Energiestudies en advies • EPB • EPC • EAP • haalbaarheidsstudies Opitterpoort 10 • 3960 Bree Tel: 089/481 381 • fax : 089/844679 www.ghw.be •
[email protected] BTW BE 0890.702.203
SAMENVATTENDE FICHE:
OVERZICHT
Bouwheer: Datum: Bouwplaats: 1.
Omschrijving van het project
Het betreft hier een grondige verbouwing met een kleine uitbreiding van een woning. Dit betekent dat de EBP-regelgeving voor verbouwingen van toepassing is: Geen globaal K-peil en E-peil De wanden waarvan de dragende structuur wijzigt, moeten voldoen aan de Umax en Rmin-waarden. Volledige ventilatie-eisen: toevoer van lucht in de droge ruimtes en afvoer van lucht in de natte ruimtes die nieuw gebouwd worden (2 badkamers) Let op: bij het niet voldoen aan de EPB-eisen, worden er (zware) boetes opgelegd.
2.
Om dit te vermijden heeft u er alle belang bij om wijzigingen in materialen en installaties te melden zodat geverifieerd kan worden of de aanpassingen geen negatieve invloed hebben op het resultaat.
De ervaring leert ons dat er op vlak van ventilatie regelmatig tekorten vast gesteld worden. Aarzel daarom niet om ons te contacteren indien er onduidelijkheden zijn. Wij zijn ook steeds bereid om offertes van ventilatiesystemen of buitenschrijnwerk met roosters na te kijken om te zien of aan alle eisen voldaan is.
Bijlagen
Volgende documenten werden opgemaakt en vindt u in bijlage: Samenvattende fiches: geven een beknopte weergave van de verplichtingen/mogelijkheden/terugverdientijden. ▫ Overzicht ▫ K-peil en E-peil ▫ Isolatie ▫ Installaties ▫ Zonnewarmte ▫ Luchtdichtheid ▫ Ventilatie Uitgebreide bundels: behandelen meer in detail de EPB-eisen, berekeningsmethodiek, nuttige tips + informatie. ▫ Isolatie ▫ Installaties
SAMENVATTENDE FICHE:
K-PEIL EN E-PEIL
Bouwheer: Datum: Bouwplaats: Het betreft hier een grondige verbouwing met een kleine uitbreiding van een woning. Het wordt volgens de EPB-normen ingedeeld bij verbouwingen. Dat betekent dat er geen globaal K- of E-peil berekend kan worden. Ter informatie hebben wij toch een indicatief K- en E-peil berekend volgens de methode voor nieuwbouw. Er kan achteraf echter geen certificaat afgeleverd worden en men kan dan ook niet genieten van de fiscale voordelen en kortingen op onroerende voorheffing zoals bij nieuwbouw. 3.
Resultaten
Beknopte omschrijving van de vooropgestelde isolatiematerialen en installaties:
Bestaande muren Bestaande muren + buitenpleister Bestaande muren + bekleding Nieuwe muren + bekleding Nieuwe muren zonder afwerking Isolatie hellend dak Isolatie plat dak Vloerisolatie Buitenschrijnwerk Beglazing
Geen isolatie Bestaand + 10 cm EPS Bestaand + 6 cm MW tss kepers 15cm Ytong C2/400 6 cm MW tss kepers 30 cm Ytong C2/04
Beschermde volume:
569 m³
Verliesoppervlak:
435 m²
Compactheid:
1,31 m
Glas:
7,2 %
Gemiddelde U-waarde:
0,75 W/m²K
Bruto vloeroppervlakte:
177 m²
Ondergrond:
volle grond
Verwarming Sanitair Ventilatie
luchtdichtheid
Condensatieketel HRtop Locatie: berging Lengte sanitaire leidingen vanaf CV-lokaal gerekend Ventilatiesysteem C: natuurlijke toevoer, mechanische afvoer Test uitvoeren: n50 = 3
20 cm MW 10 cm PUR 6 cm gespoten PUR Aluminium Klasse 2.1: Uf ≤ 2,8 Superisolerend 1,1 Jaarlijks energieverbruik in kWh
Berekening incl. bouwknopen
2
K (Kmax= 45)
E (Emax= 80)
71
106
verwarming
28742 (1724 €)
koeling (fictief)
0
Hulpenergie
tapwater
908
4791
(163 €)
(287 €)
Energiebehoefte per m² (kWh/m²)
132,30
4.
Simulaties Jaarlijks energieverbruik in kWh K (Kmax= 45)
E (Emax= 80)
Basisberekening
71
106
Bestaande muren achtergevel en rechtergevel toch isoleren met 8 cm EPS
50
83
(1235 €)
Bestaande muren met 6 cm MW tss kepers isoleren met 6 cm PUR (Powerwall) zonder kepers
48
81
(1195 €)
Isolatie hellend dak vermeerderen tot 6 + 22 cm
47
80
(1178 €)
Isolatie plat dak verder vermeerderen tot 16 cm
46
80
(1170 €)
Bijkomend vloerisolatie op volle grond vermeerderen tot 10 cm
45
79
(1143 €)
Bijkomend buitenschrijnwerk verbeteren: Profielen: Uf = 2,1 Glas met kunststof afstandh.
44
78
(1121 €)
Buitenschrijnwerk verder verbeteren: Profielen: Uf = 1,7 Driedubbel glas (U = 0,6)
43
76
(1102 €)
Zonneboiler aanbrengen voor ondersteuning warm tapwater
43
70
(1102 €)
Modulerende extractiemonden voorzien zodat men een ventilatiesysteem C+ krijgt
43
66
(1033 €)
Balansventilatie met warmterecuperatie voorzien
43
57
verwarming
28742 (1724 €)
20583
19910
19632 19496 19054
18686
18360
18360
17215
13247 (795 €)
koeling (fictief)
0
997
1272
1272 1332 1538
1723
899
899
972
866
Hulpenergie
tapwater
908
4791
(163 €)
(287 €)
908
4791
(163 €)
(287 €)
908
4791
(163 €)
(287 €)
908
4791
(163 €)
(287 €)
908
4791
(163 €)
(287 €)
908
4791
(163 €)
(287 €)
908
4791
(163 €)
(287 €)
908
4791
(163 €)
(287 €)
908
2610
(163 €)
(157 €)
908
2610
(163 €)
(157 €)
1232
2610
(222 €)
(157 €)
Energiebehoefte per m² (kWh/m²)
132,30
96,13
93,40
92,16 91,62 89,88
88,44
85,78
85,78
80,61
62,20
Rekenwaardes – omzettingen Om het berekende energieverbruik uit de resultatentabel, uitgedrukt in kWh, om te zetten naar euro’s worden volgende energieprijzen gehanteerd: Gas: 60 €/MWh Mazout: 0,7 €/liter Elektriciteit: 180 €/MWh Nog even duidelijk stellen dat het hier gaat om een weergave van het karakteristieke jaarlijkse energieverbruik. De term karakteristiek betekent dat er wordt uitgegaan van een aantal standaardaannames, zoals een bepaald klimaat en een gemiddeld gebruikersgedrag (een vaste binnentemperatuur in alle ruimtes, 24 uur op 24 uur, een gemiddeld ventilatiegedrag, een gemiddeld warmwaterverbruik, forfaitaire interne warmtewinsten …). Het werkelijke verbruik zal in de praktijk in de meeste gevallen lager zijn.
3
SAMENVATTENDE FICHE:
ISOLATIE
Bouwheer: Datum: Bouwplaats: 5.
Buitenmuren
Vaststellingen: De bestaande buitenmuren zijn niet geïsoleerd en hebben een spouw van +/- 3 cm. Aanbevelingen: Naïsoleren van de bestaande buitenmuur langs de buitenzijde is de meest geschikte manier van isoleren. ▫ Buitenisolatie geeft steeds de beste resultaten. ▫ Spouw is niet geschikt voor naïsolatie, te smal en mogelijk niet overal aanwezig. ▫ Binnenisolatie is enkel aan te raden als er geen andere optie overblijft. Let wel op: er mag geen luchtstroming zijn in de bestaande spouw, luchtlekken via de rolluikkast naar de spouw vermijden.
Het is sterk aan te raden om meer te isoleren dan 6 cm minerale wol achter de gevelbekleding. Er kan eventueel gekozen worden voor een drukvaste PUR-plaat (Powerwall van Recticel). Het houten regelwerk rechtstreeks op de isolatie geschroefd worden en wordt bijgevolg nergens onderbroken.
Terugverdientijd:
6.
Bestaande muren naïsoleren met 12 cm i.p.v. 10 cm EPS
24,6 jaar
Bestaande muren met gevelbekleding naïsoleren met 8 cm i.p.v. 6 cm MW tussen kepers
16,4 jaar
Bestaande muren met gevelbekleding naïsoleren met 6 cm PUR i.p.v. 6 cm MW tussen kepers
8,7 jaar
Hellend dak
Vaststellingen: Het bestaande hellend dak was geïsoleerd met 6 cm minerale wol. Er is geen onderdak aanwezig. De bestaande gordingen blijven behouden. Aanbevelingen: Het dak kan enkel op efficiënte wijze geïsoleerd worden indien er een onderdak geplaatst wordt. Hiervoor is het noodzakelijk om de bestaande dakbedekking te verwijderen. Verder is het aan te raden de geplaatste isolatie te laten aansluiten met het onderdak. Het is dus aan te raden om eerst isolatie aan te brengen tussen de kepers en daarna ook de volledige beschikbare hoogte tussen de gordingen te vullen met isolatie. Harde platen zijn niet ideaal tussen een houten dakstructuur, zachte of half-harde platen wel. Ook gespoten isolatie (vb. cellullose) is een waardig alternatief. Cellullose isolatie heeft 2 grote voordelen t.o.v. minerale wol: ▫ Vochtregulerende werking: bij plaatsing van een correct dampscherm heeft het een gunstige invloed op de vochthuishouding in de woning. ▫ Minder snelle oververhitting door de grotere massa. Terugverdientijd:
4
Isolatie hellend dak 6 + 22 cm minerale wol i.p.v. 20 cm minerale wol
38 jaar
7.
Plat dak
Vaststellingen: Het plat dak wordt volledig vernieuwd, men heeft alle mogelijkheden om een degelijke isolatie te voorzien. Vanuit EPB-regelgeving wordt een maximale U-waarde van 0,30 W/m²K opgelegd. Het lijkt ons zinvol om te streven naar een U-waarde van 0,20 W/m²K. Isolatie plat dak vermeerderen van 10 tot 16 cm
24,6 jaar
Isolatie plat dak vermeerderen van 10 tot 20 cm
32,8 jaar
Terugverdientijd: 8.
Vloer
Vaststellingen:
De bestaande vloer word volledig uitgebroken.
Aanbevelingen:
Voor het grootste deel van de vloer blijven alle opties open. Men kan de ondergrond op de gewenste diepte uitgraven om ruimte te creëren voor vloerisolatie.
Vloer boven buitenomgeving wordt geïsoleerd langs de onderzijde. Er dient minimum 12 cm minerale wol gebruikt te worden.
Terugverdientijd: 9.
Vloerisolatie op volle grond vermeerderen van 6 cm tot 10 cm
56,7 jaar
Gemene muur (muur op perceelsgrens) In dit specifiek geval zal er hoogstwaarschijnlijk nooit een woning gebouwd worden tegen deze gemene muur vandaar is het aan te raden om deze muur als een volwaardige buitenmuur te bekijken en als dusdanig dus ook te isoleren.
10. Buitenschrijnwerk Aanbevelingen: Vraag voldoende offertes en variantes in offertes: o Elke fabrikant heeft meerdere reeksen van profielen in verschillende isolatieklassen. o 1,1 glas is tegenwoordig standaard. 1,0 is ook verkrijgbaar in dubbele beglazing, voor nog betere waarden moet aan 3-dubbel glas gedacht worden. De meerprijs valt in veel gevallen vrij goed mee (vanaf 10%). o Kunststof afstandhouders (= strip aan buitenzijde glas die de glasbladen uit elkaar houdt) is een behoorlijke meerwaarde ten opzichte van aluminium afstandhouders. Een betere kwaliteit van buitenschrijnwerk is niet alleen beter isolerend, maar ook beter luchtdicht waardoor een bijkomende energiebesparing gerealiseerd wordt en ook een verhoogd comfort gecreëerd wordt (minder tocht).
Terugverdientijd:
5
Aluminium afstandhouders vervangen door kunststof afstandhouders
12,1 jaar
Standaard alu profielen (Uf = 2,8) vervangen door beter isolerende profielen (Uf = 1,7) met 3-dubbel glas (U = 0,6) en kunststof afstandhouders.
36,8 jaar
SAMENVATTENDE FICHE:
INSTALLATIES
Bouwheer: Datum: Bouwplaats: 11. Verwarming Kenmerken huidige installatie:
Centrale verwarming op gas, merk Vaillant – VK 25, installatiejaar 1986
Warmteafgifte via radiatoren, regeling via kamerthermostaat en thermostatische kranen.
Aanbevelingen: Hier wordt een volledig nieuwe verwarmingsinstallatie opgebouwd. Men wordt dus niet gehinderd door de beperkingen van een bestaande installatie. Volgende algemene aandachtspunten moeten in acht genomen worden. Meer informatie is terug te vinden in de bundel installaties.
De installatie optimaal dimensioneren. Overdimensionering zorgt voor een verlaagd rendement. ▫ Indien combiketel, zal het vermogen om sanitair comfort te garanderen doorslaggevend zijn. Overdimensioneren op ruimteverwarming is dan meestal noodzaak. ▫ Indien externe boiler, kan vermogen van CV wel afgestemd worden op vermogen voor ruimteverwarming.
Warmte-afgifte op lage temperatuur (vloerverwarming, wandverwarming, overgedimensioneerde radiatoren) haalt steeds de beste rendementen. Bovendien blijven alle vormen van alternatieve energie steeds integreerbaar.
Een intelligente sturing van de verwarmingsinstallatie is onontbeerlijk om een degelijk rendement te bekomen: ▫ Buitenvoeler regelt de watertemperatuur op basis van de reële buitentemperatuur. ▫ Meerdere circuits (vb. badkamer) kunnen het comfort verhogen zonder nodeloos te verwarmen. ▫ Thermostatische kranen op radiatoren, Energie-efficiënte pompen
Condenserende gasinstallatie is prima, alternatieve energievormen (warmtepomp, zonnesysteem, …) zijn volwaardige alternatieven. 12. Sanitair warm water Kenmerken huidige installatie:
Boiler van 132 liter via centrale verwarming.
Aanbevelingen: Ook de installatie voor sanitair warm water wordt volledig nieuw opgebouwd. Opnieuw geen beperkingen van een bestaande installatie. Volgende algemene aandachtspunten. Meer informatie is terug te vinden in de bundel installaties.
Stilstandverliezen beperken door een optimale positionering van het buffervat in combinatie met het centraliseren van de ruimtes waar warm water nodig is.
Zonneboiler of warmtepompboiler vormen een mooie ondersteuning bij het opwekken van sanitair warm water.
Douchewarmtewisselaar: zorgt ervoor dat de warmte uit het wegstromende douchewater gerecupereerd wordt om het toegevoerde water al voor te verwarmen
6
13. Terugverdientijden speciale technieken Hieronder de terugverdientijd van investeringen in speciale technieken. Meer informatie in de bundel installaties. Kenmerken van de installatie
Gasabsorptiewarmtepomp
Terugverdientijd tov. nieuwe condenserende gaswandketel
Combinatie van een lucht-waterwarmtepomp en een gascondensatieketel. Op de momenten dat de lucht-waterwarmtepomp aan slechte rendementen werkt, neemt de gasketel over. 16,0 jaar Vooral interessant bij grote warmtebehoefte Ook toepasbaar bij bestaande radiatoren
Warmtekrachtkoppeling
Warmtekrachtkoppeling is de gelijktijdige opwekking van elektriciteit en warmte. Daarbij wordt de warmte, die in een gewone elektriciteitscentrale verloren gaat, gerecupereerd voor verwarming en sanitair warm water. 23,5 jaar Vooral interessant bij grote warmtebehoefte Ook toepasbaar bij bestaande radiatoren
Elektrische warmtepomp
Gratis warmte in het captatienet (bodem, water, lucht) wordt via een elektrische compressor omgezet in hoogwaardige energie voor verwarming en sanitair warm water. Geen gasaansluiting meer nodig
20,2 jaar
Enkel geschikt met vloer- / wandverwarming (lage temperatuurverwarming) Vooral bij nieuwbouw en zeer grondige renovaties Zonneboiler
Thermische zonnepanelen in combinatie met een buffervat voor de ondersteuning van het sanitair warm water. Zo kan ongeveer 50% van de warmwater behoefte geleverd worden door zonne-energie.
Warmtepompboiler
Dit boilertype warmt water op met behulp van warme lucht in de woning. Die warme lucht kan geleverd worden door het ventilatiesysteem of kan in eender welke ruimte onttrokken worden. Zeker interessant indien er een ventilatiesysteem zonder warmterecuperatie aanwezig is in de woning (systeem C) of indien er veel restwarmte is. Op die manier haalt de warmtepomp het hele jaar door een zeer behoorlijk rendement.
7
14,8 jaar
13,8 jaar
SAMENVATTENDE FICHE:
ZONNEWARMTE
Bouwheer: Datum: Bouwplaats: In een energiezuinig concept is het zeer belangrijk om de gratis zonnewarmte zo veel mogelijk te benutten.
Enerzijds in de winter en tussenseizoenen zoveel mogelijk zonnewarmte toelaten in de woning.
Anderzijds in warme periodes de zonnewarmte op een zo efficiënt mogelijke wijze uit de woning weren.
14. Gratis zonnewarmte Om zo veel mogelijk zonnewarmte in de woning toe te laten, moet er aandacht besteed worden aan volgende factoren: Hoeveelheid glas met de bijhorende oriëntatie: ▫ Glaspartijen zo veel mogelijk naar het zuiden richten ▫ Noordelijke gevel zo gesloten mogelijk houden ▫ Niet overdrijven met de glasoppervlaktes. Hoe meer ramen, hoe dikker de isolatieschil in de opake delen moet zijn om dezelfde gemiddelde isolatiewaarde te bekomen. Een aandeel van 8 % glas in de totale gebouwschil is over het algemeen optimaal. Zontoetredingsfactor van het glas: ▫ Voorzie helder glas (g = 0,60 of hoger) ▫ Er is glas op de markt (vb. Climaplus One) dat een betere isolatiewaarde heeft (U = 1,0 W/m²K), maar dat ook half zonwerend is. De winst door de betere isolatie gaat in de meeste gevallen verloren door de lagere zonnewinsten. Beschaduwing van overstekende daken, uitstekende muren, bomen, … ▫ De zonnestand is in de winter veel lager dan in de zomer. Hierdoor kan een overstekend dak wel zonwerend zijn in de zomer, maar in de winter toch rechtstreekse zoninstraling in de woning toelaten. ▫ Hetzelfde geldt voor loofbomen: in de zomer zonwerend, in de winter kaal en dus zondoorlatend. 15. Zomercomfort Elke vorm van actieve koeling is verloren energie en moet ten zeerste vermeden worden. Daarom is het noodzakelijk om de oververhitting onder controle te houden. Creëer zo veel mogelijk massa, dit zal bufferend werken zodat de oververhitting langer uitgesteld kan worden: ▫ Dit is een nadeel voor lichte houtstructuren. ▫ Zorg dat de massa van de woning toegankelijk is. Vb. stenen vloeren, geen verlaagde plafonds Efficiënte zonwering voorzien. Vermijd dat de zon in warme periodes rechtstreeks in de woning kan stralen. Indien de woning goed geïsoleerd is, zal de hitte die eenmaal binnen is, moeilijk weer kunnen verdwijnen uit de woning. ▫ Buitenzonwering (screens, luifels) is veel efficiënter dan binnenzonwering ▫ Automatische zonwering, bij een handmatige bediening zal de woning namelijk alsnog oververhit zijn als men vergeet om ze in te schakelen.
8
Intensieve nachtventilatie om met de frisse nachtelijke buitentemperaturen de woning terug af te koelen. ▫ Via ventilatiesysteem: ’s nachts op verhoogde stand ventileren, let wel op dat er een bypass over de warmtewisselaar aanwezig moet zijn. ▫ Op natuurlijke wijze: ’s nachts ramen op kipstand zetten of muurroosters open zetten om een grote luchtspoeling in de woning mogelijk te maken.
Passieve koeling (koelen zonder energie te verbruiken) kan wel verdedigbaar zijn. Dit kan enkel dienst doen als topkoeling, het koelvermogen is beperkt. ▫ Aardwarmtewisselaar voor ventilatiesysteem: hiermee kan de warme toegevoerde ventilatielucht een beetje afkoelen voor ze in de woning geblazen wordt. ▫ Passief koelen met warmtepomp (verticale bodemwarmtewisselaar) in combinatie met vloerkoeling. Dit is bovendien gunstig voor het regenereren van de ondergrond voor het stookseizoen.
16. Concrete situatie % glas in de gebouwschil:
7,2 %
Oververhittingsindicator
6594 Kh
Drempelwaarde
8000 Kh
Max. toegelaten waarde
17500 Kh
Deze berekeningen zijn louter indicatief en werden gemaakt met behulp van de EPB-software. Omdat dit project niet als volledige nieuwbouw gezien mag worden, is het berekenen van de oververhitting geen EPB-verplichting. Volgende randfactoren werden beschouwd: Er werd overal heldere beglazing beschouwd met zonnetoetredingsfactor 0,64. Er werd rekening gehouden met beschaduwing door bijvoorbeeld overstekende daken/terrassen, uitstekende gevels, insprongen, ...
Als de oververhittingsindicator groter is dan de drempelwaarde, betekent dat dat er een risico op oververhitting bestaat. Hoe korter bij de maximale waarde, hoe groter het risico. De maximale waarde mag niet overschreden worden. Zonder het plaatsen van externe zonwering zal de meest optimale oververhittingsindicator rond de 10000 Kh liggen. Dan krijgt men de beste verhouding tussen zonnewarmte benutten en het vermijden van oververhitting. Hier ligt de waarde een stukje onder de drempelwaarde
Conclusie: Er is hier een beperkt risico op oververhitting. De oververhittingsindicator ligt onder de drempelwaarde. Het is aan te raden om beglazing te voorzien met een zo hoog mogelijke zonnetoedredingsfactor (g-waarde). De woning heeft een massieve structuur (stenen muren, plat dak), zorg dat de massa goed bereikbaar blijft. Geen verlaagde plafonds voorzien, stenen vloeren waar mogelijk. Voorzie de mogelijkheid tot intensieve nachtventilatie: ▫ Indien mechanische ventilatie (systeem D): voorzie een bypass over de warmtewisselaar ▫ Indien natuurlijke ventilatie: voorzie inbraakveilige kipramen Het plaatsen van externe zonwering is volgens de berekeningen geen must. Het schaadt echter niet om de noodzakelijke voorzieningen te treffen zodat dit in een latere fase wel nog eenvoudig kan geplaatst worden: ▫ Elektrische voeding op de juiste plaats voorzien ▫ Eventueel verhoogde bovenste raamprofiel zodat er later een screen geplaatst kan worden zonder dat deze voor het glas hangt
9
SAMENVATTENDE FICHE:
LUCHTDICHTHEID
Bouwheer: Datum: Bouwplaats: 17. Wat en waarom Door het drukverschil tussen binnen- en buitenomgeving ontsnapt heel veel warmte via kieren en spleten naar buiten. Het is daarom van belang om deze openingen zoveel mogelijk af te dichten. Minder warmteverlies: goed voor de energiefactuur Minder tocht en koudeluchtstromingen: verhoogd comfort Geen vocht in de constructie: condensatieproblemen en schimmelvorming vermijden Degelijk bouwen = zeer goed isoleren + zeer luchtdicht bouwen + gecontroleerd ventileren De luchtdichtheid van een gebouw wordt uitgedrukt door het infiltratievoud: de “n50-waarde”. Deze waarde geeft aan hoeveel keer per uur het binnenvolume lucht van het gebouw bij een sterke wind (drukverschil tussen binnen en buiten van 50Pa) ververst wordt. Hoe lager de n50waarde hoe minder koude lucht er binnendringt (en hoe minder warmte lucht kan ontsnappen). De n50-waarde van een laagenergiewoning zou rond de 1 moeten liggen. Voor een passiefhuis rekent men op een zeer goede luchtdichtheid (n50 < 0,6). De luchtdichtheid van een gebouw kan gemeten worden met een zgn. “Blower door test”. Tijdens een luchtdichtheidsmeting wordt het gebouw in lichte onderdruk en overdruk gezet met behulp van een ventilator die opgesteld wordt in een raam- of deuropening. Rondgang met infrarood camera kan vervolgens de nog aanwezige luchtlekken in beeld brengen. 18. Concrete maatregelen Een goed luchtdicht resultaat bereikt men door o.a. aandacht te besteden aan volgende punten:
De buitenmuren die deel uitmaken van het beschermde volume moeten aan de binnenzijde gepleisterd worden.
Een perfect luchtdicht dampscherm onder een hellend dak is niet evident en vraagt de nodige aandacht: ▫ Best gebruik maken van een afzonderlijk te plaatsen dampscherm op rol (geen spijkerflensdekens). ▫ Alle naden, overlappingen, aansluitingen aan de muren/vloeren/ dakvensters moeten afgekleefd worden.
Een goede luchtdichting van een plat dak is meestal eenvoudiger: ▫ Indien gepleisterd vormt de pleisterlaag een luchtdichte laag ▫ Bij valse plafonds is er wel aandacht nodig voor luchtdichte afwerking (aansluitingen, doorboringen spotjes, …)
10
Degelijke kwaliteit van ramen en deuren met een goede afstelling van opendraaiende raamdelen.
Geen rolluiken voorzien, dit is steeds een grote bron van luchtlekken: de afwerking van de rolluikkast aan de binnenzijde (aansluiting met muren), de bediening van de rolluiken (zeker indien lint).
Aansluitingen van ramen en deuren met de muren verzorgen: ▫ Ofwel overschilderbare siliconenvoeg tussen raamkader en pleisterwerk ▫ Ofwel luchtdichtingsfolie aanbrengen tussen raamkader en muur vooraleer te pleisteren
Aandacht voor luchtdichte afwerking bij doorvoeren van kanalen en leidingen door de gebouwschil.
Onderzijde vensterbanken (aansluiting aan muur) verzorgen.
Aansluiting plinten gelijkvloers: ▫ Ofwel afkitten met elastische voeg ▫ Ofwel stukje muur achter de plint (onder de vochtkerende folie) cementeren
11
SAMENVATTENDE FICHE:
VENTILATIE
Bouwheer: Datum: Bouwplaats: Energiezuinig bouwen betekent zeer goed isoleren en luchtdicht bouwen. Om de kwaliteit van de binnenlucht op peil te houden moet men daarna wel gecontroleerd gaan ventileren.
19. Principe van ventileren Minimaal en gecontroleerd ventileren is meer dan vensters en deuren openzetten. Het openen van ramen zorgt voor een sterke luchtverversing in de woning, maar door de gelijktijdige sterke afkoeling worden de ramen in de winter al snel terug gesloten. Het effect van deze verluchting met opengaande ramen is daardoor kortstondig en gaat gepaard met extra energieverlies, met tochtverschijnselen, het binnendringen van lawaai, insecten, regen en soms zelfs inbrekers. Het is een goede methode om de woning eens goed door te luchten, na een feestje of schilderwerken, maar ze is ongeschikt voor dagelijkse hygiënische ventilatie. Een gecontroleerde ventilatie zorgt voor een evenwicht tussen voldoende en niet overmatig ventileren. Dat is belangrijk om het energieverlies te beperken. Verse lucht wordt toegevoerd via droge ruimtes: woonkamer, slaapkamers, bureau ... Deze verse lucht moet via de tussenruimtes (gang, trappenhal ...) kunnen doorstromen naar de natte ruimtes: keuken, badkamer, toilet, wasruimte,... Vanuit de natte ruimtes wordt de vochtige, vervuilde lucht afgevoerd.
20. Toevoer van lucht Opp. (m²)
Minimaal debiet (m³/h)
Voorstel roosters bij systeem A of C
Ontwerp debiet (m³/h)
Boete (€)
Woonkamer / bureau
42,5
150,0
Renson Invisivent evo HF raam linkergevel 287 cm
186,9
0
Slaapkamer 1
14,4
51,8
Renson muurrooster Renson 435R + XD3
68,7
0
Slaapkamer 2
9,7
34,9
Renson Invisivent evo HF Raam linkergevel 90 cm
54,9
0
Slaapkamer 3
13,1
47,2
Renson Invisivent evo HF Raam linkergevel 96 cm
59,0
0
TOTAAL TOEVOER:
12
270,3
0
21. Afvoer van lucht Opp. (m²)
Min. debiet (m³/h)
Voorstel bij systeem C of D
/
75,0
Mechanische extractie
4,76
50,0
Mechanische extractie
/
25,0
Mechanische extractie
Badkamer groot
9,28
50,0
Mechanische extractie
Badkamer klein
3,57
50,0
Mechanische extractie
Open keuken Berging WC
TOTAAL AFVOER:
250,0
Zie ook bundel installaties voor meer info over de principes van ventileren en de bijkomende eisen waaraan met moet voldoen (zeker in het geval van een volledig natuurlijk systeem A). 22. Schematische voorstelling
Legende: TOEVOER AFVOER DOORSTROOMOPENING
13
energiestudies en advies
BUNDEL ISOLATIE
Datum
Dossiernummer Naam
Adres
EPB
EPC
14
EAP
haalbaarheidsstudies
contact GHW Studiebureau bvba Opitterpoort 10 • 3960 Bree Tel: 089 481 381 Fax: 089 844 679 www.ghw.be •
[email protected]
INHOUDSTABEL G E B O U W S C H I L : I S O L E R E N .............................................................................. 16 1.
VOORBESCHOUWING ..................................................................................................... 16
2.
TERUGVERDIENTIJDEN .................................................................................................... 17
3.
BUITENMUREN ............................................................................................................... 18
4.
HELLEND DAK ................................................................................................................. 24
5.
PLAT DAK ....................................................................................................................... 26
6.
VLOER ............................................................................................................................ 27
7.
BUITENSCHRIJNWERK ..................................................................................................... 28
HOE MOET DEZE STUDIE GELEZEN WORDEN? We hebben getracht om een evenwicht te vinden tussen noodzakelijke informatie (hetgeen u verplicht bent) en extra informatie (vb. nuttige tips ivm. Isoleren). Een overzicht van de belangrijkste conclusies is terug te vinden in de samenvattende fiche ‘isolatie’. In deze bundel worden voor elk wandtype volgende items besproken: EPB-eisen Opbouw in dit project Terugverdientijd van naïsolatie of bijkomende isolatie Informatie, tips, aandachtspunten, … bij naïsoleren
15
GEBOUWSCHIL: ISOLEREN 1.1 VOORBESCHOUWING Bij energiebesparende maatregelen moet men steeds de Trias Energetica in het achterhoofd houden. 1.
Beperkt de energievraag
2.
Gebruik duurzame energie
3.
Fossiele brandstoffen efficiënt benutten
Een degelijke isolatie blijft de basis voor een comfortabele, energiezuinige woning. Eerst moet men de warmteverliezen beperken voor te denken aan het optimaliseren van de installaties. Bij voorkeur zoveel mogelijk duurzame energie gebruiken, zoniet fossiele brandstoffen zo efficiënt en schoon mogelijk.
Wettelijke verplichtingen Vanuit de EPB-regelgeving is men bij verbouwingen en kleine uitbreidingen enkel verplicht om de wanden (muren, daken, vloeren) te isoleren waarvan de dragende structuur vernieuwd wordt. Er gelden geen eisen voor het globaal isolatiepeil (Kpeil) omdat bestaande wanden die niet geïsoleerd (kunnen) worden het resultaat sterk beïnvloeden. Voor projecten waar de vergunning aangevraagd werd na 01/01/2010 zijn strengere normen van toepassing voor buitenmuren (Umax = 0,4 W/m²K ipv. 0,6 W/m²K) en daken (Umax = 0,3 W/m²K ipv. 0,4 W/m²K).
Goede praktijk Het is steeds aan te raden om een zo hoog mogelijk thermisch comfort na te streven door bestaande wanden, waarvoor geen verplichting geldt, toch te isoleren. Bijvoorbeeld: isoleren van hellende daken, naïsoleren van bestaande spouwmuren, … Let wel op: bij het isoleren van een bestaande woning bestaat er steeds een reëel risico op condensatieproblemen. Indien een woning op een aantal plaatsen wel en op andere plaatsen niet geïsoleerd wordt, kan het zijn dat de vochtige binnenlucht gaat condenseren op de koudste plaatsen met vochtproblemen en schimmelvorming als gevolg. Een doordachte uitvoering van de isolatiewerken en een degelijke ventilatie kan veel problemen voorkomen.
Conclusie: Door het isoleren van bestaande woningen zal niet enkel het energieverbruik verminderen, maar ook het comfort zal ongetwijfeld toenemen:
Minder warmteverliezen, minder koude straling en minder koude luchtstromingen
De binnentemperatuur mag enkele graden lager zijn dan bij een slecht geïsoleerde woning om toch hetzelfde comfortgevoel te ervaren.
16
1.2 TERUGVERDIENTIJDEN Verder in dit verslag worden de terugverdientijden berekend voor het naïsoleren of het bijkomend isoleren van de verschillende schildelen. Hieronder meer achtergrond bij deze berekeningen. Berekeningsmethode: De besparing wordt berekend aan de hand van volgende factoren: ▫
Residentieel gebruikspatroon: 2415 graaddagen.
▫
Energieprijzen: Gas: 60 €/MWh Mazout: 0,7 €/liter Elektriciteit: 180 €/MWh
▫
Jaarlijkse prijsstijging van de energiekosten met 5%.
▫
Jaarrendementen verwarmingsinstallatie (bron VEA / VITO): Nieuwe condenserende gasinstallatie: 95 %
▫
Er wordt rekening gehouden met de subsidies waarvoor men in aanmerking komt: Premies netbeheerder, vlaamse overheid, gemeente, provincie Fiscale voordelen (enkel nog dakisolatie)
Volgende onnauwkeurigheden moeten in acht genomen worden bij deze berekening: ▫
2415 graaddagen gaat uit van de veronderstelling dat er niet meer verwarmd wordt indien de gemiddelde buitentemp. hoger is dan 16,5 °C (gemiddelde buitentemp. is over 24h gemeten). Dit komt overeen met een binnentemperatuur van ongeveer 19 à 20 °C in de hele woning omdat er rekening gehouden moet worden met de aanbreng van natuurlijke warmte van buitenaf. In een aantal ruimtes zal de gewenste binnentemperatuur hoger zijn (leefruimte, badkamer), in andere ruimtes zal de gewenste binnentemperatuur lager zijn (slaapkamers, traphal, zolder, garage).
▫
Deze berekening veronderstelt dat de gewenste binnentemperatuur 24h/24h aangehouden wordt. Afhankelijk van het gebruikspatroon van de woning zal dit afwijken van de reële situatie.
Voor het bepalen van de kostprijs van de voorgestelde maatregelen hebben we ons gebaseerd op volgende elementen: ▫
Borderel van eenheidsprijzen 2009
▫
Eigen marktstudie
Individuele dossiers kunnen hier uiteraard van afwijken.
Evalueren van de terugverdientijden: ▫
De kostprijs van de gewenste maatregelen is sterk bepalend voor de terugverdientijden. Er werd steeds gerekend met de uitvoering van de werken door geregistreerde aannemers. Indien men zelf de werken kan uitvoeren, zal de terugverdientijd korter zijn.
▫
De terugverdientijd kan soms lang lijken, maar men moet dit zien in verhouding tot de levensduur van de woning. Voor isolatie bestaat er, in tegenstelling tot bij installaties, geen beperking in levensduur.
▫
Daarnaast is er niet enkel een financiële winst, maar zal er ook een verhoogd comfort gerealiseerd worden. Dit is echter niet in euro’s uit te drukken.
17
1.3 BUITENMUREN EPB-eis:
Umax = 0,4 W/m²K
Enkel van toepassing indien de dragende structuur van de muur vernieuwd wordt. Volgende minimale isolatiediktes moeten aangehouden worden:
Wandopbouw in dit project:
18
Spouwmuren
Minstens 5 cm PUR of 7,5 cm rotswol / XPS
Gevelbekleding: isolatie in keperwerk
Minstens 7 cm PUR of 10 cm rotswol
Buitenpleister op isolatie
Minstens 8 cm XPS / EPS
houtskeletwanden
Minstens 10 cm rotswol of cellulose
Hieronder een overzicht van de isolatiewaarde van alle wanden die in dit project deel uitmaken van de isolatieschil. Bovenstaande EPB-eis is enkel een verplichting voor die wanden waarvan de dragende structuur vernieuwd wordt. R-waarde (m²K/W)
U-waarde (W/m²K)
Gevelsteen Luchtspouw Gevelsteen Binnenbepleistering
0,089 0,090 0,177 0,019
1,83
Gevelbepleistering EPS 10 cm (λ = 0,036) Bestaande muur Binnenbepleistering
0,010 2,778 0,436 0,019
0,29
Bestaande buitenmuren die bekleed worden
onderdak MW 6 cm (λ = 0,034) tussen kepers Bestaande muur Binnenbepleistering
0,002 1,304
Bestaande buitenmuren die bekleed worden 6 cm PUR i.p.v. MW
onderdak PUR Powerwall 6 cm (λ = 0,024) Bestaande muur Binnenbepleistering
0,002 2,500
Nieuwe buitenmuren die bekleed worden
onderdak MW 6 cm (λ = 0,034) tussen kepers 15 cm Ytong C2/400 Binnenbepleistering
0,002 1,304
Nieuwe buitenmuren zonder afwerking
30 cm Ytong C3/450 Binnenbepleistering
2,400 0,019
Omschrijving:
Wandopbouw
Bestaande buitenmuren die niet bepleisterd worden Bestaande buitenmuren die bepleisterd worden
0,48 0,436 0,019
0,33 0,436 0,019
0,33 1,500 0,019 0,39
Terugverdientijden bepalen:
U-waarde (W/m²K)
Jaarlijks transm. verlies (kWh/m²)
Bestaande verwarming Kost €/m²
Jaarlijkse besparing € / m²
Nieuwe verwarming
TVT (jaar)
Jaarlijkse besparing € / m²
TVT (jaar)
Bestaande muren afgewerkt met crepi Ref.:
Bestaande muur + 10 cm EPS + pleister
0,29
17
-
NVT
NVT
-
-
Sim. 1:
Bestaande muur + 12 cm EPS + pleister
0,25
14
3
NVT
NVT
0,12
24,6
Bestaande muren afgewerkt gevelbekleding (pannen / rockpanel) Ref.:
Bestaande muur + 6 cm MW tussen kepers + gevelbekleding
0,48
28
-
NVT
NVT
-
-
Sim. 1:
Bestaande muur + 8 cm MW tussen kepers + gevelbekleding
0,40
23
4
NVT
NVT
0,24
16,4
Sim. 2:
Bestaande muur + 6 cm PUR Powerwall + gevelbekleding
0,33
19
4
NVT
NVT
0,46
8,7
Nieuwe muren afgewerkt gevelbekleding (pannen) Ref.:
15 cm Ytong C2/400 + 6 cm MW tussen kepers + gevelbekleding
0,33
19
-
NVT
NVT
-
-
Sim. 1:
15 cm Ytong C2/400 + 6 cm PUR Powerwall + gevelbekleding
0,24
14
4
NVT
NVT
0,27
14,6
19
Na-isoleren van bestaande muren: methodes, voordelen, nadelen Het na-isoleren van bestaande muren is geen verplichting vanuit EPB-oogpunt, maar is zeker wel het overwegen waard. Hiermee kan je de energieprestaties aanzienlijk verbeteren. Na-isoleren van buitenmuren is vaak ingrijpend en niet eenvoudig te realiseren. Bij volle buitenmuren zijn de mogelijkheden beperkt tot het aanbrengen van binnen- of buitenisolatie waarbij buitenisolatie de absolute voorkeur geniet. Indien men over spouwmuren beschikt, heeft men de bijkomende mogelijkheid om de luchtspouw te vullen met isolatiemateriaal.
Hieronder een overzicht van de voor- en nadelen van elke methode met ook enkele uitvoeringsdetails van goede praktijk. 1.
Buitenisolatie
Voordelen:
Geeft de beste resultaten.
De massa van de buitenmuren maakt deel uit van de thermische massa van de woning. Hoe groter de thermische massa hoe constanter het temperatuursverloop in de woning doordat de muren warmte gaan opnemen en langzaam terug afgeven naar binnen. In de zomer heeft dit trouwens een positief effect op het vermijden van oververhitting. De massa van de muren zal ervoor zorgen dat de woning langer koel blijft.
Grote isolatiediktes zijn mogelijk, men is niet gebonden aan spouwbreedte of het verliezen van binnenvolume.
Geen onderbreking in de isolatie, kan in principe naadloos aangebracht worden rond het volledige gevelvlak. Koudebruggen ter hoogte van het buitenschrijnwerk moet men vermijden door de isolatie te laten aansluiten tegen ramen en deuren, desnoods met een iets dunnere laag.
Een eventueel vochtprobleem in bestaande muren met regendoorslag kan vermeden worden door buitenisolatie.
Nadelen:
Visueel zeer ingrijpend. Indien men kiest voor isolatie met crepie zal de woning een heel ander uitzicht krijgen.
Aansluitingen aan raamdorpels, goten, daken kan soms extra aandacht en aanpassingen vragen.
De buitenafmetingen van de woning wijzigen in de meeste gevallen. Een bestaande woning mag tot 14 cm dik geïsoleerd worden zonder vergunning (rooilijnendecreet juli 2009).
Aandachtspunten:
20
Zorg er voor dat er geen luchtcirculatie kan zijn tussen de isolatie en de binnenmuur. Als men spouwmuren zou naïsoleren met isolatie tegen de gevelsteen, dan bestaat het risico dat er lucht gaat circuleren in de bestaande open spouw.
Als er hier of daar aan de onder- en bovenzijde van de spouw openingen zijn - vanuit de kruipruimte, via de gevelbasis, bij de aansluiting met het dak, enz. - dan ontstaat er hoedanook thermische trek in de spouw die de lucht (opgewarmd van binnenuit) afvoert. Volgende oplossingen zijn mogelijk: ▫ Eerst de spouw navullen met isolatie om daarna de buitenisolatie aan te brengen. ▫ De bestaande gevelsteen verwijderen en isolatie rechtstreeks tegen de binnenmuur aanbrengen. Eventueel zou men kunnen kiezen voor isolatie met gevelsteenstrips tegen zodat men terug het uitzicht kan bekomen van een woning met gevelsteen.
Men kan opteren voor volgende uitvoeringen: ▫ Isolatie in een houten regelwerk, afgewerkt met een gevelbekleding ▫ Doorlopende isolatie afgewerkt met crepie of gevelsteenstrips. ▫ Een nieuwe muur in gevelsteen opmetselen. Isolatie in een houten regelwerk is eventueel zelf uit te voeren wat kostenbesparend kan zijn. De koudebrugwerking van de houten kepers kan men bij een klassieke opbouw niet uitsluiten (wel verminderen door geschrankte lagen te plaatsen). Er bestaan tegenwoordig ook methodes om gevelbekleding te bevestigen op een draagstructuur die aangebracht wordt op een doorlopende isolatielaag (vb. isofinish). Crepie kan men niet zelf uitvoeren en is minder goed bestand tegen schokken of beschadigingen.
Uitvoeringsdetails:
2.
Navullen van de spouw
Met het na-isoleren valt de ventilatie van de spouw weg, maar dat zorgt niet voor problemen in de praktijk. Als de muren in goede staat zijn, de gevel niet dampremmend afgewerkt is en de spouwisolatie goed aangebracht wordt, is de kans op problemen nagenoeg onbestaande. Voordelen:
Minst ingrijpende manier van isoleren: ▫ Binnenvolume en binnenafwerking blijven ongewijzigd ▫ Uitzicht van de gevels blijft behouden, geen aanpassingswerken nodig aan dorpels, goten, …
Korte uitvoeringstermijn met weinig overlast
Thermische massa van de muren blijft deel uitmaken van het beschermde volume
Nadelen:
21
Niet elke muur is geschikt om na te isoleren in de spouw: Als de buitenkant van de muur is afgewerkt met een dampremmende laag (dampdichte verf, geglazuurde bakstenen, tegels). Regenwater dat via scheurtjes in de spouw terechtkomt, kan door de dampremmende werking dan niet naar buiten toe verdampen. Zonder spouwventilatie kan de spouw dan onmogelijk drogen. Als er veel koudebruggen in de spouwmuur zitten: risico op oppervlaktecondensatie en schimmelvorming Als de gevel is opgetrokken uit niet-vorstbestendige stenen: risico op vorstschade Als de muren al tekenen van regendoorslag vertonen (vaak ter hoogte van de mortelresten in de spouw of waar de spouwankers niet goed bevestigd zijn).
Firma’s die gespecialiseerd zijn in het na-isoleren van spouwmuren kunnen met een endoscoop in de spouwmuur onderzoeken of er al dan niet mortelresten aanwezig zijn, die voor problemen kunnen zorgen. Om regendoorslag te voorkomen moeten de voegen van de gevel in topconditie zijn. Als de stenen een poreuze structuur hebben waar water makkelijk doorheen kan, is het waterafstotende pur-schuim het meest geschikte isolatiemateriaal.
Isolerende vermogen is afhankelijk van de breedte van de spouw.
Niet alle koudebruggen kunnen vermeden worden
Soorten isolatiematerialen: Na-isoleren kan met isolatiematerialen in de vorm van schuim, vlokken en korrels.
3.
UF-schuim: ▫ Krimpt bij uitdroging: hierdoor kan de isolatie losscheuren van de muur. In eerste instantie van de buitenmuur, wat een voordeel is in functie van regendoorslag, maar mogelijk ook aan de binnenzijde wat convectie kan veroorzaken tussen isolatie en binnenmuur hetgeen ten zeerste vermeden moet worden. ▫ Geeft blijvend formaldehyde af: dit is niet gezond. Grootste deel zal wel via de buitenmuur verdwijnen. ▫ Zou capillair zijn waardoor deel van het doorgeslagen regenwater opgenomen kan worden.
Pur-schuim: vloeibaar mengsel wordt ingespoten, zet uit en verandert in schuim na toevoeging van blaasmiddel ▫ Delicate uitvoering, aangezien het schuim na uitzetting de volledige spouw moet vullen, maar niet zo fel mag uitzetten dat het buitenspouwblad weggedrukt wordt of schade veroorzaakt aan aansluitingen van dak/rolluikkasten. ▫ PUR-schuim kan blijvende plekken veroorzaken op ramen ed. als er geknoeid wordt. ▫ Dampdicht (= nadeel) ▫ omdat pur uitzet, kan je er de kleinste spleten goed mee opvullen ▫ neemt geen water op, zelfs niet onder hoge druk ▫ heeft meest gunstige isolatiewaarde
Glas- of rotswolvlokken: worden ingeblazen in de spouw en vormen dicht pakket met stilstaande lucht ▫ vlokken moeten zo dicht mogelijk opeengepakt zitten om doorslaand vocht naar binnenspouwblad te vermijden en om beste isolatiewaarde te krijgen ▫ minimum spouwdikte van 4 cm nodig ▫ isolatiewaarde minder goed dan die van pur-schuim
PS-parels: korrels van geëxpandeerd polystyreen ▫ worden in spouw geblazen met bindmiddel. Zo ontstaat opeengepakte massa met stilstaande lucht ▫ isolatiewaarde situeert zich tussen die van pur-schuim en wolvlokken ▫ spouw moet minstens 3 cm breed zijn
Perlietkorrels: op basis van vulkanisch gesteente ▫ bijzonder klein: 1 tot 3 mm doorsnee. ▫ worden tegelijk in de spouw geblazen en van bovenaf in spouw gestort. ▫ stootvoegen worden gedicht met nylon of kokos zodat kleine korreltjes hierlangs niet weg kunnen
Binnenisolatie
Binnenisolatie heeft een heleboel nadelen en voorwaarden waarmee rekening gehouden moet worden: Nadelen:
Koudebruggen door tussenvloeren en tussenmuren die de binnenisolatie onderbreken.
Een doorlopende dampdichte laag is moeilijk te realiseren.
Kans op condensatie in de muur.
22
Weinig thermische massa: verlies van inertie en comfort tijdens de zomer. Het verlies van inertie zorgt ervoor dat ruimtes sneller opwarmen, maar ook dat ze sneller afkoelen.
Verlies van binnenvolume en vloeroppervlakte.
De binnenafwerking moet vervangen worden en verwarmings- en elektriciteitsleidingen moeten herzien worden.
Voordelen:
Uitzicht van de gevels blijft behouden.
Gemakkelijk zelf uit te voeren.
Aandachtspunten:
Leidingen worden best weggewerkt in een leidingenspouw. Zo worden koudebruggen vermeden en blijft de luchtdichtheid beter gegarandeerd.
Elektriciteitsleidingen moeten stevig bevestigd worden om te vermijden dat de kabels bij het aansluiten gaan bewegen en kieren maken in de isolatie.
Best wordt de volledige ruimte tussen binnenafwerking en buitenmuur gevuld om ongewenste luchtstromingen te vermijden.
Het is zeer belangrijk dat de buitenmuur aan volgende eigenschappen voldoet: ▫ Beschermd tegen opstijgend vocht ▫ Beschermd tegen regendoorslag ▫ Nagenoeg luchtdicht: bestaande binnenpleistering wordt best hersteld vooraleer binnenisolatie aan te brengen. ▫ De binnenzijde van de buitenmuur moet gemakkelijk vocht kunnen opnemen: dampdichte verf of behangpapier verwijderen.
Soorten isolatiematerialen:
Isolatieplaten met afwerkingslaag tegen de bestaande muren kleven (vb. gyprocplaten met isolatie tegen of houtvezelplaten om tegen te pleisteren). ▫ Meestal harde isolatieplaten (PUR of XPS) ▫ Doorlopende isolatielaag is een voordeel ▫ Nadeel is het creëren van koudebruggen indien er uitsparingen voor leidingen gemaakt moeten worden.
Minerale wol in een voorzetwand ▫
Voorzetwanden met metalstuds hebben een grotere koudebrugwerking dan houten kepers.
Isofloc in een voorzetwand ▫
Luchtdichtheid van de constructie moet en zal zeer goed zijn.
▫
Perfecte en naadloze vulling van de voorzetwand.
▫
Grote thermische capaciteit in vergelijking met andere isolatiematerialen. Dit compenseert voor een deel het verlies aan thermische capaciteit door te isoleren aan de binnenzijde.
Uitvoeringsdetails:
23
1.4 HELLEND DAK EPB-eis:
Umax = 0,3 W/m²K
Enkel verplicht indien de dragende dakstructuur vernieuwd wordt. Volgende minimale isolatiediktes moeten aangehouden worden:
Dakopbouw in dit project:
Energiebesparing en terugverdientijd berekenen:
Isolatie tussen spanten of gordingen
Minstens 15 cm minerale wol
Sandwichpanelen
Minstens 12 cm minerale wol of 10 cm PUR
Sarkingdak (isolatie buitenkant spanten)
Minstens 8 cm PUR
Hieronder een overzicht van de isolatiewaarde van alle dakdelen die in dit project deel uitmaken van de isolatieschil. Bovenstaande EPB-eis is enkel een verplichting indien de dragende structuur vernieuwd wordt. R-waarde (m²K/W)
U-waarde (W/m²K)
Omschrijving:
Wandopbouw
Huidig hellend dak: 20 cm tss gordingen gyproc afwerking
Onderdak Glaswol tss gordingen 20 cm Luchtspouw + dampscherm Gyproc afwerking
0,002 4,237
Mogelijke opbouw huidig hellend dak: 6 cm glaswol tss kepers 22 cm tss gordingen gyproc afwerking
Onderdak Glaswol tss kepers 6 cm Glaswol tss gordingen 22cm Luchtspouw + dampscherm Gyproc afwerking
0,002 1,304 4,661 0,163 0,050
0,15
nieuw hellend dak: 20 cm tss spanten gyproc afwerking
Onderdak Glaswol tss kepers 20 cm Luchtspouw + dampscherm Gyproc afwerking
0,002 4,237 0,163 0,050
0,21
Mogelijke opbouw nieuw hellend dak: 22 cm tss spanten gyproc afwerking
Onderdak Glaswol tss kepers 22 cm Luchtspouw + dampscherm Gyproc afwerking
0,002 4,661 0,163 0,050
0,19
0,21 0,163 0,050
In onderstaand overzichtje wordt de energiebesparing berekend bij het plaatsen van extra isolatie.
Omschrijving:
Uwaarde (W/m²K)
Jaarlijks transm. verlies (kWh/m²)
Nieuwe verwarming
Bestaande Verwarming
Kost €/m²
Jaarlijkse besparing € / m²
TVT (jaar)
Jaarlijkse besparing € / m²
TVT (jaar)
Bestaande hellend dak Ref.:
20 cm glaswol tss gordingen
0,21
156
-
NVT
NVT
-
-
Sim. 1:
6 + 22 cm glaswol tss kepers + gordingen
0,15
12
10
NVT
NVT
0,18
38,2
Bestaande hellend dak
24
Ref.:
20 cm glaswol tss spanten
0,21
156
-
NVT
NVT
-
-
Sim. 1:
22 cm glaswol tss spanten
0,19
11
2
NVT
NVT
0,06
24,6
Isoleren van bestaande daken
Bij het isoleren van het dak moet men letten op volgende punten: ▫ Het volledig opvullen van de ruimte tussen het onderdak en de lucht- en dampscherm. Dit is niet alleen vanuit thermisch, maar tevens vanuit akoestisch oogpunt raadzaam. Zoniet zal het risico op condensatie, en dus vochtproblemen, groter zijn. ▫ Overisoleren bestaat niet. Schimmel en condensatie ontstaat net op die plaatsen waar de isolatie ontbreekt. ▫ Een geïsoleerd hellend dak moet lucht- en dampdicht zijn. Anders verhoogt de kans op inwendige condensatie en tocht. Het is dus aan te raden om een lucht/dampscherm aan te brengen. Dit dampscherm moet steeds aan de warme zijde (onderzijde) geplaatst worden. ▫ De isolatielaag en het dampscherm mogen nergens onderbroken worden. Daarom mag men niet vergeten de voegen af te kleven. ▫ Wanneer je voor de isolatie van een hellend dak met gelijke keperafstanden gebruik maakt van spijkerflensdekens, kies je best dekens die 1 à 2 cm groter zijn dan de afstand tussen de kepers. Het is van belang dat de isolatie volledig aansluit tegen de hele breedte van de keper. Het vastnieten van de flenzen gebeurt onderaan het hout, niet tegen de zijkant. Het isoleren van het hellend dak kan met verschillende isolatiematerialen: ▫ Minerale wol: Soepel; dit kan plaatsing vergemakkelijken en vangt oneffenheden op bij onregelmatige oppervlakken Jeuk bij plaatsing; handschoenen en beschermende kleding dragen Vervullen ook geluiddempende functie Brandveilig Dampopen ▫ Dakelementen: geprefabriceerde elementen Minder uitvoeringsfouten Nadeel: Duurder in aankoop, maar meerprijs wordt terugverdiend door besparing werkuren ▫ Sarkingdak: isolatie aan de bovenzijde van de draagconstructie Minder kans op koudebruggen Geen plaatsverlies aan binnenzijde door plaatsing van isolatie Interessant bij renovaties: bestaande binnenafwerking moet niet verwijderd worden Nadeel: Duurder dan traditionele isolatiemethode ▫ Gespoten dakisolatie: Isolatie op basis van polyurethaan (PUR). Wordt gespoten tussen de balken of, bij renovaties, rechtstreeks op de pannen Eén naadloze, waterdichte isolatiemantel Goede isolatiewaarde, minder dikte nodig voor dezelfde isolatieprestaties als de andere materialen Veel kleiner risico op koudebruggen Nadeel: Niet weggelegd voor doe-het-zelver en wat duurder dan de traditionele methodes
25
1.5 PLAT DAK EPB-eis:
Umax = 0,3 W/m²K
Enkel verplicht indien de dragende dakstructuur vernieuwd wordt. Volgende minimale isolatiediktes moeten aangehouden worden:
Dakopbouw in dit project:
Welfsels met isolatie aan buitenzijde
Minstens 8 cm PUR, 10 cm XPS of 12 cm rotswol
Houten roostering, isolatie bovenkant
Minstens 8 cm PUR, 10 cm XPS of 12 cm rotswol
Houten roostering, isolatie tss gordingen
Minstens 15 cm glaswol
Hieronder een overzicht van de isolatiewaarde van alle dakdelen die in dit project deel uitmaken van de isolatieschil. Bovenstaande EPB-eis is enkel een verplichting indien de dragende structuur vernieuwd wordt. Omschrijving:
Wandopbouw
R-waarde (m²K/W)
U-waarde (W/m²K)
Mogelijke opbouw na renovatie: 10 cm PUR
Dakdichting 10 cm PUR Hellingshape Druklaag Potten / balken Pleister
0,022 3,704 0,046 0.018 0,230 0,019
0,24
16 cm PUR ipv 10 cm PUR
16 cm PUR
5,926
0,16
20 cm PUR ipv 10 cm PUR
20 cm PUR
7,407
0,13
Terugverdientijden bepalen:
U-waarde (W/m²K)
Jaarlijks transm. verlies (kWh/m²)
Bestaande verwarming Kost €/m²
Jaarlijkse besparing € / m²
Nieuwe verwarming
TVT (jaar)
Jaarlijkse besparing € / m²
TVT (jaar)
Plat dak Ref.:
Plat dak met 10 cm PUR
0,24
14
-
NVT
NVT
-
-
Sim. 1:
Plat dak met 16 cm PUR
0,16
9
9
NVT
NVT
0,24
24,6
Sim. 2:
Plat dak met 20 cm PUR
0,13
8
16
NVT
NVT
0,34
32,8
Isoleren van nieuwe platte daken
Er zijn verschillende manieren waarop een plat dak geïsoleerd kan worden.
Platte daken met betonnen draagvloer: In de praktijk is een plat dak met betonnen draagvloer en isolatiemateriaal in helling, waarop rechtstreeks een kwalitatieve dakbedekking is aangebracht, de beste en veiligste keuze. De isolatiewaarde stijgt naargelang de dikte van isolatie. Het beton is vochtregulerend en laat wijzigende vochtgehaltes toe zonder schade.
Platte daken met houten roostering: Dit daktype wordt vaak gebruikt voor kleinere daken en dakuitbouwen. Wel opletten voor het dauwpunt indien zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde geïsoleerd wordt. Een vuistregel is dat de isolatie aan de binnenzijde maximaal de helft mag zijn van de isolatie aan de buitenzijde. Zoniet komt het dauwpunt te liggen in de eerste isolatielaag met mogelijke vochtproblemen als gevolg. Men zou dit kunnen oplossen door een tweede dampscherm aan te brengen aan de binnenzijde, maar dit is niet altijd evident (doorboringen voor spotjes, …).
Na-isoleren van bestaande platte daken
26
1.6 VLOER EPB-eis:
Vloeren boven kelder/kruipkelder/grond
Enkel verplicht indien draagstructuur van de vloer vernieuwd wordt. Volgende minimale isolatiediktes moeten aangehouden worden:
Rmin = 1,0 m²K/W of Umax = 0,40 W/m²K
Vloer boven buitenomgeving Umax = 0,60 W/m²K
Vloeropbouw in dit project:
Isolerende uitvullaag
15 cm schuimbeton, 10 cm Perliton, 8 cm Isobet, 3 cm gespoten PUR
Isolatieplaten onder de beton of op uitvulchape
4 cm EPS, 3 cm XPS, 3 cm PUR
Vloer boven buitenomgeving (isolatie aan buitenzijde)
Minstens 7,5 cm minerale wol tussen kepers of 6 cm EPS achter pleister
Hieronder een overzicht van de isolatiewaarde van alle vloerdelen die in dit project deel uitmaken van de isolatieschil. Bovenstaande EPB-eis is enkel een verplichting indien de dragende structuur vernieuwd wordt. R-waarde (m²K/W)
U-waarde (W/m²K)
Beton 15 cm Gespoten PUR 6 cm Chape + vloer
0,068 2.143 0,058 2,270
0,27
Vloer op volle grond Isolatie als uitvullingslaag
Beton 15 cm Gespoten PUR 10 cm Chape + vloer
0,068 3,571 0,058 3,698
0,20
Vloer boven buitenomgeving Isolatie aan buitenzijde
gevelbekleding 12 cm minerale wol tussen kepers Potten / balken Druklaag Chape + vloer
0,033 2,542
Omschrijving:
Wandopbouw
Vloer op volle grond Isolatie als uitvullingslaag
Terugverdientijden bepalen:
U-waarde (W/m²K)
Jaarlijks transm. verlies (kWh/m²)
0,230 0,018 0,058 2,882 Bestaande verwarming
Kost €/m²
Jaarlijkse besparing € / m²
0,32
Nieuwe verwarming
TVT (jaar)
Jaarlijkse besparing € / m²
TVT (jaar)
Vloer op volle grond Ref.:
Vloer met 6 cm gespoten PUR
0,27
5
-
NVT
NVT
-
-
Sim. 1:
Vloer met 10 cm gespoten PUR
0,20
4
4
NVT
NVT
0,07
56,7
Isoleren van vloeren
Als vloerisolatie heeft men de keuze uit een isolerende uitvullaag (isolatiemortel of gespoten PUR) of harde isolatieplaten (onder de vloerplaat of op een uitvullingschape). ▫
27
Isolerende mortels: Wordt snel geplaatst: één beweging voor isolatie en uitvulchape Neemt dus ook minder plaats in dan isolatieplaten Vloeibare plaatsing: zet zich automatisch rond alle leidingen en in hoekjes en kantjes Verschillende opties zoals op basis van PS-korrels, op basis van PUR-vlokken, schuimbeton,…
Over het algemeen een lage isolatiewaarde ▫
Gespoten PUR: Niet goedkoop, maar wel zeer goede isolatiewaarde Dit werk is niet weggelegd voor doe-het-zelvers
▫
Isolatieplaten: Isoleren beter dan isolerende mortels Kunnen op uitvullingschape of onder vloerplaat geplaatst worden Garanderen perfecte vloerisolatie van gelijke dikte Wel een grotere vloeropbouw nodig Twee keer chapen (eerste laag om de leidingen uit te vullen en een tweede laag tussen de isolatie en vloer) Opletten voor koudebruggen aan hoeken, rond leidingen, …
1.7 BUITENSCHRIJNWERK EPB-eis:
Umax raam geheel: 2,5 W/m²K
Enkel van toepassing indien voor de nieuwe deuren, poorten en ramen
Umax glas: 1,6 W/m²K Umax poorten en deuren: 2,9 W/m²K
Algemene waarden:
In onderstaand overzichtje een opsomming van de isolatiewaarde van enkele standaard profielen bij veel voorkomende materiaalsoorten. Uf is de isolatiewaarde van het profiel, Ug is de isolatiewaarde van het glas, Uw is de isolatiewaarde van het raam in zijn geheel (standaard wordt gerekend met een verhouding 30% profiel – 70% glas) Uf -waarde (W/m²K)
Omschrijving:
Alu ramen
PVC ramen
Ug -waarde (W/m²K)
Isolatieklasse 2.2:
3,50
Isolatieklasse 2.1:
2,80
3-kamers:
2,00
5-kamers:
1,60
Terugverdientijden bepalen:
U-waarde (W/m²K)
Jaarlijks transm. verlies (kWh/m²)
2,15
Superisolerend: 1,1
1,94 1,70
Superisolerend: 1,1
Bestaande verwarming Kost
Uw -waarde (W/m²K)
1,58
Nieuwe verwarming
€/m²
Jaarlijkse besparing € / m²
TVT (jaar)
Jaarlijkse besparing € / m²
TVT (jaar)
Buitenschrijnwerk Ref.:
Alu ramen (isolatieklasse 2.1; Uf = 2,8) met superisolerend glas (1,1)
1,94
112
-
NVT
NVT
-
-
Sim. 1:
Alu afstandhouders vervangen door kunststof afstandhouders
1,82
105
6
NVT
NVT
0,37
12,1
Sim. 2:
Beter isolerende profielen (Uf = 1,7) met 3dubbel glas (U = 0,6) en kunststof afst.h.
1,14
66
100
NVT
NVT
2,44
36,8
28
EPB
29
EPC
EAP
haalbaarheidsstudies
contact GHW Studiebureau bvba Opitterpoort 10 • 3960 Bree Tel: 089 481 381 Fax: 089 844 679 www.ghw.be •
[email protected]
energiestudies en advies
BUNDEL INSTALLATIES
Datum
Dossiernummer Naam
Adres
EPB
EPC
30
EAP
haalbaarheidsstudies
contact GHW Studiebureau bvba Opitterpoort 10 • 3960 Bree Tel: 089 481 381 Fax: 089 844 679 www.ghw.be •
[email protected]
INHOUDSTABEL 1.
V E R W A R M I N G - S A N I T A I R ...................................................................... 32 1.1
HUIDIGE SITUATIE ....................................................................................................... 32
1.2
TERUGVERDIENTIJD SPECIALE TECHNIEKEN ................................................................. 33
A. B. C. D. E.
GASABSORPTIEWARMTEPOMP:......................................................................................................... 33 WARMTEKRACHTKOPPELING: ............................................................................................................ 34 ELEKTRISCHE WARMTEPOMP: ........................................................................................................... 35 ZONNEBOILER: ................................................................................................................................... 36 WARMTEPOMPBOILER:...................................................................................................................... 37
1.3
ALGEMENE ADVIEZEN VERWARMING.......................................................................... 38
1.4
ALGEMENE ADVIEZEN SANITAIR WARM WATER .......................................................... 39
1.5
VENTILATIE ................................................................................................................. 39
2.
V E N T I L A T I E ...................................................................................................... 40 2.1
ALGEMEEN ................................................................................................................. 40
2.2
TOEVOER VAN LUCHT ................................................................................................. 41
2.3
DOORSTROMEN VAN LUCHT ....................................................................................... 41
2.4
AFVOER VAN LUCHT ................................................................................................... 42
2.5
VEREISTE DEBIETEN: TOEVOER VAN LUCHT ................................................................. 43
2.6
VEREISTE DEBIETEN: AFVOER VAN LUCHT ................................................................... 44
2.7
SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN DE VENTILATIE ................................................... 45
HOE MOET DEZE STUDIE GELEZEN WORDEN? In deze bundel vindt u, om te beginnen, een analyse van de verwarmingsinstallatie in huidige situatie en in gerenoveerde toestand. Zowel het berekende als het werkelijke energieverbruik wordt besproken. Vervolgens worden enkele speciale technieken (alternatieve energie) besproken, telkens met terugverdientijd. Tenslotte wordt de ventilatie uitgebreid besproken.
31
2. V E R W A R M I N G - S A N I T A I R Basisvoorwaarde voor een energiezuinige woning vormt een degelijke isolatieschil. Pas daarna moet er aandacht besteed worden aan het optimaliseren van de installaties. 2.1 HUIDIGE SITUATIE Huidige installaties in de woning: De huidige verwarmingsinstallatie word volledig vervangen Verwarming:
Centrale verwarming
A+
A
B
C
D
E
A+
A
B
C
D
E
gasketel Merk en type: Vaillant – VK 25 Installatiejaar: 1986 Warmteafgifte via radiatoren
Sanitair warm water:
boiler 132 liter
Berekende energieverbruik: voor verbouwing:
na verbouwing (*):
Verwarming:
-
28742 kWh
Sanitair warm water:
-
4791 kWh
(*) Het berekende energieverbruik na de verbouwing houdt rekening met volgende verbeteringswerken: Bestaande buitenmuren zonder buitenafwerking : niet geïsoleerd Bestaande buitenmuren afgewerkt met buitenpleister : isoleren met 10 cm EPS Bestaande buitenmuren afgewerkt met bekleding : isoleren met 6 cm minerale wol tussen kepers Nieuwe buitenmuren afgewerkt met bekleding : 15 cm Ytong C2/400 isoleren met 6 cm minerale wol tussen kepers Nieuwe buitenmuren zonder afwerking : 30 cm Ytong C2/400 Vloerisolatie op volle grond : 6 cm gespoten PUR Vloerisolatie boven buitenomgeving : 12 cm minerale wol Hellend dak isolatie : 20 cm minerale wol Plat dak isolatie : 10 cm PUR Alu buitenschrijnwerk (Klasse 2.1: Uf ≤ 2,8) met helder glas 1.1 Vernieuwde installatie voor verwarming (condensatieketel) Vernieuwde installatie voor sanitair warm water (combiketel condensatieketel) Dit theoretische verbruik gaat uit van een gestandaardiseerd gebruik van het gebouw. Er zijn tal van hypotheses uitgewerkt om tot deze waarde te komen. Het gaat daarbij onder meer om de binnentemperatuur van het gebouw, de manier waarop het gebouw wordt geventileerd, het buitenklimaat enzovoort. Dit theoretische verbruik is dus een intrinsiek kenmerk van het gebouw en van het huidige verwarmingssysteem, los van de reële bezetting van het gebouw. Deze waarde kan sterk afwijken van uw reële energiefacturen en maakt het onder meer mogelijk om gebouwen onderling te vergelijken door het bezettingseffect te neutraliseren.
Werkelijke energieverbruik: Geen specificaties
32
2.2 TERUGVERDIENTIJD SPECIALE TECHNIEKEN Verwarmingsinstallatie: indien afgiftesysteem op hoge temperaturen (radiatoren) Indien men kiest om een hoge temperatuursverwarming te installeren, beperkt men de mogelijkheden om over te schakelen op alternatieve energie omdat de meeste systemen met lage temperaturen werken. Op deze manier is het bijvoorbeeld uitgesloten om te werken met traditionele warmtepompen of zonnesystemen. We gaan hier wel dieper in op 2 technieken die toch mogelijk zijn: de gasabsorptiewarmtepomp en de warmtekrachtkoppeling. Beide technieken wordt interessant als er, na het verbeteren van de isolatieschil, nog een vrij grote warmtevraag overblijft. A. GASABSORPTIEWARMTEPOMP: Hybride of bivalente warmtepompen bestaan in verschillende uitvoeringen. Bij renovaties is de combinatie van een lucht-water warmtepomp met een gascondensatieketel het interessantste. In ons klimaat kan tot 95% van de jaarlijkse warmtebehoefte geleverd worden met de warmtepomp aan een zeer behoorlijk rendement. De resterende 5% wordt door de gasketel geleverd. Door de combinatie met de gasketel zijn ook hoge watertemperaturen mogelijk zonder rendementsverlies, zowel voor verwarming (radiatoren) als voor sanitair warm water. Berekenen terugverdientijd: Om een realistische terugverdientijd te bekomen, zal gerekend worden met de gerenoveerde toestand.
De theoretische netto energiebehoefte van deze woning in gerenoveerde toestand bedraagt 23448 kWh.
De kost van een absorptiewarmtepomp bedraagt 15000 €. De meerkost tov. een condensatieketel bedraagt 12000 €.
Stel het rendement van de absorptiewarmtepomp bedraagt 140 %.
Werkings- en onderhoudskosten zijn gelijkaardig aan die van een condensatieketel.
De terugverdientijd zal in 1 situatie berekend worden: 1. De absorptiewarmtepomp in plaats van de bestaande CV-installatie: dit heeft hier geen zin. 2. De absorptiewarmtepomp tov. een nieuwe condensatieketel. Wat is de terugverdientijd van de meerkost als we ervan uitgaan dat een nieuwe gasinstallatie geplaatst wordt. Gasabsorptiewarmtepomp ipv. bestaande CV
Gasabsorptiewarmtepomp ipv. nieuwe gasketel
-
23448 kWh
Jaarlijkse netto-energiebehoefte: Jaarlijks gecorrigeerde gasverbruik AWP:
-
-
20227 kWh
1214 €
Jaarlijks gecorrigeerde energieverbruik referentieketel:
-
-
28742 kWh
1724 €
Jaarlijkse minkost verbruik AWP:
-
-510 €
TERUGVERDIENTIJD:
-
16,0 jaar
Volgende energieprijzen werden gehanteerd: gas 0,06 €/kWh, mazout 0,07 €/kWh, elektriciteit 0,18 €/kWh. Hoe hoger de energieprijzen, hoe korter de terugverdientijd (er werd rekening gehouden met een jaarlijkse stijging van de energieprijzen van 5%).
33
B. WARMTEKRACHTKOPPELING: Warmtekrachtkoppeling is de gelijktijdige opwekking van elektriciteit en warmte. Daarbij wordt de warmte, die in een gewone elektriciteitscentrale verloren gaat, gerecupereerd voor bvb. de verwarming van gebouwen. Gemiddeld besparen kwalitatieve warmtekrachtinstallaties in Vlaanderen ongeveer 16% energie ten opzichte van de gescheiden productie van dezelfde hoeveelheid elektriciteit en warmte in een elektriciteitscentrale en een ketel. MicroWKK is vooral geschikt voor de bestaande woningbouw omdat hier het stookseizoen relatief lang is in verhouding tot nieuwbouw en omdat hier meestal een hogere CV-temperatuur nodig is, wat voor WKK geen probleem vormt. Berekenen terugverdientijd: Deze berekening gaat uit van een micro WKK op basis van Stirling technologie en is gebaseerd op volgende studie: ‘Oriënterende studie micro WKK in Vlaanderen’ door VITO en KHLim in opdracht van VEA (april 2009).
De theoretische netto energiebehoefte van deze woning in gerenoveerde toestand bedraagt 23448 kWh.
De kost van een microWKK bedraagt 13000 €. De meerkost tov. een condensatieketel bedraagt 10000 €.
Werkings- en onderhoudskosten zijn hoger dan die van een condensatieketel.
De terugverdientijd zal in 1 situatie berekend worden: 1. De WKK in plaats van de bestaande CV-installatie: dit heeft hier geen zin. 2. De WKK tov. een nieuwe condensatieketel. Wat is de terugverdientijd van de meerkost van de WKK als we ervan uitgaan dat een nieuwe gasinstallatie geplaatst wordt. WKK ipv. bestaande CV
WKK ipv. nieuwe gasketel
Jaarlijkse netto-energiebehoefte:
-
23448 kWh
Jaarlijkse elektriciteitsproductie:
-
3305 kWh
Jaarlijks bedrag uitgespaarde elektriciteit:
-
595 €
Jaarlijks gecorrigeerde gasverbruik micro WKK:
-
-
33053 kWh
1983 €
Jaarlijks gecorrigeerde energieverbruik referentieketel:
-
-
28742 kWh
1724 €
Jaarlijkse meerkost verbruik WKK:
-
259 €
Jaarlijkse meerkost onderhoud WKK:
-
100 €
Totale opbrengst aan warmtekrachtcertificaten (30€/cert.):
-
780 €
TERUGVERDIENTIJD:
-
23,5 jaar
Volgende energieprijzen werden gehanteerd: gas 0,06 €/kWh, mazout 0,07 €/kWh, elektriciteit 0,18 €/kWh. De evolutie van de energieprijzen hebben sterke invloed op de terugverdientijd. Indien de elektriciteitsprijs sneller stijgt dan de gasprijs, zal de terugverdientijd korter worden. Indien de gasprijs sneller stijgt dan de elektriciteitsprijs, zal de terugverdientijd langer worden.
34
Verwarmingsinstallatie: indien afgiftesysteem op lage temperaturen (vloer- en wandverwarming) Indien het volledige afgiftesysteem vernieuwd wordt, kan er overgeschakeld worden op vloer- en wandverwarming. Dit heeft als voordeel dat de lage temperatuursverwarming op rendabele wijze ondersteund kan worden met een elektrische warmtepomp of zonnesysteem. C. ELEKTRISCHE WARMTEPOMP: De werking van een warmtepomp is grotendeels gebaseerd op het volgende natuurkundig effect: indien een gas gecomprimeerd wordt tot een hogere druk, dan stijgt tevens de temperatuur. Een warmtepomp maakt van dit verschijnsel gebruik, door in een gesloten systeem het aanwezige gas met een compressor zodanig in druk te verhogen, totdat de daarbij behorende temperatuur hoog genoeg geworden is om er bijvoorbeeld een gebouw mee te kunnen verwarmen. Nadat de warmte afgegeven is, wordt de druk verlaagd en hierdoor kan er weer nieuwe (duurzame) warmte opgenomen worden. Het werkingsprincipe van een koel/vrieskast is identiek met dat van de warmtepomp, alleen wordt daar de nadruk op het koelende effect gelegd. Berekenen terugverdientijd: Om een realistische terugverdientijd te bekomen, zal opnieuw gerekend worden met de gerenoveerde toestand van de woning.
De theoretische netto energiebehoefte van deze woning in gerenoveerde toestand bedraagt 23448 kWh.
Stel de kost van een geothermische warmtepomp bedraagt ongeveer 18000 € ten opzichte van 3000 € voor een condensatieketel. ▫
Premie netbeheerder = 1680 €
Stel COP = 4,5. Stel SFP = 3,6.
De terugverdientijd zal in 1 situatie berekend worden: 1. De warmtepomp in plaats van de bestaande CV-installatie: heeft hier geen zin. 2. De warmtepomp tov. een nieuwe condensatieketel. Wat is de terugverdientijd van de meerkost als we ervan uitgaan dat de huidige verouderde CV-installatie vervangen wordt door een nieuwe gasinstallatie. WP ipv. bestaande CV Jaarlijkse vereiste warmteproductie:
-
WP ipv. nieuwe gasketel 25487 kWh
Jaarlijks elektrisch verbruik warmtepomp:
-
-
7080 kWh
1274 €
Jaarlijks gecorrigeerde energieverbruik referentieketel:
-
-
28742 kWh
1724 €
Jaarlijkse minkost verbruik warmtepomp:
-
450 €
TERUGVERDIENTIJD:
-
20,2 jaar
Volgende energieprijzen werden gehanteerd: gas 0,06 €/kWh, mazout 0,07 €/kWh, elektriciteit 0,18 €/kWh. Hoe hoger de energieprijzen, hoe korter de terugverdientijd. Er werd rekening gehouden met een jaarlijkse stijging van de energieprijzen van 5 %.
35
Sanitair warm water D. ZONNEBOILER: Zonnewarmte is gratis ter beschikking, zelfs op een bewolkte dag (diffuus licht). Het is een zeer logische warmtebron. Het betreft hier een plat dak met gunstige oriëntatie, ook de hellingshoek kan perfect aangepast worden. Deze randvoorwaarden voor een behoorlijk rendement zijn dus in orde;
Gezin van 3 personen
Gezin van 5 personen
3,9 GJ/jaar
6,5 GJ/jaar
3500 € 3710 €
4500 € 4770 €
Gemeente
400 €
400 €
Provincie
0€
0€
600 €
600 €
Fiscaal voordeel (40%)
0€
0€
Verminderde gemeentebelasting (7,5 % van fiscaal voordeel)
0€
0€
Totaal: 1000 €
Totaal: 1000 €
(27 % van de totale kostprijs)
(21 % van de totale kostprijs)
2710 €
3770 €
Geschatte opbrengst per jaar: excl. BTW incl. BTW
Investering: Subsidies:
Netbeheerder
Netto investeringskost: Gasprijs: Opwekkingsrendement voor de bereiding van warm tapwater
Opbrengst: TERUGVERDIENTIJD:
60 € / MWh Verbrandingstoestel op gas zonder warmteopslag: 50 % (bron: bijlage I: bepalingsmethode van het E-peil van primair energieverbruik van woningen) 130,0 € / jaar
216,7 € / jaar
14,8 jaar
12,8 jaar
De terugverdientijd houdt rekening met een jaarlijkse prijsstijging voor gas van 5 %.
36
Sanitair warm water E.
WARMTEPOMPBOILER: Dit boilertype warmt water op met behulp van warme lucht in de woning. Die warme lucht kan geleverd worden door het ventilatiesysteem of kan in eender welke ruimte onttrokken worden. De energie uit de warme lucht wordt aangevuld met elektrische energie om de gevraagde temperatuur te bereiken. Zeker interessant indien er een ventilatiesysteem zonder warmterecuperatie aanwezig is in de woning (systeem C). Op die manier haalt de warmtepomp het hele jaar door een zeer behoorlijk rendement. Ook interessant indien er een ruimte in de woning is waar warmteoverschotten zijn (bvb. stookplaats). Als de warmtepompboiler in deze ruimte opgesteld wordt, kan ook een mooi rendement gehaald worden. De afgekoelde en ontvochtigde lucht als restproduct kan dan weer nuttig zijn in een koele berging. Stel: COP = 3,0. Stel: SPF = 2,5 (gemiddelde opbrengstfactor over een heel seizoen bekeken) Gezin van 3 personen
Gezin van 5 personen
Energiebehoefte per jaar (35 liter per dag aan 60 °C):
8,1 GJ/jaar
13,5 GJ/jaar
Boilerverliezen:
1,4 GJ/jaar
1,6 GJ/jaar
Jaarlijks elektrisch verbruik (SPF 2,5):
1055 kWh
1678 kWh
Jaarlijks gasverbruik (stel rendement 50% volgens bijlage I energieprestatieregelgeving)
5278 kWh
8389 kWh
Jaarlijkse elektr.kosten indien WPboiler (180 €/MWh):
189,9 €
302,0 €
Vermeden gaskosten (60 €/MWh):
316,7 €
503,3 €
2300 € 2438 €
2500 € 2650 €
0€ 0€ 0€ NVT
0€ 0€ 0€ NVT
Terugverdientijd tov. traditionele gasboiler:
13,8 jaar
10,3 jaar
Terugverdientijd tov. klassieke elektrische boiler:
7,3 jaar
5,3 jaar
Investering: Subsidies:
excl. BTW incl. BTW Gemeente Provincie Netbeheerder Fiscaal voordeel (40%)
De terugverdientijd houdt rekening met een jaarlijkse prijsstijging voor gas en elektriciteit van 5 %. Let op: als er geen gebruik gemaakt kan worden van restwarmte (van ventilatiesysteem of stooklokaal), dan zal de centrale verwarming van de woning voor een deel instaan voor de opwekking van het sanitair warm water. Dat is niet zinvol en in dat geval is de berekening van de terugverdientijd niet geldig. De investeringskost van een volledig nieuwe installatie wordt beschouwd, niet de meerkost ten opzichte van een referentie-installatie. Als enkel de meerkost beschouwd wordt, zal de terugverdientijd een stuk korter zijn.
37
2.3 ALGEMENE ADVIEZEN VERWARMING De globale energieprestaties van het verwarmingssysteem hangen af van het rendement van de elementen waaruit het bestaat: Productierendement: De warmteopwekking moet gebeuren met een optimaal rendement.
Een condenserende gasinstallatie is steeds een degelijk oplossing. Gasketels halen een hoger rendement dan installaties met stookolie. Warmtepompen zijn een volwaardig alternatief geworden: ▫ Geothermische warmtepompen halen een goed rendement maar de investering is hoog. ▫ Lucht – water warmtepompen halen een minder goed rendement, maar de investeringskost ligt veel lager. De installatie moet optimaal gedimensioneerd worden. Overdimensionering van de opwekkingsinstallatie zorgt voor een verlaagd rendement.
Distributierendement: Warmteverliezen moeten beperkt worden als ze niet nuttig gebruikt kunnen worden:
Probeer de verwarmingsinstallatie en alle distributieleidingen binnen het geïsoleerde volume te brengen. Op die manier worden de warmteverliezen nog nuttig gebruikt om de woning globaal op te warmen. Indien toch delen van de installatie of leidingen buiten het geïsoleerde volume liggen, is het aan te raden om deze delen in de mate van het mogelijke te isoleren zodat warmteverliezen beperkt worden.
Afgifterendement: Wordt in grote mate bepaald door de temperatuur waarop de warmte-afgifte gebeurt.
Hoe lager de temperatuur, hoe beter het rendement. Men verliest aan rendement als er hogere temperaturen bereikt moeten worden. Radiatoren werken met een hoger regime (vb. 80 – 60 °C) in vergelijking met vloerverwarming (vb. 45 – 35 °C). Bij luchtverwarming wordt er een optimaal afgifterendement bereikt omdat direct de lucht verwarmd wordt en niet eerst water.
Regelrendement: Een intelligente sturing van de verwarmingsinstallatie is onontbeerlijk om een degelijk rendement te bekomen:
Buitenvoeler regelt de watertemperatuur op basis van de reële buitentemperatuur. Thermostaat moet kunnen communiceren met de ketel en eventuele buitenvoeler om een optimale regeling te bekomen. Er zijn draadloze thermostaten op de markt waarmee men de referentieruimte eenvoudig kan wijzigen. Deze toestellen zijn echter meestal niet in staat om optimaal te communiceren met de regeling van de CV-installatie. Meerdere circuits (vb. badkamer) kunnen het comfort verhogen zonder nodeloos te verwarmen. Thermostatische kranen op radiatoren Energie-efficiënte pompen
38
2.4 ALGEMENE ADVIEZEN SANITAIR WARM WATER Beperken van de warmtevraag:
Zuinige eindverbruikers installeren zoals spaardouchekoppen.
Stilstandverliezen beperken door een optimale positionering van het buffervat in combinatie met het centraliseren van de ruimtes waar warm water nodig is.
Vermijden van warmteverliezen:
Warm water leidingen naar de tappunten degelijk isoleren.
Buffervat voldoende isoleren.
Buffervat optimaal dimensioneren in functie van de gezinssamenstelling. Een te klein buffervolume zorgt voor een verminderd comfort, een te groot buffervolume veroorzaakt onnodige warmteverliezen.
Externe boiler heeft voordelen tov. een interne boiler van een combiketel: ▫
Mogelijkheid om zonneboiler aan te sluiten
▫
Vermogen van de verwarmingsinstallatie kan geoptimaliseerd worden op de vraag van ruimteverwarming. Bij een combiketel moet het vermogen voldoende groot zijn om sanitair comfort te garanderen waardoor het overgedimensioneerd is op ruimteverwarming.
Productierendement:
Elektrische boilers zijn niet energiezuinig. Bovendien veroorzaken ze veel meer CO 2-uitstoot dan een gasgestookte boiler omdat het rendement van de opwekking van elektriciteit maar 40% bedraagt.
Zonneboiler of warmtepompboiler vormen een mooie ondersteuning bij het opwekken van sanitair warm water.
Recupereren van restwarmte: Nog vrij onbekend in België, wel al frequent toegepast in onze buurlanden. Een warmtewisselaar zorgt ervoor dat de warmte uit het wegstromende douchewater gerecupereerd wordt om het toegevoerde water al voor te verwarmen.
2.5 VENTILATIE Zie ook het volgende hoofdstuk waar uitgebreid de verschillende ventilatiesystemen besproken worden. De enige echt energiezuinige ventilatie is een balansventilatie (systeem D) met warmterecuperatie. Bij alle andere systemen wordt er warme lucht uit de woning onttrokken en komt er koude lucht binnen via toevoerroosters. Bij een balansventilatie dient men aandacht te schenken aan volgende parameters:
Elektrisch verbruik van de ventilatoren: bij voorkeur gelijkstroommotoren met een laag wattage.
Thermisch rendement van de warmtewisselaar moet zo hoog mogelijk zijn.
Best een systeem met volledige bypass zodat er intensieve nachtventilatie toegepast kan worden.
39
3. V E N T I L A T I E 3.1 ALGEMEEN Waarom ventileren? Een gezond binnenklimaat is zeer belangrijk voor elke bewoner of gebruiker van gebouwen. Er zijn verschillende redenen om op een goede manier te ventileren: ▫
Mensen gebruiken zuurstof en ademen koolstofdioxide en waterdamp uit. Onvoldoende zuurstoftoevoer maakt lucht muf. Voldoende aanvoer van zuurstof door te ventileren is belangrijk voor de gezondheid van mens en huisdier.
▫
Elk gezin produceert per dag 10 à 20 liter woonvocht door te koken, te wassen, te douchen ... Door te ventileren en de vervuilde lucht af te voeren vermindert de kans op geuren en vochtige lucht.
▫
Hinderlijke of schadelijke stoffen die in de woning vrijkomen, krijgen door ventilatie geen kans om daar te blijven en zich op te stapelen.
▫
Samen met een koudebrugarme isolatie zorgt aangepaste ventilatie voor het vermijden van condensatieproblemen (en schimmelvorming) op de wanddelen.
Waarom niet gewoon ramen en deuren open zetten? Minimaal en gecontroleerd ventileren is meer dan vensters en deuren openzetten. Het openen van ramen zorgt voor een sterke luchtverversing in de woning, maar door de gelijktijdige sterke afkoeling worden de ramen in de winter al snel terug gesloten. Het effect van deze verluchting met opengaande ramen is daardoor kortstondig en gaat gepaard met extra energieverlies, met tochtverschijnselen, het binnendringen van lawaai, insecten, regen en soms zelfs inbrekers. Het is een goede methode om de woning eens goed door te luchten, na een feestje of schilderwerken, maar ze is ongeschikt voor dagelijkse hygiënische ventilatie. Een gecontroleerde ventilatie zorgt voor een evenwicht tussen voldoende en niet overmatig ventileren. Dat is belangrijk om het energieverlies te beperken. Het principe van een goede basisventilatie is gebaseerd op: de toevoer van verse lucht de doorstroming van lucht in de woning de afvoer van vervuilde lucht Verse lucht wordt toegevoerd via droge ruimtes: woonkamer, slaapkamers, bureau ... Deze verse lucht moet via de tussenruimtes (gang, trappenhal ...) kunnen doorstromen naar de natte ruimtes: keuken, badkamer, toilet, wasruimte, doucheruimte ... Vanuit de natte ruimtes wordt de vochtige, vervuilde lucht afgevoerd. Ventilatiesystemen Er worden 4 verschillende ventilatiesystemen gedefinieerd: ▫
Systeem A: natuurlijke toevoer, natuurlijke afvoer
→
eventueel gecombineerd met aparte ventilatoren
▫
Systeem B: mechanische toevoer, natuurlijke afvoer
→
komt zelden voor
▫
Systeem C: natuurlijke toevoer, mechanische afvoer
→
ventilator(en) moet(en) permanent draaien
▫
Systeem D: mechanische toevoer, mechanische afvoer →
bij voorkeur met warmterecuperatie
Eisen en aanbevelingen De ventilatie binnen de EPB-regelgeving is opgebouwd rond eisen en aanbevelingen. Eisen zijn strikte voorwaarden waaraan een ventilatiesysteem moet voldoen, zoniet worden er boetes opgelegd. Aanbevelingen moeten gezien worden als een code van goede praktijk, zonder dat er boetes volgen als er niet aan voldaan is. 40
3.2 TOEVOER VAN LUCHT Natuurlijke toevoer
1.
Toevoer van verse lucht op natuurlijke wijze kan op volgende manieren gebeuren: roosters in de ramen, boven op de raamkaders, in rolluikkasten, in de zonnewering, in de muren of door het dak. Een zelfregelende RTO regelt het debiet in functie van het beschikbare drukverschil. Loopt het drukverschil tengevolge van wind of temperatuurverschil op, dan wordt de opening geleidelijk afgesloten waardoor een overmaat aan debiet uitgesloten wordt. Kies voor RTO’s met een zelfregelendheidsklasse P3 of P4. Keuze voor goede zelfregelende RTO’s kan leiden tot een lager E-peil. Mechanische toevoer
2.
Mechanische toevoer wordt meestal gecombineerd met mechanische afvoer zodat men een balansventilatie verkrijgt (bij voorkeur met warmterecuperatie). Om de balans in evenwicht te brengen (meestal is het geëiste toevoerdebiet groter dan het geëiste afvoerdebiet), mag een gedeelte van de toegevoerde lucht in de leefruimte gerecycleerde lucht uit slaapkamers zijn. Het debiet buitenlucht dat in de woning moet worden gestuurd, moet tenminste gelijk zijn aan de som der nominale debieten van alle slaapkamers, studeer- en speelkamers. Regelbare toevoeropeningen: RTO Als men verse lucht wenst toe te voeren via roosters in de ramen (1), op de raamkaders (2), in de muren (3), in de rolluikkasten (4), in de zonnewering (5) of door het dak (6), dan moeten deze roosters voldoen aan volgende eisen: ▫ ▫ ▫ ▫ ▫
Inbraakveilig, insectenwerend, regendicht Regelbaar: continu of minimaal 5 standen Nominaal debiet bij 2 Pa 1 Lekdebiet bij 50 Pa: < 15% van het debiet van de ruimte Ze moeten hoger dan 1,8 m geplaatst zijn, zoniet moet een test over luchtverspreiding gebeuren
2
3
4
5
6
3.3 DOORSTROMEN VAN LUCHT Vervuilde lucht wordt afgevoerd in de natte ruimtes, verse lucht wordt toegevoerd in de droge ruimtes. Lucht moet circuleren via doorstroomopeningen (DO). Let op: DO zijn een strikte EPB-EIS: VERPLICHT OM UIT TE VOEREN. ▫ ▫ ▫ ▫ ▫
DO mogen niet afsluitbaar of regelbaar zijn. DO kunnen gerealiseerd worden met roosters in binnendeuren / binnenmuren of met spleten onder de binnendeuren Spleten onder de binnendeuren moeten een minimale oppervlakte hebben van 70 cm². Dit betekent een netto hoogte van de spleet van ongeveer 9 mm. Nieuw is een vrijwel onzichtbare opening die gecreëerd wordt boven aan de deuren (Renson Invisido, onderste figuur). Inkomdeuren appartementen, garagedeuren of kelderdeuren moeten niet voorzien worden van een DO. Deze deuren worden zelfs best zo luchtdicht mogelijk uitgevoerd. 41
3.4 AFVOER VAN LUCHT Natuurlijke afvoer
1.
Als men kiest voor natuurlijke afvoer, moet er onderscheid gemaakt worden tussen eisen, die beboet worden, en aanbevelingen, die niet beboet worden maar wel zorgen voor een goede praktijk: EISEN: ▫ Sectie 1 m² per 1 m³/s (2,78 cm² per m³/h) ▫ Hoofdzakelijk verticaal tracé. ▫ RAO verplicht (regelbare afvoeropening)
▫ ▫ ▫ ▫
WC: Badkamer/wasplaats: Gesloten keuken: Open keuken:
Opp. (cm²)
Diam. (mm)
70 139 139 209
95 133 133 163
AANBEVELINGEN: ▫ Uitmonding boven het dak moet zo dicht mogelijk bij de nok gebeuren. ▫ Uitmonding boven het dak: de hoogte moet minstens een halve meter bedragen. ▫ Keukens moeten aangesloten worden op een apart afvoerkanaal. ▫ Maximum één ruimte per secundair kanaal. Mechanische afvoer
2.
Permanente afvoer van lucht Als men permanente afvoer van lucht voorzient (24/24h), hetzij met een centrale ventilatie-unit, hetzij met aparte ventilatoren, dan spreekt men van een systeem C of D. Men mag verminderde debieten afzuigen in functie van vochtigheid of gebruik van de betreffende ruimte. Dit moet dan automatisch gebeuren aan de hand van sensoren. Kanaaldiameter is dan niet van belang en er moeten geen regelbare afvoeropeningen geplaatst worden. Aparte ventilatoren die niet permanent draaien In een ventilatiesysteem A of B is een plaatselijke ventilator in natte ruimten enkel toegelaten in combinatie met een regelbare afvoeropening (RAO) en op voorwaarde dat de ventilator automatisch in werking treedt als de ruimte wordt gebruikt en een nalooptijd heeft die minstens gelijk is aan de kleinste van volgende waarden: 1800 sec. of 3 x V / D sec. met V het volume van de ruimte (liter) en D het debiet van de ventilator (l/s). Hieronder enkele voorbeelden van situaties die niet voldoen aan de EPB-eisen, het afvoerdebiet wordt dan gelijkgesteld aan nul: ▫ het rooster van de afvoeropening is niet regelbaar in minimum 5 standen of helemaal niet regelbaar; ▫ de ventilator is voorzien van een terugslagklep waardoor een permanente afvoer wordt verhinderd; ▫ het debiet van de RAO met ventilator in rust is niet gestaafd door een laboratoriummeting of er is helemaal geen afvoerdebiet als de ventilator in rust is; ▫ de combinatie RAO-ventilator is in een horizontaal kanaal geplaatst en de ventilator werkt niet automatisch bij het betreden of bij het in gebruik nemen van de natte ruimte; ▫ de combinatie RAO-ventilator is in een horizontaal kanaal geplaatst, ventilator heeft onvoldoende nalooptijd. Een dampkap in de keuken telt niet mee als permanente verluchting, dit mag enkel als intensieve ventilatie beschouwd worden. Er moet in de keuken bijkomende verluchting voorzien worden, apart van de dampkap. Regelbare afvoeropeningen: RAO Regelbare afvoerroosters moeten geplaatst worden op alle afvoeropeningen in een systeem A, dit wil zeggen op alle statische afvoerkanalen en ook bij gebruik van aparte ventilatoren die niet permanent draaien. Deze roosters moeten voldoen aan volgende eisen: ▫ Inbraakveilig ▫ Verbonden met hoofdzakelijk verticaal kanaal ▫ Regelbaar: continu of minimaal 5 standen ▫ Nominaal debiet bij 2 Pa ▫ Minimum lekdebiet bij 50 Pa: tussen 15% en 25% van het debiet van de ruimte
42
3.5 VEREISTE DEBIETEN: TOEVOER VAN LUCHT De normen voor toevoer van verse lucht zijn enkel van toepassing in nieuwe ruimtes en in bestaande ruimtes waar de ramen vervangen worden, dit geldt bovendien enkel voor de zogenaamde droge ruimtes: slaapkamers, leefruimte. Voor bestaande ruimtes waarin geen ramen vervangen worden gelden geen ventilatie-eisen. De boete voor het niet voldoen aan de ventilatie-eisen bedraagt 4 € per m³/h die te weinig of niet geventileerd wordt. Droge ruimtes: verse buitenlucht Opp. (m²)
Min. debiet (m³/h)
Type Rooster
Voorstel roosters
Woonkamer / bureau
42,5
150,0
RTO
Slaapkamer 1
14,4
51,8
Slaapkamer 2
9,7
Slaapkamer 3
13,1
TOTAAL:
Voorstel bij systeem A of C
Ontwerp (m³/h)
Boete (€)
Renson Invisivent evo HF raam linkergevel 287 cm
186,9
0
RTO
Renson muurrooster Renson 435R + XD3
68,7
0
34,9
RTO
Renson Invisivent evo HF Raam linkergevel 90 cm
54,9
0
47,2
RTO
Renson Invisivent evo HF Raam linkergevel 96 cm
59,0
0
270,3
Natte ruimtes: doorstroomlucht Open keuken
25,0
DO
Open naar leefruimte
Ok
0
Berging
25,0
DO
Spleet onder deur 70 cm²
25,2
0
WC
25,0
DO
Spleet onder deur 70 cm²
25,2
0
Badkamer groot
25,0
DO
Spleet onder deur 70 cm²
25,2
0
Badkamer klein
25,0
DO
Spleet onder deur 70 cm²
25,2
0
▫
In slaapkamer 1 kan er geen rooster in de raam gestoken worden omdat hier het huidige raam van in de leefruimte geplaatst zal worden. Er moet toch verse lucht binnenkomen vandaar dat we bovenstaand muurrooster voorstellen.
▫
Men mag natuurlijk steeds kiezen voor een volledig mechanische balansventilatie (zowel mechanische afvoer als mechanische toevoer). In dat geval moeten er uiteraard geen roosters geplaatst worden. De debieten uit bovenstaande tabel blijven wel geldig.
43
3.6 VEREISTE DEBIETEN: AFVOER VAN LUCHT De normen voor afvoer van lucht zijn enkel van toepassing in nieuwe ruimtes, dit geldt bovendien enkel voor de zogenaamde natte ruimtes: keuken, toilet, badkamer, wasplaats. Voor natte ruimtes die binnen het bestaande volume vallen, gelden geen ventilatie-eisen. De boete voor het niet voldoen aan de ventilatie-eisen bedraagt 4 € per m³/h die te weinig of niet geventileerd wordt. Hier worden enkel de grote en kleine badkamer als nieuw beschouwd, de ventilatieverplichting geldt dus enkel voor deze 2 ruimtes. Natte ruimtes: afvoeren van lucht Opp. (m²)
Min. debiet (m³/h)
Voorstel bij systeem C Type Rooster
/
75,0
4,76
Voorstel roosters
Ontwerp (m³/h)
Boete (€)
Ventilator
NVT
75,0
0
50,0
Ventilator
NVT
50,0
0
/
25,0
Ventilator
NVT
25,0
0
Badkamer groot
9,28
50,0
Ventilator
NVT
50,0
0
Badkamer klein
3,57
50,0
Ventilator
NVT
50,0
0
Open keuken Berging WC
TOTAAL:
250,0
Droge ruimtes: doorstromen van lucht Woonkamer / bureau
25,0
DO
Open naar keuken
Ok
0
Slaapkamer 1
25,0
DO
Spleet onder deur 70 cm²
25,2
0
Slaapkamer 2
25,0
DO
Spleet onder deur 70 cm²
25,2
0
Slaapkamer 3
25,0
DO
Spleet onder deur 70 cm²
25,2
0
Opmerkingen: ▫
Bovenstaande tabel is geldig voor een systeem C of D.
▫
Indien men op natuurlijke wijze wenst te verluchten, moet men rekening houden met de bijkomende specificaties zoals beschreven.
44
3.7 SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN DE VENTILATIE
Legende:
45
TOEVOER AFVOER DOORSTROOMOPENING
EPB
46
EPC
EAP
haalbaarheidsstudies
contact GHW Studiebureau bvba Opitterpoort 10 • 3960 Bree Tel: 089 481 381 Fax: 089 844 679 www.ghw.be •
[email protected]