V A N
D O M U S
M E D I C A
0
0
6
JULI
2006, JAARGANG 14, N °6
R E D A C T E U R S : Lut De Deken, Yves Rosiers • R E D A C T I E S E C R E T A R I A A T : Martine Goossens, e-mail:
[email protected] • S P O N S O R I N G : Sabine Baetens, e-mail:
[email protected] • V O R M G E V I N G : Inge De Neef, Wim Torbeyns
N I E U W S
2
S C O O P
Scoop juli 2006
359
e d i t o r i a a l
Huisartsen van wacht
Al te lang beschouwt men de permanentie en permanente beschikbaarheid in ons beroep als vanzelfsprekend. We moeten steeds oproepbaar zijn en paraat staan, op elk moment van de dag en op elke plaats. Iemand die het nooit heeft moeten doen, beseft niet wat voor een belasting het is.
ervoor dat mensen sneller dan ooit, vaak ongevraagd en onnodig de noodhulp oproepen. Allerhande ziekenhuisseries en docureeksen werken hier ongetwijfeld drempelverlagend. Ze scheppen bij de mensen een irrealistisch, en bij sommigen zelfs bijna romantisch, verwachtingspatroon.
Om dit leefbaar te maken en te houden, organiseerden we ons in wachtdiensten en maakten we concrete afspraken rond permanentie. Eerst tijdens het weekend, nu ook almaar meer ’s avonds tijdens de week. Elk weekend, elke vrije dag, elke avond zijn honderden huisartsen in dit land van wacht. Dit is een zeer belangrijk aspect van de dienstverlening naar onze bevolking toe, maar toch nog te weinig gekend en zelfs miskend. Dat merken we na elk weekend, wanneer de zoveelste patiënt met een snel en makkelijk te behandelen ‘urgentie’ van de spoedgevallendienst naar ons wordt gestuurd. We ergeren ons eraan en stellen ons vragen bij de overtechniciteit van de diagnostiek en de vaak overdreven behandelingen die mensen opgelegd krijgen.
Tegen dit defaitisme in ging drie jaar geleden in Deurne een autonome huisartsenwachtpost van start. Huisartsen zochten er zelf op een creatieve en dynamische manier naar oplossingen. De permanentie van huisartsen kreeg zo een nieuw eigentijds gezicht. Daarnaast werd door analyse en wetenschappelijke onderbouwing aan evaluatie gedaan. Eerst slaagden de artsen erin de eigen collega’s in de kring te overtuigen en dit concept nadien uit te dragen en er via de overheid steun voor te vinden. Patiënten, huisartsen, spoeddiensten van ziekenhuizen,... iedereen lijkt het een positieve zaak te vinden 1.
Hoort de spoedeisende zorg nog tot de huisartsengeneeskunde? Ondanks de kleine discussies hierover in het verleden, hebben we op deze vraag steeds volmondig ja gezegd. Want we hebben hiervoor een aantal troeven. We wonen meestal dichtbij, kennen onze patiënten goed, evenals hun omgeving, dorp of stad waar ze werken. We kunnen snel ter plaatse zijn en adequaat de eerste zorgen toedienen. Dit volstaat dikwijls. En zo slagen we erin om efficiënt en met beperkte middelen een hele goede zorg te verlenen. Zelfs als technische hulp en gespecialiseerde opvolging nodig zijn, kunnen we onze patiënten oriënteren naar de juiste zorg en zorginstelling. We leveren een essentiële bijdrage tot een goede informatieoverdracht en helpen op die manier het optimale gebruik van die zorg mee realiseren. Weinige andere urgente zorgverleners kunnen in noodsituaties de psychologische en sociale oorzaken en gevolgen voldoende inschatten. Wij kunnen dat wel. Nochtans hebben we vaak het gevoel dat we in urgenties te weinig worden gewaardeerd. Patiënten gaan steeds sneller naar de spoeddiensten. Bij oproep van een MUG kunnen we zelfs niet meer kiezen naar welk ziekenhuis we de patiënt willen verwijzen. Steeds minder moeten we hechten en gipsen. Bij elke syncope wordt gedacht aan een levensbedreigende ritmestoornis. Bovendien zorgt de gsm-cultuur
360
Scoop juli 2006
Deurne blijkt dan ook op korte termijn uit te groeien tot voorloper van een nieuwe trend. Andere steden en kringen nemen dit voorbeeld over. De wetgever volgt en vervangt zijn pilootfinanciering door permanente regelgeving. Zo lijken het landschap en de werkomstandigheden van huisartsen van wacht op korte termijn indringend te zullen veranderen. Domus Medica wil deze nieuwe evolutie maximaal steunen. Daarom bieden we de kringen en huisartsen met interesse voor de opzet van een huisartsenwachtpost een overlegplatform aan. Bovendien zullen we hun eisen mee helpen verdedigen in de Hoge Raad voor de Kringen. Het is de verdienste van de kring van Deurne dat men er creatief en in een open geest heeft gezocht naar een oplossing voor de bestaande permanentieproblemen. Het is in Vlaanderen ongetwijfeld baanbrekend, maar waarschijnlijk geen mirakelmiddel dat overal zomaar kan worden toegepast. Het kan wel inspirerend werken. Eerst en vooral moeten we nadenken over de plaats van de huisarts in de spoedeisende zorg. De kringen zelf dienen in functie van hun lokale noden te kijken hoe de nieuw ontstane vragen en noden op een efficiënte manier kunnen worden aangepakt. 1 http://www.hkdb.be/?page=algemeen/nieuws
P
I E T
VA
N D E N
V O O R Z I T T E R
A D
BU
S S C H E
,
I N T E R I M
K WA L I T E I T S B E VO R D E R I N G
U evalueerde de feedback?
In 2003 kregen we een eerste feedbackrapport over antibiotica in de bus. Nadien volgden er nog één over antihypertensiva, een tweede over antibiotica en onlangs één over borstkankerscreening. Misschien behoort u wel tot de circa negentig huisartsen die in het najaar van 2005 over de feedbackrapporten werden bevraagd? Het is de Nationale Raad voor Kwaliteitspromotie (NRKP) van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) die het initiatief van de feedbackrapporten heeft genomen. De NRKP gaf in 2004 op zijn beurt het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) de opdracht om de feedbackrapporten te evalueren. Dit gebeurde in samenwerking met de wetenschappelijke verenigingen van huisartsen, met name de toenmalige WVVH en de SSMG. Een eerste evaluatierapport 1 bracht vooral verslag uit over de effectiviteit van feedback en de te volgen methodologie bij evaluatie. Onlangs verscheen het tweede rapport 2. Dit bevat een literatuuronderzoek over de barrières om rationeel voor te schrijven, zowel algemeen als specifiek voor antibiotica en antihypertensiva. De moeilijkheden om rationeel voor te schrijven zijn terug te vinden bij de arts zelf: hij heeft onvoldoende kennis of zelfvertrouwen, hij hangt vast aan gewoonten enzovoort. Anderzijds beïnvloeden een heleboel externe
INHOUDSTAFEL
Editoriaal
360
K wa l i t e i t s b e v o r d e r i n g
361
Va c c i n a t i e s
362
Opinie
364
Preventie
365
Ingezonden
365
Oproep
367
D wa r s k i j k e r
367
N av o r m i n g
368
N av o r m i n g s k a l e n d e r
370
factoren zijn voorschrijfgedrag: patiënten, collega’s, vertegenwoordigers van de farmaceutische industrie, de praktijkorganisatie en het gezondheidszorgsysteem zelf. Uit de focusgroepen bleek duidelijk dat Belgische huisartsen het niet gewoon zijn om feedback te krijgen. Deze bevinding strookt overigens met wat we hierover in de literatuur vinden. Bovendien staan ze erg argwanend tegenover een initiatief van ‘de overheid’. Artsen stellen zich expliciet vragen bij het doel van deze feedback: gaat het om kwaliteitsbevordering of eerder controle? Wil de overheid hiermee de praktijk ondersteunen of zijn de overwegingen eerder economisch van aard? Dit kan gedeeltelijk verklaard worden door het feit dat huisartsen de NRKP niet kennen. De meesten weten ook niet dat de wetenschappelijke verenigingen van huisartsen de feedback mee ontwikkelen. Sommige artsen hebben het er zeer moeilijk mee om deze feedback tijdens een LOK-bijeenkomst met hun collega’s te bespreken. Hoewel artsen overtuigd zijn van de noodzaak van de LOK om de feedbackgegevens juist te interpreteren, toont slechts een minderheid de eigen voorschrijfgegevens aan collega’s of praat er openlijk over. De discussie beperkt zich meestal tot de theoretische uitleg over de voorschrijfgegevens. We zien nochtans dat naarmate meer feedbackrapporten in de LOK worden besproken, de discussie makkelijker verloopt. Ook de randvoorwaarden waarin de LOK werkt (attitude in LOK, kwaliteit animatoren), beïnvloeden de aard van de discussie. We kunnen besluiten dat feedback een onderdeel is van een langzaam en complex veranderingsproces, waarbij artsen nieuwe principes in hun medische praktijk moeten integreren. De feedback wordt het best ingepast in een algemeen plan, met acties en interventies. De acties vragen coördinatie en dienen in te spelen op de verschillende doelgroepen (huisartsen, specialisten, patiënten,...). Daarnaast merken we een nood aan verduidelijking van de verschillende actoren, waaronder de NRKP met haar specifieke doelstellingen. Zo moet duidelijker worden dat de feedback kadert binnen kwaliteitsbevordering. Over inhoud en vormgeving zijn specifieke verbetervoorstellen geformuleerd. Wij willen graag alle deelnemers aan de focusgroepen bedanken voor hun medewerking en de getoonde openheid.
Scoop juli 2006
361
Wilt u meer weten? Kijk dan op www.kenniscentrum.fgov.be, kies Nederlands, klik onder Publicaties op ‘Een rapport zoeken’ en typ ‘feedback’ als trefwoord in. U krijgt de links naar beide onderzoeksrapporten te zien. AN
N E L I E S
VA
N
L
I N D E N
O N D E R Z O E K E R A F D E L I N G
KW
E N
,
H UI S A R T S
,
gebruikt om LOK’s en kringen op de hoogte te brengen van dit navormingsaanbod. Van zowel sprekers als aanwezige huisartsen in LOKof kringvergaderingen verzamelden we evaluatiegegevens. We willen graag verslag uitbrengen van enkele interessante tussentijdse resultaten.
M E D E W E R K E R
A L I T E I T S B E V O RD E R I N G
Resultaten SPREKERS
Literatuur 1. Van Linden A, Heymans I, Mambourg F, Leys M, m.m.v. De Prins L, Dieleman P, Mensaert A, Vanhalewyn M. Feedback: onderzoek naar de impact en barrières bij implementatie – Onderzoeksrapport: deel 1. Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE); April 2005. KCE Reports vol. 9A. Ref. D/2005/10.273/01. 2. Heymans I, Van Linden A, Mambourg F, Leys M. Feedback: onderzoek naar de impact en barrières bij implementatie – Onderzoeksrapport: deel II. KCE Reports vol. 32A. Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE); Mei 2006. Ref. D/2006/10.273/19.
V A C C I N A T I E S
Vaccinnet
Sinds januari 2006 wordt her en der in Vlaanderen navorming gegeven over Vaccinnet en vaccinaties. Vaccinnet is een webgebaseerd bestel- en registratiesysteem voor vaccins die door de Vlaamse overheid gratis ter beschikking worden gesteld. Registratie in dit systeem kan voor alle vaccins. Voordat Vaccinnet werd ‘uitgerold’ naar alle vaccinatoren, leidden de themaverantwoordelijke ‘Vaccinaties’ van Domus Medica en medewerkers van de Vlaamse administratie in elke provincie enkele huisartsen op tot kandidaat-sprekers. Tijdens de opleiding leerden ze Vaccinnet gebruiken en kregen ze een update over vaccinaties. In de daaropvolgende fase brachten deze huisartsen hun kennis over aan collega-huisartsen in LOK- of kringvergaderingen in hun provincie (teach-the-teacherprincipe). Kandidaat-sprekers werden via verschillende kanalen gerekruteerd: de Yahoogroep van Domus Medica, Huisarts Nu, Artsenkrant, Scoop, Domus Medica-website, mailing naar voorzitters van kringen en LOK’s en ten slotte via de LOGO’s. Deze kanalen werden tevens
362
Scoop juli 2006
Van de 38 sprekers komt de meerderheid uit Antwerpen (N=12), gevolgd door Oost-Vlaanderen met tien sprekers. Limburg telt zes sprekers, West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant elk vijf. Wat deze huisartsen gemotiveerd heeft om deze taak op zich te nemen, wordt in een later stadium bevraagd. De sprekers zijn over de hele lijn tevreden over de organisatie, die voornamelijk gedragen wordt door een medewerker van Domus Medica. Zij zorgt ervoor dat voor elke aanvraag van LOK/kring een spreker wordt gevonden, en volgt nauwgezet de logistieke vereisten op voor elke presentatie. Een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle presentatie is de aanwezigheid van een internetaansluiting tijdens de sessie. Dit laat de spreker immers toe om een livedemonstratie te geven over het gebruik van Vaccinnet. DEELNEMERS
Tot 17 mei 2006 zijn 84 aanvragen voor een navorming over Vaccinnet geregistreerd, waarvan 49 op dat ogenblik al waren uitgevoerd. De meeste Vaccinnet-navormingen werden aangevraagd in Antwerpen en Oost-Vlaanderen (resp. 26 en 22). In de provincies West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant waren er opvallend minder aanvragen (resp. 8 en 11). Limburg vroeg zeventien presentaties aan (zie tabel 1). Tabel 1: Aantal geregistreerde presentaties per provincie in Vlaanderen.*
Antwerpen
26
Limburg
17
Oost-Vlaanderen
22
West-Vlaanderen
8
Vlaams-Brabant
11
* Afsluitdatum 17 mei 2006
Uit statistische analyses blijkt het verschil in presentaties per provincie ook significant (α =0,019 <0,05). Uit de verspreiding per provincie blijkt dat in het westelijke deel van West-Vlaanderen nagenoeg geen presentaties werden gegeven en evenmin zijn gepland. In de andere provincies waren de presentaties meer gelijkmatig verspreid over de verschillende gemeenten. Op de 49 reeds afgelopen presentaties kregen we van 33 LOK’s/kringen de evaluatieformulieren en aanwezigheidslijsten ingevuld terug. We konden uit de aanwezigheidslijsten afleiden dat al 529 huisartsen een Vaccinnet-presentatie hebben bijgewoond. Als we aannemen dat op de nog geplande sessies alle huisartsen aanwezig zijn, zullen we naar schatting 1 200 huisartsen hebben bereikt. In de evaluatieformulieren, waar naast enkele meerkeuzevragen ook vrije commentaar kon worden gegeven, beoordeelde de meerderheid van de aanwezige huisartsen de presentatie over Vaccinnet positief (zie tabel 2). Een beperkt aantal echter twijfelde aan het nut van de applicatie voor de praktijk, zeker omdat er nog geen automatische uitwisseling bestaat van de geregistreerde vaccinaties met het EMD van de huisarts.
Vaccinnet en de huidige incompatibiliteit van het systeem met de EMD’s van de huisartsen. Hieruit kunnen we opmaken dat huisartsen nood hebben aan de gegevens van hun collega-vaccinatoren en dat de meerwaarde van Vaccinnet voor hen vooral ligt in het feit dat het kan dienen als een databank. De overheid moet dus snel werk maken van de automatische uitwisseling van de Vaccinnet-gegevens met het EMD van de huisarts. En verder
We zullen in samenspraak met de Vlaamse administratie een evaluatie maken van het aantal huisartsen dat na de presentatie ook daadwerkelijk aan de slag is gegaan met Vaccinnet. Vaccinnet is volop in ontwikkeling. Hetgeen vandaag nog niet kan, is morgen misschien wel mogelijk. Zo weten we dat de registraties van de CLB’s vanaf het schooljaar 2006-2007 maandelijks zullen worden ingevoerd. In het najaar wordt ook de groepspraktijkmodule beschikbaar.
We zijn tevreden over het aantal LOK’s en kringen dat reeds is bereikt. Nochtans zien we enkele regio’s waar nog geen presentaties zijn gegeven. Volgens onze planning zullen voor eind 2006 ruim duizend huisartsen deze navorming hebben gevolgd.
Sommige huisartsen zullen wachten tot Vaccinnet volledig is afgewerkt om het te gebruiken. Maar wij willen u niet zo lang laten wachten om met deze interessante applicatie kennis te maken. Uw LOK of kring kan dit onderwerp tot eind 2006 inplannen. U kunt zo’n presentatie bij ons aanvragen. Wij zorgen voor een ervaren spreker. Houd er wel rekening mee dat een internettoegang voor de presentatie nodig is.
Opmerkelijk is de flexibiliteit en de motivatie van de sprekers: voor elke aanvraag van een LOK of kring vonden we een spreker bereid om de presentatie te geven.
Neem contact op met Cil Leytens op 03 281 16 16, of per mail met de themaverantwoordelijke vaccinaties:
[email protected]
Bespreking
De meest gehoorde kritiek tijdens de navormingen is het (nog) ontbreken van de gegevens van de CLB’s in
NA FR
A N S
GO
V A E R T S
T H A L I E E N
KA
VA
N
D E
R O L I E N
VY
DR
V E R
,
I E S E N
Tabel 2: Tevredenheid Vaccinnet uitgedrukt in percentages: presentatie en nut voor praktijk.
Beoordeling Vorm Inhoud Nut voor praktijk Nut voor mij als huisarts
Zeer goed (N)
Goed (N)
Matig (N)
Slecht (N)
40 % (140) 40 % (137) 44 % (151) 42 % (142)
51 % (174) 51 % (174) 45 % (154) 46 % (155)
8 % (29) 8 % (29) 10 % (34) 11 % (38)
1 % (3) 1 % (2) 1 % (3) 1 % (4)
Scoop juli 2006
363
O P I N I E
Afscheid
Het is haast zover. In de huidige holderdebolderhuisartsen-‘conjunctuur’ kun je je bij zulke titel van alles voorstellen. Je hoeft zelfs van niks meer te schrikken. Geïmmuniseerd als je bent door, wat ik oneerbiedig maar gemeend, de opgevoerde wederwaardigheden van de driejarige fusiegesprekken en dito ruzies als ‘soap’ meen te mogen en moeten betitelen. Maar neen. Het heeft er vanzelfsprekend mee te maken. Dat kan ook niet anders, want mijn opdracht was voor Scoop commentaar te leveren op de gebeurtenissen binnen het VHP. Hetgeen vanzelfsprekend evolueerde naar bedenkingen over de geplande fusie en de incidentrijke tocht naar Domus Medica. Ik zal mij dus ook in deze column aan mijn opdracht houden. Maar het gaat voor één keer over mezelf. En over mijn ‘nakend’ vertrek uit wat ik, bij gebrek aan een betere term, de ‘georganiseerde’ huisartsengeneeskunde ben gaan noemen. Ik draaide er decennia in mee. In een ver verleden heb ik, als jong broekje, tot mijn niet-geringe verbazing, in het territorium van onze huisartsenkring, de staking doen mislukken. Ik heb UHAK mee helpen oprichten, met onder andere Jorden Bockaert, in het lang ter ziele gegane Medisch Centrum in Mortsel. Samen met John Van den Kerkhof maakte ik het prille begin mee van wat het Vlaams Huisartsenforum werd, hetgeen evolueerde naar het VHP. Ik werd door collega Piet De Mazière in de WVVH gelokt, zette decennia geleden onder de gestrenge leiding van René De Smet mijn eerste stappen in wat toen nog de ‘centrale raad’ heette, was ooit voorzitter en ben met overtuiging actieve WVVH’er gebleven. Met alles erop en eraan: raad van bestuur, commissies, mandaten, opdrachten allerhande, rondetafels, planningweekends, medisch-psychologische dito’s, noem maar op. Het zal wel in mijn Vlaamse genen zitten dat ik graag bij het klappen van de zweep was, maar mijn motivatie was wel heel concreet: de WVVH heeft mijn huisarts-zijn grondig veranderd en er een heel andere dimensie en waarde aan gegeven. Dit is geen emotionele oprisping, maar een nuchtere constatatie. Toen ik in 1955 mijn
364
Scoop juli 2006
praktijk begon, gecombineerd met achttien maanden legerdienst, stelde de huisartsengeneeskunde niets meer voor. Uitsluitend opgeleid voor hospitaalgeneeskunde, met een bijna volledig gemis aan praktische kennis en kunde, werkte ik in de mallemolen van mijn zeer snel overdrukke praktijk, zonder effectieve geneesmiddelen, noch wetenschappelijke onderbouw van mijn functioneren en eigenlijk zonder zelfkritiek. De WVVH heeft dat voor mij veranderd en er een nieuw elan aan gegeven. En ik ben haar dankbaar gebleven. Even terzijde: het is een majeure paradox dat de feitelijk medisch machteloze huisartsen toen een flinke eigendunk hadden, en hoog in de gunst van hun patiënten stonden, terwijl de huidige moderne en efficiënte versie het met beide aspecten veel moeilijker heeft! Toch: het is echt haast zover. Na de verkiezing voor de algemene vergadering van Domus Medica in september e.k., zal ik voor het eerst sedert tientallen jaren niet meer in het bestuur van die zogenaamde georganiseerde huisartsengeneeskunde ‘zetelen’. Ik kandideer niet mee. Ik geef grif toe dat het tijd wordt dat ik de figuurlijke fakkel eindelijk doorgeef. Dwarskijker heeft het mij recent in Scoop door de neus geboord dat ik een ‘krasse knar’ was binnen de WVVH, hetgeen mijn al geruime tijd bestaand en groeiend ‘unheimliche’ gevoel bevestigde dat ik wat al te erg begon af te steken tegen een toch al niet meer zo piepjong bestuur. Tout passe, tout casse, tout lasse. Al was ik het absoluut niet beu. En al zal ik het ‘besturen’ waarschijnlijk toch missen, het is mijn tijd om afscheid te nemen. Ik verlaat het bestuur van de WVVH op het ogenblik dat zij Domus Medica is geworden. Of liever, om niemand voor het hoofd te stoten, op het moment dat zij is opgegaan in Domus. Ik blijf bezorgd over de toekomst. En kan mij niet van de indruk ontdoen dat het resultaat van drie jaren werk aan een eenheidsstructuur gebotst is op een sterke diversiteit van mentaliteit, visie en ideeën. En een – voorlopig? – onbevredigend resultaat heeft opgeleverd. Ik heb ondertussen wel gemerkt dat tegenover mijn eerder bedrukte stemming het grote enthousiasme en het doorzettingsvermogen van vele – jongere! – interimbestuursleden staat. Wat dan weer een garantie is voor de toekomst. Ik wens ze een schitterende toekomstige Domus Medica! JO
S
VA
N
BR
A G T
P R E V E N T I E
I N G E Z O N D E N
Nieuwe LOK-handleiding ‘Bespreken feedback borstkankerscreening’
Geestelijke gezondheidszorg bij ouderen
Deze nieuwe handleiding, waarvan we u in vorige Scoop berichtten, is bestemd voor de LOK-animator (of ander lid van de LOK), die een vergadering wil organiseren over het feedbackrapport over borstkankerscreening. De handleiding is gratis te downloaden van de webstek van Domus Medica. Ga naar www.domusmedica.be, typ ‘handleiding’ in het zoekvenster rechtsboven en klik op ‘Zoek’. De handleiding staat dan bij de publicaties op die pagina. Nieuw: alle LOK-animatoren kunnen de papieren versie nu ook gratis aanvragen. Contacteer hiervoor Martine De Raedt op het secretariaat: tel. 03 281 16 16 of per e-mail:
[email protected]. Accreditering van huis uit, niet langer fictie maar werkelijkheid! In het meinummer van Scoop vorig jaar bespraken we de mogelijkheden en beperkingen van het leren op
Op donderdag 18 mei jl. vond in het auditorium van de KATHO in Kortrijk een congres plaats over de uitdagingen voor de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Dit congres kwam tot stand door een samenwerking van de stuurgroep gedragswetenschappen van het Postuniversitair Centrum van de Katholieke Universiteit Leuven (campus Kortrijk), de werkgroep Zorg, Hulpverlening en Ethiek en de organisatoren van het gelijknamige congres van oktober 2005 te Leuven (prof. dr. Paul Igodt en de heer Luc Van de Ven). Tijdens dit congres werd aandacht besteed aan depressie op oudere leeftijd, de rechten van oudere patiënten in de geestelijke gezondheidszorg, zelfdoding bij ouderen, de valkuilen en aandachtspunten bij ouderen, ouderenmishandeling, verslaafde senioren, psychotherapeutisch werken met ouderen vanuit een systemische invalshoek, rouw en gecompliceerde rouwprocessen en ten slotte de samenwerking tussen het psychiatrisch ziekenhuis en de thuiszorg. Ook David Larmuseau, raadgever van minister Vervotte inzake de geestelijke gezondheidszorg, hield een toespraak. Het congres was erg gevuld. Daarom wordt in dit verslag slechts een deelaspect belicht.
afstand. Één van de beperkingen voor Vlaamse huisartsen was dat deze vorm van kwaliteitsbevordering nog niet in aanmerking kwam voor accreditering. Die
Dr. Linus Vanlaere, coördinator Ouderenethiek GVO en wetenschappelijk medewerker aan het Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht van de Katholieke Universiteit Leuven hield een zeer boeiend betoog. Ter inleiding vertelde hij ons waar het verschil zit tussen zelfdoding, euthanasie en hulp bij zelfdoding. In het geval van hulp bij zelfdoding is de beslissing tot levensbeëindiging niet medisch begeleid en kadert die dus niet binnen een medisch-juridische beslissingsprocedure.
beperking is ondertussen van de baan. Op dit ogenblik kunt u al navormingseenheden (NE) krijgen voor het doorlopen van de kennistoets over stoppen met roken. Het brengt nog niet veel op, slechts vijf eenheden, maar we dienen nu ook andere modules in. En we ontwikkelen er nog nieuwe, onder andere één over voeding en één over beweging. Wie dat wil, krijgt van ons per e-mail een seintje als een nieuwe module voor accreditering erkend is. Stuur hiervoor een e-mail naar:
[email protected].
F
R A N S
P R O J E C T C O Ö RD I N A T O R
GO
V A E R T S
,
CO
NV E N A N T
P
R E V E N T I E
Bij ouderen in Vlaanderen, vervolgde hij, zijn het vooral mannen boven de 75 jaar die een geslaagde suïcide plegen. Suïcidaal gedrag is bij oudere mannen vaker lethaal. Hun act wordt minder voorafgegaan door een poging (4:1) dan bij volwassenen (10-20:1) en jongeren (200:1). Het gebeurt minder impulsief, maar met een grotere
Scoop juli 2006
365
vastberadenheid; in vele gevallen is de act ook gewelddadiger. Redding is dan meestal niet meer mogelijk. Suïcide bij ouderen past in het zogenaamde trapmodel. Onderaan de trap spelen factoren mee als persoonlijkheid, sociale context, culturele waarden en percepties. Op de tweede trap zijn het rolveranderingen, lichamelijke ziekte, acute en chronische stressoren die de oudere belasten. In de derde fase (trap 3) zien we bij deze mensen een toename van depressieve symptomen en verminderde veerkracht. Daarna (trap 4) komen depressie en hopeloosheid op de voorgrond te staan. De oudere belandt uiteindelijk in een suïcidale toestand (trap 5) en pleegt ten slotte suïcide (trap 6). Zelfdoding bij ouderen is net als bij jongeren ‘meer wanhoop dan keuze’. Dit betekent dat we bij deze kwetsbare groep meer aandacht moeten hebben voor depressie en hopeloosheid. Ook culturele waarden beïnvloeden dikwijls zelfdoding bij ouderen. Enige ethische reflectie hierover is dringend nodig. Vanuit het recht op zelfbeschikking kan men het predominante culturele ideaal als volgt stellen: “Mensen moeten hun leven kunnen inrichten volgens eigen verlangen en noden, met minimale tussenkomst van anderen.” Er is een verband tussen de hogere waardering die aan een individueel en onafhankelijk leven wordt gegeven en de lage waardering voor zorgafhankelijkheid. Gemeten aan de norm van autonomie verschijnen problematische situaties. Zo wordt afhankelijk zijn beschouwd als een handicap die het volwaardige menszijn in de weg staat. Ouder worden is per definitie een levensfase die zich steeds verder van de autonomienorm verwijdert. Op die manier krijgen ‘niet-ouderen’ en zelfs ouderen onderling een negatief beeld van het ouder worden. Ouderen houden er een laag zelfbeeld aan over, en het verlies van zelfwaarde werkt depressie in de hand. Soms is er een expliciete link tussen autonomie en zelfdoding. Zelfdoding kan in feite beschouwd worden als een ultieme manier om via de regie van de eigen dood opnieuw controle te krijgen op de situatie. Zelfdoding wordt dan een ultieme vorm van zelfbeschikking, een manier om autonoom te blijven en zijn mentale vermogens en waardigheid te behouden. Als ‘ultieme’ daad van verantwoordelijkheid gaan ouderen over tot een wanhoopsdaad, uit angst om als wilsonbekwame overgeleverd te
366
Scoop juli 2006
worden aan de willekeur van anderen en uit vrees een last te worden voor familie en samenleving. Zij zien zelfdoding soms als een plicht om geliefden niet te belasten. De ouderenzorg zou zodanig moeten worden ingericht dat ze deze angsten niet voedt, maar wegneemt. De politiek moet ervoor zorgen dat ouderenzorg opnieuw een centrale plaats krijgt in de samenleving, en niet alleen voorbehouden is voor hen die niet (langer) aan het ideaal van zelfbepaling voldoen. Daarom moet ouderenzorg meer belevingsgericht zijn, met ondersteuning van het zelfbewustzijn en de zelfbeschikking van de patiënt. Dit veronderstelt dat hulpverleners zich niet alleen verder bekwamen, maar evenzeer aandacht hebben voor de noden van de ander en hun plicht opnemen om op die noden in te gaan. Het gaat dan meer om ‘presentie’ dan ‘interventie’. De oudere-hulpverlenerrelatie zou asymmetrisch wederkerig moeten zijn. Die wederkerigheid vormt de toetssteen voor waardigheid. Daarnaast is het van belang dat ouderen zelf verantwoordelijkheid krijgen. Mensen geven ‘zin’ aan hun leven door verantwoordelijk te zijn voor iets of voor iemand. Ook oudere mensen willen iets betekenen en een spoor achterlaten waar anderen iets aan hebben. Zelfdoding is dan vaak een protest tegen de ‘onzinnige’ situatie waarin ze zijn beland. De hulpverlening moet suïcidale ouderen helpen zoeken naar reële en concrete levenstaken. De ouderenzorg moet een gunstig klimaat scheppen waarin kwetsbare en gekwetste ouderen een plaats, opdracht en/of roeping hebben, en waarin hun zelfbewustzijn, waardigheid en verantwoordelijkheid worden ondersteund. Er is bovendien een veel grotere aandacht nodig voor zingevingsproblematiek. Het moet ouderen duidelijk worden dat ze geen plicht hebben tot sterven, maar wel recht hebben op zorg. L
U T
DE DE
K E N
Dit is uw ledenblad. Dus: ligt er iets op uw lever, hebt u een mededeling, wilt u een opinie verkondigen, kruip in de pen. Het hoeft niet altijd even ernstig of strikt wetenschappelijk te zijn. Zolang het maar iets te maken heeft met huisartsengeneeskunde, wordt het door ons aandachtig gelezen en gepubliceerd in Scoop. Liefst geen anonieme brieven, want daar kunnen we niet op ingaan. Teksten kunt u sturen naar:
[email protected]
O P R O E P
D W A R S K I J K E R
Bednet: afstandsonderwijs aan langdurig zieke kinderen
Eén van de belangrijkste kinderrechten is het recht op onderwijs. Voor langdurig zieke kinderen is dit recht in ons land echter niet gegarandeerd. Kinderen die lange periodes moeten revalideren of voortdurend in en uit het ziekenhuis gaan voor zware therapieën, blijven thuis zo goed als verstoken van onderwijs. Voor hen wil de vzw Bednet een oplossing vinden, door hen via het internet met hun eigen leerkracht op school te verbinden. Via afstandsleren kunnen langdurig zieke kinderen terug de draad opnemen van hun leven en vallen zij niet uit hun sociale groep. Het is de bedoeling om op deze manier een gestructureerd virtueel onderwijsnetwerk uit te bouwen voor zieke kinderen in heel Vlaanderen. Wie komt in aanmerking? • Kinderen tussen 6 en 18 jaar (leerplichtig): • die door ernstige ziekte of ongeval chronisch of cyclisch afwezig moeten zijn op school; • die thuis, in een hospitaal of revalidatiecentrum verblijven; • die in Vlaanderen in een school ingeschreven zijn. • Na de realisatie van de leeromgeving voor leerplichtige kinderen kan worden overwogen om ook kleuters tussen 4 en 6 jaar in het project op te nemen. Bednet zoekt momenteel dringend langdurig zieke kinderen, hun ouders en leraren die aan de eerste proefprojecten in het schooljaar 2006-2007 willen deelnemen. Wellicht kunt u ons, in uw hoedanigheid van huisarts, helpen door ons in contact te brengen met zieke kinderen. Voor meer informatie, kunt u een kijkje nemen op www.bednet.be of een mail sturen naar
[email protected]. Indien u in uw praktijk langdurig zieke kinderen hebt, geef dan de nodige gegevens door aan Els Janssens via e-mail
[email protected]. U kunt haar ook telefonisch bereiken op 016 20 40 45. E
L S
JA
P R O J E C T M E D E W E R K E R
N S S E N S
BE
,
D N E T
België heeft luxeproblemen, Congo echte!
Artsenorganisaties in Vlaanderen, België en wellicht in heel wat West-Europese staten laten zich regelmatig kennen door beroepsverdedigende activiteiten en ander onderling strijdgevoel te voeren. Hierbij gaat het vaak om geld en macht, waarbij de een niet wil onderdoen voor de andere. De kwaliteit van de gezondheidszorg wordt dan wel dikwijls vernoemd, maar is ver te zoeken. Deze gedachten kwamen bij mij op na een avondvergadering van een organisatie van artsen, actief in ontwikkelingshulp. Deze vereniging bestaat sinds tientallen jaren bij de gratie van wat schenkingen, lidgelden en andere giften. De bestuursleden komen enkele keren per jaar samen. Ze bespreken dan hoe ze de gezondheidszorg in de derde wereld kunnen vooruithelpen. Doorgaans gaat het om projecten waar bekende of bevriende artsen actief zijn en waarbij wat geld, materiaal of enig andere hulp wordt bezorgd. De laatste jaren staat vooral Congo, onze oude kolonie, in de kijker. Ooit floreerde er één van de grootste en meest gerenommeerde universiteiten van Afrika. Meerdere aanwezige collega’s hebben in Congo de laatste maanden en jaren herhaaldelijk deelgenomen aan zendingen, en hebben dus een uitgebreide terreinkennis. Zij brengen verhalen, plaatjes en cijfers mee over de toestand van de gezondheidszorg in dit grote Zwart-Afrikaanse land en over de restanten van de ooit zo geroemde opleidingscentra en ziekenhuizen. Je gelooft je ogen en oren niet wanneer deze mensen na een verblijf van meerdere weken of maanden met getuigenissen terugkomen. Leslokalen en ziekenhuizen zijn veranderd in ruïnes, maar worden nog steeds gebruikt om les te geven en patiënten te verzorgen. Het enige
Scoop juli 2006
367
nog beschikbare bord hangt scheef en beschadigd aan een vieze afgebladderde muur van een vuile kale ruimte, volgestouwd met voorwerpen die ooit een zitmeubel waren en er nog steeds voor moeten dienen. Studenten betrekken de kamers in ploegen van acht uur per dag. Driemaal per etmaal slapen in die kamers telkens twee studenten in één bed en zitten er twee studenten in één ruimte aan één tafel te studeren in dezelfde cursusteksten. Een hospitaalbed wordt door meerdere patiënten beslapen. In het ziekenhuis van Kinshasa is geen fysiologisch water meer voorhanden en is het de familie die voedsel meebrengt voor de zieke. Voor meerdere vakken zijn er geen opleiders meer of zijn de docenten aan de slag in zogenaamde privé-universiteiten waar de verloning merkelijk hoger ligt. Een onvolledig curriculum, professoren die niet komen opdagen, geen of verouderde cursussen, een zeer beperkt aantal studiebeurzen die vaak willekeurig worden toegewezen, zijn vaste elementen van het dagelijks leven van de student geneeskunde in Congo. In het eerste jaar geneeskunde van de UNIKIN-universiteit van Kinshasa zitten een paar duizend studenten. Wegens de al eerder beschreven toestanden en het gebrek aan geld en mogelijkheden, hebben de meesten ongeveer vijftien jaar nodig om de basisopleiding af te maken. In het licht van deze situatie is het beschamend te bedenken dat in België studenten zich beklagen omdat zij de opleiding die zijzelf voor ogen hadden, niet kunnen volgen en dat artsen groot misbaar maken omdat zij zich uitgebuit voelen en vinden dat hun luxeberoep onvoldoende wordt vergoed. Dit is echt wel de wereld op zijn kop. Belgen zijn de zesde rijksten van Europa. Artsen maken hier ruim deel uit van de bovenlaag van de bevolking. Men kibbelt hier over recht en vermeend onrecht, over onderbetaling en gebrek aan respect, terwijl men zwemt in de weelde en terwijl meer dan de helft van de wereldbevolking nog geen toegang heeft tot de essentiële basisbehoeften. Waarom sturen wij die immer ontevreden artsen niet voor enige tijd naar Zwart-Afrika? Ze kunnen er met de ware gezondheidszorg kennismaken. Dan pas zullen ze begrijpen wat uitbuiting en gebrek aan omkadering betekenen. Derdewereldlanden zoals Congo zijn natuurlijk niet geholpen met Europese artsen, tenminste toch niet fundamenteel. Men heeft er wel tijdelijke opleiders nodig en middelen om de eigen structuren op poten te zetten.
368
Scoop juli 2006
In werkelijkheid is Vlaanderen dan nog één van de weinige structurele hulpverleners op het terrein. En toch kan het nog veel beter. Laten we alle ‘opgebrande’ artsen in Vlaanderen voor een tijdje naar Congo versassen met duidelijke opdrachten en uitgebreide verslaggeving. En de ruziënde organisatoren en artsenverenigingen die zich hier te lande zo tekort gedaan voelen, mogen intussen hier fondsen verzamelen om de noden van een echte gezondheidszorg in de wereld deels te helpen lenigen. Geïnteresseerden kunnen, om zich een idee te vormen, al eens een kijkje nemen op de webstek van UNIKIN: www.unikin.cd.
N A V O R M I N G
Informaticacursussen 2006
Domus Medica vzw biedt zaterdagmiddagcursussen informatica aan. Iedere cursist beschikt over een eigen computer tijdens de lessen (max. 12 deelnemers per cursus). Alle lessen gaan door bij de firma Effect in Wilrijk. We werken met de versie XPTM van OutlookTM, maar de basiskennis van wat u leert is perfect overdraagbaar naar andere versies van dit pakket. Cursus Outlook XPTM e-mail, op 16 september 2006 Cursus Surfen op het internet, op 30 september 2006 Cursus Outlook XPTM agenda en taken, op 14 oktober 2006 Studiedag Aanbevelingen in de huisartsenpraktijk Houd 14 oktober 2006 al vrij in uw agenda! Dan gaat in Antwerp-Expo (voorheen het Bouwcentrum) te Antwerpen een belangrijke studiedag door over aanbevelingen in de huisartsenpraktijk. In de voormiddag krijgt u een stand van zaken over slapeloosheid, depressie en zwangerschapsbegeleiding. Wat zijn de belangrijkste zaken uit de recent verschenen aanbevelingen die u als huisarts zeker moet weten? In de namiddag zijn er een tiental werkgroepen, waarvan u er twee kunt kiezen, onder andere niet-medicamenteuze aanpak van slapeloosheid, motiveren bij rookstop, urgentietrousse, gedragsaspecten bij obesitas en cardiovasculair risicoprofiel (toetsing). Binnenkort hoort u hier meer over!
Cursus Spirometrie in de huisartsenpraktijk In het voorjaar was de cursus spirometrie een groot succes. Vermits er slechts vijftig artsen konden deelnemen (de praktijklessen vonden immers in beperkte groep plaats) en de belangstelling voor deze cursus groot blijft, hernemen we hem zeker in het najaar. De locaties zijn Kortrijk of Roeselare (te bepalen), Hasselt en Mechelen. Hebt u belangstelling, dan kunt u uw naam nu al opgeven. Zodra de definitieve data en locaties bekend zijn, krijgt u dan als eerste de kans om in te schrijven.
Cursussen oplossingsgerichte cognitieve therapie (OGCT) Tweedaagse cursus Gesprekstechnieken voor de huisarts
In het voorjaar was deze cursus zo snel volzet dat we hem zelfs niet aan het bredere huisartsenpubliek konden aankondigen. Uiteraard herhalen we deze cursus nog eens in het najaar (max. 15 deelnemers). Oefensessies gesprekstechnieken voor de huisarts gebaseerd op de oplossingsgerichte cognitieve therapie (OGCT)
Deze oefensessies worden georganiseerd op 16 september en 21 oktober 2006 van 9 tot 16 uur, in het Domus Medica-huis te Berchem.
Kwaliteitsvol eerstelijnsmanagement DOELGROEP
De cursus ‘Kwaliteitsvol eerstelijnsmanagement’ (ELMcursus) is een nieuw aanbod van het project ‘Huisarts & Samenwerking’ (HUSAM) van Domus Medica. Hiermee willen we ondersteuning bieden inzake specifieke taakinvulling (hoe zelf kwaliteit verbeteren?) en interdisciplinaire samenwerking (hoe de communicatie verbeteren?).
Huisartsen, psychologen en psychotherapeuten die een intensieve, stap-voor-stapoefening van de OGCT-cursus (Brugs model) willen volgen, en huisartsen die zich willen verdiepen in OGCT (zij moeten voorheen minstens één dag OGCT hebben gevolgd door dr. Isebaert). Enige voorkennis van het Brugs model is dus nodig. INHOUD
Volgende modules in het kader van deze cursus zijn: • Time Management op zaterdag 9 september 2006 van 9 tot 13 uur, in het Domus Medica-huis te Berchem. Deelnameprijs voor leden is 70 euro en voor niet-leden 140 euro. • Vergadertechnieken op zaterdag 16 september 2006 van 9 tot 13 uur, in het Domus Medica-huis te Berchem. Deelnameprijs voor leden is 70 euro en voor niet-leden 140 euro. Inschrijven kan bij Sigrid Heyninck telefonisch op 03 281 16 16 of via e-mail naar:
[email protected].
Dag van de huisarts De ledendag van Domus Medica gaat door op 18 november 2006. Naar gewoonte wordt deze gekoppeld aan een belangrijke studiedag. Wat u die dag mag verwachten, verneemt u in een van de volgende Scoops.
In deze sessies wordt het oplossingsgericht model stapsgewijs aangereikt, uitgebouwd en ingeoefend in kleine groep. Naast demonstraties gaan de cursisten ook zelf oefenen, waardoor ze de aangeleerde gesprekstechnieken werkelijk leren toepassen en feedback krijgen over hun manier van werken. Verschillende interventies worden ingeoefend: • Hoe maakt men een goed contact met de patiënt? • Hoe creëer ik een hulpvraag? • Hoe spreek ik concrete doelstellingen af? • De mirakelvraag gebruiken; • Uitzonderingen zoeken op het probleem; • Focussen op het positieve en op wat nog goed gaat; • Complimenteren; • Hulpbronnen zoeken en stoppen met analyseren van problemen; • Met schalen werken; • Informatie geven om te stimuleren tot verandering; • Copingvragen. Na de demonstraties gaan de cursisten onder supervisie van de trainers in subgroepen aan de slag.
Voor meer info over of inschrijven voor deze activiteiten, kunt u terecht op het Domus Medica-secretariaat bij Sigrid Heyninck of Corina de Korte, Sint-Hubertusstraat 58, 2600 Berchem, tel.: 03 281 16 16, fax: 03 218 51 84, e-mail:
[email protected] Alle navormingsactiviteiten van Domus Medica kunnen worden geraadpleegd op onze website: www.domusmedica.be
Scoop juli 2006
369
K A L E N D E R A C T I V I T E I T
2 0 0 6 - 2 0 0 7 L O C A T I E
D A T U M
O
STUDIEDAG TIMEMANAGEMENT
ANTWERPEN
09/09/06
O
CURSUS ORTHOPEDISCHE GENEESKUNDE (WERVELKOLOM)
ANTWERPEN
09/09/06, 25/11/06, 16/12/06
O
CURSUS OUTLOOK XP™ E-MAIL
WILRIJK (ANTWERPEN)
16/09/06
O
STUDIEDAG VERGADERTECHNIEKEN
ANTWERPEN
16/09/06
O
INTENSIEVE OEFENCURSUS OPLOSSINGSGERICHTE COGNITIEVE THERAPIE (OGCT)
ANTWERPEN
16/09/06, 21/10/06
O
7DE EERSTELIJNSSYMPOSIUM
BRUSSEL
23/09/06
O
CURSUS SURFEN OP HET INTERNET
WILRIJK (ANTWERPEN)
30/09/06
37STE MEDISCH-PSYCHOLOGISCH WEEKEND:
BLANKENBERGE
O
30/09/06, 01/10/06
"MOEILIJKE MENSEN": HUISARTS EN PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN O
BASISCURSUS MONO- EN MULTIDISCIPLINAIR SAMENWERKEN
HERENTALS
07/10/06, 28/10/06, 25/11/06
O
CURSUS OUTLOOK XP™ AGENDA
WILRIJK (ANTWERPEN)
14/10/06
O
STUDIEDAG AANBEVELINGEN
ANTWERPEN
14/10/06
O
KORTE DAGTRAINING GEDRAGSVERANDERING
ANTWERPEN
14/10/06
O
KORTE AVONDTRAINING GEDRAGSVERANDERING
ANTWERPEN
17/10/06
O
LEDENCONGRES "DAG VAN DE HUISARTS"
TE BEPALEN
18/11/06
O
DAGTRAINING GEDRAGSVERANDERING
ANTWERPEN
25/11/06
O
KENNISMAKING MET OGCT BIJ ANGST
NAZARETH
25/11/06
O
STUDIEDAG JURIDISCHE EN FINANCIËLE ASPECTEN VAN SAMENWERKEN
ANTWERPEN
16/12/06
O
STUDIEDAG PRAKTISCHE VAARDIGHEDEN
LEUVEN
10/02/07
Vraag voor al deze activiteiten de folder op het Domus Medica-secretariaat bij Sigrid Heyninck of Corina de Korte, Sint-Hubertusstraat 58, 2600 Berchem, tel.: 03 281 16 16, fax: 03 218 51 84, e-mail:
[email protected], website: http://www.domusmedica.be Naam: (stempel)
o Ja, stuur mij meer informatie (ik schrijf nog niet in)
370
Scoop juli 2006