Samen Regels Regelen Deelnemersparticipatie bij het maken van gedragsregels
Amsterdam, 8 januari 2002 Oberon Nauta Hette Tulner Met medewerking van: Werkgroep Veiligheid in de BVE-sector
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2
Inleiding Bezwaren bij het maken van gedragsregels Leeswijzer
5 5 5
2 2.1 2.2
Deelnemersparticipatie in theorie Welke regels kunnen worden besproken? Hoe ver kan inspraak gaan?
6 6 6
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Deelnemersparticipatie in de praktijk Afbakening doelgroep en tijdsplanning Definiëring van gedrag en omgangsvormen Van woord tot daad Bindende regels Ongewenst lerarengedrag Volhouden
Pagina 2
Samen Regels Regelen: Deelnemersparticipatie bij het maken van gedragsregels
9 9 9 10 11 12 13
DSP - Amsterdam
Overzicht reeks
Dit instrument maakt deel uit van een reeks die is ontwikkeld door de werkgroep 'Veiligheid in de BVE-sector' en de DSP-groep in opdracht van het platvorm Veiligheid en geweld van de Bve Raad. Binnen deze reeks zijn de volgende instrumenten verschenen: 1 Veiligheidsinstrumenten BVE. Overzicht van beschikbare instrumenten. 2 IRIS; Incidenten Registratie In School. Flexibel systeem om incidenten te registreren middels papieren en electronische formulieren en rapporten te genereren. Beschikbaar vor Access '97 en Access '2000. 3 Inzichtelijk toezicht: Handboek voor toegangscontrole en toezichtsmaatregelen BVE-instellingen. Ervaringen van BVE-instellingen met belangrijke maatregelen om toegang te controleren. 4 Samen Regels Regelen: Deelnemersparticipatie bij het maken van gedragsregels. Informatie over mogelijkheden om deelnemers te laten participeren bij het opstellen van gedragsregels. 5 Veilig en wakker enquêteren: Effectief enquêtebeleid tegen enquêtemoeheid. Korte handleiding waar rekening bij te houden als instelling te maken heeft met een veelheid aan enquêtes. 6 Ongewenst gedrag deelnemers: Handleiding tot het opstellen van een protocol. Handleiding om gestructureerd een protocol op te stellen welke acties ondernomen moeten worden m.b.t. daders, slachtoffers en de instelling bij ongewenst gedrag van deelnemers. U kunt deze instrumenten opvragen via de Bve Raad: Bve Raad Postbus 196 3730 AD DE BILT tel: +31 (0)30 2219811 fax: +31 (0)30 2202506 of email:
[email protected] onder vermelding van 'Veiligheidsinstrumenten'
Pagina 3
Samen Regels Regelen: Deelnemersparticipatie bij het maken van gedragsregels
DSP - Amsterdam
De werkgroep
De werkgroep 'Veiligheid in de BVE-sector' bestond uit mensen die op verschillende posities in de BVE-sector werkzaam zijn. In deze werkgroep zijn naar aanleiding van het rapport "Veiligheidsinstrumenten BVE" opdrachten geformuleerd voor het maken van de andere vijf instrumenten. De DSP-groep heeft deze vijf instrumenten vervaardigd en weer voorgelegd aan de werkgroep. Een stuurgroep begeleide het geheel. De volgende mensen hebben geparticipeerd in de werkgroep of stuurgroep: Dhr. M. Hendriks Arcus College Dhr. J.J. Eijer ROC Dudok College Mw. H. van der Woerd NOVA College Mw. E. Meuleman Rijn IJssel College Dhr. ir. H. Laros Opleidingscentrum Holland-Zeeland Mw. G. Koenen Alfa College Mw. F.M.A. Aerts Regio College Zaanstreek-Waterland Dhr. G. Beers ROC Flevoland Mw. Joke Zwart Alfa College Dhr. Henk Meendering Albeda College Mw. Kiki Ehren ROC Nijmegen Mw. Johanna Meijer Bve Raad Dhr. Hette Tulner DSP-groep Dhr. Oberon Nauta DSP-groep
DSP - groep BV Van Diemenstraat 374 1013 CR Amsterdam tel: +31 (0)20 625 75 37 fax: +31 (0)20 627 47 59 e-mail:
[email protected] website: www.dsp-groep.nl
Pagina 4
Samen Regels Regelen: Deelnemersparticipatie bij het maken van gedragsregels
DSP - Amsterdam
1 Inleiding
De kwaliteit van het onderwijs wordt voor een belangrijk deel bepaald door de omgangsvormen tijdens de les. Heldere afspraken en een goede naleving van de gedragsregels door docenten en deelnemers verhogen daarom de kwaliteit van het leefklimaat binnen de instelling. Aan het naleven van de gedragsregels schort het echter soms. Om oorzaken daarvan weg te nemen is binnen de werkgroep 'Veiligheid binnen de BVE-sector' een methode uitgewerkt waar middels Deelnemersparticipatie gedragsregels worden opgesteld. De directe betrokkenheid van de cursisten bij het maken van gedragsregels verhoogt de mate van acceptatie en naleving van de regels en kan er zodoende toe leiden dat de deelnemers binnen de instelling op een prettigere manier met elkaar omgaan. De mate waarin deelnemers participeren in het opstellen van gedragsregels kan, afhankelijk van de mogelijkheden en wensen, verschillen. Deze handleiding is vooral bedoeld als richtlijn voor een vergaande vorm van Deelnemersparticipatie. 1.1
Bezwaren bij het maken van gedragsregels Binnen de methode voor het maken van gedragsregels staat het groepsproces centraal. In de beroeps- en volwasseneneducatie behoren deelnemers echter niet altijd tot een vaste groep aangezien de samenstelling van de klas per les kan wisselen. Bovendien wordt in sommige gevallen een belangrijk deel van het onderwijs door stage in beslag genomen. De methode, waarvoor deze publicatie de handleiding vormt, gaat uit van een klassenstructuur. Voor bepaalde onderdelen van de BVE lijkt de methode 'gedragen gedrag' daarom minder geschikt en zou nagedacht kunnen worden over een aanpassing die gedragen gedrag in een niet-klassikale omgeving stimuleert.
1.2
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt kort ingegaan op (gedrags)regels en Deelnemersparticipatie in theoretische zin. Hoofdstuk 3 beschrijft de praktische invulling van Deelnemersparticipatie bij het maken van gedragsregels. Binnen deze handleiding hebben de begrippen deelnemers en cursisten dezelfde betekenis.
Pagina 5
Samen Regels Regelen: Deelnemersparticipatie bij het maken van gedragsregels
DSP - Amsterdam
2 Deelnemersparticipatie in theorie
Voor participatie van cursisten bij het maken van schoolregels is het belangrijk op een tweetal vragen antwoord te geven: welke regels zijn bespreekbaar en hoe ver kan de inspraak van de deelnemers gaan? In dit hoofdstuk wordt voor beide vragen aangegeven wat de belangrijkste overwegingen zijn en welke keuzes gemaakt kunnen worden. 2.1
Welke regels kunnen worden besproken? Schoolregels gelden in principe voor iedereen op dezelfde wijze. Dit is noodzakelijk om de algemene doelstellingen van de school uit te dragen. De verplichte leerstof, de afspraken binnen de vakgroep, het examenprogramma en de manier waarop de vakken in het rooster zijn geplaatst, zijn immers voor de continuïteit van de school vaste pijlers die niet eenvoudig ter discussie gesteld kunnen worden. Binnen deze marges is echter veel mogelijk. Regels die betrekking hebben op het verloop van de les of de omgang met elkaar in de klas, kunnen zelfs bij uitstek binnen de groep waarop de regels betrekking hebben besproken worden. Dit hangt samen met het feit dat cursisten over het algemeen beter dan de docenten de oorzaken kennen van ongemotiveerdheid, lage taakopvatting, telaatkomen, spijbelen, ordeverstoring, brutalisering, vandalisme en andere vormen van onsociaal gedrag1. Het lijkt dan ook verstandig juist bij het bespreken van onderwerpen die verwijzen naar gedragscodes, de cursisten vergaand te betrekken.
2.2
Hoe ver kan inspraak gaan? Er bestaan verschillende vormen van participatie bij het maken van gedragsregels. Deze variëren van het laten vertegenwoordigen in een werkgroep tot het uiteindelijke besluit neerleggen bij alle leden waarop de beslissing betrekking heeft. De vuistregel bij het maken van gedragsregels is, dat hoe meer de cursisten zelf de regels hebben vorm gegeven hoe groter de bereidheid is deze na te leven. Participatie kan bij kleine groepen verder worden doorgevoerd dan bij grote groepen. Hoe groter namelijk de groep hoe minder makkelijk het gaat iedere stem rechtstreeks te horen. In die gevallen lijkt het dan ook niet verstandig om via rechtstreeks overleg iedereen direct mee te laten beslissen. Gekozen vertegenwoordigers kunnen in dat geval de besluitvorming vereenvoudigen. Het nadeel van gedragsregels die door middel van vertegenwoordigers zijn gevormd, is echter ook duidelijk: de regels staan verder af van de personen waarop zij betrekking hebben en zullen daarom minder goed worden nageleefd. Frits Prior van het APS heeft een schema gemaakt waarmee de mate van participatie van cursisten beschreven kan worden. Dit schema is niet toegespitst op het maken van gedragsregels maar daarvoor wel geschikt. De mate van participatie wordt onderverdeeld in vijf gradaties:
Noot 1
Pagina 6
Recent onderzoek van DSP - groep toont bijvoorbeeld aan dat cursisten van gemiddeld 80% van de incidenten op de hoogte zijn tegen 15% van het kader (docenten, bestuur). Samen Regels Regelen: Deelnemersparticipatie bij het maken van gedragsregels
DSP - Amsterdam
Participatie door vertegenwoordiging Er worden vertegenwoordigers gekozen die de beleidsmakers informeren. Dit is de meest eenvoudige vorm van participatie van cursisten, maar ook de meest afstandelijke. In scholen zie je die vorm bijvoorbeeld bij: • het kiezen van vertegenwoordigers in de medezeggenschapsraad; • het organiseren van informatiemiddagen. Participatie door raadpleging Deze vorm van participatie bestaat uit het interviewen van cursisten of het voorleggen van vragenlijsten. Bovendien kan er door de cursisten worden deelgenomen aan inspraakbijeenkomsten. Bij belangrijke beslissingen die de school (of leraar) neemt, kunnen de cursisten (en hun ouders) geraadpleegd worden. Daarmee wordt aangegeven rekening te willen houden met de ideeen en wensen van de cursisten. Die vorm van participatie zie je bijvoorbeeld bij: • een enquête over de herinrichting en of de versiering van het gebouw; • het opgeven van wensen voor een sportdag of voor uitstapjes; • een onderzoekje door de medezeggenschapsraad om de school over een bepaald punt te adviseren; • een leraar die cursisten vraagt feedback te geven op zijn of haar lessen. Actief betrokken participatie Cursisten (en of ouders) denken en praten actief mee over de opzet. Daarnaast spelen zij een actieve rol bij de uitvoering van het beleid. Bovendien zijn zij betrokken bij de evaluatie. De uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt echter bij de (school)leiding. Deze vorm van participatie wordt op schoolniveau en op klassenniveau aangetroffen. Op schoolniveau is dit bijvoorbeeld: • cursisten helpen bij de organisatie van een sportdag of schoolfeest; • de medezeggenschapsraad geeft gevraagd en ongevraagd advies aan de schoolleiding; • een groepje cursisten wordt een speciale taak opgedragen. Op het niveau van de klas kunnen de volgende voorbeelden worden gegeven: • cursisten organiseren een klassenfeest of een uitstapje; • cursisten komen met voorstellen van lesonderwerpen; Participatie door mede-eigenaarschap van beslissingen en initiatieven De cursisten worden mede-initiatiefnemer. Zij onderzoeken, ontwerpen, kiezen en beslissen samen met de docent. De uitvoering van de beslissingen wordt gemeenschappelijk gedaan, iedereen is verantwoordelijk voor het product en het proces. Bij deze vorm van participatie is voor het eerst gelijkwaardigheid tussen cursist en docent aan de orde. Voorbeelden van medeeigenaarschap zijn bijvoorbeeld: • cursisten zoeken in samenspraak met de docent naar oorzaken van knelpunten, ze doen voorstellen voor oplossingen en voeren die uit. • cursisten werken met een werkplekkenstructuur; binnen de gestructureerde werkomgeving van het praktijklokaal dragen cursisten wisselende verantwoordelijkheden voor het hele proces (van productie of dienstverlening). Participatie door eigenaarschap van de beslissingen en initiatieven Mede-eigenaarschap en eigenaarschap zijn niet altijd van elkaar te onderscheiden. Het verschil zit het in het 'samen' of het 'zelf'. Hoewel bij samenwerking de cursist zelf verantwoordelijk blijft voor het eigen handelen ligt de nadruk hier toch sterk op het samen verantwoordelijk zijn. Pagina 7
Samen Regels Regelen: Deelnemersparticipatie bij het maken van gedragsregels
DSP - Amsterdam
Bij participatie door eigenaarschap staat de persoonlijke zelfverantwoordelijkheid voorop. Voorbeelden zijn: • cursisten kiezen een geschikte sector in de BVE; • cursisten maken een verbeteringsplan voor het eigen gedrag of een plan om de schade die zij aangericht hebben zoveel mogelijk te herstellen. Voor het opstellen van gedragsregels is het belangrijk om een vergaande vorm van participatie te kiezen. Wanneer de cursisten eigenaar of medeeigenaar zijn van de regels, betekent dat automatisch dat zij daar direct mee verbonden zijn. De andere kant van het verhaal is dan wel dat het wederzijdse afspraken betreft waarbij van alle betrokkenen verwacht kan worden dat zij zich aan de afspraken houden. Docenten worden zodoende ook gebonden aan de gedragsregels.
Pagina 8
Samen Regels Regelen: Deelnemersparticipatie bij het maken van gedragsregels
DSP - Amsterdam
3 Deelnemersparticipatie in de praktijk
Om bruikbare gedragsregels te maken moeten de regels aansluiten bij het rechtsgevoel van de cursisten en zo min mogelijk van bovenaf zijn opgelegd. Aan deze voorwaarde wordt het best voldaan wanneer de Deelnemersparticipatie zo ver mogelijk is doorgevoerd. De cursisten kunnen daarom het best mede-eigenaar van de gedragsregels worden gemaakt. De omgangsvormen binnen de groep en de wijze waarop cursisten zich gedragen tijdens de les vallen niet alleen tot de normen en waarden van de cursisten te herleiden. Om die reden is het van belang ook de inbreng van de docenten binnen de discussie te betrekken. In paragraaf 3.5 wordt hiervoor een handreiking gegeven. 3.1
Afbakening doelgroep en tijdsplanning Het maken van gedragsregels wordt bij voorkeur op klassikaal niveau gedaan omdat gedragsregels met name betrekking hebben op de omgang in de les en tussen de deelnemers van dezelfde klas. Uit onderzoek blijkt bovendien dat het beste resultaat bij het maken van gedragsregels bereikt wordt, wanneer de eerste sessie aan het begin van het jaar gehouden wordt. Dit hangt samen met het feit dat nog geen onaangename gebeurtenissen het groepsproces overschaduwen en bepaalde gedragspatronen nog niet diep geworteld zijn. Om regels te maken die goed ingebed zijn in het gedrag van de cursisten lijkt het zinvol de bijeenkomst over het maken van gedragsregels niet op een verloren vrijdagmiddag te plannen maar er serieus tijd voor te nemen.
3.2
Definiëring van gedrag en omgangsvormen Om tot gedragsregels te komen moet eerst bepaald worden welk gedrag ongewenst is en welk gedrag juist bevorderd dient te worden. Daarbij kunnen de vragen die aan de algemene gedragscode2 van het Landelijk Platform Tegen Geweld ten grondslag liggen als leidraad dienen: • Hoe moet de ander aangesproken worden en wat vindt men zelf een juiste manier om aangesproken te worden? • Wanneer worden grenzen overschreden en hoe dient dat duidelijk gemaakt te worden? • Hoe gaat men respectvol met elkaar om en hoe kan respect getoond worden? • Welke plek kan geweld innemen en wat is op dit vlak nog acceptabel? Deze regels zijn echter zeer algemeen en moeten binnen de groep concreet gemaakt worden. Om dit te bereiken dient de groepsbegeleider (docent of
Noot 2
Pagina 9
De algemene gedragscode van het Landelijke Platform Tegen Geweld Op Straat is als volgt geformuleerd: Respect: Ik accepteer een ander zoals die is Niet over de streep: Ik maak als dat nodig is anderen duidelijk waar ik de streep trek en ik respecteer de grenzen van anderen. Zonder geweld: ik hanteer conflicten zonder geweld en ik los ze zonder geweld op. Zonodig vraag of accepteer ik de geweldloze bemiddeling van derden. Aanspreekbaar: ik ben aanspreekbaar op mijn gedrag: ik accepteer dat anderen me laten weten als ze vinden dat ik over de streep ga. (overgenomen uit Baas in eigen soap, APS 2001) Samen Regels Regelen: Deelnemersparticipatie bij het maken van gedragsregels
DSP - Amsterdam
mentor) eerst in te schatten wat de sociale vaardigheden van hemzelf en die van de klas zijn. Aan de hand van die inschatting moet hij een vorm kiezen waarin de gedragscodes besproken gaan worden. Er zijn verschillende mogelijkheden die ook gecombineerd kunnen worden toegepast: • Met behulp van voorbeelden die aansluiten bij de schoolpraktijk, kan in de klas een discussie worden gevoerd over wat wenselijk gedrag is en wat niet. Op het Alfa College in Groningen wordt bijvoorbeeld de Module Sociale Veiligheid3 gegeven, waarbij aan de hand van een spel, omgangsvormen bespreekbaar worden gemaakt4. Deze methoden zijn geschikt om de bewustwording van sociaal (on)wenselijk gedrag te stimuleren en het begrip duidelijk te omschrijven. • In een rollenspel kunnen omgangsvormen en situaties worden nagespeeld. Deze methode is erg bruikbaar om niet alleen de omgangsvormen te bestuderen maar ook de sociale vaardigheden te oefenen. Theorie over goede regels blijkt namelijk niet altijd voldoende om tot goed gedrag te leiden. Het oefenen van goede omgangsvormen vormt dan het sluitstuk. • Professionele training sociale vaardigheden die resulteert in het formuleren van gedragsregels. Deze methode wordt door adviesbureaus gegeven en integreert beide voorgaande methodes. • Schriftelijke enquêtes houden en deze direct of later tijdens groepsdiscussies bespreken. Deze methode is bruikbaar om de situatie in de klas zelf als uitgangspunt te nemen voor verdere discussie. Dit heeft als voordeel dat de link met de gedragsregels direct is. Bovendien kan door de structuur van de enquêtes het onderwerp gestructureerd besproken worden. • Brainstormsessie waarbinnen gezamenlijk gezocht wordt naar voorbeelden van situaties waar gedrag juist en onjuist was en daarvan de oorzaken benoemen. Deze methode sluit net als de enquêtemethode direct aan bij de lespraktijk en heeft daarom als voordeel dat de afspraken aansluiten bij de belevingswereld van de deelnemers. Het gesprek moet echter goed geleid worden omdat de uiteindelijke vertaalslag naar gedragsregels kan verzanden in een weinig gestructureerde discussie. 3.3
Van woord tot daad Nadat binnen de groep de gedragsproblemen zijn benoemd en de oorzaken ervan zijn achterhaald, is het belangrijk dat er een soort van 'common sense' wordt bereikt onder alle leden van de groep (cursisten, mentoren en begeleiders) over wat goed gedrag is en welk gedrag afgekeurd zou moeten worden. Het is daarom raadzaam de vormen van goed en slecht gedrag binnen de groep te noteren, bijvoorbeeld door definities zoals die tijdens de oefening gevonden zijn op het bord te schrijven. Het is daarnaast nuttig om ook gepaste sancties op het overtreden van het gedrag met de klas te bespreken. Om zeker te stellen dat de gevonden opvattingen over goed gedrag omgezet worden in acceptabele gedragingen moeten regels5 worden opgesteld die logisch voortvloeien uit de definities van goed gedrag zoals die binnen de klas
Noot 3 Noot 4 Noot 5
Pagina 10
In de publicatie 'Veiligheid in de BVE-sector: Instrumenten' van de Bve-raad is een verdere beschrijving te vinden van de Groningse methode onder de naam 'Module Sociale Veiligheid'. Op de website van Transferpunt (www.aps.nl/transferpunt) is informatie te vinden over andere spelvormen zoals het Gedragen gedragspel, en de kaartjes van Sociale competentie. Net zoals de omvang van het wetboek kunnen teveel en te gedetailleerde regels ervoor zorgen dat het overzicht kwijt raakt. Het is daarom van belang dat de regels beknopt, overzichtelijk en helder geformuleerd zijn. Samen Regels Regelen: Deelnemersparticipatie bij het maken van gedragsregels
DSP - Amsterdam
gevonden zijn. Dit zelfde geldt voor sancties die men rechtvaardig acht bij het overtreden van de normen. De kwaliteit van de regels en sancties wordt vergroot wanneer ze aan de volgende criteria voldoen: • De regels drukken wederzijds respect uit; • De regels zijn makkelijk vindbaar (in klassenstatuut, reglement etc.); • De regels zijn helder; • De regels zijn ordelijk; • De regels zijn leesbaar; • De regels zijn praktisch uitvoerbaar; • De regels zijn voor zowel cursisten als docenten bestemd; • De regels zijn positief geformuleerd. Ter verheldering een voorbeeld van APS waar de opvattingen over goed gedrag van een klas ten aanzien van bepaalde onderwerpen vertaald zijn in de volgende gedragsregels: Respect 1 ik accepteer een ander zoals die is en ik discrimineer niet. Niet over de streep 2 ik geef geen bijnamen, ik scheld niet en ik roddel niet; 3 ik blijf van een ander en van de spullen van een ander af; 4 ik dreig niet en ik gebruik geen geweld; 5 ik neem geen wapens en drugs mee naar school. Conflicten zonder geweld 6 als iemand mij hindert, zeg ik duidelijk: "stop ermee"; 7 als dat niet helpt, vraag ik een ander zonder geweld te bemiddelen; 8 ik speel niet voor eigen rechter. Aanspreken 9 ik help anderen zich aan deze regels te houden en spreek hen daarop aan; 10 ik ben zelf aanspreekbaar op mijn gedrag. Oefenen Het formuleren van regels is de eerste stap, het toepassen van de regels de tweede. Elkaar aanspreken en aangesproken worden vereist sociale vaardigheden die je niet bezit nadat in theorie bekend is hoe het moet. Om die reden is het goed om binnen de module 'gedragsregels' de sociale vaardigheden ook in een rollenspel te trainen. 3.4
Bindende regels Om de cursist en de docenten te binden aan de regels en de sancties die zij zelf redelijk achten, is het nodig de gedragsregels in contractvorm vast te leggen. Dat kan puntsgewijs per onderwerp. Enerzijds wordt het juiste gedrag beschreven dat de cursist en docent zullen nastreven, anderzijds kunnen de sancties worden opgesomd die redelijk worden geacht voor het overtreden van de regels. Nadat de gedragsregels zijn vastgelegd op papier, moeten ze door de betrokkenen worden ondertekend. Maar wie zijn de betrokkenen? De mentor zal
Pagina 11
Samen Regels Regelen: Deelnemersparticipatie bij het maken van gedragsregels
DSP - Amsterdam
zich akkoord verklaren met de inhoud van het contract evenals de cursisten, maar gelden de regels ook voor de docenten die niet in het overleg betrokken zijn geweest? Om gelijkwaardigheid te bewerkstelligen dient ook voor iedere docent die les geeft aan de groep een contract gereserveerd te worden. Dit wordt dan op een geschikt tijdstip door hem of haar ondertekend. De docent conformeert zich zodoende aan afzonderlijke klassencontracten waarin op verschillende wijze de omgangsvormen en sancties geformuleerd zijn. In de praktijk stuit de veelvoud van formuleringen voor de docent op weinig problemen, omdat de geest van de wet/afspraken tussen de klassen nauwelijks verschilt. In sommige gevallen maken de leerinstellingen gebruik van cursistencontracten met daarin gedragsafspraken. Deze regels verschillen inhoudelijk weinig van regels die binnen de module gedragsregels geformuleerd worden. Omdat echter op het gebied van de formulering wel verschillen bestaan is het raadzaam daar waar mogelijk in het cursistencontract de gedragsregels te schrappen en deze binnen de module gedragsregels te formuleren. De eigen formulering is immers altijd beter dan die van een ander. 3.5
Ongewenst lerarengedrag Gedragen gedragsregels zijn belangrijke elementen voor een goede leer- en leefomgeving maar dat is niet het enige. Gedragsregels kunnen nog zo goed zijn en met de meeste zorg omgeven worden, als de les slecht is leidt dit onherroepelijk tot ongewenste situaties. Een bezinning op de les6 lijkt dan ook wenselijk wanneer een onderwijsinstelling ordeproblemen serieus wil aanpakken. Om de betrokkenheid van de cursisten bij de les te vergroten en de kwaliteit te verbeteren is het mogelijk om periodiek per les ruggespraak te houden met de klas. In tegenstelling tot het bespreken van gedragsregels is het begin van het jaar geen geschikt moment voor deze evaluaties. Ze moeten immers eerst gegeven worden voordat zij geëvalueerd kunnen worden. Om stigmatisering van docenten te voorkomen moet van te tevoren worden vastgesteld welke vakken op welke data besproken zullen worden. Hiermee wordt voorkomen dat leraren de evaluatie zien als het gevolg van persoonlijk falen en dat cursisten het gevoel krijgen dat de docent een probleem heeft. De cursisten kunnen met behulp van enquêtes de kwaliteit en knelpunten van de les en/of docent benoemen. In een klassikaal gesprek worden de bevindingen dan nabesproken. Het is ook goed mogelijk door een directe vragenronde de lessituatie in beeld te brengen. Afhankelijk van de wensen van de docent en de vaardigheden van de klas kan besloten worden om een extra persoon het gesprek te laten leiden. In deze ruggespraakrondes moeten door de cursisten vragen beantwoord worden als: • hoe (on)interessant is de les, en hoe komt dat? • hoe rustig is de les, en hoe komt dat? • hoe goed wordt het huiswerk gemaakt, en hoe komt dat?
Noot 6
Pagina 12
Op de site www.klasse.be is veel informatie te vinden over de Belgische onderwijsexperimenten, onder andere op het gebied van leraarevaluatie. Klasse is de overkoepelende naam voor een communicatieproject van het departement Onderwijs, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Samen Regels Regelen: Deelnemersparticipatie bij het maken van gedragsregels
DSP - Amsterdam
Wanneer de cursisten zelf de oorzaken van de ongewenste aspecten van de les benoemen en bovendien de oorzaken daarvan aangeven, kan daar vaak ook iets aan gedaan worden, daargelaten die gevallen natuurlijk waarbij als reden van alle strubbelingen de lesinhoud wordt genoemd, (bijvoorbeeld wiskunde is een stom vak). Onderzoek toont aan dat cursisten vaak beter dan docenten de oorzaken van de problemen kunnen benoemen7. Om de lessen en daarmee de orde te verbeteren is het ook bij dit onderwerp van belang het een en ander vast te leggen waarop de docent in de toekomst kan worden aangesproken. Het is alleen moeilijk richtlijnen te geven voor de wijze waarop dat zou moeten gebeuren. In veel gevallen kan een mondelinge toezegging van de docent voldoende zijn. Het is echter in sterke mate afhankelijk van wat als oorzaken van knelpunten in de les wordt aangedragen. Er kan daarom ook besloten worden de gedragsregels wel op papier te zetten. Als voorbeeld: • de docent zal in de les de cursisten aanspreken op ordeverstorend gedrag zodat de les ordelijk verloopt; • de docent zal zich niet bedienen van onbegrijpelijk taalgebruik; • de docent zal meer ruimte reserveren voor klassikale discussie. 3.6
Volhouden Tussen woord en daad gaapt vaak een kloof die, met het verstrijken van de tijd, steeds groter wordt. Voor naleven van gedragsregels is het van groot belang deze met regelmaat nieuw leven in te blazen. Een goede aanleiding is het houden van een evaluatie. De gedragsregels kunnen in een enquête onder elkaar worden gezet waarna per regel wordt nagegaan of ze daadwerkelijk worden toegepast en zo niet wat daar dan de oorzaken van zijn. Het voordeel van een enquête is dat het onderwerp meer gestructureerd besproken kan worden. Het is natuurlijk ook goed mogelijk dat de regels direct klassikaal aan bod komen. Door de evaluatie kan de lijst met gedragsregels groeien en kunnen de sancties worden aangepast. Zoals eerder werd aangegeven vergt elkaar aanspreken en aangesproken worden sociale vaardigheden. Wanneer de situatie daarom vraagt (de omgang laat bijvoorbeeld nog veel te wensen over) kan men gebruik maken van sociale vaardigheidstraining (zie paragraaf 3.2). De evaluatie van de les onderscheidt zich qua opzet niet van de evaluatie van gedragsregels. Omdat de lesevaluatie echter niet betrekking heeft op algemene omgangsvormen binnen de klas maar op het functioneren van de docent en de klas binnen een bepaald vak moet dit op een ander tijdstip gehouden te worden. Bij deze evaluatie wordt teruggekeken op de knelpunten die in het verleden binnen de les werden geconstateerd en wordt bepaald in welke mate deze verholpen zijn. De oorzaken van het wel of niet behalen van de voorgenomen doelen moeten worden benoemd evenals mogelijke nieuwe problemen. Deze uitkomsten kunnen zich ook hier vertalen in aanpassing van regels en doelstellingen.
Noot 7
Pagina 13
prof. dr Micha de Winter (1997). Het alziend oog van de leerling; een impressie over opvoeding, normen en waardering op school. Utrecht: Nederlandse Onderwijs Tentoonstelling Samen Regels Regelen: Deelnemersparticipatie bij het maken van gedragsregels
DSP - Amsterdam