SAMEN VOOR DE VEILIGHEID Een kennismaking met de NAVO
SAMEN VOOR DE VEILIGHEID Een kennismaking met de NAVO
P04 P06 P14 P22 P28 P30 P32 P35
| | | | | | | |
Inleiding Reageren op verandering Een belangrijke speler bij crisissituaties De partnerschappen uitbreiden Een opendeur beleid hanteren Nieuwe vermogens voor nieuwe bedreigingen Hoe de Organisatie werkt De toekomst tegemoet
SAMEN VOOR DE VEILIGHEID Een kennismaking met de NAVO
Het Noord-Atlantisch Bondgenootschap In de ruim halve eeuw van zijn bestaan, zijn zowel het Bondgenootschap als de gehele wereld in meer opzichten veranderd dan de oprichters van de NAVO zich ooit hadden kunnen voorstellen. Terwijl de strategische omgeving blijft veranderen, neemt ook de snelheid van de transformatie van de NAVO toe. De NAVO houdt zich met een breder spectrum van veiligheidsuitdagingen bezig dan in het verleden en moet haar bevolkingen zowel in hun eigen land als daarbuiten beschermen. Dreigingen als de verspreiding van massavernietigingswapens en terrorisme kennen geen grenzen en dat betekent dat de NAVO ook in staat moet zijn troepen naar verafgelegen gebieden uit te zenden en daar te houden, zoals in Afghanistan. Tegelijkertijd ontwikkelt de NAVO de noodzakelijke middelen en vermogens om te kunnen reageren op deze nieuwe eisen en draagt zij bij aan internationale inspanningen die gericht zijn tegen deze vele uitdagingen. Hoewel de aard van de dreigingen waarmee de lidstaten worden geconfronteerd en de wijze waarop de NAVO daarop reageert, veranderen, blijven de elementaire uitgangspunten voor samenwerking binnen het Bondgenootschap gebaseerd op de beginselen van het Verdrag van Washington. Het beginsel van de gezamenlijke verdediging staat centraal in het oprichtingsverdrag. Het blijft een uniek en duurzaam beginsel, dat de leden verbindt en hen verplicht 4 | Inleiding
elkaar te beschermen. De NAVO biedt een politiek-militair raamwerk voor de aanpak van veiligheidsuitdagingen, dat de Europese en Noord-Amerikaanse belangen aan elkaar koppelt en gericht is op de opbouw van de veiligheid op grond van begrip en samenwerking in het belang van toekomstige generaties.
Verwijzingen in deze publicatie naar de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zijn gemarkeerd met een sterretje (*), dat verwijst naar de volgende voetnoot: “Turkije erkent de Republiek Macedonië onder zijn constitutionele naam.”
Inleiding | P05
1961 De bouw van de Berlijnse Muur
1949 De ondertekening van het Verdrag van Washington, 4 april
Reageren op verandering
De oorsprong van het Bondgenootschap In 1949 toen de ideologische strijd tussen Oost en West toenam, richtten 12 landen aan weerszijden van de Atlantische Oceaan de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie op. Het primaire doel was een pact van wederzijdse hulp te sluiten, om het gevaar tegen te gaan dat de Sovjet-Unie zou trachten zijn invloed op Oost-Europa uit te breiden naar andere delen van het continent.
P06 | Reageren op verandering
Op dat moment was Europa nog bezig zich te herstellen van de verwoesting die door de Tweede Wereldoorlog was aangericht. Maar tussen 1947 en 1952 bood het door Amerika gefinancierde Marshall Plan de middelen om de West-Europese economieën te stabiliseren. De NAVO vormde daarop een aanvulling, door zich te verbinden aan het beginsel van de gezamenlijke verdediging en zo een veilige omgeving in stand te houden, waarin democratie en economische groei zich konden ontwikkelen. In de woorden van de toenmalige Amerikaanse president Harry S. Truman, het Marshall Plan en de NAVO waren «twee helften van een en dezelfde walnoot».
“West-Europa en NoordAmerika hebben door middel van het Bondgenootschap een ongeëvenaarde mate van stabiliteit gerealiseerd” In het begin van de jaren ’50 van de vorige eeuw, leken de internationale ontwikkelingen die leidden tot het uitbreken van de Koreaanse Oorlog, de vrees van het Westen te bevestigen dat de Sovjet-Unie streefde naar expansie. Dientengevolge intensiveerden de NAVO-leden hun inspanningen om de militaire en civiele structuren te versterken, die nodig waren om hun verplichting tot gezamenlijke verdediging uit te kunnen voeren. De aanwezigheid van Noord-Amerikaanse troepen op Europese bodem, op verzoek van Europese regeringen, hielp om de agressie van Sovjet-Unie te ontmoedigen. Bovendien werden naarmate de tijd verstreek, meer staten Bondgenoot. West-Europa en Noord-Amerika hebben door middel van het Bondgenootschap een ongeëvenaarde mate van stabiliteit gerealiseerd en de basis gelegd voor Europese economische samenwerking en integratie. In het begin van de jaren ’90, na het einde van de Koude Oorlog, heeft het Bondgenootschap actief bijgedragen aan het overwinnen van de oude Oost-West verdeling van Europa door de hand uit te steken naar voormalige vijanden en een coöperatieve benadering van de veiligheid te hanteren.
Reageren op verandering | P07
1989 Val van de Berlijnse Muur
Het einde van de Koude Oorlog Tijdens de Koude Oorlog waren de rol en het doel van de NAVO duidelijk afgebakend door de dreiging die de Sovjet-Unie inhield. Omstreeks het begin van de jaren ’90 was het Warschau Pact ontbonden en was de Sovjet-Unie ineengestort. Met het verdwijnen van haar traditionele tegenstanders, zo meenden sommige commentatoren, was de noodzaak voor het bestaan van de NAVO ook verdwenen, zodat toekomstige defensie-uitgaven en investeringen in de strijdkrachten aanzienlijk zouden kunnen worden verminderd.
P08 | Reageren op verandering
Veel NAVO-Bondgenoten begonnen te bezuinigen op hun defensie-uitgaven, sommigen wel met 25 procent. Het werd echter al snel duidelijk dat, hoewel het einde van de Koude Oorlog de dreiging van een militaire invasie wellicht had weggenomen, de instabiliteit in sommige delen van Europa was toegenomen. Een aantal regionale conflicten, vaak aangewakkerd door etnische spanningen, brak uit in het voormalige Joegoslavië en in delen van de voormalige Sovjet-Unie en zij dreigden zich te verspreiden.
“vrede en stabiliteit in Europa bewaren en de escalatie van regionale spanningen voorkomen”
1995 De NAVO begint aan haar eerste crisisbeheersingsoperatie
© MOD UK
Nieuwe vormen van politieke en militaire samenwerking waren nu vereist om vrede en stabiliteit in Europa te bewaren en de escalatie van regionale spanningen te voorkomen. De NAVO ging zelfs geïnstitutionaliseerde betrekkingen aan met haar voormalige tegenstanders en richtte nieuwe samenwerkingsmechanismes op. Zij onderging ook ingrijpende interne hervormingen om de militaire structuren en vermogens aan te passen en de leden uit te rusten voor nieuwe taken, zoals crisisbeheersing, vredeshandhaving en vredesondersteunende operaties, en tegelijk te zorgen dat zij hun fundamentele verdedigingstaken uit zouden kunnen blijven voeren. In reactie op deze veiligheidsuitdagingen bleef de NAVO niet alleen een primair nauw aaneengesloten Bondgenootschap met de verantwoordelijkheid voor de gezamenlijke verdediging, zij ontwikkelde zich ook tot de focus voor een partnerschap tussen cultureel verschillende landen die op het bredere gebied van de veiligheid nauw met elkaar samenwerken.
Reageren op verandering | P09
2001 Grootschalige terroristische aanslagen in New York en Washington D.C.
9/11 De NAVO roept voor het eerst in haar geschiedenis Artikel 5 in
11 september Het Strategische Concept, dat werd aangenomen tijdens de Top van Washington in 1999, omschrijft de toekomstige dreigingen als “komend uit vele richtingen en moeilijk te voorspellen” en wijdde bijzondere aandacht aan de verspreiding van massavernietigingswapens en hun lanceerinrichtingen. Het maakte tevens duidelijk dat de veiligheidsbelangen van het Bondgenootschap ook door andere, bredere gevaren zouden kunnen worden aangetast, zoals terreurdaden, sabotage en de georganiseerde misdaad, en bovendien door de verstoring van de toevoer van cruciale grondstoffen. De loop van de geschiedenis maakte al snel duidelijk welk een vooruitziende blik de Bondgenoten hadden gehad. Op 11 september 2001 gebruikten terroristen passagiersvliegtuigen als massavernietigingswapens tegen doelen in de Verenigde Staten. De schokkende gewelddadigheid van die aanslagen en de middelen die ervoor werden gebruikt, toonden de kwetsbaarheid van open, democratische samenlevingen voor een nieuwe vorm van asymmetrische oorlogvoering. De volgende dag riepen de Bondgenoten, als daad van solidariteit, Artikel 5 van het Verdrag van Washington in, de bepaling over de gezamenlijke defensie van de NAVO en bevestigden daarmee, dat een aanval op een of meer van hen een aanval op hen allen inhield. P10 | Reageren op verandering
Artikel 5 De Partijen komen overeen dat een gewapende aanval op een of meer van hen in Europa of Noord-Amerika zal worden beschouwd als een aanval op hen allen en dus komen zij overeen dat ieder van hen, indien zo’n gewapende aanval plaatsvindt, in de uitoefening van het recht op individuele of collectieve zelfverdediging, erkend in Artikel 51 van het Handvest van de Verenigde Naties, de Partij of Partijen die worden aangevallen, zal bijstaan, door onmiddellijk individueel en in overleg met de andere Partijen zulke actie te ondernemen als zij noodzakelijk
oordeelt, inclusief het gebruik van gewapende macht, om de veiligheid van het Noord-Atlantisch gebied te herstellen en te handhaven. Elke gewapende aanval van dien aard, en alle dientengevolge ondernomen maatregelen moeten terstond ter kennis worden gebracht van de Veiligheidsraad. Deze maatregelen zullen worden opgeheven, zodra de Veiligheidsraad de nodige maatregelen zal hebben genomen om de internationale vrede en veiligheid te herstellen en te handhaven.
Het Bondgenootschap nam vervolgens maatregelen aan om de Verenigde Staten te steunen. Het kwam snel in actie en zond begin oktober vaartuigen naar het oostelijk deel van de Middellandse Zee om schepen die verdacht werden van terroristische activiteiten aan te houden en te doorzoeken. Deze inzet duurt tot de dag van vandaag voort als de Operatie Active Endeavour en omvat tegenwoordig het gehele Middellandse Zeegebied. In het kader van de genomen maatregelen stuurden individuele Bondgenoten ook troepen naar Afghanistan ter ondersteuning van de door Amerika geleide operatie tegen Al-Quaeda - de terroristische groepering die verantwoordelijk was voor de aanslagen van 9/11 en de Taliban – het regime dat Al-Qaeda herbergde. Het Bondgenootschap leidt sinds augustus 2003 de daaropvolgende vredesmacht ISAF (International Security Assistance Force). De aanslagen van 9/11 werden gevolgd door andere aanslagen op Bondgenootschappelijk grondgebied, minder dramatisch van omvang, maar even kwaadwillend van aard. Deze incidenten en andere elders hebben de NAVO-leiders overtuigd van het belang van verscheidene in de loop der tijd gegroeide inzichten.
Reageren op verandering | P11
“bijdragen tot de ontwikkeling van alomvattende, politieke, economische en militaire oplossingen” In de eerste plaats, zullen bedreigingen voor de transatlantische gemeenschap in de 21ste eeuw in toenemende mate asymmetrisch van aard zijn en eerder worden gesteund door groeperingen kleiner dan een staat, dan door de vrijstaande legers van natiestaten. Om zich tegen hen te verweren, moeten de Geallieerde legers beter inzetbaar, mobieler en efficiënter worden. In de tweede plaats, kunnen deze nieuwe dreigingen ook afkomstig zijn van buiten het Euro- Atlantische gebied. Daarom moet de NAVO een Bondgenootschap worden met mondiale partners, dat beseft dat de gevaren moeten worden aangepakt waar zij dan ook vandaan komen. Tot slot, de NAVO kan deze gevaren niet alléén bestrijden. Het transatlantische Bondgenootschap moet bijdragen tot de ontwikkeling van alomvattende, politieke, economische en militaire oplossingen door samen te werken met nongouvernementele en internationale
organisaties als de Verenigde Naties, de Europese Unie, en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa. Alleen met een dergelijke benadering kunnen conflicten bij zowel hun economische, als hun politieke en ideologische wortels worden aangepakt. Met deze factoren in gedachten, begonnen de NAVO-leiders aan een herziening van de Bondgenootschappelijke activiteiten en werkprocedures. Dat heeft tot de volgende initiatieven geleid:
de oprichting van de NAVOReactiemacht – een technisch geavanceerde, flexibele, inzetbare en langdurig gaande te houden strijdmacht, bestaande uit landzee- en luchtelementen
het verbeteren van de vermogens op gebieden die van kernbelang zijn voor moderne militaire operaties zoals strategisch luchtvervoer en lucht-grond surveillance
een gestroomlijnde militaire bevelstructuur
het aannemen van een Alomvattende Politieke Richtlijn die ten doel heeft het raamwerk te bieden voor de strategische prioriteiten van het Bondgenootschap gedurende de komende tien à vijftien jaar
de uitbreiding van de operaties in Afghanistan die nu het gehele land bestrijken alsook hulp door de training van veiligheidstroepen en de uitvoering van wederopbouwwerkzaamheden
het bieden van hulp aan de regering van Irak door de training van Irakese veiligheidstroepen alsook steun aan de Afrikaanse Unie en de introductie van antipiraterijacties
het aangaan van geïnstitutionaliseerde relaties met landen in het Midden-Oosten door middel van het Samenwerkingsinitiatief van Istanbul;
P12 | Reageren op verandering
Tegelijkertijd heeft de NAVO zich ook ingezet voor Euro-Atlantische integratie door uitnodigingen te doen uitgaan voor lidmaatschap van het Bondgenootschap en voor deelname aan haar partnerschapsprogramma’s, met het doel de voordelen van de veiligheid naar een groter aantal landen te verbreiden.
Reageren op verandering | P13
NAVO-AWACS-vliegtuigen surveilleren vanuit de lucht bij grote gebeurtenissen en crisissituaties
© Boeing
© MOD Canada
2003 De NAVO neemt de verantwoordelijkheid op zich voor ISAF in Afghanistan
Een belangrijke speler bij crisissituaties
P14 | Een belangrijke speler bij crisissituaties
Afghanistan Onmiddellijk na de aanslagen van 11 september, startten de Verenigde Staten de Operatie Enduring Freedom, een terreurbestrijdingsoperatie in Afghanistan, waardoor het onderdrukkende Talibanregime werd verdreven. Men maakte zich bezorgd dat de Afghaanse veiligheidstroepen het land zonder hulp niet zouden kunnen stabiliseren. Daarom werd in december 2001 de Conferentie van Bonn georganiseerd en men verzocht de Verenigde Naties (VN) om hun goedkeuring te hechten aan een troepenmacht die zou helpen bij het opzetten en trainen van veiligheidstroepen. Resolutie 1386 van de VN-veiligheidsraad van 20 december 2001, voorzag in de oprichting van ISAF, een internationale veiligheidsmacht en de uitzending van die macht naar Kaboel en omringende gebieden. ISAF en de Afghaanse Overgangsautoriteit – de voorloper van de Afghaanse nationale regering – kwamen in januari 2002 tot een Militair-Technisch Akkoord waarin de taken van ISAF werden omschreven.
In eerste instantie was ISAF noch een NAVO-, noch een VN-veiligheidsmacht, maar coalitie van landen die daartoe bereid waren, die werd uitgezonden onder het gezag van de VN-veiligheidsraad. Landen die zich daarvoor aanmeldden, leidden ISAF gedurende een periode van een half jaar (als eerste het Verenigd Koninkrijk, Turkije, Duitsland en Nederland). Ondanks dat deze missies wel vooruitgang boekten, werden ze gehinderd door een gebrek aan continuïteit, totdat het Bondgenootschap in augustus 2003, uiteindelijk het strategische commando, de controle en coördinatie van de missie op zich nam, zodat een permanent ISAF-hoofdkwartier in Kaboel kon worden opgericht.
“ISAF coördineert haar werk zorgvuldig met de Afghaanse nationale regering” In het begin was ISAF’s mandaat beperkt tot de hoofdstad Kaboel en omliggende gebieden, maar het werd geleidelijk uitgebreid en omvat nu geheel Afghanistan: het werd eerst naar het noorden uitgebreid, vervolgens naar het westen en daarna naar het zuiden en ten slotte naar het oosten van het land – het gevaarlijkste en meest explosieve deel van Afghanistan. ISAF’s overkoepelende rol is de Afghaanse regering te helpen haar gezag uit te breiden over het gehele land en een veilige omgeving te scheppen. Met dat doel voor ogen helpt zij bij het ontwikkelen van Afghaanse veiligheidstroepen, door de training van leger en politie; zij identificeert de wederopbouwbehoeften van civiele faciliteiten; zij steunt de regering bij het ontwapenen van illegale gewapende groeperingen en houdt zich bezig met drugsbestrijding; en zij ondersteunt humanitaire hulpactiviteiten. Zij tracht ook de samenwerking tussen civiele en militaire organisaties te bevorderen en een systematischere aanpak te ontwikkelen voor samenwerking in het veld. Om dit illustreren werken sommige Provinciale Wederopbouwteams – kleine groepen civiel en militair
personeel onder verantwoordelijkheid van ISAF – overal in het land aan civiele projecten, zoals het bouwen van scholen en weeshuizen, het repareren van wegen, het uit de roulatie nemen van wapens, ontmijning, en dergelijke. ISAF coördineert haar werk zorgvuldig met de Afghaanse nationale regering. In december 2003 en januari 2004 bijvoorbeeld, hielp zij de Afghaanse autoriteiten bij het creëren van een veilige situatie voor de bijeenkomst van de constitutionele Loya Jirga, een grote vergadering, die de Afghaanse grondwet heeft aangenomen. In september 2006 hebben de NAVO en Afghanistan gezamenlijk een “Raamwerk voor Duurzame Samenwerking in Partnerschap” uitgegeven, dat vooral gericht is op het bevorderen van defensiehervorming, de opbouw van defensie-instellingen en interoperabiliteit tussen het Afghaanse Nationale Leger en NAVO-leden. Bovendien verwoordt een hoge civiele vertegenwoordiger van de NAVO de politieke en militaire doelen van het Bondgenootschap, hij werkt daarbij direct samen met de Afghaanse regering en andere internationale organisaties en onderhoudt contacten met de buurlanden.
Een belangrijke speler bij crisissituaties | P15
De Balkan In de dagen volgend op het uiteenvallen van het voormalige Joegoslavië, greep de NAVO in 1995 militair in, om een conflict in Bosnië en Herzegovina te stoppen, of te voorkomen; in 1999 intervenieerde zij in Kosovo, en in 2001 in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (*). In Bosnië en Herzegovina voerden de NAVO-Bondgenoten in augustus en september 1995 luchtaanvallen uit op Bosnisch-Servische troepen. Deze actie veroorzaakte een verschuiving in de machtsbalans tussen de partijen op de grond en overtuigde de Bosnisch-Servische leiders dat zij de vredesregeling, die in Dayton, Ohio tot stand gekomen was, dienden te aanvaarden. NAVO-vredeshandhavers arriveerden in Bosnië en Herzegovina in december 1995, als de Implementatiemacht (IFOR). IFOR werd opgevolgd door de Stabilisatiemacht (SFOR), die tien jaar later, in december 2005, succesvol ten einde werd gebracht. Het vredeshandhavingsmandaat werd toen overgedragen aan de Europese Unie. P16 | Een belangrijke speler bij crisissituaties
© Ministère de la Défense de la Belgique
De NAVO heeft tien jaar lang een vredesoperatie in Bosnië en Herzegovina geleid
“een stabiele omgeving creëren waarin Kosovo zich in de toekomst kan ontwikkelen.” De NAVO greep in Kosovo militair in, na meer dan een jaar van escalerend geweld en herhaaldelijke schendingen door Belgrado van resoluties van de VN-veiligheidsraad, waarin werd opgeroepen tot het staken van de onderdrukking van Kosovo’s Albanese bevolkingsgroep. In maart 1999 besloot het Bondgenootschap een luchtoffensief te lanceren op de militaire en paramilitaire structuren van de Joegoslavische regering die verantwoordelijk waren voor de repressie. Het besluit werd genomen, nadat alle andere opties waren uitgeput en vredesonderhandelingen er opnieuw niet in waren geslaagd Belgrado tot compromissen te dwingen. Het luchtoffensief zou 78 dagen duren en had tot gevolg dat alle militaire actie door de partijen bij het conflict werden gestaakt; dat het Joegoslavische Leger, de Servische politie en paramilitaire troepen zich uit Kosovo terugtrokken; dat een overeenkomst werd gesloten over de stationering in Kosovo van een internationale militaire aanwezigheid; en een overeenkomst over de onvoorwaardelijke, veilige terugkeer van vluchtelingen en ontheemden; en dat de verzekering werd gegeven dat alle partijen bereid waren te werken aan de totstandkoming van een politieke regeling voor Kosovo. Het mandaat van KFOR, de vredesmacht voor Kosovo onder leiding van de NAVO, berust op zowel het MilitairTechnisch Akkoord dat door de NAVO-commandanten en de Joegoslavische bevelhebbers was ondertekend, als op
resolutie 1244 van de VN-veiligheidsraad, beide uit juni 1999. KFOR kreeg de verantwoordelijkheid voor het afschrikken van hernieuwde vijandelijkheden, het scheppen van een veilige omgeving, en het demilitariseren van het Kosovo Bevrijdingsleger. Bovendien ondersteunt zij de internationale humanitaire inspanningen en werkt zij nauw samen met de internationale civiele aanwezigheid, UNMIK (de UN Interim Administration Mission in Kosovo), om een stabiele omgeving te creëren waarin Kosovo zich in de toekomst kan ontwikkelen. Na de onafhankelijkheidsverklaring van 17 februari 2008, bevestigde de NAVO opnieuw dat KFOR in Kosovo zal blijven op grond van resolutie 1244 van de VN-veiligheidsraad, tenzij de raad anders beslist. Dat standpunt werd nog eens door de NAVO-leiders herhaald tijdens de Top van Straatsburg/Kehl in april 2009. Zij verklaarden ook dat het Bondgenootschap zich ten volle zal blijven inzetten om te helpen bij het totstandbrengen van de afgesproken multi-etnische veiligheidsstructuren in Kosovo. Ze verwelkomden de installatie van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX) en juichten de vooruitgang toe die tot dusver gemaakt werd inzake de toepassing van bestaande regels, meer bepaald op de normen die verband houden met gerechtigheid, de bescherming van etnische minderheden en historische en religieuze sites, en de strijd tegen misdaad en corruptie.
Een belangrijke speler bij crisissituaties | P17
“De NAVO wil ook op termijn de stabiliteit in het westelijk deel van de Balkan versterken, en tracht daartoe de landen uit de regio te integreren in Euro-Atlantische structuren” In augustus 2001 verzocht de president van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië* om steun van de NAVO bij de ontwapening van etnische Albanese groeperingen die mogelijk het land zouden kunnen destabiliseren. De NAVO stemde daarmee in, op voorwaarde dat de regering de rechten van de minderheden zou herstellen. De vertegenwoordigers van de etnisch Albanese gemeenschap in het land en de regering kwamen tot een politieke regeling, daarbij geholpen door speciale gezanten van verschillende internationale organisaties, waaronder de NAVO en de Verenigde Staten. Dit maakte de weg vrij voor de NAVO om ruim 3.500 man uit te zenden en gedurende een missie van 30 dagen de etnische Albanezen op basis van vrijwilligheid te ontwapenen. Op verzoek van Skopje bleven de NAVO-troepen in het land om monitors van de Europese Unie en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa te beschermen tot eind maart 2003, toen de missie werd overgenomen door de Europese Unie. Deze initiatieven hielpen een civiel conflict te voorkomen en de weg te banen voor verzoening en wederopbouw in het land. KFOR is nu de enige nog resterende grote Bondgenootschappelijke troepenmacht in de Balkan, hoewel de NAVO ook hoofdkwartieren heeft
P18 | Een belangrijke speler bij crisissituaties
gehouden in Sarajevo en Skopje om de regeringen daar te helpen bij de defensiehervorming. De NAVO wil ook op termijn de stabiliteit in het westelijk deel van de Balkan versterken, en tracht daartoe de landen uit de regio te integreren in Euro-Atlantische structuren. Albanië en Kroatië traden toe tot de NAVO op 1 april 2009; de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië* is kandidaat voor het NAVO-lidmaatschap;en Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Servië werden op 14 december NAVO- Partners.
Het Middellandse Zeegebied De Operatie Active Endeavour, die direct na 11 september in gang werd gezet, is een surveillanceoperatie op zee, onder leiding van de marinestrijdkrachten van de NAVO. Zij heeft ten doel terroristische activiteiten op de Middellandse Zee te ontdekken, af te schrikken, en af te weren. NAVO-schepen werden uitgezonden naar het oostelijk deel van de Middellandse Zee en begonnen al vanaf 6 oktober 2001, NAVO-schepen werden uitgezonden naar het oostelijke deel van de Middellandse Zee en begonnen al vanaf 6 oktober 2001. Vanwege het succes van de operatie, werd zij een jaar later, in maart 2004, uitgebreid naar de Straat van Gibraltar. Hoewel de operatie beperkt is tot aan terrorisme gerelateerde activiteiten, heeft zij een gunstige invloed gehad op de algemene veiligheid van de Middellandse Zee, voor de handel en economische activiteit.
De Golf van Aden De toenemende piraterij in de Golf van Aden en de Hoorn van Afrika dreigt de internationale humanitaire inspanningen in Afrika te ondermijnen en meer algemeen de vitale SLOC’s (sea lines of communication) en economische belangen in het gebied te verstoren. De NAVO helpt actief mee om de veiligheid te verhogen door in het gebied antipiraterijacties te leiden: Operation Allied Provider (2008), Operation Allied Protector (2009) en Operation Ocean Shield (aan de gang). Bovendien overweegt ze om op lange termijn een rol te spelen in de antipiraterij, volledig conform de van toepassing zijnde Resoluties van de VN-Veiligheidsraad en in overeenstemming met antipiraterijacties door andere actoren, waaronder de Europese Unie.
Een belangrijke speler bij crisissituaties | P19
Hulp aan Irak De NAVO heeft een cruciaal strategisch belang bij een stabiel Irak en steunt de Irakese regering sinds 2004, door middel van de NAVO-Trainingsmissie-Irak (NTM-I). De NAVO en Irak zijn ook overeengekomen hun samenwerking op de langere termijn voort te zetten en hebben dit officieel gemaakt, door hun goedkeuring te hechten aan voorstellen voor een Gestructureerd Samenwerkingsraamwerk. De NAVO helpt het land te voorzien in zijn eigen veiligheid door Irakees militair personeel zowel in als buiten Irak te trainen; door de ontwikkeling van de eigen veiligheidsinstellingen van het land; door de coördinatie van materieel dat door individuele NAVO-leden aan het land wordt geschonken; en, meer in het algemeen, door ondersteuning te bieden aan de defensiehervorming in Irak.
© EU
De samenwerking met Irak gaat in overeenstemming met resolutie 1546 van de VN-veiligheidsraad, waarin werd verzocht om steun van internationale en regionale organisaties om te voldoen aan de behoeften van het Irakese volk aan veiligheid en stabiliteit en na daaropvolgende verzoeken van de Irakese regering.
Vluchtelingen uit Darfur
Steun voor de Afrikaanse Unie De eerste NAVO-missie op het Afrikaanse continent was de ondersteuning van de Missie van de Afrikaanse Unie in Soedan (AMIS). De inwoners van de provincie Darfur in Soedan zijn sinds 2003 het slachtoffer van een wrede burgeroorlog. Het conflict heeft een humanitaire crisis veroorzaakt, die geleid heeft tot de moord op tienduizenden en de ontheemding van miljoenen. Op verzoek van de Afrikaanse Unie (AU) bood de NAVO ondersteuning aan AMIS van juli 2005 tot het voltooien van de missie op 31 december 2007. Toen deze missie in januari 2008 een hybride VN-AU-missie werd, verklaarde de NAVO bereid te zijn ieder vervolgverzoek om hulp in overweging te nemen. In juni 2007 ging de NAVO akkoord met een verzoek van de Afrikaanse Unie om hulp te bieden bij het strategische luchttransport van haar troepen voor een missie in Somalië (AMISOM). Dit land heeft al sinds 1991 geen effectieve regering meer en heeft veel te lijden gehad van jarenlange gevechten tussen rivaliserende krijgsheren en van hongersnood en ziekte. De NAVO helpt de Afrikaanse Unie ook bij de capaciteitsopbouw van haar vredesvermogens voor de lange termijn, in het bijzonder de African Standby Force, ook op verzoek van de AU. Met het oog op het creëren van de optimale synergie en effectiviteit, wordt de hulp van de NAVO zorgvuldig op één lijn gebracht en gecoördineerd met andere internationale organisaties – vooral de Verenigde Naties en de Europese Unie – en tevens met bilaterale partners. P20 | Een belangrijke speler bij crisissituaties
De bredere activiteiten van de NAVO De berichten in de media over de NAVO gaan onvermijdelijk over diplomatie op hoog niveau, Bondgenootschappelijke topontmoetingen en militaire campagnes. Het grootste deel van het Bondgenootschappelijke werk speelt zich echter af buiten de schijnwerpers van de publiciteit. De NAVO is iedere dag betrokken bij een groot aantal projecten, die de veiligheidsomgeving van Europa helpen verbeteren. Tot deze projecten behoren de hervorming van de militaire instellingen in OostEuropese landen, de opbouw van programma’s om voormalige militaire officieren om te scholen voor het civiele leven, en het bieden van hulp bij de ontmijning en het opruimen van voorraden verouderde munitie. Bovendien is de NAVO actief bij de coördinatie van humanitaire hulp. In 1999 opende zij het Euro-Atlantische Coördinatiecentrum voor de Rampenbestrijding (EADRCC) dat zij gebruikt om noodhulp en humanitaire hulp te coördineren uit NAVOen Partnerlanden, wanneer zich een natuurramp of een door
de mens veroorzaakte ramp voordoet. Zo bood de NAVO hulp aan de slachtoffers van de overstroming na de orkaan Katrina in de Verenigde Staten in september 2005. Een maand later vond een verwoestende aardbeving plaats in Pakistan, waarbij ruim 73.000 mensen omkwamen en vier miljoen mensen dakloos werden. De Noord-Atlantische Raad kwam overeen hulp te verlenen via het EADRCC. Bij talloze gelegenheden heeft het EADRCC de middelen gemobiliseerd om landen in het Euro-Atlantische gebied te hulp te schieten, wanneer zij door overstromingen, bosbranden of aardbevingen waren getroffen. De NAVO heeft een wetenschappelijk programma, dat praktische samenwerking ondersteunt bij vraagstukken die verband houden met de veiligheid, op het terrein van de civiele wetenschap, het milieu en de technologie. Het NAVOProgramma Wetenschap voor Vrede en Veiligheid (SPS) tracht tot aanbevelingen en concrete oplossingen te komen voor
“Het Bondgenoot schappelijke werk speelt zich echter af buiten de schijnwerpers van de publiciteit” een groot aantal verschillende problemen, terwijl het tegelijk tracht te reageren op de specifieke behoeften van de deelnemers. Wetenschappers uit NAVO-, Partner- en Mediterrane Dialooglanden, nemen deel aan deze activiteiten, die een effectieve bijdrage leveren aan de algemene veiligheid, doordat zij samenwerking, netwerken en capaciteitopbouw bevorderen.
Een belangrijke speler bij crisissituaties | P21
De partnerschappen uitbreiden
NAVO-Partners “Zij heeft instellingen voor dialoog, vertrouwenbevordering en samenwerking opgericht” Sinds het einde van de Koude Oorlog heeft de NAVO een reeks initiatieven genomen om veiligheid en stabiliteit te versterken. Zij heeft daartoe instellingen voor dialoog, vertrouwenbevordering en samenwerking opgericht. Zij is relaties aangegaan met voormalige tegenstanders, en tevens met alle andere Europese staten, met buurlanden in het bredere Middellandse Zeegebied en met landen in het Midden-Oosten. Een vroege stap in deze richting was de oprichting van de Noord-Atlantische Samenwerkingsraad in 1991. Deze werd later omgedoopt tot Euro-Atlantische Partnerschapsraad en is uitgegroeid tot het belangrijkste forum voor overleg en samenwerking tussen de NAVO en landen die geen lid zijn van het Bondgenootschap in het Euro-Atlantische gebied.
P22 | De partnerschappen uitbreiden
In 1994 introduceerde de NAVO een initiatief dat bekend werd als het Partnerschap voor de Vrede (Partnership for Peace: PfP). Dit programma heeft ten doel de deelnemende landen te helpen bij de reorganisatie van hun strijdkrachten, zodat zij de juiste rol kunnen vervullen in een democratische samenleving en kunnen deelnemen aan vredesondersteunende operaties onder leiding van de NAVO. Het biedt mogelijkheden voor praktische samenwerking op velerlei gebied en stelt individuele partnerlanden in staat hun deelname af te stemmen op hun eigen specifieke veiligheidsbehoeften of –belangen. De breedte en diepte van de activiteiten is enorm. Zij bestrijken onder meer gebieden als defensiehervorming, crisisbeheersing, civiele noodplanning, samenwerking op het gebied van wetenschap, onderwijs en training, en de veilige vernietiging van munitie en kleine en lichte wapens.
Betrekkingen met Rusland en Oekraïne “Rusland en Oekraïne behoorden tot de vele landen die vanaf dag één partnerschapsactiviteiten met de NAVO ondernamen” Rusland en Oekraïne behoorden tot de vele landen die vanaf dag één partnerschapsactiviteiten met de NAVO ondernamen. In 1997 kreeg de samenwerking een officiëlere basis door de ondertekening van bilaterale overeenkomsten tussen ieder van deze landen en de NAVO. De Permanente Gezamenlijke NAVO-Ruslandraad en de NAVO-Oekraïne Commissie werden opgericht om regelmatig overleg en discussie over veiligheidszaken te vergemakkelijken en de praktische samenwerking op een groot aantal gebieden uit te breiden. Sindsdien en in de dagen volgend op de terroristische aanslagen van 11 september, die nog eens onderstreepten dat gezamenlijke internationale actie nodig is om nieuwe veiligheidsdreigingen aan te pakken, heeft de relatie tussen de Bondgenoten en Rusland zich verdiept. In 2002 richtten zij de NAVO-Ruslandraad (NRR) op, onder voorzitterschap van de secretaris-generaal, waaraan alle NRR-landen als elkaars gelijken deelnemen en besluiten via consensus worden genomen. De NRR is in de plaats gekomen van de
vroegere bilaterale Permanente Gezamenlijke NAVO-Ruslandraad. The NRR heeft de strijd tegen het terrorisme, crisisbeheersing en het tegengaan van de verspreiding van massavernietigingswapens aangemerkt als de belangrijkste samenwerkingsgebieden. De relatie tussen de NAVO en Oekraïne heeft zich in de loop der jaren sterk ontwikkeld. Een belangrijk aspect is de steun die de NAVO en individuele Bondgenoten verlenen aan de huidige hervormingsinspanningen van Oekraïne, vooral in de defensie- en veiligheidssector. Deze hervormingen zijn cruciaal voor de democratische ontwikkeling van het land.
De partnerschappen uitbreiden | P23
Samenwerken met de Mediterrane Dialooglanden bij NAVO-oefeningen
De Mediterrane Dialoog “goede betrekkingen creëren en wederzijds begrip kweken met landen uit het Middellandse Zeegebied” Het PfP-initiatief werd aangevuld toen in 1995 de Mediterrane Dialoog van start ging met zes landen - Egypte, Israël, Jordanië, Mauritanië, Marokko en Tunesië - in het bredere Middellandse Zeegebied. Dit programma, waar sinds 2000 ook Algerije aan mee doet, heeft ten doel goede betrekkingen te creëren en wederzijds begrip te kweken met landen uit het Middellandse Zeegebied en tegelijkertijd de regionale veiligheid en stabiliteit te bevorderen. In 2004 kreeg de Dialoog de status van een echt partnerschap, om tot meer praktische samenwerking te kunnen komen, door hulp P24 | De partnerschappen uitbreiden
bij defensiehervorming, samenwerking op het gebied van de grensveiligheid, maatregelen om de interoperabiliteit te bevorderen en zo meer. Het versterkte partnerschap is ook gericht op de bestrijding van terrorisme. Sommige Dialooglanden hebben troepen bijgedragen aan vredesondersteunende operaties onder leiding van de NAVO in de Balkan en nemen nu deel aan de Operatie Active Endeavour.
Het Samenwerkingsinitiatief van Istanbul “Dit initiatief heeft ten doel de praktische bilaterale samenwerking te bevorderen met landen in de regio” De lancering van het Samenwerkingsinitiatief van Istanbul (ICI) in 2004 toonde de bereidheid van het Bondgenootschap ook samen te werken met landen in het Midden-Oosten die niet betrokken zijn bij de Mediterrane Dialoog. Dit initiatief heeft ten doel de praktische bilaterale samenwerking te bevorderen met landen in de regio die daarvoor belangstelling hebben, op gebieden als de strijd tegen het terrorisme, crisisbeheersing, civiele noodplanning en grenscontrole. Op dit moment wordt er aan deelgenomen door Bahrein, Qatar, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten.
De partnerschappen uitbreiden | P25
Een aantal zogeheten contactlanden, Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld, draagt bij aan ISAF
Samenwerken met mondiale partners en andere internationale organisaties Nu de veiligheidsdreigingen steeds onvoorspelbaarder worden qua aard, omvang en oorsprong, heeft de NAVO de reikwijdte van haar partnerschappen uitgebreid. Zij heeft een beroep gedaan op mondiale partners om haar te helpen de mondiale dreigingen aan te pakken, die sinds de eeuwwisseling zijn opgedoken. Tot de zogeheten “contactlanden”, landen die geen lid of partner van het Bondgenootschap zijn, behoren landen als Japan, Nieuw-Zeeland, Australië en ZuidKorea. De NAVO onderhoudt ook betrekkingen met andere internationale organisaties die een aanvullende rol vervullen bij het bevorderen van vrede en veiligheid. In de context van crisisbeheersingsoperaties werkt de NAVO samen met organisaties die over de middelen beschikken die een duurzame vrede garanderen, door middel van politieke, economische en maatschappelijke ontwikkeling. Hiertoe behoren de Verenigde Naties, de Europese Unie, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, naast andere instellingen zoals EUROCONTROL en het Internationale Comité van het Rode Kruis. P26 | De partnerschappen uitbreiden
“een aanvullende rol bij het bevorderen van vrede en veiligheid” Naast deze institutionele banden, maakt bovenal de transatlantische relatie tussen de Europese NAVO-leden en de Verenigde Staten het verschil in de betrekkingen tussen het Bondgenootschap en de Europese Unie. Net als iedere constructieve relatie, heeft zij zich ontwikkeld in reactie op veranderende externe omstandigheden. Zonder nu de hele geschiedenis van de transatlantische relaties vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog te willen doornemen, is het toch belangrijk te benadrukken dat de Europese NAVO-leden kort na de oorlog in hoge mate afhankelijk waren van de Verenigde Staten, voor zowel hun veiligheid als hun economische groei. In de jaren daarna is Europa sterker en meer één geworden. De Europese Unie begon vroeg in de jaren ’90 met de ontwikkeling van een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en brengt Europa steeds meer naar voren als een prominente partij bij internationale zaken. In december 1999 besloot de
Europese Unie haar vermogen om crisisbeheersingstaken op zich te nemen verder uit te breiden en zij ondernam stappen om de daarvoor noodzakelijke politieke en militaire structuren op te zetten. Dit baande de weg voor de Europese Unie om enkele jaren later twee missies van de NAVO over te kunnen nemen op de Balkan. Dit proces werd vergemakkelijkt door de “Berlijn Plus”voorzieningen, die de Europese Unie toegang verlenen tot NAVO-middelen en -vermogens voor operaties o.l.v. de EU, wanneer de NAVO daar als geheel niet bij betrokken is. Dit vormt nu het fundament voor de samenwerking tussen de Europese Unie en de NAVO en heeft er toe geleid dat de NAVO eind maart 2003 haar missie in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië* kon overdragen en haar missie in Bosnië en Herzegovina in december 2004.
De partnerschappen uitbreiden | P27
Een opendeur beleid hanteren
Een continu proces In een relatief vroeg stadium breidden de oprichters van het Bondgenootschap – België, Canada, Denemarken, Frankrijk, IJsland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Portugal, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten – het lidmaatschap van de Organisatie uit met Griekenland en Turkije (1952), en Duitsland (1955). Enkele tientallen jaren later, in 1982, trad ook Spanje toe. De volgende uitbreidingsronde vond plaats na het einde van de Koude Oorlog, toen een aantal Midden-Europese landen besloot dat hun toekomstige veiligheidsbelangen het best gediend waren als zij zich aan zouden sluiten bij de NAVO en toen zij de intentie uitspraken naar het lidmaatschap te streven. Drie voormalige partnerlanden – de Tsjechische Republiek, Hongarije en Polen – werden in maart 1999 lid, waarmee het aantal leden op 19 kwam te P28 | Een opendeur beleid hanteren
staan. Eind maart 2004 traden, tijdens de grootste NAVO-uitbreiding tot dat moment, nog eens zeven landen toe tot het Bondgenootschap – Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slowakije en Slovenië. Meer recent, in april 2009, werden Albanië en Kroatië lid van de NAVO. De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië* zal ook worden uitgenodigd om toe te treden tot de Organisatie, zodra het probleem met de naam van het land is opgelost. De deur van de NAVO blijft open staan voor elk Europees land dat zich wil verbinden tot de engagementen en verplichtingen van het lidmaatschap en wil bijdragen tot de veiligheid in het Euro-Atlantische gebied.
Het Lidmaatschapsactieplan De zeven leden die in 2004 tot de NAVO toetraden en degenen die hun gevolgd zijn, hebben veel profijt gehad van het Lidmaatschapsactieplan dat in 1999 van start ging om de geïnteresseerde partnerlanden te helpen met hun voorbereiding op het lidmaatschap. Het plan biedt kandidaat-landen praktische adviezen en gerichte hulp. Van de kandidaat-landen wordt op hun beurt verwacht dat zij voldoen aan bepaalde kerneisen, waaronder een goed functionerend democratisch politiek systeem, dat gebaseerd is op de vrije markteconomie; een eerlijke behandeling van minderheden; de vaste wil geschillen met de buurlanden vreedzaam op te lossen; het vermogen en de bereidheid een militaire bijdrage te leveren aan het Bondgenootschap; en de verplichting de strijdkrachten onder democratische controle te plaatsen. Deelname aan het plan is geen enkele garantie voor het toekomstige lidmaatschap, maar het helpt de landen wel hun strijdkrachten aan te passen en zich voor te bereiden op de verplichtingen en verantwoordelijkheden die het lidmaatschap van het Bondgenootschap met zich meebrengt.
De NAVO is niet bezig met het werven van nieuwe leden, maar de Bondgenoten hebben wel toegezegd de verzoeken om lid te mogen worden van democratische landen, die de Bondgenootschappelijke waarden delen en een bijdrage zouden kunnen leveren aan de fundamentele doelstellingen van het Bondgenootschap, in overweging te zullen nemen. De NAVO-regeringen hebben duidelijk gemaakt dat de uitbreiding van het Bondgenootschap op zichzelf geen doel is, maar een middel om de veiligheid die de NAVO biedt verder te verbreiden en Europa als geheel tot een stabieler gebied te maken. Het uitbreidingsproces helpt conflicten te voorkomen, omdat het vooruitzicht op het lidmaatschap alleen al, de kandidaatlanden stimuleert om geschillen met hun buurtlanden vreedzaam op te lossen en door te gaan met hervormingen en democratisering. Bovendien dienen nieuwe leden niet alleen te profiteren van de voordelen van het lidmaatschap, zij moeten ook in staat zijn een bijdrage te leveren aan de algemene veiligheid van alle lidstaten. Met andere woorden, zij moeten zowel producenten als consumenten van de veiligheid zijn.
“zowel producenten als consumenten van de veiligheid”
Een opendeur beleid hanteren | P29
Nieuwe vermogens voor nieuwe dreigingen “introduceerden de NAVO-leiders hervormingen die de militaire middelen van de NAVO ingrijpend zouden veranderen” De bedreigingen van de veiligheid waarmee onze samenlevingen tegenwoordig worden geconfronteerd, vereisen strijdkrachten die in hoofdzaak uitgerust en gestructureerd zijn om dreigingen aan te pakken als het terrorisme, de verspreiding van massavernietigingswapens en de instabiliteit die wordt veroorzaakt door mislukte of falende staten. Aan het begin van de jaren ’90 was de NAVO al begonnen met een herziening van haar militaire vermogens, met het doel over te stappen van de statische formaties uit de Koude Oorlog naar de mobielere troepen die nodig zijn voor de crisisbeheersing. De gebeurtenissen van 11 september versnelden dit proces. Tijdens de Top van Praag in 2002, introduceerden de NAVO-leiders hervormingen die de militaire middelen van de NAVO ingrijpend zouden veranderen. Zij wezen specifieke gebieden aan voor verbetering, richtten de NAVOReactiemacht op en stroomlijnden de militaire bevelstructuur, in het streven beter te kunnen reageren op verschillende veiligheidsdreigingen, zowel binnen als buiten het Euro-Atlantische gebied. P30 | Nieuwe vermogens voor nieuwe dreigingen
De modernisering van militaire vermogens In Praag werden acht specifieke gebieden aangewezen als de gebieden waarop de tekortkomingen het dringendst moesten worden opgelost. Dit zijn gebieden als strategisch lucht- en zeetransport; chemische, biologische, radiologische en nucleaire defensie; en lucht-grond surveillance. De Bondgenoten hebben zich verplicht deze vermogens aan te schaffen die van fundamenteel belang zijn, omdat zij het Bondgenootschap in staat stellen te reageren op nieuwe dreigingen. Vanaf de Top van Praag onderzoekt de NAVO ook andere gebieden waarop modernisering nodig is, vooral waar het de verdediging tegen terrorisme betreft.
De NAVO-Reactiemacht Het doel van de NAVO-Reactiemacht (NATO Response Force: NRF) is snel te kunnen reageren op allerlei verschillende crisissituaties overal ter wereld. De NRF treedt dan op als een vooruitgeschoven troepenmacht, die in een later stadium kan worden versterkt met aanvullende troepen. Het is een multinationale troepenmacht, die gebaseerd is op een kern die naar wens kan worden uitgebreid. Zij omvat land-, lucht- en marine troepen en commando-onderdelen, die binnen zes dagen kunnen worden uitgezonden en hun operatie gedurende 30 dagen kunnen volhouden, of langer als zij worden herbevoorraad. Elementen van de NRF zijn al eens uitgezonden naar de Verenigde Staten, nadat de orkaan Katrina in september 2005 New Orleans en het omliggende gebied had getroffen, en naar Pakistan na de verwoestende aardbeving die daar op 8 oktober 2005 plaatsvond. Naast haar inzetbaarheid en hoge gereedheid voor het gevecht, dient de NRF in feite ook als speerpunt voor de transformatie-inspanningen van de NAVO. Zij traint personeel om te kunnen functioneren in een zeer veeleisende omgeving en maakt daarbij gebruik van nieuwe technologieën in een multinationale context. Iedere deelnemer aan de NRF krijgt deze hoogwaardige training en deze ervaring dient als katalysator voor verandering in nationale troepenmachten, en ook in multinationale formaties.
De efficiëntie van de bevelstructuur verhogen Tijdens de aanpassing aan de nieuwe veiligheidsomgeving na het einde van de Koude Oorlog, herzag de NAVO haar militaire bevelstructuur om kleinere, flexibelere, en mobielere troepen te ondersteunen. Zij bracht het aantal hoofdkwartieren radicaal terug en, wat nog belangrijker was, wees de taak om leiding te geven aan de transformatie-inspanningen van de NAVO toe aan het in Amerika gestationeerde strategische commando, het Geallieerde Commando Transformatie (voorheen het Geallieerde Commando Atlantische Oceaan). Het in Europa gestationeerde strategische commando kreeg de verantwoordelijkheid voor NAVO-operaties en heet tegenwoordig het Geallieerd Commando Operaties. De stroomlijning van de militaire bevelstructuur is een continu proces, dat op gezette tijden door de NAVO wordt geëvalueerd.
Nieuwe vermogens voor nieuwe dreigingen | P31
Hoe de Organisatie werkt
Besluitvorming door consensus Een van de sleutels tot de duurzaamheid van het Bondgenootschap is zijn op consensus gebaseerde besluitvormingsproces. Dit betekent dat alle besluiten unaniem genomen moeten worden. Dit leidt vaak tot langdurig overleg en discussies voordat een belangrijk besluit genomen kan worden. Hoewel dit systeem aan een buitenstaander wellicht traag en onhandig voorkomt, heeft het twee grote voordelen. Ten eerste worden de soevereiniteit en onafhankelijkheid van iedere lidstaat gerespecteerd en ten tweede heeft een besluit, als het eenmaal is genomen, de volledige steun van alle lidstaten die zich dan ook verbonden hebben om het uit te voeren. In sommige gevallen kan men het niet eens worden, zoals in het voorjaar van 2003, toen de landen verschilden in hun inschatting van de dreiging die het regime van Saddam Hussein in Irak inhield. Hoewel verschillen in de nationale standpunten betekenen dat de Bondgenoten het niet altijd eens zijn over welke actie ondernomen moet worden, is het doel van de NAVO overleg en discussie tussen de leden te vergemakkelijken, zodat waar mogelijk een consensus wordt bereikt. P32 | Hoe de Organisatie werkt
De belangrijkste spelers “Het belangrijkste politieke besluitvormingsorgaan in de NAVO is de Noord-Atlantische Raad” De belangrijkste spelers in de NAVO zijn de lidstaten zelf, die als zodanig samen de Organisatie vormen. Zij zijn vertegenwoordigd in ieder comité. Met het oog daarop heeft ieder land op het NAVO-hoofdkwartier in Brussel een permanente vertegenwoordiger met de rang van ambassadeur, die wordt ondersteund door een nationale delegatie, bestaande uit diplomatiek personeel en defensieadviseurs, die of zelf de vergaderingen van het comité bijwonen, of zorgen dat nationale deskundigen eraan deelnemen.
De NAVO heeft een secretaris-generaal die wordt benoemd voor een periode van ongeveer vier jaar. Hij of zij is een hoog bewindspersoon uit een van de lidstaten. De secretaris-generaal zit de vergaderingen van de Noord-Atlantische Raad en andere belangrijke NAVO-organen voor en helpt consensus op te bouwen onder de leden. Hij of zij geeft leiding aan de activiteiten van het Bondgenootschap en wordt daarin bijgestaan door een internationale staf van deskundigen en ambtenaren uit alle NAVO-landen.
Het belangrijkste politieke besluitvormingsorgaan in de NAVO is de Noord-Atlantische Raad, die minimaal een keer per week op ambassadeursniveau bijeenkomt. Er vinden ook regelmatig vergaderingen plaats van de Raad op het niveau van ministers van buitenlandse zaken, of ministers van defensie en af en toe op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders. De NoordAtlantische Raad staat samen met twee organen op het gebied van defensie – het Defensieplanningcomité en de Nucleaire Groep – aan het hoofd van een complex systeem van comités. Binnen dit systeem heeft het Militaire Comité tot taak de drie belangrijkste organen van militair advies te voorzien en de strategische bevelhebbers militaire richtlijnen te geven. Het heeft dientengevolge de speciale status van het hoogste militaire gezag in de NAVO.
De NAVO heeft geen eigen strijdkrachten. De meeste troepen die ter beschikking van de NAVO staan, blijven volledig onder nationaal commando en controle, tot hun door de lidstaten wordt opgedragen taken te ondernemen in het kader van de gezamenlijke verdediging, of van nieuwe missies als de vredeshandhaving. Kort samengevat, de NAVO is een forum dat landen bijeen brengt die bereid zijn hun strijdkrachten te integreren en tijdens een bepaalde periode deel te nemen aan multinationale activiteiten. Haar politieke en militaire structuren maken de vroegtijdige planning mogelijk die nodig is om nationale troepen in staat te stellen deze taken uit te voeren en tevens voorzien zij in de organisatorische regelingen die nodig zijn voor gezamenlijk commando, controle, training en oefening.
Hoe de Organisatie werkt | P33
De toekomst tegemoet Het Bondgenootschap, dat oorspronkelijk een organisatie was opgericht in de tijd van de Koude Oorlog, heeft nieuwe, fundamentele taken op zich genomen, nadat er een einde was gekomen aan de tweedeling van Europa. Het heeft de deur open gezet voor Oost-Europa, nieuwe leden verwelkomd, en een netwerk van partnerschappen gecreëerd, dat zich helemaal uitstrekt tot aan Centraal-Azië. Het heeft tevens deelgenomen aan crisisbeheersingsoperaties om een einde te maken aan geweld dat veroorzaakt werd door regionale en etnische conflicten in Europa, en doet dat sinds kort ook buiten het Euro-Atlantische gebied. De wereld van na de Koude Oorlog blijkt een complexere veiligheidsomgeving te zijn dan vroeger - een ontwikkeling die zich ook in de 21ste eeuw lijkt voort te zetten. Het Strategische Concept van de NAVO, dat in 1999
vereengekomen werd, anticipeerde op vele o van de dreigingen en uitdagingen van die nieuwe veiligheidsomgeving. Sinds de terroristische aanslagen van 11 september 2001 heeft het Bondgenootschap een nieuwe richting gegeven aan zijn inspanningen om zich aan te passen aan de realiteit van asymmetrische dreigingen. Het hanteert een bredere, ambitieuzere veiligheidsbenadering, door zijn partnerschappen verder te verdiepen en uit te breiden, door zijn troepen te moderniseren en hulp te bieden in voor de Organisatie nieuwe crisisgebieden. Kort samengevat, het versnelt zijn transformatie om nieuwe politieke relaties en sterkere operationele vermogens te ontwikkelen, waarmee het kan reageren op een steeds meer mondiale en meer uitdagende wereld, in het belang van de defensie, en de vrede en veiligheid van de leden.
De toekomst tegemoet | P35
07/2010 - DUT
Samen voor de veiligheid
NATO Public Diplomacy Division 1110 Brussels - Belgium Website: www.nato.int Email:
[email protected]
NATO Public Diplomacy Division 1110 Brussel – België Website: www.nato.int E-mail:
[email protected]