rapport_sea.book Page 91 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
8
Samenvattende slotbeschouwing
8.1
Inleiding De kredietcrisis heeft wereldwijd geleid tot een sterke oploop van de werkloosheid en daling van de economische groei. Europa is extra getroffen door de eurocrisis die daarop volgde. Zoals beschreven in het eerdere SER/SEA-rapport Nederlandse economie in stabieler vaarwater, reageerde de Nederland economie procyclisch door de wisselwerking tussen de woningmarkt, het bankwezen en het pensioenstelsel en bleef daardoor achter bij ons omringende landen. Het herstel is inmiddels ingetreden, maar gaat zeer traag. Overigens scoort Nederland internationaal gezien nog steeds hoog in termen van werkgelegenheid, arbeidsproductiviteit, welvaart en geluk. Toch moet het beter, want onze economie draait nog niet op volle toeren en te veel mensen staan nog onvrijwillig aan de kant. Dat is zonde, omdat werk voor velen een manier is zich persoonlijk en maatschappelijk te ontplooien. Daarnaast is het zonder de inzet en talenten van deze mensen moeilijk om ons niveau van welvaart te behouden, laat staan te verbeteren. Om de maatschappelijke welvaart, in de brede zin van het woord, te verbeteren moet worden ingezet op kwalitatief hoogwaardige werkgelegenheid. Het vraagt ook om ruimte voor ondernemerschap, innovatie en dynamiek. De kunst is om alle mensen uit te dagen het beste uit zichzelf te halen en om daar passende faciliteiten voor aan te reiken. Het toekomstig verdienvermogen van ons land is nauw verbonden met de verdere ontwikkeling van ons land als kenniseconomie. Onze ambitie om tot de mondiale top vijf van kenniseconomieën te behoren vraagt om te blijven investeren in onderwijs en wetenschap. In eerdere rapporten heeft de Commissie SEA knelpunten rond de woningmarkt, pensioenen en de financiering van het mkb in kaart gebracht. Dit onderzoeksrapport bouwt daarop voort en draagt aanvullende bouwstenen aan. Daarmee bestrijkt en verbindt het de centrale adviesthema’s van de SER: versterking van het structurele groeivermogen, duurzame globalisering en Europese integratie, dynamiek op de arbeidsmarkt, scholing en kenniseconomie, werken en leven in de toekomst, maatschappelijke vernieuwing en het streven naar duurzame en inclusieve groei. Dit onderzoeksrapport is verkennend en analyserend van aard en mondt uit in vragen die de SER in het kader van zijn werkprogramma nader wil gaan uitzoeken. Mede hierdoor dekt dit rapport maar een deel van het sociaal-economische beleids-
91
rapport_sea.book Page 92 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
veld. Belangrijke onderwerpen als fiscaliteit en budgettair beleid verdienen zeker een plek in de langetermijnagenda, maar moeten op een later moment worden opgepakt. Figuur 8.1
Thema’s sociaal-economisch beleidsveld
Het huidige rapport is de weergave van een gezamenlijke analyse. Die gezamenlijkheid heeft voor- en nadelen. Een nadeel van gezamenlijkheid is dat sommige onderwerpen niet in alle scherpte op tafel kunnen komen. Die scherpte is wel te vinden in documenten die afzonderlijke partijen naar buiten brengen, zoals de groeiagenda voor ondernemerschap van MKB-Nederland en VNO-NCW en het banenplan van FNV, CNV en VCP.
8.2
De meerwaarde van gezamenlijke analyse Een gezamenlijke analyse heeft ook voordelen, omdat het een onderbouwing biedt voor gezamenlijke ambities (zie paragraaf 8.3) en gezamenlijk gedragen aanbevelingen (zie paragraaf 8.4). Duurzame groei is niet vanzelfsprekend
Groei is belangrijk, maar niet vanzelfsprekend. Het verdienvermogen van Nederland moet zich manifesteren op internationale markten en in wereldwijde waarde-
92
rapport_sea.book Page 93 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
SAMENVATTENDE SLOTBESCHOUWING
ketens. Daarbij zal ons land goed moeten inspelen op nieuwe technologische ontwikkelingen. Een aantal daarvan zal ‘grensverleggend’ van aard zijn. Dit alles stelt eisen aan het aanpassingsvermogen van de Nederlandse economie, de mobiliteit op de arbeidsmarkt en de kwaliteit van het stelsel van onderwijs en scholing. Uiteindelijk gaat het erom dat we onze productieve kennis en kunde weten te verpakken in goederen en diensten met een zo hoog mogelijke toegevoegde waarde. Groei wordt steeds meer afhankelijk van groei arbeidsproductiviteit
Door demografische ontwikkelingen (vergrijzing en vergroening) wordt het steeds moeilijker om de beroepsbevolking te laten groeien. Op de langere termijn draagt bevolkingsgroei niet of nauwelijks meer bij aan de potentiële economische groei. Daarmee wordt groei steeds meer afhankelijk van de groei van de arbeidsproductiviteit. Nu ligt het niveau van de arbeidsproductiviteit in Nederland internationaal gezien al bijzonder hoog. Dit houdt in dat Nederland ook minder kan profiteren van de mogelijkheden van navolging en inhaalgroei. Om in de toekomst toch voldoende te kunnen groeien, zal Nederland dus voorop moeten lopen bij het verleggen van innovatieve grenzen. Inspelen op grensverleggende innovaties
McKinsey beschouwt twaalf technologieën als potentiële doorbraaktechnologieën: mobiel internet, de automatisering van ‘kenniswerk’, het ‘internet of things’, het aanbod van ICT-diensten uit de cloud, geavanceerde robots, zelfsturende voertuigen, verdere ontwikkeling van genomics, de opslag van energie, 3D printing, geavanceerde materialen, geavanceerde winning van olie en gas, en vernieuwbare energie. Dergelijke doorbraaktechnologiën bieden kansen, maar ook bedreigingen. Ze zetten bestaande verdienmodellen – en daarmee bestaande werkgelegenheid – onder druk. Tegelijkertijd ontstaan er ook weer nieuwe kansen voor groei en werkgelegenheid. Het goed benutten van die kansen vraagt om een versterking van het aanpassingsvermogen en de innovatiekracht. Maar ook voor de bedreigingen is beleidsmatige aandacht nodig. Werkenden moeten tijdig worden ondersteund om de overstap naar groeisectoren te kunnen maken. Kansen voor de toekomst
Een goed voorbeeld van een nieuwe kans betreft de verduurzaming van de energievoorziening. Het Energieakkoord bevat de ambitie om de economische waarde van
93
rapport_sea.book Page 94 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
schone energie in 2020 te verviervoudigen ten opzichte van 2010. Die ambitie leidt tot de creatie van nieuwe banen in de CleanTech-industrie. Een ander voorbeeld, in een aangrenzend domein, betreft de ontwikkeling van een circulaire economie. Door het sluiten van materiaalkringlopen kan verspilling van grondstoffen en milieuvervuiling tot een minimum worden beperkt; langs deze weg blijven voldoende grondstoffen tegen redelijke prijzen voor het productieproces beschikbaar. Het kabinet heeft aangekondigd de SER in 2015 advies te zullen vragen over de maatschappelijke en economische implicaties van een transitie naar een circulaire economie. Goed positie kiezen in internationale waardeketens
De huidige fase van globalisering kenmerkt zich door het opknippen van economische activiteiten en het ordenen ervan in wereldwijde waardeketens. De uitdaging voor een hoogontwikkelde economie als de Nederlandse is om in die waardeketen vooral de hoogwaardige schakels – met een hoge toegevoegde waarde per uur – voor haar rekening te nemen. Daar vloeit ook de meest hoogwaardige arbeid uit voort, wat ook uitstraalt naar andere vormen van werkgelegenheid. Vroeger werd vooral verdiend aan fabricage en assemblage van producten. Steeds meer wordt de toegevoegde waarde in schakels ervoor (ontwerp, innovatie) en erna (logistiek, marketing) gerealiseerd. Dat onderstreept het belang van een goed samenspel van maakindustrie en diensten.
8.3
Een ambitie voor arbeidsinzet en arbeidsproductiviteit In het MLT-advies van 20061 formuleerde de SER een doelstelling om in 2016 uit te komen op een participatiegraad in personen van 80 procent. Bij de verhoging ten opzichte van de uitgangssituatie van 2006 moest het gaan om nieuwe productief gewerkte uren. Op die manier zou een hogere participatiegraad de helft van de kosten van de vergrijzing kunnen opvangen. Genoemde SER-ambitie is opgevolgd door de Nederlandse participatiedoelstelling van 80 procent in het kader van de Europa 2020-strategie. Daartoe is het nodig om gewenste prikkels te introduceren die een hogere participatie in personen en in uren kunnen stimuleren. Evenzo gaat het om het opruimen van ongewenste knelpunten die een hogere arbeidsparticipatie in de weg staan. Dit zonder de keuzevrij-
1
SER (2006) Welvaartsgroei door en voor iedereen: Advies over het sociaal-economisch beleid op middellange
termijn.
94
rapport_sea.book Page 95 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
SAMENVATTENDE SLOTBESCHOUWING
heid van huishoudens aan te tasten om de verdeling van werk- en zorgtaken (waaronder mantelzorg) naar eigen inzichten in te vullen. Hoofdstuk 4 gaat hier nader op in. De groei van de economie is de resultante van de groei van de arbeidsparticipatie en de groei van de arbeidsproductiviteit. Op de lange termijn bezien is de groei van de arbeidsproductiviteit bepalend voor het groeitempo van de economie. De CPBstudie Roads to Recovery maakt aannemelijk dat de jaarlijkse groei van de arbeidsproductiviteit in de toekomst tussen de 0,75 en 1,75 procent zal liggen. Hoewel het niet goed mogelijk is om een realistische doelstelling te formuleren, moet de ambitie zijn om ten minste op de geschetste bovengrens uit te komen. Groei van de arbeidsproductiviteit vraagt om meer kapitaal per eenheid arbeid (investeringen), om meer menselijk kapitaal per eenheid arbeid (onderwijs en scholing) en om meer doen met dezelfde hoeveelheid arbeid en kapitaal (innovatie). Dit zijn de onderwerpen van de hoofdstukken 5, 6 en 7.
8.4
Aanbevelingen De hoofdboodschap is dat de juiste mensen met de juiste vaardigheden op de juiste plek moeten kunnen komen zonder kansarme groepen af te schrijven. Dat is goed voor de arbeidsparticipatie, voor de arbeidsproductiviteit, voor de sociale cohesie en voor het aanpassingsvermogen van de Nederlandse economie. Deze boodschap wordt hieronder in drie subparagrafen uitgewerkt. De subparagrafen hebben betrekking op het verhogen van de arbeidsparticipatie, op het realiseren van leven-lang-leren en op het bevorderen van innovatie, ondernemerschap en economische dynamiek. Dit zijn belangrijke hefbomen voor toekomstige groei en werkgelegenheid. 8.4.1
Economische dynamiek, ondernemerschap en innovatie
Ondernemerschap is een belangrijke aanjager van innovatie. Daarmee levert ondernemerschap tevens een belangrijke bijdrage aan het verhogen van de arbeidsproductiviteit. Er zijn verschillende aangrijpingspunten voor het bevorderen van innovatie, ondernemerschap en economische dynamiek. In de eerste plaats is het zaak om de topsectorenaanpak te versterken. De topsectorenbenadering wordt gekenmerkt door
95
rapport_sea.book Page 96 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
de gouden driehoek (triple helix) van bedrijfsleven, overheid en publieke kennisinstellingen. Door deze aanpak is er sprake van een stijging van de R&D-intensiteit bij vooral bedrijven in topsectoren. Nederlandse bedrijven investeren daarnaast relatief veel in niet-technologische kennisinvesteringen waarmee R&D-inspanningen worden omgezet in productiviteitswinsten. In en tussen de topsectoren vindt ook een goede benutting plaats van (kennis)spillovers. Voor het adresseren van grote maatschappelijke uitdagingen moet immers samenwerking plaatsvinden over sectoren heen. De topsectorenbenadering heeft dus in dit opzicht goed gewerkt. Met het oog op de toekomst moet evenwel versterking plaatsvinden via een verbinding met de pijler van een leven lang leren. Verder is het van belang om het (innovatieve) mkb beter bij de topsectorenbenadering te betrekken en om de betrokkenheid van de vakbeweging bij de human capital-agenda (nu vooral via het Techniekpact) te verbreden. Voor andere sectoren moet een passende sectoraanpak ontwikkeld worden die gericht is op inhaalgroei. Niet elke sector vraagt om een topsectorenbenadering, maar ieder deel van de economie moet blijven werken aan productiviteitsverbetering. Voor de Commissie SEA is het groeipotentieel van het Nederlandse mkb een belangrijk aandachtspunt. De geringe doorgroei van het Nederlandse mkb vormt een rem op het groeivermogen van de Nederlandse economie. Het is dus van belang dat het mkb (en zeker het innovatieve mkb) meer doorgroei vertoont. In het rapport over mkb-financiering heeft de Commissie SEA al enkele knelpunten in kaart gebracht. Het gaat dan niet alleen om financieringsknelpunten. Zo is er ook behoefte aan een passend scholingsaanbod voor mkb-ondernemers die zich verder willen bekwamen. En innovatieve mkb-bedrijven moeten een goede aansluiting hebben op de topsectorenbenadering. Bij het bevorderen van ondernemerschap gaat het vooral om het verminderen van bestaande belemmeringen. Nederland heeft hier zeker vooruitgang geboekt, maar loopt nog steeds achter bij de best presterende OESO-landen als het gaat om wettelijke toetredingsbelemmeringen, administratieve lasten en onnodig restrictieve vergunningenstelsels. Nederland heeft nu een comparatief voordeel in weinig complexe producten. Dit is evenwel voor ons verdienvermogen op de lange termijn een kwetsbare strategie. Het is wenselijk om tijdig in te zetten op hoogwaardiger producten en diensten. Daar-
96
rapport_sea.book Page 97 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
SAMENVATTENDE SLOTBESCHOUWING
voor bieden onder meer de verdere ontwikkeling van een circulaire economie en van de CleanTech-sector goede mogelijkheden. Het is van groot belang dat Nederland zijn kansen goed benut. Verhoging van de publieke en private R&D-uitgaven kan behulpzaam zijn bij het inspelen op en vormgeven aan grensverleggende (technologische) ontwikkelingen. Europese context
De Europese context is voor Nederland om verschillende redenen van belang als het gaat om het versterken van ons groeivermogen en om het realiseren van welvaartswinst. Voor het bereiken van een stabiele macro-economische omgeving is Nederland mede afhankelijk van wat er elders in de wereld en in Europa gebeurt. Als onderdeel van de eurozone heeft Nederland te maken met een gemeenschappelijk monetair beleid en budgettaire spelregels die de stabiliteit van dat beleid moeten schragen. De economische beleidscoördinatie binnen de Economische en Monetaire Unie is de afgelopen jaren duidelijk versterkt. Het economisch herstel in de eurozone blijft echter traag verlopen. Beleidsmakers zoeken nu in Europees verband naar effectieve mogelijkheden om investeringen en structurele hervormingen te bevorderen, met behoud van financiële stabiliteit. Voorbeelden hiervan zijn het een investeringsplan van 300 miljard euro van de commissie-Juncker en de recente voorstellen om het Stabiliteits- en Groeipact minder procyclisch te maken. Nederland kan ook welvaartswinst boeken via de verdere ontwikkeling van de Interne Markt. Het is belangrijk om daar verder aan te werken, binnen een kader van een hoog niveau van bescherming van werknemers, consumenten en milieu, en met inachtneming van de plaats van diensten van algemeen economisch belang.
De Nederlandse arbeidsmarkt staat via het vrij verkeer van werknemers en via het vrij verkeer van diensten in verbinding met arbeidsmarkten van andere lidstaten van de EU. In het recente advies Arbeidsmigratie bepleit de SER een Actieplan voor het bevorderen van eerlijke arbeidsmobiliteit in de EU. Bij het inzetten op hoogwaardiger producten en diensten speelt een hoogwaardige kennisbasis een belangrijke rol. De kennisbasis van Nederland steunt niet alleen op kennisontwikkeling in eigen land, maar ook op grensoverschrijdende kennisspillovers. In dit verband is het van groot belang dat ons land goed aangesloten blijft
97
rapport_sea.book Page 98 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
op de Europese Kennisruimte en op het Horizon 2020-programma van de Europese Unie. Agendering van SER-werkzaamheden
De kabinetsbrief noemt het voornemen om de SER advies te vragen over de ambitie om te komen tot en meer circulaire economie. Daarin is sprake van optimaal gebruik van grondstoffen, minder afval en duurzaam gebruik van bronnen. Het Energieakkoord voor duurzame groei (2013), waarvan de borging bij de SER berust, voorziet in de transitie naar een duurzame energievoorziening en geeft belangrijke impulsen aan innovatie die zich ook vertalen in kansen op de wereldmarkt. Die ‘kansenkant’ wordt nu ook verkend in het kader van het project Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). De verdere ontwikkeling van de Europese integratie – waaronder de ontwikkeling van een energie-unie – alsmede de uitvoering van de Europa 2020-strategie zijn mede bepalend voor concurrentie, innovatie en ondernemerschap in ons land. Dit is een onderwerp voor het consultatief overleg met minister Kamp (EZ) in de aanloop naar de EU-voorjaarstop. In dat overleg wordt ook gesproken over het Investeringsplan voor Europa en de wijze waarop Nederland van deze nieuwe faciliteit gebruik gaat maken. Steden vormen belangrijke groeipolen. De SER is door de regering in de Adviesaanvraag Stad gevraagd advies uit te brengen over de vraag hoe de stedelijke dynamiek zo goed mogelijk kan worden benut voor groei, innovatie en werkgelegenheid. Het Nederlandse mkb vertoont relatief weinig doorgroei. Het is nog niet helemaal duidelijk waar dat aan ligt. Er zijn aanwijzingen dat het te maken kan hebben met een tekortschietend ecosysteem waarbinnen mkb-bedrijven tot bloei kunnen komen. Versterking van dit ecosysteem kan een belangrijk aangrijpingspunt zijn om de economie op een hoger groeipad te brengen. 8.4.2
Stimuleren van arbeidsparticipatie
Nederland combineert een hoge participatiegraad in personen met een lage participatiegraad in uren. Dat heeft verschillende oorzaken. Bij een aantal groepen blijft de arbeidsparticipatie in personen duidelijk achter bij het gemiddelde. Dat geldt vooral voor laagopgeleiden, ouderen, mensen van nietwesterse allochtone herkomst en mensen met een arbeidsbeperking. Bij deze groe-
98
rapport_sea.book Page 99 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
SAMENVATTENDE SLOTBESCHOUWING
pen zijn specifieke oorzaken of obstakels aan te wijzen. Effectief beleid van overheid en sociale partners is nodig om voor deze groepen de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Vooral bij vrouwen is sprake van een lage participatiegraad in uren. Voor een deel kan dit maatschappelijke voorkeuren weerspiegelen. Voor een deel kan ook sprake zijn van beïnvloedbare keuzes. Het zoeken is dan naar handvatten om het voor vrouwen aantrekkelijk te maken om meer uren te gaan werken. Een eerste oplossingsrichting is het opzetten van eigentijdse en sluitende dagarrangementen voor schoolgaande kinderen. Een tweede oplossingsrichting is het verlagen van de belastingdruk op de extra gewerkte uren. De vraag is dan in welke mate vrouwen op deze financiële prikkel reageren. Een derde mogelijkheid is te stimuleren dat bedrijven kleine deeltijdbanen uitbreiden naar grotere deeltijdbanen. Het nieuwe MICSIMmodel van het CPB kan behulpzaam zijn bij het formuleren van een effectieve mix van maatregelen. Agendering van SER-werkzaamheden
Diverse aspecten van de werking van de arbeidsmarkt en van het streven naar verhoging van de arbeidsparticipatie staan of komen op het werkprogramma van de SER (meer in het bijzonder van de Commissie Arbeidsmarktvraagstukken (AMV)). De brief waarin het kabinet komende adviesaanvragen aan de SER aankondigt, noemt onder meer vragen over de gevolgen van technologische vernieuwing (robotisering) voor de arbeidsmarkt, de toename van het aantal zzp’ers en het combineren van betaald werk met andere taken (‘werken en leven in de toekomst’). De Tweede Kamer heeft de regering verzocht de SER te vragen een vervolgadvies (op Tijden van de Samenleving) uit te brengen over de inrichting van de voorzieningen voor jonge kinderen. Verder zal de versterking van een inclusieve arbeidsmarkt aandacht krijgen. De arbeidsmarktpositie van niet-westerse migrantenjongeren baart zorgen. 8.4.3
Het daadwerkelijk realiseren van een leven lang leren
Kennis is belangrijk, maar veroudert snel. Werkenden krijgen te maken met een dynamische arbeidsmarkt waarin bestaande kennis en vaardigheden snel verouderen. Om op die arbeidsmarkt goed staande te blijven, zullen werkenden veel in hun eigen ontwikkeling moeten investeren. Dat is nodig vanuit het perspectief van het individu maar ook voor de samenleving als geheel. Een leven lang leren is cruciaal om over een steeds langere levensloop productief te blijven. Een leven lang leren speelt een sleutelrol in het verhogen van het aanpassingsvermogen van de Neder-
99
rapport_sea.book Page 100 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
landse economie en in het realiseren van de ambitie om een vooraanstaande kenniseconomie te zijn. Een leven lang leren levert ook een bijdrage aan hoogwaardige werkgelegenheid en aan perspectiefvolle banen. Door mensen over hun hele levensloop productief te houden, werpt het een dam op tegen de polarisatie op de arbeidsmarkt en worden de middengroepen ontzien. Onderwijs
Onderwijs rendeert het best als daar zo vroeg mogelijk mee wordt begonnen. Dreigende achterstanden in ontwikkeling moeten in een vroeg stadium worden weggewerkt. Nader bekeken moet worden op welke wijze een stabiel stelsel van voor- en vroegschoolse educatie daarbij een rol kan spelen (motie Van Weyenberg). Het onderwijs moet jongeren meer uitdagen om hun talenten te ontwikkelen en stimuleren tot uitblinken op alle niveaus. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Een aspect is dat het Nederlandse schoolsysteem gekenmerkt wordt door vroegtijdige selectie. Dat heeft voor- en nadelen. Een voordeel is dat ‘goede’ leerlingen betrekkelijk snel kunnen doorstromen naar onderwijs op hun eigen niveau. Daar staat tegenover dat sprake kan zijn van onderbenutting van andere leerlingen, die immers te snel te laag worden ingeschaald. Een verkeerde keus kan later opgevangen worden door te gaan ‘stapelen’, maar dat leidt weer tot een onnodig lange studieduur. Succes op de arbeidsmarkt is niet alleen afhankelijk van cognitieve vaardigheden. Het onderwijs moet zich ook richten op de persoonlijke ontwikkeling en motivatie van kinderen. Daarnaast moet er voldoende aandacht zijn voor de arbeidscompetenties van de toekomst. Scholing
De grotere dynamiek in de economie en op de arbeidsmarkt onderstreept het belang van scholing gedurende het werkzame leven. Kennis veroudert snel en sterk leunen op bedrijfsspecifieke kennis maakt kwetsbaar op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd is het ook zo dat tekortsectoren gekwalificeerd personeel nodig hebben. Als een werkzoekende omgeschoold kan worden naar een vacature in een tekortsector, dan slaat dat verschillende vliegen in een klap. Het is goed voor de arbeidsparticipatie, voor de arbeidsproductiviteit en voor het aanpassingsvermogen van de Nederlandse economie. De op grond van het Sociaal Akkoord aangepaste ontslagwetgeving biedt ook meer stimulansen op te komen tot van-werk-naar-werk-trajecten en het faciliteren van transities op de arbeidsmarkt.
100
rapport_sea.book Page 101 Wednesday, June 10, 2015 11:26 AM
SAMENVATTENDE SLOTBESCHOUWING
Tegen deze achtergrond is het belangrijk dat scholing toegankelijk is voor alle werkenden, inclusief groepen als flexwerkers, ondernemers, zzp’ers, werkzoekenden, nuggers, laagopgeleiden, allochtonen en ouderen. Het gaat daarbij ook om sectoroverschrijdende scholing en om scholing die verder reikt dan de huidige functie en werkplek. Hiervoor zijn verschillende oplossingsrichtingen denkbaar. Andere aangrijpingspunten voor verbetering zijn het verbeteren van de formele scholingsmogelijkheden, door werkenden meer maatwerk te bieden in zowel het hoger onderwijs als in het middelbaar beroepsonderwijs. Tegelijkertijd moet nader onderzoek worden gedaan naar de vaardigheden (skills) die werkenden in de toekomst nodig hebben. Onderwijs en scholing moeten hier goed op aan sluiten. Agendering van SER-werkzaamheden
De kabinetsbrief stelt adviesaanvragen aan de SER in het vooruitzicht over de competenties en vaardigheden (skills) waarover de beroepsbevolking in de toekomst moet beschikken om maatschappelijke welvaart te creëren, en over het versterken van de prikkels voor een leven lang leren (de niet-initiële scholing). Daarbij kunnen ook de verschillende oplossingsrichtingen voor het faciliteren van sectoroverschrijdende scholing en van scholing die verder reikt dan de huidige functie en werkplek worden bezien. De Commissie AMV zal daarnaast diverse knelpunten en uitdagingen van het onderwijssysteem bespreken, en in kaart brengen hoe het Nederlandse onderwijs het beste kan inspelen op de talenten van alle jongeren. Te veel jongeren krijgen nu te maken met een onderwijstraject dat niet is toegesneden op hun behoeften en dat hen niet helpt zich een duidelijk toekomstbeeld te vormen. Daardoor wordt er veel gestapeld, is er veel uitval en tussentijdse verandering van studiekeuze, en blijft er behoefte aan reparatie achteraf wanneer iemand al op de arbeidsmarkt is beland. Betere overgangen tussen verschillende schooltypen en een goede begeleiding en ondersteuning van jongeren bij hun oriëntatie op (vervolg)studie en loopbaan vormen daarvoor belangrijke oplossingsrichtingen. Het rendement op investeringen in menselijk kapitaal is hoger naarmate deze op jongere leeftijd worden gepleegd. Het advies dat de Tweede Kamer wil laten vragen over de inrichting van de voorzieningen voor jonge kinderen heeft mede betrekking op de voor- en vroegschoolse educatie – en daarmee op het op jonge leeftijd investeren in menselijk kapitaal.
101