Salderen op afstand
'Het verlaagd tarief op de energiebelasting'
Auteur: Redmer Steen (148466) Opdrachtgever: gemeente Ferwerderadiel Datum: mei 2014
Salderen op afstand Het verlaagd tarief op de energiebelasting
Instituut: NHL Hogeschool Opdrachtgever: Gemeente Ferwerderadiel Auteur: Redmer Steen (148466) Datum: 28 mei 2014 Studiejaar: 2013-2014
Voorwoord Mijn naam is Redmer Steen ik ben een student HBO - Rechten aan de NHL Hogeschool. De afgelopen 20 weken ben ik druk bezig geweest met het verzamelen, lezen, beoordelen en verwerken van informatie en regelgeving over 'salderen op afstand' met als resultaat dit onderzoeksrapport. Dit onderzoeksrapport is opgesteld in het kader van mijn afstudeeronderzoek. Het onderzoek is gericht op de juridische voorwaarden bij salderen op afstand die zijn gesteld in de huidige wet- en regelgeving. De ruimtelijke, financiële en overige aspecten zijn ook van belang, hieraan zal ook aandacht moeten worden besteed. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Ferwerderadiel en de werkgroep Duurzaam Noordoost. Voor de gemeente dient dit plan als ondersteuning bij het adviseren aan lokale initiatieven die willen salderen op afstand en als ondersteuning van de stichting LEF (Lokale Energie Ferwerderadiel). Deze stichting is in 2012 opgericht en heeft als doel om een combinatie van duurzame energie en leefbaarheid in de gemeente Ferwerderadiel te faciliteren, participeren en activeren. Om tot dit onderzoeksrapport te komen heb ik de relevante wet- en regelgeving opgezocht en doorgelezen. Ook ben ik naar presentaties en voorlichtingsavonden geweest en heb ik vragen gesteld onder andere aan bestaande coöperaties, aan de Belastingdienst, de Rijksoverheid, Rijksdienst voor ondernemend Nederland en aan de netbeheerder. Het beroepsproduct bij dit onderzoek is het advies dat wordt gegeven. De afgelopen 20 weken waren voor mij heel erg leerzaam. Het doen van onderzoek naar salderen op afstand was erg interessant. Opvallend en lastig was wel dat er 'weinig' bekend was over de toepassing van de huidige wet- en regelgeving, zowel bij de overheidsinstanties als de lokale instanties. Dit omdat de regeling erg nieuw is en veel verschillende aspecten bevat. Op 2 juli 2014 heeft de Tweede Kamer gedebatteerd over de regeling verlaagd tarief op de energiebelasting. De veranderingen en aandachtspunten die hieruit naar voren zijn gekomen zijn nog verwerkt in dit onderzoek. Ik hoop dat de gemeente en stichting LEF met behulp van dit onderzoeksrapport de lokale initiatieven kunnen ondersteunen en het gebruik van duurzame energie verder kan faciliteren, participeren en activeren. Marrum 28 mei 2014, Redmer Steen
Inhoudsopgave Samenvatting Hoofdstuk 1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doel van het onderzoek 1.3 Onderzoeksvragen 1.4 Leeswijzer Hoofdstuk 2. Salderen op afstand 2.1 Het energieakkoord 2013 Hoofdstuk 3. De wet- en regelgeving bij salderen op afstand 3.1 Nederlandse wet - en regelgeving 3.2 Wet belastingen op milieugrondslag 3.3 Elektriciteitswet 1998 3.4 Omgevingswet 3.5 Regeling Garanties van Oorsprong 3.6 Kamerstukken Hoofdstuk 4. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor salderen op afstand 4.1 De voorwaarden 4.2 De coöperatie 4.2.1 Wat is een coöperatie 4.2.2 De leden van de coöperatie 4.3 De productie-installatie 4.3.1 De postcoderoos 4.3.2 Juridisch en economisch eigendom 4.3.3 De elektriciteitsaansluiting 4.4 Overige voorwaarden Hoofdstuk 5. Kritische succesfactoren voor de lokale energiecoöperaties 5.1 Kritische succesfactoren bij de coöperatie 5.2 Kritische succesfactoren bij overeenkomsten 5.3 Kritische succesfactoren bij de productie-installatie 5.4 Overige kritische succesfactoren 5.5 Zonne-energieprojecten en windenergieprojecten 5.6 Belastingen Hoofdstuk 6. Conclusie Hoofdstuk 7. Discussie Afkortingenlijst Literatuurlijst Bijlagen Bijlage 1 Onderzoekmatrixen Bijlage 2 Salderen op afstand Bijlage 3 Wet- en regelgeving bij salderen op afstand Bijlage 4 Voordwaarden bij salderen op afstand Bijlage 5 Kritische succesfactoren bij salderen op afstand
Blz. 5 Blz. 7 Blz. 8 Blz. 8 Blz. 8 Blz. 10 Blz. 14 Blz. 14 Blz. 15 Blz. 15 Blz. 16 Blz. 16 Blz. 18 Blz. 19 Blz. 19 Blz. 19 Blz. 21 Blz. 21 Blz. 22 Blz. 23 Blz. 23 Blz. 25 Blz. 26 Blz. 27 Blz. 28 Blz. 29 Blz. 30 Blz. 32 Blz. 36 Blz. 37 Blz. 38 Blz. I Blz. V Blz. X Blz. XV Blz. XXXIV
Samenvatting Voor u ligt het onderzoeksrapport over salderen op afstand, ook wel het verlaagd tarief op de energiebelasting genoemd. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Ferwerderadiel. In de conclusie en aanbevelingen worden de juridische voorwaarden en kritische succesfactoren bij salderen op afstand weergegeven. De vraag die centraal staat in dit onderzoek is: Op welke wijze kunnen lokale initiatieven voldoen aan de voorwaarden van de huidige wet - en regelgeving bij salderen op afstand? Op grond van het Energieakkoord 2013 voor duurzame energie, ondertekend in september 2013 door ruim veertig organisaties onder leiding van de Sociaal Economische Raad (SER), is salderen op afstand mogelijk. Salderen op afstand is bedoeld voor burgers die niet op hun eigen erf duurzame elektriciteit kunnen opwekken maar die wel elektriciteit willen opwekken. Het opwekken van de elektriciteit moet dan gezamenlijk met andere burgers in de zogenoemde lokale energie coöperaties. Salderen op afstand moet niet verward worden met de term salderen. Bij salderen gaat het om een particulier die zelf op duurzame wijze elektriciteit opwekt en deze elektriciteit verbruikt of teruglevert aan het net. Als de particulier de opgewekte elektriciteit zelf verbruikt wordt dat salderen achter de meter genoemd en als de particulier de opgewekte elektriciteit teruglevert aan het net dan wordt dat salderen voor de meter genoemd. Bij salderen achter de meter betaalt de particulier geen energiebelasting over de duurzaam opgewekte elektriciteit die hij zelf verbruikt. Bij salderen voor de meter wordt ieder jaar de aan het net terug geleverde elektriciteit afgetrokken van de hoeveelheid energie die de particulier heeft verbruikt. Alleen over het overgebleven gedeelte moet dan energiebelasting worden betaald. Levert de particulier meer terug dan hij verbruikt dan krijgt hij over dat deel een redelijke vergoeding van zijn energiemaatschappij. Salderen op afstand is in feite een verlaagd tarief op de energiebelasting: 'Een belastingkorting van 7,5 eurocent excl. BTW per lokaal opgewekte kWh hernieuwbare elektriciteit waarvoor geen rijkssubsidie wordt ontvangen en die in coöperatief verband voor eigen rekening en risico wordt opgewekt en gebruikt door kleinverbruikers en waarbij de leden van de coöperatie en de installatie zich in een zogenoemde postcoderoos bevinden 1'. Van salderen op afstand is sprake wanneer de duurzame elektriciteit ergens anders wordt opgewekt dan bij de particulier zelf. Denk hierbij aan een windmolen in een weiland of zonnepanelen op het dak van een boerenstal. Naast dat de elektriciteit niet door de particulier zelf wordt opgewekt is een ander verschil met salderen dat de elektriciteit niet volledig vrij staat van energiebelasting, maar dat er een korting geldt van 7,5 eurocent per kWh. Salderen op afstand heeft twee financiële voordelen voor de coöperaties: de duurzaam opgewekte elektriciteit wordt geleverd aan een energieleverancier, hiervoor wordt een vergoeding verkregen en de leden van de coöperatie krijgen korting op de energiebelasting van 7,5 eurocent per kWh (excl. BTW). Het doel van het verlaagde tarief op de energiebelasting is om de Nederlandse burgers zelf elektriciteit te laten opwekken die ze vervolgens ook 'zelf verbruiken'. Naast het financiële voordeel voor de coöperatie en de leden en het feit dat het opwekken van duurzame elektriciteit beter is voor het milieu hopen de partijen die betrokken waren bij het Energieakkoord 2013 dat de Nederlandse burgers ook milieubewuster worden. De regeling zoals deze is vastgesteld in het Energieakkoord 2013 is geïmplementeerd in de Elektriciteitswet 1998 en in de Wet belastingen op milieugrondslag en in het uitvoeringsbesluit en de uitvoeringsregeling van
1Het
energieakkoord, energieakkoordser.nl.
5
deze wet. Deze wetten bevatten meerdere voorwaarden waar de lokale initiatieven aan moeten voldoen als ze in aanmerking willen komen voor salderen op afstand. Het is overigens voor burgers wel mogelijk om gelijktijdig te salderen en te salderen op afstand. Bijvoorbeeld zonnepanelen op eigen dak en lid van een coöperatie die duurzame elektriciteit opwekt. Dit mag tot de hoogte van het eigen verbruik met als maximum 10.000 kWh per jaar. In de conclusie staat weergegeven dat de lokale initiatieven aan alle in de huidige wet- en regelgeving gestelde voorwaarden bij salderen op afstand moeten voldoen. Er kan alleen aan de voorwaarden worden voldaan door: •
•
• • • • • •
Een coöperatie op te richten, met alleen particuliere kleinverbruikers die een eigen woning hebben of (onder bepaalde voorwaarden) een woning huren, particuliere kleinverbruikers zijn particulieren met een elektriciteitsaansluiting van 3x80 ampère; Tot 5% in kapitaal en zeggenschap in de coöperatie, kunnen onder bepaalde voorwaarden ondernemers, natuurlijke personen worden toegelaten. Vanaf 1 januari 2015 zal het voor kleine ondernemingen ook mogelijk zijn om volledig deel te nemen in een coöperatie. Voorwaarde is dan wel dat de kleine onderneming niet meer dan 20% van het totale kapitaal van de coöperatie mag inbrengen ; Uit hernieuwbare energiebronnen elektriciteit op te wekken met een productie-installatie die alleen wordt gebruikt voor het opwekken van hernieuwbare energie; Als coöperatie leden te werven die in de nabijheid van de productie installatie wonen, binnen de postcoderoos; Als coöperatie de productie-installatie in juridisch en economisch eigendom te hebben, de wijze van financiering is hierbij van belang (inleg van de leden, lenen of operational lease); Bij zonne-energieprojecten, een extra elektriciteitsaansluiting te plaatsen voor de productie-installatie. Deze voorwaarde is echter nog een 'aandachtspunt' voor Minister Kamp, mogelijk wordt deze voorwaarde aangepast of afgeschaft 2; Als coöperatie Garanties van Oorsprong uit te geven voor de opgewekte elektriciteit, om aan te tonen dat de elektriciteit duurzaam is opgewekt en waar deze is opgewekt; Geen andere subsidies van het Rijk te krijgen of te hebben verkregen.
Naast de genoemde voorwaarden zijn er voor de lokale initiatieven veel kritische succesfactoren waar rekening mee moet worden gehouden. Er moeten bijvoorbeeld overeenkomsten worden gesloten, een recht van opstal worden gevestigd en belastingen worden betaald. Alle kritische succesfactoren worden weergegeven in de aanbevelingen. Geconcludeerd kan worden dat de regeling over salderen op afstand complex is. Er zijn namelijk veel voorwaarden gesteld waaraan de lokale initiatieven moeten voldoen als ze in aanmerking willen komen voor salderen op afstand. En als niet aan alle voorwaarden wordt voldaan dan kunnen de lokale initiatieven niet in aanmerking komen voor de belastingkorting. Het advies is dus om te voldoen aan de gestelde voorwaarden en om naast deze voorwaarden de kritische succesfactoren aandachtig te behandelen. Wanneer naast alle voorwaarden ook aan ruimtelijke, economische en andere aspecten kan worden voldaan en wanneer er voldoende draagvlak en deelname is dan is het voor een lokale energiecoöperatie mogelijk om in aanmerking te komen voor het verlaagd tarief op de energiebelasting.
2
Verplichte tweede aansluiting, Hieropgewekt.nl (kleine ondernemingen krijgen ook korting binnen de postcoderoos).
6
1. Inleiding
1.1 Aanleiding
In het Energieakkoord 2013 dat is ondertekend door ruim veertig organisaties zoals de overheid, werkgevers, vakbewegingen, natuur- en milieuorganisaties, andere maatschappelijke organisaties en financiële instellingen staan maatregelen die moet zorgen voor schonere energie in combinatie met meer banen. Belangrijke pijlers van het akkoord zijn energiebesparing, innovatie en scholing. In het Energieakkoord 2013 is vastgesteld dat in 2020 minimaal 14% van alle energie duurzaam moet zijn opgewekt en in 2023 al minimaal 16%. In het akkoord is ook een hoofdstuk gewijd aan het stimuleren van decentrale vormen van duurzame energieopwekking. Bij deze decentrale duurzame energieopwekking komt de regeling over salderen op afstand naar voren, het onderwerp van dit onderzoek.
Dit onderzoek naar salderen op afstand wordt uitgevoerd in opdracht van de gemeente Ferwerderadiel. De gemeente Ferwerderadiel is een plattelandsgemeente in het Noordwesten van Nederland. Ferwerderadiel staat bekend om het Tempeltje op de zeedijk, het bruggetje van Bartlehiem en de molen in Burdaard. De gemeente heeft een totale oppervlakte van rond de 13.300 ha en heeft rond de 9.000 inwoners. De gemeente Ferwerderadiel is deelnemer in de werkgroep Duurzaam Noordoost. Deze werkgroep bestaat uit een afgevaardigde van de gemeente Ferwerderadiel samen met afgevaardigden van de gemeentes Dongeradeel, Dantumadeel, Achtkarspelen, Kollumerland en Tytsjerksteradeel. In deze werkgroep wordt al enige tijd gesproken over de optie voor burgers om lokaal te kunnen salderen op afstand met energie opgewekt door zonnepanelen op het dak van een boerenstal of door windmolens op een centrale plaats. Gemeentes hebben een belangrijke taak bij de totstandkoming van deze zogenoemde lokale duurzame energieprojecten. De gemeente kan hierbij namelijk vijf verschillende rollen hebben: coach, facilitator, dienstverlener, participant en coproducent. Voor de gemeente Ferwerderadiel en de andere genoemde gemeentes uit de werkgroep Duurzaam Noordoost is het daarom van belang om te weten hoe deze lokale duurzame energieprojecten kunnen voldoen aan de voorwaarden voor salderen op afstand die zijn gesteld in de wet- en regelgeving. Als duidelijk zou zijn hoe aan deze voorwaarden kan worden voldaan dan kunnen de gemeentes deze burgerinitiatieven faciliteren en stimuleren. Maar er zijn voor de gemeente Ferwerderadiel en de andere leden van de werkgroep Duurzaam Noordoost echter nog te veel onduidelijkheden over de voorwaarden voor salderen op afstand. Onduidelijkheden over: het belastingvoordeel, de regelgeving over coöperaties, de postcoderoos, de energiebelasting en de extra elektriciteitsaansluiting. De opdracht hierbij is om een onderzoek te doen naar de voorwaarden voor salderen op afstand die in de huidige wet- en regelgeving zijn vastgesteld, om de gemeente Ferwerderadiel en de samenwerkingspartners in de werkgroep Duurzaam Noordoost hierover te kunnen adviseren. Naar aanleiding van de genoemde onduidelijkheden is onderstaande probleemstelling opgesteld en vervolgens een centrale vraag en een viertal deelvragen: 'Er is bij de gemeente Ferwerderadiel onvoldoende inzicht in de (juridische) mogelijkheden omtrent salderen op afstand.'
7
1.2 Doel van het onderzoek
Doel van mijn onderzoek is om een juridisch advies te geven aan de gemeente Ferwerderadiel over de voorwaarden voor salderen op afstand bij lokale opwekking van duurzame energie die zijn vastgesteld in de huidige wet- en regelgeving. In dit advies zal over de voorwaarden duidelijkheid worden geschept voor de gemeente Ferwerderadiel. Zodat de gemeente met deze informatie lokale initiatieven die willen salderen op afstand kan gaan faciliteren. Het onderzoek moet worden afgerond op 28 mei 2014.
1.3 Onderzoeksvragen Centrale vraag: Op welke wijze kunnen lokale initiatieven voldoen aan de voorwaarden van de huidige wet - en regelgeving bij salderen op afstand? Deelvragen: 1: Wat is salderen op afstand? 2. Welke wet- en regelgeving is van toepassing bij salderen op afstand? 3: Wat zijn de voorwaarden om in aanmerking te komen voor salderen op afstand? 4. Wat zijn de kritische succesfactoren voor de lokale energie coöperaties?
1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 Onderzoeksstrategie wordt per deelvraag beschreven op welke wijze informatie is verzameld en met welke bronnen. In hoofdstuk 3 wordt het belang van het Energieakkoord 2013 beschreven en ook wordt uitgelegd wat salderen en salderen op afstand is. In hoofdstuk 4 worden de belangrijkste wet- en regelgeving en kamerstukken, moties en amendementen over salderen op afstand weergegeven. Hoofdstuk 5 bevat de voorwaarden waar lokale initiatieven aan moeten voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor salderen op afstand. Hoofdstuk 6 bevat de kritische succesfactoren waar lokale initiatieven rekening mee moeten houden. Hoofdstuk 7 bevat de conclusie van dit onderzoeksrapport. In de conclusie wordt de hoofdvraag beantwoord en wordt het advies aan de gemeente Ferwerderadiel beschreven. Hoofdstuk 8 bevat de discussie. In de discussie wordt beschreven welke problemen naar voren kwamen tijdens dit onderzoek.
8
2. Salderen op afstand.
In dit hoofdstuk wordt de eerste deelvraag 'wat is salderen op afstand?' beantwoord. Deze deelvraag vormt de theoretische basis van dit onderzoek. Dit hoofdstuk bestaat uit een omschrijving van het Energieakkoord 2013 en het belang van het Energieakkoord 2013 voor salderen op afstand. Vervolgens wordt uitgelegd wat salderen en wat salderen op afstand is. Hierbij wordt ook het verschil tussen salderen en salderen op afstand weergegeven.
2.1 Het Energieakkoord 2013
In september 2013 is het Energieakkoord ondertekend door ruim veertig organisaties zoals: de overheid, werkgevers, vakbewegingen, natuur- en milieuorganisaties, financiële instellingen en andere maatschappelijke organisaties. Dit Energieakkoord is een resultaat van maandenlange onderhandelingen onder leiding van de Sociaal Economische Raad (SER). De partijen leggen in dit Energieakkoord voor duurzame groei de basis voor een breed gedragen en toekomstbestendig energie- en klimaatbeleid. Het akkoord biedt een lange termijn perspectief met afspraken voor de korte en lange termijn, creëert vertrouwen en verminderd daardoor de investeringsonzekerheid bij burgers en bedrijven. Dit Energieakkoord moet onder andere zorgen voor een schoner milieu, schonere energie en meer banen. Belangrijke pijlers van het energieakkoord zijn energiebesparing, energieopwekking, innovatie en scholing. Eén van de doelstellingen is dat in 2020 minimaal 14% van alle energie duurzaam moet worden opgewekt en in 2023 moet dit al minimaal 16% zijn 3. Om bij te kunnen dragen aan het behalen van deze doelstellingen was het voor burgers al eerder mogelijk om te kunnen salderen. De reden dat het Energieakkoord 2013 van groot belang is voor dit onderzoek, is omdat door de inwerkingtreding van het Energieakkoord 2013 de burgers nu ook bij kunnen dragen aan de doelstellingen door te salderen op afstand. Hieronder wordt eerst uitgelegd wat salderen en wat salderen op afstand is. Ook worden de verschillen tussen beide begrippen uitgelegd. Salderen Er is sprake van salderen wanneer een particulier op een duurzame wijze elektriciteit opwekt met bijvoorbeeld zonnepanelen op het dak van zijn huis of schuur en deze elektriciteit zelf verbruikt 'salderen achter de meter' of deze elektriciteit teruglevert aan het energiebedrijf waarbij de particulier is aangesloten 'salderen voor de meter'. Salderen wordt hierom ook wel de zelfopwekvrijstelling genoemd. Wanneer de particulier saldeert achter de meter betaalt hij geen kosten voor de duurzaam opgewekte elektriciteit die hij zelf verbruikt. De elektriciteit die de particulier zelf opwekt en gelijk verbruikt kan namelijk niet worden gemeten door de energiemaatschappij, dus is het niet mogelijk om hierover energiebelasting te heffen 4. Wanneer de particulier saldeert voor de meter wordt de door hem terug geleverde elektriciteit afgetrokken van de hoeveelheid energie die hij heeft verbruikt in een bepaalde periode, dit is vrij van energiebelasting. Levert de particulier meer elektriciteit terug dan hij verbruikt dan krijgt hij over dat deel een redelijke vergoeding van zijn energiemaatschappij. Over de hoeveelheid energie die de particulier heeft verbruikt en het overschot die hij teruglevert hoeft hij geen energiebelasting te betalen 5. Vereiste is wel dat de energie via dezelfde kleinverbruikeraansluiting (3x80 ampère) wordt teruggeleverd als de aansluiting waarmee de particulier zijn elektriciteit van het energiebedrijf verkrijgt 6.
3
Het Energieakkoord, energieakkoordser.nl. Instructiefilm Enexis, youtube.com, (salderen). 5 Artikel 50 Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_05-02-2014#HoofdstukVI. 6 Artikel 16 Wet waardering onroerende zaken, wetten.overheid.nl/BWBR0007119/geldigheidsdatum_07-05-2014. 4
9
Salderen op afstand Van salderen op afstand is sprake wanneer de duurzame elektriciteit ergens anders wordt opgewekt dan bij de particulier zelf. Denk hierbij aan een windmolen in een weiland of zonnepanelen op het dak van een boerenstal. Salderen op afstand is bedoeld voor burgers die niet op hun eigen erf duurzame elektriciteit kunnen opwekken maar die wel duurzame elektriciteit willen opwekken. Naast dat de elektriciteit niet bij de particulier zelf wordt opgewekt is er een ander verschil met salderen. De elektriciteit die wordt opgewekt is voor de burgers niet volledig vrij van energiebelasting, er geldt namelijk een korting van 7,5 eurocent per opgewekte kWh elektriciteit. In feite is salderen op afstand dus een verlaagd tarief op de energiebelasting voor lokale duurzaam opgewekte elektriciteit. Andere benamingen van salderen op afstand zijn onder andere: voordeel op de energiebelasting, de belastingkorting op de energiebelasting of de postcoderoosregeling. Maar in dit onderzoek worden de termen salderen op afstand en het verlaagd tarief op de energiebelasting aangehouden. Salderen op afstand is vastgesteld in het Energieakkoord 2013. Door inwerkingtreding van het Belastingplan 2014 en de wetsvoorstellen van de wetgevingsagenda STROOM is de regeling van kracht geworden vanaf 1 januari 2014. Salderen op afstand wordt in het Energieakkoord 2013 omschreven als: 'Een belastingkorting van 7,5 eurocent excl. BTW per lokaal opgewekte kWh hernieuwbare elektriciteit waarvoor geen rijkssubsidie wordt ontvangen en die in coöperatief verband voor eigen rekening en risico wordt opgewekt en gebruikt door kleinverbruikers en waarbij de leden van de coöperatie en de installatie zich in een zogenoemde 'postcoderoos' bevinden'. De regeling zoals die in het Energieakkoord 2013 is opgenomen is een samenvoeging van de regeling in het regeerakkoord 'bruggen slaan' 7 en van een uitspraak van de rechtbank Den Haag op 6 augustus 2013 in de zaak tussen de coöperatieve vereniging 'de Windvogel' en de Belastingdienst. 8 Met in coöperatief verband wordt bedoeld in een coöperatie of in een vereniging van eigenaren. Omdat er in de gemeente Ferwerderadiel geen verenigingen van eigenaren zijn wordt er in dit onderzoek verder geen aandacht besteed aan deze optie. Het doel van de regeling is om particulieren die wel hernieuwbare energie willen opwekken maar geen gebruik kunnen (of willen) maken van hun eigen dak, de mogelijkheid te bieden om samen elektriciteit op te wekken met een productie-installatie die op iemands anders onroerende zaak wordt geplaatst. Bijkomende maatschappelijke doelen zijn: burgers meer bewust maken van hun energieverbruik, milieuvriendelijk energie opwekken en de maatschappelijke aanvaarding van hernieuwbare energie verbeteren. Vanwege de genoemde doelstellingen vonden de partijen die betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het Energieakkoord 2013 de regeling over salderen op afstand van groot belang. Voordelen voor de burgers Om de regeling aantrekkelijk te maken voor burgers biedt salderen op afstand de lokale initiatieven twee financiële voordelen: 1. Vergoeding voor de elektriciteit: De elektriciteit die wordt opgewekt door de productie-installatie van de coöperatie wordt geleverd aan een energiebedrijf. Dit energiebedrijf betaalt hiervoor een vergoeding aan de coöperatie. De hoogte van deze vergoeding en andere aspecten worden vastgesteld in een contract tussen de coöperatie en het energiebedrijf. Het geld wat door de verkoop van de duurzame elektriciteit wordt verdiend, verdeelt de coöperatie volgens de afspraken die haar leden hierover hebben gemaakt; 2. Korting op de energiebelasting(het salderen op afstand) 9: het energiebedrijf past bij levering aan een lid van de coöperatie het verlaagde tarief toe voor een hoeveelheid elektriciteit die gelijk is aan het gedeelte duurzaam opgewekte elektriciteit dat door de coöperatie in dezelfde verbruiksperiode wordt toegerekend aan het lid. De korting wordt toegepast op de persoonlijke energierekening van de leden. Een particuliere kleinverbruiker mag voor maximaal 10.000 kWh elektriciteit per jaar korting op de energiebelasting krijgen. Er is dus geen sprake van een feitelijke levering van elektriciteit door de coöperatie aan de leden.
Regeerakkoord 'Bruggen slaan', file:///C:/Users/redmer/Downloads/regeerakkoord.pdf (p.9). Rechtbank den Haag, 6 juli 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:8707, windvogel.nl/2013/08/14/uitspraak-rechter-zelf-opgewekte-energie-beroepis-ongegrond/ en http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2013:8707. 9 Artikel 59 en 59a Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_22-04-2014. 7
8
10
De verlaging van de energiebelasting bedraagt 9,1 eurocent per kWh 10. Hierdoor betalen leden van de coöperatie voor de energiebelasting slecht 5,1 eurocent per kWh 11. De leden hebben door te salderen op afstand lagere kosten voor de energiebelasting en de coöperatie heeft de inkomsten van de verkochte stroom. Andere voordelen zijn dat de productie-installatie waarmee de elektriciteit wordt opgewekt niet op het eigen erf staat en dat de burgers die deelnemen in de coöperatie niet zelf aansprakelijk zijn voor eventuele schade of kosten. De regeling is bedoeld voor iedere burger, ook voor burgers met een 'kleinere portemonnee'. De wet stelt geen eisen ten aanzien van deelname van mensen. Ook niet ten aanzien van de hoogte van de inleg of periodieke lidmaatschapsbijdrage.
Organisatorische knelpunten De lokale initiatieven hebben naast de financiële stimulans baat bij een vereenvoudiging van de regelgeving en ruimte voor experimenten. 12 Ook hebben de lokale initiatieven een sterke behoefte aan ondersteuning in de vorm van informatie, kennis en kennisuitwisseling. Om de regeling succesvol te maken zijn daarom in het Energieakkoord zogenoemde organisatorische knelpunten vermeld waar ook de gemeentes aandacht aan moeten besteden: - Lopende lokale initiatieven en bestaande aanbieders moeten met hun kennis en informatiemateriaal de nieuwe initiatieven op weg helpen; - De aanbodzijde (duurzame energiesector) zal binnen een jaar een kwaliteit- en certificeringsysteem hebben ingericht; - Gemeentes en provincies maken ruimtelijk beleid voor decentrale duurzame energie; - Betrokken ontwikkelaars en overheden hanteren de "Elverding"- aanpak, het vroegtijdig betrekken van belanghebbenden bij de ontwikkeling van projecten met een impact op de leefomgeving; - Partijen achten het wenselijk het potentieel van duurzame warmte en koude te benutten, al dan niet in combinatie met opslagsystemen; Wet- en regelgeving Om de energietransitie te realiseren moest en moet ook de wet- en regelgeving worden aangepast. De energietransitie is het beleidsplan van de overheid om van fossiele brandstoffen naar volledig duurzame energiebronnen zoals zonne-energie en windenergie over te stappen. Het Energieakkoord 2013 is een onderdeel van dit beleidsplan. De wetgeving moet ruimte bieden om nieuwe duurzame ontwikkelingen mogelijk te maken, vooral als het gaat om lokale productie van hernieuwbare energie. Daarom wordt de Gasen Elektriciteitswet 1998 samengevoegd en moderner gemaakt. Ook worden tientallen wetten en regelingen over omgevingsrecht samengevoegd in de Omgevingswet. Deze wet treedt naar verwachting in 2018 in werking. De relevante wet- en regelgeving, Kamervragen, amendementen en moties waarin belangrijke informatie staat over salderen op afstand komen in het volgende hoofdstuk aan bod. In het Energieakkoord 2013 zijn twee bepalingen gegeven over salderen op afstand:
Berekening: 7,5 eurocent +21% btw. Berekening: 11,85 eurocent x 21% = 14,3 eurocent - 9,1 eurocent = 5,1 eurocent. 12 Zie bijlage over de experimenteerregeling, paragraaf 1.5. 10 11
11
Partijen hebben in aanvulling op de regels over salderen op afstand afgesproken dat de kosten die energieleveranciers moeten maken om de kortingsregeling uit te voeren, in rekening gebracht kunnen worden bij de energiecoöperaties, de vereniging van eigenaren of de hierbij aangesloten leden die het voordeel van deze regeling genieten. En bij eventuele bijstelling van het verlaagd tarief op de energiebelasting wordt met het oog op investeringszekerheid de continuïteit voor bestaande gebruikers via een overgangsregeling geborgd. Ook wordt nog onderzocht in hoeverre het nodig en mogelijk is dat zakelijke kleinverbruikers en de huursector ook gebruik kunnen gaan maken van dezelfde of een vergelijkbare regeling.
Conclusie
Het Energieakkoord 2013 voor duurzame energie is een akkoord dat is ondertekend door ruim veertig partijen. Dit akkoord moet zorgen voor een energietransitie, van grijze naar groene energie. Het Energieakkoord 2013 is de grondslag voor salderen op afstand. Er wordt gesaldeerd wanneer een particulier duurzame elektriciteit opwekt en deze elektriciteit zelf verbruikt. Dit wordt salderen achter de meter genoemd. Als de particulier de elektriciteit die hij heeft opgewekt teruglevert aan het energiebedrijf waarbij die is aangesloten dan wordt het salderen voor de meter genoemd. Bij salderen achter de meter hoeft de particulier niets te betalen. Bij salderen voor de meter wordt de terug geleverde elektriciteit afgetrokken van de hoeveelheid energie die hij heeft verbruikt, dit is vrij van energiebelasting. Levert de particulier meer terug dan hij verbruikt dan krijgt hij over dat deel een redelijke vergoeding van zijn energiemaatschappij. Salderen op afstand is eigenlijk een verlaagd tarief op de energiebelasting. De regeling verlaagd tarief is bedoeld voor particulieren die niet op hun eigen erf elektriciteit kunnen of willen opwekken. Zij wekken dan gezamenlijk met andere burgers in coöperatie duurzame elektriciteit op. Dit is een van de voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor het verlaagd tarief op de energiebelasting, de andere voorwaarden worden in hoofdstuk 5 behandeld. Het voordeel van het verlaagde tarief voor de leden van de coöperatie is dat het energiebedrijf bij de levering van elektriciteit aan een lid van de coöperatie het verlaagde tarief toepast voor een hoeveelheid elektriciteit die gelijk is aan het gedeelte duurzaam opgewekte elektriciteit dat door de coöperatie in dezelfde verbruiksperiode wordt toegerekend aan het lid. De korting wordt toegepast op de persoonlijke energierekening van de leden, ten hoogte van hun eigen verbruik van maximaal 10.000 kWh per jaar. Er is dus geen sprake van een feitelijke levering van elektriciteit door de coöperatie aan de leden. De verlaging van de energiebelasting bedraagt 9,1 eurocent per kWh. Door de regeling verlaagd tarief betalen leden van de coöperatie voor de energiebelasting slecht 5,1 eurocent per kWh.
12
3. De wet- en regelgeving bij salderen op afstand.
In dit hoofdstuk wordt de tweede deelvraag van dit onderzoek beantwoord: 'welke wet- en regelgeving is van toepassing bij salderen op afstand?'. De regeling over salderen op afstand is vastgesteld in het Energieakkoord 2013 en is uitgewerkt in het Belastingplan 2014 en de Wetgevingsagenda STROOM, deze uitwerkingen zorgen voor aanpassingen van bestaande wet- en regelgevingen. Deze aangepaste wet - en regelgeving en de andere relevante wet - en regelgeving die van toepassing is op salderen op afstand worden in deze deelvraag genoemd. Ook wordt een opsomming gegeven van relevante Kamerstukken, moties en amendementen waarin aanvullende regels of uitzonderingen zijn opgenomen.
3.1 Nederlandse wet- en regelgeving
In deze paragraaf staat de Nederlandse wet- en regelgeving die van toepassing is bij salderen op afstand. De belangrijkste wetten worden beschreven in dit hoofdstuk andere wetten staan in de bijlage. Onderstaande wet- en regelgeving is van toepassing bij salderen op afstand: - Wet, uitvoeringsbesluit en uitvoeringsregeling belastingen op milieu grondslag, met hierin de energiebelasting(4.2); - Elektriciteitswet 1998(4.3); - Omgevingswet 2018(4.4); - Regeling Garanties van Oorsprong(4.5); - Wetgeving omtrent recht van opstal; - De wet opslag duurzame energie; - Wet ruimtelijke ordening; - Wet waardering onroerende zaken; - Wet op de omzetbelasting 1968; - Wet op de vennootschapsbelasting 1969; - Wet op de dividendbelasting 1965; - Wet op de inkomstenbelasting 2001; - Wet op belastingen van rechtsverkeer; - Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie; - Energie investeringsaftrek.
3.2 Wet belastingen op milieu grondslag
De wet belastingen op milieu grondslag (Wbm) is een wet uit 1995. Bij deze wet horen een uitvoeringsregeling 13 en een uitvoeringsbesluit 14 waarin aanvullende regelingen en bepalingen zijn opgenomen. De opbrengsten voor het rijk uit de Wbm zijn voor het grootste deel (ruim 90%) afkomstig van de energiebelasting, dat een onderdeel is van de Wbm 15. De energiebelasting wordt geïnd door het leverende energiebedrijf, het energiebedrijf draagt de belasting af aan de belastingdienst. De regels in de Wbm over de energiebelasting, die staan in de artikelen 47-71 van Hoofdstuk VI, zijn van toepassing bij salderen op afstand. Er wordt energiebelasting geheven op elektriciteit die op een duurzame wijze is opgewekt. De belasting wordt berekend voor elektriciteit per eenheid energie-inhoud, uitgedrukt in kWh. De wet, de uitvoeringsregeling en het uitvoeringsbesluit Wbm bevatten veel regelgeving over salderen op afstand. In artikel 59a lid 1 Wbm staat dat, het gedeelte van de geleverde hoeveelheid elektriciteit dat niet hoger is dan 10.000 kWh wordt verlaagd met 7,5 eurocent per kWh bij de leden van de coöperatie voor zover die elektriciteit door een coöperatie wordt geleverd aan een energieleverancier via een aansluiting met totale maximale doorlaatwaarde van ten hoogste 3x80 ampère 16.
Uitvoeringsregeling Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007159/geldigheidsdatum_25-03-2014. Uitvoeringsbesluit Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007178/geldigheidsdatum_25-03-2014. 15 Opbrengst belasting op milieugrondslag, compendiumvoordeleefomgeving.nl. 16 Wet belastingen op milieu grondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_05-02-as2014#HoofdstukVI en asisearch.nl. 13 14
13
De Wbm bevat nog meer regels over salderen op afstand. Zo mogen er geen andere financiële tegemoetkomingen of subsidies worden of zijn verstrekt voor de productie-installatie of de opwekking van elektriciteit 17. Er is echter geen bezwaar als er uit andere bronnen dan van het Rijk een financiële tegemoetkoming of subsidie wordt ontvangen 18. De belangrijkste artikelen uit de Wbm over salderen op afstand zijn artikel 50, 59 en 59a. In artikel 59 Wbm staan de tarieven voor de energiebelasting, het tarief van de energiebelasting voor 2014 wordt hieronder in een schema weergegeven.
0 tot 10.000 kWh
Energiebelasting Excl. BTW € 0,1185
10.000 tot 50.000 kWh
€ 0,0431
50.000 tot 10 mln. kWh
€ 0,0115
Stroomverbruik
3.3 Elektriciteitswet 1998
Tarieven energiebelasting 2014
In de elektriciteitswet 1998 19 zijn regels gesteld onder andere over het elektriciteitsnet, de netbeheerders en de duurzame elektriciteitsvoorziening. In het Energieakkoord 2013 staat geschreven dat de Elektriciteitswet 1998 in de nabije toekomst zal worden samengevoegd met de Gaswet, om zo de regelgeving te vereenvoudigen en te verduidelijken. De autoriteit Consument en Markt is belast met de taak om de regelgeving uit deze wet uit te voeren 20. In deze wet staan meerdere artikelen die van toepassing zijn bij het verlaagd tarief op de energiebelasting. Artikel 7a Elektriciteitswet is naar aanleiding van het Energieakkoord 2013 aangepast. In het artikel is gesteld dat bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) met een experiment kan worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens de Elektriciteitswet 1998. In het tweede lid staat dat dit ook geldt bij het transport en de levering van decentraal opgewekte duurzame elektriciteit. Op welke wijze er kan worden afgeweken staat weergegeven in het derde lid. Na de beëindiging van het experiment doet de Minister van Economische zaken verslag van de doeltreffendheid, de effecten en de voortzetting van het experiment. Door het aangenomen amendement van der Werf/Leegte van februari 2012 is deze optie tot experimenteerruimte voor decentrale opwek opgenomen in de Elektriciteitswet 1998 21. Artikel 9b gaat over de aanleg en/of uitbreiding van een productie-installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit ten minste 100 MW met windenergie of tenminste 50 MW met een andere vorm dan windenergie.
3.4 Omgevingswet
De omgevingswet is een wet waarin het kabinet alle regels over ruimtelijke projecten wil bundelen. Het omgevingsrecht bestaat uit tientallen wetten en regelingen over ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Door deze wetten- en regelingen samen te voegen in de Omgevingswet wil het kabinet de procedures bij ruimtelijke projecten vereenvoudigen. Voor de zomer van 2014 gaat het wetsvoorstel omtrent de Omgevingswet naar de Tweede Kamer, naar verwachting treedt de wet in 2018 in werking 22. Ook zal in de Omgevingswet worden opgenomen dat voorafgaand aan het starten van een duurzaam energieproject een participatieplan wordt opgesteld. In dit plan wordt omschreven hoe de burgers bij het project kunnen worden betrokken. Ook wordt in de Omgevingswet vastgesteld dat de vergunningverlenende instantie lokale eisen kan stellen aan het organiseren van draagvlak, waar door alle projectontwikkelaars die bij het project betrokken zijn voor gezorgd dient te worden. Denk hierbij aan aandelen, obligaties of andere vormen van mede-eigendom 23.
17 Artikel 59a lid 2G Wet belastingen op milieugrondslag en e-mail van Rijksdienst voor ondernemend Nederland, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_28-04-2014. 18 Artikel 59G Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_28-04-2014. 19 Elektriciteitswet 1998, wetten.overheid.nl/BWBR0009755/Hoofdstuk1/geldigheidsdatum_19-02-2014. 20 Autoriteit Consument en Markt, acm.nl. 21 Kamerstukken 2012, 32814, nr. 19, zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32814-19.html. 22 Omgevingswet, rijksoverheid.nl (omgevingswet). 23 Het Energieakkoord 2013, energieakkoordser.nl/.
14
3.5 Regeling Garanties van Oorsprong
De regeling Garanties van Oorsprong 24 is een regeling die op 1 januari 2004 is ingegaan als de opvolger van het groencertificaat. Deze regeling komt voort uit de artikelen 31 lid 9 en 73 tot en met 77 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 59a van de Wbm. Deze Garanties van Oorsprong, oftewel GvO's, worden uitgegeven voor duurzaam opgewekte elektriciteit. In hoofdstuk 5 wordt toegelicht waarom de GvO's van belang zijn bij salderen op afstand.
3.6 Kamerstukken
In deze paragraaf worden relevante moties, amendementen en Kamervragen weergegeven die van toepassing zijn bij salderen op afstand. De regeling is in september 2013 vastgesteld in het Energieakkoord, sindsdien zijn er door Kamerleden meerdere vragen gesteld aan de betreffende minister Kamp waarin om opheldering wordt gevraagd over bepaalde voorwaarden van de regeling. Ook zijn er moties en amendementen ingediend om gedeeltes van de regeling aan te passen. Minister Kamp heeft zelf ook een aantal aanpassingen van de voorwaarden gedaan doormiddel van een zogenoemde goedkeuring. Kamervragen De Kamervragen met antwoorden van minister Kamp van Economische Zaken die van toepassing zijn op dit onderzoek zijn: - Antwoorden van minister Kamp op vragen van Kamerlid Mulder (CDA) over de energiebelasting, btw en salderen. Op 6 februari 2014 25. - Antwoorden van minister Kamp op vragen van Kamerlid Dik-Faber (CU) over de btw en elektriciteitsaansluiting. Op 6 mei 2014 26. Moties De moties die van toepassing zijn bij dit onderzoek zijn: - Motie van Kamerleden Van der Werf en Wiegman - Van Meppelen op 5 december 2011, over salderen voor en achter de meter 27. - Motie van Kamerlid Klein van 12 november 2013, over direct of indirect juridisch en/of economisch eigendom van de productie-installatie, deze motie is aangehouden, dat betekent dat de motie op een nog te bepalen moment in stemming wordt gebracht 28. - De motie van Kamerlid Vos op 10 december 2013, over artikel 50 lid 5 Wet belastingen op milieugrondslag 29. Amendementen Hieronder worden de amendementen weergegeven die van toepassing zijn bij salderen op afstand. Ook amendementen die niet zijn aangenomen geven een beeld van de voorwaarden bij salderen op afstand. De amendementen die van toepassing zijn bij dit onderzoek zijn: -Aangenomen amendement van der Werf en Leegte van 28 februari 2012 over de experimenteerruimte voor decentrale opwekking, opgenomen in de Elektriciteitswet 1998 30. - Aangenomen amendement van Ojik, van 12 november 2013, over het bieden van lange termijn investeringszekerheid aan de leden van de coöperatie 31. - Afgewezen amendement van Ojik van 13 november 2013, over indirect juridisch en economisch eigendom van de productie-installatie 32. - Afgewezen amendement van Schouten, van 12 november 2013, over de postcoderoos 33.
24Regeling
Garanties van oorsprong, wetten.overheid.nl/BWBR0016021/geldigheidsdatum_24-02-2014#3. Antwoorden minister Kamp op Kamervragen Mulder, rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2014/02/06/beantwoording-kamervragen-over-energiebelasting-btw-en-salderen.html. 26 Antwoorden minister Kamp op vragen Dik-Faber, tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail.jsp?id=2014D16018&did=2014D16018. 27 Motie Van der Werf en Wiegman - Van Meppelen, zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33000-XIII-69.html. 28 Motie lid Klein, zoek.officielebekendmakingen.nl/dossier/33752/kst-33752-35.html. 29 Motie Vos, eerstekamer.nl/motie/motie_vos_groenlinks_c_s_inzake/document/f=/vjfie5pg9gvp.pdf. 30 Amendement Van der Werf en Leegte, zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32814-19.html. 25
31
Amendement van Ojik, investeringszekerheid, tweedekamer.nl/kamerstukken/detail.jsp?id=2013D45041&did=2013D45041.
32
Afgewezen amendement van Ojik, indirect juridisch en economisch eigendom
tweedekamer.nl/kamerstukken/detail.jsp?id=2013Z22054&did=2013D45325. 33
Afgewezen amendement Schouten, over de postcoderoos, tweedekamer.nl/kamerstukken/detail.jsp?id=2013Z22001&did=2013D45216.
15
Goedkeuring - Goedkeuringen minister Kamp over financial lease, Fuchs - arrest en de verbruiksperiode, van 11 maart 2014 34.
Conclusie
De huidige wet- en regelgeving en die van toepassing is bij salderen op afstand is in dit hoofdstuk weergegeven. De Wet belastingen op milieugrondslag en het bijbehorende uitvoeringsbesluit en de uitvoeringsregeling samen met de Elektriciteitswet 1998 bevatten de bepalende regelgeving over salderen op afstand. Overige bepalingen die van toepassing zijn bij salderen op afstand staan in de genoemde moties, amendementen, beantwoording van kamer vragen en de goedkeuringen door minister Kamp van Economische Zaken. De Omgevingswet 2018 is een wet die nog moet worden geïmplementeerd. In de Omgevingswet worden alle regels over omgevingsrecht gebundeld. Dit omgevingsrecht is van belang bij de uitvoering van duurzame energieprojecten. De regeling Garanties van Oorsprong is genoemd omdat er GvO's moeten worden afgegeven voor duurzaam opgewekte elektriciteit. In de bijlage zijn overige wetten genoemd die bij duurzame energieprojecten van belang zijn. Ook de belastingwetten zijn genoemd, omdat de coöperatie en de leden van de coöperatie verschillende belastingen moeten betalen. Ook worden de SDE+ subsidie en de Energie-investeringsaftrek (EIA) genoemd. Dit zijn subsidies voor duurzame energie net zoals salderen op afstand. Deze subsidies mogen niet worden gecombineerd met salderen op afstand. Wel is het van belang om te overwegen welke subsidie het voordeligst is in een bepaalde situatie: de SDE+ subsidie, de EIA of het verlaagd tarief op de energiebelasting.
34
Drie goedkeuringen minister Kamp, zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-8082.html.
16
4. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor salderen op afstand.
In dit hoofdstuk wordt de derde deelvraag 'wat zijn de voorwaarden om in aanmerking te komen voor salderen op afstand?' beantwoord. Deze voorwaarden staan in de genoemde wet- en regelgeving en kamerstukken die zijn genoemd in het vorige hoofdstuk. Er zijn een tiental voorwaarden gesteld waaraan de lokale initiatieven moeten voldoen om in aanmerking te komen voor het verlaagd tarief op de energiebelasting. Omdat er zo veel voorwaarden zijn is er voor gekozen om de voorwaarden in drie categorieën te verdelen: de voorwaarden over de coöperatie, de voorwaarden over de productie-installatie en overige voorwaarden. Alle voorwaarden worden eerst opgesomd en vervolgens worden ze nader toegelicht 35.
4.1 De voorwaarden
De coöperatie: • De burgers moeten lid zijn van een coöperatieve vereniging of vereniging van eigenaren; • Alleen particuliere kleinverbruikers mogen lid zijn van de coöperatie (3x80ampère elektriciteitsaansluiting); • Ondernemers natuurlijke personen mogen tot 5% leden zijn van de coöperatie, gemeten aan de hand van kapitaal en zeggenschap. Vanaf 1 januari 2015 mogen ook kleine ondernemingen deelnemen in de coöperatie. Voorwaarde is wel dat een (kleine) onderneming niet meer dan 20% van het totale kapitaal inbrengt; • De leden mogen tot 10.000 kWh per jaar in aanmerking komen voor een belastingkorting op de energiebelasting. Leden mogen wel en zelf salderen en salderen op afstand, tot maximaal dus 10.000 kWh per jaar. Hoe groot het aandeel per lid is in de coöperatie moet met de verdeelsleutel worden bepaald. De productie-installatie: • Er moet elektriciteit worden opgewekt met een productie-installatie, die alleen gebruikt wordt voor het opwekken van hernieuwbare energie, vooralsnog ook windenergie 36; • De productie-installatie moet in de 'nabijheid' van de woning van de leden staan, in de zogenoemde postcoderoos; • De productie-installatie moet in juridisch en economisch eigendom zijn van de coöperatie, maar mag wel met 'vreemd geld' worden gefinancierd; • Een aparte elektriciteitsaansluiting voor de productie-installatie is verplicht. Overige voorwaarden: • Met de Garanties van Oorsprong moet worden aangetoond waar de elektriciteit is opgewekt en dat de elektriciteit duurzaam is opgewekt; • Rijksondersteuning mag niet worden gestapeld, er mag voor de productie-installatie van Rijkswege geen andere financiële tegemoetkoming zijn of worden ontvangen. Subsidies en financiële tegemoetkomingen van andere instanties dan het Rijk zoals de gemeente en/of de provincie zijn niet uitgesloten 37; • De Minister van Economische Zaken kan bij Algemene Maatregel van Bestuur in de toekomst voorwaarden vaststellen of afschaffen, op basis van de hardheidsclausule. Denk hierbij aan technische voorwaarden, minimum- of maximumgrenzen voor de omvang van de productie-installatie of uitsluiting van bepaalde energiebronnen 38.
Aanvraag aanwijzing voor het verlaagde tarief energiebelasting, belastingdienst.nl (verlaagde tarief energiebelasting) Artikel 47i Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_28-04-2014. 37 Artikel 59a lid 2G Wet belastingen op milieugrondslag en e-mail van Rijksdienst voor ondernemend Nederland, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_28-04-2014. 38 Artikel 59a lid 4 Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_15-042014#HoofdstukVI_Afdeling4_Artikel59a en raadvanstate.nl (Belastingplan). 35 36
17
4.2 De coöperatie
Een voorwaarde die bij het verlaagd tarief op de energiebelasting is gesteld is dat de burgers gezamenlijk in een coöperatie duurzame energie opwekken. Er zal dus een coöperatie moeten worden opgericht 39. Wat een coöperatie is en hoe deze kan worden opgericht wordt hieronder beschreven. Ook zijn er voorwaarden opgenomen over wie wel en niet lid mogen zijn van een coöperatie die in aanmerking wil komen voor het verlaagd tarief op de energiebelasting.
4.2.1 Wat is een coöperatie?
Een coöperatie is een bij notariële akte opgerichte coöperatieve vereniging van minimaal twee personen. In de context van dit onderzoek wordt gesproken over lokale energiecoöperaties. De coöperatie moet in haar statuten ten doel stellen in de stoffelijke behoeften van haar leden te voorzien, door middel van het sluiten van overeenkomsten. Een coöperatie is dus een speciale vereniging die zich ten doel stelt om met haar activiteiten de best mogelijke prijs en of condities voor haar leden te behalen 40. Coöperaties kunnen op het grensvlak van het publieke en het private domein bijdragen aan een samenleving waarin burgers meer verantwoordelijkheden nemen voor de voorziening in producten en dienstverlening waaraan zij behoefte hebben. De coöperatie staat dan ook bekend als een democratische en transparante organisatievorm, want binnen de coöperatie ligt de zeggenschap bij de leden, de leden hebben stemrecht, de leden benoemen het bestuur en alle leden van de coöperatie delen in de winst. De winst die de coöperatie maakt kan ten goede komen aan haar leden, aan andere projecten of aan een maatschappelijk doel. De coöperatie treedt op als een bedrijf en heeft een verregaande zorgplicht naar haar leden. De keuze van het kabinet om het verlaagde tarief op de energiebelasting alleen mogelijk te maken via een coöperatie (en vereniging van eigenaren) is vanwege de uitvoering en handhaving van de regeling en de rechtszekerheid van de leden. Oprichting van de coöperatie De coöperatie wordt opgericht door middel van een meerzijdige rechtshandeling bij notariële akte. Nadat de coöperatie is opgericht dient deze te worden ingeschreven in het handelsregister. De notariële akte bevat de statuten van de coöperatie. De voorbeeld statuten van HierOpgewekt bevatten 26 artikelen waarin afspraken staan over o.a.: doelstellingen, (einde) lidmaatschap, aansprakelijkheid, toelating van leden, geldmiddelen, toezichthouding, ledenrekening en besluitvorming 41. Daarnaast kan het bestuur een of meer reglementen vaststellen, hierin kunnen onderwerpen worden geregeld die in de statuten niet of niet volledig zijn vastgesteld. Deze reglementen kunnen buiten de notaris om gewijzigd worden, dit geldt niet voor de statuten 42.
4.2.2 De leden van de coöperatie
In deze paragraaf wordt beschreven wie er allemaal lid mogen zijn van een coöperatie als die coöperatie in aanmerking wil komen voor salderen op afstand. Mogen naast burgers bijvoorbeeld ook verenigingen, gemeentes of ondernemingen lid worden? Hierover is een aantal voorwaarden gesteld in de wet- en regelgeving. Maar allereerst word uitgelegd hoe de aansprakelijkheid van de leden in de coöperatie kan worden geregeld. Aansprakelijkheid van de leden De naam van de coöperatie moet het woord 'coöperatief' bevatten en de naam van de coöperatie moet aan het slot de letters W.A. (wettelijke aansprakelijkheid), B.A. (beperkte aansprakelijkheid) of U.A. (uitgesloten aansprakelijkheid) dragen. Deze letters tonen de wijze aan waarop de leden aansprakelijk kunnen worden gesteld 43. De coöperatie kan in haar statuten iedere verplichting van haar leden of oud-leden om in een tekort bij te dragen, uitsluiten of tot een maximum beperken. De leden kunnen hierop een beroep doen als de coöperatie aan het slot van haar naam de letters U.A. heeft geplaatst. Bij uitgesloten aansprakelijkheid zijn leden niet hoofdelijk aansprakelijk voor de verliezen van de coöperatie, zij zijn alleen aansprakelijk voor het geld dat ze hebben ingelegd in de coöperatie.
39
Artikel 59a lid 1 Wet belastingen op Milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_19-05-2014. Artikel 2:53-63 Burgerlijk Wetboek, wetboek-online.nl/wet/BW2.html en cooperatie-advies.nl/resources/files/tabel.html. 41 Statuten van de coöperatie, hieropgewekt.nl. 42 ' Wat is een coöperatie en de geschiedenis van de coöperaties', wikipedia.org/wiki/Co%C3%B6peratie. 43 Artikel 2:54 lid 2, 55 en 56 Burgerlijk Wetboek, wetboek-online.nl/wet/BW2.html. 40
18
Deze vorm van aansprakelijkheid is aan te raden voor een energiecoöperatie. Op deze wijze wordt het voor mogelijke leden aantrekkelijker om mee te doen. Het bestuur van een coöperatie kan wel aansprakelijk worden gesteld voor schulden van de onderneming als er sprake is van onbehoorlijk bestuur. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de situatie dat bestuurders van de coöperatie verplichtingen aangaan waarvan ze weten dat de coöperatie die niet kan nakomen 44. Wie mogen er lid zijn? De regeling verlaagd tarief is bedoeld voor particuliere kleinverbruikers. Deze particuliere kleinverbruikers moeten natuurlijke personen zijn met een elektriciteitsaansluiting van 3x80 ampère 45. Op grond van de voorwaarde dat de woning door het lid zelf bewoond moet worden, kan het verlaagd tarief niet worden toegepast bij levering aan een lid van de coöperatie die een woning verhuurt aan een ander. Maar huurders kunnen wel in aanmerking komen voor het verlaagd tarief, mits de huurder zelf lid van de coöperatie is, de aansluiting en de leveringsovereenkomst op zijn naam staan en de elektriciteit aan hem wordt gefactureerd 46. Naar verwachting zal deze regeling voor verhuurders en huurders in 2015 worden aangepast. Huurders kunnen dan (naar verwachting) een korting op de energiebelasting krijgen tot 7 eurocent per kWh, wanneer zij een woning huren met door de verhuurder geplaatste zonnepanelen op het dak 47. Coöperaties waarvan één of meer leden rechtspersonen zijn, komen in beginsel niet in aanmerking voor de regeling 48. Maar hierbij is een uitzondering gemaakt. Wanneer één of meer leden ondernemer natuurlijk personen is kan de coöperatie alsnog in aanmerking komen voor het verlaagd tarief. Als die leden 49: a. geen leveranciers, producenten, handelaars of netbeheerders zijn; b. geen groepsmaatschappij zijn of daarvan onderdeel uitmaken; c. geen woningcorporaties zijn; d. geen ondernemers zijn die onroerende zaken exploiteren; e. zowel alleen als tezamen met eventuele andere ondernemers voor niet meer dan 5% in de coöperatie deelnemen. Dit wordt gemeten aan de hand van kapitaal en zeggenschap 50. De leveringsovereenkomst dient hierbij op naam te staan van het lid als natuurlijk persoon en niet op zijn onderneming. De woning waarvoor het verlaagde tarief op de energiebelasting wordt toegepast moet in hoofdzaak voor 70% of meer worden gebruikt als woning en worden bewoond door het lid van de coöperatie. Een bijkomend gebruik van de woning voor ondernemingsactiviteiten staat toepassing van het verlaagde tarief niet in de weg, zolang dat bijkomende gebruik maar beperkt blijft tot minder dan 30% van de woning 51. De particuliere ondernemer moet de geleverde elektriciteit in zijn woning voor privé doeleinden gebruiken. Vanaf 1 januari 2015 zal er echter een verandering worden doorgevoerd door minister Kamp. Vanaf die datum mogen kleine ondernemingen 'gewoon' lid worden van de coöperaties. De enige voorwaarde die wordt gesteld is dat de onderneming niet meer dan 20% van het totale kapitaal inbrengt in de coöperatie. Deze voorwaarde heeft de minister gesteld om te voorkomen dat grote ondernemingen de regeling gaan 'kapen'. In het Energieakkoord 2013 staat dat nog wordt onderzocht of zakelijke kleinverbruikers in de toekomst volledig deel kunnen nemen in de coöperatie. Dit zal dan wel betekenen dat de regeling wegens mogelijke staatssteunaspecten ter goedkeuring moet worden gemeld bij de Europese Commissie 52.
Aansprakelijkheid bestuur coöperatie, das.nl (aansprakelijkheid coöperatie) Artikel 19a lid 5 Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag, artikel 7 Wet op de omzetbelasting 1968 en artikel 59a Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007159/geldigheidsdatum_09-04-2014 en wetten.overheid.nl/BWBR0002629/geldigheidsdatum_09-04-2014. 46 Huurder krijgt korting op de energiebelasting, antwoordvoorbedrijven.nl (energiebelasting, huurder). 47 Antwoorden minister Kamp op motie Vos, 14 februari 2014, volkskrant.nl (korting op energiebelasting voor huurder met zonnepanelen) 48 Artikel 59a lid 2a Wet belastingen op milieugrondslag en aanvraag aanwijzing verlaagd tarief voor de energiebelasting wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_28-04-2014 en belastingdienst.nl/ (aanwijzing verlaagd tarief op de energiebelasting). 49 Artikel 19a lid 5 van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007159/geldigheidsdatum_16-042014. 50 Artikel 7 Wet op de Omzetbelasting 1968, wetten.overheid.nl/BWBR0002629/geldigheidsdatum_09-04-2014. 51 'Onroerende zaak als woning', artikel 59a, lid 2b Wet belastingen op milieugrondslag en file:///C:/Users/redmer/Downloads/tax_john_van_es_fiscale_hoegrootheden.pdf en file:///C:/Users/redmer/Downloads/nota-navverslag-bp-2014-2.pdf. 52 Verhuurder & huurder bij verlaagd tarief, hieropgewekt.nl (verhuurder en huurder). 44 45
19
Ondernemers die niet-natuurlijke personen zijn zoals verenigingen en stichtingen zijn uitgesloten van salderen op afstand. Redenen hiervoor zijn onder andere dat er te veel ongelijksoortige verenigingen en stichtingen zijn, dat er een te omvangrijke administratie zal moeten worden bijgehouden en dat er niet genoeg zekerheid bij de Belastingdienst is. Overigens, particulieren met zonnepanelen op hun eigen dak die nu door het Fuchs-arrest als ondernemer voor de omzetbelasting worden gezien mogen gewoon meedoen in de coöperatie voor het verlaagd tarief op de energiebelasting 53. Deze particulieren worden voor de toepassing van het 5% criterium niet in aanmerking genomen. Hier heeft minister Kamp goedkeuring voor gegeven 54.
4.3 De productie-installatie
De elektriciteit wordt opgewekt met een productie-installatie. Deze productie-installatie mag alleen gebruikt worden voor het opwekken van hernieuwbare energie. Er is een aantal voorwaarden gesteld over de productieinstallatie zoals de postcoderoos, het juridisch en economisch eigendom en de aparte elektriciteitsaansluiting.
4.3.1 De postcoderoos
Het verlaagd tarief op de energiebelasting wordt toegepast bij lokaal opgewekte elektriciteit. Met lokaal wordt bedoeld dat de elektriciteit in de nabijheid van de leden van de coöperatie wordt opgewekt. Dit wordt gemeten aan de hand van de zogenoemde postcoderoos. Deze postcoderoos is afkomstig uit de Postwet 2009 en wordt van oorsprong gebruikt door de verlener van de universele postdienst 55. Door het instellen van deze postcoderoos wordt de regeling verlaagd tarief ook wel de 'postcoderoosregeling' genoemd. De postcoderoos bestaat uit de postcodes met dezelfde vier cijfers als waarin de productie-installatie is gevestigd en alle direct aangrenzende postcodegebieden. De productie-installatie moet in het centrale postcodegebied van de postcoderoos staan. Alle particuliere kleinverbruikers die in een van de postcodegebieden in de postcoderoos wonen kunnen aanspraak maken op het verlaagd tarief van de energiebelasting 56. De coöperatie en de leden zijn verantwoordelijk voor het voldoen aan de voorwaarde omtrent de postcoderoos, de Belastingdienst zal deze voorwaarde steekproefsgewijs controleren.
Voorbeeld van de postcoderoos 57
53 Het Fuchs-arrest, HvJ 20 juni 2013, C-219/12 (Finanzamt Freistadt Rohrbach Urfahr en Unabhangiger Finanzsenat Außenstelle Linza) en eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:62012CJ0219:NL:HTML. 54 Goedkeuringen Minister Kamp, zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-8082.html. 55 Artikel 2 lid 1J Postwet 2009 , wetten.overheid.nl/BWBR0025572/geldigheidsdatum_13-02-2014. 56 Artikel 59a lid F Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_25-03-2014. 57 Kaart van de postcoderoos, kaart.geodan.nl/postcodekaart/postcode.htm en zonnepanelen.net/postcoderoos/.
20
Eén coöperatie mag meerdere productie-installaties hebben. Als deze productie-installaties in verschillende postcodegebieden staan heeft elke installatie een eigen postcoderoos en een eigen groep mensen die hierbij in aanmerking komen voor de korting 58. Als de coöperatie binnen één postcodegebied meerdere productieinstallaties heeft waarmee dezelfde soort duurzame energie wordt opgewekt kunnen deze in de beschikking aan de Belastingdienst worden samengevoegd, omdat de postcodegebieden waarbinnen leden voor het verlaagde tarief in aanmerking kunnen komen, voor die installaties hetzelfde zijn. 59 Voor de coöperaties zal het van groot belang zijn om voldoende (potentiële) leden te vinden binnen de postcoderoos om een sluitende businesscase te creëren. Een vraag die overigens voor de gemeente Ferwerderadiel en andere gemeentes relevant is, is of de postcodegrenzen net als de gemeentegrenzen aangrenzend zijn in of over de Waddenzee 60. De gemeente Ferwerderadiel zou dan aangrenzend kunnen zijn aan het eiland Ameland. Deze vraag is voorgelegd aan onder andere: Geodan, het Ministerie van Infrastructuur & Milieu, de Rijksoverheid, netbeheerder Liander, de Amelander Energie coöperatie en de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft aangegeven aan HierOpgewekt dat wanneer er water tussen de postcodegebieden zit er geen sprake is van een aangrenzend postcodegebied.
4.3.2 Juridisch en economisch eigendom
De volgende voorwaarde waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor het verlaagd tarief op de energiebelasting is dat de productie-installatie waarmee de hernieuwbare elektriciteit wordt opgewekt 100% economisch 61 en juridisch in eigendom is van de coöperatie 62. Dit houdt in dat de coöperatie als eigenaar over de productie - installatie moet kunnen beschikken en als enige een economisch belang bij de installatie heeft. Op deze manier wordt recht gedaan aan het uitgangspunt dat de leden niet alleen de afnemers van de opgewekte elektriciteit zijn, maar indirect via de coöperatie ook diegenen zijn die de elektriciteit collectief met hun eigen installatie hebben opgewekt. Deze productie-installatie moet zijn aangesloten op een Nederlands distributienet van elektriciteit en uitsluitend gebruikt worden voor de opwekking van elektriciteit door middel van hernieuwbare energiebronnen 63. Financiering Om te voldoen aan de genoemde voorwaarde van volledig juridisch en economisch eigendom mag de coöperatie geld aantrekken of lenen van bijvoorbeeld een bedrijf, de provincie, de gemeente, de Europese investeringsbank of lokale investeringsfondsen zolang het juridisch en economisch eigendom maar bij de coöperatie ligt. Er wordt door de coöperatie ook geld verkregen van de leden die contributie betalen voor hun lidmaatschap, hiernaast kan van de leden periodiek of eenmalig een financiële bijdrage worden gevraagd. Ook kan geld worden verkregen door middel van crowdfunding, burgers investeren hierbij in (een deel van) de productieinstallatie en ontvangen in ruil hiervoor rente en aflossing. Het komt overigens voor dat de leden van de coöperatie tegen een lage rente een lening bij de gemeente kunnen afsluiten om zo hun aandeel in de coöperatie te betalen, de zogenoemde duurzaamheidlening. 64 Bij de voorwaarde juridisch en economisch eigendom waren om de productie-installatie te financieren leaseconstructies in beginsel niet toegestaan. Maar voor financial lease is een uitzondering gemaakt. Minister Kamp heeft onlangs toestemming gegeven voor deze vorm van financiering. De minister kan een dergelijke aanpassing doen op basis van de hardheidsclausule 65. Bij financial lease is de kredietverstrekker juridisch eigenaar. Pas wanneer het krediet volledig is afbetaald door de coöperatie gaat het juridisch eigendom over van de kredietverstrekker op de coöperatie. Ondanks dat bij deze vorm van financiering niet wordt voldaan aan Regeling verlaagd tarief en beschikking Belastingdienst, hieropgewekt.nl, (verlaagd tarief). Artikel 19a lid 7 Uitvoeringsregeling Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007159/geldigheidsdatum_24-032014. 60 Gemeentegrenzen Friesland, imergis.nl/asp/KlikkaartR2.asp. 61 HR, 24 december 1957, BNB 1958/84, economisch eigendom. 62 Artikel 59a lid 2D Wet belastingen op Milieugrondslag '100% Economisch en juridisch eigendom', wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_20-03-2014. 63 Artikel 59a lid 2E Wet belastingen op milieugrondslag, 'Uitsluitend gebruikt voor opwekking van hernieuwbare energie', wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_20-03-2014. 64 Duurzaamheidlening van de gemeente Haarlem voor de Ramplaan, deramplaan.nl/wp-content/uploads/Brochure-Zondelen.pdf. 65 Artikel 63 Algemene Wet inzake rijksbelastingen en goedkeuringen door Minister Kamp, zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-20148082.html. 58 59
21
de voorwaarde van volledig juridisch en economisch eigendom wordt financial lease toch toegestaan omdat het juridisch eigendom hierbij niet nodig wordt geacht om de heffing van de energiebelasting te moeten verzekeren 66. Een andere vorm van leasen, operational lease, mag vooralsnog niet, want bij deze vorm van financiering heeft de coöperatie de installatie en niet in volledig juridisch- en niet in volledig economisch eigendom.
4.3.3 De elektriciteitsaansluiting
De huidige wet- en regelgeving stellen (nog) geen specifieke eisen aan de elektriciteitsaansluiting van de productie-installatie 67. Wel is door Minister Kamp een voorwaarde gesteld over de elektriciteitsaansluiting. Om voor het verlaagd tarief op de energiebelasting in aanmerking te kunnen komen moet er een aparte aansluiting voor de productie-installatie zijn 68. Om de elektriciteit te kunnen leveren aan een energieleverancier dient de coöperatie dus over een eigen aansluiting te beschikken. Dit mag ook een bestaande aansluiting zijn. Eisen aan een elektriciteitsaansluiting zijn dat het een gecertificeerde productiemeter en een EAN - code heeft 69. De voorwaarde van de aparte elektriciteitsaansluiting was een harde eis van het ministerie van Financiën. Het ministerie wil voorkomen dat er dubbel voordeel genoten wordt van het verlaagd tarief, namelijk: wanneer een coöperatie zonnepanelen plaats op bijvoorbeeld het dak van een sporthal en de stroom via de aansluiting van de sporthal op het net zet, bestaat bij het ministerie van Financiën de angst, dat de coöperatie de korting claimt voor het aantal kWh wat door de bruto productiemeter wordt aangegeven, terwijl de sporthaleigenaar de op zijn dak opgewekte stroom saldeert met zijn eigen verbruik. Een aparte aansluiting voor de zonnepanelen maakt dit onmogelijk. Het is dus niet mogelijk om andermans aansluiting, bijvoorbeeld die van de eigenaar van het pand, te gebruiken omdat alleen de eigenaar van de aansluiting elektriciteit kan leveren via die aansluiting. De netbeheerders, verenigd in Netbeheer Nederland, hebben met elkaar afgesproken om de aanvragen voor een elektriciteitsaansluiting die door een coöperatie die in aanmerking willen komen voor het verlaagd tarief wordt gedaan, als aparte groep te behandelen. De 'zuiver terug leverende kleinverbruikeraansluitingen'. De coöperaties betalen voor deze aansluitingen alleen een aansluittarief, dus geen capaciteitstarief 70. Op 2 juli 2014 heeft de Tweede Kamer gedebatteerd over de regeling verlaagd tarief. Toen is uitgesproken door Minister Kamp dat de voorwaarde van een tweede elektriciteitsaansluiting nog een punt van aandacht is. Mogelijk wordt deze voorwaarde aangepast of afgeschaft.
Wat is financial lease?, wikipedia.org, (financial lease). Artikel 47 lid 1F Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_09-04-2014 en tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail.jsp?id=2014D16018&did=2014D16018. 68 Antwoorden minister Kamp op vragen Dik-Faber, tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail.jsp?id=2014D16018&did=2014D16018. 69 De EAN - code, consuwijzer.nl (EAN - code). 70 Netbeheer Nederland, netbeheernederland.nl/nieuws/nieuws-detail/?newsId=c55c7d5a-09fb-4e72-9344-6a6f242270da en energiekeuze.nl (geen capaciteitstarief). 66 67
22
4.4 Overige voorwaarden
Ook zijn er voorwaarden die niet betrekking hebben op de coöperatie of op de productie-installatie. Dit zijn overige voorwaarden. Deze voorwaarden hebben betrekking op de Garanties van Oorsprong en op de Rijksondersteuning. Ook kunnen er in de toekomst mogelijk meer voorwaarden worden gesteld. Garanties van Oorsprong Het certificaat Garanties van Oorsprong is het bewijsmiddel dat de elektriciteit afkomstig is van een hernieuwbare bron zoals windenergie of zonne-energie en ook wordt in de GvO aangetoond op welke plaats de elektriciteit is opgewekt. Het verlaagde tarief op de energiebelasting kan slechts worden toegepast over de hoeveelheid elektriciteit waarvoor uit de GvO's blijken dat de elektriciteit door de coöperatie en met de door de coöperatie aangegeven productie-installatie op duurzame wijze is opgewekt. Coöperaties kunnen hun installatie als zakelijk producent aanmelden via een inschrijfformulier op de website van CertiQ. De standaard administratiekosten voor een producent worden jaarlijks vastgesteld en zijn op dit moment ongeveer 25 euro per kalenderjaar 71, ook zullen de kosten van het beheer van de rekening bij de coöperatie in rekening worden gebracht. Een Garantie van Oorsprong wordt eenmalig (elektronisch) aangemaakt per 1MW duurzaam opgewekte elektriciteit. Het certificaat is een jaar geldig, zodra de aan de garantie gekoppelde elektriciteit is verbruikt wordt de garantie uit de markt gehaald om te voorkomen dat het opnieuw verkocht wordt. Rijksondersteuning De regeling op het verlaagd tarief op de energiebelasting is een vorm van Rijksondersteuning. Deze Rijksondersteuning mag niet worden gestapeld, er mag dus door de coöperatie geen andere financiële tegemoetkoming zijn of worden ontvangen. Subsidies en financiële tegemoetkomingen van andere instanties dan het Rijk zoals de gemeentes en provincies zijn niet uitgesloten 72. Mogelijke voorwaarden Het is mogelijk dat de minister van Economische Zaken bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) in de toekomst voorwaarden vaststelt of afschaft. Dit kan de minister doen op basis van de hardheidsclausule. Denk hierbij aan technische voorwaarden, minimum- of maximumgrenzen voor de omvang van de productieinstallatie of uitsluiting van bepaalde energiebronnen 73.
Artikel 5 lid 5 regeling Garanties van Oorsprong, Certiq aanmeldformulier, certiq.nl/pages/zakelijk/zon/stappenplan en formulieren.certiq.nl/webforms/DuurzaamExtended/Producer. 72 Artikel 59a lid 2G Wet belastingen op milieugrondslag en e-mail van Rijksdienst voor ondernemend Nederland, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_28-04-2014. 73 Artikel 59a lid 4 Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_15-042014#HoofdstukVI_Afdeling4_Artikel59a en www.raadvanstate.nl (Belastingplan). 71
23
Conclusie
In dit hoofdstuk is een antwoord gegeven op de derde deelvraag: 'wat zijn de voorwaarden om in aanmerking te komen voor salderen op afstand'. Om in aanmerking te komen voor salderen op afstand is er een tiental voorwaarden waaraan de lokale initiatieven moeten voldoen. Deze voorwaarden zijn in dit hoofdstuk ingedeeld in drie categorieën, voorwaarden over de coöperatie, de productie-installatie en overige voorwaarden. Om in aanmerking te kunnen komen voor het verlaagd tarief moet een coöperatie worden opgericht. Hier kunnen de burgers dan lid van worden. De leden mogen alleen particuliere kleinverbruikers zijn. Dit kunnen particulieren met een eigen woning zijn en onder bepaalde voorwaarden ook huurders. Tot 5% in de coöperatie kunnen ook ondernemers natuurlijke personen meedoen en voor de particulieren met zonnepanelen op hun eigen dak die door het Fuchs - arrest als ondernemer voor de btw worden gezien is een uitzondering gemaakt. Zij vallen niet binnen deze 5% en mogen gewoon meedoen in de coöperatie. De elektriciteit wordt opgewekt met een productie-installatie. Deze productie-installatie mag alleen gebruikt worden voor het opwekken van hernieuwbare energie. Over deze productie-installatie is een aantal voorwaarden gesteld. Vereiste is dat de leden in de postcoderoos wonen, de productie-installatie moet centraal (in het midden) staan in deze postcoderoos. Volgende voorwaarde is dat de coöperatie deze productie-installatie in juridisch en economisch eigendom heeft. Ook is als voorwaarde gesteld dat een (aparte) elektriciteitsaansluiting verplicht is voor de levering van de elektriciteit aan de energieleverancier. En GvO's moeten worden uitgegeven voor de elektriciteit die door de coöperatie is opgewekt, zodat kan worden aangetoond dat deze elektriciteit duurzaam is opgewekt en waar deze is opgewekt.
24
5. Kritische succesfactoren voor de lokale energiecoöperaties
In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de vierde deelvraag 'wat zijn de kritische succesfactoren voor de lokale energiecoöperaties?'. Naast het voldoen aan de in het vorige hoofdstuk genoemde voorwaarden is het voor de lokale energiecoöperaties van belang om de kritische succesfactoren te behandelen. Deze kritische succesfactoren zijn ingedeeld in vier categorieën, kritische succesfactoren bij de coöperatie, overeenkomsten, de productie-installatie en overige kritische succesfactoren. De volgorde waarin de kritische succesfactoren zijn opgesomd is niet direct de volgorde waarin deze behandeld zouden moeten worden, verschillende zaken zullen namelijk door elkaar heen lopen binnen de coöperatie. Ook de belastingen die de coöperatie en de leden van de coöperatie moeten afdragen worden genoemd.
5.1 Kritische succesfactoren bij de coöperatie •
•
•
•
•
•
•
De leden van de coöperatie Er moet een coöperatie worden opgericht. Dit kan door minimaal twee personen gedaan worden doormiddel van een notariële akte. In deze akte worden de statuten van de coöperatie opgenomen en ook kan de coöperatie reglementen opstellen. Dit is beschreven in paragraaf 5.2 van dit onderzoek; De coöperatie zal leden moeten werven en met deze leden moet een ledenovereenkomst en ledenverklaring worden gesloten. In de ledenverklaringen zal ook de verdeelsleutel en verbruiksperiode van de opgewekte elektriciteit moeten worden vermeld 74. In de ledenovereenkomst staan de rechten en verplichtingen tussen de coöperatie en het lid. De ledenverklaring moet worden verstrekt aan de leverende energiebedrijven, hierin staat de hoeveelheid opgewekte elektriciteit per lid en verdere informatie over het lid van de coöperatie 75; Het kan voorkomen dat een lid van de coöperatie zijn lidmaatschap wil beëindigen. De coöperatie moet in haar statuten vaststellen onder welke voorwaarden een lidmaatschap kan worden beëindigd. In het algemeen geldt dat het lidmaatschap kan worden opgezegd met een opzegtermijn van vier weken voor het einde van het boekjaar. Ook zou het lid zijn lidmaatschap kunnen overdragen aan een nieuw lid; Het kan voorkomen dat een lid van de coöperatie gaat verhuizen. Hierbij kunnen zich 2 situaties voordoen: 1. Een lid van de coöperatie verhuist maar blijft binnen de postcoderoos wonen, dan kan het lid gebruik blijven maken van de regeling verlaagd tarief op de energiebelasting, wel moet er een adreswijziging worden doorgevoerd; 2. Een lid van de coöperatie verhuist en gaat buiten de postcoderoos wonen, het lid heeft nu geen recht meer op het verlaagd tarief op de energiebelasting. Over zo'n situatie zullen afspraken moeten worden gemaakt tussen de coöperatie en haar leden. Het aandeel zou bijvoorbeeld kunnen worden verkocht aan een ander 'natuurlijk persoon' die wel aan de voorwaarden van de regeling voldoet. Ook kan het lid zijn aandeel behouden, maar dan mag er geen gebruik meer worden gemaakt van de regeling; De coöperaties moeten er op te letten dat het totale verbruik van de leden ruim hoger is dan de hoeveelheid elektriciteit die de coöperatie produceert. Hierdoor kan de coöperatie ervoor zorgen dat de leden maximaal kunnen profiteren van het verlaagde tarief. Aanvraag voor aanwijzing van het verlaagd tarief op de energiebelasting Als de coöperatie voldoet of denkt te voldoen aan de gestelde voorwaarden zal de coöperatie een aanvraag voor aanwijzing van het verlaagd tarief op de energiebelasting moeten invullen en indienen bij de Belastingdienst. Hierin moet informatie worden gegeven over onder andere de leden en de productie-installatie 76. De inspecteur van de Belastingdienst zal aan de hand van dit formulier besluiten of de coöperatie in aanmerking komt voor het verlaagd tarief. Als de inspecteur van de Belastingdienst meer informatie van de coöperatie wenst kan hij hierom vragen; De aanwijzing voor het verlaagd tarief op de energiebelasting kan worden ingetrokken wanneer de coöperatie niet meer aan de voorwaarden voldoet. Als de aanwijzing voor het verlaagd tarief op de energiebelasting wordt ingetrokken moet de coöperatie hiervan schriftelijk melding maken bij iedere partij waaraan de coöperatie een exemplaar van de aanwijzing voor het verlaagd tarief heeft gegeven.
Informatie over de verdeelsleutel en verbruiksperiode in paragraaf 4.3 van de bijlage. Model - ledenovereenkomst en ledenverklaring voor een Collectie Opwek Coöperatie U.A., hieropgewekt.nl. 76 Artikel 19a en b Uitvoeringsregeling Wet belastingen op milieugrondslag, aanvraag aanwijzing verlaagd tarief, belastingdienst.nl (aanwijzing verlaagd tarief). 74 75
25
•
Taken en verplichtingen Een coöperatie heeft meerdere taken en verplichtingen bij de regeling verlaagd tarief op de energiebelasting 77: - Informatieplicht tegenover leden en derden; - Het bijhouden van een overzichtelijke (financiële) administratie 78; - Benodigde gegevens verstrekken; - De coöperatie kan een lening afsluiten ten behoeve van haar leden en kan zelf de verdeling van de opgewekte elektriciteit over haar leden bepalen. Ook de afspraken over de lidmaatschapsbijdrage is aan de coöperatie zelf om te bepalen.
5.2 Kritische succesfactoren bij overeenkomsten •
•
•
•
•
Overeenkomsten Er zal een overeenkomst moeten worden afgesloten met een energieleverancier die de stroom van de coöperatie afneemt. De energieleverancier betaalt hiervoor een vergoeding aan de coöperatie. Deze vergoeding en andere aspecten worden in een contract vastgelegd. Er is geen leveringsvergunning vereist voor de stroom die de coöperatie aan het energiebedrijf levert, wanneer de coöperatie stroom aan haar leden wil leveren wel. Het geld wat wordt verdiend met het verkopen van de stroom kan volgens afspraak worden verdeeld; Ook zullen overeenkomsten moeten worden gesloten met de energieleverancier(s) van de leden. Het is de energieleverancier(s) niet verplicht om mee te werken aan de verrekening van het verlaagd tarief omdat zij hierdoor extra administratieve handelingen moeten verrichten. Er zal dus naar energieleveranciers moeten worden gezocht die het verlaagd tarief wel willen doorberekenen. Met deze leveranciers moet een samenwerkingsovereenkomst worden opgesteld over de toepassing van de belastingkorting en de administratieve kosten. Deze administratieve kosten mag de energieleverancier verhalen op de coöperatie of haar leden. Voor verrekening van het verlaagd tarief zal de energieleverancier informatie moeten krijgen van de coöperatie over de leden(ledenverklaring, EAN - code 79, postcode van iedere aansluiting en de verdeelsleutel); Er is overigens geen verplichting opgesteld dat de energieleverancier die de stroom koopt van de coöperatie ook dezelfde energieleverancier is als die elektriciteit levert aan de leden en die dus het verlaagd tarief op de energiebelasting doorberekend. Maar de keuze voor dezelfde energieleverancier kan een belangrijk financieel voordeel opleveren voor de coöperatie. De energieleverancier krijgt namelijk nieuwe klanten door deze constructie en wellicht kan hierom door de coöperatie korting worden bedongen 80; Ook kan de coöperatie een overeenkomst aangaan met een overkoepelende coöperatie. In Friesland zijn er de Enerzy Koöperaasje Fryslân(EKF) en Noordelijk Lokaal Duurzaam Energie (NLD) 81. De overkoepelende coöperaties behartigen de belangen van meerdere coöperaties in de regio. Ook kan de EKF of NLD de coöperatie helpen bij het opstellen van statuten, ledenverklaringen of reglementen of bij het werven van leden; Aan iedere partij waarmee de coöperatie een overeenkomst aangaat moet een exemplaar van de aanwijzing voor het verlaagd tarief worden overhandigd 82.
77 Artikel 19b lid 4-9 Uitvoeringsregeling Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007159/geldigheidsdatum_24-042014. 78 Artikel 28 Uitvoeringsregeling Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007159/geldigheidsdatum_24-03-2014. 79 De EAN - code, consuwijzer.nl (EAN - code). 80CoopDeZon 2.0 van Green spread, greenspread.nl/nieuws/coopdezon-2-0/. 81 Zie bijlage voor informatie over Energie Koöperaasje Fryslân en Noordelijk Lokaal Duurzaam Energie. 82 Artikel 19b lid 1 Uitvoeringsregeling Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007159/geldigheidsdatum_24-042014.
26
5.3 Kritische succesfactoren bij de productie-installatie •
•
•
•
• •
Het eigendom Voor het plaatsen van de productie-installatie op het erf of op de woning dat niet in eigendom is van de coöperatie zal een recht van opstal moeten worden gevestigd. Het recht van opstal is een (zakelijk) recht om in, op of boven een onroerende zaak van iemand anders gebouwen, werken of beplantingen in eigendom te hebben of te krijgen. Het voordeel van het opstalrecht is dat de coöperatie niet in de grond hoeft te investeren en haar financiële middelen dus kan investeren in de productieinstallatie(s). Het recht van opstal wordt gevestigd met een opstalovereenkomst oftewel akte van vestiging opstalrecht 83. In deze opstalovereenkomst worden aspecten als de duur van het recht van opstal, de retributie(vergoeding) en de betaling van de kosten geregeld; Tezamen met het recht van opstal worden in vrijwel de meeste gevallen ook erfdienstbaarheden gevestigd. Een erfdienstbaarheid is een zakelijk recht die een eigenaar van een zogenoemd 'dienend erf' verleend ten gunste van de eigenaar van een andere onroerende zaak, het 'heersend erf' 84. Voorbeelden van erfdienstbaarheden bij productie-installaties als windmolens en zonnepanelen zijn het recht van toe- en doorgang, het recht van ondergrondse en/of bovengrondse inname, kabels en leidingen, het recht van overpad en het recht van overslag van de wieken. Verdere informatie over het recht van opstal en over erfdienstbaarheden staan in de bijlage. Vergunningen Ook moeten er wellicht één of meerdere vergunningen worden aangevraagd voor het plaatsen van de productie-installatie. Meestal hoeft voor het plaatsen van zonnepanelen geen vergunning te worden aangevraagd. Maar als het gebouw waarop de zonnepanelen worden geplaatst een monument is of als er sprake is van een beschermd stads- of dorpsgezicht, dan is een omgevingsvergunning vereist. En wanneer zonnepanelen op een open terrein of land worden geplaatst kan ook een vergunning vereist zijn. Ook moeten de zonnepanelen voldoen aan de elektrotechnische normen zoals de NEN 1010 85; Voor het bouwen van een windturbine is een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk vereist. De gemeente verleent (in de meeste gevallen) deze omgevingsvergunning. Voor windparken met een capaciteit van 5 tot 100 MW kan de provincie echter bevoegd zijn om de omgevingsvergunning te verlenen. In de omgevingsvergunning wordt getoetst of aan de geldende voorwaarden is voldaan. Deze voorwaarden zijn vastgelegd in het Bouwbesluit, de bouwverordening en het bestemmingsplan 86. Overige Het is voor de coöperatie van belang om de productie-installatie goed te verzekeren 87; Er moet rekening worden gehouden met mogelijk voorwaarden en beperkingen over de productieinstallatie die in de toekomst kunnen worden vastgesteld door de betreffende minister. Denk hierbij aan nadere technische specificaties, minimum- of maximumgrenzen voor de omvang van een productie-installatie of uitsluiting van bepaalde energiebronnen.
Voorbeelden akte van vestiging recht van opstal, heusden.nl/risarchief/LoketDocumenten/04_d_Bijlage%202%20(concept%20opstalrecht).pdf en ltonoord.nl/sites/ltonoord.nl/files/130628_overeenkomst_tot_vestiging_opstalrecht.pdf en file:///C:/Users/redmer/Downloads/D1105215V2399660.pdf en gigawiek.nl/public/uploads/files/101014%20recht%20van%20opstal.pdf. 84 Artikel 70 - 84 Burgerlijk Wetboek, Erfdienstbaarheid, andriolo.nl/Opstalerfdienstbaarheid08.html en lokaleenergievoorwaarts.nl/?p=344. 85 NEN 1010, wikipedia.org/wiki/NEN_1010. 86 Vergunningen voor zonnepanelen en voor windturbines, allesoverzonnepanelen.nl/voorwaarden/vergunningen/ (Windenergie, vergunningen). 87 Verzekeringen voor zonnepanelen installatie,duurzame-zonnepanelen.nl/Zonnepanelen-verzekeren. 83
27
5.4 Overige kritische succesfactoren •
Het is van belang om te weten dat er (slechts) tien jaar investeringszekerheid is vastgesteld bij de regeling verlaagd tarief op de energiebelasting. Na tien jaar bestaat de kans dat de regeling geheel of gedeeltelijk is verdwenen. Belangrijk is dus om vooraf te berekenen of het project financieel haalbaar is, ook is belangrijk om scenario's te schetsen over hoe de coöperatie verder moet na tien jaar.
•
De minister kan op grond van de hardheidsclausule afwijken van bepalingen van de wet- en regelgeving. In gevallen dat de wet- en regelgeving leidt tot uitzonderlijk harde gevolgen die door de wetgever niet zijn voorzien toen de wet werd gemaakt biedt de hardheidsclausule de mogelijkheid om van de wet af te wijken. Bijvoorbeeld, voorwaarden over operational lease, het Fuchs - arrest en de verbruiksperiode heeft de minister onlangs versoepeld op grond van de hardheidsclausule 88. Er wordt overigens over het algemeen terughoudend met het toepassen van de hardheidsclausule omgegaan vanwege de rechtszekerheid. Een afwijzing van de hardheidsclausule is niet vatbaar voor bezwaar of beroep.
•
Er is voor lokale energiecoöperaties bij salderen op afstand ruimte voor experimenten. Bij deze experimenten kan worden bekeken hoe effectief de coöperaties zijn bij het opwekken van duurzame energie. Maar ook wat de effecten zijn op de leveringszekerheid en transportzekerheid van elektriciteit. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de experimenteerregeling mag de belastingkorting op de energiebelasting gewoon worden toegepast, de experimenteerregeling is namelijk geen subsidie. Als een experiment succesvol is verlopen dan kunnen de bevindingen uit deze experimenten zorgen voor aanpassingen in de wetgeving. De experimenten zorgen er ook voor dat er ervaring wordt opgedaan over het gezamenlijk beheer van productiemiddelen voor duurzame elektriciteit zoals zonnepanelen, windmolens of een houtketel. Om te worden aangewezen als experiment bij het verlaagd tarief op de energiebelasting zal hiervoor toestemming moeten worden gegeven door de betreffende minister, bij Algemene Maatregel van Bestuur 89.
•
Salderen op afstand moet niet worden verward met de ontzorgconstructies 90. Ontzorgconstructies zijn constructies waarbij de gebruiker van een gebouw zijn dak ter beschikking stelt aan een derde partij die daar zonnepanelen oplegt. De stroom die wordt opgewekt met deze zonnepalen wordt aan de gebruiker van het gebouw wordt verkocht. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om een sportvereniging, school of winkelpand. De productie-installatie blijft gedurende die periode in eigendom van de projectontwikkelaar. De stroom wordt 'achter de meter' verrekend en gesaldeerd met het gebruik van de gebouweigenaar. Omdat dit achter de meter plaatsvindt is er sprake van 'zelfopwekking'. Deze ontzorgconstructies werden de afgelopen jaren alsmaar populairder en betekenden een goede stimulans voor lokale duurzame energie opwekking maar zijn nu niet langer toegestaan 91.
•
Er is vanuit de duurzame energie wereld en vanuit bestaande coöperaties veel kritiek op de regeling over salderen op afstand. Punten van kritiek zijn onder andere de korte investeringszekerheid van tien jaar, de beperkendheid van de postcoderoos, een dure extra elektriciteitsaansluiting, bedrijven mogen niet meedoen, complexiteit, ontzorgconstructies zijn niet toegestaan en er is bijna geen financieel voordeel 92. Het is verstandig dat de lokale energiecoöperaties kennis nemen van deze kritiek.
Artikel 63 Algemene wet inzake rijksbelastingen, hardheidsclausule, maxius.nl/algemene-wet-inzake-rijksbelastingen/artikel63. Artikel 7a Elektriciteitswet 1998, experimenteerruimte en amendement Van der Werf-Leegte, internetconsultatie.nl/besluit_experimenten_decentrale_duurzame_elektriciteit_opwekking en Kamerstukken II 2011/12, 32814 nr. 20. 90 Artikel 50 lid 5 Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_16-042014#HoofdstukVI_Afdeling2_Artikel50. 91 Memorie van toelichting op wetsvoorstel op 31 oktober 2013,zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33493-C.html. 92 Kritiek op regeling verlaagd tarief op de energiebelasting, greenspread.nl/nieuws/coopdezon-2-0/ en allesoverzonnepanelen.nl/energiecooperaties-komen-niet-van-de-grond/ en thijsdelacourt.nl/page/2 en zonline.nu/zonline-financieeledagblad. 88 89
28
5.5 Zonne-energieprojecten en windenergieprojecten
Zonne-energie en windenergie zijn de bekendste vormen van duurzame energie opwekking. Bij deze vormen zijn verschillende factoren waar door een lokale energiecoöperatie rekening mee moet worden gehouden. Het is van belang voor de lokale energiecoöperaties om hier kennis van te nemen. Zonne-energieprojecten • Locatie afhankelijke factoren: optimale zonoriëntatie, obstakels die schaduw geven, het beleid en bestemmingsplannen, kabels en leidingen; • Bouwkundige factoren, dakbelasting, onderhoud; • Afstemming met burgers en gemeente; • Roerend of onroerend goed, gebouw geïntrigeerd is onroerend en als de zonnepanelen verwijderbaar zijn, zijn ze in principe roerend. Windenergieprojecten • Er moet rekening worden gehouden met het feit dat windenergieprojecten vooralsnog onder de regeling verlaagd tarief op de energiebelasting vallen, maar dat dit ter discussie staat in het Kabinet. Over vier jaar wordt de regeling herzien en is de kans groot dat windprojecten hierna niet langer in aanmerking komen voor het verlaagd tarief. Tien jaar investeringstijd voor een windproject is (waarschijnlijk) te weinig. Wel is in het Energieakkoord 2013 aangegeven dat nog wordt bekeken of de windprojecten die eerst in aanmerking komen voor het verlaagd tarief na 10 jaar voorrang kunnen krijgen voor de SDE+ subsidie 93; • Bij windprojecten(+15MW) is in het Energieakkoord 2013 de verplichting opgenomen dat er een participatieplan wordt opgesteld, deze voorwarde zal worden vastgelegd in de Omgevingswet. In dit participatieplan moet een verdeling van lusten en lasten tussen ontwikkelaars en omgeving staan om zo het draagvlak te vergroten. Ontwikkelaars van windenergieprojecten committeren zich om bij windprojecten draagvlak te organiseren door het actief betrekken van de omgeving. Ook verankerd het Rijk in de Omgevingswet dat de gemeente of provincie lokale eisen kan stellen aan het organiseren van draagvlak(aandelen, obligaties of andere vormen van mede-eigendom); • Bij windprojecten is het van belang om de SDE+ subsidie en de regeling verlaagd tarief op de energiebelasting te vergelijken, denk hierbij aan het financiële aspect en juridisch aspecten. Er zal gekozen moeten worden voor de beste subsidiemogelijkheid in die situatie. • •
• •
Aspecten bij windturbines Kosten voor onderzoeken, inspraakprocedures, en (eventuele) rechtszaken, risico dat het project niet doorgaat en een lange ontwikkelingstijd vaak 5 tot 8 jaar; Aspecten bij de windturbine: beleid en bestemmingsplannen, milieutechnische en ruimtelijke aspecten, is er voldoende wind, zijn er gebouwen of huizen in de buurt(omwonenden), is het beschermd natuurgebied, fundering, kabels en bereikbaarheid, maximale as en tiphoogte, oppervlakte, bouwregels, gebruiksregels, stedenbouwkunde, afstand tussen de windturbines, slagschaduw, wiekoverslag, geluid en risicozonering 94; Rente, aflossing, onderhoud, onroerendezaakbelasting, retributie; Veiligheidszone, radars en Funnel van een vliegbasis, de windturbines mogen het ontvangst van de radar niet verstoren en mogen niet in de 'landingsrichting' van de vliegtuigen staan.
Het energieakkoord 2013, energieakkoordser.nl (pagina 40). Ruimtelijke plannen, ruimtelijkeplannen.deventer.nl/plans/NL.IMRO.0150.D278-/NL.IMRO.0150.D278-OW01/r_NL.IMRO.0150.D278OW01_2.3.html.
93 94
29
5.6 Belastingen
De coöperatie en de leden van de coöperatie moeten belastingen betalen. De belastingen die mogelijk moeten worden betaald worden in deze paragraaf opgesomd en kort toegelicht. Een uitgebreidere uitleg over de belastingen is terug te vinden in de bijlage. Het is van belang om deze belastingen te noemen om er zo voor te zorgen dat de coöperaties en haar leden kennis hebben genomen van deze mogelijke kostenposten. • Vennootschapsbelasting Een coöperatie is vennootschapsbelastingplichtig(Vpb), deze vennootschapsbelasting wordt berekend over de belastbare winst in het boekjaar, de Vpb bedraagt 20% van de belastbare winst. De belastbare winst is de uitkomst van het verkoopresultaat min daarmee gepaard gaande kosten. Aftrekbare kosten die mogelijk van de winst kunnen worden afgetrokken zijn o.a.: oprichtingskosten, winstuitdelingen aan leden van de coöperatie, afschrijving productie-installatie, rente en aflossing lening en administratieve kosten 95. •
Omzetbelasting(de btw) De coöperatie wordt aangemerkt als btw - plichtige organisatie omdat er als entiteit wordt deelgenomen in het economisch verkeer 96. De economische prestaties welke verricht worden naar de leden toe kunnen alleen onderworpen zijn aan omzetbelasting indien er sprake is van voldoende samenhang tussen de prestatie en de vergoeding. Aspecten bij de coöperatie die belastbaar kunnen zijn voor de btw zijn de levering van energie, contributies, intreedgelden/uittreedgelden, fondsen en subsidies. Het percentage btw dat wordt berekend verschilt per situatie 97. De coöperatie maakt zakelijke kosten, doet inkopen en investeert in onder andere de productie installatie, advies, montage, verzekering, arbeid en onderhoud. De leveranciers van deze producten en diensten brengen in de meeste gevallen btw in rekening. Omdat de coöperatie een onderneming is kan deze btw(voorbelasting) onder bepaalde voorwaarden afgetrokken worden van de btw die verschuldigd is over de omzet 98.
•
Dividendbelasting De coöperatie heeft bijzondere fiscale eigenschappen voor de dividendbelasting 99. Een winstuitdeling (dividend betaling) van de coöperatie aan haar leden is namelijk niet belastbaar voor de dividendbelasting. Alleen wanneer er sprake is van aandelen, winstbewijzen of geldleningen met als voornaamste doel om de heffing van de dividendbelasting te ontgaan moet er dividendbelasting worden betaald, dus bij fiscaal misbruik van de rechtsvorm van de coöperatie.
•
Onroerendezaakbelasting De onroerendezaakbelasting oftewel ozb is de belasting die in Nederland door gemeentes wordt geheven van eigenaren en gebruikers van onroerende zaken. Belastingplichtig voor de ozb is de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, oftewel degene die bij het kadaster staat ingeschreven met het meest verstrekkende genotsrecht. Het percentage van de ozb wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld. Als heffingsgrondslag van de ozb geldt de WOZ - waarde van het onroerende goed (wet waardering onroerende zaken) 100. Hierbij is de WOZ - waarde op 1 januari van ieder jaar bepalend. Windturbines zijn bouwwerken, dus moet er over windmolens onroerendezaakbelasting worden betaald 101. Hiervoor is een taxatiewijzer beschikbaar 102.
Artikel 2 lid 1b Wet op de vennootschapsbelasting 1969, wetten.overheid.nl/BWBR0002672/geldigheidsdatum_08-04-2014. Artikel 7 wet Omzet Belasting 1968, wetten.overheid.nl/BWBR0002629/geldigheidsdatum_13-02-2014. 97 Tarieven van de btw, belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/btw/btw_berekenen_aan_uw_klanten/btw_berekenen/btw_t arief/btw_tarief. 98 Artikel 15 van de Wet Omzetbelasting 1968,lexlogic.nl/nieuws/van-omzetverhouding-afwijkende-berekening-pro-rata-aftrekvoorbelasting. 99 Artikel 1 lid 7 wet op de dividendbelasting 1965 artikel, geraadpleegd op 28 maart 2014 via: wetten.overheid.nl/BWBR0002515/geldigheidsdatum_27-03-2014#HoofdstukI. 100 Wet waardering onroerende zaken, wetten.overheid.nl/BWBR0007119/geldigheidsdatum_14-04-2014. Windmolens ook ozb - plichtig, denoordoostpolder.nl/gemeentenieuws/39413/windmolens zijn-bouwwerken-dus-ozb-plichtig. 102 Taxatiewijzer voor windmolens door Vereniging Nederlandse Gemeentes, file:///C:/Users/redmer/Downloads/Taxatiewijzer%202013%20-%20deel%2012%20%20Windturbines%20(versie%20%201.0%20publiek).pdf. 95 96
101
30
•
Energiebelasting De energiebelasting is een belasting die wordt betaald over elke kWh elektriciteit die wordt verbruikt. De regelgeving omtrent de energiebelasting staat in de Wet belastingen op milieugrondslag 103. De energiebelasting is een deel van de stroomprijs, de belasting wordt geïnd door de energieleverancier, die deze belasting afdraagt aan de belastingdienst. Deze korting op de energiebelasting is bestemd voor de leden van de coöperatie. De verlaging van de energiebelasting bedraagt 9,1 eurocent per kWh(€7,5 eurocent +21% btw). Door de regeling verlaagd tarief betalen leden van de coöperatie voor de energiebelasting slecht 5,1 eurocent per kWh. Berekening: 11,85 x 21% = 14,3 - 0,091 = 0,051.
•
Inkomstenbelasting De leden van de coöperatie betalen individueel inkomstenbelasting, ook over de winst die zij uit de coöperatie verkrijgen. Inkomstenbelasting bestaat uit: het belastbare inkomen uit werk en woning(box 1), het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en het belastbare inkomen uit sparen en beleggen(box 3) 104. De natuurlijke personen die lid zijn van een coöperatie, verantwoorden hun participatie in box 3 105. Hierbij is belangrijk of er sprake is van aanmerkelijk belang, als het lid recht heeft op meer dan 5% van de opbrengst van de coöperatie is er voor de fiscus sprake van een aanmerkelijk belang. De belastingheffing over de inkomsten van de leden met een aanmerkelijk belang vindt plaats in box 2 (belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang) van de inkomstenbelasting.
Conclusie
In dit hoofdstuk is de vierde en laatste deelvraag beantwoord: 'wat zijn de kritische succesfactoren voor de lokale energiecoöperaties?'. Naast de in hoofdstuk 5 genoemde voorwaarden voor het verlaagd tarief op de energiebelasting zijn de kritische succesfactoren van groot belang voor de totstandkoming en uitvoering van de duurzame energieprojecten. Belangrijk om te concluderen is ook dat wind op land vooralsnog als hernieuwbare energiebron wordt aangemerkt bij salderen op afstand, maar dat dit over vier jaar wordt geëvalueerd. Er bestaat dus een kans dat coöperatieve wind op land dan wordt uitgesloten van de regeling. Hier komt bij dat er bij salderen op afstand (slechts) tien jaar investeringszekerheid wordt geboden. De kans bestaat dat over tien jaar de regeling is aangepast of volledig is afgeschaft. Om een duidelijke weergave van de kritische succesfactoren te geven zijn deze in vier categorieën ingedeeld. Kitische succesfactoren bij de coöperatie, de overeenkomsten, de productie-installatie en overige. Denk bij deze kritische succesfactoren aan ledenovereenkomsten, overeenkomsten met energieleveranciers, recht van opstal en een participatieplan bij windturbines. Naast deze kritische succesfactoren zijn de belangrijke aspecten bij zonne-energie en windenergieprojecten gegeven. Ook is een korte opsomming van de belastingen gemaakt die de coöperatie en haar leden, afhankelijk van de situatie, zullen moeten betalen. Bijvoorbeeld: vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting en/of omzetbelasting.
103 Energiebelasting in Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_05-022014#HoofdstukVI. 104 Artikel 3.92, 3.111 en 4.5a Wet op de inkomstenbelasting 2001, wetten.overheid.nl/BWBR0011353/volledig/geldigheidsdatum_28-032014#Hoofdstuk5. 105 Participatie in coöperatie belasten in box 3, kamervancooperatie.nl/faqs/waaruit-bestaan-de-belangrijkste-randvoorwaarden.
31
6. Conclusie
Dit is het onderzoeksrapport over de juridische voorwaarden voor salderen op afstand. Dit onderzoeksrapport is samengesteld door het verzamelen van relevante informatie uit wetten, regelingen en Kamerstukken en door het stellen van vragen aan onder andere HierOpgewekt, de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), de Rijksoverheid, de Ramplaan, bestaande coöperaties en andere instanties. Over de regeling voor salderen op afstand was nog weinig bekend bij de start van dit onderzoek in februari. Zowel bij de gemeente, de overheidsinstanties als bij de bestaande coöperaties waren er veel onduidelijkheden over de regeling. De regeling verlaagd tarief op de energiebelasting is van kracht geworden op 1 januari 2014, in februari was de regeling dus slechts een maand in werking. Voorbeelden van lokale initiatieven die al voor de regeling in aanmerking kwamen en komen zijn mij overigens niet bekend geworden de afgelopen maanden, dit geeft de complexiteit van de regelgeving goed weer. Aan het eind van iedere deelvraag is al een conclusie geformuleerd over het antwoord op de betreffende deelvraag. Deze conclusies worden hieronder nogmaals kort weergegeven. Daarna wordt de centrale vraag beantwoord. Deelvragen De conclusie die kan worden getrokken na deelvraag 1 'Wat is salderen op afstand?' is dat salderen op afstand eigenlijk een verlaagd tarief op de energiebelasting is: 'Een belastingkorting van 7,5 eurocent excl. BTW per lokaal opgewekte kWh hernieuwbare elektriciteit waarvoor geen rijkssubsidie wordt ontvangen en die in coöperatief verband voor eigen rekening en risico wordt opgewekt en gebruikt door kleinverbruikers en waarbij de leden van de coöperatie en de installatie zich in een zogenoemde 'postcoderoos' bevinden'. De conclusie bij deelvraag 2 'Welke wet- en regelgeving is van toepassing bij salderen op afstand?' is: De Wet belastingen op milieugrondslag met hierbij het uitvoeringsbesluit en de uitvoeringsregeling en de Elektriciteitswet 1998 zijn van toepassing. Behalve in de wetgeving staat er belangrijke informatie over salderen op afstand in moties, amendementen en Kamervragen. De conclusie bij deelvraag 3 'Wat zijn de voorwaarden om in aanmerking te komen voor salderen op afstand?' is: In de huidige wet- en regelgeving en kamerstukken zijn acht voorwaarden gesteld waaraan de lokale initiatieven moeten voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor het verlaagd tarief op de energiebelasting. Deze voorwaarden worden hieronder weergegeven bij de beantwoording van de centrale vraag. De conclusie bij deelvraag 4 'Wat zijn de kritische succesfactoren voor de lokale energiecoöperaties?' is: Er is een tiental kritische succesfactoren waar de lokale energiecoöperaties rekening mee moeten houden. De kritische succesfactoren hebben onder andere betrekking op de coöperatie, de productie-installatie en de overeenkomsten. In het hoofdstuk Aanbevelingen worden deze kritische succesfactoren weergegeven. Het is overigens wel van belang om te concluderen dat er (slechts) tien jaar investeringszekerheid is vastgesteld bij de regeling verlaagd tarief op de energiebelasting. Na tien jaar bestaat de kans dat de regeling geheel of gedeeltelijk is verdwenen. Belangrijk is dus om vooraf te berekenen of het project financieel haalbaar is en om scenario's te bedenken over hoe de coöperatie verder moet na tien jaar.
32
Centrale vraag In deze conclusie wordt een antwoord gegeven op de centrale vraag van dit onderzoek. Dit antwoord is samen met de aanbevelingen het advies aan de gemeente Ferwerderadiel. De centrale vraag luidt: Op welke wijze kunnen lokale initiatieven voldoen aan de voorwaarden van de huidige wet - en regelgeving bij salderen op afstand? De lokale initiatieven kunnen aan de in de huidige wet- en regelgeving gestelde voorwaarden bij salderen op afstand voldoen. Door: • Een coöperatie op te richten, met alleen particuliere kleinverbruikers die een eigen woning hebben of (onder bepaalde voorwaarden) een woning huren, particuliere kleinverbruikers zijn particulieren met een elektriciteitsaansluiting van 3x80 ampère; •
Tot 5% in kapitaal en zeggenschap in de coöperatie, kunnen onder bepaalde voorwaarden ondernemers, natuurlijke personen worden toegelaten. Vanaf 1 januari 2015 zal deze regeling worden uitgebreid. Vanaf die datum mogen namelijk kleine ondernemingen ook 'gewoon' lid worden van de coöperaties. De enige voorwaarde die zal worden gesteld is dat de onderneming niet meer dan 20% van het totale kapitaal inbrengt in de coöperatie 106;
•
Uit hernieuwbare energiebronnen elektriciteit op te wekken met een productie-installatie die alleen wordt gebruikt voor het opwekken van hernieuwbare energie;
•
Als coöperatie leden te werven die in de nabijheid van de productie installatie wonen, binnen de postcoderoos;
•
Als coöperatie de productie-installatie in juridisch en economisch eigendom te hebben, de wijze van financiering is hierbij van belang (inleg van de leden, lenen of operational lease);
•
Bij zonne-energieprojecten, een extra elektriciteitsaansluiting te plaatsen voor de productie-installatie. Deze voorwaarde is echter nog een aandachtspunt, zoals minister Kamp heeft uitgesproken. Mogelijk wordt deze voorwaarde aangepast of afgeschaft;
•
Als coöperatie Garanties van Oorsprong uit te geven voor de opgewekte elektriciteit, om aan te tonen dat de elektriciteit duurzaam is opgewekt en waar deze is opgewekt;
•
Geen andere subsidies van het Rijk te krijgen of te hebben verkregen.
Naast het voldoen aan de gestelde voorwaarden zullen de lokale initiatieven de kritische succesfactoren intensief moeten behandelen. Deze kritische succesfactoren worden hieronder kort weergegeven, ingedeeld in vier verschillende categorieën: Kritische succesfactoren over de coöperatie: • Lokale initiatieven moeten een coöperatie oprichten en hierbij statuten en reglementen opstellen;
106
•
De coöperatie moet met haar leden een ledenovereenkomst en ledenverklaringen sluiten. Hierin wordt ook de verdeelsleutel en verbruiksperiode vastgesteld. De ledenverklaringen moeten worden verstrekt aan het leverende energiebedrijf;
•
Het is voor de coöperaties verstandig om erop te letten dat het totale verbruik van de leden ruim hoger is dan de hoeveelheid elektriciteit die de coöperatie produceert. Hierdoor kan de coöperatie ervoor zorgen dat de leden maximaal kunnen profiteren van het verlaagde tarief;
Kleine ondernemingen, Hieropgewekt.nl (kleine ondernemers krijgen ook korting binnen postcoderoos).
33
•
De coöperatie moet een Aanvraag voor aanwijzing van het verlaagd tarief op de energiebelasting doen bij de Belastingdienst, als de coöperatie aan de voorwaarden voldoet of op korte termijn aan de voorwaarden verwacht te voldoen;
•
De aanwijzing voor het verlaagd tarief op de energiebelasting kan worden ingetrokken als de coöperatie niet meer aan de voorwaarden voldoet;
•
Het kan voorkomen dat een lid zijn lidmaatschap van de coöperatie wil beëindigen, in de statuten moet worden vastgesteld welke voorwaarden hieraan verbonden worden; Het kan ook voorkomen dat een lid van de coöperatie gaat verhuizen. Hierbij zijn twee verschillende situaties: 1. Als een lid verhuist en binnen de postcoderoos blijft wonen kan hij nog steeds in aanmerking komen voor het verlaagd tarief op de energiebelasting, wel moet er dan een adreswijziging worden doorgevoerd. 2. Als het lid buiten de postcoderoos gaat wonen zal naar een andere oplossing moeten worden gezocht. Het lidmaatschap kan worden voortgezet (dan zonder verlaagd tarief), beëindigd of overgedragen op de nieuwe bewoner van de woning binnen de postcoderoos;
•
•
Een coöperatie zal meerdere taken en verplichtingen hebben: informatieplicht, (financiële) administratie, gegevens verstrekken en lening afsluiten/bedingen voor de leden.
Kritische succesfactoren over overeenkomsten: • Een overeenkomst met de energieleverancier die de stroom van de coöperatie koopt, er zal een contract moeten worden opgesteld; •
Overeenkomsten met de energieleverancier van de leden. Het is niet verplicht dat de leden bij dezelfde leverancier zijn aangesloten, maar het voordeligst zou zijn dat de energieleverancier die de stroom koopt van de coöperatie en die stroom levert aan de leden dezelfde partij is. De energieleverancier kan (naar redelijkheid) administratieve kosten in rekening brengen bij de coöperatie of haar leden voor het toepassen van het verlaagd tarief op de energiebelasting;
•
Een overeenkomst met een overkoepelende coöperatie. In Friesland is er de Enerzy Koöperaasje Fryslân(EKF) en onderdeel hiervan is de coöperatie Noordelijk Lokaal Duurzaam Energie (NLD). Deze overkoepelende coöperaties behartigen de belangen van meerdere coöperaties in de regio.
Kritische succesfactoren over de productie-installatie: • Er zal een recht van opstal moeten worden gevestigd wanneer de productie-installatie van de coöperatie wordt geplaatst op een erf of op een woning dat niet in eigendom is van de coöperatie. Dit recht van opstal wordt gevestigd met een opstalovereenkomst; •
Bij een recht van opstal worden in vrijwel de meeste gevallen ook erfdienstbaarheden gevestigd. Voorbeelden van erfdienstbaarheden bij windmolens en zonnepanelen zijn het recht van toe- en doorgang, het recht van ondergrondse en/of bovengrondse inname, kabels en leidingen en het recht van overslag van de wieken;
•
Ook zullen er voor de plaatsing van de productie-installatie vergunningen moeten worden aangevraagd, afhankelijk van de situatie. Bij zonnepanelen moet een vergunning worden aangevraagd wanneer deze worden geplaatst op een monument of beschermd stads- of dorpsgezicht en ook wanneer zonnepanelen in een weiland of open terrein worden geplaatst. Voor het plaatsen van windturbines zijn ook vergunningen vereist, deze worden verleend door de gemeente of bij grotere projecten door de provincie;
•
Het is belangrijk om de productie-installatie goed te verzekeren;
•
Er moet rekening worden gehouden met mogelijk voorwaarden en beperkingen over de productieinstallatie die in de toekomst kunnen worden vastgesteld door de betreffende minister. Denk hierbij
34
aan nadere technische specificaties, minimum- of maximumgrenzen voor de omvang van een productie-installatie of uitsluiting van bepaalde energiebronnen. Overige kritische succesfactoren • Op grond van de hardheidsclausule kan de minister afwijken van bepalingen die in de wet- en regelgeving zijn opgenomen. Wanneer bepaalde voorwaarden in de wet- en regelgeving over het verlaagd tarief uitzonderlijk harde gevolgen hebben kan van deze voorwaarden worden afgeweken; • Er is voor de coöperaties ruimte voor experimenten. Om te worden aangewezen als experiment bij salderen op afstand zal hiervoor bij Algemene Maatregel van Bestuur toestemming moeten worden gegeven door de minister; •
Salderen op afstand moet niet worden verward met de ontzorgconstructies. Deze ontzorgconstructies zijn overigens niet meer toegestaan;
•
Er is vanuit de duurzame energie wereld en vanuit bestaande coöperaties veel kritiek op de regeling over salderen op afstand. Belangrijk voor de lokale energiecoöperaties is dus om kritisch naar de mogelijkheden te kijken en dan een beslissing te nemen om wel of niet voor salderen op afstand in aanmerking te willen komen.
Ook is het belangrijk voor de coöperatie en de leden om te weten dat er belastingen zullen moeten worden betaald omdat er op een duurzame wijze elektriciteit wordt opgewekt en verkocht. Voor enkele belastingen gelden bij salderen op afstand andere regels. Of de belastingen wel of niet moeten worden betaald en hoeveel er moet worden betaald hangt af van de situatie. Belastingen waar de coöperatie rekening mee moet houden zijn: Vennootschapsbelasting, Omzetbelasting, Energiebelasting, Onroerendezaakbelasting (bij windturbines) en de Dividendbelasting. Belastingen waar de leden van de coöperatie rekening mee moeten houden zijn: Energiebelasting en de Inkomstenbelasting. In de huidige wet- en regelgeving is een tiental voorwaarden gesteld waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te kunnen komen voor salderen op afstand. Maar geconcludeerd kan worden dat het (juridische) mogelijk is om aan deze voorwaarden te voldoen. Dus wanneer ook aan ruimtelijke, economische en mogelijke andere aspecten kan worden voldaan en wanneer er voldoende draagvlak en deelname is kan een lokale energiecoöperatie in aanmerking komen voor salderen op afstand. Het advies dat de gemeente Ferwerderadiel aan de lokale initiatieven kan gegeven is dat er moet worden voldaan aan de genoemde voorwaarden en dat het ook van belang is om de kritische succesfactoren intensief te behandelen.
35
7. Discussie
Bij het verzamelen van de informatie en gegevens voor dit rapport is op een zo zorgvuldig mogelijke wijze te werk gegaan. Met behulp van de beschikbare (hulp)middelen en bestaande kennis heb ik de resultaten van het desk- en fieldresearch vertaald naar de hoofdstukken en deelvragen. De gevonden bestanden en de informatie uit de interviews en e-mails heb ik als waarheid genomen. Het kan voorkomen dat hiermee zaken als zijnde waarheden zijn gepresenteerd waar het een wens of aanname betreft. Met in coöperatief verband werd bij de regeling over salderen op afstand een coöperatie of een vereniging van eigenaren bedoeld. Alleen de leden van deze twee rechtsvormen kunnen in aanmerking komen voor salderen op afstand. Maar omdat erin de gemeente Ferwerderadiel geen appartementen staan en er dus ook geen verenigingen van eigenaren zijn, is er in dit onderzoek naar salderen op afstand verder geen aandacht besteed aan de regels van salderen op afstand voor een vereniging van eigenaren. De hoeveelheid pagina's dat het onderzoek mocht omvatten heb ik als beperkend ervaren. Ik heb de informatie over 40 pagina's minus de standaard pagina's zoals voorwoord, conclusie en literatuurlijst moeten verdelen.
36
Afkortingenlijst
Afkortingen Awb AWR AMvB ACM BA BW BZK EKF EW kWh LEF (M)EZ (M)F (M)IM MW min. reg. Monw. 1998 NB-wet 1998 NLD Wet OB 1968 OZB Prov. PS SER UA VNG WA Wbm Wet VPB 1969 Wro
Algemene wet bestuursrecht Algemene wet inzake rijksbelastingen Algemene Maatregel van Bestuur Autoriteit Consument en Markt Beperkte aansprakelijkheid Burgerlijk Wetboek Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Enerzy Koöperaasje Fryslân Elektriciteitswet 1998 kilo watt hour (uur) Lokale Energie Ferwerderadiel Ministerie van Economische Zaken Ministerie van Financiën Ministerie van Infrastructuur en Milieu (M)IM Megawatt ministeriële regeling Monumentenwet 1998 Natuurbeschermingswet 1998 Noordelijk Lokaal Duurzaam energie Wet op de omzetbelasting 1968 Onroerendezaakbelasting Provincie provinciale staten Sociaaleconomische raad uitgesloten aansprakelijkheid Vereniging Nederlandse Gemeentes wettelijke aansprakelijkheid Wet belastingen op milieugrondslag Wet op de vennootschapsbelasting 1969 Wet ruimtelijke ordening
37
Literatuur- en bronnenlijst Literatuur Van Schaaijk 2011 G.A.F.M. van Schaaijk, Praktijkgericht juridisch onderzoek. Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2011. Krot en Smorenburg 2010 B. Krot & L. Smorenburg-van Middelkoop, Duurzame energie. Juridische kansen en belemmeringen. Groningen: Europa Law Publishing 2010. Gebruikte websites Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie wetten.overheid.nl/BWBR0023563/geldigheidsdatum_30-04-2014, geraadpleegd op 30 april 2014. Asisearch asisearch.nl, geraadpleegd op 18 mei 2014. Autoriteit Consument en Markt acm.nl, geraadpleegd op 17 maart 2014. Belastingdienst belastingdienst.nl, geraadpleegd op 20 maart 2014. Besluit stimulering duurzame energieproductie wetten.overheid.nl/BWBR0022735/geldigheidsdatum_30-04-2014, geraadpleegd op 22 februari 2014. De coöperatie wetboek-online.nl/wet/BW2.html en http://www.cooperatie-advies.nl/resources/files/tabel.html, geraadpleegd op 29 maart 2014. De Ramplaan ramplaan.nl, geraadpleegd op 15 mei 2014. Europa decentraal europadecentraal.nl, geraadpleegd op 20 maart 2014. Het energieakkoord 2013 energieakkoordser.nl, 'Energieakkoord 2013', geraadpleegd op 17 mei 2014. Het regeerakkoord 'Bruggen slaan' rijksoverheid.nl, 'het regeerakkoord', geraadpleegd op 7 maart 2014. HierOpgewekt hieropgewekt.nl, geraadpleegd op 18 mei 2014. Energeia energeia.nl, 'kritiek op de postcoderoos', geraadpleegd op 19 februari 2014. Netbeheer Nederland netbeheernederland.nl, 'zuiver terug leverende kleinverbruikeraansluitingen', geraadpleegd op 20 april 2014. Onderzoek PBL en Asisearch pbl.nl, 'gemeentes en lokale initiatieven', geraadpleegd op 15 mei 2014. Omgevingswet rijksoverheid.nl, 'omgevingsrecht', geraadpleegd op 18 maart 2014. Opbrengst van belastingen op milieugrondslag compendiumvoordeleefomgeving.nl, 'belastingen op milieugrondslag', geraadpleegd op 2 maart 2014. Regeling Garanties van Oorsprong voor duurzame elektriciteit wetten.overheid.nl/BWBR0016021/geldigheidsdatum_07-02-2014#3, geraadpleegd op 8 maart 2014.
38
Richtlijn 2009/72/EG, betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit. eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2009:211:0055:0093:nl:PDF, geraadpleegd op 12 maart 2014. Rijksdienst voor ondernemend Nederland www.rvo.nl, 'salderen op afstand', geraadpleegd op 10 mei 2014. Salderen met coöperaties liander.nl, 'kortingsregeling energiebelasting', geraadpleegd op 16 april 2014. Salderen op afstand Friesch Dagblad, 'de kortingsregeling gaat niet werken', gepubliceerd op 27 februari 2014, geraadpleegd op 10 maart 2014. Salderen op afstand, Thijs de Lacourt thijsdelacourt.nl, 'salderen op afstand', geraadpleegd op 2 april 2014. Veenstroom www.veenstroom.nl, 'salderen op afstand', geraadpleegd op 27 maart 2014. Vereniging Nederlandse Gemeentes vng.nl, geraadpleegd 16 april 2014. Warmtewet wetten.overheid.nl/BWBR0033729/geldigheidsdatum_30-04-2014, geraadpleegd op 30 april 2014. Wet belastingen op milieu grondslag wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_05-02-as2014#HoofdstukVI, geraadpleegd 5 februari 2014. Wet Omzetbelasting 1968 wetten.overheid.nl/BWBR0002629/geldigheidsdatum_30-04-2014, geraadpleegd op 30 april 2014. Wet op de dividendbelasting 1965 wetten.overheid.nl/BWBR0002515/geldigheidsdatum_30-04-2014, geraadpleegd op 30 april 2014. Wet op de inkomstenbelasting wetten.overheid.nl/BWBR0011353/geldigheidsdatum_30-04-2014, geraadpleegd op 30 april 2014. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wetten.overheid.nl/BWBR0002672/geldigheidsdatum_30-04-2014, geraadpleegd op 30 april 2014. Wet ruimtelijke ordening wetten.overheid.nl/BWBR0020449/geldigheidsdatum_30-04-2014, geraadpleegd op 30 april 2014. Wet waardering onroerende zaken wetten.overheid.nl/BWBR0007119/geldigheidsdatum_30-04-2014, geraadpleegd op 30 april 2014. Wij krijgen kippen wijkrijgenkippen.nl, 'verlaagd tarief op de energiebelasting', geraadpleegd op 15 april 2014. Kamerstukken Amendement van der werf/leegte Kamerstukken 2012, 32814, nr. 19, geraadpleegd op 20 april 2014. Arrest zelflevering Rechtbank Den Haag, 1 juli 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:8707, geraadpleegd op 14 maart 2014. Het Fuchs - arrest, Hof van Justitie 20 juni 2013, C-219/12, geraadpleegd op 10 april 2014. Wetsvoorstel wijziging elektriciteitswet 1998, Gaswet en de Warmtewet Memorie van antwoord, zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33493-C.html, geraadpleegd op 4 april 2014.
39
Bijlagen Bijlage 1, onderzoekmatrixen
Deelvraag 1:
Onderverdeling van de deelvraag.
Wat draagt het antwoord op deze deelvraag bij aan het antwoord op de centrale vraag?
Desk research
Field research
Motivatie voor de gekozen vorm van onderzoek.
1: Wat is salderen op afstand.
Verschillende onderdelen van deze deelvraag zijn:
Het antwoord op deze deelvraag is een gedeelte van de theoretische basis van mijn onderzoek. Het is van belang om eerst uit te leggen wat salderen, de ontzorgconstructie en salderen op afstand is.
Ik zal meerdere bronnen gebruiken en zoeken voor de beantwoording van deze deelvraag:
Dit is de theoretische basis van het onderzoek, in eerste instantie doe ik voor deze deelvraag geen field research. Mocht blijken dat dit wel nodig is dan zal ik de onderzoeksmethode field research toch gebruiken om de benodigde informatie te verkrijgen.
Ik heb voor desk research als methode van onderzoek gekozen omdat dit een puur theoretische deelvraag is. De informatie die ik bij deze deelvraag verzamel staat beschreven in rechtsbronnen zoals: wetsvoorstellen, het Energieakkoord, wetgevingsagenda STROOM en het Belastingplan 2014. Maar ook is de informatie te vinden op websites van de SER, het Rijk en dergelijke.
1. Wat is salderen en ontzorgconstructie. 2. Wat is salderen op afstand? 3. Energieakkoord 2013 4. Belastingplan en wetgevingsagenda STROOM.
1. Nederlandse rechtsbronnen (Energieakkoord 2013, Belastingplan 2014) 2. Internet 3. Literatuur 4. Documenten 5. Media
Deelvraag 2:
Onderverdeling van de deelvraag.
2. Welke wet- en regelgeving is van toepassing bij salderen op afstand.
Verschillende onderdelen van deze deelvraag zijn:
1. Nederlandse regelgeving. 2. Kamerstukken, moties en amendementen.
Wat draagt het antwoord op deze deelvraag bij aan het antwoord op de centrale vraag? In deze deelvraag wordt beschreven wat de huidige wet- en regelgeving is omtrent salderen op afstand. De wetten en regels die worden benoemd zijn van belang voor de rest van het onderzoek.
Desk research
Field research
Motivatie voor de gekozen vorm van onderzoek.
De volgende bronnen zal ik gebruiken voor de beantwoording van deze deelvraag:
Dit is het tweede gedeelte van de theoretische basis van dit onderzoek. In eerste instantie doe ik voor deze deelvraag geen field research. Mocht blijken dat dit wel nodig is dan zal ik de onderzoeksmethode field research toch gebruiken om de benodigde informatie te verkrijgen.
Ik heb voor desk research als methode van onderzoek gekozen omdat dit een puur theoretische deelvraag is. De informatie die ik bij deze deelvraag verzamel staat beschreven in rechtsbronnen zoals: wetsvoorstellen, het Energieakkoord, wetgevingsagenda STROOM en het Belastingplan 2014. Maar ook is de informatie te vinden op websites van de SER, het Rijk en dergelijke.
1. Nederlandse rechtsbronnen 2. Internet 3. Literatuur 4. Documenten 5. Media
Deelvraag 3:
Onderverdeling van de deelvraag.
Wat draagt het antwoord Desk research op deze deelvraag bij aan het antwoord op de centrale vraag?
Field research
Motivatie voor de gekozen vorm van onderzoek.
3: Wat zijn de voorwaarden om in aanmerking te komen voor salderen op afstand.
Verschillende delen van deze deelvraag:
Door het beantwoorden van deze deelvraag wordt duidelijk of het juridisch mogelijk is om met een coöperatie de burgers op een duurzame wijze gezamenlijk energie te laten opwekken.
Ook ga ik voor deze deelvraag informatie zoeken in het veld. Er zijn al meerdere coöperaties opgericht in Nederland die iets willen doen of al doen met duurzame energie. Een (aantal) coöperatie ga ik hierover benaderen en vragen stellen over hoe dit in zijn werk gaat en wat de juridische aandachtspunten zijn geweest voor hun. (Euroborg, Coöperatie Vianen, Coöperatie Emmen, Coöperatie Ameland)
Ik heb zowel voor desk research als voor field research gekozen omdat de kans groot is dat niet alle benodigde informatie te vinden is in de bestaande Nederlandse rechtsbronnen en op internet en in literatuur. Salderen op afstand is een erg actueel thema en momenteel is er met de wetgevingsagenda STROOM nog een wetsvoorstel voor een wetswijziging. Deze wet is dus nog niet gewijzigd en daarom is nog niet volledig duidelijk wat de regelgeving zal zijn omtrent coöperaties bij salderen op afstand. Daarom kan het voor mij erg zinvol zijn om bij bestaande coöperaties te vragen waarop zij hun keuze om een coöperatie op te starten hebben gebaseerd en wat de juridische aandachtspunten zijn.
1. De voorwaarden. 2. Wat is een coöperatie? 2. De regelgeving omtrent de coöperaties. 3. Belastingen voor de coöperatie en haar leden.
De volgende bronnen zal ik gebruiken voor de beantwoording van deze deelvraag:
1. Nederlandse rechtsbronnen(Ondernemingsrec ht en Energieakkoord 2013) 2. Internet 3. Literatuur 4. Documenten 5. Media
Ook ga ik wellicht een partij die onderhandelde bij het Energieakkoord 2013 vragen stellen wanneer er onduidelijkheden zijn voor mij over de regels omtrent coöperaties bij salderen op afstand.
Deelvraag 4:
Onderverdeling van de deelvraag.
4: De kritische succesfactoren voor de lokale energie coöperaties
Verschillende delen van deze deelvraag: 1. Kritische succesfactoren coöperatie. 2. Kritische succesfactoren productie-installatie. 3.Overige kritische succesfactoren 4. Aspecten zonne- en windenergie projecten. 5. Belastingen
Wat draagt het antwoord op Desk research deze deelvraag bij aan het antwoord op de centrale vraag? Het antwoord op deze deelvraag draagt bij aan de centrale vraag omdat de kritische succesfactoren belangrijk zijn om in overweging te nemen. Deze factoren zijn weliswaar niet als voorwaarden gesteld maar zijn niet van minder groot belang om tot een succesvolle energiecoöperatie te komen.
De volgende bronnen zal ik gebruiken voor de beantwoording van deze deelvraag: 1. Nederlandse rechtsbronnen 2. Internet 3. Literatuur 4. Documenten 5. Media
Field research
Motivatie voor de gekozen vorm van onderzoek.
Bij deze deelvraag zal ik ook field research als onderzoek methode gebruiken. Denk hierbij weer aan een al bestaande coöperatie of een partij die heeft deelgenomen aan de onderhandelingen omtrent het Energieakkoord 2013. Een van deze partijen kan mij altijd op weg helpen met de vraag wat de rechten en plichten van dakeigenaren zijn in een dergelijke situatie.
Ik heb voor zowel desk research als field research gekozen omdat ik vermoed (na rond te hebben gekeken op internet) dat er net als over de voorwaarden er over de kritische succesfactoren weinig bekend is. Informatie van personen met ervaring met deze regeling en van personen uit het beroepsveld kan van belang zijn voor beantwoording van deze deelvraag.
Bijlage 2, salderen op afstand. In deze bijlage wordt informatie gegeven over deelvraag 1 van dit onderzoek, wat is salderen. 2.1 Salderen en de ontzorgconstructies Er is sprake van salderen wanneer een particulier op een duurzame wijze elektriciteit opwekt met bijvoorbeeld zonnepanelen op het dak van zijn huis of schuur en dit zelf verbruikt (salderen achter de meter) en wanneer de particulier deze energie teruglevert via het elektriciteitsnet aan het energiebedrijf (salderen voor de meter). 107 Salderen is een juridische benaming voor het woord verrekenen en wordt ook wel de zelfopwekvrijstelling genoemd. Wanneer de particulier saldeert achter de meter betaalt hij geen energiebelasting over de duurzaam opgewekte energie die hij zelf verbruikt, omdat de energie die hij zelf opwekt gelijk wordt verbruikt kan ook niet worden gezien om hoeveel kWh energie het gaat en dus is het niet mogelijk om hierover energiebelasting te heffen 108. Wanneer de particulier saldeert voor de meter wordt de waarde van de door hem terug geleverde hernieuwbaar opgewekte energie in een bepaalde periode, door de energiemaatschappij waarbij de particulier is aangesloten verrekend(gesaldeerd) met de hoeveelheid energie die hij in diezelfde periode heeft verbruikt 109. Levert de particulier meer terug dan hij verbruikt dan krijgt hij over dat deel een redelijke vergoeding van zijn energiemaatschappij 110. Over de hoeveelheid energie die de particulier heeft verbruikt en vervolgens duurzaam opgewekte energie voor teruglevert hoeft hij geen energiebelasting te betalen. Voorbeeld: Het totaal elektriciteitsverbruik is 10.000 kWh. De opgewekte zonnestroom is 5.000 kWh. Dan is er alleen energiebelasting verschuldigd over 5000 kWh (10.000 - 5.000) Vereiste is wel dat de energie via dezelfde kleinverbruikeraansluiting (3x80 ampère) wordt teruggeleverd als de aansluiting waarmee de particulier zijn elektriciteit van het energiebedrijf verkrijgt 111. De ontzorgconstructies Om het onderzoek omtrent het verlaagd tarief op de energiebelasting te verduidelijken is het van belang om eerst uit te leggen wat de regelgeving is omtrent de ontzorgconstructies. Deze regeling is vergelijkbaar aan de regeling verlaagd tarief, maar er zijn verschillen. De ontzorgconstructies kwamen voort uit artikel 50 lid 5 Wet belastingen op milieugrondslag 112 terwijl het verlaagd tarief op de energiebelasting een regeling is die voort komt uit artikel 59a Wet belastingen op milieugrondslag. Ontzorgconstructies ook wel ESCO - constructies genoemd(Energy Service Company) zijn constructies waarbij de gebruiker van een gebouw zijn dak ter beschikking stelt aan een derde partij die daar zonnepanelen oplegt. De stroom die wordt opgewekt met deze zonnepalen wordt aan de gebruiker van het gebouw wordt verkocht. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om een sportvereniging, school of winkelpand. De productie-installatie blijft gedurende die periode in eigendom van de projectontwikkelaar. De stroom wordt 'achter de meter' verrekend en gesaldeerd met het gebruik van de gebouweigenaar. Omdat dit achter de meter plaatsvindt is er sprake van 'zelfopwekking'. Deze ontzorgconstructies werden de afgelopen jaren alsmaar populairder en betekenden een goede stimulans voor lokale duurzame energie opwekking. Vanaf eind 2013 zijn er veel ontwikkelingen omtrent de ontzorgconstructies. Minister Kamp interpreteerde het wetsvoorstel STROOM namelijk als volgt 113: Alleen projecten waarbij ‘de opwekking van de elektriciteit plaatsvindt voor rekening en risico van de verbruiker’ komen in aanmerking voor vrijstelling van de energiebelasting. Salderen kan alleen toegepast worden als de elektriciteit door de verbruiker zelf wordt opgewekt en dit voor eigen rekening en risico doet. Zonnegrond en Solardays, zonnegrond.nl/veelgestelde-vragen en solardays.nl/files/presentatie_agentschap.pdf. Instructiefilm Enexis, youtube.com/watch?v=0HCKiuWoGE0. 109 Artikel 50 Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_05-02-2014#HoofdstukVI. 110 Artikel 31c Elektriciteitswet 1998, wetten.overheid.nl/BWBR0009755/Hoofdstuk3/5/Artikel31c/geldigheidsdatum_05-02-2014. 111 Artikel 16 Wet waardering onroerende zaken, wetten.overheid.nl/BWBR0007119/geldigheidsdatum_07-05-2014. 112 Artikel 50 lid 5 Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_16-042014#HoofdstukVI_Afdeling2_Artikel50. 113 Memorie van toelichting op wetsvoorstel op 31 oktober 2013, zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33493-C.html. 107 108
V
Dat is de regel die de Belastingdienst in de nieuwe wet gaat toepassen. Een bedrijf die ontzorgt en een installatie aanbiedt, loopt zelf het risico en niet de verbruiker. Dan voldoe je niet aan de definitie van zelf opwekken en daarmee niet aan de salderingsregeling. Naar aanleiding van deze interpretatie heeft kamer lid Mulder van de CDA een vijftal kamer vragen gesteld aan minister Kamp. Op 6 februari 2014 heeft Minister Kamp in een brief antwoord gegeven op deze vragen 114. In deze brief geeft de minister aan dat niet de voorwaarde wordt gesteld dat de verbruiker de eigenaar van de installatie is maar dat de vrijstelling uitdrukkelijk niet geldt als de elektriciteit door een ander dan de verbruiker wordt opgewekt. Reden hiervoor is dat de wetgever alle elektriciteit die door een derde geleverd wordt op gelijke wijze wil belasten. Op 17 december 2013 heeft kamer lid Vos van de GroenLinks een motie ingediend. In deze motie werd de regering verzocht de vrijstelling van de energiebelasting van toepassing te laten zijn zoals voorheen het geval was in artikel 50 lid 5 Wbm. En niet de voorwaarde op te leggen dat de opwek voor 'eigen rekening en risico' van de gebruiker moet plaatsvinden om voor vrijstelling van de energiebelasting in aanmerking te komen. Deze motie werd na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. Op 14 februari 2014 reageerde minister Kamp in een brief op deze motie 115. In deze brief geeft de minister aan dat hij bereid is om voor de huursector een uitzondering te maken op de voorwaarde dat de verbruiker de elektriciteit zelf opwekt. Minister Kamp acht het echter niet mogelijk om, zoals de motie vraagt, enkel het criterium voor 'eigen rekening en risico' te laten vallen zonder dat daar een ander criterium voor in de plaats komt. Met andere woorden het letterlijk uitvoeren van de motie acht de minister niet mogelijk. De minister vindt echter dat de regel voor 'eigen rekening en risico' de maximaal mogelijke ruimte geeft voor ontzorgconstructies. Onder andere ontzorgconstructies in de vorm van huur, operational lease, financial lease en onderhoudscontracten zijn mogelijk. Om de minister nog op andere gedachten te brengen en hem ervan te overtuigen dat de ontzorgconstructies van groot belang zijn voor de transitie naar een duurzame samenleving hebben wethouders van de gemeentes Amsterdam, Utrecht en Haarlemmermeer een brief geschreven aan minister Kamp. Hierin stellen zij dat de opstelling van de minister met betrekking tot zonprojecten die ontwikkeld worden met behulp van de ontzorgconstructies niet rijmen met de gestelde doelstellingen en de markt hierdoor in verwarring raakt 116. Hoe de opvattingen en ontwikkelingen omtrent de ontzorgconstructies in de toekomst zullen lopen moet worden afgewacht, momenteel zijn deze ontzorgconstructies niet toegestaan. Arrest rechtbank Den Haag De rechtbank van Den Haag heeft op 6 augustus 2013 een uitspraak gedaan in de zaak tussen de coöperatieve vereniging de Windvogel en de Belastingdienst. De rechter heeft bepaald dat de energieleverancier energiebelasting verschuldigd is over de levering van elektriciteit aan leden van een coöperatie die zich bezighoudt met het opwekken van duurzame energie. De met windturbines opgewekte energie wordt namelijk aan de leden geleverd door een energieleverancier en niet door de coöperatie zelf. Daarnaast kan er geen saldering plaatsvinden omdat er geen sprake is van zelflevering, de coöperatie is namelijk degene die de energie invoedt op het net en niet de leden. 2.2 De Stroomprijs De prijs die door consumenten voor elektriciteit wordt betaald bestaat uit meerder onderdelen: leveringskosten, energiebelasting en BTW. Consumenten betalen op dit moment €0,23 per kWh inclusief btw, dit is als volgt opgebouwd: - Leveringskosten:deze worden bepaald door de energieleverancier en verschillen dus per leverancier. Gemiddeld liggen de leveringskosten rond de €0,07 per kWh; - Energiebelasting: deze wordt ieder jaar door de overheid vastgesteld. Op dit moment is de prijs €0,1185 per kWh tot 10.000 kWh, over dit gedeelte van de energiebelasting wordt het verlaagd tarief toegepast bij de Vragen kamer lid Mulder (CDA) aan minister Kamp, zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z23543.html en brief met reactie van Minister kamp en duurzameenergie.org/duurzameenergie.org/data/Btw_plicht_zonnestroom_energiebelasting.pdf. 115 Motie kamer lid Vos (GL) 13 december 2013, zoek.officielebekendmakingen.nl/dossier/33493/kst-33493-F en brief met reactie minister Kamp en file:///C:/Users/redmer/Downloads/uitwerking-motie-vos-over-zelfopwekking-van-duurzame-elektriciteit.pdf. 116 Brief van een aantal wethouders aan minister Kamp,.energieoverheid.nl/2014/03/06/wethouders-kamp-frustreert-afsprakenenergieakkoord/. 114
VI
opwekking van duurzame energie. - Btw: over de prijs per kWh die overblijft na het aftrekken van de korting op de energiebelasting wordt 21% geheven. - Wet opslag duurzame energie: in 2014 bedraagt de heffing ODE €0,0023 per kWh. Berekening: 0,07 + 0,1185 + 0,0023 : 100 x 21= 0,040 0,07 + 0,1185 + 0,0023 + 0,040 = 0,23 per kWh De verlaging van de energiebelasting bedraagt 9,1 eurocent per kWh(€7,5 eurocent +21% btw). Door de regeling verlaagd tarief betalen deelnemers slechts 5,1 eurocent per kWh aan energiebelasting. Berekening: 11,85 x 21% = 14,3 - 0,091 = 0,051 2.3 Het Belastingplan en wetgevingsagenda STROOM De fiscale maatregelen in het Belastingplan hebben als doel het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Het Belastingplan 2014 is inwerking getreden op 1 januari 2014, hierin wordt de begunstiging van lokaal duurzaam opgewekte energie uitgewerkt 117. Door de bepalingen in het Belastingplan 2014 worden de artikelen 47, 59a en b van de Wet belastingen op milieugrondslag gewijzigd. Het verlaagde tarief is alleen bedoeld voor collectieve opwekking door en ten behoeve van particuliere kleinverbruikers (3x80 ampère). Ook worden regels gesteld omtrent deze coöperaties: coöperaties die lokaal duurzame energie opwekken en leveren aan een energiebedrijf zijn belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting en de btw, de leden moeten binnen de postcoderoos wonen en de productieinstallatie moet juridisch en economisch eigendom van de coöperatie. De duurzaamheid van de elektriciteit en de plaats waar de elektriciteit is opgewekt moet worden aangetoond met Garanties van Oorsprong. Wetgevingsagenda STROOM De wetgevingsagenda STROOM is opgezet om voor samenhang tussen de verschillende wetsvoorstellen en akkoorden te zorgen. De wetgevingsagenda STROOM bestaat uit vier wetsvoorstellen die in 2011 zijn aangekondigd. Deze wetsvoorstellen zijn ook van toepassing bij het salderen op afstand met coöperaties. Doel is dat de wetgevingsagenda STROOM op 1 januari 2015 volledig is geïmplementeerd 118. De wetgevingsagenda STROOM is er om de energietransitie te ondersteunen, daarom moet de wetgeving kaderstellend zijn en helderheid bieden, ook moet de wetgeving ruimte bieden voor innovatie. Het eerste wetsvoorstel is een verzamelwetsvoorstel tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet. Hierbij behoort onder meer het schrappen van de bovengrens van 5000 kWh bij salderen. Andere onderwerpen zijn gaskwaliteit, , regulering van nettarieven, bescherming van netten tegen externe invloeden, de definitie van een 'aansluiting', certificering van duurzame energie en de directe lijnen. Ook vindt onderzoek plaats naar één landelijk tarief voor afnemers op hetzelfde netvlak, gekeken wordt of het wenselijk is dat kleinverbruikers overal in Nederland dezelfde transportkosten gaan betalen voor hun elektriciteit. Het tweede wetsvoorstel betreft een algehele herziening en samenvoeging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, het uiteindelijk doel is om te komen tot een nieuwe wet, de Gas- en Elektriciteitswet 2015. Deze wet zal duidelijker en eenvoudiger zijn en de regeldruk en lasten voor bedrijven en de overheid verminderen. Streven is om deze wet op 1 januari 2015 in werking te laten treden.
117Belangrijkste aspecten uit het belastingplan 2014, energywakeup.nl/belastingplan-2014-belastingkorting-voor-collectieve-duurzameenergie-op-het-dak/_405___30_NL_173. 118Info omtrent wetsvoorstel STROOM, zoek.officielebekendmakingen.nl/zoeken/resultaat/?zkt=Uitgebreid&pst=ParlementaireDocumenten&dpr=Alle&dosnr=33493&kmr=Eerste KamerderStatenGeneraal%7cTweedeKamerderStatenGeneraal%7cVerenigdeVergaderingderStatenGeneraal&sdt=KenmerkendeDatum&pa r=Agenda%7cHandeling%7cKamerstuk%7cAanhangsel+van+de+Handelingen%7cKamervragen+zonder+antwoord%7cNietdossierstuk%7cBijlage&dst=Onopgemaakt%7cOpgemaakt%7cOpgemaakt+na+onopgemaakt&isp=true&pnr=2&rpp=10&_page=1&sorttype =1&sortorder=4.
VII
Het derde wetsvoorstel regelt de experimenten bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). De onderdelen van bestaande wet- en regelgeving zouden onbedoeld barrières op kunnen werpen voor de ontwikkeling van lokale energieproductie. Daarom is er in de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet een bepaling opgenomen die de mogelijkheid om te experimenteren geeft. Deze mogelijkheid is op 1 januari 2014 in werking getreden. De uitkomsten van deze experimenten kunnen, als die noodzaak er is, de nieuwe Gas- en Elektriciteitswet wijzigen 119. Het vierde wetsvoorstel gaat over het uitgiftebeleid van vergunningen voor wind op zee. Belangrijkste aspecten zijn de taken van de netbeheerder en de tariefregulering. 2.4 Wind op land Vooralsnog valt coöperatieve wind voor eigen gebruik binnen de postcoderoos ook onder de kortingsregeling. De regeling wordt over vier jaar geëvalueerd op basis van gebruik. Dan zal specifiek worden bekeken of het wenselijk is om coöperatieve wind op land uit te sluiten van de kortingsregeling en voor zover nodig en mogelijk bij een eventuele overtekening van de SDE+ middelen voorrang te geven boven niet - coöperatieve wind op land. De gestelde doelstelling voor wind op land is dat er in 2020 voor 6.000MW aan windvermogen wordt gerealiseerd. Om dit te bereiken is er op lokaal en provinciaal niveau een maatschappelijk en politiek draagvlak nodig. Om dit draagvlak mogelijk te maken zal er een betere verdeling van lusten en lasten tussen de ontwikkelaars en de omgeving moeten komen. Daarom zal er voorafgaand aan het opstarten van windprojecten die meer dan 15MW opbrengen gezamenlijk met de betrokken overheden een participatieplan worden opgesteld en worden verankerd in de Omgevingswet. Hierin kan bijvoorbeeld worden opgenomen dat er wordt gezorgd voor maatschappelijk rendement in de vorm van aandelen, obligaties of andere vormen van mede-eigendom. Het draagvlak bij de burgers is nodig om een vergunning voor het energieproject te kunnen verkrijgen 120. 2.5 Experimenteer ruimte Experimenten die duurzame energieprojecten kunnen ondersteunen, maar waarvan de maatschappelijke opbrengsten en effecten nog niet voldoende zeker zijn worden opgenomen in een Experimenteer - AMvB in de Gas- en Elektriciteitswet. Door deze experimenten kan worden bezien hoe effectief deze organisaties zijn bij het opwekken van duurzame energie en wat de effecten zijn op de leveringszekerheid en transportzekerheid van elektriciteit. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de experimenteerregeling mag ook gebruik worden gemaakt van de belastingkorting, de experimenteerregeling is namelijk geen subsidie. Voor de aangevraagd experimenten geldt als voorwaarde dat aan de Europese regelgeving moet zijn voldaan, zo moet de vrijheid van leverancierskeuze gegarandeerd zijn. Ook zal een vorm gevonden moeten worden om deelnemers te beschermen tegen mogelijk misbruik van monopoliemacht door de betrokken netbeheerder. De deelnemers aan de experimenten krijgen meer vrijheid, maar tegelijkertijd ook meer verantwoordelijkheid. In de experimenten kan (bijvoorbeeld) geëxperimenteerd worden met: - Vraagbeïnvloeding, teneinde het hele energiesysteem te optimaliseren; - Variabele tarieven, bijvoorbeeld om bepaald gedrag te stimuleren of om kosten en baten van het experimenten met de deelnemers te verrekenen; -Tariefregulering: de Autoriteit Consument en Markt beoordeelt niet elk tarief gedurende het experiment, maar alleen de toe te passen tarievenmethode; - Leveranciersvergunning: een aangepaste vergunning waardoor de lokale leverancier bijvoorbeeld niet verplicht is (zoals nu) om ook buiten het experimenteergebied te leveren. Als een experiment succesvol is verlopen dan kunnen de bevindingen uit deze experimenten zorgen voor aanpassingen in de wetgeving, deze experimenten zorgen er ook voor dat er ervaring wordt opgedaan omtrent het gezamenlijk beheer (coöperatie) van productiemiddelen voor duurzame elektriciteit middels zonnepanelen,
Het Energieakkoord, energieakkoordser.nl/~/media/dc78970e74df445ea19b07c7a0b3e1d0.ashx en http://www.rijksoverheid.nl/doemee/lopende-projecten/toekomst-elektriciteitswet-en-gaswet. 120 Energieakkoord 2013, energieakkoordser.nl/~/media/files/energieakkoord/overzicht-belangrijkste-maatregelen-energieakkoord.ashx. 119
VIII
windmolens of een houtketel 121. Gedurende vier jaar worden er in beginsel tien experimenten per jaar in uitvoering worden genomen. Er is bij deze experimenteerregeling een scheiding gemaakt tussen kleine en grote experimenten. Kleine experimenten bestaan uit ten hoogste 500 afnemers met één verbinding aan een net van een netbeheerder, een zogenoemd projectnet. Binnen het projectnet mag, bij wijze van experiment, productie, levering en netbeheer gecombineerd worden. Grote experimenten zijn tot 10.000 afnemers en een maximum aan opwekkingscapaciteit van 5 MW. De begrenzing van deze experimenten is zodanig gesteld dat de projecten overzichtelijk blijven. 2.6 Kansen en belemmeringen bij salderen op afstand
Kansen €7,5 cent korting per kWh op de energiebelasting, inclusief btw €9,1 cent korting. De coöperatie ontvangt een vergoeding voor de geleverde elektriciteit De productie-installatie staat niet op eigen erf Maatschappelijke aanvaarding van hernieuwbare energieopwekking Burgers zijn niet zelf aansprakelijk De energie coöperatie kan aan haar leden een lening verstrekken om de contributie of ledenbijdrage te kunnen betalen Milieubewust wording bij de burgers Wanneer de productie-installatie op onroerend goed van de gemeente wordt geplaatst kunnen zij dit goedkoop of wellicht 'om niet' verpachtten Afnemende en leverende energieleverancier het zelfde bedrijf, dan mogelijk financieel voordeel De minister kan op grond van de hardheidsclausule afwijken van de wet Er is experimenteerruimte voor de coöperaties
Belemmeringen Slechts 10 jaar investeringszekerheid De postcoderoos, zorgt (wellicht) voor weinig afnemers Ondernemers, verenigingen en instellingen mogen niet meedoen 100% juridisch en economisch eigendom Mogen geen (andere) subsidies worden verkregen of zijn verkregen van het Rijk Leden kunnen gemakkelijk uit de coöperatie stappen Veel administratieve lasten, ingewikkelde boekhouding Administratieve en juridische kosten De energieleverancier is niet verplicht om het tarief toe te passen Aparte aansluiting voor de productie-installatie Aanwijzing voor het verlaagd tarief kan worden ingetrokken Maximaal 10.000 kWh per jaar.
Besluit experimenten decentrale duurzame elektriciteit opwekking, internetconsultatie.nl/besluit_experimenten_decentrale_duurzame_elektriciteit_opwekking.
121
IX
Bijlage 3, wet- en regelgeving bij salderen op afstand.
In deze bijlage wordt belangrijke informatie gegeven die betrekking heeft op deelvraag 2 van dit onderzoek over de huidige wet- en regelgeving voor salderen op afstand. 3.1 Europese Regelgeving De Europese wet- en regelgeving die van toepassing is bij salderen op afstand. Europa en duurzame energie De Europese Unie heeft in 2007 meerdere initiatieven gelanceerd om de CO2-uitstoot tot 2050 steeds verder te verlagen, dit zijn: - De 20-20-20 doelstelling: 20% minder CO2-uitstoot, 20% minder energieverbruik en 20% van het totale energieverbruik moet afkomstig zijn uit hernieuwbare energie. - Een klimaat- en energiepakket met regelgeving, deze is in 2013 van kracht geworden en moet ervoor zorgen dat de 20-20-20 doelstellingen gehaald worden. Dit pakket bestaat uit: 1. De herziening van de handel in emissierechten waarbij de regels voor minder CO2 uitstoot zullen gaan gelden; 2. Het opstellen van nationale doelstellingen om een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met 10% te bereiken in sectoren die buiten het emissiehandelssysteem vallen; 3. Nieuwe regels die de opvang en opslag van CO2 bevorderen; 4. 20% hernieuwbare energie in de totale EU - energieconsumptie, waarbij de doelstellingen per lidstaat bepaald zullen worden. - Het Energiestappenplan 2050, om de CO2-uitstoot in 2050 met 80 procent te verminderen, presenteerde de Europese Commissie in december 2011 het Energiestappenplan 2050. Dit stappenplan bevat verschillende scenario's waarbij energieproductie koolstofvrij zou moeten worden. Ook worden van deze scenario's de consequenties beschreven. Aan de hand van deze scenario's kunnen lidstaten keuzes maken voor hun eigen beleid. 122 Het vierde aspect van het klimaat- en energiepakket is van belang voor salderen op afstand door zonneenergie en windenergie want dit zijn hernieuwbare energiebronnen. De bovenstaande doelstellingen voor 2020 zijn inmiddels alweer aangescherpt voor 2030. Het streefcijfer voor hernieuwbare energie is nu 27% geworden in 2030. Deze hernieuwbare energie moet een sleutelrol gaan spelen in de overgang naar een concurrerend, zeker en duurzaam energiestelsel. 123 Europese richtlijnen Er is vanuit de Europese Unie een belangrijke richtlijn op het gebied van hernieuwbare energie die relevante aspecten bevat voor salderen op afstand. Dit is de richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009. Deze richtlijn is er ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen. 124 De richtlijn 2009/28/EG is een onderdeel van het klimaat- en energiepakket. In artikel 4 van deze richtlijn wordt gesteld dat elke lidstaat een nationaal actieplan voor energie uit hernieuwbare bronnen vast moet stellen, Nederland heeft dit in het Energieakkoord 2013 gedaan. Ook is er de richtlijn 2009/72/EG van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit. In artikel 36 van deze richtlijn staat dat van de Nederlandse Autoriteit Consument en Markt verwacht wordt bij te dragen aan de integratie van kleinschalige productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen. In artikel 37 wordt de bevoegdheid tot het goedkeuren van de berekeningsmethode van de tarieven hieromtrent gegeven 125. Europese aanpak, europa-nu.nl/id/vhesf063wxu9/europese_aanpak_klimaatverandering. Energie doelstellingen, europanu.nl/id/vjgngssi0iyk/nieuws/klimaat_en_energiedoelstellingen_voor?ctx=vhsjgh0wpcp9&s0e=vhdubxdwqrzw. 124 RICHTLIJN 2009/28/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 april 2009, eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=Oj:L:2009:140:0016:0062:nl:PDF. 122 123
Richtlijn 2009/72/EG gemeenschappelijke regels interne markt voor elektriciteit, //eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2009:211:0055:0093:nl:PDF.
125
X
3.2 Informatie over wetgeving Elektriciteitswet De definitie van salderen staat in artikel 31c weergegeven. Hierin staat dat voor afnemers die duurzame elektriciteit invoeden op het net de leverancier het verbruik ten behoeve van de facturering en inning van de leveringskosten berekend door de aan het net onttrokken elektriciteit te verminderen met de op het net ingevoede elektriciteit, waarbij de vermindering maximaal de hoeveelheid aan het net onttrokken elektriciteit bedraagt. Als er door de afnemer op het net meer elektriciteit is ingevoed dan de hoeveelheid die hij heeft verbruikt dan betaalt de leverancier aan de afnemer hiervoor een redelijke vergoeding. Onder andere door de in 2011 aangenomen motie van der Werf/Wiegman is dit artikel in de Elektriciteitswet 1998 opgenomen 126. Hierbij is artikel 95a ook van belang, hierin staat beschreven dat het verbod om zonder vergunning elektriciteit te leveren aan afnemers met een kleinverbruikeraansluiting niet geldt als de elektriciteit is opgewekt met een installatie die voor een evenredig deel voor rekening en risico van afnemers tezamen komt en de afnemers de geleverde elektriciteit verbruiken. Dit is in de vorm van een coöperatie. Wet opslag duurzame energie De wet opslag duurzame energie 127(ODE) voorziet in de invoering van een heffing op het gebruik van elektriciteit en aardgas, naast de energiebelasting. Deze opslag duurzame energie financiert de subsidieregeling SDE+. In artikel 3 van de ODE staan de tarieven voor de opslag duurzame energie voor elektriciteit voor dat gedeelte van de geleverde hoeveelheid per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting. Deze tarieven staan hieronder schematisch weergegeven, deze tarieven zijn exclusief 21% btw: Elektriciteit 0 tot 10.000 kWh 10.000 tot 50.000 kWh 50.000 tot 10 mln. kWh
Tarief 2014 0,0023 0,0027 0,0007
Wet ruimtelijke ordening De Wet ruimtelijke ordening (Wro) regelt hoe ruimtelijke plannen in Nederland tot stand komen en gewijzigd worden. Zowel het Rijk, de provincies en de gemeentes hebben de bevoegdheid om ruimtelijke plannen op te stellen. De Wro bepaalt de taken van de overheid en de rechten en plichten van de burgers, bedrijven en instellingen. Artikel 3.35 lid 1 onderdeel c van de Wro is van belang voor het plaatsen van een productieinstallatie waarmee hernieuwbare energie wordt opgewekt. Dit gebeurt door het vaststellen van een inpassingplan (artikel 3.28 Wro). Indien dit inpassingplan in strijd is met het bestemmingsplan moet worden gekeken naar artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), deze wet regelt de omgevingsvergunningen 128.
Wet waardering onroerende zaken De wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) is een wet die de waardering van alle onroerende zaken in Nederland ten behoeve van de belastingheffing regelt. De WOZ - waarde is de grondslag voor belastingheffing voor drie overheden: de gemeente, de Belastingdienst en het Waterschap. Voor dit onderzoek is de belastingheffing door de gemeente van belang, de onroerendezaakbelasting (OZB). De uitvoering van de Wet WOZ ligt bij de gemeentes. De gemeente bepaalt de WOZ - waarde voor een onroerende zaak en levert deze waarde aan de Belastingdienst en de waterschappen en ook aan het Centraal Bureau Statistiek voor de statistieken 129.
Motie van der werf/wiegman Kamerstukken 33000 XIII, nr. 69, zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33000-XIII-69.html. Wet opslag duurzame energie, wetten.overheid.nl/BWBR0032660/geldigheidsdatum_10-02-2014. 128 Wet ruimtelijke ordening wetten.overheid.nl/BWBR0020449/geldigheidsdatum_26-02-2014. 129 Wet waardering onroerende zaken, wetten.overheid.nl/BWBR0007119/geldigheidsdatum_14-04-2014. 126 127
XI
Wet op de omzetbelasting 1968 De Wet op de omzetbelasting 1968 130 (Wet OB) beschrijft de omzetbelasting oftewel de belasting toegevoegde waarde (BTW). De belasting wordt geïnd volgens het stelsel van heffing over de toegevoegde waarde. De systematiek van deze wet is met name gebaseerd op de BTW - richtlijn van de Europese Unie, deze richtlijn heeft als doel de heffing van BTW in de Europese Unie te harmoniseren 131. De belastingplichtige is over de totale verkoopprijs een percentage aan omzetbelasting verschuldigd. In Nederland zijn er drie BTW percentages: 21%, 6% en 0%. Over energie moet ook BTW worden betaald omdat energieverbruik kan leiden tot het opraken van fossiele brandstoffen, uitstoot van broeikasgassen en verzuring. Door het heffen van BTW over energie, wordt energie duurder en daarom zullen energieverbruikers bewuster en zuiniger met energie omgaan 132. De BTW is ook van toepassing als de elektriciteit zelf door iemand wordt opgewekt. Een deel van de Energiebelasting en de opslag duurzame energie bestaat uit een BTW tarief van 21%. Of coöperaties die salderen op afstand ook omzetbelasting moeten betalen en hoe dit wordt bepaald, wordt in deelvraag 2 beschreven. Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 De vennootschapsbelasting 133 is een directe belasting die door de Nederlandse staat wordt geheven over het inkomen van rechtspersonen en van bepaalde niet - rechtspersoonlijkheid bezittende samenwerkingsverbanden. Voor de bepaling van het inkomen dat aan de vennootschapsbelasting is onderworpen wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen rechtspersonen die in de staat zijn gevestigd(inwoners van de staat) en rechtspersonen die niet in de staat zijn gevestigd, maar die wel inkomen genieten die zijn oorsprong vindt in de staat (niet-inwoners van de staat). De Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 is ook van toepassing bij de energiecoöperaties die willen salderen op afstand. In artikel 2 lid 1 b staat namelijk beschreven: als binnenlandse belastingplichtigen zijn aan de belasting onderworpen de in Nederland gevestigde coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag. De coöperatie moet vennootschapsbelasting betalen over de winst, de leden van de coöperatie betalen individueel belasting over de winst die zij vanuit de coöperatie ontvangen. Wet op de dividendbelasting 1965 De wet op de dividendbelasting 1965 (Wet DB 1965) regelt de dividendbelasting die de Nederlandse overheid heft met betrekking tot 'opbrengsten' uit aandelen in vennootschappen die in Nederland gevestigd zijn. Het tarief van de dividendbelasting is proportioneel en bedraagt 15% van de opbrengst. Onder sommige omstandigheden kan de dividendbelasting verrekend worden met de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting, in dergelijke gevallen werkt de dividendbelasting als voorheffing. Of de coöperatie dividendbelasting dient af te dragen wordt in deelvraag 3 bekeken 134. Wet op de inkomstenbelasting 2001 De inkomstenbelasting is geregeld in de Wet op de inkomstenbelasting 2001 135, ook wel IB of wet IB 2001 genoemd. Deze wet regelt de inkomstenbelasting die de overheid heft met betrekking tot inkomen dat in Nederland woonachtige en bepaalde niet in Nederland woonachtige natuurlijke personen genieten. Rechtspersonen zoals de coöperatie vallen niet onder de wet op de inkomstenbelasting 2001 maar onder de eerder beschreven wet op de vennootschapsbelasting 1969. De leden van de coöperatie vallen wel onder de wet op de inkomstenbelasting. De inkomstenbelasting wordt ook wel 'de koningin der belastingen' genoemd omdat het de eindheffing is met betrekking tot de loonbelasting.
Wet op de omzetbelasting 1968, wetten.overheid.nl/BWBR0002629/geldigheidsdatum_24-02-2014. BTW - richtlijn van de Europese Unie, eur-lex.europa.eu/legalcontent/NL/ALL/;jsessionid=LbJNT9KGs1v2GnqpGjVLG981ptsbFv0CNxtdG2pG4gT8hv9GkLdf!-1709783680?uri=CELEX:32006L0112. 132 BTW op energie, gaslicht.com/energie-informatie/energiebelasting. 133 Wet op de Vennootschapsbelasting 1969, wetten.overheid.nl/BWBR0002672/geldigheidsdatum_21-02-2014. 134 Oprichting Coöperatie, estateplanningsjuristen.nl/ondernemers/rechtspersonen_oprichten/de_cooperatie/de_cooperatie_fiscaal_bekeken/#sthash.aEOw6xqa.dp uf en pwc.nl/nl/spotlight/assets/documents/pwc-spotlight-2013-02-03-brandsma-inhouding-van-dividendbelasting.pdf. 135 Artikel 4.5a Wet op de inkomstenbelasting, wetten.overheid.nl/BWBR0011353/geldigheidsdatum_28-03-2014. 130 131
XII
Wet op belastingen van rechtsverkeer De Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR) regelt onder andere de overdrachtsbelasting 136. Overdrachtsbelasting is de belasting die in Nederland wordt geheven bij de verkrijging van een onroerende zaak en daarop gevestigde rechten. Hierbij kan het gaan om woningen en andere onroerende zaken. Stimulering duurzame energieproductie (SDE+). De stimuleringsregeling duurzame energieproductie (SDE+) subsidieert zonnestroom installaties met een aansluiting groter dan 3x80 ampère en windturbines en dient om de productie van schone en duurzame energie (wind op land, houtketel en zonne-energie) te stimuleren. De SDE+ is een exploitatiesubsidie, de producenten ontvangen subsidie voor de opgewekte duurzame energie en niet voor de aanschaf van de productie-installatie. De SDE+ vergoedt de onrendabele top, het verschil tussen de kostprijs van grijze energie en die van duurzame energie over een periode van 5, 12 of 15 jaar, afhankelijk van de technologie. Hoeveel subsidie u kunt krijgen, is afhankelijk van de technologie en de hoeveelheid duurzame energie die u produceert. De SDE+ heeft één budget voor alle categorieën en wordt gefaseerd opengesteld. In de eerste fase kunnen de 'goedkopere' technieken subsidie aanvragen. De subsidie loopt per fase op. Daarnaast is het in bepaalde gevallen mogelijk in een zogenaamde vrije categorie aan te vragen. De SDE+ is geregeld in het algemene uitvoeringsbesluit stimulering duurzame energieproductie 137 en in het Besluit stimulering duurzame energieproductie 138. Besluit stimulering duurzame energieproductie Dit besluit bevat de regels over de verstrekking van subsidies ten behoeve van onder andere de productie van hernieuwbare elektriciteit, dit kan van toepassing zijn bij salderen op afstand. In deze wet staan algemene bepalingen met betrekking tot de subsidie van hernieuwbare elektriciteit, de aanvraag en beslissing op de aanvraag, de verplichtingen van de subsidieontvanger, voorschotten en de subsidievaststelling. De belangrijke artikelen uit het besluit stimulering duurzame energieproductie zijn in de bijlage weergegeven. Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie In deze uitvoeringsregeling staan de algemene uitvoeringsregels voor de subsidieverstrekking. Dit op grond van het bovengenoemde Besluit stimulering duurzame energieproductie. De belangrijke artikelen omtrent de aanvraag van de subsidie, verplichtingen van de subsidieontvanger, voorschotten en de subsidievaststelling staan in de bijlage. Niet salderen op afstand en SDE+ subsidie In artikel 59a Wbm staat de belastingkorting op de energiebelasting weergegeven bij het op een duurzame wijze opwekken van elektriciteit door een coöperatie. In lid G van dit artikel staat gesteld dat noch ter zake van de opwekking van de elektriciteit door de coöperatie, noch ter zake van de daartoe gebruikte productieinstallatie, is of wordt een financiële tegemoetkoming of subsidie verstrekt door het rijk. Dus het is niet mogelijk om zowel voor de belastingkorting op de energiebelasting als voor de SDE+ subsidie in aanmerking te komen 139. Maar ook als (een eerdere eigenaar van) de productie-installatie de SDE+ subsidie heeft ontvangen geldt dat die productie-installatie is uitgesloten van de korting op de energiebelasting. Energie-investeringsaftrek Dit is een fiscale aftrekpost voor bedrijfsmatige investeringen, via deze EIA kunnen bedrijven fiscaal voordelig investeren in energiezuinige technieken en duurzame energie. De bedrijven kunnen tot 41,5% van de investeringskosten aftrekken van de fiscale winst, bovenop de gebruikelijke afschrijving. Hierdoor hoeft het bedrijf minder inkomstenbelasting en/of vennootschapsbelasting te betalen 140. Maar de Wet belastingen op milieugrondslag stelt dat de belastingkorting op de energiebelasting alleen van toepassing is als er van rijkswege geen financiële tegemoetkoming of subsidie is of wordt verstrekt. En in het Energieakkoord is afgesproken dat projecten die in of na 2014 een SDE+ subsidie aanvragen niet meer tegelijkertijd in aanmerking kunnen komen voor de EIA. Artikel 2 - 19 Wet op belastingen van rechtsverkeer, overdrachtsbelasting, wetten.overheid.nl/BWBR0002740/geldigheidsdatum_03-042014. 137 Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie, wetten.overheid.nl/BWBR0023563/volledig/geldigheidsdatum_24-02-2014#1_Artikel1. 138 Besluit stimulering duurzame energieproductie, wetten.overheid.nl/BWBR0022735/geldigheidsdatum_06-02-2014. 139 Artikel 59a Wet belastingen op milieugrondslag lid G en Mail van Agentschap NL, hieropgewekt.nl/kennis/verlaagd-tarief/de-regelinghet-kort. 140 De Energie Investeringsaftrek, rvo.nl/sites/default/files/2013/12/EIA%20Energielijst%202014.pdf. 136
XIII
Wetgeving omtrent recht van opstal De wetgeving omtrent het recht van opstal is geregeld in de artikelen 5: 101 - 105 Burgerlijk Wetboek. Het recht van opstal is een zakelijk recht om in, op of boven een onroerende zaak van iemand anders gebouwen, werken of beplantingen in eigendom te hebben of te verkrijgen waarbij deze niet (automatisch) eigendom worden van de eigenaar van de onroerende zaak 141. Het kan hierbij zowel om bestaande en om nieuwe gebouwen gaan. Het opstalrecht zorgt ervoor dat er voor onroerende goederen een splitsing van het eigendomsrecht tot stand wordt gebracht. Er ontstaat namelijk een splitsing tussen de grond en de gebouwen enerzijds en in dit geval de productie-installatie van de coöperatie anderzijds.
141
artikel 5: 101 Burgerlijk wetboek, wetten.overheid.nl/BWBR0005288/geldigheidsdatum_07-05-2014.
XIV
Bijlage 4, voorwaarden voor salderen op afstand.
In deze bijlage wordt nadere informatie gegeven over de voorwaarden voor salderen op afstand. Hernieuwbare energiebronnen zijn: windenergie, zonne-energie, golfenergie, getijdenenergie, waterkracht en biomassa; 4.1 De voorwaarden Hieronder worden de belangrijkste voorwaarden van de regeling omtrent het verlaagd tarief op de energiebelasting weergegeven: Om in aanmerking te komen voor het verlaagde tarief, moeten de particulieren lid zijn van een coöperatie (of VvE) die met een productie-installatie hernieuwbare elektriciteit opwekt. Deze productie-installatie mag alleen worden gebruikt voor het opwekken van elektriciteit met hernieuwbare energiebronnen 142, het is voor een coöperatie wel mogelijk om meerdere productie-installaties te hebben zolang deze maar aan de voorwaarden voldoen. De coöperatie financiert de productie - installatie(s) met de inleg van de leden en ook kan vreemd vermogen worden aangetrokken; De regeling verlaagd tarief is bedoeld voor particulieren of huurders met een woning. Huurders kunnen alleen deelnemen wanneer zij zelf hun energierekening betalen. Deze particuliere kleinverbruikers moeten natuurlijke personen zijn met een elektriciteitsaansluiting van maximaal 3x80 ampère. Dit betekent dat ondernemers, gemeentes en andere instellingen in beginsel zijn uitgesloten 143; De productie-installatie die de hernieuwbare energie opwekt moet in de 'nabijheid' van de leden staan. Om deze nabijheid te meten wordt de zogenoemde postcoderoos gebruikt. Iedere particuliere kleinverbruiker die in hetzelfde postcodegebied woont als waarin de installatie zich bevindt of in direct aangrenzende postcodegebieden mag in principe meedoen; De productie-installatie waarmee duurzame elektriciteit wordt opgewekt moet in juridisch en economisch eigendom zijn van de coöperatie; Extra aansluiting verplicht, vooral bij zonne-energieprojecten; Met de Garanties van Oorsprong moet worden aangetoond of de elektriciteit wel echt duurzaam is en waar het is opgewekt; En maximale of minimale grote van de productie-installatie.. Er is nog de mogelijkheid voor de minister om bij Algemene Maatregel van Bestuur verdere voorwaarden en beperkingen vast te stellen die op het verlaagd tarief van de energiebelasting worden toegepast. Een voorwaarde die hierbij al is gesteld is het certificaat Garanties van Oorsprong, verder kunnen er nog (technische) voorwaarden worden gesteld zoals: nadere technische specificaties, minimum- of maximumgrenzen voor de omvang van een productie-installatie of uitsluiting van bepaalde energiebronnen in de toekomst 144; Het is niet mogelijk om rijksondersteuning te stapelen, bij de regeling verlaagd tarief is namelijk de voorwaarde opgenomen dat van Rijkswege voor de productie-installatie en voor de opwekking van elektriciteit in het verleden geen financiële tegemoetkoming of subsidie is verstrekt of zal worden verstrekt in de toekomst. Hierbij gaat het om bijvoorbeeld de SDE+ subsidie en de EIA (energie-investeringsaftrek). Windturbines of zonnepanelen waarvoor subsidie is verkregen mogen niet worden ondergebracht in de coöperatie. 4.2 (Energie)coöperatie De coöperatie is een Britse uitvinding. In 1844 slaagden textielwerkers in Rochdale er in om de eerste coöperatieve vereniging op te richten. Zo konden zijzelf levensmiddelen en kleding verkopen. Het succes van deze verbruikerscoöperaties was dat de winsten werden verdeeld onder de leden doormiddel van dividend dat werd uitbetaald aan het einde van het jaar. De uitvinding van de coöperatie hangt nauw samen met de maatschappelijke verhoudingen en ontwikkelingen in die tijd. De industrialisatie veroorzaakte vele misstanden voor arbeiders zoals: uitbuiting, slechte leefomstandigheden, lange werkdagen, lage lonen en kinderarbeid.
Artikel 47 lid 1I Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_07-05-2014. Rijksdienst voor ondernemend Nederland rvo.nl/subsidies-regelingen/saldering-zelflevering-en-tariefkorting. 144 Artikel 59a lid 4 Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_15-042014#HoofdstukVI_Afdeling4_Artikel59a en raadvanstate.nl/adviezen/zoeken-in-adviezen/tekst-advies.html?id=10889&print=1en Belastingplan 2014. 142 143
XV
Ook Nederland kent een grote coöperatieve geschiedenis, de coöperaties waren van belang bij de economische ontwikkeling van de Nederlandse samenleving. Rond 1876 werd de eerste cooperatie opgericht in Nederland en al snel volgden er meer. Rond de jaren zestig veranderde de situatie omdat er meer welvaart was in Nederland en er dus geen strijd meer hoefde te worden gevoerd tegen armoede en uitbuiting. In de jaren zeventig viel het doek voor de meeste coöperaties, er bleven grotere regionale eenheden over. Maar, de coöperatie is de laatste jaren weer sterk in opkomst door bezuinigingen van het Rijk. In sectoren als de zorg, het onderwijs, duurzame energie en de publieke dienstverlening worden meer en meer coöperaties opgericht. Momenteel zijn er ongeveer 7000 coöperaties ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, de grootste coöperaties zijn afkomstig uit de land- en tuinbouw, de financiële dienstverlening en de verzekeringssector. Bekende namen zijn FrieslandCampina, FloraHolland, Primera, Rabobank, Coöp en Univé 145. In dit onderzoek is de aandacht gevestigd op de energiecoöperaties, in dit geval productiecoöperaties omdat er als doel wordt gesteld gezamenlijk te produceren en de producten door de coöperatie te laten verkopen. De coöperatie kan worden aangesproken als door haar toedoen niet aan de voorwaarden van het verlaagde tarief wordt voldaan, de coöperatie heeft ook de informatieplicht tegenover leden en derden. De leden van de coöperatie worden door de keuze voor deze rechtsvorm beschermd tegen het rechtstreekse vorderingen met betrekking tot de installatie en de toepassing van het verlaagde tarief 146. Begin 2014 telt Nederland ongeveer 110 energiecoöperaties die zich inzetten voor verduurzaming van de energievoorziening en waarvan burgers de belangrijkste initiatiefnemers zijn. Deze energiecoöperaties staan voor twee belangrijke maatschappelijke veranderingsprocessen: de 'energieke samenleving' en de 'energietransitie'. Het ontstaan en de geschiedenis van de coöperaties Ook pasten veel fabrikanten een methode toe om arbeiders aan hun fabriek te binden: gedwongen winkelnering met kredietverlening 147. Voor de administratie van de leden en het dividend werden penningen uitgegeven. De coöperaties hebben een belangrijke rol gespeeld in de economische emancipatie van grote groepen van de bevolking. Via de coöperatie konden producenten en consumenten zich verenigen en zo gezamenlijk doelen bereiken die voor elk individu onbereikbaar zouden zijn geweest, vooral op het gebied van investeringen. De huidige vorm van de coöperatie bestaat sinds 1989, uit het oogpunt van rechtszekerheid is in dat jaar bij wet opgenomen dat er pas sprake is van een coöperatie als dit is opgenomen in de notarieel verleden statuten. De geschiedenis van de coöperaties in Nederland Ook Nederland kent een grote coöperatieve geschiedenis, de coöperaties hebben namelijk een belangrijke rol gespeeld in de economische ontwikkeling van de Nederlandse samenleving. In 1876 werd de landelijke ambtenarencoöperatie "Eigen Hulp" opgericht, de eerste (aankoop)coöperatie in Nederland werd in 1877 opgericht in Aardenburg te Zeeland, in het jaar 1886 werd de eerste zuivelcoöperatie opgericht in Warga te Friesland, de eerste boerenleenbank volgde in 1896. Na de Tweede Wereldoorlog was de situatie anders, er was meer welvaart onder de bevolking met name door de komst van de verzorgingsstaat 148. De voornaamste reden voor de oprichting van de coöperaties voorheen, een strijd tegen armoede en uitbuiting, verdween en dus werden er bijna geen coöperaties meer opgericht. In de jaren zestig werd door fusies het aantal coöperaties al sterk teruggebracht maar in de jaren zeventig viel het doek voor de meeste coöperaties. Er bleven grotere regionale eenheden over. Toenmalige dorpscoöperaties die nog wel bestaan groeiden uit tot nationale en internationale coöperaties van nu. De leden van de coöperatie mogen voor hun eigen energierekening maar tot 10.000 kWh per jaar in aanmerking komen voor het verlaagd tarief op de energiebelasting, het gedeelte boven de 10.000 kWh moet wel energiebelasting over worden betaald. Hoe groot het aandeel per lid is kan aan de hand van de verdeelsleutel vooraf worden bepaald, ook de verbruikersperiode waarover de korting moet worden toegepast moet worden bepaald.
Coöperaties in Nederland, jaarvandecooperatie.nl/view.php?Pagina_Id=2. Belastingplan, file:///C:/Users/redmer/Downloads/nota-nav-verslag-bp-2014-2.pdf. 147 Gedwongen winkelnering, nl.wikipedia.org/wiki/Gedwongen_winkelnering. 148 De verzorgingsstaat, nl.wikipedia.org/wiki/Verzorgingsstaat. 145 146
XVI
Satelliet coöperatie Ook kunnen er afzonderlijke coöperaties worden opgericht, dit worden satellietcoöperaties genoemd. Dit is interessant voor coöperaties die niet voldoen aan de eisen van de regeling, bijvoorbeeld omdat bedrijven lid zijn of omdat leden niet in de postcoderoos wonen. De satelliet coöperatie heeft een bepaalde binding met een bestaande coöperatie, het is met behulp van de bestaande coöperatie opgericht. Voordeel kan zijn dat de kennis die bij de bestaande coöperatie aanwezig is, wordt ingebracht in de satelliet coöperatie. Vereniging van Eigenaren Ook de Vereniging van Eigenaren(VvE) mag gebruik maken van de salderingsregeling 149. Een VvE is een rechtspersoon die bestaat uit de eigenaren van de appartementsrechten van de woningen die tot een appartementencomplex behoren. De VvE zorgt hierbij voor het regelen van het onderhoud van het appartementsgebouw en de andere gemeenschappelijke belangen van de eigenaren. Een VvE dient statuten, een bestuur, een ledenvergadering en dergelijke te hebben. Omdat er geen appartementen in de gemeente Ferwerderadiel zijn, is deze tak van de salderingsregeling verder niet van toepassing bij dit onderzoek. 4.3 De leden Verhuurder & Huurder Op grond van de voorwaarde dat de woning door het lid zelf bewoond moet worden, kan het verlaagde tarief niet worden toegepast bij levering aan een lid van de coöperatie die de desbetreffende woning verhuurt aan een ander. De regeling vereist echter niet, dat het lid van de coöperatie ook de eigenaar van de woning is. Dus kan het verlaagde tarief wel ten gunste van de huurder worden toegepast, mits de huurder zelf lid van de coöperatie is en de aansluiting en de leveringsovereenkomst op zijn naam staan en de elektriciteit aan hem wordt gefactureerd. Als de huurder inclusief energiekosten huurt komt hij echter niet in aanmerking voor de korting, het energiebedrijf levert dan geen energie aan de huurder en kan dus ook niet het verlaagde tarief toepassen. Er moet een periodieke betaling door de verbruiker zijn en er moet een risico verbonden zijn aan de opwek. Ondernemers, niet-natuurlijke personen Verenigingen, stichtingen en vergelijkbare instellingen zijn rechtspersonen en niet-natuurlijke personen, deze mogen bij het verlaagd tarief niet meedoen in de coöperatie 150. Redenen hiervoor zijn dat er te veel ongelijksoortige verenigingen zijn die voor uiteenlopende doeleinden zijn opgericht. Ook heeft niet elke vereniging volledige rechtsbevoegdheid maar slechts beperkte rechtsbevoegdheid. Veel verenigingen en stichtingen hebben nauwelijks administratie nodig, terwijl voor alle verplichtingen omtrent het verlaagde tarief een gedegen administratie wel noodzakelijk is. Deze feiten geeft de Belastingdienst niet genoeg zekerheid en daar komt bij dat niet de vereniging zelf recht zou hebben op het verlaagde tarief op de energiebelasting maar slechts de leden van de vereniging 151, dan moeten die alsnog apart lid worden van de coöperatie. Mogelijkheden Wel zou een bepaalde vereniging of stichting door de leden van de coöperatie als maatschappelijk doel kunnen worden aangemerkt. De vereniging of stichting kan dan de winst of een deel van de winst van de verkoop van de stroom krijgen. De leden van de vereniging of stichting kunnen vanuit de club ook samen een coöperatie oprichten die de winst aan de vereniging of stichting doet toekomen. Als deze leden binnen de postcoderoos wonen kunnen zij ook nog in aanmerking komen voor het verlaagd tarief op de energiebelasting. De zonnepanelen zouden op het dak van de kleedboxen of kantine kunnen worden geplaatst.
Artikel 5:112 - 135 Burgerlijk Wetboek, Vereniging van Eigenaren. Verenging en stichting zijn rechtspersonen, kvk.nl/advies-en-informatie/bedrijf-starten-of-overnemen/rechtsvormen/overzicht-van-allerechtsvormen/de-vereniging/ en kvk.nl/advies-en-informatie/bedrijf-starten-of-overnemen/rechtsvormen/overzicht-van-allerechtsvormen/de-stichting/?alias=stichting en belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/ondernemen/onderneming_starten/voordat_u_start/rechtsvo rm/stichting_of_vereniging. 151 Nota belastingplan 2014, file:///C:/Users/redmer/Downloads/nota-nav-verslag-bp-2014-2.pdf en hieropgewekt.nl/kennis/verlaagdtarief/de-regeling-organisatorische-aspecten (blz. 21). 149
150
XVII
Het Fuchs - arrest Dit is een arrest van het Europese Hof van Justitie van 20 juni 2013 152. Het arrest bevat een uitspraak over particulieren die zelf opgewekte elektriciteit invoeren op het elektriciteitsnet en daarom als ondernemer voor de omzetbelasting worden gezien. Deze particulieren zijn voor de levering van de opgewekte elektriciteit aan het afnemende energiebedrijf volgens de huidige regels omzetbelasting verschuldigd. Omdat deze particulieren door dit arrest worden gezien als ondernemer voor de omzetbelasting kon dit voor de coöperaties een reden zijn om hen van het lidmaatschap uit te sluiten, omdat er maar 5% aan ondernemers lid mag worden. Maar op grond van de hardheidsclausule keurt minister Kamp goed, dat natuurlijke personen die uitsluitend wegens de exploitatie van zonnepanelen op of aan hun woning ondernemer zijn voor de toepassing van het 5% criterium niet in aanmerking worden genomen, dus deze particulieren kunnen 'gewoon' lid worden van de coöperatie en in aanmerking komen voor het verlaagd tarief op de energiebelasting tot 10.000 kWh. Vakantiewoningen De leden van de fractie van D66 vragen zich verder af waarom de regeling niet kan worden toegepast als de onroerende zaken voor meer dan 30% op tijdelijke basis worden verhuurd, zoals bij vakantiewoningen. In de situatie van een vakantiewoning die voor meer dan 30% op tijdelijke basis wordt verhuurd, kan de regeling inderdaad niet worden toegepast. Dit zou niet passen in een verlaagd tarief bij de levering van elektriciteit aan particuliere kleinverbruikers die zelf energie opwekken voor hun eigen gebruik. Het verlaagde tarief wordt daarom beperkt tot onroerende zaken die in hoofdzaak door een lid van de coöperatie als woning worden gebruikt Woonboten Deze leden vragen ook om duidelijkheid over het al dan niet kunnen deelnemen van drijvende woningen. Het verlaagde tarief kan ook worden toegepast voor woonschepen die in hoofdzaak worden gebruikt als woning door een lid van de coöperatie. Braakliggende (bouw)gronden worden vaak gezien als aantrekkelijke bestemming voor tijdelijke zonneparken. geldt de regeling dan ook? De regeling geldt ook voor tijdelijke zonneparken, maar collectieven moeten dan wel rekening houden met de zogenaamde postcoderoos. Als de tijdelijke voorziening wordt verplaatst naar een locatie buiten het oorspronkelijke postcodegebied, kan voor veel deelnemers de belastingkorting vervallen. Dit brengt de nodige administratieve en financiële handelingen met zich mee.
152 Hof van Justitie 20 juni 2013, C-219/12, het Fuchs-arrest, eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:62012CJ0219:NL:HTML en http://www.ossenergie.nl/nieuws/25-ook-particuleren-kunnen-btw-op-zonnepanelen-terugvragen.
XVIII
4.4 Postcoderoos (in Ferwerderadiel) In de gemeente Ferwerderadiel zijn 13 verschillende postcode gebieden. In de gemeente Ferwerderadiel wonen rond de 3570 gezinnen, particuliere kleinverbruikers, die mee zouden kunnen doen in een coöperatie die duurzame energie opwekt 153. Met 3 windturbines of 3 zonnepanelen installaties zou de gehele gemeente kunnen worden ingedeeld in een postcoderoos.
Hardheidsclausule In enkele gevallen waarbij de postcoderoos erg raar uitpakt zal door Economische Zaken naar een oplossing worden gezocht aldus mevr. Mariska De Bruijne medewerkster van het Ministerie van Financiën. Dit wordt echter door de publieksvoorlichting van het Ministerie van Financiën (B&C en V&C) deels ontkracht, wanneer door welke oorzaak dan ook niet aan het vereiste van de postcoderoos kan worden voldaan kan op basis van de wet, het verlaagde tarief niet worden toegepast. Slechts in de gevallen dat de wet leidt tot uitzonderlijke harde gevolgen die door de wetgever niet zijn voorzien toen de wet werd gemaakt biedt de hardheidsclausule de mogelijkheid om van de wet af te wijken. Een verzoek hiertoe kan worden gericht aan de minister van Financiën en zal worden beoordeel door Team Brieven en Beleidsbesluiten 154. 4.5 Juridisch en economisch eigendom Over de voorwaarde volledig juridisch en economisch eigendom bestaat nog onenigheid: - Er is een amendement geweest van dhr. van Ojik, nu fractievoorzitter van GroenLinks, van 13 november 2013 maar deze werd verworpen. In zijn amendement stelde hij voor om de voorwaarde 100% juridisch en economisch eigendom te verbreden met indirect juridisch en economisch eigendom. Om op deze wijze de financieringsmogelijkheden te verruimen 155. - Het lid Klein heeft een motie ingediend, hij vindt dat decentrale energieopwekking zo veel en zo effectief mogelijk moet worden gestimuleerd en dat het voldoende zou moeten zijn als de productie-installatie direct of indirect het juridisch en / of economisch eigendom is van de coöperatie. Deze motie is aangehouden, dat betekent dat de motie op een later moment in stemming wordt gebracht. 156 Financiering De coöperatie kan geld aantrekken, een lening afsluiten zolang het juridisch en economisch eigendom maar bij de coöperatie ligt. Contributie De particuliere kleinverbruikers investeren door middel van het betalen van hun lidmaatschap van de coöperatie gezamenlijk in de productie-installatie. Van de leden kan ook (ieder jaar) een financiële bijdrage worden gevraagd afhankelijk van de financieringsbehoefte van de coöperatie.
Postcodegebieden in Ferwerderadiel, reclamedienstverspreidingen.nl/reclameverspreiding/plaats:marrum/postcode:9073/straal:10/formaat:-1. 154 Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, wetgeving hardheidsclausule. 155 Amendement van Ojik omtrent indirect juridisch en economisch eigendom, file:///C:/Users/redmer/Downloads/e_verlaagde_energiebelastingtarief_voor_lokaal_duurzaam_opgewekte_elektriciteit_wordt_aangepas t.pdf en tweedekamer.nl/kamerstukken/detail.jsp?id=2013Z22054&did=2013D45325. 156 Aangehouden motie lid Klein van 12 november 2013, zoek.officielebekendmakingen.nl/dossier/33752/kst-33752-35.html en dierenpolitiek.nl/?page=3. 153
XIX
Crowdfunding Bij crowdfunding investeren burgers in (een deel van) een installatie en ontvangen ze in ruil daarvoor rente en aflossing. Echter de burgers die investeren in de coöperatie maar die buiten de postcoderoos wonen komen niet in aanmerking voor het verlaagd tarief op de energiebelasting 157. Om aan crowdfunding te kunnen doen is een ontheffing van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) nodig 158. Lening van de gemeente of provincie Het is mogelijk om voor de financiering van een duurzaam energieproject extern geld te lenen om de installatie te bekostigen, dit kan bij bijvoorbeeld de gemeente, de provincie, de Europese investeringsbank, bedrijven, banken of lokale investeringsfondsen. De coöperatie moet wel winst maken om de rente en de aflossing te betalen. Ook kan het zijn dat de leden van de coöperatie tegen een lage rente een lening bij de gemeente afsluiten om zo hun aandeel in de coöperatie te betalen, de zogenaamde duurzaamheidlening 159. Financial lease Bij financial lease 160 blijft gedurende de leaseperiode, de kredietverstrekker juridisch eigenaar terwijl het economisch eigendom (het gebruik, de verzekering en het onderhoud) overgaat op de coöperatie. Pas wanneer het krediet volledig is afbetaald door de coöperatie gaat het juridisch eigendom over van de kredietverstrekker op de coöperatie. Op grond van artikel 59a lid 2 onderdeel d Wbm moet de productie-installatie van een coöperatie waarvan de leden in aanmerking willen komen voor toepassing van het verlaagde tarief, juridisch en economisch eigendom van de coöperatie zijn. De voorwaarde dat de productie-installatie juridisch en economisch eigendom van de coöperatie moet zijn, sluit onder meer uit, dat de coöperatie de installatie gebruikt op basis van een overeenkomst van huur of lease, want bij zulke overeenkomsten kan in het algemeen niet gezegd worden dat de installatie aan de coöperatie toebehoort. Als het juridische eigendom bovendien niet nodig is om de heffing en invordering van de energiebelasting te verzekeren, leidt een strikte toepassing van de wet in zulke situaties tot een onbedoelde beperking van de mogelijkheid om voor het verlaagde tarief in aanmerking te komen. Want dit is anders als de juridische eigendom enkel dient als zekerheid voor de financiering van de installatie en de coöperatie zowel de economische eigendom van de installatie heeft als de feitelijke macht om als eigenaar over de installatie te beschikken. Daarom wordt op grond van de hardheidsclausule 161 goedgekeurd dat een productie-installatie voor de toepassing van het verlaagd tarief op de energiebelasting geacht wordt juridisch eigendom van de coöperatie te zijn, als de coöperatie de installatie heeft verkregen met financial lease als: - de leaseperiode is aangegaan voor een periode die overeenkomt met de geschatte economische levensduur van de installatie; - de economische eigendom van de installatie gedurende die periode geheel bij de coöperatie ligt; - de coöperatie de macht heeft om als eigenaar over de installatie te beschikken in de zin van artikel 3 lid 1a van de Wet op de omzetbelasting 1968 162; - de heffing en invordering van eventueel door de coöperatie verschuldigde energiebelasting naar het oordeel van de inspecteur en de ontvanger in voldoende mate verzeker zijn. Per situatie zal aan de hand van de gesloten overeenkomst moeten worden bekeken of er sprake is van financial lease. Leaseovereenkomsten die voldoen aan de criteria van het besluit van 15 november 1999, AFZ99/3662M 163 ,de leaseregeling, worden in ieder geval niet aangemerkt als overeenkomsten van financial lease.
Crowdfunding, hieropgewekt.nl/kennis/financiering/co%C3%B6peraties-en-crowdfunding-een-gouden-combinatie en hieropgewekt.nl/kennis/financiering/crowdfunding-minder-risicos-en-veel-meer-binding-met-deelnemers. 158 Regels crowdfunding, afm.nl/nl/nieuws/2013/mei/crowdfunding.aspx en http://www.afm.nl/nl/professionals/diensten/starters/wetregelgeving/crowdfunding.aspx. 159 Duurzaamheidlening van de gemeente Haarlem voor de Ramplaan, deramplaan.nl/wp-content/uploads/Brochure-Zondelen.pdf. 160 Wat is financial lease, nl.wikipedia.org/wiki/Financi%C3%ABle_leasing. 161 Artikel 63 van de Algemene Wet inzake rijksbelastingen en goedkeuringen door Minister Kamp, zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt2014-8082.html. 162 Eigendom over de installatie, wetten.overheid.nl/BWBR0002629/HoofdstukII/Afdeling1/Artikel3/geldigheidsdatum_09-04-2014. 163 De leaseregeling, nvl-lease.nl/over-nvl/publicaties/leaseregeling-belastingdienst/ en wetten.overheid.nl/BWBR0012712/geldigheidsdatum_26-02-2014. 157
XX
Operational lease Operational lease 164 mag vooralsnog niet bij de financiering van een installatie die in aanmerking wil komen voor het verlaagd tarief op de energiebelasting. Want bij deze vorm van financiering heeft de coöperatie de installatie niet in volledig juridisch en economisch eigendom en zijn er geen verhaalsmogelijkheden voor de Belastingdienst. Bij operational lease blijft de kredietverstrekker namelijk eigenaar van de installatie, net als bijvoorbeeld bij het leasen van een auto. 4.6 Extra aansluiting Volgens Netbeheer Nederland is het van belang dat er een duidelijke afbakening is tussen bijv. de zonnepaneelinstallatie en de gewone elektrische installatie in het gebouw waarop de zonnepanelen zijn geplaatst. Dit kan door de installatie als apart WOZ - object te laten registreren 165 of door zakelijk recht te vestigen 166, recht van opstal of erfdienstbaarheden. Een aansluiting op een ‘directe lijn’ niet als een aansluiting kan worden gezien (logisch, want momenteel is een “directe lijn” geen net…). http://www.energieexpert.nl/het-verlaagde-energiebelasting-tarief-collectieve-opwek/ Netbeheerders staan vaak maar één aansluiting per WOZ - object toe. Er zal dus een geschikte constructie moeten worden bedacht, bijvoorbeeld kadastrale splitsing, om de nieuwe aansluiting te kunnen realiseren. Er moet een eigen EAN-code gekoppeld aan een meter anders kan Liander de opbrengst niet verwerken. Het is niet toegestaan op twee EAN-codes op 1 WOZ - object te zetten. artikel 19a lid 8 over aanwijzing door inspecteur: De inspecteur meldt het adres en de EAN - code van de productie - installatie... http://www.gdfsuez.nl/~/media/GdfSuez/B2B/Belastingverklaringen%20GDF%20SUEZ/Toelichting%20complex bepaling%20GDF%20SUEZ.ashx Hieropgewekt Er worden vanuit de regeling geen additionele eisen aan de aansluiting gesteld. Als een coöperatie het dak of de grond van een ander gebruikt voor haar installatie is een nieuwe aansluiting verplicht. Is een tweede aansluiting noodzakelijk? Dan vraag je die aan bij de netbeheerder. Momenteel staat de netbeheerder slechts één aansluiting per WOZ-object toe. Afhankelijk van de locatie van de installatie kan eventueel een tweede WOZ - object worden gecreëerd door middel van kadastrale splitsing of vestigen van een opstalrecht. Dat WOZ - object kan dan een eigen aansluiting krijgen. Pas dan mogen de netbeheerders het als een aparte aansluiting beschouwen. De kosten voor een aparte aansluiting kun je opvragen bij je netbeheerder en bestaan onder andere uit: - eenmalige aansluitingsvergoeding - periodieke vergoeding - transporttarief - bekabeling.
Wat is operational lease, nl.wikipedia.org/wiki/Operationele_leasing. WOZ object registeren, waarderingskamer.nl/default.aspx?sec=content&id=855. 166 Netbeheer Nederland, netbeheernederland.nl/nieuws/nieuws-detail/?newsId=c55c7d5a-09fb-4e72-9344-6a6f242270da en hieropgewekt.nl/kennis/verlaagd-tarief/de-regeling-aansluitingen-en-het-net. 164 165
XXI
4.7 Garanties van Oorsprong 167 .. Hierbij worden slechts de Garanties van Oorsprong in aanmerking genomen die betrekking hebben op de hoeveelheid elektriciteit die de coöperatie in de productieperiode via de aansluiting heeft geleverd verminderd met de hoeveelheid elektriciteit die in dezelfde periode via de aansluiting aan de coöperatie is geleverd. De coöperatie vermeldt bij de ledenverklaring aan de energieleveranciers van de leden, of de Garanties van Oorsprong zijn geboekt op de eindverbruikers rekening van de coöperatie, of op een handelsaccount 168. Het werkt als volgt: - De netbeheerder meet de hoeveelheid elektriciteit die door de productie-installatie van de coöperatie is opgewekt, de netbeheerder geeft de meetgegevens maandelijks door aan CertiQ vervolgens worden de meetgegevens omgezet in GvO's en bijgeboekt op de certificatenrekening van de handelaar of de eindverbruikers rekening van de coöperatie. De certificatenrekening bij CertiQ waar GvO's op worden geboekt, is vergelijkbaar met een bankrekening en de handel in GvO's is vergelijkbaar met het digitale systeem van internet bankieren. - Een GvO wordt eenmalig (elektronisch) aangemaakt per 1MW duurzaam opgewekte elektriciteit. Het certificaat is een jaar geldig, zodra de aan de garantie gekoppelde elektriciteit is verbruikt wordt de garantie uit de markt gehaald om te voorkomen dat het opnieuw verkocht wordt. - GvO's zijn in principe los van de stroom te verkopen ze vertegenwoordigen een eigen waarde. De waarde is afhankelijk van vraag en aanbod en de herkomst van de stroom. Momenteel varieert de prijs tussen enkele tientallen centen en een paar euro. Het meest voor de hand liggend is om de GvO’s te verkopen samen met de opgewekte stroom. Als de GvO’s los verkocht worden, betekent dit dat de opgewekte stroom niet meer als duurzaam opgewekt kan worden aangemerkt. Wil een coöperatie het verlaagde tarief van de energiebelasting toepassen op haar stroom dan moet het certificaat GvO als bewijs kunnen worden overhandigd. De GvO's bevatten de hoeveelheid elektriciteit die de coöperatie in de productieperiode via de aansluiting heeft geleverd, verminderd met de hoeveelheid elektriciteit die in dezelfde periode via de aansluiting aan de coöperatie is geleverd.
Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit, wetten.overheid.nl/BWBR0016021/geldigheidsdatum_07-02-2014#3. Artikel 21b uitvoeringsbesluit en artikel 19b uitvoeringsregeling Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007178/geldigheidsdatum_28-03-2014 en wetten.overheid.nl/BWBR0007159/geldigheidsdatum_28-03-2014.
167 168
XXII
Bijlage 5, kritische succesfactoren bij salderen op afstand.
In deze bijlage wordt verdere informatie gegeven over de vierde deelvraag over de kritische succesfactoren zoals het recht van opstal, belastingen en de aanvraag voor aanwijzing van het verlaagd tarief. 5.1 Recht van opstal De wetgeving omtrent het recht van opstal is geregeld in de artikelen 5: 101 - 105 Burgerlijk Wetboek. Het recht van opstal is een zakelijk recht om in, op of boven een onroerende zaak van iemand anders gebouwen, werken of beplantingen in eigendom te hebben of te verkrijgen waarbij deze niet (automatisch) eigendom worden van de eigenaar van de onroerende zaak. Het kan hierbij zowel om bestaande en om nieuwe gebouwen gaan. Het opstalrecht zorgt ervoor dat er voor onroerende goederen een splitsing van het eigendomsrecht tot stand wordt gebracht. Er ontstaat namelijk een splitsing tussen de grond en de gebouwen enerzijds en in dit geval de productie-installatie van de coöperatie anderzijds. De productie-installatie waarmee hernieuwbare energie wordt opgewekt moet in eigendom zijn van de coöperatie. Maar de onroerende zaak waar de productie - installatie zal worden gevestigd zal (vaak) niet in eigendom zijn van de coöperatie. Denk aan zonnepanelen op een boerenstal of een windturbine in een weiland. Het is van belang om in deze situaties het eigendom te splitsen en de recht en plichten van de coöperatie en de eigenaren van het gebouw of de grond vast te leggen. Om dit te regelen wordt een beroep gedaan op het recht van opstal. Het recht van opstal Het recht van opstal is een uitzondering op de algemene regel die bepaalt dat alles wat zich op een grond of gebouw bevindt, vermoed wordt van de eigenaar van de grond of het gebouw te zijn. Dit wordt het zogenoemde recht van natrekking genoemd. Het recht van opstal wordt een tijdelijk recht genoemd, de duur kan worden overeengekomen door partijen voor een periode van maximaal 50 jaar 169. Het recht van opstal is een zakelijk recht om in, op of boven een onroerende zaak van iemand anders gebouwen, werken of beplantingen in eigendom te hebben of te verkrijgen waarbij deze niet (automatisch) eigendom worden van de eigenaar van de onroerende zaak. Het kan hierbij zowel om bestaande en om nieuwe gebouwen gaan. Het opstalrecht zorgt ervoor dat er voor onroerende goederen een splitsing van het eigendomsrecht tot stand wordt gebracht. Er ontstaat namelijk een splitsing tussen de grond en de gebouwen enerzijds en in dit geval de productie-installatie van de coöperatie anderzijds. Bij het recht van opstal zijn twee partijen betrokken, in de eerste plaats degene die het recht van opstal verleent om op zijn gronden bebouwingen of beplantingen te laten opnemen, deze partij wordt de opstalgever genoemd. De tweede partij is diegene die het recht van opstal verkrijgt om bebouwingen of beplantingen te plaatsen, de opstalhouder, dit is in de context van dit onderzoek de coöperatie. Er is bij recht van opstal dus sprake van twee eigendommen, het eigendom van de opstalgever en het eigendom van de bebouwingen in dit geval windmolen en/of zonnepanelen van de opstalhouder. Bij opstal heeft de eigenaar de plicht om de installatie te dulden en ook vrij van schade en hinder te houden. De opstalnemer stelt zich aansprakelijk voor de schade die door de opstal ontstaat. Het voordeel van het opstalrecht is dat de coöperatie niet in de grond hoeft te investeren en haar financiële middelen dus kan investeren in de productie-installatie(s). De opstalgevers waarmee de coöperatie een overeenkomst sluit kunnen als zij kleinverbruiker zijn ook mee doen in de coöperatie om zo ook in aanmerking te komen voor het verlaagd tarief op de energiebelasting. De opstalgevers wonen namelijk binnen de postcoderoos. De grond of het gebouw waarop windturbines of zonnepanelen worden geplaatst kan in particulier eigendom zijn maar ook in eigendom van de gemeente. Als er een windturbine of zonnepanelen komen op grond of gebouwen van de gemeente, dan kan de gemeente zelf grondrechten uitgeven in een privaatrechtelijke overeenkomst. Hierbij kan de gemeente voorwaarden stellen, bijvoorbeeld deelname van omwonenden eisen in ruil voor het recht van opstal. Dit kan alleen als er nog geen pachtovereenkomsten zijn gesloten. Ook kan de gemeente er voor kiezen om geen vergoeding te vragen voor het geven van het recht van opstal, om zo de coöperatie te stimuleren. 169
Artikel 5:101 - 105 Burgerlijk Wetboek, wetten.overheid.nl/BWBR0005288/geldigheidsdatum_07-05-2014.
XXIII
Het recht van opstal kan een zelfstandig recht van opstal of een afhankelijk recht van opstal zijn: - Zelfstandig recht van opstal: hierbij staat het recht van opstal op zichzelf; - Afhankelijk recht van opstal: hierbij is het recht van opstal afhankelijk van een ander recht, zoals erfpacht, huur of pacht. Gaat de erfpacht dan bijvoorbeeld teniet, dan gaat het recht van opstal ook teniet. En overdragen van het recht van opstal is ook niet zonder overdracht van de erfpacht mogelijk. Deze keuze moet aan de hand van de situatie omtrent de productie-installatie gemaakt worden, maar in de bestaande akte van vestigingen voor windturbines wordt telkens een zelfstandig opstalrecht gevestigd. De opstalovereenkomst Het opstalrecht wordt door de partijen gevestigd door het tekenen van een notariële akte, deze akte wordt de opstalovereenkomst of akte van vestiging opstalrecht genoemd. De coöperatie zal dus wanneer zij met een particulier of de gemeente overeenstemming heeft bereikt een opstalovereenkomst moeten tekenen. De akte moet door de notaris ingeschreven worden in de registers van de Dienst voor het kadaster en de openbare register, zo kunnen derden ook informatie verkrijgen over het gevestigde recht van opstal 170. In de opstalovereenkomst wordt alle relevante kadastrale informatie opgenomen en een groot deel van de rechten en plichten die niet in de artikelen van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek zijn gesteld (kunnen) worden geregeld in deze notariële akte. Hieronder worden voorbeelden gegeven van bepalingen die kunnen worden opgenomen in de opstalovereenkomst, sommige ervan worden nader toegelicht: - De duur van het recht op opstal; - Tekening(en) van het kadastrale perceel; - Erfdienstbaarheden (3.3); - Kwalitatieve verbintenis en kettingbeding (3.4); - Garantieverklaringen; - Omzetbelasting/overdrachtsbelasting; - Stillegging van de productie-installatie voor werkzaamheden; - Werkzaamheden rondom de productie-installatie; - Retributie (3.6); - Het betalen van de kosten; - Eventuele schade; - Verkoop van het onroerend goed; - Einde van het opstalrecht(3.7). Het is verstandig en belangrijk om genoemde bepalingen uit te werken in de akte van vestiging, zodat voor partijen duidelijk vast ligt wat de juridische en geografische reikwijdte van het opstalrecht is. Erfdienstbaarheden De erfdienstbaarheid is een zakelijk recht die een eigenaar van een zogenoemd 'dienende erf' verleend ten gunste van de eigenaar van een ander onroerende zaak, het 'heersend erf'. De last die de erfdienstbaarheid op het dienende erf legt, bestaat uit een verplichting om op, boven of onder een van beide erven iets te dulden of niet te doen 171. Naast het recht van opstal kan het voorkomen dat er erfdienstbaarheden (gebruiksrechten) moeten worden gevestigd 172 voor het plaatsen van de productie-installatie. Een recht van opstal en erfdienstbaarheid is vaak een logische combinatie, de erfdienstbaarheden kunnen tegelijkertijd met het recht van opstal worden gevestigd in de opstalovereenkomst 173. Als het recht van opstal dan teniet gaat, gaan ook de erfdienstbaarheden teniet, tenzij anders is bepaald in de akte van vestiging. Erfdienstbaarheden kunnen ook apart bij de notaris worden vastgelegd in een akte van vestiging 174. Een kenmerk van zowel het opstalrecht als Voorbeelden akte van vestiging recht van opstal, heusden.nl/risarchief/LoketDocumenten/04_d_Bijlage%202%20(concept%20opstalrecht).pdf en ltonoord.nl/sites/ltonoord.nl/files/130628_overeenkomst_tot_vestiging_opstalrecht.pdf en file:///C:/Users/redmer/Downloads/D1105215V2399660.pdf en gigawiek.nl/public/uploads/files/101014%20recht%20van%20opstal.pdf. 171 Erfdienstbaarheid, andriolo.nl/Opstalerfdienstbaarheid08.html en lokaleenergievoorwaarts.nl/?p=344. 172 Artikel 5:70-84 Burgerlijk Wetboek, erfdienstbaarheid, maxius.nl/burgerlijk-wetboek-boek-5/boek5/titel6. 173 Akte van vestiging opstalrecht en vier daarvan afhankelijke erfdienstbaarheden, file:///C:/Users/redmer/Downloads/D1105215V2399660.pdf. 174 Artikel 5:84 BW, wetten.overheid.nl/BWBR0005288/geldigheidsdatum_07-05-2014. 170
XXIV
een erfdienstbaarheid is dat deze rechten gewoon blijven bestaan als de grond wordt doorverkocht aan een nieuwe eigenaar. Voorbeelden van erfdienstbaarheden omtrent het plaatsen van windmolens en zonnepanelen zijn: - Recht van toe- en doorgang: verharde toegangswegen mogen voorzien en onderhouden worden door de exploitant; - Recht van ondergrondse en/of bovengrondse inname: de toestemming tot het ondergronds of bovengronds aanleggen van elektriciteit - en of/ datakabels, leidingen etc.; - Kabels en leidingen: dat de opstalhouder op minst bezwarende wijze kabels/leidingen legt vanaf de windturbine of zonnepanelen, maar ook panelen, montagemateriaal, omvormers en meet- en communicatieapparatuur etc. ; - Recht van overpad: het over de grond van een ander mogen lopen om bij de energie-installatie te komen; - Recht van overslag: hierbij wordt toestemming verleend tot het 'overzwaaien' van de wieken van de turbine over (een gedeelte van) zijn 'lijdend' erf, met inbegrip van geluid en slagschaduw; - Windvang: het voor de opstalhouder verkrijgen van optimale windvang, dus dat de eigenaar van het lijdend erf geen gebouwen of beplantingen (+25 meter) aanbrengt. De uitoefening van de erfdienstbaarheden moeten op de voor het dienend erf minst bezwarende manier worden uitgevoerd, als de eigenaar van het dienend erf het niet eens is met de gang van zaken kan de rechter de erfdienstbaarheden wijzigen of opheffen 175. Kwalitatieve verbintenissen en kettingbeding Ook kunnen er afspraken worden vastgelegd in de vorm van kwalitatieve verbintenissen en/of een kettingbeding. Kwalitatieve verbintenis Een kwalitatieve verbintenis is een afspraak tussen partijen, waarbij een partij iets moet dulden of nalaten ten aanzien van een aan een partij toebehorend registergoed. Deze kwalitatieve verbintenis wordt neergelegd in een notariële akte en wordt bij het Kadaster ingeschreven 176. Voorbeeld: Agrariërs dienen zich in een windturbineproject te onthouden van activiteiten die realisering en exploitatie van het windmolenpark in gevaar kunnen brengen. En de energiemaatschappij daarentegen moet zich onthouden van bezwaar tegen activiteiten en uitbreidingsplannen van de agrariërs, als deze het windmolenpark niet in gevaar brengen. Kettingbeding In de wet is geen regelgeving opgenomen omtrent een kettingbeding maar toch wordt deze vaak toegepast in overeenkomsten 177. Het doel van een kettingbeding is het binden van rechtsopvolgers bij een overeenkomst, als de partijen een overeenkomst opstellen en willen dat deze overeenkomst ook hun rechtsopvolgers bindt kunnen zij dit vastleggen door het opnemen van een kettingbeding. Voordeel van het kettingbeding is dat partijen hiermee kunnen worden verplicht tot een doen, het verrichten van een handeling, terwijl zakelijke rechten in beginsel alleen en niet doen of nalaten mogelijk maken 178. Retributie De opstalgever kan een vergoeding vragen voor de ter beschikkingstelling van zijn grond of gebouw. Deze vergoeding, wordt retributie genoemd. De betaling van de retributie kan eenmalig of periodiek zijn, de hoogte van de retributie en het tijdstip van betalen wordt opgenomen in de akte van vestiging. Ook kan worden opgenomen dat de retributie wordt verhoogd in de loop van de tijd, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Steeds vaker bieden opstalgevers de mogelijkheid de periodieke vergoeding voor de resterende looptijd af te kopen. Het afkopen betekent enerzijds een aanslag op de financiële middelen, maar anderzijds een waardeverhoging van het bezit van de coöperatie, omdat er de eerste tijd geen vergoeding meer verschuldigd is.
artikel 5:74 en 78 BW, wetten.overheid.nl/BWBR0005288/geldigheidsdatum_07-05-2014. Wetgeving kwalitatieve verbintenis, maxius.nl/burgerlijk-wetboek-boek-6/artikel252. 177 Het opstellen van een kettingbeding, dirkzwageroverheidenvastgoed.nl/2013/11/20/het-opstellen-en-afdwingen-van-eenkettingbeding-hoe-zat-het-ook-alweer/. 178 Kwalitatieve verbintenis en kettingbeding, tinekegrootnotaris.nl/Begrippen.html en law.kuleuven.be/web/mstorme/vermogensrecht2010I.pdf en http://www.amsadvocaten.nl/derechtsgebieden/vastgoedrecht/kettingbeding/. 175 176
XXV
Einde van het recht van opstal Een afhankelijk recht van opstal beëindigd wanneer het recht waar het aan verbonden is teniet gaat. Het zelfstandig recht van opstal kan op verschillende manieren eindigen: - Door opzegging, dit is mogelijk, tenzij in de akte van vestiging anders is bepaald. (Eén van) de partijen kan de opstalovereenkomst beëindigen, in de akte kan een periode worden opgenomen omtrent hoe ver van te voren de partijen dit dienen mede te delen 179. De kosten voor beëindiging kunnen voor rekening komen van degene die tot beëindiging over is gegaan; - Doordat de duur van het recht van opstal is afgelopen. Is het recht van opstal voor dertig jaar overeengekomen in de akte van vestiging, dan stopt het recht na dertig jaar. In de opstalovereenkomst kan wel worden opgenomen dat na afloop het recht van opstal automatisch wordt verlengd, tot in totaal maximaal 50 jaar. Het recht van opstal blijft ook doorlopen na verstrijking van de termijn als de opstalhouder de zaak niet heeft ontruimd, tenzij opstalgever kenbaar maakt dat hij het recht als geëindigd beschouwt; - Het recht van opstal kan worden opgeheven door de rechter. De rechter kan dit doen op grond van onvoorziene omstandigheden, maar enkel wanneer het recht van opstal ouder is dan 25 jaar 180. En op andere in de wet omschreven gronden. Na beëindiging van het recht van opstal heeft de coöperatie de bevoegdheid om de gebouwen, werken en beplantingen weg te nemen zolang hij deze heeft overgenomen van de eigenaar of deze onverplicht zijn aangebracht. De coöperatie moet de onroerende zaak wel weer terugbrengen in de oude staat. Als de gebouwen, werken en beplantingen niet weg worden gehaald aan het einde van het opstalrecht dan worden deze eigendom van de eigenaar van de grond. Omzetbelasting bij het recht van opstal In artikel 3 lid 2 van de wet op de Omzetbelasting 1968 181 wordt gesteld dat als een opstalrecht wordt gevestigd, overgedragen, gewijzigd, afstand van wordt gedaan of wordt beëindigd, er sprake is van levering of verhuur. Of het levering of verhuur is, is afhankelijk van de hoogte van de vergoeding. Ook kan het zijn dat er omzetbelasting verschuldigd is over de contante waarde van de vergoeding (retributie) 182. Verhuur Een transactie met het opstalrecht is verhuur, als de vergoeding (inclusief btw) minder is dan de waarde van het opstalrecht in het economisch verkeer. Deze waarde is ten minste de kostprijs (inclusief btw) die een onafhankelijke derde zou rekenen voor het voortbrengen van de onroerende zaak, op het tijdstip waarop de transactie plaatsvindt. Bij verhuur gelden dezelfde regels al bij de verhuur van een onroerende zaak 183. Levering Een transactie met het opstalrecht is een levering als de vergoeding (inclusief btw) minstens gelijk is aan de waarde in het economisch verkeer van het opstalrecht. Deze waarde is ten minste de kostprijs (inclusief btw) die een onafhankelijke derde zou rekenen voor het voortbrengen van de onroerende zaak, op het tijdstip waarop de transactie plaatsvindt. Bij een levering gelden dezelfde regels als bij de levering van een onroerende zaak 184.
Artikel 5:78-80 Burgerlijk Wetboek, wetten.overheid.nl/BWBR0005288/geldigheidsdatum_07-05-2014. Artikel 5:97 juncto en 5:104 Burgerlijk Wetboek, maxius.nl/burgerlijk-wetboek-boek-5/artikel97/ en http://maxius.nl/burgerlijkwetboek-boek-5/artikel104. 181 Artikel 3 lid 2 wet op de Omzetbelasting 1968, wetten.overheid.nl/BWBR0002629/volledig/geldigheidsdatum_01-042014#HoofdstukII_Afdeling1 en belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/btw/onroerende_zaken/transacties_zakelijke_rechten/transac ties_met_zakelijke_rechten_op_een_onroerende_zaak. 182 Artikel 8 van de Wet op de omzetbelasting 1968, wetten.overheid.nl/BWBR0002629/volledig/geldigheidsdatum_01-042014#HoofdstukII_Afdeling1. 183 Regels voor verhuur van onroerende zaken, belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/btw/onroerende_zaken/verhuur_onroerende_zaak/verhuur_v an_een_onroerende_zaak. 184 Regels voor levering van onroerende zaak, belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/btw/onroerende_zaken/levering_onroerende_zaak/levering_v an_een_onroerende_zaak. 179 180
XXVI
Per opstalovereenkomst die de coöperatie aan zal gaan met een opstalgever zal moeten worden gekeken of er sprake is van verhuur of levering van onroerende zaken. Vervolgens zal er moeten worden gekeken of er btw verschuldigd is. In de opstalovereenkomst zal rekening moeten worden gehouden met het mogelijk moeten betalen van belasting. Vaak wordt dan ook opgenomen dat deze kosten toekomen aan de opstalhouder, in dit geval de coöperatie. Overdrachtsbelasting bij het recht van opstal Er dient door de coöperatie overdrachtsbelasting te worden betaald als de coöperatie juridisch of economisch eigenaar wordt of zakelijke rechten krijgt op een onroerende zaak, zoals opstal 185. De belasting is 2% bij woningen en 6% voor andere onroerende zaken. Meestal int de notaris de overdrachtsbelasting en betaalt deze door aan de Belastingdienst 186. In artikel 15 lid 1 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer staat dat onder bepaalde bij Algemene Maatregel van Bestuur te stellen voorwaarden de verkrijging vrijgesteld kan zijn van belasting 187. In sub a staat dat een levering als bedoeld in artikel 11 lid 1a punt 1 van de Wet op de omzetbelasting 1968 vrij gesteld is van de belasting, dit betreft een levering van een bouwterrein(nieuwbouw). 5.2 Overeenkomsten De coöperatie zal omtrent het werven van leden, het leveren van stroom aan een energieleverancier en omtrent het toepassen van de belastingkorting op de energiebelasting voor de leden van de coöperatie meerdere overeenkomsten moeten sluiten. De overeenkomsten die met de leden moeten worden gesloten zijn de ledenovereenkomst en de ledenverklaring. Met de energieleverancier die de stroom afneemt moet een leveringsvergunning worden gesloten en met de energieleverancier(s) van de leden moeten ook afspraken worden gemaakt. Ook kan de coöperatie een overeenkomst aangaan met de Enerzy Koöperaasje Fryslân en Noordelijk Lokaal Duurzaam Energie (NLD). En er zal een onderhoudscontract moeten worden gesloten over het plaatsen en onderhouden van windturbines en/of zonnepanelen. Als is uitgewerkt wanneer de coöperatie wordt opgericht, waar de installatie komt te staan, hoe groot de capaciteit van die installatie is en wie de leden van de coöperatie zijn en zullen worden is het tijd om contact op te nemen met een energieleverancier. Overeenkomst met de afnemende energieleverancier De coöperatie verkoopt de geproduceerde stroom aan een energiebedrijf, waardoor zij als het ware producent van elektriciteit is. Over de voorwaarden omtrent het verkopen van de opgewekte stroom door de coöperatie aan de leverancier zal moeten worden onderhandeld. Het is wettelijk verplicht dat de coöperatie een overeenkomst sluit met het energiebedrijf dat de elektriciteit afneemt. Deze energieleverancier verkoopt de stroom, een coöperatie mag dit niet doen want hiervoor is een leveringsvergunning vereist 188, daar komt bij dat de coöperatie producent van de elektriciteit is en niet leverancier. Tenzij er wordt voldaan aan het vereiste dat de elektriciteit voor eigen rekening en risico van de afnemer(s) wordt opgewekt, dan hoeft er geen leveringsvergunning te worden aangevraagd. De coöperatie kan er ook voor kiezen om met één energiebedrijf samen te werken die de stroom inkoopt van de coöperatie (inkoopcontract) en ook weer verkoopt aan de leden (verkoopcontracten). Op deze wijze kan de coöperatie (waarschijnlijk) een gunstiger inkoop- en verkooptarief verkrijgen, omdat het energiebedrijf als voordeel heeft dat het nieuwe klanten krijgt via de coöperatie 189. De leden van de coöperatie krijgen op deze wijze via de leverancier de door de productie-installatie van de coöperatie opgewekte stroom.
Wetgeving overdrachtsbelasting, wetten.overheid.nl/BWBR0002740/geldigheidsdatum_02-04-2014. Over de overdrachtsbelasting, rijksoverheid.nl/onderwerpen/koopwoning/overdrachtsbelasting. 187 Artikel 15 wet op belastingen van rechtsverkeer,wetten.overheid.nl/BWBR0002740/geldigheidsdatum_01-042014#HoofdstukII_Afdeling3_Artikel15. 188 Artikel 95a lid 1 Elektriciteitswet 1998, leveringsvergunning guldenlijn.nl/windparken/mwiki/index.php/Coproductie_stroom_is_belastingvrij en wetten.overheid.nl/BWBR0009755/volledig/geldigheidsdatum_08-04-2014#Hoofdstuk8_1a_Artikel95a. 189 De Ramplaan, deramplaan.nl/wp-content/uploads/Brochure-Zondelen.pdf. 185 186
XXVII
Overeenkomst(en) met energieleverancier(s)die het verlaagde tarief toepast. De fiscale regeling omtrent het verlaagd tarief op de energiebelasting is een overeenkomst tussen de energieleverancier en particulier, maar dit wordt geregeld door de coöperatie. De coöperatie zal met één of meerdere energiebedrijven samenwerkingovereenkomsten opstellen omtrent het leveren van elektriciteit en het verrekenen van de belastingkorting voor de leden. Het is voor de leden van de coöperatie niet verplicht om hun stroom bij dezelfde leverancier af te nemen. Deze verplichting kan echter wel in de statuten worden opgenomen. Want hiermee vervalt de vrije leverancierskeuze niet, want de burgers worden vrijwillig lid van de coöperatie. De leverancier draagt de energiebelasting af aan de Belastingdienst, dus de leverancier dient de belastingkorting te verrekenen. De wet kan de leveranciers echter niet verplichten deze korting door te rekenen, er moet dus een leverancier worden gezocht die dit wil doen. Voor het uitvoeren van de kortingsregeling maakt de energieleverancier administratieve kosten, partijen in het Energieakkoord 2013 hebben afgesproken dat deze kosten in rekening kunnen worden gebracht bij de (energie)coöperaties of de aangesloten leden, die het voordeel van deze regeling genieten. 190 Jaarlijks zal de coöperatie per lid een ledenverklaring naar het betrokken energiebedrijf opsturen waaruit blijkt hoeveel kWh groene energie geproduceerd is voor dat lid. De leden moeten de coöperatie voorzien van alle benodigde informatie om de korting op de energiebelasting goed in het administratieve systeem te krijgen. Jaarlijks zal de coöperatie per lid een ledenverklaring naar het betrokken energiebedrijf opsturen waaruit blijkt hoeveel kWh groene energie geproduceerd is voor dat lid. De leden moeten de coöperatie voorzien van alle benodigde informatie om de korting op de energiebelasting goed in het administratieve systeem te krijgen 191. Enerzy Koöperaasje Fryslân en Noordelijk Lokaal Duurzaam Energie (NLD) De Enerzy Koöperaasje Fryslân oftewel Us Koöperaasje is in de provincie Friesland opgericht om lokale coöperaties te ondersteunen. Ook doet Us Koöperaasje aan gezamenlijke inkoop van groene energie, zij helpen bij energiebesparing en zorgen voor financieringsmogelijkheden van bijvoorbeeld zonnepanelen en isolerende maatregelen. Je kunt als coöperatie lid worden van Us Koöperaasje 192. De NLD (Noordelijk Lokaal Duurzaam Energie) is een dochtercoöperatie van Us Kooperaasje (Friesland), Drentse Kei (Drenthe) en de Groninger EnergieKoepel (Groningen). Via de NLD kunnen kennis, kunde en expertise tussen de aangesloten leden worden gedeeld. Ook kunnen lokale initiatieven gemeenschappelijk worden opgestart, opgeleid en begeleid. De NLD beschikt binnen korte tijd over een vergunning , die moet worden verstrekt door de Autoriteit Consument & Markt om energie te mogen leveren aan haar leden. De NLD zit nu in de eindfase van het verkrijgen van deze vergunning 193. De winsten die NLD Energie realiseert zullen volledig ten goede komen aan de lokale initiatieven, die kunnen dit geld vervolgens gebruiken voor duurzame investeringen in hun leefomgeving.
Energieakkoord, rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/convenanten/2013/09/06/energieakkoord-voor-duurzame-groei.html. Info van mr. M. Streefkerk en van de Ramplaan, hieropgewekt.nl/sites/default/files/u11/4.7_meer_zon_met_minder_belasting.pdf(pagina 3) en deramplaan.nl/wpcontent/uploads/Brochure-Zondelen.pdf (Hoofdstuk 5 punt 2) en waterbaas.blogspot.nl/2014/02/de-postcoderoos-en-oene.html. 192 Us Koöperaasje, uskooperaasje.nl/lid-worden-in-5-stappen/ 3-2-2014 en http://www.kijkophetnoorden.nl/nieuws/friesland-krijgt-eigenenergiebedrijf.htm. 193 Noordelijk Lokaal Duurzaam Energie, nldenergie.org/ en vergunning voor levering energie en gas, hieropgewekt.nl/actueel/cooperatieve-energieleverancier-noordelijk-lokaal-duurzaam-kan-van-start. 190 191
XXVIII
5.3 Verdeelsleutel en verbruiksperiode Verdeelsleutel De coöperatie is vrij in de manier waarop zij de elektriciteit aan de leden toerekent, zolang het totaal van de toerekening overeenkomt met de totale hoeveelheid opgewekte elektriciteit. Wel moet de coöperatie vooraf deze verdeelsleutel vast stellen die bij de toerekening wordt toegepast, zodat de leden rechtszekerheid hebben met betrekking tot de hoeveelheid elektriciteit waarop het verlaagde tarief wordt toegepast 194. Zowel het geld als de verdeelsleutel regelt de coöperatie in de jaarlijkse ledenvergadering. Dat leg je goed vast in de statuten. Als je daarin ook vastlegt dat je met ledenrekeningen werkt, is het aandeel ook eenvoudiger overdraagbaar en door te verkopen als iemand verhuist of sterft. Verbruiksperiode Om de opgewekte elektriciteit te kunnen vertalen in een individuele aanspraak op toepassing van het verlaagde tarief voor de leden, moet de coöperatie met de energiebedrijven afspreken dat de verbruiksperiode voor de leden (periode waarover de energiebedrijven factureren) gelijk is aan de periode waarover de coöperatie via de productie-installatie de elektriciteit heeft opgewekt die zij toerekent aan de leden die voor toepassing van het verlaagde tarief in aanmerking komen 195. Dit is een periode van twaalf kalendermaanden, de hoeveelheid per lid wordt door de leverancier toegepast op de eindfactuur over de verbruiksperiode tot en met de dag waarop de leverancier de opgaaf ontvangt. De opgaaf moet namelijk binnen de verbruiksperiode van het lid door de leverancier zijn ontvangen, wordt deze daarna pas ontvangen, ook al is er nog niet over de verbruiksperiode gefactureerd, dan kan het verlaagde tarief pas bij de volgende verbruiksperiode worden meegenomen 196. Voorbeeld: De coöperatie heeft een productieperiode van 12 kalendermaanden vastgesteld voor de periode van 01-01-2014 t/m 31-12-2014. De leverancier ontvangt de opgaaf van de coöperatie voor de toerekening aan de leden over die periode op 15-02-2015. De verbruiksperiode van het lid is 16-02-2014 t/m 16-02-2015. De leverancier kan het verlaagde tarief dan direct toerekenen. Indien de opgaaf vanuit de coöperatie pas 17-022015 zou zijn ontvangen, mag het verlaagde tarief pas worden toegepast bij de eindafrekening van de daarop volgende verbruiksperiode. (Het feit dat de eindfactuur over de verbruiksperiode van 16-02-2014 t/m 16-022015 op 17-02-2015 nog niet is uitgereikt geeft de belastingplichtige leverancier in dat geval niet het recht het verlaagde tarief eerder toe te passen.) Deze regeling strekt ertoe te voorkomen, dat het tarief ook toegepast zou moeten worden op de hoeveelheden die geacht worden geleverd te zijn op de tijdstippen waarop voorschotnota's worden uitgereikt of voorschotbedragen worden ontvangen. De regeling heeft echter mede tot gevolg, dat de elektriciteitsleverancier het verlaagde tarief per lid slechts kan toepassen in de aangifte over het tijdvak waarin hij aan het desbetreffende lid de eindfactuur uitreikt over de verbruiksperiode waarin de coöperatie hem de opgaaf heeft verstrekt van de aan het lid toegerekende hoeveelheid elektriciteit. Dit is niet alleen omslachtig, maar kan er ook toe leiden dat leden pas na lange tijd het voordeel van het verlaagde tarief kunnen incasseren.
194 Artikel 19b lid 5 Uitvoeringsregeling wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007159/geldigheidsdatum_07-052014. 195 Artikel 21b lid 1 en artikel 47 lid 1d Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_07-052014. 196 Artikel 21b lid 1 uitvoeringsbesluit wet belastingen op milieugrondslag,wetten.overheid.nl/BWBR0007178/geldigheidsdatum_07-052014.
XXIX
Goedkeuring van minister Kamp Om praktische redenen keur ik goed, dat de belastingplichtige het verlaagde tarief toepast in de aangifte over het tijdvak waarin hij de opgaaf van de coöperatie ontvangen heeft, indien dit eerder is dan de aangifte over het tijdvak waarin de eindfactuur wordt uitgereikt. Daarbij moet de volgende gedragslijn in acht genomen worden: • 1.De belastingplichtige past het verlaagde tarief, voor zover aan de voorwaarden daarvoor is voldaan, bij elk lid aan wie hij elektriciteit levert toe over de totale hoeveelheid elektriciteit die door de coöperatie aan het betrokken lid is toegerekend. • 2.De belastingplichtige betaalt de verlaging van het belastingbedrag als gevolg van de toepassing van het verlaagde tarief, in hetzelfde tijdvak als waarin het verlaagde tarief in de aangifte wordt toegepast, geheel aan de betrokken leden door. • 3.De belastingplichtige past het verlaagde tarief niet tevens toe in de aangiften over de tijdvakken waarin de eindfacturen worden uitgereikt over de verbruiksperioden waarin de opgaaf van de coöperatie ontvangen is. 5.4 Belastingen Als zelfstandige rechtspersoon, heeft de coöperatie een eigen fiscale positie voor enkele belastingmiddelen. Zo is de coöperatie (meestal) btw - ondernemer en vennootschapsbelastingplichtig. Bijzondere fiscale eigenschappen heeft de coöperatie voor de dividendbelasting. In het geval van de energiecoöperaties bij het verlaagd tarief zijn de leden energiebelastingplichtig en daarnaast hebben de leden nog eigen fiscale verplichtingen voor de inkomstenbelasting, dit is afhankelijk van de eigen rechtsvorm, werkzaamheden en vestigingsplaats. Vennootschapsbelasting Een coöperatie is vennootschapsbelastingplichtig, in deze paragraaf wordt de regelgeving omtrent deze vennootschapsbelasting weergegeven. 'Als binnenlandse belastingplichtigen zijn aan de belasting onderworpen de in Nederland gevestigde coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag' 197 In het geval van de coöperaties bij het verlaagd tarief is er sprake van: 'Een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid die door deelname aan het economisch verkeer beoogt winst te behalen 198'. Omdat de coöperatie elektriciteit verkoopt die is opgewekt met de productie-installatie van de coöperatie. De vennootschapsbelasting(Vpb) wordt berekend over de belastbare winst in een boekjaar, vaak is dit boekjaar gelijk aan het kalenderjaar. De belastbare winst is de uitkomst van het verkoopresultaat minus de daarmee gepaard gaande kosten (afschrijving installatie, rente en aflossing lening, administratieve kosten, onderhoud en dergelijke) 199. Om het verkoopresultaat en de gemaakte kosten te berekenen is de coöperatie verplicht om juiste jaarcijfers op te stellen en te (laten) controleren. Op grond van deze jaarcijfers moet periodiek een Vpb aangifte worden verzorgd. De tarieven voor de Vpb zijn 20% tot €200.000 en 25% boven de 200.000. Aftrekbare kosten Er zijn bepaalde aftrekposten die van de winst kunnen worden afgetrokken bij de vennootschapsbelasting 200. Een aftrekpost verlaagt de grondslag van een belasting. Aftrekposten die in aftrek kunnen worden gebracht bij een coöperatie zijn: - Oprichtingskosten; - Winstuitdelingen aan leden/natuurlijke personen van een coöperatie. Dit is een tegenprestatie voor de 'prestatie' van de leden. De uitkering van winst aan leden is afhankelijk van het aandeel van het lid in het ledenkapitaal .
Artikel 2 lid 1b Wet op de vennootschapsbelasting 1969, wetten.overheid.nl/BWBR0002672/geldigheidsdatum_08-04-2014. Criteria voor de vennootschapsbelasting, vrijwilligerswerk.nl/?content=/87 en home.tiscali.nl/jvanwolfen/files/vpb%20deel%201.pdf. 199 Tarieven van de Vpb, jongbloed-fiscaaljuristen.nl/databank/tarieven_&_cijfers/tarief_vennootschapsbelasting/ en belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/winst/vennootschapsbelasting/veranderingen_vennootschaps belasting_2014/tarieven_voor_de_vennootschapsbelasting_in_2014. 200 Artikel 8a-d en 9 lid 1 wet Vennootschapsbelasting 1969 en aftrekposten, home.tiscali.nl/jvanwolfen/files/vpb%20deel%201.pdf. 197 198
XXX
Omzetbelasting: De omzetbelasting oftewel btw (belasting toegevoegde waarde) is een algemene verbruiksbelasting, een verbruiksbelasting is bedoeld om het verbruik van goederen en diensten door de consument, te belasten. De heffing van de btw door de Belastingdienst vindt echter plaats bij de onderneming. Een ondernemer is een ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent, de rechtsvorm is hierbij niet beslissend. De Belastingdienst ziet een coöperatie die een productie-installatie in eigendom heeft waarmee hernieuwbare elektriciteit wordt opgewekt en verkocht als ondernemer (belastingplichtige) voor de btw. Dit omdat er als entiteit wordt deelgenomen aan het economisch verkeer. Een coöperatie wordt gezien als entiteit omdat er sprake is van een feitelijke en maatschappelijke zelfstandigheid. De coöperatie treedt als een samenwerkingsverband en met een maatschappelijk doel naar buiten, niet de samenwerkende personen individueel zijn dan het belastingsubject maar de entiteit wordt gezien als het belastingsubject. Een coöperatie is dus btw plichtig en zal daarom een btw - boekhouding bij moeten houden 201. Bij een ledenorganisatie als een coöperatie is het van belang om vast te stellen of vergoeding en prestatie een dusdanige samenhang heeft dat er sprake is van een vergoeding welke onderworpen kan worden aan heffing van omzetbelasting. De economische prestaties welke verricht worden naar de leden toe kunnen alleen onderworpen zijn aan omzetbelasting indien er sprake is van voldoende samenhang tussen de prestatie en de vergoeding. Aspecten bij de coöperatie die belastbaar kunnen zijn voor de btw zijn: contributies, intreegelden/uittreedgelden, fondsen, subsidies, inkoop en verkoop van de stroom. Het percentage btw dat wordt berekend verschilt per situatie 202. En wanneer er om niet geleverd wordt? De belastinginspecteur zal dan aan de hand van de feiten en omstandigheden beoordelen of sprake is van een ondernemer met btw - verplichtingen. Het om niet presteren betekent nog niet dat geen sprake is van btw ondernemerschap, omdat naast een vergoeding in geld de tegenprestatie voor de levering van stroom ook in een andere vorm kan worden ontvangen. Bijvoorbeeld in de vorm van een recht op gratis levering van stroom door een energiebedrijf aan de leden van de coöperatie. Wanneer de coöperatie alleen om niet prestatie verricht, is geen sprake van btw - ondernemerschap en heeft de coöperatie ook geen recht op aftrek voor investeringen. Voorbelasting De coöperatie maakt zakelijke kosten, doet inkopen en investeert in onder andere de productie - installatie, advies, montage, verzekering, arbeid en onderhoud. De leveranciers van deze producten en diensten brengen in de meeste gevallen btw in rekening. Omdat de coöperatie een onderneming is kan deze btw, ook wel voorbelasting genoemd, onder bepaalde voorwaarden afgetrokken worden van de btw die verschuldigd is over de omzet 203. Dividendbelasting De coöperatie heeft bijzondere fiscale eigenschappen voor de dividendbelasting. Deze dividendbelasting is geregeld in de Wet op de dividendbelasting 1965 204. Een winstuitdeling (dividend betaling) van de coöperatie aan haar leden is namelijk niet belast voor de dividendbelasting. Alleen wanneer er sprake is van aandelen, winstbewijzen of geldleningen met als voornaamste doel om de heffing van de dividendbelasting te ontgaan moet er dividendbelasting worden betaald, dus bij fiscaal misbruik van de rechtsvorm van de coöperatie.
Artikel 7 wet Omzetbelasting, wetten.overheid.nl/BWBR0002629/geldigheidsdatum_13-02-2014. Tarieven van de btw, belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/btw/btw_berekenen_aan_uw_klanten/btw_berekenen/btw_t arief/btw_tarief. 203 Artikel 15 van de Wet Omzetbelasting 1968,lexlogic.nl/nieuws/van-omzetverhouding-afwijkende-berekening-pro-rata-aftrekvoorbelasting en niet aftrekbaar en belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/btw/btw_aftrekken/welke_btw_is_aftrekbaar/welke_btw_ma g_u_niet_aftrekken. 204 Artikel 1 lid 7 Wet op de dividendbelasting 1965, wetten.overheid.nl/BWBR0002515/geldigheidsdatum_27-03-2014#HoofdstukI. 201 202
XXXI
Onroerendezaakbelasting De onroerendezaakbelasting oftewel ozb is een belasting die in Nederland door gemeentes wordt geheven van eigenaren en gebruikers van onroerende zaken. Belastingplichtig voor de ozb is de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, oftewel degene die bij het kadaster staat ingeschreven met het meest verstrekkende genotsrecht. Het percentage van de ozb wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld. Als heffingsgrondslag van de ozb geldt de WOZ - waarde 205 van het onroerende goed (wet waardering onroerende zaken). Hierbij is de WOZ - waarde op 1 januari van ieder jaar bepalend. De waarde die moet worden bepaald is de waarde welke aan een onroerende zaak dient te worden toegekend wanneer het volle en onbezwaarde eigendom aan de hoogstbiedende zou kunnen worden overgedragen. Voor niet-woningen, die gedeeltelijk of niet in gebruik zijn als woning, geldt dat de gecorrigeerde vervangingswaarde de grondslag is. Indien deze vervangingswaarde hoger is dan de waarde in het economisch verkeer. Windmolens zijn bouwwerken en hier moet dus ook onroerendezaakbelasting voor worden betaald 206. Er is voor windturbines een taxatiewijzer beschikbaar 207. Energiebelasting De energiebelasting is een heffing die wordt betaald over elke kWh elektriciteit die wordt verbruikt. De regelgeving omtrent de energiebelasting staat in de Wet belastingen op milieugrondslag 208. De energiebelasting is een deel van de stroomprijs, de belasting wordt geïnd door de energieleverancier, die deze belasting afdraagt aan de belastingdienst. Deze korting op de energiebelasting is bestemd voor de leden van de coöperatie. De verlaging van de energiebelasting bedraagt 9,1 eurocent per kWh(€7,5 eurocent +21% btw). Door de regeling verlaagd tarief betalen leden van de coöperatie voor de energiebelasting slecht 5,1 eurocent per kWh. Berekening: 11,85 x 21% = 14,3 - 0,091 = 0,051 De energiebelasting is opgebouwd in staffels. Over de eerste schijf tot een verbruik van 10.000 kWh wordt de meeste belasting geheven. Grote stroomverbruikers betalen in verhouding dus minder energiebelasting dan particuliere kleinverbruikers, daarom is het verlaagd tarief voor de energiebelasting bij het opwekken van hernieuwbare energie interessant voor de leden van de coöperatie 209. Stroomverbruik
Energiebelasting Excl. BTW
0 tot 10.000 kWh
€ 0,1185
10.000 tot 50.000 kWh
€ 0,0431
50.000 tot 10 mln. kWh
€ 0,0115
Tarieven van de Energiebelasting in 2014 Moeten coöperaties ook energiebelasting betalen over de stroom die zij verkopen aan de energieleverancier? In artikel 95a staat dat er energiebelasting moet worden betaald als via een aansluiting elektriciteit wordt geleverd aan een verbruiker. De energieleverancier is echter geen verbruiker. http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/overige_belastingen/ belastingen_op_milieugrondslag/energiebelasting/ en http://www.binnenlandsbestuur.nl/ruimte-enmilieu/nieuws/leden-energiecooperaties-moeten-belasting-betalen.9083851.lynkx
Wet waardering onroerende zaken, wetten.overheid.nl/BWBR0007119/geldigheidsdatum_14-04-2014. Windmolens ook ozb - plichtig, denoordoostpolder.nl/gemeentenieuws/39413/windmolens-zijn-bouwwerken-dus-ozb-plichtig/ en rijksoverheid.nl/onderwerpen/waardering-onroerende-zaken-woz/vraag-en-antwoord/wat-is-de-onroerendezaakbelasting-ozb.html. 207 Taxatiewijzer voor windmolens door Vereniging Nederlandse Gemeentes, file:///C:/Users/redmer/Downloads/Taxatiewijzer%202013%20-%20deel%2012%20%20Windturbines%20(versie%20%201.0%20publiek).pdf. 208 Energiebelasting in Wet belastingen op milieugrondslag, wetten.overheid.nl/BWBR0007168/geldigheidsdatum_05-022014#HoofdstukVI. 209 Staffel, antwoordvoorbedrijven.nl/belasting/energiebelasting en antwoordvoorbedrijven.nl/subsidie/stimulering-duurzame-energieproductie. 205 206
XXXII
Inkomstenbelasting De inkomstenbelasting is geregeld in de Wet op de Inkomstenbelasting 2001. De leden van de coöperatie betalen individueel belasting over de winst die zij uit de coöperatie verkrijgen. De verschuldigde inkomstenbelasting is het gezamenlijke bedrag van de over het kalenderjaar berekende belasting op: het belastbare inkomen uit werk en woning(box 1), het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en het belastbare inkomen uit sparen en beleggen(box 3) 210. Een coöperatie wordt voor de inkomstenbelasting gelijk gesteld met een vennootschap, het lidmaatschap van een coöperatie wordt gelijk gesteld met een zogenoemd winstbewijs 211. De natuurlijke personen die lid zijn van een coöperatie, verantwoorden hun participatie in box 3 van de inkomstenbelasting, dit is het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen 212. Het lidmaatschap in een coöperatie valt onder schulden voor de financiering van aandelen, obligaties of rechten op periodieke uitkeringen. De belastingdienst gaat er van uit dat een particulier minimaal 4% rendement zal maken over zijn bezittingen. Van deze 4% vraagt de belastingdienst 30% vermogensbelasting. 30% van 4% is 1,2% inkomensbelasting in box 3 213. Per belastingplichtige geldt in box 3 een heffingvrij vermogen. In 2014 is dit 21.139 euro. Dit houdt in dat er pas belasting hoeft te worden betaald als het belastbaar inkomen in box 3 boven dit bedrag uitkomt. De belastingplichtige dient op 1 januari en 31 december van een jaar het saldo van bezittingen en schulden uit te rekenen. Bij de fiscale behandeling van uitkeringen op de ledenrekening kan bij sommige leden wel discussie bestaan met de Belastingdienst, over of dit zal worden belasting in box 1 of box 3. Hierover moet vooraf afstemming gezocht worden met de Belastingdienst. Bij coöperatie leden, ondernemers natuurlijk personen, wordt een uit de coöperatie ontvangen winstuitkering progressief belast in box 1 en niet naar een vlak tarief van 25% in box 2.In box 3 worden de inkomens uit sparen en beleggen belast. Het belastbaar inkomen hierbij wordt berekend door alle inkomensbronnen bij elkaar op te tellen en daarvan alle aftrekposten af te trekken. Vrijstelling voor maatschappelijke beleggingen Maatschappelijke beleggingen, zoals groene beleggingen, worden beloond met een extra vermogensvrijstelling in box 3. Om te stimuleren dat er in duurzame energie wordt geïnvesteerd, beloont de overheid dit met een belastingvoordeel. Groene beleggingen tot maximaal €56.420 per persoon hoeven niet aangegeven te worden in box 3. Daarnaast geldt er een heffingskorting van 0,7%. Echter vallen de duurzame energieprojecten niet onder de groenfondsen die voor deze vrijstelling zijn aangewezen 214. Aanmerkelijk belang Of er wel of niet sprake is van een aanmerkelijk belang hangt af of de natuurlijke persoon die lid is van de coöperatie recht heeft op meer of minder dan 5% van de opbrengst van de coöperatie. Is dit hoger dan 5% dan is er voor de fiscus sprake van een aanmerkelijk belang. De belastingheffing over de inkomsten van de leden met een aanmerkelijk belang vindt plaats in box 2 (belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang) van de Inkomstenbelasting. Deze belasting wordt echter pas geheven over een regulier voordeel na aftrek van de kosten, hierbij gaat het om de uitgekeerde winst (dividend) door de coöperatie, niet om de belastingkorting. Als er niet sprake is van een aanmerkelijk belang, dan komt de deelname in de coöperatie neer op een deelname gerekend in euro's. Een lid van de coöperatie neemt voor 5000 euro eigen vermogen deel in de coöperatie, dan moet dit bedrag als vermogen in Box 3 worden meegeteld. Dit is echter ook het geval als deze 5.000 euro nog als spaargeld op de rekening van de persoon zou staan en indien voor deelname een lening is afgesloten dan is deze schuld ook aftrekbaar in box 3 215.
Artikel 2.7 lid 1 en het tarief in artikel 2.10 Wet op de inkomstenbelasting 2001, wetten.overheid.nl/BWBR0011353/geldigheidsdatum_07-05-2014. 211 Artikel 3.92 lid 2d, artikel 3.111 lid 1a en artikel 4.5a lid 1a wet inkomstenbelasting 2001, wetten.overheid.nl/BWBR0011353/volledig/geldigheidsdatum_28-03-2014#Hoofdstuk5. 212 Participatie in coöperatie belasten in box 3, kamervancooperatie.nl/faqs/waaruit-bestaan-de-belangrijkste-randvoorwaarden. 213 Artikel 2.13 percentage inkomensbelasting op inkomen uit sparen en beleggen, wetten.overheid.nl/BWBR0011353/geldigheidsdatum_07-05-2014. 214 Vrijstelling voor maatschappelijke beleggingen en de vrijgestelde Groenfondsen, belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/aangifte_doen/fiscale_informatie_2013/heffingskortingen_2013 /korting_voor_groene_beleggingen en download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/overzicht_fonds_belegging_belastingvoordeel_ib2001z2pl.pdf. 215 Inkomstenbelasting, homefinance.nl/belastingen/inkomstenbelasting-box-3.asp. 210
XXXIII