DM-AL0001-00
(Dutch)
Dealershandleiding
S705 Serie SG-S705 SG-S505 SM-S705 MU-S705 SW-S705 ST-S705-R BL-S705-L SC-S705 SM-BTR1 SM-BMR1 (Ver.2.0.0 ~) SM-BMR2 SM-JC40 EW-SD50 SM-EWC2 SM-BCR1 SM-BCC1 SM-BTR2 SM-BCR2 SM-JC41 EW-SD50-I
INHOUD BELANGRIJKE MEDEDELING.............................................................. 4 VOOR VEILIG RIJDEN.......................................................................... 5 MONTEREN....................................................................................... 14 Namen en plaatsen van de onderdelen...........................................................................14 --Lithium-ion batterij (extern type) SM-BTR1................................................................14 --Lithium-ion batterij (ingebouwd type) SM-BTR2........................................................15 Monteren van het tandwiel op de naaf (SG-S705 / 505 / SM-S705)................................16 Monteren van de motoreenheid aan de naaf (MU-S705)...............................................17 Montage van de schijf.......................................................................................................18 Monteren van de naaf aan het frame..............................................................................19 Installatie van het informatiescherm (SC-S705)...............................................................21 Installatie van de versnellingshendel en de remhendel..................................................22 --Bij een racestuur (ST-S705-R / BL-S705)........................................................................22 --Bij een vlak stuur (SW-S705).........................................................................................23 Installatie van de batterij..................................................................................................24 --Bij een externe batterij.................................................................................................24 --Bij een ingebouwde batterij.........................................................................................25
AANSLUITEN VAN DE ELEKTRISCHE BEDRADING.......................... 26 Volledig bekabelingsschema.............................................................................................26 --Specificaties externe batterij < SM-JC40 (Aansluitingspunt (B) : extern type) >........................................................26 --Specificaties externe batterij < SM-JC41 (Aansluitingspunt (B) : ingebouwd type) >...............................................27 --Type ingebouwde batterijhouder < SM-JC41 (Aansluitingspunt (B) : ingebouwd type) >...............................................28 Verbinding met de Dual Control hendel..........................................................................29 Aansluiting op versnellingsschakelaar / informatiescherm.............................................30 Aansluiten van aansluitpunt.............................................................................................30 --Type externe batterijhouder (SM-JC40).......................................................................30 --Type ingebouwde batterijhouder (SM-JC41)...............................................................34
2
ONDERHOUD.................................................................................... 37 Indicator batterijniveau.....................................................................................................37 De systeemvoeding resetten.............................................................................................37 Problemen oplossen..........................................................................................................37 Demonteren van de steuneenheid en de hendeleenheid...............................................38 Monteren van de schakelaareenheid...............................................................................39 Monteren van de steuneenheid en de hendeleenheid...................................................40 Bij een naafversnelling met 8 versnellingen < Onderhoudskit olie : Y00298010 >................................................................................42 Bij een naafversnelling met 11 versnellingen < Onderhoudskit olie : Y13098023 >................................................................................43 --Versnellingsnaaf: Olie vervangen.................................................................................44
3
BELANGRIJKE MEDEDELING ••Deze dealershandleiding is in de eerste plaats bedoeld om gebruikt te worden door profesionele fietsmonteurs. Gebruikers die niet profesioneel getraind zijn voor het monteren van fietsen, moeten niet proberen de onderdelen zelf te installeren door gebruik te maken van de dealershandleiding. Als enig deel van de informative in de handleiding onduidelijk is, ga dan niet verder met de installatie, neem in plaats daarvan contact op met uw verkooppunt of een plaatselijke fietsdealer voor hun assistentie. ••Zorg ervoor dat u alle instructiehandleidingen leest die bij het product toegevoegd zijn. ••Demonteer of wijzig het product niet anders dan zoals vermeld in de informatie in de dealershandleiding. ••Alle dealershandleidingen en instructiehandleidingen kunnen on-line bekeken worden op onze internetpagina (http://si.shimano.com). ••Let op de juiste regels en voorschriften van het land, staat of regio waarin u uw zaken doet als een dealer.
Lees voor de veiligheid voor gebruik deze dealershandleiding zorgvuldig en volg deze voor correct gebruik op.
De volgende instructies dienen steeds in acht genomen te worden ter voorkoming van letsel en schade aan apparatuur en omgeving. De instructies zijn onderverdeeld overeenkomstig de grootte van het gevaar of de beschadiging welke zich kan voordoen als dit product verkeerd gebruikt wordt.
GEVAAR Wanneer de instructies niet in acht genomen worden zal dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
WAARSCHUWING Wanneer de instructies niet in acht genomen worden kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
LET OP Wanneer de instructies niet in acht genomen worden kan dit leiden tot letsel of materiële schade aan apparatuur en omgeving.
4
VOOR VEILIG RIJDEN GEVAAR Zorg ervoor dat u gebruikers tevens op de hoogte brengt van het volgende: Neem de volgende punten in acht om brandwonden of ander letsel te voorkomen als gevolg van vloeistoflekkages, oververhitting, brand of ontploffing.
< Lithium-ion batterij > •• Gebruik de juiste lader om de accu op te laden. Als niet voorgeschreven onderdelen gebruikt worden, kan dit leiden tot oververhitting of lekkages. •• De batterij niet blootstellen aan hitte of in een open vuur werpen. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op brand of ontploffing. •• De batterij niet demonteren of wijzigen of soldeersel direct op de aansluitpunten van de batterij aanbrengen. Als dit niet in acht wordt genomen, kan door lekkages, oververhitting of ontploffing brand, brandwonden of ander letsel ontstaan. •• De (+) en (-) aansluitpunten niet met metalen voorwerpen met elkaar verbinden. De batterij niet bewaren tezamen met metalen voorwerpen zoals halskettingen of haarspelden. Als dit niet in acht wordt genomen, kan kortsluiting, oververhitting, brandwonden of ander letsel ontstaan. •• Als er vloeistof die uit de batterij is gelekt in de ogen terechtkomt, het betreffende gedeelte onmiddellijk met schoon water uitspoelen zonder de ogen te wrijven en vervolgens medische hulp inroepen. Als dit niet gebeurt, kan blindheid ontstaan. •• Bewaar de batterij niet op plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 60°C, zoals plaatsen die blootstaan aan direct zonlicht, in auto’s op warme dagen of in de buurt van verwarmingstoestellen. Als dit niet in acht wordt genomen, kan door lekkages, oververhitting of ontploffing brand, brandwonden of ander letsel ontstaan.
< SM-BTR2: Lithium-ion batterij (ingebouwd type) > •• Gebruik een adapter met USB-poort van 5,0 Volt en met een stroomsterkte van 1,0 A of meer. Als een adapter met een stroomsterkte van minder dan 1,0 A wordt gebruikt, kan de adapter oververhit raken wat kan leiden tot brand, rookvorming, verhitting, schade, elektrische schok of brandwonden.
< Batterijlader / Batterijladersnoer> •• Laat de lader niet nat worden en gebruik de lader niet wanneer deze nat is en deze niet met natte handen aanraken of vasthouden. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op defecten of elektrische schokken. •• Dek de lader tijdens gebruik niet af met een doek of dergelijke. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op warmteontwikkeling en vervorming van de behuizing of bestaat de kans op brand of oververhitting. •• De lader niet demonteren of wijzigen. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op elektrische schokken of letsel. •• Gebruik de lader enkel met de voorgeschreven netspanning. Als een andere dan de voorgeschreven netspanning wordt gebruikt, bestaat de kans op brand, ontploffing, rookontwikkeling, oververhitting, elektrische schokken of brandwonden.
< SM-BCR2: Batterijlader voor SM-BTR2 > •• Gebruik een adapter met USB-poort van 5,0 Volt en met een stroomsterkte van 1,0 A of meer. Als een adapter met een stroomsterkte van minder dan 1,0 A wordt gebruikt, kan de adapter oververhit raken wat kan leiden tot brand, rookvorming, oververhitting, schade, elektrische schok of brandwonden.
5
WAARSCHUWING ••Zorg ervoor dat u de instructies volgt die in de instructiehandleiding gegeven zijn, wanneer u onderdelen installeert. Het wordt aangeraden alleen originele Shimano onderdelen te gebruiken. Als onderdelen zoals bouten en moeren los komen te zitten of beschadigd raken, kan de fiets plotseling omvallen, wat ernstig letsel kan veroorzaken. Bovendien kunnen er problemen voorkomen, als de afstellingen niet correct uitgevoerd worden. De fiets zou plotseling kunnen vallen, wat ernstig letsel kan veroorzaken. ••
Om tijdens onderhoudswerkzaanheden, zoals tijdens het vervangen van onderdelen, moet u om uw ogen te beschermen een normale of rondom afsluitende veiligheidsbril dragen.
••Bewaar na het grondig lezen van deze dealershandleiding deze op een veilige plaats voor toekomstige naslag.
Zorg ervoor dat u gebruikers tevens op de hoogte brengt van het volgende: •• De onderhoudsinterval is afhankelijk van het gebruik en de rijomstandigheden. Reinig de ketting regelmatig met een geschikte kettingreiniger. Gebruik nooit oplosmiddelen die alkali of zuur bevatten, zoals roestreinigers. Als dergelijke oplosmiddelen worden gebruikt, kan de ketting breken en ernstig letsel veroorzaakt worden. •• Controleer of de wielen stevig bevestigd zijn alvorens met de fiets te gaan rijden. Als de wielen op een of andere manier loszitten, kunnen deze van de fiets losraken, hetgeen ernstig letsel kan veroorzaken. •• Controleer de ketting op beschadigingen (vervormingen of mankementen), hiaten of andere afwijkingen zoals onbedoelde verschuiving van de versnelling. Als u problemen tegenkomt, neem dan contact op met een dealer of verkoper. De ketting kan breken en u kunt vallen.
< Lithium-ion batterij > •• Plaats de batterij niet in zoetwater of zeewater en laat de aansluitpunten van de batterij niet nat worden. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op brand, ontploffing of oververhitting. •• Gebruik de batterij niet als deze duidelijk zichtbaar is bekrast of als de buitenzijde andere beschadiging vertoont. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op ontploffing, oververhitting of defecten. •• Stel de batterij niet bloot aan krachtige schokken en laat deze niet vallen. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op ontploffing, oververhitting of defecten. •• Gebruik de batterij niet als er blijk is van lekkages, verkleuring, vervorming of een andere afwijking. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op ontploffing, oververhitting of defecten. •• Als er gelekte vloeistof op uw huid of kleding terechtkomt, deze onmiddellijk met schoon water afspoelen. De gelekte vloeistof kan uw huid aantasten.
< SM-BTR1: Lithium-ion batterij (extern type) > •• Als het laden niet voltooid is nadat 1,5 uur laadtijd is verstreken, het laden stoppen. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op brand, ontploffing of oververhitting. •• Het bereik van de gebruikstemperatuur van de batterij wordt hieronder aangegeven. Gebruik de batterij niet bij temperaturen buiten dit bereik. Als de batterij gebruikt of bewaard wordt bij temperaturen buiten dit bereik, bestaat de kans op brand, letsel of defecten. 1. Tijdens het ontladen: –20 °C - 60 °C 2. Tijdens laden: 0 °C - 45 °C
6
< SM-BTR2: Lithium-ion batterij (ingebouwd type) > •• Als de batterij niet volledig is opgeladen na een laadduur van 4 uur, stop dan met opladen. •• Het bereik van de gebruikstemperatuur van de batterij wordt hieronder aangegeven. Gebruik de batterij niet bij temperaturen buiten dit bereik. Als de batterij gebruikt of bewaard wordt bij temperaturen buiten dit bereik, bestaat de kans op brand, letsel of defecten. 1. Tijdens het ontladen: –10 °C - 50 °C 2. Tijdens laden: 0 °C - 45 °C
< Batterijlader / Batterijladersnoer > •• Houd bij het insteken van de stekker in het stopcontact en het verwijderen ervan het netsnoer bij de stekker vast. Als u het netsnoer niet bij de stekker vasthoudt, bestaat de kans op brand of elektrische schokken. * Als de stekker warm wordt of een brandende geur afgeeft. * Er is mogelijk een defect contact binnen in de stekker. •• Raak bij onweer de metalen delen van de lader of de wisselstroomadapter niet aan. Bij blikseminslag bestaat de kans op elektrische schokken. •• Overbelast het stopcontact niet met apparaten boven de nominale capaciteit ervan en gebruik enkel een 100 – 240 V wisselstroom stopcontact. Als het stopcontact overbelast wordt als gevolg van het aansluiten van teveel apparaten die gebruik maken van adapters, bestaat de kans op oververhitting en brandgevaar. •• Het netsnoer of de stekker niet beschadigen. (Deze niet beschadigen, wijzigen, met kracht buigen of verdraaien of er aan trekken, niet nabij hete voorwerpen brengen, er zware voorwerpen op plaatsen of ze strak bij elkaar binden.) Als de stekker of het netsnoer in beschadigde toestand wordt gebruikt, bestaat de kans op brand, elektrische schokken of kortsluiting. •• Gebruik de lader niet tezamen met in de handel verkrijgbare elektrische transformators bestemd voor overzees gebruik, aangezien deze de lader kunnen beschadigen. •• Steek de stekker steeds volledig in. Als dit niet in acht wordt genomen, bestaat de kans op brand.
< SM-BCR2: Batterijlader voor SM-BTR2 > •• Gebruik uitsluitend de usb-kabel die is meegeleverd met het pc-koppeltoestel. Dit kan leiden tot een oplaadfout, brand of een defect van de aangesloten PC als gevolg van oververhitting. •• Sluit de oplader niet aan op de PC wanneer deze in stand-by staat. Dit kan leiden tot een defect van de PC, afhankelijk van de specificaties. •• Houd bij het aansluiten of ontkoppelen van de USB-kabel of de laadkabel de stekker van de kabel vast. Als u dit niet doet, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken. Als u een van de volgende symptomen waarneemt, stop dan met het gebruik van het toestel en neem contact op met uw dealer. Het kan brand of een elektrische schok veroorzaken. * Als de stekker warm wordt of een brandende geur afgeeft. * Er is mogelijk een defect contact binnen in de stekker. •• Raak het toestel, de fiets of de adapter niet aan als het onweert tijdens het opladen met een adapter met een USB-poort. Als de bliksem inslaat, kan dit een elektrische schok veroorzaken. •• Gebruik een adapter met USB-poort van 5,0 Volt en met een stroomsterkte van 1,0 A of meer. Als een adapter gebruikt wordt met een stroomsterkte van minder dan 1,0 A, kan een oplaadfout optreden of kan de adapter oververhit raken, wat brand kan veroorzaken •• Gebruik geen USB-hub om de kabel met de USB-poort van een PC te verbinden. Dit kan leiden tot een oplaadstoring of tot brand als gevolg van oververhitting. •• Zorg dat u de laadkabel niet beschadigt. (Deze niet beschadigen, wijzigen, met kracht buigen of verdraaien of er aan trekken, niet nabij hete voorwerpen brengen, er zware voorwerpen op plaatsen of ze strak bij elkaar binden.) Als de stekker of het netsnoer in beschadigde toestand wordt gebruikt, bestaat de kans op brand, elektrische schokken of kortsluiting.
7
< Remmen > •• Het is van vitaal belang dat u de werking van het remsysteem van uw fiets volledig begrijpt. Indien het remsysteem niet op de juiste wijze gebruikt wordt, kan dit tot gevolg hebben dat u de macht over het stuur verliest of tot een val leiden waarbij u ernstige verwondingen kunt oplopen. Omdat de bediening van elke fiets verschillend is, dient u de juiste remtechnieken te leren (zoals de kracht waarmee de remhendel ingedrukt dient te worden alsmede de overige bedieningseigenschappen van uw fiets). Raadpleeg hiervoor het instructieboekje van uw fiets en een professionele fietsenhandelaar en oefen uw rij- en remtechniek. •• Als de voorrem te krachtig wordt aangetrokken, bestaat de kans dat het wiel blokkeert en dat de fiets over de kop slaat wat ernstig letsel kan veroorzaken. •• Controleer steeds alvorens u met de fiets gaat rijden of de voor- en achterremmen correct functioneren. •• De benodigde remafstand zal langer zijn bij nat weer. Verminder uw snelheid en trek de remmen tijdig en voorzichtig aan. •• Als het wegdek nat is, zullen de banden gemakkelijker slippen. Als de banden slippen, bestaat de kans dat u van de fiets valt. Om dit te voorkomen, uw snelheid verminderen en de remmen tijdig en voorzichtig aantrekken.
< Schijfrem > •• Neem extra voorzichtigheid in acht en houd uw vingers uit de buurt van de draaiende schijfremrotor. De rotor is bijzonder scherp en kan ernstig letsel aan uw vingers toebrengen als deze in de openingen van de draaiende rotor beklemd raken.
•• De remblokhouder en de rotor zullen tijdens het gebruik van de remmen heet worden, dus raak deze onderdelen tijdens het fietsen of onmiddellijk na het afstappen van de fiets niet aan, omdat anders de kans bestaat dat u brandwonden oploopt. •• Wees voorzichtig en laat geen olie of vet in aanraking komen met de rotor en de remblokken, anders bestaat de kans dat de remmen niet correct functioneren. •• Als er per ongeluk olie of vet op de remblokken terechtkomt, dient u contact op te nemen met een dealer of verkoper. De kans bestaat dat de remmen anders niet correct functioneren. •• Als het gebruik van de remmen een geluid voortbrengt, is het mogelijk dat de remblokjes versleten zijn tot op de limiet van gebruik. Zorg ervoor dat de temperatuur van het remsysteem voldoende afgekoeld is, en controleer dan of de dikte van elk remblokje minstens 0,5 mm is. Neem anders contact op met een dealer of verkoper.
2 mm
0,5 mm
•• Als de rotor gescheurd of kromgetrokken is, stop dan onmiddelijk het gebruik van de remmen en neem contact op met een dealer of verkoper. •• Als de rotor tot een dikte van 1,5 mm of minder versleten is of zodanig dat het aluminium oppervlak zichtbaar wordt, stop dan onmiddellijk het gebruik van de remmen en neem contact op met een dealer of verkoper. De rotor kan stuk gaan en u zou van de fiets kunnen vallen.
8
Voor Installatie aan de Fiets en Onderhoud: •• Plaats bij het installeren van de naaf in het frame de aangegeven niet-meedraaiende tussenring aan zowel de linker- als de rechterkant. Draai de naafmoer vast tot het aangegeven aanhaalmoment. Als de niet-meedraaiende tussenring aan slechts één kant is geplaatst of als de naafmoer niet volledig is aangedraaid, kan de niet-meedraaiende tussenring losraken, waardoor de naafas en de motorunit kunnen draaien, wat ertoe kan leiden dat de elektriciteitsdraad losraakt of de motorunit beschadigd raakt. •• Monteer het wiel met een 3-kruis of 4-kruis spaakpatroon. Steek de spaken niet radiaal in het wiel, omdat dan de spaken of het wiel kunnen beschadigen, of bij het remmen lawaai kan ontstaan.
< SG-S705 > •• Voor de SG-S705 moet u ervoor zorgen dat u een rotorafstandsring gebruikt bij het installeren van de schijfrotor. Anders kan de schijfrotor gaan rammelen, wat lawaai bij het remmen of falen van de remmen kan veroorzaken.
LET OP Zorg ervoor dat u gebruikers tevens op de hoogte brengt van het volgende: < SM-BCR1: Batterijlader voor SM-BTR1 > •• Verwijder alvorens de lader te reinigen de stekker uit het stopcontact.
< SM-BCR2: Batterijlader voor SM-BTR2 > •• Ontkoppel de USB-kabel of de laadkabel als u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
< Lithium-ion batterij > •• Bewaar de batterij op een veilige plaats buiten het bereik van kleine kinderen of huisdieren.
< SM-BTR1: Lithium-ion batterij (extern type) > •• Als u de batterij gedurende lange tijd niet gebruikt, deze verwijderen en op een veilige plaats bewaren.
< SM-BTR2: Lithium-ion batterij (ingebouwd type) > •• Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden, moet het nadat het is opgeladen worden bewaard op een koele plaats binnenshuis (temperatuur ca. 10 tot 20 °C), waar het niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht of regen.
< Schijfrem > •• Schijfremmen hebben een inloopperiode en de remkracht zal geleidelijk aan met het verloop van de inloopperiode toenemen. Zorg er voor dat u op de toename van de remkracht voorbereid bent wanneer u de remmen tijdens de inloopperiode gebruikt. Hetzelfde doet zich voor wanneer de remblokken of de rotor vernieuwd worden.
OPMERKING Zorg ervoor dat u gebruikers tevens op de hoogte brengt van het volgende: •• De interne naaf is niet volledig waterdicht. Vermijd het gebruik van de naaf op plaatsen waar water in de naaf kan terechtkomen en gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen van de naaf, omdat anders het interne mechanisme kan gaan roesten. •• Zorg ervoor dat de crank draait als u schakelhandelingen uitvoert. •• Dit is een kleine waterdichte stekker. Herhaal niet het losmaken en vastmaken ervan. Dit kan zijn werking verminderen.
9
•• Zorg ervoor dat er geen water in de aansluiting terechtkomt. •• De componenten zijn volledig waterdicht geconstrueerd om bestand te zijn tegen rijden bij nat weer; echter ze mogen niet opzettelijk in water geplaatst worden. •• De fiets niet reinigen in een hogedruk-autowasinstallatie. Als er water in een van de componenten terechtkomt, kan dit werkingsproblemen of roestvorming veroorzaken. •• Behandel de producten voorzichtig en stel deze niet bloot aan sterke schokken. •• Gebruik geen verdunners of dergelijke stoffen voor het reinigen van de producten. Dergelijke stoffen kunnen de buitenkant beschadigen. •• Neem contact op met de plaats van aankoop voor bijwerkingen van de productsoftware. De meest recente informatie is beschikbaar op de Shimano website. •• Producten zijn niet gegarandeerd tegen natuurlijke slijtage en verslechtering als gevolg van normaal gebruik en veroudering.
< SG-S705 / SG-S505 > •• U kunt tijdens het pedaling de versnellingen overschakelen, echter in zeldzame gevallen kan het voorkomen dat de pallen en de palplaat binnen in de naaf daarna bij het normaal overschakelen van de versnellingen geluid te horen geven. •• De naafversnelling heeft een ingebouwd mechanisme om het schakelen te ondersteunen. Als dit ondersteuningsmechanisme tijdens het schakelen in werking is, kan dit leiden tot lawaai of trillingen. Het schakelgevoel kan ook veranderen, afhankelijk van de positie van de versnelling op het moment van schakelen. Lawaai kan ook worden geproduceerd in de 5e tot de 8e versnelling bij de SG-S505 en de 7e tot 11e versnelling bij de SG-S705 als de crankarmen achterwaarts worden gedraaid of als de fiets achterwaarts wordt geduwd. Deze verschijnselen zijn een normaal gevolg van de constructie van het interne schakelmechanisme en duiden niet op een defect.
< Batterijlader / Batterijladersnoer > •• Gebruik dit instrument onder toezicht van een veiligheidsbegeleider of de gebruiksaanwijzingen. Laat geen lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk gehandicapte personen, onervaren personen of personen zonder de vereiste kennis inclusief kinderen gebruik maken van dit instrument. •• Laat kinderen niet in de buurt van dit instrument spelen.
Informatie betreffende opruimen van dit product voor landen buiten de Europese Unie Dit symbool is enkel geldig binnen de Europese Unie. Neem contact op met de plaats van aankoop of uw dichtstbijzijnde Shimano dealer voor advies betreffende het opruimen van gebruikte batterijen.
< SM-BTR1: Lithium-ion batterij (extern type) > •• Een volledig geladen batterij gaat ongeveer 1000 km mee. Een batterij die voor 25% is geladen, gaat ongeveer 250 km mee. •• Als de batterij bewaard wordt terwijl de batterijlading 50% of meer is (de indicator licht groen op), zal de batterij langer meegaan. Het wordt aanbevolen de toestand van de batterij ongeveer eenmaal per halfjaar te controleren. •• Het laden kan op elk moment worden uitgevoerd ongeacht de resterende hoeveelheid lading. Gebruik altijd de speciale batterijlader om de batterij te laden totdat deze volledig is opgeladen. •• Als de batterij volledig is uitgeput, deze zo spoedig mogelijk opladen. Als u de batterij laat staan zonder deze te laden, zal de batterij in prestatie achteruitgaan. •• Als u gedurende langere tijd niet met de fiets gaat rijden, de batterij uit de fiets verwijderen en deze regelmatig opladen. Let er bovendien op dat de batterij niet volledig uitgeput raakt.
10
< SM-BCR2 : Batterijlader > •• Laad de batterij binnenshuis om blootstelling aan regen of wind te vermijden. •• Niet buitenshuis gebruiken of in een omgeving met hoge vochtigheid. •• Plaats het pc-koppeltoestel tijdens gebruik niet op een stoffige vloer. •• Plaats het pc-koppeltoestel tijdens gebruik op een stabiele ondergrond, bijvoorbeeld een tafel. •• Plaats tijdens gebruik geen voorwerpen op het pc-koppeltoestel of de kabels. •• De kabels niet bij elkaar bundelen. •• Draag het pc-koppeltoestel niet aan de kabels. •• Geen overmatige kracht op de kabels uitoefenen. •• Verbind het pc-koppeltoestel rechtstreeks met de computer, zonder tussenapparaten zoals een hub. •• Rijd niet op de fiets terwijl het pc-koppeltoestel en de kabel er nog aan verbonden zijn. •• Niet meer dan twee of meer van dezelfde eenheden aansluiten op hetzelfde aansluitpunt. Als dit niet gebeurt, bestaat de kans dat de eenheden niet correct functioneren. •• Koppel of ontkoppel geen apparaten terwijl de pc nog bezig is een aangesloten apparaat te herkennen of nadat dit herkend is. Als dit verzuimd wordt, werken de apparaten mogelijk niet goed. Controleer de procedures die worden gegeven in de gebruikershandleiding voor het E-tube Project bij het koppelen en ontkoppelen van apparaten. •• Na veelvuldig losmaken en aansluiten zal de PC verbindingskabel de neiging hebben losser te gaan zitten. Als dit gebeurt, de kabel vervangen. •• Maak het pc-koppeltoestel niet nat en reinig het niet met schoonmaakmiddel. •• Sluit niet twee of meer PC-koppeltoestellen tegelijkertijd aan. Als twee of meer pc-koppeltoestel gelijktijdig zijn verbonden, werken ze niet goed. Ook kunnen er storingen ontstaan op de pc en kan het daardoor nodig zijn de pc opnieuw op te starten. •• Een PC-koppelapparaat kan niet worden gebruikt wanneer de oplader is aangesloten. •• Gebruik dit instrument onder toezicht van een veiligheidsbegeleider of de gebruiksaanwijzingen. Laat geen lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk gehandicapte personen, onervaren personen of personen zonder de vereiste kennis inclusief kinderen gebruik maken van dit instrument. •• Laat kinderen niet in de buurt van dit instrument spelen.
Voor Installatie aan de Fiets en Onderhoud: •• Het tandwiel moet worden gebruikt van 18T tot 23T. Tandkrans Met spanner
18, 20
Zonder spanner
18, 19, 20, 21, 22, 23
•• Het wordt aangeraden dat de kettingring vóór wordt ingesteld op een overbrengingsverhouding van 2 tot 2,25 voor SG-S505 en 1,8 tot 2,0 voor SG-S705. Voorbeeld) Overbrengingsverhouding
11-versnellingen
8-versnellingen
Voor
Achter
45T
23T
39T
20T
45T
20T
39T
18T
1,8-2,0
2-2,25
11
•• Bevestig blinde pluggen aan de ongebruikte aansluitingen. •• Gebruik voor het verwijderen van de elektrische bedrading altijd het TL-EW02 speciaal gereedschap. •• De motorunit kan niet worden gedemonteerd voor reparatie. •• Neem contact op met Shimano voor informatie betreffende de verzending van de batterijlader naar Zuid-Korea en Maleisië. •• U dient de kettingringen regelmatig in een neutraal reinigingsmiddel schoon te spoelen. Bovendien kan het reinigen van de ketting met een neutraal reinigingsmiddel en het smeren ervan een effectieve manier zijn om de gebruiksduur van de kettingringen en de ketting te verlengen. •• Indien het begint voor te vallen dat de ketting doorglijdt, laat de versnellingen en de ketting vervangen door een verdeler of een agentschap.
< Interne versnellingsnaaf > •• Om goede prestaties te handhaven wordt aanbevolen dat u contact opneemt met de plaats van aankoop of een fietsreparatieplaats voor het uitvoeren van onderhoud, zoals het vervangen van interne olie na het rijden van 1.000 km vanaf het begin van het gebruik en daarna gaat u ongeveer een keer per twee jaar (of ongeveer eenmaal per 5.000 km als de fiets zeer vaak wordt gebruikt).
< SG-S705 > •• Gebruik bij het uitvoeren van olie-onderhoud de SG-S700 OIL of de TL-S703-onderhoudskit. Volg de handleiding voor TL-S703 voor het vervangen van de olie. Gebruik TL-S704 voor het vervangen van de afsluitring aan de rechterkant. Als SG-S700 OIL niet wordt gebruikt, kunnen problemen als olielekkage of slecht schakelen optreden.
< SG-S505 > •• Gebruik bij het uitvoeren van olie-onderhoud de WB-onderhoudsolie of de WB-onderhoudsolieset. Als WB-onderhoudsolie niet wordt gebruikt, kunnen problemen als olielekkage of slecht schakelen optreden.
< Elektrische bedrading / Elektrische bedradingafdekking > •• Maak de elektrische bedrading met behulp van kabelklembanden zodanig vast dat de kettingringen, tandwielen en banden er geen hinder van ondervinden. •• Het kleefmiddel is niet al te krachtig om te voorkomen dat de lak van het frame losraakt wanneer de elektrische bedradingafdekking verwijderd wordt, zoals bijvoorbeeld bij het vervangen van de elektrische bedrading. Als de elektrische bedradingafdekking los is komen te zitten, deze door een nieuwe vervangen. Bij het verwijderen van de elektrische bedradingafdekking, deze niet te krachtig lostrekken. Als dit niet in acht wordt genomen, zal de lak op het frame ook mee losgetrokken worden. •• De bedradinghouders die bevestigd zijn aan het type met ingebouwde elektrische bedrading (EW-SD50-I) niet verwijderen. De bedradinghouders voorkomen dat de elektrische bedrading binnen in het frame verschuift.
< Dual Control hendel > •• Bij het verlaten van de fabriek zijn blinde pluggen aangebracht. Deze behalve wanneer dit nodig is niet verwijderen. •• Let er op bij het leiden van de elektrische bedrading dat deze de remhendels niet hindert.
< SM-BMR1 / Batterijhouder > •• Dit is opgelost in de firmwareversies 2.0.0 en later.
Het werkelijke product kan afwijken van de illustratie omdat deze handleiding hoofdzakelijk bedoeld is voor het uitleggen van de procedures voor het gebruik van het product.
12
Zorg ervoor dat u gebruikers tevens op de hoogte brengt van het volgende: < Gebruikte accu's > •• Lithium-ion accu's kunnen gerecycled worden en bevatten waardevolle grondstoffen. U kunt contact opnemen met uw verkoper of fietshandelaar voor informatie over wat te doen met gebruikte accu's.
< De systeemvoeding resetten > •• Wanneer het systeem niet werkt, kan het worden hersteld door de systeemvoeding te resetten. •• Nadat de batterij is verwijderd is meestal één minuut voldoende om de systeemvoeding te resetten.
< SM-BTR1 > •• Verwijder de batterij uit de batterijhouder. Plaats de batterij na één minuut opnieuw.
< SM-BTR2 > •• Koppel de stekker los van de SM-BTR2. Plaats de stekker na één minuut opnieuw.
< Opmerkingen betreffende het hermonteren en vervangen van componenten > •• Wanneer het product opnieuw is gemonteerd of vervangen, wordt dit automatisch door het systeem herkend, zodat het product overeenkomstig de instellingen kan werken. Wanneer het systeem niet werkt na het opnieuw monteren en vervangen, moet de bovenstaande resetprocedure voor de systeemvoeding worden uitgevoerd om de werking te controleren.
Voor Installatie aan de Fiets en Onderhoud: •• Als de instellingen van de onderdelen veranderen of een storing is waargenomen, gebruik dan de E-tube Project software om de firmware van elk onderdeel te updaten naar de laatste versie en voer opnieuw een controle uit. Zorg er ook voor dat u laatste versie van de E-tube Project software heeft. Als u niet de laatste versie van de software heeft, kan het zijn dat de onderdeelcompatibiliteit of de productfuncties niet voldoende beschikbaar zijn.
13
MONTEREN Namen en plaatsen van de onderdelen Lithium-ion batterij (extern type) SM-BTR1 < SM-JC41 >
MU-S705 * Motorunit
SC-S705
BL-S705-L
BL-S705-L
* Informatiescherm
* Versnellingskeuzeschakelaar
* Remhendel
SG-S705 * Interne versnellingsnaaf 11-versnellingen
SG-S505 * Interne versnellingsnaaf 8-versnellingen
ST-S705-R * Dual Control hendel
SM-BMR2 * Batterijhouder
SM-JC41
EW-SD50-I
* Aansluitingspunt (B)
* Elektrische bedrading
SM-BTR1 * Lithium-ion batterij
< SM-JC40 >
MU-S705
SC-S705
SW-S705
* Informatiescherm
* Versnellingskeuzeschakelaar * Remhendel
BL-S705-L
* Motorunit
SG-S705 * Interne versnellingsnaaf 11-versnellingen
SG-S505 * Interne versnellingsnaaf 8-versnellingen
ST-S705-R * Dual Control hendel
SM-BMR2 * Batterijhouder
SM-BTR1 SM-JC40
EW-SD50
* Aansluitingspunt (B)
* Elektrische bedrading
14
* Lithium-ion batterij
Lithium-ion batterij (ingebouwd type) SM-BTR2
MU-S705
SM-BTR2
SC-S705
SW-S705
* Lithium-ion batterij
* Informatiescherm
* Versnellingskeuzeschakelaar
BL-S705-L * Remhendel
* Motorunit
SG-S705 * Interne versnellingsnaaf 11-versnellingen
SG-S505 * Interne versnellingsnaaf 8-versnellingen
ST-S705-R * Dual Control hendel
SM-JC41
EW-SD50-I
* Aansluitingspunt (B) * Elektrische bedrading
Lijst van benodigde instrumenten De volgende instrumenten zijn nodig voor het in elkaar zetten van het product. Waar te gebruiken
Instrument TL-SGE1
Motorunit
( Gereedschap om de motorunit op de naaf te monteren )
Interne versnellingsnaaf ( Naafmoer )
17 mm sleutel
Remhendel
5 mm inbussleutel
Dual Control hendel
5 mm inbussleutel
Versnellingskeuzeschakelaar
4 mm inbussleutel
Batterijhouder
2 mm inbussleutel
Borgring (Lithium-ion batterij (ingebouwd type)) Elektrische bedrading
Borgringtang TL-EW02
15
Monteren van het tandwiel op de naaf (SG-S705 / 505 / SM-S705) Plaats de rechter stofkap B op de aandrijfeenheid aan de rechterzijde van het naafhuis. Monteer vervolgens het tandwiel en zet het vast met de borgring.
Borgring Tandwiel
Let op de richting
Rechter stofkap B
Aandrijfeenheid
Opmerking: Dit product mag uitsluitend gebruikt worden samen met naar binnen gemonteerde tandwielen van 16T tot 23T.
16
Monteren van de motoreenheid aan de naaf (MU-S705) 1. Controleer dat de twee
Uitgelijnd
merktekens (rood) aan de rechterzijde van het naafhuis zijn uitgelijnd.
merkteken (rood) merkteken (rood)
Rechtsom draaien
Als de twee merktekens (rood) niet zijn uitgelijnd, de TL-SGE1 gebruiken om de twee merktekens (rood) uit te lijnen.
TL-SGE1
2. Controleer of de twee uitsteeksels aan de achterzijde van de motoreenheid zich in de positie bevinden zoals aangegeven in de afbeelding.
Opmerking: Controleer of de rubber afdichting bevestigd is. Als de rubber afdichting niet bevestigd is, deze bevestigen zoals aangegeven in de afbeelding. Motoreenheid Rubber afdichting
Achterzijde van motoreenheid
17
3. Monteer de motoreenheid aan de naaf zodat het
merkteken (geel) op de motoreenheid uitgelijnd is met het merkteken (rood) op de naafblokkeerring. Duw daarna voorzichtig tegen de motoreenheid en draai deze langzaam rond totdat deze met het draaien op de naafas stopt en correct op zijn plaats is komen te zitten. Zet vervolgens de motoreenheid vast door de rechtse borgmoer B vast te draaien.
merkteken (geel) op motoreenheid
Rechtse borgmoer B
Voorzijde Motoreenheid
Opmerking: Controleer of de geleider van de rechtse borgmoer A correct in de geleideropening aan de voorzijde van de motoreenheid is gestoken. Geleideropening van motoreenheid Geleider van rechtse borgmoer A Rechtse borgmoer B
merkteken (rood) op blokkeerring
Rechtse borgmoer A
Verbind de versnellingshendel, de elektriciteitsdraad, het informatiescherm en de batterij-eenheid met de motorunit als het lipje uit positie is voordat u handmatig naar de 1e versnelling schakelt.
Aantrekkoppel: 6,0 – 10,0 N·m {60 – 100 kgf·cm}
Montage van de schijf Installeer de rotor zoals getoond in de illustratie.
< SG-S705 >
< SG-S505 >
Schijf
Schijf
Rotorafstandsring TL-LR10
TL-LR10
Schijfmontagering
Schijfmontagering
Aantrekkoppel: 40,0 N·m {400 kgf·cm}
18
Monteren van de naaf aan het frame * De methode voor het monteren van de naaf aan het frame is hetzelfde wanneer de kettingspanner gebruikt wordt en wanneer deze niet gebruikt wordt.
1. Monteer de ketting op het tandwiel en plaats vervolgens de naafas in de achtervork. < Wanneer de kettingspanner niet gebruikt wordt >
Achtervork
Naafas
< Wanneer de kettingspanner gebruikt wordt > Lees wanneer de kettingspanner gebruikt wordt deze montage-instructies tesamen met de montage-instructies voor de CT-S500 kettingspanner.
Kettingspanner
Naafas
Achtervork
19
2. Plaats de niet-meedraaiende tussenringen aan de rechter en linker zijde van de naafas. Draai nu de motorunit zo dat de uitspringende gedeeltes van de niet-meedraaiende tussenringen in de groeven van de achtervork vallen. Als dit is gebeurd, kan de motorunit worden geïnstalleerd zodat hij bijna parallel is aan de kettingsteun. Niet-meedraaiende tussenring (voor linkerzijde) Motoreenheid
Gleuf in achtervork
7R
Niet-meedraaiende tussenring (voor rechterzijde)
Kettingsteun • Gebruik de niet-meedraaiende tussenringen welke overeenkomen met de vorm van de achtervork. De niet-meedraaiende tussenringen zijn voor links en rechts verschillend. Niet-meedraaiende tussenring Achtervork
Merkteken / Kleur Maat Rechts
Links
5R / Geel
5L / Bruin
θ ≤ 20°
7R / Zwart
7L / Grijs
θ ≤ 38°
6R / Zilver
6L / Wit
θ = 0°
5R / Geel
5L / Bruin
θ = 0°
8R / Blauw
8L / Groen
θ = 60° - 90°
Standaard
Omgekeerd Omgekeerd (volledige kettingbeschermer) Verticaal
Merkteken
• De uitstekende gedeelten dienen zich aan de kant van de achtervork te bevinden. • Monteer de niet-meedraaiende tussenringen zodanig dat de uitstekende gedeelten stevig aan beide zijden van de naafas in de gleuven van de achtervork passen.
20
3. Span de ketting en zet het wiel vast aan het frame met
Niet-meedraaiende tussenring
behulp van de dopmoeren.
Aantrekkoppel: 30,0 – 45,0 N·m {300 – 450 kgf·cm}
Dopmoer
Opmerking:
Opmerking:
Bij het monteren van een onderdeel zoals een spatschermsteun aan de naafas, monteren in de volgorde zoals aangegeven in onderstaande illustratie.
Bij het monteren van de naaf aan het frame bestaat de kans dat de kettingbeschermer los raakt, dus controleer of de kettingbeschermer stevig gemonteerd is zodat deze niet los kan raken. Als de kettingbeschermer niet goed gemonteerd wordt, kunnen er bijgeluiden ontstaan.
Niet-meedraaiende tussenring
Kettingbeschermer
Tussenring
Spatschermsteun Bagagedragersteun
Dopmoer
Installatie van het informatiescherm (SC-S705) 1. Installeer de rubberen afstandsring op het informatiescherm.
2. Bevestig aan het stuur met de bijgeleverde kabelbinder.
Rubberen afstandsring
Kabelbinder
Draai de kabelbinder handmatig helemaal vast. •• Gebruik een stuur met een diameter van 25,6 tot 31,8.
21
Installatie van de versnellingshendel en de remhendel Bij een racestuur (ST-S705-R / BL-S705) Monteren van de Dual Control hendel Open de beugelkap vanaf de voorkant en gebruik een inbussleutel van 5 mm om de klembout aan te draaien om de schakelhendel vast te maken. Houderafdekking
5 mm inbussleutel
Aantrekkoppel: 6,0 – 8,0 N·m {60 – 80 kgf·cm} Controleer in het geval van het monteren van onderdelen aan een koolstof frame/stuurdelen de aanbeveling van de fabrikant van het koolstof frame/delen omtrent het aantrekkoppel om beschadiging van het koolstof materiaal door een te hoog aantrekkoppel en/of het losraken van onderdelen als gevolg van een te laag aantrekkoppel te voorkomen.
Monteren van de remkabels
Gebruikte kabels Binnenkabel ... ϕ1,6 mm
SLR buitenkabel ... ϕ5 mm
Gebruik kabels die lang genoeg zijn zodat er nog voldoende lengte over is ook wanneer het stuur helemaal naar links en naar rechts gedraaid wordt.
1. Trek de remhendel voorzichtig aan. 2. Steek de binnenkabel direct vanaf de voorzijde naar binnen, zet de binnenkabelnippel vast in de kabelhaak en monteer vervolgens de buitenkabel vanaf de tegenoverliggende zijde.
Buitenkabe
Kabelhaak
Binnenkabelnippel
22
De hendelslag kan soepel worden afgesteld met behulp van de bout bovenop de steuneenheid. Controleer bij het afstellen de werking van de hendel.
Bij een vlak stuur (SW-S705) Installatie van de versnellingsschakelaar Installeer de versnellingsschakelaar zoals getoond in de illustratie.
Diameter 22,2 mm
4 mm inbussleutel
Aantrekkoppel: 5,0 – 7,0 N·m {50 –70 kgf·cm} •• Gebruik een stuurgreep met een maximale buitendiameter van 32 mm.
23
Installatie van de batterij Bij een externe batterij Monteren van de batterijhouder * De SM-BMR-1 en 2 worden op dezelfde manier geïnstalleerd. Hier wordt de onderste buis (onder de flessenhouder) gebruikt voor de uitleg, maar installatie kan ook op een andere plaats gebeuren.
1. Breng de batterijhouder in positie. Gebruik de bevestigingsbout van de fleshouder om de batterijhouder provisorisch te bevestigen aan de onderkant van de fleshouder. Gebruik de bouten die zijn meegeleverd met de flessenhouder om het lange type vast te zetten. Zie de montage-instructies voor de fleshouder voor details over de aantrekkoppels.
Gebruik de meegeleverde M4-bouten om het korte type vast te zetten.
Aantrekkoppel: 1,2 – 1,5 N·m {12 – 15 kgf·cm}
2. Laat een ruimte van 108 mm of meer over aan het uiteinde van de batterijhouder. Controleer dat de batterij geplaatst en verwijderd kan worden wanneer de fleshouder op zijn plaats zit.
Aantrekkoppel: 1,2 – 1,5 N·m {12 – 15 kgf·cm}
24
108
mm
3. Draai de bout van de fleshouder vast om de batterijhouder te bevestigen. Gebruik voor het lange type de kabelbinder voor accessoires om de batterijhouder stevig op het frame te bevestigen.
Kabelklemband * Als het frame voorzien is van een montagenok, kan de batterijhouder met een bout aan het frame bevestigd worden. 2 mm inbussleutel
Bevestigingsbout batterijhouder (M4 × 15 mm)
Aantrekkoppel: 1,2 – 1,5 N·m {12 – 15 kgf·cm}
Bij een ingebouwde batterij Installatie van de batterij
1. Bevestig de kraag van de zadelbuis aan de binnenzijde van de zadelbuis.
2. Breng de interne batterij in de kraag vanaf de onderzijde
Zadelbuis
van de zadelbuis.
3. Bevestig de batterij met de borgring.
Borgring
3
1 Kraag zadelbuis
2 Interne batterij (SM-BTR2) Batterij-adapter
25
AANSLUITEN VAN DE ELEKTRISCHE BEDRADING Volledig bekabelingsschema Specificaties externe batterij < SM-JC40 (Aansluitingspunt (B) : extern type) > < Gebruik van vlak stuur >
SC-S705
SW-S705
SM-BTR1
SM-BMR1 / SM-BMR2 EW-SD50
EW-SD50
EW-SD50
MU-S705 (SG-S705) (SG-S505)
SM-JC40
< Gebruik van racestuur >
BL-S705-L Zonder E-tube-poort SC-S705 SM-BTR1
EW-SD50
SM-BMR1 / SM-BMR2 EW-SD50 EW-SD50
MU-S705 (SG-S705) (SG-S505)
EW-SD50
SM-JC40
26
ST-S705-R E-tube-poort x 2
Specificaties externe batterij < SM-JC41 (Aansluitingspunt (B) : ingebouwd type) > < Gebruik van vlak stuur >
SC-S705
SM-BTR1
SW-S705
SM-BMR1 / SM-BMR2
EW-SD50-I
EW-SD50-I
MU-S705 (SG-S705) (SG-S505)
EW-SD50
SM-JC41 In frame
< Gebruik van racestuur >
BL-S705-L Zonder E-tube-poort SC-S705
SM-BTR1
EW-SD50
SM-BMR1 / SM-BMR2 ST-S705-R E-tube-poort x 2 EW-SD50-I
EW-SD50-I
MU-S705 (SG-S705) (SG-S505)
EW-SD50
SM-JC41 In frame
27
Type ingebouwde batterijhouder < SM-JC41 (Aansluitingspunt (B) : ingebouwd type) > < Gebruik van vlak stuur >
SC-S705
SM-BTR2
EW-SD50-I
MU-S705 (SG-S705) (SG-S505)
SW-S705
EW-SD50-I
EW-SD50-I
SM-JC41 In frame
< Gebruik van racestuur >
BL-S705-L Zonder E-tube-poort SM-BTR2
SC-S705 EW-SD50
ST-S705-R E-tube-poort x 2 EW-SD50-I
EW-SD50-I
MU-S705 (SG-S705) (SG-S505)
EW-SD50-I
SM-JC41
In frame
28
Verbinding met de Dual Control hendel Zorg bij het leiden van de elektriciteitsdraden dat er voldoende speling in de kabels is om de dubbele bedieningshendel en de instelpositie van de versnellingsschakelaar aan te passen en het stuur volledig naar links en rechts te draaien. De elektriciteitsdraad van de dubbele bedieningshendel kan om het stuur worden gedraaid als het stuurtape wordt aangebracht.
1. Gebruik het speciale gereedschap TL-EW02 om de producten aan te sluiten. Bevestig zo dat het uitsteeksel op de stekker uitgelijnd is met de groef in het smalle uiteinde.
2. Open de houderafdekking en til de stekkerafdekking op. Gebruik de TL-EW02 voor het aansluiten van de stekker van de elektrische bedrading op de aansluiting aan de hendelzijde.
Hendelsteunkap
* De overblijvende aansluiting kan gebruikt worden voor een extra satellietschakelaar of de SM-PCE1.
Opmerking: ••Men kan aan de elektriciteitsdraad trekken door vastpakken en rollen van stuurlint. Om te voorkomen dat draad van de dubbele bedieningshendel afkomt, houdt u de lengtemarge van de elektriciteitsdraad bij de beugelkap gelijk nadat het stuurlint is opgerold. ••Deze lengtemarge van de elektriciteitsdraad is tevens nodig om de beugelkap te openen wanneer een extra schakelaar en de SM-PCE1 worden aangesloten.
29
Aansluiting op versnellingsschakelaar / informatiescherm Sluit de elektriciteitsdraad van de versnellingsschakelaar aan op het informatiescherm (SC-S705) met behulp van TL-EW02.
Informatiescherm (SC-S705)
Versnellingskeuzeschakelaar
Bevestig de elektriciteitsdraad met behulp van TL-EW02.
Informatiescherm TL-EW02
Sectie aansluitpunten
Opmerking: Duw de stekkers in elkaar totdat deze met een klik in elkaar passen.
Aansluiten van aansluitpunt Type externe batterijhouder (SM-JC40)
1. Sluit de elektriciteitsdraad aan op de eindsectie van SC-S705 en aansluitpunt (B). Duw de stekkers in elkaar totdat deze met een klik in elkaar passen. Installeer een dummy-plug die is meegeleverd met de motorunit op een ongebruikte aansluiting.
Sectie aansluitpunten Aansluitingspunt (B)
30
2. Sluit de elektriciteitsdraad aan op de motorunit en de batterijhouder.
Bij batterijhouder
3. Bevestig de elektrische bedrading provisorisch met tape aan het frame en sluit deze vervolgens aan op aansluitingspunt (B). * Zorg bij het leiden van de elektriciteitsdraad naar de motorunit dat u hem op de onderzijde van de kettingsteun installeert, om te voorkomen dat de draad en de ketting verward raken. * Wikkel het overtollige deel van de elektrische bedrading op in aansluitingspunt (B) om de lengte af te stellen.
Voorbeeld van het afstellen van de lengte van de bedrading van aansluitingspunt (B)
31
4. Maak zodra de elektrische bedrading is geleid
Bevestigingsbout aansluitingspunt (B) (10,5 mm of 15 mm) (3 mm inbussleutel)
aansluitingspunt (B) vast onder het trapashuis.
Aantrekkoppel: 1,5 – 2,0 N·m {15 – 20 kgf·cm}
5. Monteer vervolgens de elektrische bedradingafdekking aan het frame. Om er zeker van te zijn dat de elektrische bedradingafdekking goed blijft zitten, het frame met alcohol of een ander reinigingsmiddel reinigen om vet of andere substanties te verwijderen alvorens de afdekking te monteren. Plaats de elektrische bedradingafdekking over de elektrische bedrading en bevestig deze vervolgens aan het frame.
32
Controleren van de verbindingen Monteer de batterij na het aansluiten van de elektrische bedrading aan alle componenten en controleer de werking. Controleer of achter goed kan worden geschakeld door de versnellingsschakelaar te bedienen.
Losmaken van de elektrische bedrading Dit is een kleine waterdichte stekker. Herhaal niet het losmaken en vastmaken ervan. Het waterdichte gedeelte of het stekkerdeel kan versleten raken of vervormen en de werking kan aangetast worden. Gebruik het brede uiteinde van het TL-EW02 speciaal gereedschap om de elektrische bedrading los te maken. Als er te hard aan de stekkers wordt getrokken, kan dit problemen bij het functioneren veroorzaken. Steek het speciaal gereedschap in zodat de platte zijde ervan in de richting wijst van de derailleur en trek vervolgens de stekker van de elektrische bedrading los door het gereedschap te kantelen.
MU-S705
Bij het losmaken van de elektrische bedrading van een hendel, de platte zijde in de richting van de hendel plaatsen. Gebruik het speciale gereedschap voor het ontkoppelen van de koppeling van het aansluitpunt zo, dat de vlakke kant naar het aansluitpunt is gericht.
ST-S705
SM-JC40
SM-JC41
SC-S705
* Leid de overtollige lengte van de elektrische bedrading langs het stuur en gebruik kabelklembanden of iets dergelijks om de elektrische bedrading aan het stuur te bevestigen.
33
Type ingebouwde batterijhouder (SM-JC41)
1. Voer eerst de elektriciteitsdraden voor de SC-S705, de batterijhouder en de motorunit door het gat in het frame naar het hangergedeelte. * De elektrische bedrading moet op de juiste wijze naar binnen gestoken worden. Steek de bedrading naar binnen in de richting aangegeven in de illustratie.
Bedradinghouder
Elektriciteitsdraad voor motorunit
Elektriciteitsdraad voor interne batterij
Trapashuis
2. Sluit de elektrische bedrading aan op aansluitingspunt (B). Duw de stekkers in elkaar totdat deze met een klik in elkaar passen. Sluit een dummy-plug aan op een ongebruikte aansluiting. * De dummy-plug wordt meegeleverd met MU-S705.
34
Elektriciteitsdraad voor SC-S705
3. Sluit de elektriciteitsdraden aan op de SC-S705, de motorunit en de batterijhouder.
SC-S705
Motorunit
Batterijhouder
Routeren van aansluitingspunt (B) en de elektrische bedrading in het frame
1. Voer de elektriciteitsdraden voor de motorunit en de ingebouwde batterij door respectievelijk de kettingsteun en de zadelbuis.
2. Haal de elektriciteitsdraad voor de SC-S705 en aansluitpunt (B) door de onderste buis. Controleer hierbij dat door de schroeven van het trapashuis geen componenten beschadigd worden.
Voor SC-S705 Aansluitingspunt (B)
3. Zorg dat alleen de elektriciteitsdraden voor de motorunit en de ingebouwde batterij zichtbaar zijn in de hanger. Druk onnodig naar buiten stekende onderdelen zoals de kabelhouder in het frame.
35
Montage van het trapashuis
1. Voer de elektriciteitsdraden voor de motorunit en de ingebouwde batterij over het binnendeksel bij het bevestigen van het binnendeksel aan de hanger.
Adapter Binnenste afdekking
2. Monteer de binnenste afdekking aan de trapashuisadapter.
Binnenste afdekking
Adapter
Adapter
Opmerking: * Als een frame wordt gebruikt waarbij er niet voldoende ruimte is tussen de binnenzijde van het trapashuis en de binnenste afdekking voor het leiden van de elektrische bedrading, een afzonderlijk verkrijgbare binnenste afdekking gebruiken.
Monteren van de doorvoerbuisjes Monteer de doorvoerbuisjes in de juiste posities voor de elektrische bedrading door de onderzijde ervan in de openingen in het frame te duwen en vervolgens de bovenzijde op zijn plaats te duwen.
Bij SC-S705
Gesloten
Open
Bij de motorunit
36
ONDERHOUD Indicator batterijniveau
0%
100%
0%
100%
*Als het niveau van de batterij NUL is, wordt dit niet op het scherm weergegeven.
Opladen nodig
••Als het batterijniveau laag is, werkt de motorunit niet meer. Als de batterij helemaal leeg is, wordt de motorunit vastgezet in de laatst gebruikte versnelling. ••Als de indicator aangeeft dat de batterij moet worden opgeladen, raden wij aan de batterij zo snel mogelijk op te laden.
De systeemvoeding resetten < SM-BTR1 > Nadat de batterij is verwijderd, is meestal ongeveer één minuut voldoende om de systeemvoeding te resetten. < SM-BTR2 > Koppel de stekker los van de SM-BTR2. Plaats de stekker na ongeveer één minuut opnieuw.
Problemen oplossen Symptomen
Oplossingen
MU-S705
SC toont het versnellingsnummer niet.
Controleer of MU is aangesloten.
SC-S705
Het versnellingsnummer op SC wijzigt niet.
Controleer of MU is aangesloten.
37
Demonteren van de steuneenheid en de hendeleenheid 1. Gebruik het speciaal gereedschap dat afzonderlijk verkrijgbaar is om de E-ring te verwijderen. Lijn gedeelte B van het speciaal gereedschap uit met de uitbouwrichting van de E-ring. Plaats vervolgens gedeelte A tegen de E-ring en verwijder de E-ring.
(A)
Speciaal E-ring verwijderingsgereedschap
(B)
Y6RT68000
Opmerking: * De kans bestaat dat de E-ring tijdens het verwijderen wegschiet, dus controleer dat er tijdens het verwijderen van de E-ring zich geen personen of voorwerpen in de buurt bevinden.
2. Steek een inbussleutel of soortgelijk gereedschap in de opening van het hendeltapeinde en tik met behulp van een plastic hamer het hendeltapeinde naar buiten.
Hendeltapeinde
3. Verwijder de terugtrekveer.
Terugtrekveer
38
4. Verwijder de twee bevestigingsschroeven van de schakelaareenheid en verwijder vervolgens de schakelaars en de schakelaarveren. De steuneenheid en de hendeleenheid kunnen vervolgens gedemonteerd worden.
Bevestigingsschroeven van schakelaareenheid (#T5 TORX®)
TORX is een gedeponeerd handelsmerk van Camcar LLC.
Monteren van de schakelaareenheid 1. Controleer dat de toetsen aan de veren zijn bevestigd en plaats vervolgens de schakelaarveren in de openingen in de bevestigingsplaat van de schakelaareenheid.
DURA-ACE vet (Y-04110000) Breng vet aan.
Schakelaarveren
2. Plaats de schakelaareenheid tegen het montagevlak van de bevestigingsplaat van de schakelaareenheid.
39
3. Druk de schakelaareenheid met de hand in zodat de schakelaarveren in de groeven in de toetsen komen te zitten en duw vervolgens de versnellingskeuzeschakelaars (X en Y) volledig naar binnen.
Schakelaareenheid
Versnellingskeuzeschakelaars (X / Y)
4. Maak een ruimte tussen de schakelaareenheid en de bevestigingsplaat van de schakelaareenheid en controleer dat het uiteinde van de rubber op de schakelaareenheid op de toets zit.
5. Zet de schakelaareenheid terug in de bevestigingspositie voor de bevestigingsplaat van de schakelaareenheid, druk deze met de hand in en bedien de versnellingskeuzeschakelaars (X en Y) nogmaals en controleer dat de schakelaars ingeschakeld worden. Monteer de schakelaar met behulp van de bevestigingsschroeven van de schakelaareenheid.
Aantrekkoppel: 0,18 N·m {1,8 kgf·cm}
Monteren van de steuneenheid en de hendeleenheid 1. Monteer de steuneenheid en de hendeleenheid en bevestig vervolgens de terugtrekveer.
40
2. Lijn deze uit met de opening in het tapeinde en perspas vervolgens het hendeltapeinde op zijn plaats.
* De juiste richting voor het hendeltapeinde is met de groef voor de E-ring aan de bovenkant. * Controleer of de buitenzijde van het steunhuis op gelijke hoogte is met de bovenkant van het hendeltapeinde zodat de E-ring in de groef gemonteerd kan worden.
3. Gebruik voor het monteren van de E-ring gedeelte A van het speciaal gereedschap.
* Bedien de versnellingskeuzeschakelaars (X en Y) en controleer dat deze worden ingeschakeld en dat de hendel soepel beweegt.
41
Voer een onderhoudsbeurt uit nadat de eerste 1000 km zijn gereden met de fiets en vervolgens iedere twee jaar (of iedere 5000 km als de fiets erg intensief wordt gebruikt).
Bij een naafversnelling met 8 versnellingen < Onderhoudskit olie : Y00298010 >
1
2
krans unit 1
95mm Vul de fles met WB-olie tot een hoogte van 95 mm.
Dompel de interne unit vanaf links onder in de olie. Dompel onder totdat de olie de krans van unit 1 bereikt.
3
4
Houd de interne unit als geïllustreerd ongeveer 90 seconden ondergedompeld.
Haal de interne unit uit de olie.
5
6
Laat het teveel aan olie afdruipen gedurende ongeveer 60 seconden.
Na het smeren, hermonteert u door het volgen van de gebruikelijke procedure.
42
Bij een naafversnelling met 11 versnellingen < Onderhoudskit olie : Y13098023 > Gereedschappen in de kit
Injectiespuit, slang, ontluchtingsnippel, O-ring, container
Algemene veiligheidsinformatie WAARSCHUWING ••Wanneer u de olie vervangt, wees er dan alert op dat er geen olie terecht komt op de schijfremrotor, op het remblok, op de velg wanneer u velgremmen gebruikt, etc. Wanneer er olie op een van deze delen terecht komt bestaat het gevaar dat de remwerking verslechtert. Zorg ervoor dat dit probleem wordt opgelost met behulp van de procedures in de remhandleiding. ••Rook, eet, of drink niet terwijl u deze olie gebruikt, omdat dit brand- en explosiegevaar teweeg brengt. Houdt het bovendien weg van ontstekingsbronnen zoals hitte, vonken, open vlammen, of hoge temperaturen en voorkom dat het vlam vat door elektrostatische vonken of andere vonken. ••Gebruik alleen buitenshuis of in een goed geventileerde ruimte. Inhalatie van olienevel of –dampen kan misselijkheid veroorzaken. Zorg voor ventilatie en gebruik een zuurstofmasker. Wanneer per ongeluk nevel of damp wordt geïnhaleerd, ga dan meteen naar een ruimte met frisse lucht. Blijf warm en stil en zoek professioneel medisch advies wanneer nodig. Voer kunstmatige ademhaling uit indien de ademhaling stopt. Dien de getroffen persoon zuurstof toe indien het ademen moeilijk gaat.
Waarschuwingen aangaande de hantering van SG-S700 Oil : ••Gebruik bij de behandeling een veiligheidsbril en vermijd aanraking met de ogen. Aanraking met de ogen kan irritatie veroorzaken. In het geval van aanraking met de ogen, deze met schoon water uitspoelen en onmiddellijk medische hulp inroepen. ••Gebruik bij de behandeling handschoenen. Aanraking met de huid kan huiduitslag en irritatie veroorzaken. In het geval van aanraking met de huid, deze goed met water en zeep wassen. Zoek onmiddellijk medische hulp wanneer de huidconditie abnormaal wordt. ••Drink de olie niet. Forceer geen braakneigingen als de olie per ongeluk toch gedronken wordt. Zorg ervoor dat de getroffen persoon 1 tot 2 koppen water drinkt en zoek onmiddellijk medische hulp. Wanneer de getroffen persoon zijn/haar bewustzijn verliest, dien dan niets via de mond toe. Indien natuurlijke braakneigingen ontstaan, draai het lichaam dan zo dat inhalatie voorkomen wordt. ••Wees er zeker van dat de handen grondig gewassen worden na gebruik. ••Wanneer u de olie opbergt, sluit de container zeer goed af om te voorkomen dat water of andere vreemde stoffen de container in gaan. Buiten bereik van kinderen bewaren. Niet bewaren op plaatsen waar direct zonlicht schijnt, waar de temperatuur boven 40ºC komt, waar water staat of de lucht een hoge vochtigheidsgraad kent en roest kan ontstaan, of op plaatsen waar een risico op bevriezing bestaat. ••Ontdoe uzelf van gebruikte olie, oude olie, of olie gebruikt voor schoonmaak volgens de van toepassing zijnde lokale wetten en regels. ••Om prestatie van het product te behouden moet de olie na de eerste 1.000 km vanaf het begin van het gebruik vervangen worden en daarna elke 2 jaar (na elke 5.000 km wanneer de fiets frequent wordt gebruikt). ••Gebruik alleen Shimano SG-S700 Oil wanneer onderhoud wordt gepleegd. Gebruik van andere oliën kan problemen veroorzaken zoals olielekkage, verkeerde werking van versnelling, etc. ••Wanneer een 1l vat olie gebruikt wordt kan het zijn dat er geen olie meer uitgezogen kan worden met een spuit wanneer er nog maar een beetje olie in het vat zit. De olie dient dan eerst naar een andere container te worden overgegoten. ••Lees deze instructies zorgvuldig door en bewaar deze op een veilige plaats voor latere naslag.
43
Versnellingsnaaf: Olie vervangen Als een statief of iets dergelijks gebruikt wordt, zorg er dan voor dat het achterwiel kan draaien terwijl er gewerkt wordt.
< tap de oude olie af >
1. Draai het wiel langzaam totdat de oliepoort omhoog wijst.
Oliepoort
2. Verwijder de bout van de oliepoort en de O-ring. 3 mm inbussleutel
Opmerking:
Bout van de oliepoort
Wees er zeker van dat de oliepoort naar boven wijst. Als deze bout los gemaakt wordt terwijl hij niet omhoog staat, kan het zijn dat er olie uit gaat lekken.
O-ring
3. Bevestig de ontluchtingsnippel met de inlaatpijp die aan het naafhuis vastzit.
Inlaatpijp Naafhuis
* Controleer of de O-ring juist op de ontluchtingsnippel is geïnstalleerd.
10 mm haaksleutel
Aantrekkoppel: 1,0 – 3,0 N·m {10 – 30 kgf·cm} Ontluchtingsnippel
44
4. Maak de spuit stevig aan de inlaatpijp vast met de zuiger van Inlaatpijp
de spuit volledig ingedrukt.
Spuit
5. Steek de spuit in tussen de spaken en draai het wiel naar voren tot de oliepoort naar beneden wijst.
Draai in voorwaartse richting
6. Wacht ongeveer 5 minuten terwijl de naaf stil gehouden wordt en er niet gedraaid wordt zodat de olie zich zet. 7. Trek de zuiger langzaam naar buiten om de olie in het naafhuis te laten lopen.
Opmerking: Als de zuiger te snel uitgetrokken wordt kan er lucht in vermengd worden.
Zuiger
45
8. Draai het wiel langzaam tot de oliepoort naar boven wijst.
* Leg de spuit tussen de spaken in wanneer het wiel wordt gedraaid om ervoor te zorgen dat de spuit niet in bijv. de kettingkast terecht komt.
9. Verwijder de ontluchtingsnippel terwijl u ervoor zorgt dat de inlaatpijp niet van de spuit losraakt.
Ontluchtingsnippe
10. Verwijder de oude olie uit de spuit.
< De binnenkant schoonmaken >
1. Bevestig de ontluchtingsnippel aan het naafhuis. Aantrekkoppel: 1,0 – 3,0 N·m {10 – 30 kgf·cm}
2. Zuig 25 ml nieuwe olie in de spuit en maak deze stevig aan de inlaatpijp vast. * Maak, indien noodzakelijk, de spuit en pijp schoon met bijv. schoonmaakmiddel voor onderdelen als de spuit of inlaatpijp smerig wordt bij het verwijderen van oude olie of het schoonmaken van de binnenkant van de naaf.
46
3. Duw de zuiger naar beneden om nieuwe olie de naaf in te spuiten. * Wanneer de olie naar binnen geduwd wordt zal de interne druk verhogen en hierdoor kan de zuiger weerstand geven. Als de zuiger tijdelijk teruggetrokken wordt om de druk in de naaf te verminderen zal de olie gemakkelijker in de naaf te spuiten zijn.
Zuiger
4. Na het terugtrekken van de zuiger om de interne druk eraf te halen dient de ontluchtingsnippel verwijderd te worden. * Als de ontluchtingsnippel verwijderd wordt zonder dat de zuiger terug getrokken wordt, kan olie terug in de zuiger vloeien samen met lucht uit de aansluitpijp en uit de zuiger gemorst worden.
5. Bevestig de O-ring en de bout van de oliepoort. 3 mm inbussleutel
Aantrekkoppel: 2,0 – 3,0 N·m {20 – 30 kgf·cm}
Bout van de oliepoort O-ring
6. Draai de pedalen ongeveer 1 minuut rond om het wiel te laten draaien terwijl versnellingsveranderingen worden uitgevoerd.
7. Houd het wiel ongeveer 1 minuut stil zonder te draaien. 8. Verwijder de olie uit het binnenwerk zoals beschreven in de procedure < tap de oude olie af > hierboven.
< Nieuwe olie injecteren >
1. Injecteer 25 ml nieuwe olie in de naaf zoals hierboven beschreven in de stappen 1. tot 5. van < De binnenkant schoonmaken >.
2. Verwijder alle olie die aan de naaf etc. is komen te zitten.
47
Opmerking: Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden. (Dutch)