S
teeds meer Franse grensarbeiders werken in de Belgische werkgelegenheidspolen in de buurt van hun
woonplaats. Met bijna 20.000 grensarbeiders in 2006 is de regio Nord-Pas-de-Calais goed voor het merendeel van deze stromen. De grensarbeiders bestaan voornamelijk uit industriearbeiders, maar we stellen een diversificatie van de jobs vast, met een duidelijke stijging van het aantal kaderleden - een stijging die verband houdt met de toename van het aantal grensarbeiders met een diploma hoger onderwijs. Het is de combinatie van zowel economische als geografische en culturele factoren die verantwoordelijk is voor de intensiteit en de aard van de stromen tussen de verschillende grondgebieden van de twee landen.
De grensarbeid naar België neemt toe en diversifieert zich
Frankrijk en België kennen sinds het begin van de 19e eeuw intense uitwisselingsstromen. De gelijkenis tussen de economische geschiedenis van Nord-Pas-de-Calais en die van België ligt gedeeltelijk aan de oorsprong van deze intense uitwisselingen, die indertijd verband hielden met de textielindustrie, de metaalindustrie en de landbouw die aan weerskanten van de grens heel dynamisch waren. Dezelfde types van functies en kwalificaties ontwikkelden er zich. Zo ontstonden geleidelijk aan leefbassins langs de grens. De aanwezigheid van een grens gaat echter gepaard met nationale verschillen qua lonen en belastingen, waardoor individuele strategieën uitgewerkt kunnen worden. Zo zorgde de invoering van het belastingverdrag van 1964 ervoor dat het voor de Belgische werknemers veel minder interessant werd om in Frankrijk te komen werken. Momenteel zijn de stromen van grensarbeiders van België naar Frankrijk heel beperkt, terwijl de omgekeerde stromen al sinds 1987 steeds toenemen. De actualisering van dit belastingverdrag, die tegen het einde van het jaar verwacht wordt, zal zeker een impact hebben op de intensiteit van de stromen tussen de twee landen. STEEDS MEER GRENSARBEIDERS NAAR BELGIË... In 2006 werd het aantal Franse grensarbeiders op bijna 28.000 geraamd, terwijl ze in 1999 met 16.500 waren. Nagenoeg al deze stromen zijn afkomstig van Franse regio’s die grenzen aan België : zo is de 620 km lange gemeenschappelijke grens verdeeld over Nord-Pas-de-Calais, Picardie, Champagne-Ardenne en Lorraine. De tewerkstelling in het Waalse gewest, die bevorderd wordt door de gemeenschappelijke taal, heeft betrekking op 18.670 grensarbeiders, waarvan 12.500 alleen al voor de provincie Henegouwen. In de andere Waalse provincies werken voornamelijk grensarbeiders uit Lorraine, Champagne-Ardenne en Picardie. De verschillende Vlaamse provincies stellen ongeveer 7.520 grensarbeiders tewerk, die voornamelijk woonachtig zijn in het departement Nord. Het Brusselse gewest, dat buiten de zone van het belastingverdrag ligt, stelt 1.680 Franse grensbewoners tewerk – waarvan slechts de helft in Nord-Pas-de-Calais woont.
KADER : HET FRANS-BELGISCHE BELASTINGVERDRAG Het principe inzake internationale fiscaliteit is dat van de territorialiteit van de belasting. Dit wil zeggen dat het land waar de middelen gehaald worden, het recht heeft om ze te belasten. Het Frans-Belgische verdrag van 1964 vormt echter een uitzondering op dit principe. Dit verdrag voorziet immers dat het land waar de grensarbeider woonachtig is, belastingen mag heffen in plaats van het land van tewerkstelling. Dit verdrag bepaalt wat verstaan moet worden onder fiscale grensarbeider - niet te verwarren met grensarbeider vanuit het standpunt van de sociale zekerheid. Het verdrag bepaalt een geografische zone van 20 km aan weerskanten van de gemeenschappelijke grens (raadpleeg de lijst van de gemeenten die aan weerskanten van de grens tot deze zone behoren op de site www.eureschannel.org). Is een fiscale grensarbeider: de werknemer die woont in deze zone van 20 km aan één kant van de grens en die werkt binnen dezelfde zone van 20 km aan de andere kant van de grens. Op voorwaarde dat deze twee cumulatieve voorwaarden vervuld zijn, wordt de werknemer op zijn beroepsinkomsten belast in het land waar hij woonachtig is. Tot nu toe worden de Franse inwoners op hun Belgische inkomsten dus belast door Frankrijk. Maar de inkomstenbelasting is in Frankrijk lager dan in België. Dit is een niet te verwaarlozen voordeel in de beslissing om aan de andere kant van de grens te gaan werken. Deze situatie zal wellicht veranderen, want de twee landen hebben een aanhangsel bij het verdrag van 1964 ondertekend. Dat aanhangsel komt louter neer op het principe van de belasting door het land waar men woonachtig is. De tekst werd door beide landen goedgekeurd. Van zodra de nieuwe regelgeving van toepassing is, zullen de Belgische inwoners die in Frankrijk werken ook in Frankrijk belast worden, en dit met terugwerkende kracht vanaf januari 2007. Wat de Franse inwoners betreft die in België werken, bedong de Franse staat een overgangsperiode van 25 jaar waarin de vroegere grensarbeiders en diegenen die tot 31/12/2011 een overeenkomst ondertekenen, verder zullen kunnen genieten van het statuut van fiscale grensarbeider en hun belastingen dus in Frankrijk zullen mogen betalen. Deze wethervorming zal natuurlijk een impact hebben op de grensoverschrijdende stromen in de twee richtingen, maar we moeten in onze analyse voorzichtig blijven. De fiscaliteit blijft dan wel een belangrijke factor in de keuze om in een ander land te gaan werken, maar er zijn nog andere factoren die even belangrijk zijn, zoals de werkgelegenheidssituatie, de vraag en het aanbod.
...EN VOORAL AFKOMSTIG UIT NORD-PAS-DE-CALAIS Nord-Pas-de-Calais is de regio waar het meest grensarbeiders wonen, met ongeveer 20.000 arbeiders die de grens naar België oversteken. Daarna volgt Lorraine, met ongeveer 4.200 grensarbeiders die in België werken. Het aandeel van Nord-Pas-de-Calais in deze grenszone neemt toe en steeg van 67 % in 1999 tot 72 % in 2006. Sinds 1999 wordt de gemiddelde jaarlijkse toename van het aantal grensarbeiders in de regio geraamd op ongeveer +9 %. Dat is vergelijkbaar met de toename in Champagne-Ardenne en hoger dan de toename in Lorraine (ongeveer +6 %) over dezelfde periode . Bovendien is de stroom van Belgische grensarbeiders die in Frankrijk werken op het einde van de periode blijkbaar aan een licht herstel begonnen. De grote toename van de stromen uit Nord-Pas-de-Calais naar België die sinds 1999 wordt vastgesteld (ongeveer 82 %), vertoont territoriale verschillen. De tewerkstellingszones waarop dit fenomeen het meest betrekking heeft, laten evoluties optekenen die variëren van + 50 % in de streek van Valenciennes tot + 90 % voor Sambre-Avesnois en Roubaix-Tourcoing en maar liefst +100 % in de tewerkstellingszone van Lille.
DE BELANGRIJKE ROL VAN DE GEOGRAFISCHE NABIJHEID Werken in België omdat dat even gemakkelijk bereikbaar is als andere plaatsen in de regio, lijkt een opportuniteit voor bepaalde inwoners van de Nord. Een relatieve continuïteit van het stadslandschap, korte afstanden om af te leggen en de aanwezigheid van openbaar vervoer zorgen ervoor dat meer dan 1/3 van de grensoverschrijdende stromen van de regio Nord-Pas-de-Calais vertrekken van de agglomeratie Lille-Roubaix-Tourcoing naar de drie Belgische arrondissementen Mouscron, Kortrijk en Tournai. Het financiële voordeel dat voortvloeit uit het feit dat men woont en werkt in de zone van het belastingverdrag , bevordert de toename van de stromen van grensarbeiders in de tewerkstellingszone van Roubaix-Tourcoing, die in totaal goed is voor meer dan 6.800 pendelaars – bijna 4 % van de tewerkgestelde actieve bevolking. De tewerkstellingszones van Valenciennes en Sambre-Avesnois laten respectievelijk stromen van 3.000 en 3.500 grensarbeiders optekenen, met stromen richting Tournai, Mons en – in minder mate – Charleroi. Op de actieve bevolking tewerkgesteld in de woonplaats bedraagt het percentage grensarbeiders iets meer dan 2 % in de regio van Valenciennes en bijna 4 % in Sambre-Avesnois.
Grafiek : EVOLUTIE VAN DE FRANS-BELGISCHE GRENSARBEID
Bronnen : aantal Franse inwoners dat werkt in België (en omgekeerd) : RIZIV, raming van het aantal inwoners van Nord-Pas-de-Calais dat werkt in België : RIZIV, INSEE – Volkstellingen
Tabel 1 : RAMING VAN HET AANTAL GRENSBEWONERS DAT IN FRANKRIJK WOONT EN IN BELGIË WERKT
uitzonderlijk hoog is als gevolg van de integratie met de tewerkstellingszone van Roubaix-Tourcoing, dan lijkt de grensarbeid in dezelfde mate aanwezig te zijn in Nederlandstalige arrondissementen (zoals Veurne, leper en Kortrijk) als in Franstalige arrondissementen (zoals Mons en Thuin). Een van de verklaringen voor deze matige impact houdt verband met de industriële specialisatie van Vlaanderen. De arbeiders - en meer bepaald de grensarbeiders - die hiervoor ingezet worden, zijn laaggeschoold. De beheersing van de Nederlandse taal is dus geen doorslaggevende factor om aangeworven te worden. Omgekeerd zijn er meer kaderleden onder de grensarbeiders die in Wallonië werken. Dit fenomeen wordt bevorderd door een tewerkstellingsstructuur die eerder gericht is op de tertiaire sector en door het gemeenschappelijke gebruik van het Frans dat noodzakelijk is voor dergelijke functies.
Eenheid : aantal, %
Nord-Pas-de-Calais Lorraine Champagne-Ardenne Picardie Andere regio’s Heel Frankrijk
1999
2006
11 000 2 800 1 000 210 1 490 16 500
20 000 4 270 1 800 280 1 520 27 870
Gemiddelde jaarlijkse evolutie +8,9 +6,2 +8,8 +4,2 +0,3 +7,8
Evolutie over de hele periode +81,8 +52,5 +80,0 +33,3 +2,0 +68,9
Bronnen : Insee – volkstelling 2006 (Frankrijk), Riziv (België)
Met 2.640 grensarbeiders staat de tewerkstellingszone van Lille op de vierde plaats, met stromen die voornamelijk gericht zijn op Mouscron en Tournai . Buiten Nord-Pas-de-Calais gaan de grensarbeiders uit de tewerkstellingszones van Champagne-Ardenne en Lorraine natuurlijk naar de meest oostelijk gelegen arrondissementen van België : 3/4 van hen werkt in de Belgische arrondissementen Arlon en Virton. Zo is Longwy-Arlon goed voor meer dan 1.800 grensarbeiders. Op de actieve bevolking tewerkgesteld in de woonplaats bedraagt het percentage grensarbeiders bijna 7 % in de tewerkstellingszone van Longwy. Als gevolg van deze uitwisselingsstromen en van de fiscale perimeter zijn de Belgische arrondissementen die het grootste aantal Franse grensarbeiders tewerkstellen, gelegen aan de grenzen. Zo stellen de arrondissementen Mouscron, Kortrijk en Tournai, die de tewerkstellingszones van Lille en Roubaix-Tourcoing omrin-
gen, ongeveer 10.000 grensarbeiders tewerk. Alleen al het arrondissement Mouscron stelt meer dan 4.500 grensarbeiders tewerk, waarvan 3.500 afkomstig uit de aangrenzende tewerkstellingszones van Lille en Roubaix-Tourcoing. In het arrondissement Mouscron bedraagt het percentage grensarbeiders op de werkposten meer dan 20 %. EEN WAARSCHIJNLIJK BEPERKTE IMPACT VAN DE TAAL Wat zo speciaal is aan de Frans-Belgische grenszone, is de aanwezigheid van aparte geografische en taalgrenzen. Is het gebruik van de Nederlandse taal in Vlaanderen een belemmering voor de grensarbeid? De impact hiervan lijkt relatief matig : het percentage grensarbeiders voor werkposten in België vertoont immers geen aanzienlijke breuk tussen Vlaanderen en Wallonië. Als we geen rekening houden met Mouscron, waar het percentage grensarbeiders
MINDER VROUWEN, DEELS DOOR DE GROTERE TEWERKSTELLING IN DE INDUSTRIESECTOR Slechts 23 % van de grensarbeiders in Nord-Pas-de-Calais bestaat uit vrouwen, in vergelijking met 45 % van de tewerkgestelde actieve bevolking van de regio en 36 % voor alle andere grensregio’s . Sinds 1999 is het percentage vrouwen echter met 3 procentpunten gestegen. Bovendien wordt 44 % van de grensarbeiders in Nord-Pas-de-Calais tewerkgesteld in de industrie, ten opzichte van 17 % van de tewerkgestelde actieve bevolking van de regio en 38 % langs de grens. Op bijna 10 jaar tijd is de industriële grensarbeid met 3 procentpunten gedaald, ten voordele van de dienstensector. Wetende dat de jobs in de industriesector traditioneel mannenjobs zijn, speelt de nabijheid van West-Vlaanderen – waar de industrie nog altijd domineert – een doorslaggevende rol. Zo stellen de agroalimentaire industrie en de textielindustrie er meer dan de helft van de grensarbeiders tewerk. Ondanks het feit dat de dienstensector dynamischer wordt, blijft de grensarbeid in de provincie Henegouwen grotendeels industrieel, met bijna 40 % van de grensarbeiders tewerkgesteld in de industriesector. In het arrondissement Charleroi bedraagt deze verhouding zelfs 50 %.
Kaart 1 : STROMEN VAN FRANSE GRENSARBEIDERS NAAR DE BELGISCHE ARRONDISSEMENTEN IN 2006
© IGN - Insee 2009 Bronnen : Insee – volkstelling 2006 (Frankrijk), RIZIV (België)
Kaart 2 : INVENTARISATIE VAN DE FRANSE GRENSARBEIDERS NAAR DE BELGISCHE ARRONDISSEMENTEN IN 2006 (OPSPLITSING PER KANTON)
© IGN - Insee 2009 Bronnen : Insee – volkstelling 2006 (Frankrijk), RIZIV (België)
Tabel 2 : HET PROFIEL VAN DE GRENSARBEIDER IN 2006 Eenheid : %
Alle grensarbeiders van de regio’s Picardie, Champagne-Ardenne en Lorraine Geslacht Man Vrouw Leeftijd 15 tot 29 jaar 30 tot 39 jaar 40 tot 49 jaar 50 tot 59 jaar 60 tot 74 jaar Nationaliteit Belgische nationaliteit Franse nationaliteit Andere nationaliteiten Diploma Niet naar school geweest, Geen Diploma technisch middelbaar Baccalaureaat Post-baccalaureaat Socioprofessionele Categorie Ambachtslui, Handelaars, Bedrijfsleiders Kaderleden, Superieure intellectuele beroepen Middenkader Bedienden Geschoolde arbeiders Ongeschoolde arbeiders Niet gepreciseerd Werktijd Voltijds Deeltijds Arbeidsvoorwaarden Leercontract Geplaatst door uitzendkantoor Andere arbeid van bepaalde duur Arbeid van onbepaalde duur Zelfstandig Werkgever Sector van activiteiten Landbouw, Bosbouw, Visvangst Industrie Bouw Handel Diensten
Alle grensarbeiders van de regio Nord-Pas-de-Calais
Actieve bevolking van de regio Nord-Pas-de-Calais
64 36
77 23
55 45
26 33 28 13 e
29 36 23 11 1
23 28 28 20 1
23 75 2
13 83 4
/// /// ///
18 41 22 19
23 38 18 21
18 35 18 29
2 7 19 21 28 22 0
2 9 16 11 31 31 0
4 12 25 29 13 14 2
84 16
91 9
82 18
0 4 10 83 2 1
1 7 9 81 1 1
1 3 11 77 4 4
0 38 7 17 38
1 44 7 13 35
2 17 6 14 61
Bron : Insee – Volkstelling 2006
DE GRENSARBEIDERS ZIJN HOGER GESCHOOLD DAN VROEGER Het percentage arbeidersfuncties blijft overheersend voor de grensarbeiders van Nord-Pas-de-Calais, maar de verdeling van de socioprofessionele categorieën is de voorbije 10 jaar geëvolueerd. Zo is het percentage kaderleden en middenkaderleden gestegen van 18 % in 1999 tot 25 % in 2006. Over dezelfde periode werden de grensarbeiders ook hoger geschoold : in 1999 had 12 % een baccalaureaat behaald en in 2006 was dat 18 %. Het percentage grensarbeiders met een diploma hoger onderwijs steeg van 15 % in 1999 tot 21 % in 2006.
DE BELGISCHE INGEZETENEN DIE IN NORD-PAS-DE-CALAIS WONEN EN WERKEN IN BELGIË Er zijn 2.500 Belgische ingezetenen die in Nord-Pas-de-Calais wonen en in hun geboorteland werken. Ze vertegenwoordigen 13 % van de grensarbeiders uit de Nord die in België werken, wat lager is dan het percentage in de andere grensstreken (23 %) . De helft van hen woont in de tewerkstellingszone van Sambre-Avesnois, de andere helft in de streek van Valenciennes en de tewerkstellingszones van Lille en Roubaix-Tourcoing. Bijna 30 % van hen werkt in het arrondissement Mons, 18 % in het arrondissement Tournai en 12 % in het arrondissement Charleroi. Eén Belgische ingezetene op twee in Sambre-Avesnois werkt in het arrondissement Mons. Ze hebben een specifiek profiel, aangezien 38 % van hen een diploma hoger onderwijs en 30 % een baccalaureaat behaalde. Zo is de helft van hen tewerkgesteld als kaderlid of middenkaderlid. In tegenstelling tot de grensarbeiders van Franse of andere nationaliteit zijn ze maar in heel beperkte mate tewerkgesteld in de industrie en bedraagt het aantal arbeiders amper 30 %, terwijl dat 62 % is voor alle nationaliteiten samen genomen.
DE WERKLOOSHEID IN BELGIË IS BLIJKBAAR GEEN BELEMMERING VOOR DE GRENSARBEID De intensiteit van de grensstromen tussen een tewerkstellingszone in Nord-Pas-de-Calais en een Belgisch arrondissement houdt deels verband met de nabijheid van de grens. Deze geografische factor verklaart nochtans niet alles en moet aangevuld worden met kenmerken zoals de werkloosheid en de sectorale arbeidsstructuur aan weerskanten van de grens. In Frankrijk zou de werkloosheid in de zone waar de arbeiders wonen een factor kunnen zijn die bijdraagt aan de grensarbeid : de grensarbeidszones waar de werkloosheid het hoogst is, zijn ook de zones waar men het meest geneigd is om aan de andere kant van de grens te gaan werken. Dat geldt bijvoorbeeld voor Sambre-Avesnois, waar de werkloosheid 14,2 % bedraagt, en voor de streek van Valenciennes (13,3 %) en Roubaix-Tourcoing (13,4 %). Omgekeerd is de werkloosheid lager in Lille of in Dunkerque (10,8 % en 11,4 %), en daar is het percentage grensarbeiders ook lager . Frans Vlaanderen –Leie vormt een uitzondering op dit fenomeen : het werkloosheidspercentage is er het laagst van de hele regio (7,8 %), terwijl het
percentage grensarbeiders redelijk hoog is. Dat zou verband kunnen houden met de kenmerken van deze zone : het aantal jobs is er relatief laag, terwijl de grotere actieve bevolking grotendeels bestaat uit mensen die werken in Lille of in België, vandaar de zeer lage werkloosheid. Het belang van de werkloosheid in de woonplaats blijft echter een bijkomstige factor ten aanzien van de geografische nabijheid: de tewerkstellingszones met een hoge werkloosheid die echter ver van de grens liggen, zoals Lens-Hénin of Calais, tellen maar een marginaal percentage grensarbeiders onder hun bevolking. Op dezelfde manier heeft ook de werkloosheid in de Belgische arrondissementen maar een matige impact op de grensarbeid. Het percentage werknemers dat in Frankrijk woont en Belgische functies bekleedt, lijkt immers los te staan van de lokale werkloosheid. Zo wordt West-Vlaanderen tegelijkertijd gekenmerkt door een lage werkloosheid (vaak lager dan 7 %) en een percentage grensarbeiders in Belgische functies tot 3 % in de arrondissementen Ieper of Kortrijk. In sommige Waalse arrondissementen is het percentage grensarbeiders nog hoger dan in Vlaanderen, ondanks de hogere werkloosheidspercentages. Zo wordt in Mouscron meer dan
één job op 5 ingevuld door een werknemer die in Frankrijk woont, terwijl de werkloosheid er bijna 19 % bedraagt. EEN COMPLEXE COMBINATIE VAN ECONOMISCHE, GEOGRAFISCHE EN CULTURELE FACTOREN De grensarbeid zou in een hogere versnelling kunnen schakelen door behoeften op de Belgische arbeidsmarkt die niet ingevuld kunnen worden door lokale werknemers. Bij de bestudering van de grensarbeid m o e t m e n dan na g a a n o f er een overeenstemming is tussen het aanbod van de werknemers in de Franse grenszones en de vraag aan Belgische kant. Zo kunnen de grensarbeiders naargelang van de tewerkstellingszone specifieke kenmerken vertonen die verband houden met het tewerkstellingsaanbod in de meest nabijgelegen Belgische provincies en de competenties die ze zouden kunnen valoriseren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de arbeiders oververtegenwoordigd zijn onder de grensarbeiders afkomstig uit de tewerkstellingszones van Lens-Hénin, Béthune-Bruay en Roubaix-Tourcoing.
Kaart 3 : JAARLIJKS GEMIDDELD WERKLOOSHEIDSPERCENTAGE IN DE TEWERKSTELLINGSZONES VAN NORD-PAS-DE-CALAISENDEBELGISCHEARRONDISSEMENTENIN2006
© IGN - Insee 2009 Bronnen : Insee (Frankrijk), IWEPS (België)
Omgekeerd stellen we meer dan 20 % kaderleden vast onder de Rijselse grensarbeiders, terwijl ze slechts 9 % van de grensarbeiders vertegenwoordigen voor de hele regio. Onder de grensarbeiders van de tewerkstellingszones van Valenciennes en Sambre-Avesnois zijn de vrouwen oververtegenwoordigd onder de werknemers met een diploma hoger onderwijs (43 %, t.o.v. een regionaal gemiddelde van 38 %). Ze werken vaak als kaderlid in de dienstensector. Dit atypische profiel valt te verklaren door de nabijheid van Waalse arrondissementen waar de dienstensector meer ontwikkeld is dan in Vlaanderen, en meer bepaald de dienstensector van Tournai en Mons die gespecialiseerd is in gezondheid en maatschappelijke werking – activiteiten waarin vrouwen sterk vertegenwoordigd zijn. Deze overeenstemming tussen de vraag en het aanbod draagt er ook toe bij dat de grensarbeiders die in de tewerkstellingszone van Roubaix-Tourcoing wonen, zich eerder richten tot het industriële Vlaanderen, terwijl diegenen uit de tewerkstellingszone Lille eerder opteren voor de provincie Henegouwen of zelfs voor Brussel, waar meer jobs in de dienstensector zijn. Tot slot worden de kenmerken van de grensarbeiders uit de
tewerkstellingszone Dunkerque beïnvloed door de nabijheid van Veurne. Dit Vlaamse arrondissement onderscheidt zich van zijn naburige arrondissementen omdat het minder gericht is op de industrie en meer op de diensten, inzonderheid het toerisme door de aanwezigheid van de badplaats De Panne. Onder de grensarbeiders die in Dunkerque wonen, is er dan ook een oververtegenwoordiging van vrouwen, jongeren, uitzendkrachten, deeltijdse werknemers en werknemers in de dienstensector. Dit valt gedeeltelijk te verklaren door de toeristische activiteit die in het arrondissement aan de andere kant van de grens wordt ontwikkeld. Aan Belgische kant zou de nood aan Franse werknemers in het toerisme gedeeltelijk verklaard kunnen worden door een lager percentage actieve vrouwen in Veurne en omgeving in vergelijking met de rest van West-Vlaanderen.
lasten en de fiscaliteit twee drijfveren voor de grensarbeid. Vervolgens hebben de kenmerken van het Franse en het Belgische grondgebied (nabijheid van de grens, werkloosheid, structuur van de actieve bevolking) een invloed op het aantal grensarbeiders en de kenmerken van de grensarbeiders. Ten aanzien van deze dynamiek lijkt de taalbarrière een minder grote impact te hebben dan men spontaan zou kunnen denken voor de functies die in Nederlandstalig Vlaanderen worden aangeboden.
Alles samen genomen resulteren de stromen van grensarbeiders tussen de verschillende tewerkstellingszones in Nord-Pas-de-Calais en de Belgische arrondissementen uit de confrontatie tussen economische, geografische en culturele criteria, maar ook uit individuele keuzes. In de eerste plaats zijn de verschillen qua loon en sociale
TYPOLOGIE VAN DE BELANGRIJKSTE WOON- EN WERKZONES VAN DE GRENSARBEIDERS IN NORD-PAS-DE-CALAIS
© IGN - Insee 2009 Bronnen : Insee – volkstelling 2006 (Frankrijk), RIZIV (België)
7
TYPOLOGIEËN VAN DE BELANGRIJKSTE WOON- EN WERKZONES VAN DE GRENSARBEIDERS IN NORD-PAS-DE-CALAIS Om meer inzicht te krijgen in de diversiteit van de grensarbeid, werden twee typologieën gerealiseerd : • één voor de tewerkstellingszones van Nord-Pas-de-Calais die verantwoordelijk zijn voor de belangrijkste grensstromen naar België (de 7 grenstewerkstellingszones plus die van Lens-Hénin en Béthune-Bruay) ; • één aan Belgische kant, met afzondering van de arrondissementen nabij de grens en Brussel. De andere arrondissementen in Vlaanderen en Wallonië werden niet in aanmerking genomen omwille van de beperkte stromen uit Nord-Pas-de-Calais. In elk van de typologieën zijn de variabelen voor de bepaling en de typering van de klassen de belangrijkste demografische, sociale en economische variabelen van de grensarbeiders in de zone (leeftijd, geslacht, diplomaniveau, maatschappelijke categorie, activiteitensector, type van overeenkomst enz.). Aan Franse kant bood deze analyse de mogelijkheid om de tewerkstellingszones onder te verdelen in 4 relatief homogene klassen volgens een specifiek profiel van de grensarbeiders die er wonen om te gaan werken in België : Klasse 1 : Douai, Lens-Hénin, Béthune, Roubaix-Tourcoing Hierin zijn oververtegenwoordigd : de mannen van middelmatige leeftijd, de arbeiders, zonder diploma, die voltijds werken in de industrie. Klasse 2 : Valenciennes, Sambre-Avesnois Hierin zijn oververtegenwoordigd : de vrouwen, de personen ouder dan 50 jaar, de kaderleden of bedienden, de afgestudeerden met een diploma hoger onderwijs en de personen met een overeenkomst van bepaalde of onbepaalde duur in de handel of de dienstensector. Klasse 3 : Dunkerque, Flandres-Lys Hierin zijn oververtegenwoordigd : de vrouwen, de arbeiders, de personen jonger dan 30 jaar, de personen zonder diploma, die deeltijds werken, in de industrie. Klasse 4 : Lille Hierin zijn oververtegenwoordigd : de kaderleden en middenkaderleden, de afgestudeerden met een diploma hoger onderwijs, de personen jonger dan 30 jaar en de personen die werken in de dienstensector. Op dezelfde manier werden de arrondissementen aan Belgische kant ondergebracht in 4 klassen naargelang het meer specifieke profiel van de werknemers uit Nord-Pas-de-Calais die er werken : Klasse 1 : Ath, Charleroi, Soignies, Thuin Hierin zijn oververtegenwoordigd : de mannen, de personen ouder dan 50 jaar, de kaderleden, de afgestudeerden met een diploma hoger onderwijs en de personen die werken in de bouwsector. Klasse 2 : West-Vlaanderen met uitzondering van Veurne Hierin zijn oververtegenwoordigd : de mannen, arbeiders, zonder diploma, die voltijds werken in de industrie. Klasse 3 : Veurne en Mouscron Hierin zijn oververtegenwoordigd : de vrouwen, de personen jonger dan 30 jaar, de personen die werken als uitzendkracht, de bedienden en arbeiders, inzonderheid de deeltijdse. Klasse 4 : Mons, Tournai, Brussel Hierin zijn oververtegenwoordigd : de vrouwen, de kaderleden, de bedienden of de middenkaderleden, de afgestudeerden met een diploma hoger onderwijs en de personen die werken in de dienstensector of de handel.
8
WAARSCHUWING : TEN OPZICHTE VAN DE STUDIE “STEEDS MEER GRENSARBEIDERS NAAR BELGIË” DIE IN SEPTEMBER 2006 GEPUBLICEERD WERD, IS DE BEREKENINGSMETHODE GEËVOLUEERD EN UITGEBREID. DE TOEN GEPUBLICEERDE RESULTATEN DOEN NIET LANGER DIENST ALS REFERENTIE EN WORDEN VERVANGEN DOOR DE RESULTATEN VAN DEZE STUDIE. De methode voor de raming van de grensarbeiderstromen van Nord-Pas-de-Calais naar België die voor deze studie werd gebruikt, bestaat erin de gegevens van de nieuwe volkstelling voor Frankrijk te combineren met de gegevens van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (Riziv) voor België. • De Belgische administratieve bron is enerzijds gebaseerd op de inschrijving bij een ziekenfondsinstelling van elke werknemer die tewerkgesteld wordt door een onderneming gevestigd op het Belgische grondgebied, en anderzijds inventariseert deze bron elke werknemer die in België woont en in Frankrijk of eender welk ander land werkt. Ze biedt dus de mogelijkheid om te bepalen hoeveel werknemers in Frankrijk wonen (zonder precisering van de regio) en in België werken, en hoeveel mensen het omgekeerde traject doen. Deze bron vertoont echter enkele onvolmaaktheden op het vlak van de locatie van de arbeidsplaats in België. Gemakshalve schrijven de Franse werknemers zich immers eerder in een Franstalig arrondissement in, of in een arrondissement nabij hun woonplaats eerder dan hun werkplaats. Dit resulteert in een oververtegenwoordiging van Franse werknemers in aangrenzende Franstalige arrondissementen. Deze eerste bron is in deze studie enkel gebruikt om het totale volume grensarbeiders te ramen dat op 31 juni 2006 in Frankrijk woont en in België werkt. • In Frankrijk biedt de volkstelling de mogelijkheid om (op verklarende wijze) alle werknemers op te sporen die in Frankrijk wonen en in België werken en om de woon- en werkplaats exact te lokaliseren. Bovendien verstrekt deze volkstelling veel sociodemografische eigenschappen, zoals het geslacht, de leeftijd, het diploma, de socioprofessionele categorie, het statuut, de arbeidstijd enz. Sinds de gegevensverzameling van 1999 is de methodologie voor de telling geëvolueerd. In een cyclus van 5 jaar, die in 2004 van start ging, worden de gemeenten met minder dan 10.000 inwoners voortaan één keer om de vijf jaar uitvoerig ondervraagd. In de gemeenten met 10.000 inwoners of meer wordt elk jaar 8 % van de bevolking ondervraagd. Uiteindelijk komt dat neer op 40 % van de bevolking van de gemeenten op 5 jaar (cf. “Pour comprendre le recensement de la population” op www.insee.fr, rubriek “Publication”, “Insee Méthodes hors série de mai 2005”). De gegevens van de volkstelling werden in deze studie gebruikt om de structurele eigenschappen van de grensarbeiders te bestuderen. De gegevens dateren van juli 2006. Ze bieden ook duidelijk inzicht in de verdeling van de grensarbeiders die woonachtig zijn in Nord-Pas-de-Calais, Picardie, Champagne-Ardenne, Lorraine of Alsace, en ze geven een betere indicatie van de tewerkstellingsplaatsen in België. Werkpistes : de gegevens van beide landen die afkomstig zijn van de Franse volkstelling en de Belgische instellingen (Riziv, NIC, Kruispuntbank, RSZ) worden momenteel met elkaar vergeleken; er werden ook contacten gelegd met de CPAM (Caisse Primaire d’Assurance Maladie). De gegevensuitwisseling tussen het Insee en deze verschillende instellingen zal betrekking hebben op alle Franse regio’s waar personen wonen die werken in België. De Regionale Directie van het Insee Nord-Pas-de-Calais zal de gegevens voor Picardie, Lorraine, Champagne-Ardenne en Alsace verzamelen.
Voor meer info • Verzameling “Atlas transfrontaliers” - Insee Nord-Pas-de-Calais - 2004-2009. • Studie over de Frans-Belgische grensstromen - EuresChannel - Dossier van september 2006. • Studie over de Frans-Belgische grensstromen - EuresChannel - Dossier van mei 2004. • Nord-Pas-de-Calais : l’émergence d’un polygone central aux relations intenses - Insee - Profils Nord-Pas-de-Calais
nr. 10, februari 2004. • Travailler en Belgique - Insee - Profils Nord-Pas-de-Calais nr. 7, oktober 2003. • Deux fois plus de frontaliers en une décennie - Insee- Profils Nord-Pas-de-Calais nr. 4,juni 2003. • De plus en plus de frontaliers le long de la frontière nord-est - Insee - Profils Nord-Pas-de-Calais nr. 1, maart 2001. • Overeenkomst tussen Frankrijk en België tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve
en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen, 10 maart 1964, verschenen in het PB van 15 augustus 1965. Internetsites
@ http://www.eureschannel.org/fr/dossiers.html (FR) @ http://www.eureschannel.org/nl/dossiers.html (NL) @ http://www.insee.fr/fr/regions/nord-pas-de-calais/collection.asp?id=169
Werkten mee aan de studie : Hassan MOHAMED HASSAN, Brigitte VANDELEENE, Colette MAERTENS et Ronny MISPLON (Redactiecomité EuresChannel)
Directeur van de publicatie : Jean-Jacques MALPOT Dienst Administratie van de Resources : Ariel PÊCHER Dienst Studies Verspreiding : Arnaud DEGORRE Dienst Statistiek : Jean-Christophe FANOUILLET Hoofdredacteur : Jean-Luc VAN GHELUWE Verantwoordelijke Realisatie : Fabrice CARLIER Grafisch ontwerp : Fabrice CARLIER, Annick CEUGNIEZ, Claude VISAYZE CPPAD aan de gang - ISSN : 1774-7562 – Wettelijke neerlegging december 2009 - © Insee - netwerk EuresChannel 2009 – Sage-code PRO096520 Drukkerij : BV Impression - 38, rue Maurice Sarraut - 59200 TOURCOING - Tel. : 03 20 88 05 55 – E-mail :
[email protected]