Ruimtelijke onderbouwing Vakantiewoning ’t Veld 1 te Epen
1
Informatiepagina
Titel rapport:
Ruimtelijke onderbouwing Vakantiewoning ‘t Veld 1 te Epen
Datum:
juli 2015
Nummer:
NL.IMRO.1729.patVeld1-VA01
Auteur:
mr. D.H.A.S. Gidding
Status:
definitief
2
Inhoudsopgave
pagina
1.
Inleiding
4
2.
Project- en gebiedsomschrijving
5
2.1
Beschrijving projectgebied en project
5
2.2
Principetoestemming gemeente
6
2.3
Wettelijk kader
7
2.4
Ruimtelijke effecten
8
3.
4.
Beleid
10
3.1
Rijksbeleid
10
3.2
Provinciaal beleid
10
3.3
Gemeentelijk beleid
13
Integrale afweging
17
4.1
Bodemkwaliteit
17
4.2
Geluid (weg)verkeerslawaai
17
4.3
Externe Veiligheid
17
4.4
Luchtkwaliteit
18
4.5
Milieuzonering
19
4.6
Water(huishouding)
19
4.7
Flora en fauna
19
4.8
Archeologie
19
4.9
Verkeerskundige aspecten
19
4.10
Leidingen en infrastructuur
20
4.11
Economische uitvoerbaarheid
20
5
Belangenafweging
20
6.
Zienswijzen
21
7.
Conclusie
21
3
1.
Inleiding In deze ruimtelijke onderbouwing wordt een verantwoording van de inpasbaarheid van het plan op de desbetreffende locatie gegeven.
Het onderhavige plan ziet op de locatie, plaatselijk bekend ’t Veld 1 te Epen. De projectlocatie is gelegen in het geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied’ van de gemeente
Gulpen-Wittem
en
heeft
de
enkelbestemming
‘Recreatie
–
Verblijfsrecreatie’ met als aanduiding ‘vakantiewoning’. Op grond van artikel 19.2.4.1 aanhef en onder a van de planregels is per bouwperceel één vakantiewoning toegestaan, tenzij in de bestaande situatie reeds meerdere vakantiewoningen aanwezig zijn. Op het perceel zijn reeds twee vakantiewoningen aanwezig. De gewenste ontwikkeling leidt ertoe dat een nieuwe vakantiewoning wordt gerealiseerd en gelet op de hiervoor genoemde planregel is dat niet toegestaan. Het initiatief kan wel met behulp van een omgevingsvergunning ex artikel 2.12, eerste lid onder a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) worden gerealiseerd. Dit betekent dat burgemeester en wethouders ten behoeve van het genoemde plan kunnen afwijken van het geldende bestemmingsplan. Voor het verlenen van de genoemde omgevingsvergunning is een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad vereist. De gemeenteraad heeft een lijst van categorieën aangewezen en onderhavig plan voldoet aan punt 6 van deze lijst.
Verder is voor het verlenen van de omgevingsvergunning een goede ruimtelijke onderbouwing
vereist.
Middels
de
ruimtelijke
onderbouwing
wordt
een
verantwoording van de inpasbaarheid van de beoogde ontwikkeling op de desbetreffende locatie gegeven.
4
2.
Project- en gebiedsomschrijving
2.1
Beschrijving projectgebied en project
De projectlocatie ligt op het adres, plaatselijk bekend ’t Veld 1 te Epen, kadastraal bekend gemeente Wittem, sectie K, nummer 615. Op onderstaande luchtfoto is de locatie middels een gele cirkel aangegeven.
Luchtfoto: locatie ’t Veld 1 te Epen (bron: Google earth) Het onderhavige plan behelst het gebruik van een bestaand bijgebouw als vakantiewoning voor maximaal 4 personen. Het bestaande bijgebouw behoort tot de bestaande vakantiewoningen en dient als multifunctionele ruimte, waarin onder meer cursussen worden gegeven. Op de tekeningen van Architectenbureau Boudewijn Laugs van 24 februari 2015 (bladnummer 208N, 01 en 02) zijn de bestaande toestand en nieuwe toestand van het gebouw weergegeven.
5
2.2
Principetoestemming gemeente
Voor het onderhavige plan is bij brief van 12 september 2013 een zogenaamd principeverzoek ingediend. Bij brief van 16 oktober 2013 hebben burgemeester en wethouders van de gemeente Gulpen-Wittem de gevraagde principetoestemming verleend. Dienaangaande is in de principetoestemming het volgende opgenomen: “Gezien de bestaande bestemming van het perceel (Recreatie) en de beperkte exploitatiemogelijkheden van het gebouw zijn wij echter bereid medewerking te verlenen aan uw verzoek met toepassing van een omgevingsvergunning met projectafwijkingsbesluit onder de navolgende voorwaarden: De parkeerbehoefte van alle op het perceel aanwezige vakantiewoningen (inclusief de 2 bestaande vakantiewoningen) wordt op eigen terrein opgevangen. Bij de aanvraag om omgevingsvergunning dient u derhalve een situatietekening te overleggen waarop het aantal parkeerplaatsen staat aangegeven. De parkeernorm bedraagt 0,5 parkeerplaats per aanwezige slaapplaats; De omvorming en ingebruikname van het bijgebouw tot vakantiewoning kan (nu of in de nabije toekomst) niet leiden tot het oprichten van nieuwe bijgebouwen op het perceel. U dient er zich van bewust te zijn dat hiervoor in het vigerende bestemmingsplan geen planologische ruimte meer aanwezig is c.q. anderszins verkregen kan worden; In verband met de wijziging van het gebruik van het gebouw zal er een exploitatie/planschadeverhaalsovereenkomst worden afgesloten, inhoudende dat eventuele planschade en/of andere exploitatiekosten in relatie tot de wijziging van het gebruik voor uw rekening komen.”
Op de overzichtstekening van Architectenbureau Boudewijn Laugs van 1 september 2014 (Blad 208N, 03) zijn 19 parkeerplaatsen ingetekend. Hiermee wordt aan de parkeerbehoefte op eigen terrein voorzien. Het gebruik van de gronden voor parkeren is conform de artikelen 19.1 en 19.4.1, aanhef en onder a van de planregels toegestaan.
6
Aan de derde voorwaarde zal door ondertekening van de desbetreffende overeenkomst worden voldaan.
2.3
Wettelijk kader
Het nieuwe gebruik als vakantiewoning past niet binnen het bestemmingsplan. Medewerking aan het plan is mogelijk via de omgevingsvergunning ex artikel 2.12, eerste lid onder a sub 3 Wabo. De tekst van de genoemde bepaling is als volgt: “Artikel 2.12 1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend: a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
1°. met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking, 2°. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of 3°. indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat;”
Artikel 2.1, eerste lid onder c Wabo ziet op activiteiten, die in strijd zijn met (onder andere) het bestemmingsplan. Daarvan is (zoals reeds is vermeld) in dezen sprake. Wil op basis van artikel 2.12, eerste lid onder a sub 3 Wabo een omgevingsvergunning kunnen worden verleend, dan mag de geplande activiteit niet in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening en moet de motivering zijn vervat in een goede ruimtelijke onderbouwing.
Ruimtelijke onderbouwing Voor het afwijken van het bestemmingsplan is een goede ruimtelijke onderbouwing vereist. Ingevolge artikel 5.20 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) moet die ruimtelijke onderbouwing aan een aantal criteria voldoen. De ruimtelijke onderbouwing moet voldoen aan de eisen, die ook gelden voor de toelichting van een bestemmingsplan (art. 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening). Deze zijn:
7
a. een verantwoording van de in het plan gemaakte keuze van bestemmingen; b. een beschrijving van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding; c. de uitkomsten van het in artikel 3.1.1 bedoelde overleg; d. de uitkomsten van het met toepassing van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht verrichte onderzoek; e. een beschrijving van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken; f. de inzichten over de uitvoerbaarheid van het plan.
Procedure Ingevolge artikel 3.10, eerste lid onder a Wabo is de uitgebreide procedure van toepassing. Daarmee is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Deze houdt in het kort in: Bekendmaking ontwerpbesluit; Terinzagelegging ontwerpbesluit gedurende zes weken; Mogelijkheid tot indienen zienswijzen;
Uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag moet het besluit zijn genomen. De aanvraag om omgevingsvergunning voor het onderhavige plan zal binnenkort worden aangevraagd.
2.4
Ruimtelijke effecten
Op een perceel met de bestemming ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie’ zal het gebruik van een bestaand gebouw worden veranderd ten behoeve van een vakantiewoning.
Het geldende bestemmingsplan staat de toevoeging van een vakantiewoning niet toe. De beoogde vakantiewoning kent ten opzichte van het bestaande multifunctionele gebruik geen intensivering. De locatie kent reeds de bestemming ‘Recreatie –
8
Verblijfsrecreatie’, waardoor het perceel voor recreatieve doeleinden (waartoe ook nachtverblijf behoort) kan worden gebruikt. Het perceel kan verder worden gebruikt voor parkeren. Het nieuwe gebruik levert geen intensivering op ten opzichte van het bestaande, op basis van het bestemmingsplan toegestane gebruik. Ook zal geen sprake zijn van toename van de bebouwing. Het plan behelst namelijk enkel een gebruikswijziging van een bestaand (bij)gebouw. Gezien het voorgaande zal het plan geen (andere) ruimtelijke effecten met zich brengen, dan die reeds op basis van het geldende bestemmingsplan mogelijk zijn.
9
3.
Beleid
3.1
Rijksbeleid
Het Rijksbeleid wordt hier buiten beschouwing gelaten, omdat het plan van een te kleine schaal is om tegen het Rijksbeleid te kunnen afzetten. Het Rijksbeleid is in een wat gedetailleerder vorm terug te vinden in het beleid van de Provincie Limburg, dat in het navolgende aan de orde komt.
3.2
Provinciaal beleid
Provinciaal Omgevingsplan Limburg Op 12 december 2014 is het nieuwe Provinciaal Omgevingsplan Limburg (hierna: POL) door Provinciale Staten van Limburg vastgesteld. Het POL is op 16 januari 2015 in werking getreden. Het POL integreert het beleid, zoals dat tot dusverre was opgenomen in diverse afzonderlijke beleidsplannen met hun herzieningen en uitwerkingen tot één plan voor de fysieke leefomgeving van het grondgebied van de provincie
Limburg.
Het
POL heeft de
wettelijke status
van streekplan,
milieubeleidsplan, waterhuishoudingsplan en hoofdlijnen van het provinciaal verkeersen vervoersplan.
Perspectief en landelijk gebied Ingevolge ‘Kaart 1 Zonering Limburg’, behorende bij het POL, is de locatie in kwestie gelegen in het Perspectief ‘Bronsgroene landschapszone’. Zie hiervoor ook de hier onder opgenomen uitsnede van de (digitale) POL-kaart.
10
Uitsnede POL-kaart 1 ‘Perspectieven’; de gele cirkel duidt de projectlocatie aan.
Ten aanzien van de bronsgroene zonering is onder 7.2.4.3 van het POL opgenomen dat het stimuleren van de aanleg van natuur- en landschapselementen (bijvoorbeeld via subsidieregelingen als Groenblauwe diensten en prestatieafspraken met agrarische collectieven) een belangrijke rol speelt.
Onderhavig initiatief betreft louter de wijziging van het gebruik van een bestaand gebouw, dat op een perceel is gelegen met een recreatieve indeling en bestemming. Dit levert geen strijd op met het provinciale beleid, dat is gericht op natuur- en landschapselementen.
Daarnaast is onder 6.4.3 van het POL het beleid opgenomen ten aanzien van verblijfsaccommodaties ten behoeve van de vrijetijdseconomie. In het beleid is opgenomen dat het belangrijk is om te werken aan vernieuwing van vakantieparken en kampeerterreinen, met aandacht voor nieuwe doelgroepen, de veranderende wensen van recreatieve consumenten en goede landschappelijke inpassing. Door de focus te leggen op kwaliteit kan de bezettingsgraad groeien en zo het rendement, waarmee
11
verder geïnvesteerd kan worden in de kwaliteit van het product. De Provincie zal zich inzetten voor behoud van kwaliteit van het recreatieve product in relatie tot de kwaliteit van de omgeving. Het onderhavige plan voegt door een gebruikswijziging een nieuwe vakantiewoning toe aan het bestaande kleinschalige perceel met twee bestaande vakantiewoningen. Door de unieke ligging in het mooie landschap van het Heuvelland en tegen de grens aan met België past dit prima binnen het genoemde, provinciale beleid.
Stiltegebied De locatie ligt verder binnen het stiltegebied tussen Slenaken en Vaals. Stiltegebieden zijn rustige en geluidarme gebieden die belangrijk zijn voor de bewoners van de betreffende gebieden en de rustzoekende mens. Zij hebben een duidelijke functie t.b.v. extensieve (= rustige, kleinschalige) recreatie en ontspanning. Ook zijn stiltegebieden een noodzakelijke voorwaarde voor de aanwezigheid en instandhouding van bepaalde dieren, die weinig verstoring kunnen verdragen. Het onderhavige plan betreft de omzetting van het gebruik van een bestaand gebouw ten behoeve van een vakantiewoning. Gelet op de kleinschaligheid van de locatie, bestaande uit drie vakantiewoningen (na wijziging van het gebruik), en gelet op de omgeving daarvan is deze aantrekkelijk voor vakantiegangers, die de Limburgse natuur en de daarmee gepaard gaande rust opzoeken. De wijziging van het gebruik zal geen verstoring van het stiltegebied met zich brengen.
12
3.3
Gemeentelijk beleid
A. Bestemmingsplan Het ruimtelijk ordeningsbeleid heeft de gemeente Gulpen-Wittem voor het onderhavige gebied neergelegd in het bestemmingsplan ‘Buitengebied’. Ingevolge dit plan rust op de locatie de enkelbestemming ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie’ en (onder meer)
de
dubbelbestemming
‘Waarde
–
Archeologie’.
Verder
zijn
de
gebiedsaanduidingen ‘POG’ en ‘Milieuzone – Stiltegebied’ van toepassing. Hier onder is een uitsnede van de desbetreffende verbeelding opgenomen.
Ingevolge artikel 19.1 van de planregels zijn de gronden met de bestemming ‘Groen’'Recreatie-Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden bestemd voor: a. dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen; b. horeca, ondergeschikt en inherent aan de verblijfsrecreatieve functie; c. evenementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de plankaart, waarbij de regels uit de 'Kadernota evenementenbeleid gemeente GulpenWittem' in acht worden genomen; d. wonen in bedrijfswoningen,
13
en de daarbij behorende voorzieningen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 45.2
Ten aanzien van vakantiewoningen is in artikel 19.2.4.1. het volgende opgenomen: “Op de tot 'Recreatie-Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden met daarop een vakantiewoning, mogen uitsluitend worden gebouwd: a. één vakantiewoning per bouwperceel, tenzij in de bestaande situatie reeds meerdere vakantiewoningen aanwezig zijn of op de plankaart een ander maximum aantal is aangeduid; b. op de locatie Slenakerweg 5 mogen nog 2 nieuwe vakantiewoningen worden gebouwd; c. één bedrijfswoning per bouwperceel uitsluitend daar waar deze in de bestaande situatie aanwezig is; d. bijgebouwen; en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.”
Ten aanzien van de specifieke gebruiksregels is in artikel 19.4.1, aanhef en onderdeel a opgenomen dat onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 40.1 tenminste wordt verstaan gebruik van de grond anders dan voor en/of als parkeren. Dit betekent dat het gebruik tot parkeren zonder meer is toegestaan.
In artikel 27 van de planregels zijn voor de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’ nadere regels opgenomen inzake bouwen en het verrichten van werken, geen
bouwwerken
zijnde,
en
werkzaamheden.
Aangezien
er
geen
bouwwerkzaamheden, noch anderszins ingrepen in de grond zullen worden uitgevoerd, zijn de desbetreffende regels niet van toepassing.
14
In artikel 41.6 is voor de als ‘Milieuzone – Stiltegebied’ aangeduide gronden het volgende opgenomen: “Binnen het 'milieuzone – stiltegebied' zijn storende gebruiksvormen, zoals lawaaisporten, vormen van intensieve recreatie, niet-agrarische bebouwing en infrastructuur, behalve indien het beoogde gebruik geen onevenredige akoestische verstoring tot gevolg heeft, uitgesloten, e.e.a. met uitzondering gebiedseigen geluid. Daarbij dient rekening gehouden te worden met dan wel afstemming te worden gezocht met het beleid ter zake van de Provinciale Milieuverordening Limburg en het Provinciaal Omgevingsplan Limburg.”
Afweging beleidskader Het wijzigen van het gebruik van een bestaand bijgebouw, zodat een vakantiewoning wordt toegevoegd, is niet in overeenstemming met de planregel van artikel 19.2.4.1. Ten behoeve hiervan is afwijking van het bestemmingsplan benodigd. Voor het overige is het plan in overeenstemming met de desbetreffende regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’.
B. Intergemeentelijke structuurvisie Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul De
gemeente
Gulpen-Wittem
heeft
met
een
aantal
buurgemeenten
de
‘Intergemeentelijke Structuurvisie Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul’ opgesteld en deze is door de raad van Gulpen-Wittem op 29 maart 2012 vastgesteld en op 13 juni 2012 gepubliceerd. Op grond van deze structuurvisie is het beleid inzake recreatie en toerisme gericht op het behoud en waar mogelijk de (selectieve) versterking van de recreatieve en toeristische functie van het buitengebied. Deze is van belang als directe inkomstenbron voor ondernemers, werkgelegenheid in de sector en in de toelevering en de instandhouding van voorzieningen. Een duurzame en concurrerende ontwikkeling van het toeristisch-recreatieve product betekent echter ook een afstemming met de natuurlijke en landschappelijke draagkracht van het gebied en behoud van de leefbaarheid. De nadruk zal,zeker gezien de verzadiging die er op
15
macroniveau heeft plaatsgevonden, meer dienen te liggen op kwaliteitsverbetering van het toeristische product dan op alleen kwantitatieve uitbreiding van dag- en verblijfsrecreatieve functies. Ten aanzien van verblijfsrecreatieve voorzieningen is vermeld dat het beleid vooral is gericht op e verblijfsrecreatie is het beleid vooral gericht op kwaliteitsverbetering, seizoensverlenging en –spreiding en het beter aansluiten op de marktvraag. Verder is onder deze noemer het beleid verder uitgewerkt voor vakantiebungalowparken, kampeerterreinen en uitbreiding in de vorm van schaalvergroting. Dit is hier niet aan de orde, aangezien het enkel gaat om een kleinschalige verblijfsrecreatieve voorziening, waarbij het gebruik van een bestaand gebouw wordt gewijzigd ten behoeve van een vakantiewoning. Vanwege deze kleinschaligheid past het toevoegen van een vakantiewoning verder binnen het genoemde beleid. Er vindt immers geen verstening plaats en de kleinschaligheid, ligging en constellatie van de locatie maken dat het in dezen een kwalitatief hoogwaardige verblijfsvoorziening betreft.
C. Beleidsnota Parkeernormen en Parkeerfonds Gulpen-Wittem Op 16 december 2008 hebben burgemeester en wethouders de ‘Beleidsnota Parkeernormen en Parkeerfonds Gulpen-Wittem’ vastgesteld. Deze is op 25 februari 2009 gepubliceerd en daags erna in werking getreden. Op grond van deze nota dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte, waarvoor per functie verschillende normen worden gehanteerd. De parkeernorm per slaapplaats van een vakantiewoning bedraagt 0,5, wat met zich brengt dat de locatie in totaliteit over 19 parkeerplaatsen dient te beschikken. Zoals eerder (onder 2.2.) is vermeld en op de desbetreffende tekening is aangegeven, zullen de 19 benodigde parkeerplaatsen worden aangelegd. Aldus voldoet het plan ook aan de geldende parkeernorm.
16
4.
Sectorale aspecten
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan stedenbouwkundige, milieukundige, ecologische, waterkundige, archeologische en de economische uitvoerbaarheid.
4.1
Bodemkwaliteit
Het plan behelst de wijziging van het gebruik van een bestaand gebouw. Dit betreft geen gevoelige functie, waartoe een bodemonderzoek zou moeten worden uitgevoerd ter vaststelling van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem.
4.2
Geluid
De wijziging van het gebruik ten behoeve van een vakantiewoning brengt niet met zich dat aldus een (nieuwe) geluidgevoelige bestemming wordt gecreëerd. Daarnaast zal ook van het gebruik als vakantiewoning geen geluidproductie uitgaan, anders dan die reeds mogelijk was op grond van het gebruik als multifunctionele ruimte.
4.3
Externe veiligheid
De nieuwe vakantiewoning vormt geen risicobron qua externe veiligheid voor de omgeving. Verder liggen ook geen risicobronnen in de directe nabijheid van de locatie. Daarnaast neemt het aantal mensen af, dat in het gebouw in kwestie kan verblijven. Binnen de multifunctionele ruimte bestaat de mogelijkheid dat circa 14 mensen verblijven, terwijl in de vakantiewoning plaats wordt geboden voor 4 personen. Het aspect ‘externe veiligheid’ vormt dan ook geen belemmering voor het plan.
17
4.4
Luchtkwaliteit
De milieukwaliteitseisen voor luchtkwaliteit hebben tot doel het beschermen van de mens en het milieu tegen de schadelijke effecten van vervuilende stoffen in de buitenlucht. Voor diverse stoffen zijn grenswaarden opgenomen. Voor de Nederlandse situatie zijn op dit moment fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) de meest kritische vervuilingen.
De luchtkwaliteit wordt bepaald door de aanwezige stoffen in de achtergrondconcentratie, bijdrage vanwege industriële en agrarische activiteiten en de bijdrage vanwege emissies van het verkeer.
Op basis van ervaringen in het verleden blijkt dat kleinschalige plannen vrijwel geen invloed hebben op de lokale luchtkwaliteit. Anderzijds betekent dit ook dat met kleinschalige ingrepen nauwelijks een verbetering van de lokale luchtkwaliteit te realiseren is. Doordat in grote gebieden van ons land niet aan de normstelling kan worden voldaan, is het zaak om grootschalige verbeteringen door te voeren die een significant effect hebben op de landelijke luchtkwaliteit. Op basis van artikel 5.16, vierde lid van de Wet milieubeheer is het ‘Besluit niet in betekenende mate bijdragen’ van kracht. In dit besluit wordt geregeld welke nieuwe ontwikkelingen van een dermate beperkte omvang zijn dat de invloed van deze plannen op de lokale luchtkwaliteit niet meer individueel getoetst hoeft te worden. Als norm is hierbij aangehouden dat plannen, waarvan de invloed op de lokale luchtkwaliteit minder is dan 3% van de grenswaarde voor PM10 en NO2 als niet significant worden aangemerkt. De plannen worden niet relevant geacht voor de lokale luchtkwaliteit.
Voor woningen en kantoren geldt dat zij onder de 3%-norm blijven, indien via één ontsluitingsweg niet meer dan 1500 nieuwe woningen, dan wel maximaal 100.000 m2 BVO aan kantoor worden ontsloten of via twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling maximaal 3000 nieuwe woningen, dan wel 200.000 m2 BVO aan kantoor.
Het onderhavige plan voorziet in het wijzigen van het gebruik ten behoeve van een vakantiewoning. Hiermee wordt ruimschoots onder de genoemde aantallen gebleven. Aldus is het plan als ‘niet significant’ aan te merken voor de lokale luchtkwaliteit. De voorgestane ontwikkeling is daarmee niet in strijd met het bepaalde in de Wet milieubeheer.
18
4.5
Milieu(zonering)
De beoogde ontwikkeling ten behoeve van de nieuwe vakantiewoning conflicteert niet met enige milieuzonering, omdat het projectgebied en de directe omgeving daarvan geen milieuzonering kennen.
4.6
Water(huishouding)
De wijziging van het gebruik van een bestaand gebouw levert geen aantasting op van de te beschermen belangen, die verband houden met het oppervlaktewater en het hemelwater.
4.7
Flora en fauna
De wijziging van het gebruik van een bestaand gebruik leidt niet tot een (mogelijke) aantasting van te beschermen soorten en/of van beschermde gebieden. Aldus levert het plan geen strijd op met de Flora- en Faunawet, noch met de Natuurbeschermingswet.
Het aspect flora en fauna zal dan ook geen belemmering vormen voor onderhavig plan.
4.8
Archeologie
Het archeologiebeleid heeft de gemeente Gulpen-Wittem verankerd in het bestemmingsplan. Dit is geschied aan de hand van het toekennen van de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’. De onderhavige locatie ligt blijkens ‘Bijlage 4: Kaart: Archeologie’, behorende bij de planregels, weliswaar binnen een gebied met de verwachtingswaarde hoog, maar doordat het enkel een functiewijziging betreft van een bestaand gebouw,
is het aspect
‘archeologie’ daarmee niet in het geding.
4.9
Verkeerskundige aspecten
De wijziging van het gebruik ten behoeve van een vakantiewoning heeft geen gevolgen voor het parkeren, noch voor de verkeersafwikkeling naar de openbare weg. Zoals eerder is
19
vermeld, worden op de locatie 19 parkeerplaatsen aangelegd, waarmee in de parkeerbehoefte wordt voorzien. Verder zal het aantal bezoekers nagenoeg gelijk blijven, waardoor het aantal verkeersbewegingen nauwelijks verandert.
4.10
Leidingen en infrastructuur
Binnen het projectgebied zijn geen kabels of leidingen gelegen, die een zodanige bescherming behoeven, dat zij voorzien zijn van een beschermingszone. In de nabijheid van het projectgebied zijn eveneens geen buisleidingen gelegen, die voorzien zijn van een beschermingszone, waarbij in het kader van dit project rekening mee dient te worden gehouden.
4.11
Economische uitvoerbaarheid
De kosten voor het project zijn geheel voor rekening van de heer Beaujean. Dit brengt verder mee dat de initiatiefnemer de financiële risico’s met betrekking tot een mogelijke
planschade
zal
dragen.
Ter
zake
van
planschade
zal
een
planschadeverhaalsovereenkomst worden aangegaan.
Omdat geen sprake is van een bouwplan, is voorts ook kostenverhaal als bedoeld in artikel 6.12 Wro niet aan de orde.
5.
Belangenafweging
Ten zuidoosten van de projectlocatie ligt een woning. Het te wijzigen gebruik brengt geen verandering in de ruimtelijke uitstraling, wat betekent dat ook de ruimtelijke effecten niet veranderen. Mitsdien levert het voorgenomen plan geen aantasting op van de belangen van de omliggende woningen, dan wel van belanghebbenden.
20
6.
Zienswijzen
Het ontwerpbesluit c.a heeft vanaf 28 mei 2015 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze terinzagelegging bestond tevens de mogelijkheid voor een ieder om een zienswijze in te dienen. Van deze mogelijkheid is door de brandweer per brief van 15 juni 2015 gebruik gemaakt. De brandweer heef in het kader van het aspect ‘externe veiligheid’ het plan beoordeeld en geconcludeerd dat het plan geen aanleiding vormt voor nadere advisering. De zienswijze is als bijlage bijgevoegd. De Provincie Limburg heeft middels een e-mail van 10 juni 2015 laten weten dat het plan geen aanleiding vormt voor het indienen van een zienswijze. Het Waterschap Roer en Overmaas had weliswaar per brief van 15 juni 2015 een zienswijze ingediend, maar deze bleek op een misverstand te berusten en dient als niet verzonden te worden beschouwd.
Gezien het voorgaande zijn er geen zienswijzen ingediend, die aan vergunningverlening in de weg zouden staan.
7.
Conclusie
Op grond van het voorgaande kan de conclusie worden getrokken dat het voorgenomen plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarenboven worden ook de belangen van derden (omwonenden) niet onevenredig aangetast.
21