notitie
Samenvattende conclusies werkconferenties aug-sept, Nationaal Coördinator Groningen
Nationaal Coördinator Groningen Behandeld door F. de Groot T 088 041 4445 f.degroot@nationaalcoordinatorg roningen.nl
Datum
22 september 2015
Contactpersoon
Bart Reitsema
[email protected]
Datum 24 september 2015
Voor u ligt een samenvatting van de hoofdlijnen van de discussie in de tien thematische werkconferenties, die door de Nationaal Coördinator Groningen zijn georganiseerd. In deze samenvatting is zoveel mogelijk ingezet om de inbreng te bundelen, zodat in kort bestek de hoofdlijn per conferentie helder wordt. Onvermijdelijk gevolg is dat niet alle input afzonderlijk zichtbaar is.
Opbouw van deze notitie: Inleiding en aanpak opstellen Meerjarenprogramma Paragraaf 1: Conclusies en inzichten per werkconferentie, met daarbij a. b. c. d.
De vragen die vooraf aan de deelnemers zijn gesteld De hoofdpunten van de discussie Afspraken Samenhang met andere thema’s en/of gebiedsclusters
Bijlage 1: De uitgenodigde deelnemers Bijlage 2: De beschikbare presentaties van de werkconferenties
Pagina 1 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
Conclusies functionele werkconferenties NCG augustus/september 2015 Inleiding Hans Alders werkt als Nationaal Coördinator Groningen met alle betrokkenen samen aan een Meerjarenprogramma, dat in zijn eerste versie nog dit jaar wordt voorgelegd aan de Ministerraad. Dit programma beoogt zowel aanvullend, verbredend en versnellend te zijn t.o.v. de al genomen maatregelen. Aanpak opstellen Meerjarenprogramma In de maanden april en mei 2015 is verkend wat er al aan bestaande plannen en maatregelen zijn in het gebied. Wat is er extra nodig door bestaande partijen en door de NCG? Op basis daarvan is de “startnotitie Meerjarenprogramma” opgesteld. Kort samengevat betekent dit voor de aanpak dat in de maanden augustus/ september langs verschillende wegen inzichten, plannen e.d. worden opgehaald: 1. territoriaal: (clusters) van gemeenten leveren input voor het programma op basis van leefbaarheidsplannen en andere voor het gebied belangrijke toekomst-opgaven. Daartoe worden lokale/ regionale stuurgroepen ingesteld (bestuurders); wordt een gebiedsteam gevormd en worden bewoners betrokken; 2. functioneel: per thema worden werkconferenties georganiseerd om langs de functionele lijn input te verzamelen (o.a. bouwen en wonen, natte- en droge waterstaat, erfgoed; economie); 3. maatschappelijk: bewoners en maatschappelijke organisaties wordt de gelegenheid geboden hun ideeën en zienswijze te leveren voor het programma. De werkconferenties - inmiddels gehouden- behoren tot het tweede (functionele) spoor. In deze conferenties is telkens de vraag gesteld hoe de samenhang kan worden bereikt in aardbeving-gerelateerde maatregelen en andere opgaven en toekomstkansen. De thema’s hiervan waren: 1. Veiligheid (vanuit afbakening risico’s, rampen, organisatie), 19 augustus 2. Wonen/ bouwen, 20 augustus 3. Landbouw, 20 augustus 4. Economie en arbeidsmarkt, 27 augustus 5. Erfgoed, 27 augustus 6. Natte Infra, 2 september 7. Droge Infra, 2 september 8. Energie, 3 september 9. Onderwijs, 9 september 10. Zorg, 9 september
Pagina 2 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
Aan het eind van elke conferentie is aan de deelnemers gevraagd om voor 30 september aan te geven wat men zelf of met anderen anders en extra wil doen. Dat kan op de navolgende wijze: Indien U hiervoor al concrete extra inspanningen voor ogen heeft (m.n. gericht op acties voor 2016 en 2017) graag voor 30 september inleveren bij: Bart Reitsema, secretaris Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen:
[email protected] Graag concreet benoemen: 1. Aan welk doel uit bijlage a van de startnotitie draagt uw inspanning (vooral) bij. 2. Korte omschrijving van het concrete resultaat en wat u wilt bereiken 3. Korte omschrijving van de inspanningen, de doorlooptijd en de samenwerkingspartners 4. Wat is er nodig om deze inspanning te doen, voorwaarden of middelen en wat verwacht u van de NCG
Pagina 3 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
Paragraaf 1: Conclusies en inzichten per werkconferentie
1.1 Werkconferentie Veiligheid, 19 augustus 2015 a. De vragen aan de deelnemers
Wat wordt er op het punt van de veiligheid in verband met aardbevingen al gedaan door u? en wat ziet u anderen al doen? Wat staat er al bij u ‘op de rol’ om binnenkort aan te pakken? Wat ontbreekt er nu nog, dus wat moet er volgens u meer gebeuren? Waar zitten de risico’s? en hebben we die risico’s voldoende in beeld? Hoe en met wie communiceert u over de risico’s?( graag zo specifiek mogelijk: risico’s voor burgers, industrie, infrastructuur, calamiteiten opvang, milieueffecten etc.} Zijn de risico’s ook goed in kaart gebracht en is deze informatieve breed gedeeld? Zijn er nog onzekerheden (onderzoek, gegevens) of andere belemmeringen waarom eventueel nog geen volledig inzicht is en wat is nodig om dit inzicht wel te krijgen? Is de informatievoorziening en de zorg en opvang richting bewoners, gemeenten, bedrijven en anderen voldoende? Wat kunt u zelf meer doen en waar heeft u anderen nodig? Wie zijn die anderen en welke rol kunnen zij spelen? Wat kan de nationaal coördinator Groningen (NCG) bijdragen in uw ogen?
b. De belangrijkste conclusies en bouwstenen voor het Meerjarenprogramma -
Vooraf: de stand van zaken in de Veiligheidsregio Zie bijlage Presentaties, presentatie van Alrita Borst, Veiligheidsregio
-
Informatie uitwisseling en Communicatie meer gezamenlijk Behoefte aan heldere en door alle partijen gedragen communicatie over feiten en risico’s Meer specifiek: Crisisinformatie moet in gezamenlijkheid worden opgezet Zolang de informatie over risico’s en met name domino-effecten niet of onvolledig op tafel ligt is het nog belangrijker de communicatie af te stemmen Zolang partijen niet over hun eigen belang heenstappen komt gezamenlijke risicoanalyse en gezamenlijke informatieverstrekking naar publiek en andere betrokkenen niet op gang Pagina 4 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
-
Collectief inzicht krijgen in de reële veiligheidsrisico’s en de domino-effecten is belangrijk Er is bij de afzonderlijke partijen over de eigen risico’s wel veel bekend, elke partij redeneert nu vanuit eigen verantwoordelijkheid en deelt dit niet/onvoldoende Het collectieve inzicht is onvoldoende aanwezig en de gezamenlijke verantwoordelijkheid en daarop gebaseerde preventieve acties ontbreekt Met name de cumulatieve c.q. domino-effecten bij een grote aardbeving ontbreken, dat kan alleen ontstaan door goede gestructureerde uitwisseling van risico’s
-
Hans Alders zet in op halfjaarlijks herijking van de op dat moment beschikbare informatie en het gezamenlijk ‘vastklikken’ van de stand van zaken, inclusief een ronde van ‘çritical review’. Dat is dan de informatie waarmee ieder de volgende halfjaarlijkse periode aan het werk gaat.
Als het betrokken gebied dusdanig groot is of wordt, dat er op meerdere plekken hulpverlening en coördinatie nodig zijn, zijn er ook meer middelen nodig Er was een structurele werkgroep gevormd met naast de industrie in het aardbevingsgebied ook EZ, de NAM, TNO, het KNMI, de Veiligheidsregio en de gemeenten als leden. Gaandeweg echter hebben de gemeenten en de Veiligheidsregio zich teruggetrokken Het bedrijfsleven moet weten hoe de overheid gaat reageren en vice versa. Het delen van gevoelige informatie is een kwestie van vertrouwen: de partijen moeten elkaar er niet mee om de oren gaan slaan De heer Alders heeft geenbezwaar om het initiatief te nemen om partijen bij elkaar te brengen. Dan is ook een preciezere invulling te maken inclusief de daaraan verbonden voorwaarden. Maar de Nationaal Coördinator is en blijft de facilitator.
Realistisch risicoscenario is nodig
Met een gedeeld inzicht in de risico’s en een goed inzicht in cumulatieve effecten kan er gedegen model komen en een aantal scenario’s worden ontwikkeld wat zou kunnen gebeuren bij een grotere aardbeving Dit moet gelegd worden naast wettelijke normen , maar de maatschappelijke vraag welk risico verantwoord is, speelt ook Pagina 5 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
SBE en chemiepark maken zich zorgen over a) ontbreken normering industrie, b) straks te hoge normering voor industrie In de regio Delfzijl zijn al veel scenario’s uitgeschreven, maar kijkend naar wat er allemaal aan domino-effecten kan gebeuren, is daar nog te weinig over bekend Voorstel om eerst de ‘grip’ domino-effecten uit te diepen voor de 12 in de presentatie opgesomde Groningse risico’s voordat er bepaalde conclusies worden getrokken Er moet niet worden uitgegaan van worstcase- maar realistische scenario’s Als meer inzicht is in het realistische scenario moet ook opnieuw bepaald worden welk materieel er bij rampen binnen welk tijdsbestek in de regio moet kunnen worden ingezet Er is een verplichting om informatie te geven via de wettelijke Risicokaart; deze is voor deze regio verouderd, zij dateert nog van medio 2014. Een actualisatie is dus hard nodig, en zou één van de concrete acties moeten zijn Op landelijk niveau ( Ministerie van Veiligheid en Justitie) is weinig aandacht voor de specifieke aardbevingsrisico’s in de regio Groningen, op basis daarvan is zwaarder materieel ook niet aanwezig in de regio.
c. Afspraken voor vervolg
Er zal 2 x per jaar een ijkmoment van alle beschikbare informatie en risico’s komen, wat vervolgens na publieke ‘review’ ook zal worden afgesproken als de basis voor alle maatregelen en acties. Alle betrokken instellingen en kennisinstituten leveren hun informatie op nader te bepalen wijze aan. De NCG zal het halfjaarlijks herijken en ‘vastklikken’ Partijen zijn het er over eens dat de handen ineen geslagen moeten worden om op een open wijze de risico’s te delen en te komen tot een gezamenlijke en gestructureerde aanpak om tot een diepgaand gezamenlijk risico-beeld en kansberekening te komen; de NCG wil hier als facilitator de eerste stap voor zetten door partijen bij elkaar te roepen In het bijzonder zal moeten worden onderzocht welke domino-effecten er kunnen optreden bij een zwaardere aardbeving; dit moet op basis van een realistisch scenario gebeuren. Dit is een coproductie tussen de betrokken bedrijven, overheden en veiligheidsregio
Pagina 6 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
Het is nodig om duidelijke normering te ontwikkelen voor bedrijven en infrastructuur Tegelijkertijd zal worden gewerkt aan een gezamenlijk communicatieplan door alle betrokken partijen. Dit is eveneens een coproductie tussen betrokken bedrijven, overheden en veiligheidsregio.
d. Samenhang met andere conferenties en gebied: Samenhang gebiedsclusters: - de gebiedsclusters: afstemming van communicatie voor de bewoners en ondernemers, goede informatie van veiligheidsregio nodig - de opvangcapaciteit bij calamiteiten zou hier inzichtelijk moeten zijn Samenhang andere conferenties: - de werkconferenties natte en droge infra ( is de belangrijkste infrastructuur robuust genoeg bij de noodzakelijke acties bij een calamiteit; wat levert een grotere aardbeving op vanuit de dominoeffecten indien delen van de infrastructuur aan de orde zijn) - de werkconferentie economie ( hoe is het vestigingsklimaat voor bedrijven, hoe duidelijk zijn de feiten en de realistische scenario’s bij calamiteiten)
Pagina 7 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
1.2 Werkconferentie wonen en bouwen, 20 aug. a. Vragen aan de deelnemers
Wat is voor uw organisatie de belangrijkste opgave en wat is de hoogste urgentie waar u (al dan niet samen met anderen) nog intensiever mee aan de slag wilt gaan. Wat hebt u daarvoor van wie nodig (ook van de NCG) Wat is nodig om eigenaar-bewoners in hun kracht te zetten? Welke rol kunt u daarbij spelen? Wat is er nodig om andere organisaties in hun kracht te zetten? Wat is de grootste vraag waar naar uw ervaring bewoners en ondernemers nu tegen aan lopen? Hoe kan voor hen nog meer helderheid worden gecreëerd? Op welke plekken moet allereerst worden geïntensiveerd en op welke typen woningen/gebouwen/infra? Waar liggen in wet- en regelgeving en procedures de grootste belemmeringen? Hoe en wanneer kan de opgaveherstel, versterken en verduurzamen integraal worden opgepakt, zodat alle maatregelen in één keer kunnen worden opgepakt? Hoe kan de opgave duurzaam en in nauwe samenhang met de gevolgen van de veranderende demografische ontwikkelingen (o.a. krimp) worden opgepakt? Hebben we alle relevante partijen- met name de bouwende partijen- maar ook de bewoners zelf al zo goed mogelijk betrokken en uitgedaagd bij het proces? Hoe regelen we voldoende capaciteit bij deze omvangrijke opgave en zorgen we er voor dat onze eigen beroepsbevolking ook voldoende is bijgeschoold.
b. De Conclusies en Bouwstenen voor het Meerjarenprogramma - Vooraf: De stand van zaken Presentaties van Frans van der Meer (CVW) en Arie Willem Bijl (NCG) zijn te vinden in bijlage 2. - Herstel en versterking nodig met meer oog voor particulieren
Pagina 8 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
opgave waarvoor we staan is gigantisch, groter dan de stadsvernieuwingsopgaven in hoogtijdagen. Om volgend jaar 5000 woningen te kunnen aanpakken moeten de concrete projecten nu al op de plank liggen. Deze opgave is de eerste opgave voor alle betrokkenen en hier ligt prioriteit voor zowel gebiedsteams als functionele organisaties als woningbouwcorporaties, CVW 70% van de eigenaren van woningen is particulier, dat neemt niet weg dat het bezit van corporaties ook wordt aangepakt, maar daar is al meer aan gedaan CVW bepleit een inzet waarbij veiligheid het criterium is, andere aanwezigen bepleiten koppeling van veiligheid en kwaliteit De prioritering van de versterkingsopgave is Groot-Loppersum, van binnen naar buiten werken. De regie voor wat betreft het versterkingsprogramma wordt aan de voorkant gelegd. Dit betekent dat de publieke sector in het programma zijn rol weer gaat oppakken Gemeenten zouden hun eigen prioriteitstelling ook in de gemeentelijke begrotingen moeten laten terugkomen De noodzaak om tijdig geschoold personeel te krijgen voor de versterkingsopgave vraagt directe afspraken tussen partijen in de bouw en scholingsinstellingen (dit komt terug in werkconferentie economie en arbeidsmarkt).
- Mensgerichte aanpak, begeleiding en oog voor sociale verbanden is nodig: De impact van het versterkingsprogramma op de samenleving is groot. De kern van het meerjarenprogramma is om een koppeling te leggen tussen de versterkingsopgave en de impact op de dorpen en de samenleving. Van belang is een mensgerichte aanpak Het centraal stellen van de particuliere bewoner en eigen keuzes moet wel in relatie gebracht worden met de impact die dit heeft voor de kwaliteit van het gebied als geheel, de effecten op de krimp en veranderde vraag naar wonen maar ook voor de sociale structuur waarin men is opgenomen Een mensgerichte benadering betekent faciliteren, ontzorgen en ondersteuning in de afhandeling van schade en herstel, dat is maatwerk en vraagt om een divers palet aan maatregelen Het is belangrijk om concreet te maken wat er wordt verstaan onder onderwerpen als "ruimhartige benadering", "ontzorgen" en "pakket van verleiden"
Pagina 9 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
-
Bij de maatregelen hoort naast begeleiding ook een breed scala van regelingen en financiële arrangementen Aan de onderkant van de woningmarkt zijn bewoners zonder woonlasten. De financiële ruimte van deze woningbezitters kan beperkt zijn wanneer zij in een uitkeringssituatie zitten. Hij is van mening dat de last voor deze groep moet worden weggenomen.
Eigen verantwoordelijkheid voorop: Naast alle faciliteiten is het van belang om mensen weer in staat te stellen eigen verantwoordelijkheid te nemen bij verbeteringen in hun woning en “te verleiden” om zelf te investeren in hun woning Belangrijkste voorwaarde hiervoor is vertrouwen dat het zin heeft dit te doen Het CVW constateert dat 70 % van de eigenaren bij schade kiest voor een financiële bijdrage i.p.v. herstel door CVW. Een significant deel van deze bewoners laat de schade niet herstellen. Dit kan leiden tot meer schade bij nieuwe aardbevingen. Dit kan mogelijk tot een complex probleem leiden in de toekomst Zowel de benadering van particulieren met een keuzepakket “heft in eigen hand” als de nieuw te ontwikkelen CVW-aanpak “versterken op bestelling” kunnen helpen om bewoners hun eigen verantwoordelijkheid beter te laten nemen De aanwezigen zijn het erover eens dat er daarnaast afspraken moeten komen over het aanspreken van eigenaren die de middelen niet besteden aan herstel Investeringen zijn nodig uit de portemonnee van de eigenaar/bewoner en van de maatschappelijke partners. De verwachting is dat bewoners best bereid zijn om zelf te investeren maar dat daar garantstellingen wel voor nodig zijn. Tevens moet perspectief worden geboden. Daarmee kan het percentage bewoners dat werkelijk de schade aan hun panden herstelt, worden vergroot. Om te controleren of de schades daadwerkelijk hersteld zijn moeten partijen met elkaar aan tafel. Het gaat hier bovenal ook om vertrouwen in eigen kracht van inwoners te hebben en te houden Niet alleen de particuliere eigenaren maar ook de reguliere instanties van Bouw en Woningtoezicht hebben een belangrijke eigen verantwoordelijkheid om aan te schrijven daar waar achterstallig onderhoud gevaarlijke situaties oplevert. Dit zal nu al voor alle woningen moeten gebeuren (dus niet alleen bij schade).
Pagina 10 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
-
Relatie naar duurzame kwaliteit van woningen en krimpopgave Bij de versterkingsopgave is het essentieel te koppelen naar een duurzame toekomst waar vraag en aanbod op de woningmarkt in balans zijn, d.w.z. gericht weten waar gesloopt moet worden, tegelijkertijd met versterking energiemaatregelen nemen en zorgen voor levensloopbestendige woningen de link naar het verdunnen van de particuliere woningvoorraad is ook belangrijk, maar moeilijker dan bij corporatiebezit. Het is belangrijk om hier een kader voor te hebben, normeringen en ook financiering van dit type maatregelen Bij de aanpak van particuliere eigenaren speelt daarmee ook het aspect kwaliteit. Veel particuliere woningen zijn van zeer sobere kwaliteit. De opgave is groter dan nu wordt gepresenteerd. Is hier ook geen grootscheepse herstructurering nodig Om een 1 op 1 aanpak en massa met elkaar te verbinden wordt een programmatische aanpak voorgesteld in combinatie met een ruimhartige benadering. Het eigen woningbezit moet in beeld worden gebracht en de onderkant van de woningmarkt moet eruit worden gehaald. Dit is nodig om een evenwicht te krijgen in de voorraad woningen, scholen en zorginstellingen Er is behoefte aan een schaderegistratie bij het Kadaster in het kader van aanspraak van schade. Gezien de beperkingen vanuit privacyoverwegingen zou dit een belemmering kunnen zijn. Het wordt aan de NCG gelaten hoe dit zou kunnen worden opgelost. (NB. Opmerking achteraf geplaatst, deze mogelijkheden zijn er bij het Kadaster wel degelijk - mét in achtneming van privacy wetgeving).
c. Afspraken voor vervolg Het percentage bewoners dat werkelijk de schade aan hun panden herstelt moet vergroot worden Keuzevrijheid van particulieren staat voorop en er moet uit breed palet kunnen worden gekozen; hiertoe is wel onder NCG georganiseerde informatie- en advies organisatie nodig Om te controleren of de schades hersteld zijn gaan de gezamenlijke partijen met elkaar aan tafel om. Het gaat zowel om het bieden van perspectief en vertrouwen maar ook om het onderzoeken van maatregelen waarbij eigenaren kunnen worden aangesproken indien er geen herstel plaats vindt Regulier Bouw en Woningtoezicht moet actiever handhaven Pagina 11 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
Als lijn bij de versterkingsopgave geldt dat investeringen worden gedaan door alle partijen: Nam/CVW, de eigenaar/bewoners, de maatschappelijke partners, de overheid.
d. Samenhang met andere onderdelen Samenhang met werkconferentie economie en arbeidsmarkt: Investeringen in regio zijn economische kan en kans voor arbeidsmarkt, dat laatste, met name tijdige scholing van regionaal arbeidspotentieel moet actief worden georganiseerd (EPI kenniscentrum) Grote samenhang met gebiedsclusters: zij gaan voor de gebieden het voortouw nemen om samen met CVW en andere betrokkenen de concrete prioritaire projecten te formuleren.
Pagina 12 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
1.3 Werkconferentie Landbouw/landelijk gebied a.
Vragen aan de deelnemers
Wat zijn de belangrijkste knelpunten en risico’s die nu spelen in de landbouw, dan wel het landelijk gebied vanuit uw organisatie; welke kansen ziet u nu juist voor de toekomst? Wat zijn de belangrijkste ervaringen en behoeften van de landbouwers waar u meet e maken krijgt? Welke maatregelen vinden er nu al plaats en waar moet extra inspanning op geleverd worden door uzelf al dan niet in samenwerking met anderen(bijvoorbeeld uit onze verkenning: schadeafhandeling en versterking van bedrijfsonderdelen, asbestproblematiek, lekkage gierkelders, maar ook behoud karakteristieke gebouwen en nieuwe bedrijfskansen) Welke wettelijke procedurele belemmeringen en maatregelen signaleert u en wat zijn juist kansrijke aanknopingspunten. Wat kunt u zelf meer doen en waar heft u anderen nodig? Wie zijn die anderen en welke rol kunnen zij spelen. Wat kan de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) bijdragen in uw ogen?
b. Conclusies en bouwstenen uit de discussie voor het Meerjarenprogramma -
Vooraf: Informatie over huidige stand: Zie bijlage 2 presentatie Taeke Wahle
-
Schade en versterking van agrarische bedrijven heeft veel raakvlakken/koppelkansen Agrarische bedrijven hebben veel koppelingen naar het karakteristieke Groningse landschap en zijn soms zelf ook van monumentale waarde, koppeling van maatregelen inzake herstel en versterking maken dat complexer maar ook kansrijker Er is nu een Agro-team van LTO en Nam geformeerd dat bedrijven in de afhandeling ondersteunt , daaruit blijken enkele problemen: - er speelt vaak een grote asbestproblematiek - herstel en versterking is vaak aanleiding voor agrariër voor bedrijfsvernieuwing, financiële belemmeringen doordat banken aarzelend zijnen procedurele stroperige trajecten zijn dan belemmerend Pagina 13 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
-
- Nam vindt dat publieke koppelkansen kunnen vertragend werken als dit koppelplicht moet worden Er zijn nog veel meer kansen die kunnen worden meegenomen zoals Energiemaatregelen en aanleg van snel Internet/breedband.
Koppelkansen vragen wel om actief faciliteren van agrariërs en experimenteerruimte Diverse aanwezigen bepleiten al in vroeg stadium van de gesprekken over herstel en versterking om de omgeving te betrekken en de lijn LTO/NAM in te bedden in NCG, publieke en private partijen moeten slagvaardig samenwerken Het Agroteam van LTO en NAM zou kunnen worden versterkt door de NCG als publieke partner hieraan toe te voegen, dit om enerzijds gebrekkige capaciteit bij de gemeenten en de vele naast elkaar lopende regelingen te helpen stroomlijnen en bespoedigen en ook experimenteerruimte te bepleiten. Mogelijk is creatieve ruimte te vinden voor aardbevingsbestendig bouwen binnen de kaders van de Crisis- en Herstelwet. De Omgevingsdienst heeft al voor aanzienlijke stroomlijning in de procedures gezorgd, er spelen nog andere zaken die kunnen vertragen . Een voorbeeld is de noodzaak voor versterking van wegen en bruggen in de gemeenten, dat zal daar moeten gebeuren. De Marne en Eemsmond hebben al goed plannen hiervoor . Suggestie is dat de twaalf gemeenten inventariseren welke infrastructureel onderhoud en plannen nu naar voren moeten worden gehaald. Belangrijke vragen bij de beoordeling van de plannen straks is: wie ontwikkelt welke norm? Wat wordt de referentie voor aardbevingsbestendig bouwen? Als de vergoeding wordt gebaseerd op een bepaalde norm, dan is te overwegen om die op te hogen met een additionele investering Het is belangrijk pro-actief als gemeenten/overheden te faciliteren dat agrarische bedrijven ook de toekomstkansen kunnen oppakken. De menskracht bij kleinere gemeenten om hiervoor goede regelingen te maken is beperkt. Voorbeeld zijn initiatieven voor zonnepanelen op bedrijfsdaken of akkers. LTO roept op tot durf en experimenteerruimte in procedures: daar is echt behoefte aan. Er lijken vooralsnog wel verschillende stimuleringsmaatregelen te zijn. Er zijn pot 3-subsidies beschikbaar uit het agrarische Deltaprogramma. Een deel van de projecten betreft erfverduurzaming. Die regeling zou januari 2014 ingaan, maar dat wordt waarschijnlijk 2016. Mevrouw Pagina 14 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
-
Wulff vult aan dat de eerste tender bij de provincie voor landbouwprojecten eind dit jaar afloopt, voor leefbaarheidsprojecten wellicht al in oktober. De heer Alders zegt dat de grote kunst is om alle (begrijpelijke) tijdslijnen bij elkaar te brengen. Er wordt gepleit om alle regelingen die er nu al zijn en de voorwaarden daarbij te inventariseren, LTO neemt hiervoor initiatief.
Vernieuwing van de agrarische sector en behoud landschappelijke identiteit vragen gezamenlijke visie publiek en privaat De eigen ruimte voor agrariërs om te vernieuwen wordt beperkt door een gereserveerde houding van de banken. Een aantal verzekeraars en banken heeft een stuurgroep opgericht om te kijken naar de impact op gebied, regelingen, eigen portefeuille en verantwoordelijkheden; binnenkort komt deze met een uitgebreide studie. Betrokkenheid van de NCG is hierbij gewenst. De kwaliteit en identiteit van de landschappen in het winningsgebied kunnen een impuls gebruiken. Daar is visie voor nodig: dit wordt door vele partijen via het landschapsconvenant ondersteund. Zo is het waterschap bezig met innovatieve ontwikkelingen van dijken (brakwatergebieden vs. landbouw). De heer Brandsma zal voor input zorgen. Koppeling van kansen betreft veel maatrelen tegelijkertijd waar verschillende partijen deelverantwoordelijkheid voor dragen, dit maakt dat de NCG op dit onderdeel een rol kan spelen. Asbestproblematiek raakt niet alleen de gezamenlijke gezondheid, maar ook met imagoverlies van de regio gepaard gaat. Het zal nog een immense investering vergen om al die boerenschuren aan te pakken waarvan de helft al geen feitelijke agrarische functie meer heeft: daar wil geen bank of eigenaar nog in investeren. Zij is bereid een notitie hierover te sturen naar de Nationaal Coördinator LTO is er al mee bezig om de asbestsanering naar voren te halen en de ondernemers een stimuleringsregeling aan te bieden richting de deadline van 2024. Ter stimulering is het subsidiebedrag het eerste jaar het hoogst en neemt jaarlijks verder af. Volgens mevrouw Van Velde is de regeling erg urgent omdat de saneringscapaciteit te krap is. Zowel energiemaatregelen als snel internet (breedband) zijn nodig om de concurrentiepositie van de agrarische sector overeind te houden. Het programma Leader bij de provincie en gemeenten zelf hebben al diverse inventarisaties naar behoefte breedband gedaan. De EB kijkt bij Pagina 15 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
de planontwikkeling echter volgens aanwezigen niet naar agrarische bedrijven. Ook 5G is hier niet persé nodig, glasvezel is al voldoende. Gepleit wordt om de planontwikkeling uit het kader van de provider te trekken en er een publieke structuur op te zetten. De huidige inrichting en kwaliteit van het landschap zijn matig; dit vraagt om een gezamenlijke visie tussen publieke en private partijen, er zijn wel veel deelvisies ( landshapsconvenant, waardkaart ed.) maar NCG zou moeten faciliteren om deze bij elkaar te brengen. Er staan nu veel niet gebruikte landbouwgebouwen leeg van zeer slechte kwaliteit; er is een stimuleringsregeling nodig om deze op grote schaal op te ruimen, dit betreft niet alleen asbest problematiek, maar ook algemeen verval.
c. Afspraken verbinding privaat-publiek moet op zeer korte termijn gelegd worden, wat kan NCG hierin betekenen, om de grote hoeveelheid diverse belangen te integreren Het Lto neemt initiatief tot inventarisatie van bestaande regelingen en voorstellen voor aanvullende maatregelen Mevrouw de Jong en de heer Brandsma leveren z.s.m. materiaal aan bij de NCG d. Samenhang met andere onderdelen Werkconferentie infrastructuur: welke wegen/dijken bruggen moeten toch al worden aangepakt vanwege preventie Werkconferentie cultureel erfgoed: wat is het Groningse DNA en welke waardekaarten zijn er met concrete relatie naar de agrarische bedrijven Werkconferentie energietransitie.
Pagina 16 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
1.4 Werkconferentie Economie en Arbeidsmarkt a. Vragen aan de deelnemers: - Wat zijn volgens u de belangrijkste thema’s en prioriteiten als het gaat om het benutten van kansen voor de regio die de aardbevingsopgave ons brengt? - In het voorwerk dat we binnen de NCG hebben uitgevoerd, zien we reële kansen op het gebied van arbeidsmarkt in de bouwsector, in innovatie in de bouwsector en in cross-overs tussen de bouw en sterke sectoren in de regio. Bijvoorbeeld: bouw en energietransitie, bouw en healthy ageing, bouw en HTSM. Daarover de volgende vragen: o De herstel- en versterkingsopgave leidt tot grote werkgelegenheidskansen in en om de bouwsector. Dat biedt perspectief voor de regionale beroepsbevolking. Hoe benutten we deze kansen ook daadwerkelijk? Wat gebeurt er al? Waar voorziet u knelpunten en hoe lossen we deze op? o De omvang en aard van de bouw- en versterkingsopgave biedt kansen voor innovatie en het ontwikkelen van nieuwe concepten die de concurrentiepositie van Groningen mogelijk kunnen versterken. Hoe faciliteren we deze innovatie? Hoe brengen we goed verbindingen tot stand? Wat is er nodig om de concurrentiepositie van Groningen op deze thema’s te versterken? - Welke andere kansen op het gebied van regionale economische structuurversterking ziet u? Wat is de logische verbinding met het thema aardbevingen? - Aardbevingsproblematiek kan een rol spelen in het imago van de regio en haar vestigingsklimaat. Welke opgaven ziet u daarin en wat zijn uw suggesties om deze opgaven aan te pakken? - Wat kunt u zelf meer doen en waar heeft u anderen nodig? Wie zijn die anderen en welke rol kunnen zij spelen? - Wat kan de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) bijdragen in uw ogen? b. Conclusies en bouwstenen uit de discussie -
Vooraf: stand van zaken via presentatie Economic Board in bijlage 2
-
Regie voeren op economie en arbeidsmarkt in relatie tot aardbevingsmaatregelen Zonder regie zal Groningen de kansen in de bouwsector, de bijbehorende arbeidsmarkt, maar ook in crossovers met andere
Pagina 17 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
thema’s niet benutten. Spanning tussen ego en eco(systeem) is daarbij benoemd. Alders : de NCG is er niet om op uitvoeringsniveau (bínnen bestaande structuren) regie over te nemen; dat moeten partijen zelf doen. Veel meer is de NCG er voor regie op een overkoepelend niveau: verbinding tussen opgaven, structuren aanspreken op hun huiswerk/verantwoordelijkheid, etc. Deze visie, waarin bestaande structuren primaire verantwoordelijkheid hebben, werd breed gedeeld. Er is ook brede overeenstemming dat de EB op vlak van economische structuurversterking in the lead moet zijn en de NCG vooral faciliterend, bijvoorbeeld door te regisseren (paradox?). Hieruit voortvloeiend: de EB wil een gezamenlijke horizon (geen stip op de horizon, maar breder) neerzetten in één tot twee A4tjes. Een koers waar deelnemers aan bij kunnen dragen, als leidraad voor de toekomst. Bouwsector als innovatieve motor Voor alle partijen is het duidelijk dat de bouwsector een speerpunt dient te zijn. Enkele aandachtspunten: de bouw is instrumenteel aan versterking en veiligheid en heeft daarmee primair belang (daarmee ook voor NCG en CVW), op dit moment heerst er in de bouwsector nog stilte voor de storm door onduidelijkheid over programma (anticiperen en stagnatie). Daarmee ook een duidelijke rol voor de NCG. De erkenningsregeling dient nog nader uitgewerkt te worden om goed te functioneren. Duurzaamheid is eigenlijk bijna een no-brainer, maar hoe te financieren? Er is tevens veel gesproken over innovatie in de bouw. Enerzijds is hiertoe een intrinsieke motivatie bij aannemers en ontwikkelaars. Anderzijds kan dit ondersteund worden door een initiatief als het Centrum voor Innovatieve Bouw (brede ondersteuning voor initiatief). Ook het thema ‘verleiden’ (van de consument die nu in de ‘nee-stand’ staat, kwam aan de orde). Het ‘goede voorbeeld’ moet te zien zijn voor de bewoner.
Pagina 18 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
Kennisontwikkeling meer gezamenlijk Kennisontwikkeling over aardbevingen en aardbevingsbestendig bouwen is belangrijk. Provincie pleit hierbij voor het initiatief van een Aardbevingsacademie (vergelijk Energy Academy). De RUG en de Hanze werken aan respectievelijk een Kenniscentrum Aardbevingen en een Lectoraat Aardbevingen. Mogelijk ligt hier een aanvullende rol voor het EPI-Kenniscentrum: coördinatie van diverse onderzoeksprogramma’s (ook op andere universiteiten). Andere mogelijkheid is regie bij de NCG.
Arbeidsmarkt en scholing extra uitdaging Op het thema arbeidsmarkt in de bouw is het belang van regie door de NCG nog eens extra aan de orde gesteld. Op dit moment worden door het project Bouwplaats Noord de belangrijkste opgaven in de arbeidsmarktketen kaart gebracht. De kansen zijn enorm, maar zullen ook vooral in omscholing en bijscholing gezocht moeten worden. Arbeidsmarktprobleem zit vooral bij laaggeschoolden. Scholing is hoe dan ook een centraal onderwerp hierin. Het gaat hierbij om de ‘beroepen van morgen’. Enerzijds wordt dit onderzocht in de verkenningsopgave van het EPIKenniscentrum, anderzijds pleitte Noorderpoort voor een aardbevingscurriculum, vergelijkbaar met de zgn. ringwegacademie. Er is ook veel aandacht besteed aan het sociale en communicatieve element.
Duidelijkheid over Bouwnormen gewenst Enkele aanwezige grote bedrijven en instellingen (Akzo-Nobel, Avebe, UMCG) vinden het van cruciaal belang om duidelijkheid te krijgen over risico’s en bijbehorende bouwnormen. Niet alleen voor veiligheid, maar ook voor werkgelegenheidsbehoud en structuurversterking. Zonder duidelijkheid over bouwnormen geen duidelijkheid over investeringskosten en –beslissingen of over risico’s bij investeringen. Dit kan leiden tot uitholling van werkgelegenheid en remmen van nieuwe werkgelegenheid. Dit raakt ook innovatie: juist bij investeringen worden productieprocessen innovatiever. Er dienen ook nieuwe financieringsconstructies (bijv. bij NOM, banken) opgezet te worden om om te gaan met specifieke financiering in de regio.
Pagina 19 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
Innoveren vanuit opgave aardbevingsbestendig maken Er is breed enthousiasme om cross-overs tussen bouw en andere disciplines (bv. zorg, duurzaamheid) te zoeken om zo te innoveren. NCG kan daarin een platform aanbieden en een regierol vervullen. Cross-overs moeten niet gezocht worden omwille van zichzelf, maar vanwege het feit dat elke opgave afzonderlijk meerdere disciplines nodig heeft: betrek vanuit opgaves en probleemstellingen de juiste partijen bij een opgave, zodat de opgave innovatief aangepakt kan worden. Pilot-ontwikkeling kan bijvoorbeeld rondom zorg op afstand, zelfmanagement. Losse thema’s Oproep tot het aangaan van verbindingen met Duitsland in EDRverband, belang van focus op het kleinbedrijf, belang van focus op kleinschalige initiatieven door EB.
c. Afspraken - ‘Horizon’ A4tjes door Economic Board - Gezamenlijk schouders eronder in de bouw: erkenningsregeling, programma, duurzaamheid, etc. NCG, CVW, Bouwend Nederland, etc. - Knelpunten in de arbeidsmarktketen door project Bouwplaats Noord - Verder uitwerken Aardbevingsacademie (o.a. RuG, Provincie) - Scholingsagenda, met EPI-Kenniscentrum in the lead - Duidelijkheid over bouwnormen en veiligheidsnormen door NCG - Businesscases Centrum Innovatieve Bouw, Breedband Witte Gebieden en 5G door EB - EFRO middelen inzetten om proeftuinconcepten te stimuleren door Provincie - Regie voeren door NCG, door benutten bestaande samenwerkingsverbanden - Specifieke regie op innovatie en cross-overs door NCG d. Samenhang andere onderdelen Werkconferentie Bouwen en Wonen ( innovaties, scholing van benodigd arbeidspotentieel Werkconferentie Economie ( energie innovaties als economische motor). Werkconferentie veiligheid (veiligheid risico’s i.v.m. vestigingsklimaat) Pagina 20 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
1.5 Werkconferentie cultureel erfgoed i.s.m. erfgoedberaad a. Vragen aan de deelnemers
Wat geeft het Erfgoedveld mee aan de NCG? Wat geeft de NCG mee aan het Erfgoedveld?
e. Conclusies en bouwstenen uit de discussie (NB deze bijeenkomst had een wat ander karakter door combinatie met afspraak erfgoedberaad)
Programma ‘Levende Monumenten’ kende 4 pilots van totaal verschillende rijksmonumentale gebouwen in het aardbevingsgebied met schade. Gaat om onderhoud en herstel. Niet alleen repareren achteraf, maar juist ook preparen vooraf, zodat de gebouwen toekomstbestendig zijn. Maak een integraal plan, zodat je in zijn totaliteit die gebouwen nieuw leven ge Betrek de energie uit het gebied. Schakel een erfgoedteam in dat vanaf het allereerste moment bij het proces betrokken is. Advies is meegenomen in programma ‘Erfgoed, leefbaarheidsspoor 2’ van de dialoogtafel. Dit programma begint nu te draaien, al circa 20 gebouwen binnengekomen. Bedoeld om die monumentale gebouwen, de pareltjes in het gebied, in de benen te houden. Betreft financiële stimulering en advies over wat te doen met die gebouwen. Er is een subsidie van € 1 miljoen per jaar voor 5 jaar en wellicht nog eens 5 jaar eraan vast, om die gebouwen her te bestemmen. De gebouwen moeten een deels publieke functie krijgen en dus voor bewoners toegankelijk zijn. Programma draait nu en wordt aangestuurd vanuit de dialoogtafel. De NAM heeft hier ook separate gelden ingestoken. 1. Passief conserveren is ook een mogelijkheid. 2. Bewust ingrijpende maatregelen uitstellen tot rustiger vaarwater. 3. Herbestemming: bijvoorbeeld woonfunctie tijdelijk in schuur, voorhuis tijdelijk geen woonbestemming. Hiervoor is planologisch maatwerk nodig de eigenaren zijn ondervertegenwoordigd. 80% van het cultureel erfgoed is in particuliere handen. Hun primaire zorg: hoe houd ik mijn Pagina 21 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
monument overeind? Dit moet de basis zijn. Het is noodzakelijk dat er door de 3 overheidspartijen één lijn wordt getrokken; vanuit het principe dat zij alle monumenten in het gebied laten bestaan. opkoopregeling als vangnet voor schrijnende gevallen nodig, zodat particulieren niet gevangen zitten in hun monument combinatie van A-, B- en/of C-schade. Van belang om gebouw met verschillende soorten schade in één keer optimaal aan te pakken. Hiervoor is een regeling nodig, een soort BRIM+. beleidsverantwoordelijken enkel en alleen zullen kijken naar de formele status van de objecten als Monument. Wanneer wordt een object als waardevol en karakteristiek betiteld en wie stelt die criteria vast? Laat gemeentes de relevante objecten aanwijzen als gemeentelijk monument op basis van de gemeentelijke erfgoedverordening. In het aardbevingsgebied zijn er maar twee gemeentes met een dergelijke monumentenlijst. Met ruimhartige beoordelingscriteria kom je al bij de Brim+, die is sober en doelmatig. Normaliter kan dat over een periode van soms wel tien jaar gebeuren, maar in een aardbevingsgebied moet die frequentie worden verhoogd omdat het anders niet stevig genoeg is. Hans Alders wil de plussen nog concreter hebben om een regeling te kunnen maken. 1. Veiligheidsaspect/risico. 2. Keep it simple: richt één erfgoedloket in, zet tijdig deskundige in. 3. Accepteer dat het maatwerk is. Voor dit gebied moet de gebruikersvergunning kunnen worden aangepast en de plus erop kunnen worden gezet. Er is een nulmeting van erfgoed nodig.
Pagina 22 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
1.6 Werkconferentie natte infra en 1.7 Werkconferentie droge infra a. Vragen aan de deelnemers -
Wat is voor uw organisatie de belangrijkste opgave en wat is de hoogste urgentie waar u (al dan niet samen met anderen) nog intensiever mee aan de slag wilt gaan? Bent u voldoende in staat om, gegeven de huidige onzekerheden over de impact van de aardbevingen, tot plannen van aanpak voor deze urgentie te komen? Wat hebt u daarvoor van wie nodig (ook van de NCG)? Hebben we alle relevante partijen zelf al zo goed mogelijk betrokken en uitgedaagd bij het proces? Conclusies en bouwstenen uit de discussie
b. Conclusies en bouwstenen uit de discussie (samengetrokken) -Vooraf uit presentatie van de heer Smaak (ministerie van IenM) Het ministerie houdt zich onder meer bezig met weginfra, scheepvaart, ruimtelijke ordening en ook het domein water is van belang. De staatssecretaris heeft milieu openbaar vervoer en spoor in haar portefeuille. Hij noemt ook de relatie met het KNMI. Waterveiligheid (dijken), kunstwerken, bruggen, sluizen, viaducten, spoor, de chemische industrie, gemeenten en provincies spelen een rol. Juridische aspecten spelen en er is sprake van gedecentraliseerde verantwoordelijkheid. Op dit moment gebeurt er veel, onder meer bij onderzoek in de Eemshaven en de zuidelijke ringweg. R. Smaak beaamt wat H. Alders noemde: gegevens moeten vanuit de regio komen en zaken veranderen voortdurend. Zelf houdt hij zich vooral bezig met de verbanden tussen de verschillende partijen. Waar lopen we tegenaan? Welke risico’s zijn er en ook: welke ‘meeloop’-kansen? Hoe –principieel of pragmatisch- gaan we om met uitgangspunten? Wat is reëel? Dit soort bijeenkomsten zijn niet alleen zinvol vanwege de input maar ze zijn ook een manier om kennis bekend te maken. Conclusies uit de discussie: -
Overall inzicht op risico’s infra ontbreekt en moet gezamenlijk worden opgepakt
Pagina 23 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
Er wordt afzonderlijk door alle betrokkenen enorm veel onderzoek gedaan, maar de mate waarin de aanwezigen al compleet beeld hebben van de risico’s verschilt I.t.t. de woningen is geen duidelijke normering voor infrastructuur Veel organisaties concentreren zich op hun eigen taken. Het ministerie van I en M pleit voor het gemeenschappelijk doel. Dit kan de komende jaren door een gezamenlijk programma te ontwikkelen. Het pleidooi om meer samen te doen en kennis gezamenlijk te delen en te ontsluiten wordt door veel aanwezigen omarmd. De kennis blijft nu bij alle afzonderlijke onderzoeksinstituten en worden vooral onderzoekbureaus er beter van. Voorbeeld is de mate van verweking die voor de infrastructuur en de aardbevingsbestendigheid een belangrijke factor zijn.
-
Gezamenlijk kennisplatform organiseren met bijdrage van ieder Er wordt de behoefte uitgesproken van een gezamenlijk platform waarbij de partijen gezamenlijk kennisontwikkeling op doen over de mate van verweking die door aardbevingen aan de orde is. Hieraan is mogelijk een “dedicated project” te koppelen waarvan geleerd kan worden. Provincie is bereid initiatief te nemen. Start met Uitlijnen van de informatie over onderzoeken. Partijen variëren in de mate waarin al eigen onderzoeken zijn gehouden De NAM geeft aan dat er heel veel bilaterale gesprekken plaatsvinden met de Nam. Hij zegt toe dat de NAM betaalt maar niet als een onafhankelijke partij bepaalt hoeveel. De NAM wil meekijken en meedenken en uiteindelijk vergoeden. Elk geval is weer anders. DGRW/WenB) geeft aan al langere tijd met EZ in gesprek te zijn maar de NAM wil zelf de toets doen. Er zijn verschillen van inzicht. De keuze daarvoor of voor een onafhankelijke partij is een principiële. Maar de tijd ontbreekt voor en bureaucratische aanpak. De heer De Graaf licht toe hoe onafhankelijk de commissie is. De NAM heeft zes stemmen en de provincie, Rijkswaterstaat en het waterschap elk twee. Bij een stemming moet honderd procent voor zijn.
-
Ontbrekend inzicht en ontbreken van normering mag geen stagnatie betekenen In sommige gemeenten is sprake van samenloop van damwanden met woningfundering ( Appingedam!). Is het mogelijk aan te sluiten bij de prioritering van de woningaanpak en het in die projecten meenemen. De aansluiting van gas, elektra en water op woningen moet deel uitmaken van de risicoanalyse van de woningen en als zodanig onderdeel uitmaken van het onderzoek naar de bouwkundige staat. Pagina 24 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
-
Gasunie heeft actie ondernomen op basis van rapporten die in opdracht van Min EZ zijn opgesteld en door Gasunie geïnitieerd nader onderzoek. Uit dat onderzoek is gebleken dat de meeste leidingen aardbevingbestendig zijn, uitgaande van de gegevens en aannames van dit moment. Voor een deel van de leidingen is dat niet zeker. Die zijn van voor 1964 en er ontbreken specificaties. Daarom gaat de Gasunie 80 kilometer leiding vervangen door 40 à 50 kilometer nieuwe. De Gasunie verwacht in 2020 aardbeving bestendig te zijn. Waterleidingen: Er is zo’n vijfduizend kilometer transport- en distributieleiding, grotendeels binnen het aardbevingsgebied. De oudste leidingen zijn van 1880 en er is een grote variatie aan materialen. In tegenstelling tot de Gasunie heeft het Waterbedrijf weinig inzicht in de aardbevingsbestendigheid van het leidingennet. Er loopt een kwetsbaarheid onderzoek, enkele leidingen worden versterkt omdat duidelijk is dat ze bij lekkage niet binnen 24 uur te repareren zijn en er wordt voor een deel redundantie ingebouwd. Veiligheidsregio concludeert dat de norm nog niet zo duidelijk is, dat er sprake is van een stapeling van effecten en dat er nog erg veel aannames zijn. Houvast is waarnaar wordt gezocht. ProRail: werkt aan verschillende projecten in de regio. Het zijn de lopende zaken, die in ieder geval bij nieuwe projecten worden opgepakt en bij de drukke plekken zoals stations. Een totaal planning voor onderzoek en maatregelen voor alle bevingsgerelateerde activiteiten is er nog niet. Samenwerking is er met Rijkswaterstaat. De effecten van maatgevende aardbevingen voor de veiligheid worden getoetst op de bestaande infra. Locaties die worden bekeken zijn 30 stations en 160 km baanlichaam waar het spoor op ligt. Bij een maatgevende beving kan het spoor verzakken. Rekening wordt gehouden met onderzoek naar de schadelijke effecten van lichtere bevingen. Hierbij kunnen schade en cumulatieve effecten optreden.
Normeren en monitoren nodig De gemeentelijke en verschillende andere vertegenwoordigers die aanwezig zijn , zijn voorstander van Normen voor bevingsbestendiger infra De faalmechanismen bij liquefaction moeten bekend zijn voor de bestaande infrastructuur. Hiervoor dient een monitoring te worden opgezet, zodat in praktijk kan worden geleerd De vraag is niet alleen welke normering er moet zijn en welke risico's betrokkenen aanvaardbaar achten, maar ook wie er bepaalt welke
Pagina 25 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
risico’s aanvaardbaar zijn? Deelnemers zijn overwegend van mening dat dat een politiek/bestuurlijke en maatschappelijke afweging is. c. Afspraken Voor wat betreft de uitwisseling van kennis neemt de Provincie het voortouw. Waterschappen, Seaports, het Waterbedrijf en de NAM (zie www.feitenencijfers.namplatform.nl) haken aan Het Hoogwaterbeschermingsprogramma biedt ervaringen waarmee de NCG iets kan. NCG en H. Ietswaart leggen contact De organisaties moeten niet wachten maar zelf zaken oppakken. Het accent ligt op versterking De Nam is bereid kennis en inzichten te delen en met ieder in gesprek te gaan en zal de betrokkenen hiervoor uitnodigen.
d. Samenhang met andere onderdelen -
Met werkconferentie veiligheid ( de risico’s m.b.t. de infra lijken vooralsnog nog minder inzichtelijk dan bij de industrie) Met de gebiedsaanpak: Kan de aanpak van de infra gelijk mee in de gebieden die prioriteit krijgen in de gebiedsaanpak
Pagina 26 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
1.8 Werkconferentie Energie a. Vragen aan de deelnemers -
-
Welke kansen om de versterkingsopgave te koppelen aan verduurzaming van de gebouwde omgeving ziet u? Wat is daarbij naar uw mening een gewenst en haalbaar doel? Wat moet naar uw mening worden verstaan onder een toekomstbestendige gebouwde omgeving (in termen van energieprestatie en energievoorziening)? Wat doet uw organisatie momenteel al zelf aan het realiseren van verduurzaming van de gebouwde omgeving en wat is er meer nodig (van anderen) om te versnellen? Om welke andere partijen gaat het dan en welke rol kunnen zij spelen? Welke bestaande acties, ideeën en plannen in de regio kunnen naar uw mening een belangrijke rol spelen in de uitwerking van het deelprogramma energie, bijvoorbeeld als pilot? Waar liggen in wet- en regelgeving en procedures de grootste belemmeringen en waar ziet u juist kansrijke aanknopingspunten? Wat kan de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) bijdragen in uw ogen?
b. Conclusies en bouwstenen uit de discussie -
grote wens bij deelnemers voor hoog ambitieniveau De aanwezige deelnemers willen graag inzetten op een hoog ambitieniveau in deze regio, met als einddoel: Alle te versterken woningen energie-neutraal maken op gebouwniveau (nul-op-de-meter) Energie-neutraliteit op gebiedsniveau Energie-onafhankelijk; een regionaal gesloten energiesysteem ‘’off the grid’’
gebiedsgerichte benadering die aansluit op initiatieven in dorpen is belangrijk Koppelkansen zijn er vooral op gebiedsniveau. Een gebiedsgerichte aanpak biedt mogelijkheden bestaande plannen te realiseren en de netwerkstructuur daarop effectief in te richten (Energy Valley) Koppelkansen zijn er vooral waar aangegrepen kan worden op initiatieven van inwoners zelf. De nu aanwezige actieve groepen die gezamenlijk aan de slag willen om dorpen of wijken energieneutraal te maken kunnen dorpsgenoten meetrekken omdat ze het vertrouwen hebben Pagina 27 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
Energieneutraliteit op gebiedsniveau sluit aan op regionale economische programma’s en sluit aan bij bestaande initiatieven en (overleg)structuren (Deal gemeenten, Winsum, Bedum). Energieneutraliteit op gebiedsniveau past bij de kenmerken van het gebied. Het landelijk gebied is sterk op de eigen gemeenschap georiënteerd en boeren willen daar ook nieuw perspectief in zoeken door een rol te spelen in de energievoorziening van dorpen. Dat kan alleen als er een basis is van lokale energiecoöperaties waar de investeringen van boeren zich op kunnen richten. (LTO Noord). Er is een relatie tussen het (huidige) gebrek aan vertrouwen over het effect van de eigen investering en het vertrouwen in de toekomst. Veel individuen kunnen niet zelf tot energiemaatregelen overgaan, terwijl men via gemeenschappelijke coöperaties wel mogelijkheden ziet Hans Alders: Koppelkansen beginnen bij schadeherstel en versterking. Daar moet met betrokken bewoners aan de keukentafel helderheid over komen. Het is niet de bedoeling dat de NCG daarbij een eigenstandige, losstaande energieambitie hanteert en een uitvoeringsorganisatie opzet om dat vorm te geven. Initiatieven moeten van (groepen) bewoners komen. De vraag is welke partijen een propositie hebben die in aansluiting op de hoofdopgave, bij informatiebijeenkomsten en aan de keukentafels kan worden aangeboden Veel partijen willen rol spelen in aansluiten aardbeving en aanbieden van proposities VNO-NCW/ Bouwend Nederland: De NCG moet zorgen voor een totaalplan met een voldoende hoog ambitieniveau om de markt in beweging te brengen, daarnaast pilots organiseren en zorgen voor borging leereffecten van die pilots. Dat geeft een basis voor het lokale bedrijfsleven om tot unieke proposities te komen met voldoende marktperspectief. Beide bedrijfsorganisaties willen zorgen voor het bundelen van kennisinstellingen op het gebied van energie en telecom om bij te dragen aan die binnen de opgave passende unieke proposities. We kunnen en willen dan demo’s neerzetten die bewoners inspireren. Begin bij collectieven (coalition of the willing) EnTranCe (Hanzehogschool, RuG, MBO) wil bijdragen door faciliteiten voor toepast onderzoek op energiegebied. Van hieruit zijn pilots mede vorm te geven en te organiseren. De NCG moet dan zorgdragen voor de organisatie van pilots en meerjarig onderzoeksperspectief Stichting Kuub: Veel ervaring met particulier opdrachtgeverschap bij NoM woningen. Niet vergeten dat Groningen koploper is in particulier opdrachtgeverschap! Heft in eigen Hand moet door NCG voldoende worden gefaciliteerd (middelen, organisatie/ coördinatie in de bouwkolom,
Pagina 28 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
-
inspirerende voorbeelden) De zo genaamde Reimarkt die Kuub elders mede vorm geeft is daarvoor een goed vehikel Power to the People (Stef van der Ziel): lokale ondernemers kunnen een off the grid energiesysteem zelf vormgeven en financieren als de NCG zorgt voor afdoende experimenteerruimte om het verschil tussen salderen en verlaagd tarief op te heffen. Dan is een goede propositie naar het gebied mogelijk Natuur en Milieufederatie: heeft voor de Dialoogtafel een programma gemaakt om tot versnelde opbouw van lokale energiecoöperaties te komen. Bij uitvoering van dat programma kunnen lokale energiecoöperaties tot een goede propositie kome. NLD/ GrEK/ Grunneger Power: lokale energiecoöperaties zijn goed in staat om mensen in het gebied mee te nemen en met een goede propositie te komen. Dit zou wel moeten gebeuren vanuit een programma dat zich richt op energieneutraal op gebiedsniveau en om de revenuen van de energievoorziening zoveel mogelijk te laten terugvloeien naar inwoners. De bestaande structuren volstaat dan. Van de NCG wordt in dat geval wel ondersteuning van lokale initiatieven verwacht om de aanloopkosten/ organisatiekosten te helpen dragen. Anders ontstaat een propositie die moeilijk waar te maken is GrESCO: is te beschouwen als de duurzaamheidsbank van de gemeente Groningen: energiebesparing wordt tegen een zeer lage rente voorgefinancierd en de GrESCO zorgt ook voor uitvoering en afdichten van risico’s. Is bereid de activiteiten verder uit te rollen in de aardbevingsregio. Inningskosten kunnen laag gehouden worden als terugbetaling via de OZB kan lopen. Van de NCG wordt in dat geval verwacht dat hij ruimte zoekt bij het Ministerie om hiermee in te stemmen Gemeente Groningen: heeft tal van projecten en producten ontwikkeld in het kader van het programma Groningen geeft Energie! Als het MJP voldoende aansluit op dit programma is de gemeente Groningen bereid deze projecten en producten op grotere schaal in de regio in te zetten Woningcorporaties ( WoCo’s): er worden pilots opgezet voor NoM waarbij bewoners kunnen kiezen uit verschillende aanbieders/ concepten. De WoCo’s zijn bereid om dat aanbod te verbreden naar de omliggende straten. Op die manier kan massa en snelheid worden gemaakt. Coördinatie van bouwactiviteiten kan dan mede door de WoCo’s vorm worden gegeven. Van de NCG wordt in dat geval verwacht dat de pilots voor particulieren voldoende aansluiten bij de pilots in de huursector en dat de (financiële) faciliteiten tijdig beschikbaar zijn voor particulieren. (bv herijking van de waardevermeerderingsregeling). Voor het koppelen van maatregelen aan meer energiebesparing, is het van belang heldere financiële arrangementen te bieden Pagina 29 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
Woningcorporaties/ gemeenten: Veel inwoners van het gebied hebben lage, of geen financieringslasten, of juist woningen die onder water staan. Veel inwoners willen weg, hebben huis te koop staan of zijn op leeftijd. Deze mensen willen geen financieringsverplichtingen aangaan. Herstel van de aantrekkelijkheid van de omgeving is ook taak van NAM, Rijk en NCG. Het is in dat verband wenselijk dat een deel van de meerkosten van extra duurzaamheidsstappen in de vorm van een premie beschikbaar komen Het GrESCO model kan een bijdrage leveren Een waarborgfonds waarin de financieringsrisico’s collectief worden afgedekt kan een bijdrage leveren Terugbetaling via de besparing op de energierekening kan een bijdrage leveren, waarbij het wenselijk is dat er toch direct financieel voordeel ontstaat. Ander aanbevelingen Er is vraag naar ruimharige ondersteuning; dit vraagt ook om kernwaarden die aan het hele programma ten grondslag liggen Bewonersondersteuning nodig: Bewoners willen goed geïnformeerd en ontzorgd worden. Er zijn net als in de stads- en dorpsvernieuwingsprojecten belangenbehartigers, opbouwwerkers nodig die met kennis en empathie van onderop beweging kunnen brengen. Hans Alders: Van bedreigingen kansen maken en voorsorteren op de toekomst. Bedenk dat dit begint en eindigt met de burger. Het kan niet bij ambities blijven, maar we moeten precies weten hoe een doel te bereiken en wat daarvoor nodig is. De burger bij dat doel betrekken is essentieel, want ambities zijn niet als een militaire operatie over het gebied uit te rollen. Daarnaast is de beschikbaarheid van financiële middelen van belang zijn er overige voorwaardenscheppende elementen.
Pagina 30 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
1.9 Werkconferentie Onderwijs a. Vragen aan de deelnemers -
-
-
-
Wat is voor uw organisatie de belangrijkste opgave voor de toekomst inzake het onderwijs en wat is de hoogste urgentie waar u (al dan niet samen met anderen) nog intensiever mee aan de slag wilt gaan? Waar liggen de hoogste prioriteiten op korte termijn? Wat hebt u daarvoor van wie nodig (ook van de NCG)? Hoe kunt u vanuit uw organisatie bijdragen zodat de kwaliteit van het onderwijs goed of nog beter kan worden gewaarborgd in de toekomst en wat zijn de mogelijke kansen bij de koppeling aan de versterkings- en verduurzamingsopgave? Met welke andere organisaties werkt u al samen of wilt u meer samenwerken zodat de kwaliteit voor de leerlingen en hun ouders nog beter wordt geborgd? Ziet u ook een rol voor het versterken van de leefbaarheid in bredere zin? En wat zijn hier mogelijke kansen bij de koppeling aan de versterkings- en verduurzamingsopgave? Welke flankerende maatregelen zijn er nodig indien een dorp of wijk geen eigen school kan behouden en wie kan dit al eerste oppakken?
b. Conclusies en bouwstenen uit de discussie Vooraf: Presentatie van Min OCW en Mw. Reitsma worden bijgevoegd in de bijlage -
Conclusies uit discussie
-
Niet alleen gebouwen versterken maar koppelen aan toekomstkwaliteit
Koppeling van aardbevingsgerelateerde maatregelen bij scholen , krimp en toekomstkwaliteit vraagt een actieve rol van de schoolbesturen, de gemeenten en andere gerelateerde instellingen. Gezamenlijk opstellen van een toekomstprogramma waar rekening wordt gehouden met krimp en de nieuwe eisen die vanuit de kwaliteit van onderwijs nodig zijn, maar ook bredere mogelijkheden voor combinaties van kindgerichte voorzieningen, dorpshuizen en sport. De inspecties die door de NAM zijn gehouden voor onderwijsgebouwen moeten tegelijkertijd plaatsvinden bij andere aanverwante maatschappelijke voorzieningen als kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, welzijns- en sportvoorzieningen. Als deze gegevens niet bij elkaar gelegd kunnen worden kan er ook geen toekomstgericht plan gemaakt worden
Pagina 31 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
waar in geval van aanpassingen of nieuwbouw rekening gehouden moet worden. De kwaliteit van onderwijs vraagt nl ook om koppeling aan andere (kind-0 voorzieningen Energiemaatregelen zijn voor het onderwijs essentieel om mee te nemen.
-
Opstellen van gezamenlijk toekomstperspectief en gezamenlijke communicatie
Vanuit de stuurgroep onderwijs en vanuit de aanwezige onderwijsbestuurders van het primair onderwijs wordt de noodzaak om samen op te trekken en een gezamenlijk plan te maken onderschreven Het middelbaar (beroeps)onderwijs is ook al getroffen door krimp. Enerzijds wordt door de bevingen de leegloop in de regio versterkt, aandacht wordt gevraagd voor fusies en lastige financiële problemen. Daarnaast dreigt het technisch onderwijs uit de regio te verdwijnen, wat gegeven de toekomstvraag naar dit type arbeidskrachten een slechte zaak is. Door samenwerking tussen gemeenten en onderwijs maar juist ook bedrijfsleven kan men nu korte ketens maken, die in belang van ieder zijn. Gediscussieerd wordt over de spanning die groter kan worden als onderzoeksrapporten beschikbaar komen. Ouders vragen zich af of het verantwoord is dat hun kinderen in de schoolgebouwen zijn. Voorkomen moet worden dat er een automatische discussie komt over alleen de gebouwen Daarom moet met de NAM en andere betrokkenen een goed communicatiestrategie worden opgezet. Niet alleen maar meedelen dat gebouw niet goed is, maar meteen een toekomstperspectief aanbieden. Dat moeten de partijen dus samen met de grootste spoed maken. Los van gebouwen gaat het ook vaak niet goed met leerlingen (en hun ouders) als gevolg van de bevingen. Leerlingen zijn in behandeling bij zorginstellingen en hun ouders hebben zorgen. NAM zou hiervoor ook vergoedingen moeten bieden. Mevrouw Van Brakel (scholenbouwmeester) pleit voor het creëren van een oplossing, zo snel en goed als mogelijk is. Zij merkt op dat onderwijshuisvesting al jaren een probleem is met verschillende vraagstukken. Bevingsbestendig maken van gebouwen is de hoogste prioriteit. Vanuit de scholenbouwmeester is van alle scholen een gedetailleerd systeem over de bouwkundige kwaliteiten. De inzichten vanuit aardbevingsrisico’s moeten hieraan gekoppeld worden bekeken. Zij bepleit
Pagina 32 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
het bundelen van beschikbare kennis en het verwerken hiervan in programma’s voor een aanpak tussen nu en 4-6 maanden. De heer Van Dijk legt de vraag voor hoe rust kan worden gecreëerd. De gemeente en de NAM staan anders in de ontwikkeling dan enkele schoolbesturen. Hij merkt op dat de regie mist. Waar kunnen schoolbesturen op worden aangesproken? Bij de bespreking over vervangende schoolgebouwen is er onrust bij ouders. Er is concurrentie om veilige schoolgebouwen. De heer Alders merkt op dat het hanteren van een onderbouwde lijn ook een discussie is voor schoolbesturen. Hij noemt als mogelijk concrete stap het verbreden van de huidige bestuurlijke lijn met besturen van scholen.
c. Afspraken: Voor de gemeentes is er huiswerk: probeer concreet te maken hoe projecten naar voren gehaald kunnen worden Organiseer dat scholen meedoen in de stuurgroep onderwijshuisvesting en betrek de zorg- en andere gerelateerde gebouwen in de toekomstaanpak Voor schoolbesturen en gemeenten ligt er gezamenlijk met andere kindvoorzieningen de noodzaak om met één toekomstperspectief voor 2025 te komen, dit is belangrijk om aan alle betrokkenen (waaronder ouders) goed te kunnen communiceren De heer Alders verzoekt de aanwezigen om input voor de afsluitende conferentie op 30 september 2015.
d. Samenhang met andere onderdelen Gebiedsclusters hebben hier belangrijke rol om in relatie tot krimp en centrumvoorzieningen prioriteitsvolgorde aan te geven en het juiste toekomstperspectief aan te kunnen geven; er is ook relatie met de WMO-teams in de gebieden Samenhang met werkconferentie Onderwijs
Pagina 33 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
1.10 Werk conferentie Zorg a. Vragen aan de deelnemers Wat is voor uw organisatie de belangrijkste opgave bij de transitie van de zorg en wat is de hoogste urgentie waar u (al dan niet samen met anderen) nog intensiever mee aan de slag wilt gaan? Waar liggen de hoogste prioriteiten op korte termijn? Wat hebt u daarvoor van wie nodig (ook van de NCG)? Hoe kunt u vanuit uw organisatie bijdragen aan goede zorg en ondersteuning voor mensen die daarin niet zelf kunnen voorzien als mensen langer thuis zullen blijven wonen en hoe is dit te koppelen aan de versterkings- en verduurzamingsopgave? Welke woonconcepten zijn daarvoor te bedenken? Hoe kunnen we de kwaliteit, kwantiteit en bereikbaarheid van de basisvoorzieningen in overeenstemming brengen met de toekomsteisen die hieraan worden gesteld, rekening houdend met de ontwikkelingen in de zorg? Hoe maken we de ambities en doelstellingen realistisch en financieel haalbaar? We weten dat in het gebied weinig financiële draagkracht is. Hoe kan worden aangesloten bij het zelf organiserend vermogen in de kernen en dorpen en als dit er niet is, wat is ervoor nodig om dit wel te stimuleren? Welk vangnet is er nodig voor de groep die dit niet (meer) op eigen kracht kunnen? b. Conclusies en bouwstenen uit de discussie Vooraf: Presentatie door mw. Van Eijk (CMO/Stamm) in bijlage 2. Samenvattende conclusies inleiding: Mevrouw Van Eijk trekt als voorlopige conclusie, dat het volgende nodig is: 1. Invoeren van anderhalvelijnszorg 2. Onderzoek naar multifunctionele intramurale voorzieningen 3. Ondersteuning bij eigen regie van kwetsbare groepen 4. Speciale aandacht voor sociaal zwakke groepen Conclusies uit de discussie: -
Realiteit voortbestaan infrastructurele zorgvoorzieningen onder druk In stand willen houden van voorzieningen in dorpen herkenbaar. De betaalbaarheid van het vastgoed staat echter onder grote druk. Wonen en zorg worden gescheiden, maar door de krimp en de lage inkomens is dit bijna niet haalbaar. Er staat veel leeg. Er moeten keuzes gemaakt Pagina 34 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
-
worden in het afstoten van vastgoed, sneller dan verwacht. Samenwerking met gemeente en zorgaanbieders is daarbij nodig, en dat moet snel Naast een verdelingsplan waar in de toekomst nog intramurale voorzieningen zijn, is het al dan niet gebruik van de leegkomende panden nodig, wat is nog goed en wat kan beter worden gesloopt, in ieder geval moet helder zijn dat geen versterking moet plaatsvinden in panden die geen functie meer hebben Alders: Kunnen bijvoorbeeld leegstaande gebouwen dienen als wisselwoning voor mensen die tijdelijk hun huis uit moeten. Is men voorbereid als de uitslag van de inspectie van gebouwen komt? Is dat gezamenlijke plan dan klaar, zodat aan bewoners perspectief kan worden geboden? Kan de overlegstructuur tussen alle partijen zoals de DEAL-gemeenten dit hebben gebruikt worden? Hoe in de andere gebiedsclusters? Menzis (( zorgverzekeraar en Zorgkantoor) denkt dat in de toekomst een ander soort zorgvoorziening nodig is, waarin intramurale zorg, ziekenhuiszorg en de overige zorg op elkaar zijn afgestemd Groninger Dorpen: een aantal dorpen in dit gebied zijn koploper in het organiseren van nieuwe vormen van zorg. Dat gebeurt vanuit de dorpen samen met instellingen en thuiszorg. Voor deze vormen is experimenteerruimte nodig Oproep om bij herstel en versterking van woningen ze levensloopbestendig te maken wordt gedeeld door NCG als doel van inzet Van verschillende kanten komt oproep om bewoners/zorgafhankelijken zelf te betrekken in de planvorming. Het gaat om draagvlak onder bewoners. Zorginstellingen, gemeente, enzovoort zijn dienend.
Krimp en marktwerking gaan niet samen, samenwerking vraagt om experimenteerruimte Menzis is blij met alle samenwerkingsbereidheid, maar signaleert dat marktwerking en krimp niet bij elkaar passen. Samenwerking mag niet bij marktwerking. Dat is groot probleem bij gezamenlijke planvorming Omdat marktwerking en krimp het voor zorgaanbieders onaantrekkelijk maken, is een regionale gezamenlijke oplossing nodig vanuit Den Haag; er wordt voor gepleit dat Autoriteit Consument en Markt (ACM) hier een proefgebied maakt, omdat de zorg verschuift naar thuiszorg. Voor huisartsen is de combinatie van krimp en aardbevingen dubbel onaantrekkelijk. Op verschillende plekken is het al een probleem Pagina 35 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
huisartsen aan te trekken terwijl zij in krimpgebieden met anderhalve lijnszorg ( “integrale zorg”) een hoofdrol (moeten) spelen. Betrek hen goed bij de discussie. In Bedum is concreet de vraag van huisartsen om een gezondheidscentrum dat aardbevingsbestendig is; opmerking dat hier wellicht extra financiering nodig is De heer Alders wil graag een concreet verhaal horen. Met wie wil men in gesprek en samen plannen maken, welke gebouwen moeten wel of niet blijven en hoe organiseer je dit. Je kunt het neerleggen bij de ACM of zaken bespoedigen via de crisis- en herstelwet. De heren Verschuren en Joosten (resp. Hoogezand-Sappemeer en Delfzijl) geven aan dat zij initiatief willen nemen in hun gebieden Genoemd wordt dat er al eerder een Masterplan Zorg- en Welzijn hierover is gemaakt door de DEAL en BMW gemeenten, maar dat is nooit geaccordeerd via harde afspraken voor uitvoering, en bovendien nog niet gerekend met aardbevingsopgaven Gemeente Appingedam ervaart dat de positie in de zorg nog net wat ingewikkelder is dan bij Onderwijs: bij onderwijs heeft de gemeente nog enige betrokkenheid bij huisvesting bij de (intramurale) zorg in het geheel niet Woningcorporatie Lefier is beperkt eigenaar van collectief (zorg)vastgoed. Men wil graag samen beslissen wat wel en niet blijft. Veel vastgoed is niet overeind te houden. Wanneer woningen gesloopt moeten worden, zouden bewoners gezamenlijk kunnen verhuizen naar een huis waarin dan wonen en zorg gescheiden worden aangeboden. Particulieren zitten vaak vast in een koopwoning. Daar kan een koophuurconstructie een oplossing bieden. Naast een gezamenlijk plan is ook een structuurvisie en een fonds nodig. Om snel financiële beslissingen te kunnen nemen moet het fonds gedelegeerd worden. Lefier beschikt over kaarten waarop staat welk vastgoed geen stand houdt en gesloopt zou moeten worden. Dat kan worden ingebracht. Lefier wil samen met Meander, burgers en gemeente werken aan een voldoende concreet perspectief. Een structuurvisie helpt: waar worden de voorzieningen geconcentreerd? De NAM waarschuwt dat men in Winschoten en Hoogezand-Sappemeer niet te hoge verwachtingen moet hebben. Omdat het epicentrum in Loppersum ligt, vindt de eerste inzet in dat gebied plaats. Men werkt van binnen naar buiten De heer Alders (NCG) reageert dat de NCG bepaalt waar men aan het werk gaat. Een deel van de prioriteit ligt in het gebied GrootLoppersum. Omdat echter ook telt wat er boven de grond staat, zou Pagina 36 van 37
Nationaal Coördinator Groningen
bijvoorbeeld gestapelde bouw in Hoogezand een probleem kunnen blijken te zijn dat prioriteit wordt. Daarom kijkt men ook naar de rest van het gebied, integraal, zodat in het programma zaken kunnen worden gecombineerd. Uiteraard kan men niet in het hele gebied alles doen. Woningen zijn nu door het Centrum Veilig Wonen geselecteerd, maar prioriteiten kunnen via verschillende functies lopen Opgemerkt wordt, dat ook los van de aardbevingsproblematiek en het extra geld daarvan, niet alles is op te lossen. De heer Alders (NCG) reageert, dat men geen extra geld krijgt. De aardbevingsrapportages kunnen grote effecten hebben. Als een half bezet verpleeghuis niet veilig is, zal het verdwijnen. Als er geen huisarts is, maar wel een school, kan daar dan bijvoorbeeld één dag per week een huisarts komen? Men moet werk maken met werk en prioriteiten koppelen. De zorginhoudelijke vraag moet voorop staan. Wat wil men wel en niet en wie gaan samen aan het werk.
c. Afspraken
Er is experimenteerruimte nodig en de ACM of Crisis en Herstelwet moet voor de regio ruimte creëren om ondanks marktwerking samen perspectief/plan voor verdeling zuur en zoet op te stellen. Partijen moeten zelf aan tafel gaan, en NCG zou experimenteerruimte moeten bepleiten Onderzoek of daarnaast een structuurvisie nodig is met aanwijzing van de plekken waar zorgvoorzieningen geconcentreerd moeten blijven. Er moet goed afgestemd worden over timing van de inspecties en de communicatie daarover, belangrijk is om eerst het toekomstplan klaar te hebben zodat bewoners perspectief kan worden geboden.
d. Samenhang met andere onderdelen Gebiedsclusters hebben hier belangrijke rol om in relatie tot krimp en centrumvoorzieningen prioriteitsvolgorde aan te geven en het juiste toekomstperspectief aan te kunnen geven; er is ook relatie met de WMO-teams in de gebieden Samenhang met werkconferentie Onderwijs
Pagina 37 van 37