen effectiever te bestrijden? ook meer trainen zie vraag 16 Bij grote incidenten contact met een AGS voor advies. Instructies van AGS/OVD. ervaring. Hoewel het weinig voorkomt is het lastig om dit te realiseren. En Virtueel is een zeer goede aanvulling. Dit voorkomt het uit den treure aan en uittrekken van de pakken en de 'vervelende' oefenmomenten Bekender zijn met de stoffen en vaker er mee oefenen. Omschrijving van ontsmettingsprocedure's en ontsmettingveld in Eric kaarten boek.
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
68
meer realistisch oefenen zodat procedures beter in het hoofd zitten omdat een echte OGS inzet weinig voorkomt op nemen in bevelvoedrs trainingen Gas en chemiepakteams creëren verkorte inzetprocedure ogs Blijven oefenen. Vereenvoudiging van de procedure, opstellijnen e.d. anders inrichten evenals de velden. Procedures eenvoudiger maken Meer virtueel oefen om bekender met OGS te oefenen. Soms wordt er te makkelijk over gedacht. Meer ervaring parate kennis kleinzakboekje met handvaten idem als punt 16. + OGS als specialisme zien. en specialisten dan ook snel ter plaatse kunnen hebben Meer bekendheid / ervaring. Hioerdoor kan je beter / sneller schakelen bij veranderingen of nieuwe informatie handleiding op een tablet. Lezen en hierna beoordelen van de chemische eigenschappen van een stof (eventueel in overleg met OvD / AGS) AGS sneller ter plaatste om te oordelen. geen idee Meer training meer training enervaring, applicaties op tablet meer realistischer oefenen Sneller over betrouwbare info kunnen beschikken meer trainen Goede en snelle info over de stof(fen). Goed ruggespraak met deskundige(bedrijf, rogs, ags) met regelmaat oefenen, tussen de oefeningen niet te veel tijd. praktijk bijscholing snel contact voor advies van ovd/ags meer inzichten in ogs snelle teams die het over kunnen nemen van een TAS specialistisch team die de kennis en know how heeft m.b.t. ogs meer oefenen ags en info Moelijk te zeggen. Heb het nooit bij de hand gehad, alleeen virtueel! Maar meer oefenen en vertrouwd raken is belangrijk. Maar aangezien we weinig OGS inzetten hebben, mag het van mij overgelaten worden aan specialisten. Wanneer het duidelijk is waarin je het incident kunt bestrijden. Welke beschermingsiddelen zijn noodzakelijk. Bluspak met of chemiepak of gaspak. Vaker of beter oefenen. Geen geneuzel en verder een beetje van al die strakke regels af. De nieuwe indeling in hot-warn-cold is al een goede stap. Ook dat nu de bevelvoerder mee gaat op verkenning en niet strak achter de opstellijn blijft staan is al een stapje de goede richting in. Vaak bi-j te bangur! Bluskleding die ook voor een breed scala aan gevaarlijkestoffen kan dienen als PBM. We willen graag van u als bevelvoerder weten op welke manier we bij de brandweeracademie u het beste kunnen helpen om effectiever en efficiënter te kunnen handelen bij een incident met gevaarlijke stoffen. Vul daarom gerust hier al uw tips, commentaar en andere zaken omtrent OGS & IBGS in. niet moeilijker maken dan het is. nu wprdt er veel te spannend gedaan over OGS. in de meeste gevallen is dat niet zo dus leer het ook zo aan informatie voorziening voor tijdens inzet. En vaker virtueel inzetten bij oefenen Ik denk vaker mee trainen/werken zo dat je het je zelf beter eigen kunt maken. Daarnaast in de opleiding niet te ver uitwijden maar juis kort en krachtig opleiden/trainen om zo de
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
69
basis goed te krijgen dan kun je later verder gaan in verdiepen. Maar nu leer je en is de basis nog niet echt vast gelegd. Nogmaals virtueel is een welkome aanvulling op het geheel!! Ik heb hier nog maar sporadisch mee gewerkt, maar het geeft een hoop mogelijkheden tot leren. Dit ten voordelen van de beperkingen die een virtueel systeem heeft. Een kwestie van vaker oefenen en meer van gevaarlijke stoffen afweten zodat je sneller en effectiever kan handelen. Meer praktijk oefeningen. vooral aandacht besteden aan het besmet raken van een manschap en de bevelvoerder zodanig trainen dat hij zijn manschap kan helpen zonder nog meer mensen besmet te laten raken . de lokale korpsen (dorpskernen ) meer te trainen in ogs en kennis te delen mogelijk in een databank Niet teveel op procedures varen. Gewoon helder nadenken. leg de chemiepakken bij die posten die qua werkgebied vaker in aanraking (kunnen) komen met ogs-incidenten. Het aantal inzetten is bij de meeste posten zodanig laag dat er geen ervaring met dit onderdeel wordt opgedaan, behoudens oefeningen Blijven oefenen. kort en bondig stappenplan ontwikkelen les en leerstof aanpassen naar hoeveelheden en het Eric-kaarten boeken niet leidend laten zijn voor de hoeveelheden en de tekiezen procedure Virtuele oefeningen Inzoomen op niet de gehele inzet maar op de winst die te behalen is in de inzetfase. Maak van OGS een specialisme. niet alle bevelvoerders en manschappen kunnen deze taak goed vervullen, zonder afbreuk te doen aan hun kunde. het komt over het algemeen zo weinig voor namelijk. Iets wat je zelden doet, doe je zelden goed! landelijk een goede vereenvoudigde procedure (zie VRBZO). die overal gelijk trekken. Daarna bijscholing voor bevelvoerders, wennen door ADMS (procedures) en vooral pratisch met de manschappen aan de gang in basisoefeningen op het korps i.s.m. met de specialisten. Probeer meer gevoel te ontwikkelen voor gevaarlijkse stoffen. Vaak wordt er te moeilijk gedacht, waardoor een incident onnodig ingewikkeld wordt. Bevelvoerders en bevelvoerders in opleiding trainen op inzet met gevaarlijke stoffen. Nu ligt vooral nog de nadruk op "afwachten" voor er iets ondernomen gaat worden. Goede invoering, maar vooral controle binnen de VR's Juiste mensen op de juiste plaats. borging in Long live learning Lope Meer vanuit praktijk naar theorie brengen OGS is een specialisme en voor een vrijwillig brandweerkorps moeilijk te trainen tijdens de reguliere oefen momenten de kerntaken brand en hulpverlening zijn al een belasting opzich vaak word ogs onderschat. Meer tijd tijdens de opleiding bestedenen een strakke procedure geregeld terug laten komen. Ogs vaker oefenen en trainen. specialistische teams voor OGS niet zijnde gaslekkages inzetten. standaard TS zonder chemiepakken. Deze op de voertuigen die voor specialisme zijn uitgerust. realistischer oefenen Echte oefeningen die in relatie staan tot mogelijke incidenten eendduidigheid van procedures voor heel de brandweer Goed oefenprogramma zoals virtuele inzetten, maar ook E-learning. Daarnaast snelle informatievoorziening over de stof mogelijk laptop om sneller de vloeistof/ gevi nr voor handen te krijgen en niet op zoeken in een boek voor mij persoonlijk wil voldoende informatie tot mij hebben om een ogs incident goed te kunnen aanpakken, duidelijke instructie/kaders om binnen te werken. het kwadranten model gaat het wel verduidelijken, ben benieuwd naar het resultaat Hadden we maar een brwr NL, dan had iedereen (mogelijk) ook hetzelfde materiaal, uitruk voorstellen, etc. Landelijk een procedure opstellen (aanpassen) is dan afhankelijk van gekozen materiaal/materieel in regios. Zal lastig blijven. Haal de kennis bij de mensen die er nu al mee bezig zijn (niet wiel opnieuw uitvinden).
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
70
in deze veiligheidsregio hebben we korte lijnen ,zou het mooi vinden als we realistische oefeningen houden met ogs inzet. vereenvoudig de omgang met OGS, geen procedures meer. Simpele snelle wegwerp chemiepakken geen schijnveiligheid door moeilijke ontsmettingsvelden. korte klappen om alleen te redden cq snelle stabilisatie. Behandel OGS als een specialisme en vereenvoudig de inzet voor de TS geen aanvulling. ik ben van mening dat er veel meer geoefend moet worden op dergelijke inzetten. gespecialiseerd ogs team per regio Tips en commentaar heb ik al gegeven. Maak het eenvoudig, niet teveel info. Kijk hierbij naar eenvoudige duidleijke methodes zoals RSTV enz. Deze manier blijkt prettig te werken. We hebben behoefte aan duidelijke protocollen wanneer je kunt redden met bluspak of moet redden met chemie danwel gaspak. Het opruimen overlaten aan gespecialiseerde bedrijven. betrouwbare informatievoorziening, de gebruiksvriendelijk is. Bespeel de media en veertel hen dat er geen gevaarlijke stoffen zijn, maar stoffen met een bepaald risico en dat het risico pas een gevaar wordt wanneer het in een bepaalde samenstelling of situatie optreedt.Doe aan positieve beeldvorming. We moeten eens af van het beeld: Gevaarlijek stoffen --> Levens bedreigd --> Doden, etc. Maak eens een analyse van hoeveel mensen er nu daadwerkelijk gestorven zijn door gevaarlijke stoffen. Ik denk dat er meer boeren sterven door H2S dan mensen in de industrie door omgang met gevaarlijek stoffen. Bedrijven weten in het algemeen vrij goed welke PPE ze moeten gebruiken om veilig met een stof om te gaan en hebben ook vaak wel noodscenario's voorhande! Belast niet ieder korps met OGS maar maak er een specialisatie van. Per 3 korpsen een chemicalien pakken team en 1 per regio een gaspakkenteam. Maak hiervan een snelle uitrukeenheid (met b.v. een busje) welke opereren onder leiding van een OVD. Haal RA uit d estof. Alleen een OVD een meter is voldoende. Hoevaak zijn er nu ongevallen geweest met een RA stof. En de verpakking van een RA materiaal op de weg is in ieder geval zo veilig.... EN als het dan een keer echt goed mis is, roep je HELP! Dus geen aandacht meer aan de alfa, beta en gammastralers besteden. Zonde van de tijd en energie, terwijl de manschappen die toch niet echt begrijpen. Zo als nu met virtuele traningen kort ter voorbereiding op praktisch oefenen.
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
71
XV Verschillen metingen brand-OGS Brand
Onafhankelijke meting
Afhankelijke meting
Resultaten Doorlooptijd Snelheid besluitvorming Wegrijden Uitvraagprotocol volgen Eerste verkenning besluit Def. verkenning besluit Eerste verk. uitvoeren Def. verk. uitvoeren Starten inzet Uitleggen inzetplan Juiste prioritering Juiste voorzorgsmaatregelen Juiste inzettacktiek Onterecht opschalen Afschuiven op OVD Contact maken met AGS Laat OVD besluiten Risicoperceptie Severity Vulnerability Efficacy beliefs Self efficacy Response Efficacy Correlatie RP-Eff Affectieve respons Beoordeling RP brand-OGS Beoordeling Eff brand - OGS RP beoordeling vs obj RP OES beoordeling vs obj OES Beoordeling kennis alg. Beoordeling vaardigheden alg. Beoordeling oefeningen alg. Beoordeling ervaring alg. Beoordeling kennis OGS Beoordeling vaardigheden OGS Beoordeling oefenen OGS Beoordeling ervaring OGS
Brandweeracademie
OGS
Kleine brand Korter (sig.) Snel 77,6%
Middel brand Klein OGS Middel OGS Korter (sig.) Langer (sig.) Langer (sig.) Snel 59,2% Snel 20,4% Snel 10,7% Geen verschil Ja 93,3% Ja 85,7% Ja 77,6% Ja 55,1% Eerder (sig.) Eerder (sig.) Later (sig.) Later (sig.) Geen verschil Ja 63,3% Ja 65,3% Ja 91,8% Ja 87,8% Ja 85,7% Ja 73,5% Ja 77,6% Ja 87,8% Eerder (sig.) Eerder (sig.) Later (sig.) Later (sig.) Geen verschil Ja 87,8% Ja 79,6 Ja 79,6% Ja 61,2% Ja 85,7% Ja 76,6% Ja 42,9% Ja 53,1% Ja 95,9% Ja 95,9% Ja 85,7% Ja 79,6% Gelijk Ja 2% Gelijk Ja 32,7% 14,3% 16,3% 30,6% 30,6% N.v.t. 46,9% 61,2% 14,30% 16,30% 30,60% 28,60% Lager (sig.) Geen verschil Hoger (sig.) Geen verschil Lager (sig.) Geen verschil Hoger (sig.) Geen verschil Lager (sig.) Geen verschil Hoger (sig.) Geen verschil Hoger (sig.) Hoger (sig.) Lager (sig.) Lager (sig.) Hoger (sig.) Hoger (sig.) Lager (sig.) Lager (sig.) Hoger (sig.) Hoger (sig.) Lager (sig.) Lager (sig.) Negatief Geen correlatie Negatief Negatief Lager (sig.) Geen verschil Hoger (sig.) Geen verschil Geen verschil Geen verschil Geen Neg. Corr. (sig.) Geen verschil Neg. Corr. (sig.) verschil Geen Neg. Corr. (sig.) Geen verschil Neg. Corr. (sig.) verschil Beter Slechter Beter Slechter Beter Slechter Beter Slechter Voldoende kennis, wel bijscholen Voldoende vaardigheden, te weinig herhaling Te weinig oefenen, oefenen wel nuttig Oefenen is nuttig, vaak terugvallen op proc., leiderschap veranderd
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
72
Interviews
Diensttijd/OGS ervaring vs RP&Eff Diensttijd/OGS ervaring vs doorlooptijd Procedures Middelen Kennisniveau (gepercipieerd) Risicoinschatting Opleiding Trainen & oefenen Realisme oefeningen Ervaring Aff. respons / comfortabel Risicoperceptie Procedure Efficacy beliefs
Brandweeracademie
Geen corr.
Neg. corr. (sig.)
Geen corr.
Geen corr.
Geen correlatie Voldoende bekend, zinvol, niet te omvangrijk Voldoende middelen, te weinig oefening Meer Minder Beter Slechter Compact & praktisch Uitgebreid & niet praktisch Veel Weinig Hoger Lager Meer Vertrouwder Lager Prima (bekend)
Minder Minder vertrouwd Hoger Te zwaar (minder bekend)
Hoger
Lager
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
73
XVI Mogelijke interventies
Realistisch
Brandweeracademie
RP verhogen, praktijkvoorbeelden Focus op veelvoorkomende incidenten
Huidige kennis, niet verbreden of verdiepen
Verlichten onderdelen RA en bioagentia Behapbaarder maken, focus op Hoeveelheid kennis verminderen veelvoorkomende incidenten. Minder breed maar sterker op veelvoorkomende Praktischer en minder uitgebreid incidenten. Meer gericht op doelgroep, minder Minder profileren als 'deskundige', niet te vakdocent moeilijk willen maken. Versterking skillbased handelen (in combinatie Meer aanbieden van herhalingen met oefenen). Training snellere besluitvorming bij Focus op kritieke punten risicoinschatting per OGS type stof. Laat de bevelvoerder workshops kiezen die voor Workshopdagen voor bevelvoerders hem relevant zijn. Minimaal aantal oefeningen Borging door registratiesystemen (wettelijk vaststellen verplicht) Afwisselend, realistisch, afgestemd op Leuke en praktische oefeningen, afgestemd op RRP lokale risico's. Enscenering, stoffen, transportmiddel Net als brand comfortabel worden met risico.
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Tijd
X
Middelen
X
Procedures
X
Ervaring
X
Besluitvorming
Opmerking
Response efficacy
Uitwerking
Self efficacy
Kennisniveau versterken Kennis veranderen Versmallen Opleidingen kennis Opleiding versimpelen Kwaliteit instructeurs Vaardigheden versterken Trainen op Trainingen besluitvorming Nieuwe trainingsvormen Kwantiteit verhogen Kwaliteit Oefenen verhogen
Vulnerability
Interventie
Severity
Onderdeel
Kennis
Mogelijke interventies o.b.v. onderzoek
Vaardigheden
Heeft positieve invloed op:
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
74
oefenen
Procedure
Middelen
Juiste enscenering.
Virtueel oefenen Toevoegen AGS aan BV oef. Meer oefenen verkenning OVD buiten oefeningen laten Versimpelen procedure OGS wordt specialisme BV in contact met AGS Snelle redding opnemen Eenduidge procedure Digitale informatievoorz. Informatie versimpelen Chemiepak bluskleding Lijst stoffen --> gaspak
Brandweeracademie
Scenario's afwerken m.b.v. simulator De BV laten oefenen in samenwerking met AGS. Bij oefeningen (en procedure) meer aandacht Zonder OVD een incident kunnen afhandelen Verminderen hoeveelheid en versimpelen Aparte OGS ploegen per regio, TS alleen redding In procedure BV standaard contact op laten nemen Snelle redding opnemen in procedure In het hele land dezelfde basis procedure Actuele gegevens incl stofrisico's op applicatie Alleen nog risico's, bescherming, handelingspers. Chemiepak afschaffen, eventueel spatoveral Lijst met stoffen waarvoor gaspakkenteam nodig is.
Verbetering van risicoinschatting en besluitvorming. Leren samenwerken, voorkomen afschuiven. BV's trainen om met verkennen beeldvorming compleet te maken. Leren om zonder hulp of afschuiven zelf besluiten te maken. Prepareren op regelmaat, positief effect RP en Eff. Specialisten met bredere en diepere kennis en meer ervaring. Betere beeld- en oordeelsvorming, postief effect RP en Eff.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X X
X
X
ERIC is te veel. Specifieke informatie via AGS. Voor echte gevaarlijke stoffen gaspakken. Vuistregels voor handelingsperspectief en snelheid incident
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
Bevorderen handelingsperspectief en snelheid. Voorkomen onduidelijkheid tussen regio's (bij bijstand). Mogelijkheid voor AGS/MK om adviezen/risico's in te schieten.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
75
XVII Projectbeheer 1.1 Planning en Tijdspad Voor het onderzoek in zijn geheel is er eerst een globaal tijdspad ontworpen. Deze is gebruikt gedurende de eerste oriënterende gesprekken. Deze is te zien in afbeelding 11. Het tijdspad gaf binnen het onderzoek inzicht in de stappen die moeten worden gezet.
. 1. Literatuuronderzoek
4. Gesprekken met betrokkenen en specialisten
5. Uitvoeren experiment
6. Analyse
7. Rapportage en evt. aanbeveling
2. Voorbereiden gesprekken
3. Voorbereiden experiment Tijd
Afbeelding 12: Tijdspad onderzoek
Na de oriënterende gesprekken en de probleemanalyse is er een planning voor het hele onderzoek gemaakt. Deze is opgedeeld in de volgende onderdelen: Probleemanalyse. Plan van aanpak. Organisatie. Onderzoek. Analyse. Rapportage. Afronding. De onderdelen van de planning kunnen tegelijk lopen. In deze planning is rekening gehouden met de deadline voor het afstuderen in juni en de nog te voltooien randzaken na het inleveren van het rapport binnen het IFV. De planning is te vinden in bijlage X.
1.2 Begeleiding Binnen dit afstudeeronderzoek zijn er twee partijen die begeleiding bieden namelijk Saxion en het IFV. Saxion geeft aan de afstudeerder een budget van 12 begeleidingsuren. In tabel 6 is een begroting voor deze begeleidingsuren te vinden. Tabel 6: Begroting begeleidingsuren Saxion
Activiteit Doorlezen eerste opzet projectplan Gesprek op het IFV Beoordelen PvA 0.5 Feedback PvA 0.5 Gesprek onderzoeksopzet Beoordelen en go/no go PvA Feedback op eerste versie rapport
Brandweeracademie
Periode Uren Februari 0,5 Februari 1,0 Maart 1,0 Maart 0,5 Maart 1,0 Maart 1,5 Mei 1,5
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
76
Beoordelen inleverversie rapport Feedbackgesprek Eventueel boordeling verbeterde versie Eindgesprek Totaal aantal uren
Juni Juni Juni Juni
2,0 1,0 1,0 1,0 12,0
Binnen het IFV zijn er twee begeleiders: een inhoudelijke begeleider met kennis van het vakgebied en lid van de landelijke vakgroep IBGS, en een onderzoeksbegeleider vanuit de afdeling onderzoek. De begeleiding door de begeleiders van het IFV gebeurt vooraf aan belangrijke stappen van het onderzoek. De begeleidingsmomenten staan in tabel 7. Daarnaast is het altijd mogelijk om korte vragen tussendoor te stellen doordat de meeste werkdagen zullen plaatsvinden op het IFV. Tabel 7: Begeleiding vanuit het IFV
Activiteit Kennismaking Bespreken eerste projectplan Onderzoeksopzet Bespreking eerste opzet PvA Experimentontwerp PvA beoordeling Scenario schrijven Pretest experiment Onderzoeksbespreking Resultaatbespreking Rapportage beoordelen Eindgesprek Overig Totaal aantal uren
Periode Uren December December Januari Februari Maart Maart Maart Maart April Mei Mei Juni
1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 2 1 6 20
1.3 Observatie-experiment Het observatie experiment zorgt voor een grote hoeveelheid organisatiewerkzaamheden. Er moet worden gekeken naar planning, invulling, personeel, locaties en kosten. 1.3.1 Planning De totale doorlooptijd per proefpersoon is 130 minuten, waarvan 100 minuten in de simulatie. Hierdoor kunnen er maximaal 5 mensen per dag per baan getest worden. Gezien het budget zal er worden gekozen om 1 baan te gebruiken. Het tijdsplan voor het experiment staat in tabel 8. In bijlage XI staat een tijdsschema voor de experimentdag zelf. Hierin staat wanneer een bevelvoerder wordt verwacht en hoe de dagindeling er uit ziet. Deze tijden kunnen op basis van de pretest worden bijgesteld.
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
77
Tabel 8: Tijdsplan
Doorlooptijd Simulatietijd Maximaal aantal proefpersonen per dag Tijd inclusief opbouw en afbraak Benodigd aantal dagen Aantal dagen inclusief buffer (ziekte, afzeggingen, niet verschijnen)
130 minuten 100 minuten 5 (8,5 uur per dag) 9 uur 10 11
Aangezien de steekproefgrootte is vastgesteld op 50 is het nodig 10 regio’s te bezoeken. Dit heeft een aantal voordelen. Mensen zijn makkelijker geneigd om mee te doen aan het onderzoek wanneer het in de eigen regio is. Daarnaast is het voor het onderzoeksteam fijn wanneer ze niet alles achter elkaar hoeven te plannen, maar wanneer ze bijvoorbeeld drie dagen per week kunnen testen, en twee dagen ander werk kunnen doen. Er wordt een uitloopdag gepland om eventuele gaten door ziekte of afwezigheid op te vullen. Er zijn dus tien locaties nodig in tien verschillende regio’s. De eis aan deze locaties is dat ze drie ruimtes beschikbaar hebben met stroompunten. Alle andere materiaal wordt meegenomen. Er wordt geprobeerd deze ruimtes zonder extra kosten te regelen, door medewerking te vragen aan de regio’s. Per regio zijn vijf bevelvoerders nodig. Deze vijf bevelvoerders worden moeten volgens het steekproefplan worden geworven. Om de werving correct te laten verlopen, en te zorgen dat er correct gecommuniceerd wordt is er een communicatiestandaard opgesteld; zie bijlage XII. Deze standaard is gebruikt bij het benaderen van regio’s en bevelvoerders. Wanneer er na telefonische communicatie een datum is vastgesteld zullen de regio’s gaan werven en vervolgens vijf bevelvoerders aanleveren. Op basis van de tijden uit de pretest wordt er een dagindeling gemaakt per regio en worden bevelvoerders uitgenodigd om op de locatie in de eigen regio op een bepaald tijdstip te verschijnen. 1.3.2 Personeel Voor de meting zijn een aantal mensen nodig. Deze mensen zijn gedurende de gehele testdag aanwezig. Allen hebben ze een specifieke taak gedurende de dag. Dit zijn de volgende personen: Tabel 9: personeel
Functie Technisch regisseur
Taken ADMS bedienen, manschappen response
Responsecel
AC, OvD, AGS (porto), politie, ambulance, betrokkenen, omstanders
Waarnemer Ondersteuner
Waarneming gedrag, begeleiden vragen Welkom, instructie, enquêtes, hartslagmeter
Persoon Eric Didderen Frank Duyts Joep Verboord Frank Duyts Hans Frentz Carlo Schoeman Richard van Diesen Manon Oude Wolbers Thijs Geertsema Naomi Roos Linda Wolfs Edwin Kok Marianne van Delzen
Het personeel krijgt voorafgaand aan de experimentdagen een draaiboek waarin beschreven staat wat ze moeten doen en wat er belangrijk is. Ook staan de scenario’s, planning en waarnemingformulieren hierin. Het personeel wordt uitgenodigd tijdens de pretest om het proces mee te maken en het experiment te bespreken.
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
78
1.3.3 Materiaal Voor dit onderzoek zijn een aantal materialen nodig. Het meeste kan intern binnen het IFV gehuurd worden. Tabel 10: Materiaallijst
Soort ADMS set Beamer Beamerscherm Geluidsset Hartslagmeter Laptops Chemiekaartenboek ERICS Portofoon
Aantal 2 (1 backup) 1 1 1 2 4 (waarneming, vragen, enquête, hartslagmeting) 1 1 4
Ook is er catering nodig. Het gaat om lunch in de middag voor vier personen en koffie, thee en ander drinken tijdens het experiment. 1.3.4 Kosten Voor het gehele project is binnen het IFV €45.000 beschikbaar. Hierbinnen moet het onderzoek worden uitgevoerd, de implementatie worden vormgegeven en de uren van de vakdecaan (begeleider) en onderzoeker worden betaald. De begroting is goedgekeurd door de projectmanager van de Brandweeracademie. Financiële afhandeling en controle is nadrukkelijk niet een verantwoordelijkheid van de afstudeerder. De begeleider controleert en keurt eventuele veranderingen goed. Ook wordt het gebruikte budget door begeleider gecontroleerd. Tabel 11: Begroting
Reizen
Materiaal
Personeel
Groep Kostenpost Technisch regisseur Response Waarnemer Ondersteuner Huur ADMS Lunch en logistiek Huur laptops Huur portofoons Huur hartslagmeters
Opmerkingen Uurtarief €148 Uurtarief €122 Reeds betaald Uurtarief 15.00 Dagtarief €400 Per dag €100 Waarneming, enquete, hartslag Dagtarief €5 Kosteloos
Aantal 88 uur 88 uur 88 uur 88 uur 11 dagen 11 dagen 3 stuks 3 stuks 1 stuks
Dienstauto 56,- p.d. €0,16 p. km. (250 km vrij). Dienstauto en reiskosten Reiskosten eigen auto €0,21 p. km. 10 dagen Hotelkosten I.g.v. te grote afstanden, 2-3 pers ong. 8 x Onvoorzien 10% totale bedrag Totaal
Regio’s en deelnemende bevelvoerders krijgen geen vergoeding. Dit wordt duidelijk gecommuniceerd. Sommige regio’s geven bevelvoerders een oefenvergoeding, dit is aan de regio’s zelf. Voor de bevelvoerders die rond 12.0012.30 aanwezig zijn is een lunch inbegrepen.
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
79
€ 13024 10736 0 1200 4400 1100 660 165 0 720 800 3500 36305
1.3.5 Planning Maand Januari Februari Maart April Mei Juni Week 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 Datum 6-1-2014 13-1-2014 20-1-2014 27-1-2014 3-2-2014 10-2-2014 17-2-2014 24-2-2014 3-3-2014 10-3-2014 17-3-2014 24-3-2014 31-3-2014 7-4-2014 14-4-2014 21-4-2014 28-4-2014 5-5-2014 12-5-2014 19-5-2014 26-5-2014 2-6-2014 9-6-2014 16-6-2014 23-6-2014 Orienterende gesprekken Documentanalyse Probleemanalyse Probleemstelling & onderzoeksvragen Afkadering Literatuuronderzoek Onderzoeksontwerp Plan van aanpak Budget vaststellen PvA schrijven PvA inleveren Regio's benaderen Data vastleggen Oefenstaf regelen Organisatie Locaties regelen Logistiek Budgettaire verantwoording Interviews plannen Interviews ontwerpen Interviews houden Experiment ontwerpen Onderzoek Scenario's schrijven Vragenlijsten ontwerpen Pretest Aanpassingen Testdagen Analyse interviews Analyse data onderzoek Analyse Hartslaginterpretatie Bespreking voorlopige uitslag resultaten Schrijven resultaten Schrijven conclusie en discussie Schrijven beleidsaanbeveling Rapportage Verkorte versie rapport en aanbevelingen BA & IFV Addendum HP schrijven Inleveren rapport Saxion Voorbereiden eindgesprek Presentatie IFV plannen Presentatie landelijke vakgroep plannen Afronding Eindgesprek Evt artikel van maken Presentatie IFV Presentatie LV - IBGS
Planning onderzoek
80 Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
1.3.6 Tijdsplan experimenten
Opbouw
08.00 Opbouwen
BV 1
BV 2
Lunch
BV 3
BV 4
08.30 08.40 Intro Simulatie 10 min 100 min 10.00 Intro 15 min
10.20 Vragenlijst 15 min. 10.20 Simulatie 100 min
10.35 Einde 12.00 Vragenlijst 15 min 12.00 TR / R / W
12.15 Einde 12.15 O 12.30 12.40 Intro Simulatie 10 min 100 min 14.00 Intro 15 min
BV 5
Afbouw
Brandweeracademie
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
14.20 Vragenlijst 15 min 14.20 Simulatie 100 min 15.45 Introductie 15 min
14.35 Einde 16.00 Vragenlijst 15 min 16.00 Simulatie 100 min
16.15 Einde 17.40 Vragenlijst 15 min 17.40 Simulatie
17.55 Einde 17.55 18.00 Overig Einde
81
XVIII Variabelen
Tijd acties
Tijdstip
Referentie / Meetmoment bron Vragenlijst leeftijd, functie, kenmerken opleidingen T.o.v. start Scenario scenario
Besluiten Risicoperceptie: severity Risicoperceptie: vulnerability
Ja/nee of rating Beoordeling Likert scale Beoordeling Likert scale
Scenario Vragenlijst kort Vragenlijst kort
Angst: HRV
∆ tijd R-R interval Beoordeling Likert scale Beoordeling Likert scale Beoordeling Likert scale Beoordeling Likert scale Beoordeling Likert scale Selectie, beoordeling, suggesties Beoordeling, suggesties
Scenario Vragenlijst kort Vragenlijst kort Vragenlijst kort Vragenlijst lang Vragenlijst lang Vragenlijst lang Vragenlijst lang
Variabele
Waarde Dichotoom, open, Persoonskenmerken getal
Angst: survey Efficacy: selfefficacy Efficacy: response efficacy Kennis en vaardigheden Ervaring Middelen Procedures
Brandweeracademie
Meetniveau
Meting
Materiaal
nominaal / ratio
Enquête
Survey Monkey
ordinaal
Observatie
Stopwatch
Coderingsschema ordinaal
Observatie
Coderingsschema
RBDS
Interval (scale)
Enquête
Survey Monkey
RBDS Heart Rate variability Fear vs. risk perception
Interval (scale)
Survey Monkey
Ratio (scale)
Enquête R-R interval RMDSS
Interval (scale)
Enquête
Survey Monkey
RBDS
Interval (scale)
Enquête
Survey Monkey
RBDS
Interval (scale) Interval (scale) / ordinaal Interval (scale) / ordinaal nominaal / interval nominaal / interval
Enquête
Survey Monkey
Enquête
Survey Monkey
Enquête
Survey Monkey
Enquête
Survey Monkey
Enquête
Survey Monkey
BA, Verhoeven BA, Oomes, Verhoeven Verhoeven Verhoeven
Bijlagen – Van trappen op de rem naar fluitend richting de inzet!
Hartslagmeter
82