Natuurwetgeving is een belangrijk thema in het werkgebied van Bureau Waardenburg. De werkzaamheden variëren van flora- en fauna-inventarisaties en beoordelingen van effecten van ruimtelijke ingrepen tot advies over noodzakelijke mitigerende en compenserende maatregelen. Bureau Waardenburg is bovendien betrokken bij het opstellen van ontheffingsaanvragen en bij de begeleiding van uit te voeren maatregelen in het veld.
Ruimtelijke ingrepen en (inter)nationale natuurwetgeving Flora- en faunawet Bij ruimtelijke ingrepen moet ingevolge de Flora- en faunawet rekening worden gehouden met beschermde planten- en diersoorten. Indien beschermde soorten binnen het plangebied voorkomen, is voor het uitvoeren van de ingreep een ontheffing ex artikel 75 van de Floraen faunawet noodzakelijk. Daarbij komen onder meer de volgende vragen aan de orde: - Komen wettelijk beschermde soorten in het plangebied voor? - Is er, als gevolg van de geplande werkzaamheden, sprake van negatieve effecten op beschermde soorten zoals geformuleerd in de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet? - Zijn negatieve effecten op beschermde soorten te verzachten of te compenseren? De eerste stap bij natuuronderzoek in het kader van een ruimtelijke ingreep is veelal een oriënterend veldonderzoek (quick scan). Op basis van terreinkenmerken en bestaande informatie wordt nagegaan in hoeverre door de ingreep negatieve effecten op beschermde soorten te verwachten zijn. Wanneer onvoldoende informatie aanwezig is over beschermde soorten in het plangebied, kan het nodig zijn een aanvullende veldinventarisatie uit te voeren.
Indien met de ingreep bedreigde soorten of beschermde soorten in het geding zijn die vermeld staan op Bijlage II of IV van de Habitatrichtlijn, kan een ‘Project- en compensatieplan’ noodzakelijk zijn. In dit Project- en compensatieplan worden de maatregelen voor de betreffende soorten beschreven die de duurzame staat van instandhouding van de soorten in het plangebied en omliggende regio waarborgen. Projecten Ook algemeen voorkomende soorten zoogdieren, zoals de bosmuis, zijn beschermd.
Diverse quick scans en inventarisaties ten behoeve van een effectbeoordeling van ruimtelijke ingrepen in het kader van de Flora- en faunawet; voor overheden, marktpartijen en particulieren Project- en compensatieplannen voor onder meer kamsalamander (Schuytgraaf, Arnhem), zandhagedis (Zeehaven IJmuiden) en rugstreeppad (Boekelermeer, Alkmaar)
Natuurbeschermingswet, Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn Nederland werkt mee aan Natura 2000, een netwerk van waardevolle natuurgebieden binnen Europa. Natura 2000 is opgebouwd uit Speciale Beschermingszones, gebieden die beschermd zijn in het kader van de Natuurbeschermingswet, Vogelrichtlijn en/of Habitatrichtlijn. Ruimtelijke ingrepen kunnen effect hebben op beschermde natuurgebieden en Speciale Beschermingszones. Speciale Beschermingszones zijn aangewezen op grond van het voorkomen van specifieke habitats en planten- en/of diersoorten. Voor geplande ingrepen in beschermde gebieden moet worden beoordeeld of mogelijk significante effecten op natuurwaarden kunnen optreden. De effecten van eventuele andere ruimtelijke ingrepen (cumulatieve effecten) moeten hierin worden meegenomen. Vanwege het ontbreken van een wettelijk beoordelingskader heeft Bureau Waardenburg een set van beoordelingscriteria uitgewerkt aan de hand waarvan de betekenis van de gevolgen van de ingreep in beeld kan worden gebracht. Projecten
De kamsalamander (afgebeeld is een larf) is een kwetsbare beschermde soort. In het kader van de zorgplicht moet bij het beheer en onderhoud van poelen en andere kleinschalige wateren rekening worden gehouden met dergelijke soorten.
Vogel- en Habitatrichtlijnbeoordelingen voor diverse ingrepen: stedelijke uitbreidingen, aanleg bedrijventerreinen, plaatsing windparken, aanleg recreatieterreinen, natuurontwikkelingsplannen, bestemmingsplannen, ontgrondingen, slibstort, gebruik puinbreker, aanleg fietspad, etc. Hierbij worden effectbeschrijvingen en passende beoordelingen vervaardigd voor vogels, planten, reptielen, amfibieën, vleermuizen, etc.
Combinatiemogelijkheden met Watertoets of MER Bij ruimtelijke ingrepen zijn vaak ook andere procedures verplicht, zoals het opstellen van een Milieu Effect Rapport of een Watertoets. Bureau Waardenburg heeft de expertise in huis om studies ten behoeve van deze procedures te combineren met een onderzoek in het kader van de Floraen faunawet en/of Vogel- en Habitatrichtlijn. Een heldere rapportage en deskundigheid op het gebied van ecologie maakt het mogelijk het natuur- en milieubelang een duidelijke plaats te geven in de betreffende procedures.
Bureau Waardenburg bv Postbus 365 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345-512710
Fax 0345-519849 E-mail
[email protected] www.buwa.nl
Where offshore activities occur, impact on the marine ecosystem and its inhabitants is inevitable. Bureau Waardenburg is a specialist in offshore impact assessments and monitoring & evaluation programmes. This leaflet will guide you through the different aspects of offshore ecological research in which Bureau Waardenburg is active.
Ecology and offshore work Impact Studies on Marine Benthic Fauna Bureau Waardenburg is a specialist in marine hard substrate ecology and in impacts on marine benthic fauna. We have a team of experienced marine biologists that are fully certified professional divers. Our experience extents from North Sea ecology to sub-tropical and tropical marine ecology. Where offshore activities occur, impact on marine benthic fauna is inevitable. These impacts, however, are not always negative. The underwater environment changes when new offshore structures are constructed. In the North Sea this generally means that new hard substrates occur on the previously sandy bottom. This attracts new benthic communities with species characteristic for hard substrates. Example: The first Dutch offshore wind farm (OWEZ): Development of underwater flora-and fauna communities on new hard substrates. NoordzeeWind designed an extensive Monitoring and Evaluation programme to study the effects of the Offshore Wind farm Egmond aan Zee (OWEZ). The execution of this programme was granted to a consortium of IMARES, Bureau Waardenburg and the Royal NIOZ. Monitoring the development of underwater benthic communities was one of the tasks of Bureau Waardenburg. In the OWEZ, large quantities of shellfish, crustaceans and other organisms, occurred rapidly after construction. This resulted in the development of abenthic community with a high biodiversity. Bureau Waardenburg used video footage and specialist hard-substrate sampling techniques, handled by divers, to document and quantify the species present.
Offshore Environmental Impact Assessments Since 1997 Bureau Waardenburg has prepared ecological chapters for several offshore EIAs for a variety of clients, both independently and in collaboration with other institutes and consultancies. These studies state the possible effects of offshore activities for marine wildlife but also migratory terrestrial birds. Effects of offshore activities on marine wildlife are put in the context of the relevant national and international legislation. The findings often result in advice and input in the design and development of compensatory or mitigating measures. We contribute to species (-group) specific ecological knowledge from specialist research, to effect modelling and risk analyses, to actual EIA contributions. If significant effects cannot be ruled out an Appropriate Assessment is made. In 2009 we, together with several partners, produced 19 offshore Appropriate Assessments for offshore wind farms.
Qualified Marine Mammal and Bird Observers Many offshore activities require monitoring of marine wildlife by human observers. Bureau Waardenburg has several experienced specialists that are trained and certified Marine Mammal Observers (MMOs). In addition, these people also hold the other necessary certificates like offshore survival NOGEPA 0.5A, HUET, offshore medical and VOL-VCA. MMOs record marine wildlife (marine mammals, turtles and birds) before and during offshore operations like seismic surveys, flaring operations and offshore pile-driving to ensure smooth and environmentally safe working conditions. They can guide you through all applicable legislation to minimise the risk of injury and disturbance to marine mammals. Our marine mammal specialists also conduct research on the distribution and abundance of seals, dolphins and whales and the effects of human activities on their behaviour and distribution.
Offshore seabird research with bird radars Ornithologists at Bureau Waardenburg conduct on- and offshore research on seabirds all over the world and with a variety of methods. One of our state of the art methods is the use of radar to track flight movements of birds. In 2007-2010 we participated in a long-term monitoring and evaluation programme to study the effects of the first Dutch offshore wind farm (OWEZ). Numbers of birds, flight altitude and flight routes of local seabirds and migratory birds were recorded 24/7 with an automated bird recording radar system. Currently, a similar set-up is being used to study bird migration on an offshore platform in the North Sea 80 km from the coast. We generally use radar studies to record flight movements of individual species in location specific studies. One recent example involves sea ducks in a future wind farm location. Radar can also be used to locate and monitor breeding locations of nocturnally active seabirds. We recently carried out such a study in Portugal. In addition to radar research, seabird specialists at Bureau Waardenburg conduct ship-based and aerial surveys and have experience in many parts of the world. In addition, tracking of seabird movements with GPS loggers is a speciality of Bureau Waardenburg. Bird movements and daily activity can be thus followed throughout the year and linked to environmental factors and human activities. Density maps and population growth models are made from the data using several different (spatial) statistical techniques.
Some recent projects that Bureau Waardenburg carried out / contributed significantly to:
Monitoring and evaluation programme Offshore Wind farm Egmond aan Zee (2007-present) Environmental Impact Assessment OWEZ (2003-2006) Monitoring and evaluation programme Maasvlakte 2 environment compensation (2007-present) Environmental Impact Assessment Maasvlakte 2 (2004-2006) Monitoring and evaluation programme Kustlijnzorg (2009-present) Several Marine Mammal Observer projects for offshore construction work (2010-present), like pile-driving (marine mammals) and flaring operations (birds) Capacity building in Environmental Impact Assessments in Ambon, Indonesia (2010) Several (19) Appropriate Assessments for offshore wind farms
Bureau Waardenburg bv P.O. Box 365 4100 AJ Culemborg Tel +31 345-512710
Fax +31 345-519849 E-mail
[email protected] www.buwa.nl
Vogels en windturbines windturbines en vogels Bij het plannen van windturbinelocaties moet rekening worden gehouden met eventuele negatieve effecten op vogels. Om deze goed te kunnen inschatten is kennis over vliegbewegingen en de invloed van windturbines op verspreiding en vlieggedrag noodzakelijk. Bureau Waardenburg heeft sinds 1993 op een groot aantal locaties, op land en op zee, onderzoek verricht naar effecten van windturbines op vogels. Hierbij worden vliegbewegingen van vogels in tijd en ruimte systematisch in kaart gebracht en wordt onderzoek uitgevoerd naar het gedrag van vogels in en nabij windparken. Bureau Waardenburg voert projecten uit in Nederland en in het buitenland. Daarnaast worden ervaringen en resultaten van onderzoek uitgewisseld in verschillende nationale en internationale netwerken.
Ganzen vliegend nabij windturbines
Locatie beoordelingen kleinschalige windparken Bureau Waardenburg adviseert een breed scala aan opdrachtgevers met betrekking tot de ecologische effecten van windenergie. Bij de beoordeling van (toekomstige) windparklocaties worden de effecten op vogels en overige fauna en flora in beeld gebracht. De effecten worden beoordeeld in het kader van de Natuurbeschermingswet, de Flora- en faunawet en de EHS. De combinatie van jarenlange ervaring en eigen onderzoekskennis staat borg voor degelijk onderbouwde adviezen. Indien nodig wordt aanvullend veldonderzoek uitgevoerd. Opdrachtgevers worden geadviseerd over de wetgeving in relatie tot hun initiatief.
Mogelijke risico’s voor vogels
Windpark langs de IJsselmeerdijk (foto Zeeland Air)
Onderzoek naar de effecten van windturbines op vogels heeft drie verschillende typen effecten laten zien: • het risico van aanvaringsslachtoffers onder vogels; • de verstorende effecten op broedende en pleisterende vogels; • de verstorende effecten voor vliegende vogels (barrièrewerking van de locatie); Wanneer de effecten voor de desbetreffende windturbinelocatie in beeld zijn gebracht wordt beoordeeld of de effecten van invloed zijn op de duurzame instandhouding van vogelpopulaties.
Locatie beoordelingen grootschalige projecten Het werkveld van Bureau Waardenburg varieert van specialistische ecologische onderzoeksprojecten tot bijdragen aan milieu-effectrapportages. Bureau Waardenburg heeft zelfstandig of in samenwerking met anderen verschillende milieu-effectrapportages voor windparken opgesteld. Hierbij wordt onderbouwd wat de effecten van een windmolenpark voor de lokale en migrerende vogels kunnen zijn. Daarnaast wordt ecologische inbreng geleverd in planvorming inzake compenserende of mitigerende maatregelen.
Onderzoeksmethodieken vogels en windturbines Aanvaringsrisico’s voor vogels met windturbines zijn in de schemer en nacht het hoogst. Het is daarom van belang om in het donker informatie te verzamelen over het vlieggedrag van lokale en migrerende vogels. Bureau Waardenburg bezit eigen radarapparatuur en is daardoor in staat ook in het donker of met mist studies uit te voeren. De radars die hierbij gebruikt worden kunnen zowel het ruimtelijk patroon als de vlieghoogtes van vliegbewegingen registreren. De ruime ervaring op het gebied van ruimtelijke en trendanalyses bij elk project worden ingezet. Bij de analyse van ruimtelijke patronen wordt gebruik gemaakt van de expertise op het gebied van Geografische Informatie Systemen (GIS).
Publicaties Naast tal van rapportages is kennis van Bureau waardenburg over vogels en windturbines in verschillende wetenschappelijke tijdschriften en boeken gepubliceerd:
Radaropstelling
Radarscherm
Onderzoek op zee In het voor de kust van Egmond gerealiseerde windpark OWEZ is in de periode 2007 t/m 2009 uitvoerig onderzoek verricht naar de effecten op lokale zeevogels en migrerende vogels. Hierbij is gebruik gemaakt van visuele observaties, geluidsopnames en automatische (24-uurs) registratie van vliegbewegingen met radar. Ook elders op de Noordzee is Bureau Waardenburg betrokken bij de effectrapportages van parken. De verspreiding en het gebiedgebruik door zeevogels wordt nauwkeurig in kaart gebracht. Vogels worden geteld en onderzocht vanuit het vliegtuig en vanaf platforms. Met behulp van geavanceerde statistische methoden worden gegevens geïnterpoleerd tot gebiedsdekkende kaartbeelden en populatieschattingen.
Offshore windpark
Krijgsveld K.L., K. Akershoek, F. Schenk, F. Dijk & S. Dirksen, 2009. Collision risk of birds with modern large wind turbines. Ardea 97(3): 357–366. Dirksen, S., K. Krijgsveld & R. Fijn, 2009. Offshore windenergie: effecten op vogels. De Levende Natuur, jaargang 110 (9). Pagina 284-286. Dirksen, S., A.L. Spaans & J. van der Winden, 2007. Collision risks for diving ducks at semi-offshore wind farms in freshwater lakes: a case study. Hoofdstuk 11 in Birds and wind farms. Pagina 201-218. Dirksen, S., A.L. Spaans & J. van der Winden, 1996. Nachtelijke trek en vlieghoogtes van steltlopers in het voorjaar over de noordelijke havendam van IJmuiden. Sula 10: 129-142. Krijgsveld K., M. Poot, S. Dirksen, H. Schekkerman & R. Lensink, 2006. Fluxes and flight altitudes of birds flying over the North Sea. Journal of ornithology 147: Suppl 1 p. 198. Poot M., J. van Belle, K. Krijgsveld, H. van Gasteren & S. Dirksen, 2006. Correcting detection loss in observations on bird migration with vertical marine surveillance radar. Journal of ornithollogy 147: Suppl 1 p. 232. Meesters, H.W.G., K.L. Krijgsveld, A.F. Zuur, E.N. Ieno & G.M. Smith, 2007. Classification trees and radar detection of birds for North Sea wind farms. Hoofdstuk 24 in: Analysing Ecological Data. Zuur, A.F., E.N. Ieno & G.M. Smith. Springer, New York. Spaans, A.L., L. Van den Bergh, S. Dirksen & J. van der Winden, 1998. Windturbines en vogels: hoe hiermee om te gaan? De Levende Natuur 99, 3: 115-121.
Verspreidingskaart zeevogels op basis van geïnterpoleerde gegevens
Monitoring en slachtofferonderzoek
Gierzwaluw als aanvaringsslachtoffer
Bij operationele windparken wordt op systematische wijze naar vogelslachtoffers op de grond gezocht. Om op basis van het gevonden aantal aanvaringsslachtoffers in de onderzoeksperiode het werkelijke aantal aanvaringslachtoffers te berekenen wordt gecorrigeerd voor de vindkans, de verdwijnsnelheid (door predatoren) en het onderzochte oppervlakte. De laatste twee factoren worden proefondervindelijk vastgesteld. De resultaten van deze slachtofferonderzoeken worden ook gebruikt om onze eigen rekenmethodes voor slachtofferschattingen voortdurend aan te scherpen.
Bureau Waardenburg bv Postbus 365 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345-512710
Fax 0345-519849 E-mail
[email protected] www.buwa.nl
Bureau Waardenburg heeft een hoge standaard ontwikkeld in toegepast vogelonderzoek. Een breed scala aan onderwerpen wordt bestreken in zowel onderzoeks- als adviesprojecten. Voorbeelden van projecten zijn de relaties tussen vogels en grote infrastructurele werken, de effecten van persistente verontreinigingen op vogels en voedselecologische studies als basis voor een beter begrip van veranderingen in ecosystemen.
Vogels en vliegtuigen – vliegtuigen en vogels Vogels en vliegveiligheid
Vogels en vliegvelden
Vogels vormen een risicofactor voor de vliegveiligheid. Jaarlijks lijdt de internationale burgerluchtvaart voor 4,5 tot 11,5 miljard gulden schade door aanvaringen met vogels, waarbij soms ook mensenlevens worden verloren. Bureau Waardenburg beschikt over praktische kennis over gedrag van vogels (in het algemeen en op vliegvelden) enerzijds en beheer en inrichting etc. anderzijds. Beide zijn noodzakelijk voor adviezen over actieve en passieve vormen van ‘bird control’: verjaging, gebiedsinrichting en gebiedsbeheer. Bureau Waardenburg heeft onderzoek gedaan naar de dichtheid van vliegende vogels in luchtlagen boven vliegvelden, op grond waarvan risico-schattingen kunnen worden onderbouwd.
De aanleg van vliegvelden en het bijbehorende luchtverkeer kan grote effecten op de natuur hebben. Er moet ook rekening gehouden worden met de vliegveiligheid. Bureau Waardenburg kan de effecten op alle natuuraspecten beoordelen en beschrijven. Ook kan gefundeerd advies worden gegeven op grond van o.a. eigen onderzoek naar aanlegscenario’s, inrichtingsalternatieven en beheerspakketten. Projecten
Projecten
Vogeldichtheden in de onderste luchtlagen; een studie op vliegveld Eindhoven in 1998-99 De aantrekkingskracht voor vogels van wateren rond Eindhoven, vliegbewegingen van risicosoorten in relatie tot de aanleg van een waterplas in Meerhoven en de mogelijkheden van ‘bird control’ op deze wateren
Gerelateerde projecten Mogelijke vogelsterfte bij hoge zendmasten Meeuwen en verkeer op Neeltje Jans Effecten van plaatsing van windturbines op vogels in het kader van verschillende MER studies op land, near-shore en off-shore
Effecten van een luchthaven in het Markermeer op natuur en landschap Watervogels op de toekomstige plas in Meerhoven in de nabijheid van vliegveld Eindhoven. Onderzoek, voorspellingen en scenario’s, inrichtingsmaatregelen, aanbevelingen voor bird control, nader onderzoek en monitoring. Alternatieven voor Meerwater: korte typering van de vogelbevolking in relatie tot vliegveld Eindhoven. Onderzoek verstoring fauna en recreatie door de kleine burgerluchtvaart; bouwstenen voor toekomstig beleid (samen met MERlijn en Alterra) Bijdrage in MER-Schiphol 2003: effecten vliegvelden op vogels.
Zie ommezijde voor een nadere uitwerking van de twee bovenstaande onderzoeksthema’s in het kader van plannen voor een vliegveldeiland in het Nederlands deel van de Noordzee.
Een vliegveldeiland in de Noordzee?
Door eigen veldonderzoek ontwikkelde methodieken
Een vliegveld op een nieuw eiland in de Noordzee is een (lange termijn) optie om in Nederland de groei van de luchtvaart te kunnen opvangen. De twee onderwerpen Vogels en vliegveiligheid – vogels en vliegvelden hebben hier een geheel andere schaal en dimensie. Bij beide is Bureau Waardenburg middels advies- en onderzoeksprojecten betrokken. Momenteel voert Bureau Waardenburg samen met Alkyon het onderdeel Vogels en zeezoogdieren uit van het project ONL/Flyland – Mariene ecologie en morfologie (2000-2004).
In het kader van onderzoek naar effecten van grote infrastructurele werken op vogels voert Bureau Waardenburg projecten uit waarbij vliegbewegingen van vogels systematisch in kaart worden gebracht. Er worden waarnemingen uitgevoerd door veldwaarnemers tijdens daglicht en schemer, waarbij op het project toegesneden vaste waarneemprotocollen worden gevolgd. Ook worden met een eigen radar in het donker vliegbewegingen van vogels geregistreerd, eveneens volgens vaste protocollen. Beide methoden worden met behulp van GIS uitgewerkt en zijn toepasbaar bij effectstudies.
Onderzoek naar vliegbewegingen van vogels door middel van een radar (foto Martijn de Jonge)
Projecten
Overzicht van risicosoorten en risicovol vlieggedrag van vogels op een toekomstig vliegveldeiland in de Noordzee ‘Falls’ van trekvogels, een analyse van beschikbare kennis voor het Noordzeegebied, in verband met de risico’s voor een mogelijk vliegveld in zee (samen met Alterra en CSR Consultancy) Het ontwerpen van kusttypen en ecotopen voor een eiland in relatie tot mariene levensgemeenschappen en vogels: opties voor een vliegveld in de Noordzee (samen met Alkyon) Deelname workshops, participeren in opstellen onderzoeksplan Vogels en vliegveiligheid
Projecten
Schets onderzoekssituatie vliegveld Eindhoven (tekening J. Brandjes)
Methodieken en waarneemprotocollen visuele registratie vogeldichtheden in de onderste luchtlagen, en validatie van deze waarneemmethodiek met behulp van radar In kaart brengen van vliegbewegingen tussen rustplaatsen en foerageergebieden in het kader van de Atlas vogelconcentraties en vliegbewegingen in het Delta-gebied Nachtelijke vlieghoogtemetingen met radar in het kader van het Landelijk onderzoeksprogramma Vogelhinder door windturbines (met Alterra) Vastleggen en analyse van vliegbewegingen van zee-eenden in de Oostzee (Denemarken) (met Alterra)
(foto Martijn de Jonge)
Bureau Waardenburg bv Postbus 365 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345-512710
Fax 0345-519849 E-mail
[email protected] www.buwa.nl
Een blik onder water met Bureau Waardenburg! Nederland is druk bezig met de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Het doel is onder meer het bereiken van een goede ecologische toestand in de verschillende watersystemen. Maar hoe zien die watersystemen er op dit moment uit?
Effecten van exoten In het voorjaar van 2008 heeft Bureau Waardenburg opnames gemaakt in enkele stadswateren in Breda. Tijdens eerder uitgevoerde inventarisaties waren hier veel rivierkreeften aangetroffen. De opdrachtgever wilde graag weten hoe de situatie er onder water uitziet om te kunnen beoordelen of rivierkreeften met hun graafgedrag schade toebrengen aan de oevers. Rivierkreeft
Onderwaterbeelden
Onderwater leven in de Grevelingen
Bureau Waardenburg is specialist in het uitvoeren van aquatisch onderzoek. Daarnaast bieden wij waterbeheerders de mogelijkheid om letterlijk een kijkje onder water te nemen. Met behulp van een digitale video camera in een onderwaterhuis leggen ervaren onderzoekers de situatie onder water vast. Het verzamelde beeldmateriaal wordt naar de computer overgebracht en verwerkt tot een filmpje. Hiermee komen de getallen van inventarisaties tot leven. Dit biedt waterbeheerders de unieke mogelijkheid om een publiek tijdens bijeenkomsten (bijvoorbeeld met bestuurders en/of bewoners) te laten zien hoe hun watersysteem er onder water uitziet.
Effect van zuurstofloze condities op de bodem van de Grevelingen (bacteriematten)
Bent u geïnteresseerd om ook onder water beelden van uw watersysteem te bekijken, neem dan vrijblijvend contact met ons op om te informeren naar de mogelijkheden.
Onderwater leven in de Grevelingen
recente projecten
Driehoeksmosselen op vooroevers Binnenmaas
Effecten van zuurstofloosheid in de Grevelingen Na de aanleg van de Grevelingendam (1965) en de Brouwersdam (1971) is de Grevelingen veranderd in een zout meer zonder getijdebeweging. Eén van de gevolgen hiervan is, dat de bodem lokaal zuurstofloos is. Hierdoor ontstaat schade aan het aanwezige bodemleven. Met behulp van video opnames hebben onderzoekers van Bureau Waardenburg in september 2007 onderzoek gedaan naar de effecten van zuurstofloosheid op het bodemleven in de Grevelingen. Met het verzamelde beeldmateriaal is het probleem inzichtelijk gemaakt voor bestuurders en gebruikers van het gebied en worden momenteel oplossingsrichtingen verkend. Inventarisatie driehoeksmosselen In de Binnenmaas zijn eind 2007 nieuwe vooroevers aangelegd. Onze opdrachtgever was benieuwd of zich driehoeksmosselen op deze vooroevers hebben gevestigd. In september 2008 hebben medewerkers van Bureau Waardenburg naast een kwantitatieve inventarisatie ook de situatie onder water vastgelegd op film. Zo kan de opdrachtgever zelf, van achter zijn computer, zien waar de driehoeksmosselen aanwezig zijn.
Overige projecten - Monitoring exoten Oostvoornse Meer (Waterschap Hollandse Delta, 2008)(video en fotografie) - Onderzoek naar de effectiviteit van verschillende bodemhappers (STOWA, 2008)(video) - Opnames aangroei windturbines Egmond aan Zee (Noordzeewind, 2008) - Effecten zuurstofloosheid op het bodemleven in het Grevelingenmeer (Rijkswaterstaat, 2007) (video) - Opnames t.b.v. de produktie van verschillende DVD’s, video’s en films waaronder:
Walvishaai in Australië
Heremietkreeft met anemonen in Corsica
Effectiviteit bodemhappers Voor het monitoren van macrofauna (bv. voor de KRW) worden verschillende typen bodemhappers toegepast. De effectiviteit van de verschillende typen bodemhappers is afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse. Dit blijkt uit onderzoek van Bureau Waardenburg. Naast een kwantitatieve analyse is de werking van de bodemhappers vastgelegd op video. Hiermee worden dan direct de eventuele beperkingen van bepaalde toepassingen zichtbaar. Inlaten zout water Oostvoornse meer Vanaf juli 2008 wordt zout water vanuit de Mississippihaven via een pijpleiding het Oostvoornse meer ingelaten. Het doel is om op deze manier de waterkwaliteit en ecologische waarden van het meer te verhogen. Met behulp van video beelden heeft Bureau Waardenburg in mei en oktober 2008 de huidige aanwezige levensgemeenschappen vastgelegd. Wij gaan in de komende jaren opnieuw video beelden maken, zodat veranderingen voor de beheerder en de gebruikers van het meer op eenvoudige manier inzichtelijk te maken. Buitenland Medewerkers van Bureau Waardenburg hebben in de afgelopen jaren in hun vrije tijd verschillende onderwater opnames gemaakt in het buitenland waaronder Sipidan (Maleisië), Thailand (Similan Islands), Caribbean (Curaçao en Bonaire), Pacific Islands (Tonga), Nieuw-Zeeland, Australië, Frankrijk, Spanje, Corsica en Egypte. Graag maken wij uiteraard ook dit soort prachtige plaatjes voor u.
Van Veenhapper op een zandhelling
Filmen onder water
Voorlichtingsfilm over vissen (Waterschap Hunze en Aa’s, 2002) Voorlichtingsfilm muskusrattenbestrijding (De Kroon, Wissenraet & Associés BV in opdracht van Ministerie van LNV, 1996) Voorlichtingsfilm ‘De Oosterschelde onder water’ (Voorlichtingscentrum Neeltje Jans, 1993) ‘Soil Quality Management’ (De Kroon, Wissenraet & Associés BV in opdracht van Min. van Economische Zaken. Min. VROM, Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam, 1995) ‘Veranderend Waterland’ (Fiction Film in opdracht van Rijkswaterstaat, 1995) Een film over het Rijn Actie Plan (Fiction Film en Rijkswaterstaat, 1992) ‘Van troebel naar helder’ (Henk de Koning Filmproductie in opdracht van Rijkswaterstaat, 1991) ‘De Maas’ (Bureau Stroming in opdracht van Rijkswaterstaat, 1991) ‘Modderen in moerassen’ (Fiction Film en Rijkswaterstaat, 1989) - Wetenschappelijk film- en fotowerk in Oosterschelde en Noordzee in opdracht van Rijkswaterstaat in het kader van diverse onderzoeksprojecten, 1979-1989 - Onderwaterfilmwerk van archeologisch onderzoek aan 16e eeuwse scheepswrakken in de Waddenzee (omroepvereniging N.C.R.V.) - Onderwaterfilmwerk in Indonesië tijdens de Snellius II expeditie, voor ARC C Visuals bv in opdracht van de Rijksvoorlichtingsdienst. - Filmopnamen van het onderwaterleven in de Oosterschelde en wetenschappelijke begeleiding voor de film ‘Onder de vloedlijn’ (J.A. Van Gelder Filmproduktie in opdracht van de Rijksvoorlichtingsdienst)
Bureau Waardenburg bv Postbus 365 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345-512710
Fax 0345-519849 E-mail
[email protected] www.buwa.nl
Bureau Waardenburg heeft jarenlange ervaring op het gebied van vleermuizen. Hierdoor kunnen wij u van dienst zijn bij allerlei projecten waar kennis over vleermuizen nodig is. Variërend van gebiedsdekkend onderzoek tot effectenstudies en inrichtingsplannen.
Vleermuizen in en rond de stad Vleermuizen belicht Vleermuizen staan steeds meer in de belangstelling bij ruimtelijke ontwikkeling, beheer en inrichting en het vaststellen van (lokaal) natuurbeleid. Dit komt onder andere door de strikte bescherming van de Flora- en faunawet. Tevens is de kennis over ecologie en verspreiding van vleermuizen recent sterk toegenomen. Hierdoor zijn vleermuizen in toenemende mate van belang bij monitoring van natuurwaarden en de evaluatie van natuurbeleid. Bovendien kan bij inrichting en beheer beter rekening worden gehouden met de eisen die vleermuizen aan hun omgeving stellen.
Gewone grootoorvleermuis
Functies in het landschap In het landschap zijn voor vleermuizen drie belangrijke functies te onderscheiden: verblijfplaatsen, foerageergebieden en vliegroutes. Bomen, bebouwing, bruggen, bunkers en forten zijn voorbeelden van verblijfplaatsen. Vleermuizen brengen hier de winter door, krijgen er jongen (kraamverblijven), gebruiken de ruimte als paarverblijf of hangen er slechts een kort deel van de nacht om te rusten of te eten. Dit voedsel wordt gevangen in foerageergebieden die tot op een tiental kilometers van de verblijfplaatsen kunnen liggen. Veel soorten zijn gebonden aan een specifiek milieu, zoals grote wateren, moerassen of bossen. Om deze veilig te bereiken wordt gebruik gemaakt van min of meer vaste vliegroutes langs lijnvormige elementen. Dit zijn bijvoorbeeld watergangen en bomenrijen.
Projecten
Bureau Waardenburg heeft vele honderden natuurtoetsen en onderzoeken uitgevoerd, waarbij vleermuizen betrokken zijn. Onze opdrachtgevers zijn gemeenten, waterschappen, provincies, Rijkswaterstaat en private opdrachtgevers door heel Nederland. Overwinterende vleermuizen Overwinterende vleermuizen
Verblijfplaatsen, maar ook vliegroutes en foerageergebieden, kunnen zijn beschermd middels de Flora- en faunawet. Bomenlaan, van belang als verblijfplaats, vliegroute en foerageergebied
Bosvleermuis
Onderzoek
De stad als leefgebied in kaart gebracht
Bureau Waardenburg maakt gebruik van een breed scala aan methodieken bij onderzoek voor effectenstudies, monitoring en input voor beleid- en planvorming. Batdetectors vormen hierbij een onmisbaar instrument. Met professionele opnameapparatuur en speciale sofware kunnen in het veld gemaakte opnamen verder worden geanalyseerd. Aanvullend maken we gebruik van bijvoorbeeld zaklampen, boomcamera’s, mistnetten, luisterkastjes en (infrarood)videocamera’s.
Een aantal soorten vleermuizen komt veel voor in en rond de stad. De gewone dwergvleermuis is zelfs in belangrijke mate aangewezen op bebouwd gebied. Het is dan ook van belang te onderzoeken of vleermuizen in het geding zijn bij ruimtelijke ontwikkeling en planvorming in stedelijk gebied, maar ook bij onderhoud en renovatie. Door stads- of gemeentebreed in beeld te brengen waar welke soorten voorkomen, kan op voorhand goed worden ingeschat wat de effecten van een bepaalde ingreep zijn. Dit voorkomt vertragingen bij de aanvraag van een ontheffing als gevolg van te laat opgestart onderzoek. Bovendien kunnen mitigerende en compenserende maatregelen effectiever worden ingezet en ingepast tijdens de planvorming. Bij ruimtelijk en natuurbeleid kan daarnaast beter met de aanwezigheid van vleermuizen rekening worden gehouden. Een basisinventarisatie betekent winst voor alle partijen, inclusief vleermuizen. Bureau Waardenburg kan een gemeentebrede basisinventarisatie en interpretatie van gegevens voor u uitvoeren.
Bechsteins vleermuizen
Compensatie en mitigatie Ruimtelijke ingrepen kunnen een negatief effect hebben op vleermuizen. Verblijfplaatsen kunnen worden aangetast en door bijvoorbeeld verlichting worden vliegroutes en foerageergebieden aangetast. Om negatieve effecten zoveel mogelijk te beperken of om schade te herstellen moeten mitigerende en compenserende maatregelen getroffen worden. Voorbeelden zijn het ‘strippen’ van bebouwing voorafgaand aan sloop, het beperken van verlichting op bouwlocaties en het (her)planten van bomenrijen. Tevens kunnen nieuwe verblijfplaatsen worden gebouwd of kan bestaande bebouwing worden aangepast om deze geschikt te maken voor vleermuizen.
Gewone grootoorvleermuis, overwinterend
Onderzoek vleermuizen in wijk Hoog Zandveld, Nieuwegein Inventarisatie vleermuizen en broedvogels woongebied Polanen Gebruik en betekenis van de wijk Hoornwerk voor vleermuizen te Deventer Inventarisatie en geschiktheidsbeoordeling vleermuizen in het plangebied Schiphol-Almere Vleermuizen en de fietsbrug over de Vlij Inventarisatie vleermuizen De Peperhof, Arkel Vleermuisinventarisatie ‘Bosje van Baron’, Nijmegen
Bureau Waardenburg heeft ruime ervaring met het begeleiden van (sloop)werkzaamheden en het uitwerken van inrichtings-, compensatie- en mitigatieplannen voor vleermuizen. Platte vleermuiskast, geschikt voor bijvoorbeeld de ruige dwergvleermuis
Projecten
Behoud en compensatie maatregelen vleermuizen Nijmeegseplein, Arnhem Beoordeling winterverblijven vleermuizen Queeckhoven, Breukelen Vleermuizen in drie bunkers bij Julianadorp. Inventarisatie in het kader van geplande sloop. Ecologische inrichting Strijpsche Kampen Noord Toetsing effecten vleermuizen te Scheerwolde (aanleg recreatiepark) Divers onderzoek langs (rijks)wegen
Projecten
Middels kaarten wordt inzichtelijk gemaakt waar welke soorten voorkomen en wat de functies zijn van het landschap voor vleermuizen
Bureau Waardenburg bv Postbus 365 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345-512710
Fax 0345-519849 E-mail
[email protected] www.buwa.nl
Het voorkomen van kleine zoogdieren zegt iets over de kwaliteit en de functie van een gebied. Dit levert waardevolle informatie op ten aanzien van inrichting en beheer. Zo worden soorten als dwergmuis en waterspitsmuis vaak als doelsoorten gebruikt bij inrichtingsplannen van groenzones, ecologische verbindingszones en stapstenen.
Kleine zoogdieren: inventarisatie en advies
Projecten
Methode Voor het inventariseren van kleine zoogdieren kunnen verschillende methoden worden gehanteerd als het uitleggen van platen, een vergelijkbare methode als bij het waarnemen van reptielen, inloopbuisjes en inloopvallen. De inloopbuisjes worden specifiek gebruikt voor het inventariseren van de waterspitsmuis waarbij de keutels in de buis achterblijven en gedetermineerd kunnen worden op de aanwezigheid van aquatische prooidiersoorten. Voor het inventariseren met behulp van inloopvallen wordt gewerkt volgens de standaard methode. Bureau Waardenburg beschikt over drie typen inloopvallen: type Sherman, type Longworth en de Trip-trap. De vallen worden in duplo geplaatst ten einde de vangkans van minder algemene soorten als de waterspitsmuis te vergroten. Behalve kleine zoogdieren worden tijdens inventarisaties met inloopvallen ook kleinere marterachtigen als wezel aangetroffen.
bosmuis
huisspitsmuis
Projecten
rosse woelmuis
It Fryske Gea In 2005 heeft Bureau Waardenburg een uitgebreid inventarisatieonderzoek uitgevoerd in vijf beheersgebieden van It Fryske Gea. Om te bezien of het gevoerde beheer voldoende was afgestemd op de in de terreinen voorkomende (spits)muizen werd het wenselijk geacht om inzicht te hebben in het voorkomen van doelsoorten. Hiertoe is een onderzoek met behulp van life-traps uitgevoerd waarbij het voorkomen van de doelsoorten waterspitsmuis, dwergmuis en noordse woelmuis kon worden vastgesteld. Postbus 365 4100 AJ Culemborg
Telefoon 0345-512710 Fax 0345-519849
E-mail
[email protected] www.buwa.nl
Longworthval
Groenzones Breda Behalve inventarisaties in het kader van de natuurwetgeving levert het inventariseren van kleine zoogdieren nog meer waardevolle informatie. Een voorbeeld hiervan is een onderzoek uitgevoerd in 2006 waarbij er in Breda een uitgebreid loopvallen onderzoek heeft plaatsgevonden in een drietal groenzones. Deze groenzones lopen middels waterlopen de stad in waarbij op knelpunten faunapassages zijn aangelegd of in ontwikkeling zijn. Door over de hele lengte van de groenzones te inventariseren is een goed beeld verkregen van de soortenrijkdom in en aan de randen van de stad en het functioneren van een groenzone voor kleine zoogdieren. De resultaten geven inzicht in knelpunten ten aanzien van verspreiding en kunnen aanbevelingen opleveren over het gevoerde beheer en de inrichting van groenzones. Bedrijventerrein Oostzaan In het najaar van 2007 is een plangebied in de gemeente Oostzaan onderzocht op het voorkomen van de noordse woelmuis. Met behulp van life-traps is het plangebied geïnventariseerd waarbij de soort ook daadwerkelijk is aangetroffen. Omdat de soort op Tabel 3 van de Flora- en faunawet is opgenomen (categorie strikt beschermd) dient een ontheffing aangevraagd te worden met een aantal mitigerende en compenserende maatregelen. Bureau Waardenburg heeft hierbij de inventarisatie, advisering bij compenserende maatregelen en het begeleiden van de ontheffing uitgevoerd. Faunapassages Zeeuws-Vlaanderen In het najaar van 2008 heeft Bureau Waardenburg in opdracht van RWS Zeeland en de Provincie Zeeland een monitoringsonderzoek van faunapassages uitgevoerd in Zeeuws Vlaanderen. Vervolgens zijn drie locaties geselecteerd met de hoogste aantallen passages van kleine zoogdieren. Met behulp van inloopvallen kon vastgesteld worden welke soorten per locatie voorkomen en dus mogelijk profiteren van de faunapassage. Hierbij zijn onder meer dwergmuis en veldspitsmuis aangetroffen.
Bureau Waardenburg adviseert gemeenten en projectontwikkelaars op het gebied van ecologisch groenbeheer en duurzaam waterbeheer. De producten variëren van het leveren van een ecologische inbreng in multidisciplinaire projecten tot het maken van kant-en-klare inrichtings- en beheersplannen.
Natuur in de stad Ecologisch groenbeheer
De dagpauwoog is een kenmerkende vlinder van stedelijke gebieden
Bureau Waardenburg maakt integrale groenstructuurplannen, waarin alle aspecten van het groen in hun onderlinge samenhang worden uitgewerkt. Ook in de stad liggen volop kansen voor natuurontwikkeling, vaak in combinatie met andere functies als recreatie of waterbeheer. De aanwezigheid van planten en dieren in de stad kan bijdragen aan de omgevingskwaliteit. In ecologische structuurvisies wordt specifiek ingegaan op bijvoorbeeld de realisering van ecologische verbindingszones tussen de stad en het buitengebied en op de aanleg van faunapassages bij barrières. Door een gericht beheer kan de natuurwaarde van het groen in de stad vaak aanzienlijk worden vergroot. Advisering over natuurvriendelijk beheer van wegbermen, oevers en beplantingen is een belangrijk specialisme binnen Bureau Waardenburg. Omdat het bureau ook zelf inventarisaties van flora en fauna uitvoert en onderzoek doet (bijvoorbeeld monitoring en effectenstudies), is er veel praktische natuurkennis aanwezig en kunnen realistische plannen worden gemaakt.
Projecten Beheerplan natuurpark De Zump, Culemborg Ecologische Structuurvisie Oosterhout Natuurbeleidsplan Nieuwegein Groenstructuurplan Hellevoetsluis Ecologische parkvisie Leidsche Rijn Inrichtingsplan Vijfsluizerhaven, Rotterdam Beheersvisie grasvegetaties, Amsterdam-Noord Broedvogelproject Hoograven, Utrecht
In het Landschapsbeleidsplan Pijnacker zijn inrichtingsvoorstellen uitgewerkt voor de Groenblauwe Slinger
Stedelijk waterbeheer Waterlopen en vijvers vormen belangrijke elementen in de ecologische structuur van de stad. Bureau Waardenburg adviseert over het waterbeheer in diverse stedelijke ontwikkelings- en herstructureringsprojecten. Maatregelen voor verbetering van de waterkwaliteit en voor een meer natuurlijke inrichting van het watersysteem zijn daarbij vaste onderwerpen. Bij maatregelen voor de waterkwaliteit kan gedacht worden aan het vasthouden van schoon regen- of grondwater en aan het benutten van de natuurlijke zuiveringscapaciteit van water- en moerasplanten.
Scenario voor een natuurpark in Leidsche Rijn, bestaande uit drie ecologische lagen: watersysteem, bossysteem en ruderaalsysteem
Wat inrichting betreft is het onder meer belangrijk dat er voldoende diep water is, willen vissen ‘s winters kunnen overleven, en dat er brede, ondiepe oeverzones zijn voor de ontwikkeling van water- en moerasvegetaties. Het bureau heeft veel ervaring met onderzoek en aanleg van helofytenfilters en natuurvriendelijke oevers. Daardoor kan voor elke situatie het juiste type begroeiing en de benodigde oppervlakte en inrichting worden bepaald. Ook over het beheer van helofytenfilters is veel kennis aanwezig.
Projecten Onderzoek en advisering voor het watersysteem van Leidsche Rijn Inrichtingsplan oeverzones Slotervaart, Amsterdam Ecosysteembeschrijving waterplas Meerhoven, Eindhoven Vismigratieonderzoek Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Aanleg helofytenfilters Houten Planvorming en onderzoek natuurvriendelijke oevers
Bureau Waardenburg bv Postbus 365 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345-512710
Fax 0345-519849 E-mail
[email protected] www.buwa.nl
Daar waar rivieren in zee uitmonden komen van nature geleidelijke overgangen van zoet naar zout water voor. Gebieden met dergelijke overgangen zijn vanuit ecologisch en landschappelijk oogpunt bijzonder waardevol. Bureau Waardenburg verricht op diverse terreinen onderzoek aan (voormalige) zoet-zout overgangen.
Zoet-zout overgangen Verstoring en herstel Door de realisatie van de Zuiderzee- en Deltawerken zijn overwegend abrupte grenzen ontstaan tussen zoute en zoete biotopen. Bovendien verdween de invloed van het getij. Brakke gebieden namen hierdoor sterk in oppervlakte af. Juist deze overgangsgebieden vormen specifieke leef- en voedselgebieden voor zowel land- als watergebonden organismen. Het belang van de zoetzout overgangen wordt dan ook in toenemende mate ingezien en daar waar mogelijk streeft men naar een herstel van deze milieus. Vanuit de verschillende sectoren binnen Bureau Waardenburg zijn op dit terrein inmiddels tal van projecten opgezet en uitgevoerd.
Aquatische levensgemeenschappen Gebieden met een zoet-zout gradiënt vormen belangrijke schakels in aquatische ecosystemen. Voor bepaalde vissoorten vervullen ze een paai- en/of kraamkamerfunctie. Daarnaast is een geleidelijke gradiënt in het zoutgehalte belangrijk voor soorten die een riviermonding als migratieroute gebruiken. In Nederland geldt dit voor 15 vissoorten en diverse kreeftachtigen. Veel van deze soorten zijn sterk bedreigd, zoals de fint, of zelfs vrijwel uitgestorven, zoals de Atlantische steur, zalm, elft en houting. Bureau Waardenburg is betrokken bij diverse onderzoeks- en herstelprojecten op dit gebied. Projecten
Inrichtingsvisie voor de Nieuwe Polder en het Hoge Veld (langs Oude Maas): door afgraving van de met vervuild slib opgehoogde polder kan een aanzienlijke oppervlakte zoetwatergetijdenatuur worden gerealiseerd.
Opzet van telemetrisch onderzoek naar migratieroutes van zeeforel (in uitvoering bij RIZA) Onderzoek vis- en bodemfauna voor Alternatief Beheer Haringvlietsluizen Beoordelingskader ecologische samenhang bij alternatief spuibeheer en herinrichting sluizen Afsluitdijk Literatuurstudies; onder andere betreffende zouttolerantie van vissoorten Vismonitoring en inventarisaties in brakke wateren en (voormalig) estuariene gebieden
Terrestrische levensgemeenschappen Zoet-zout gradiënten weerspiegelen zich in overgangen tussen zoutminnende, brakke en zoete vegetaties. In de zoute (of zeer brakke) getijzone komen soorten van schorren en kwelders voor. Op harde substraten (dijkglooiingen) komen karakteristieke zeewieren en diverse diersoorten voor. Meer landinwaarts, waar geen zoutinvloed maar nog wel getijwerking aanwezig is, bevinden zich zoetwatergetijdegebieden. Deze kenmerken zich door een gradiënt van slikken, biezen, (dotterrijk) rietland en wilgenvloedbos. Met het herstel van zoet-zout overgangen ontstaan kansen voor de terugkeer van deze voor de Delta kenmerkende vegetaties. Bureau Waardenburg is actief betrokken bij onderzoek en planvorming op dit gebied.
Vogels Zoet-zout gradiënten bevatten van nature een rijk voedselaanbod voor watervogels. De gebieden hebben een belangrijke functie als foerageergebied voor met name steltlopers en eenden, die op droogvallend slik of in ondiep water foerageren in de getijdezone. Ze profiteren hier van het rijke aanbod van macrofauna en de aanvoer van zaden uit het achterland. Het verdwijnen van veel zoet-zout overgangen en de getijslag heeft belangrijke gevolgen gehad voor het voorkomen van soorten in deze gebieden. Door herstel van het getij zullen intergetijdegebieden terugkomen, en zullen tevens kansen ontstaan voor de terugkeer van een aantal soorten die in de huidige situatie niet meer voorkomen. Bureau Waardenburg is betrokken bij diverse projecten op dit gebied. Projecten
Projecten
Natuurontwikkelings en beheerplannen in zoetwater- en zoutwatergetijdegebieden Gebiedsvisies: Natte As (Biesbosch-Deltagebied), Delta Synergie, Plan Tureluur, Visie Deltawig Onderzoek naar de invloed van verschillende peilregimes op vegetatieontwikkeling Vegetatiekarteringen van schorren, kwelders en voormalige zilte gebieden Langjarig onderzoek levensgemeenscappen op harde substraten Ecotopenkartering benedenrivierengebied
Ecologisch onderzoek en monitoring van watervogels Voedselecologische studies (herbivore watervogels, visetende watervogels, steltlopers) Ecotoxicologische monitoring van broedsucces (o.a. van vogels in vervuilde getijdegebieden) In kaart brengen en analyseren van vliegbewegingen tussen concentratiegebieden Monitoring en analyse van ingreep-effect relaties bij vogels Grootschalige voedselwebstudies
Bureau Waardenburg bv Postbus 365 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345-512710
Fax 0345-519849 E-mail
[email protected] www.buwa.nl
Door Bureau Waardenburg wordt al sinds de oprichting in 1979 hydrobiologisch onderzoek uitgevoerd. Aanvankelijk vond dit onderzoek vooral plaats in zout en brak water, maar de laatste 15 jaar neemt het zoete water hierin een steeds belangrijkere plaats in. In deze leaflet wordt het onderzoek aan vissen, macrofauna, zoö- en fytoplankton en macrofyten nader toegelicht, mede in relatie tot de Europese Kaderrichtlijn Water.
Hydrobiologisch onderzoek in het zoete water Vissen
Macrofauna en zoöplankton
Vissen vormen een belangrijke en aansprekende groep organismen in het water. Ze komen voor in allerlei watertypen en kunnen de levensgemeenschap en waterkwaliteit sterk beïnvloeden. Monitoring van vissen kan inzicht geven in de natuurwaarde en ecologische kwaliteit van een water. Bureau Waardenburg heeft ruime ervaring in het uitvoeren van visstandinventarisaties, visecologisch onderzoek, langjarige monitoring, vismigratieonderzoek en actief biologisch beheer (afvissing). Er wordt gevist met allerlei vistuigen, waaronder elektrische visapparatuur, zegens en fuiken. Voor bestandsopnames in grotere wateren beschikt Bureau Waardenburg over boomkuilen. Daarnaast is ook fishfinder apparatuur beschikbaar. De bevissingen worden vaak in samenwerking met ervaren beroepsvissers uitgevoerd.
Met aquatische macrofauna worden de met het blote oog zichtbare ongewervelde waterdieren aangeduid. Het is een zeer soortenrijke groep, waarvan de vertegenwoordigers in allerlei watertypen worden aangetroffen. Doordat van een groot aantal soorten de specifieke milieu-eisen bekend zijn vormt de aquatische macrofauna een geschikte parameter voor het bepalen van de ecologische gesteldheid van het water en de waterbodem. Onder zoöplankton worden onder meer raderdiertjes, watervlooien en roeipootkreeften gerekend. Onderzoek naar deze groep wordt bij sommige ecologische vraagstellingen belangrijk geacht, zoals in zand-, grind en kleigaten, waarbij zoöplankton is opgenomen in de STOWA-beoordeling. Bureau Waardenburg kan alle aspecten van dit onderzoek voor u verzorgen; van de bemonstering, het uitzoeken en het determineren tot en met de ecologische beoordeling en rapportage.
Laccophilus poecilus, een zeldzame soort van oligo-mesotrofe vennen
Fytoplankton en fytobenthos
Macrofyten Onder de macrofyten vallen de ondergedoken waterplanten, drijfbladplanten, boven water uitstekende waterplanten, draadwier/flab, kroos en oeverplanten. De mate waarin deze verschillende groeivormen voorkomen en de soortensamenstelling kunnen een goede indicatie geven van de toestand van een water. Bureau Waardenburg heeft jarenlange ervaring met het karteren van flora en vegetatie, variërend van de inventarisatie en (STOWA-)beoordeling van stadswateren tot grootschalige kartering van meren. Daarnaast voert Bureau Waardenburg ook biomassabepalingen uit. Ook heeft Bureau Waardenburg de kennis en faciliteiten voor het determineren van als moeilijk bekend staande groepen zoals fonteinkruiden en kranswieren. Daarnaast ontwikkelt Bureau Waardenburg methoden die een creatieve oplossing bieden bij omstandigheden die de kartering bemoeilijken, zoals een beperkt doorzicht.
Het fytoplankton is een belangrijke en kenmerkende groep organismen in vele watertypen. Ze vormen een belangrijk deel van de voedselketen en kunnen dienen als graadmeter voor de waterkwaliteit. De aan onderwaterstructuren gebonden diatomeeën (kiezelwieren) worden gerekend tot het fytobenthos. Diatomeeën zijn ééncellige algen met een verkiezelde celwand. Deze groep is bij uitstek geschikt voor biologische waterbeoordeling, omdat ze indicatief zijn voor veel verschillende milieuvariabelen, zoals bijvoorbeeld pH, zuurstofhuishouding, saprobie en trofie. De expertise van Bureau Waardenburg staat garant voor een zeer betrouwbare beoordeling van de waterkwaliteit onder meer op basis van de voor de Kaderrichtlijn Water belangrijke groepen blauwalgen, sieralgen en fytobenthos.
Kaderrichtlijn Water Sinds een aantal jaren staat veel onderzoek in het teken van de Europese Kaderrichtlijn Water. In deze Europese richtlijn is de monitoring van diverse hydrobiologische groepen verplicht gesteld. Alle werkzaamheden die voortvloeien uit de Kaderrichtlijn worden door Bureau Waardenburg uitgevoerd conform Nederlandse en Europese standaarden en handleidingen.
Bureau Waardenburg bv Postbus 365 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345-512710
Fax 0345-519849 E-mail
[email protected] www.buwa.nl
Bij ruimtelijke ingrepen en beheer kunt u te maken krijgen met beschermde planten en dieren. Bureau Waardenburg adviseert hoe u bij de uitvoering van uw projecten rekening kunt houden met de beschermde soorten. U kunt van onze kennis profiteren!
Flora- en faunawet in de praktijk Natuurtoets, quick scan en veldinventarisaties Natuurwaardenkaart en Gedragscode
Een Natuurtoets moet uitgevoerd worden om de effecten van een ingreep op beschermde soorten in te schatten. Afhankelijk van de ingreep en de aard van het plangebied is de natuurtoets meer of minder uitgebreid. De quick scan is een beperkte natuurtoets en geeft een snelle beoordeling van mogelijke effecten. Met aanvullende veldinventarisaties kunnen effecten nader worden onderbouwd. Bureau Waardenburg beschikt over deskundigen met kennis van alle beschermde soortgroepen. De rapportage bestaat uit een brief, korte notitie, of uit een uitgebreidere rapportage met ecologische onderbouwing èn praktische aanbevelingen om schade te voorkomen of te beperken. Onze rapportage wordt gebruikt bij een ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet.
Het is handig om op voorhand te weten waar in een gebied belangrijke natuurwaarden liggen. Bureau waardenburg kan hiervoor een Natuurwaardenkaart maken. Samen met een Gedragscode waarin praktisch werkprotocollen staan weet u precies waar u wat moet doen, of juist laten. De Natuurwaardenkaart kan worden gepresenteerd als praktische brochure en als GIS applicatie die regelmatig kan worden geactualiseerd.
Natuurwaardenkaart, Tiel
Projecten
Bureau Waardenburg heeft vele honderden natuurtoetsen uitgevoerd. Onze opdrachtgevers zijn Rijkswaterstaat, waterschappen, provincies, gemeenten en private opdrachtgevers door heel Nederland. Rietorchis
Projecten
Gedragscode flora en fauna van de stichting bodembeheer Krimpenerwaard (eerste goedgekeurde gedragscode van Nederland) Gedragscode flora en fauna van de gemeente Utrecht Gedragscode flora en fauna van de gemeenten Dordrecht en Zwijndrecht Natuurwaardenkaarten zijn onder andere opgesteld voor Rijkswaterstaat Directie Utrecht en de gemeenten Velsen, Uithoorn, Alphen aan de Rijn, Tiel en Utrecht.
Opstellen compensatieplan, begeleiding ontheffingsaanvraag Wij stellen compensatieplannen op en overleggen indien nodig met het ministerie van LNV. Wij streven naar maatregelen die passen binnen de voorgenomen ingreep èn recht doen aan beschermde natuurwaarden. Bureau Waardenburg staat voor een goede ecologische onderbouwing en een praktische insteek.
Ecologisch werkprotocol, begeleiding bij uitvoering en monitoring
Cursussen & voorlichting
Is de ontheffing verstrekt? Bureau Waardenburg verzorgt de ecologische begeleiding van uw project. Wij leveren ecologische werkprotocollen, toezicht bij werkzaamheden in het veld, monitoring van effecten, periodieke rapportage naar LNV.
Bureau Waardenburg verzorgt cursussen over de Flora- en faunawet in de praktijk en inpassing van een Gedragscode in uw organisatie. De door ons opgebouwde praktijkervaring speelt daarin een belangrijke rol. De cursus Flora- en faunawet stelt uw organisatie in staat de juiste stappen te zetten om onnodige vertragingen en conflicten bij ruimtelijke ontwikkelingen te kunnen voorkomen.
Projecten
Projecten
Project- en compensatieplan Seinpostduin, Zeehaven IJmuiden Compensatie natuurwaarden en monitoring ontwikkeling Boekelermeer-Zuid, Alkmaar Compensatieplan en ecologische begeleiding woningbouwproject Schuijtgraaf, Arnhem Compensatieplan Kamsalamander Het Kloosterhof, Wamel Inrichtingsplan groene rand Maren-Kessel. Natuur voor kruipers, kikkers en koters. Ecologische begeleiding dempen sloot Maren-Kessel
Moeraswespenorchis
Cursus Flora-en Faunawet voor gemeenten in Zuid-West Nederland (i.s.m. Justion Advies en Rothuizen van Doorn ’t Hooft) Cursus Flora-en Faunawet voor projectleiders Rijkswaterstaat (i.s.m. DTV Consultants) Cursus Flora- en Faunawet voor aannemers, projectontwikkelaars en hun opdrachtgevers (i.o.v. Van Doorn Groep) Cursus Flora- en Faunawet voor Delta Projectmanagement bv
Bureau Waardenburg bv Postbus 365 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345-512710
Fax 0345-519849 E-mail
[email protected] www.buwa.nl
Invasieve exotische waterplanten zijn waterplanten die zich door menselijk toedoen in een gebied hebben gevestigd en zich vervolgens explosief ontwikkelen. Als gevolg hiervan kan inheemse vegetatie overwoekerd raken en is extra onderhoud van de watergangen nodig om de afwatering te garanderen.
Postbus 365 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345-512710
Fax 0345-519849 E-mail
[email protected] www.buwa.nl
parelvederkruid Myriophyllum aquaticum
Foto Miriam Collombon
Bestrijding van Invasieve Exotische Waterplanten De afgelopen jaren is de hoeveelheid werk (en daarmee de kosten) die het verwijderen van invasieve uitheemse waterplanten met zich mee brengt, flink toegenomen. Bureau Waardenburg heeft daarom een overzicht van het probleem gemaakt, met daaraan gekoppeld een aanpak voor het omgaan met exoten in het beheergebied van hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK). Dit heeft geresulteerd in een richtlijn voor het beleid.
Bestrijdingsmethoden
Grote waternavel is de meest bestreden soort in HHSK en omringende waterschappen. De plant wordt bestreden in zowel hoofd- als secundarie watergangen. Bestrijding gebeurt machinaal (maaikorf) of handmatig, waarbij de plant zo veel mogelijk in zijn geheel wordt verwijderd. Bij regelmatige controles achteraf worden eventueel achtergebleven plantenresten alsnog verwijderd. Een aantal alternatieve methoden is uitgeprobeerd (branden, kokend water, actief bevriezen, laten bevriezen, afdekken met verduisterend folie, droogval, chemische bestrijding) of wordt momenteel onderzocht (onder andere biologische bestrijding). Geen van deze methoden biedt op dit moment een structureel alternatief voor de mechanische bestrijding van exoten, waardoor mechanische verwijdering vooralsnog de meest effectieve bestrijdingsmethode is.
Aansluiten op het landelijke beleid Verspreiding in het beheergebied van hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en omringende waterschappen grote waternavel Hydrocotyle ranunculoides Foto Rob van de Haterd
grote waterteunisbloem Ludwigia grandiflora Foto Rob van de Haterd
Van de nu bekende exotische invasieve waterplanten in het beheergebied van HHSK is de Grote waternavel (Hydrocotyle ranunculoides) de belangrijkste (99% van de waarnemingen). Daarnaast komen Parelvederkruid (Myriophyllum aquaticum) en Waterteunisbloem of Grote Waterteunisbloem (Ludwigia grandiflora) regelmatig voor. Andere mogelijk aanwezige soorten zijn Waterhyacint, Watersla, Moerashyacint (Snoekkruid) en Waterwaaier. Ook in de waterschappen die HHSK omringen is de Grote waternavel de meest waargenomen soort en genoemde andere soorten zijn geen onbekenden voor deze waterschappen. Daarnaast worden ook soorten genoemd als Ongelijkbladig vederkruid, Watercrassula en diverse kroossoorten. Landelijk gezien is de lijst met (potentiële) probleemsoorten langer.
Het landelijke beleid invasieve exoten is gericht op de trits: preventie (voorkomen van introductie), eliminatie (uitbannen waar mogelijk) en isoleren & beheren (in toom houden van een gevestigde invasieve soort). HHSK sluit met haar richtlijn hierop aan door het huidige beleid - van structureel monitoren, verwijderen van planten en achteraf controleren - voort te zetten.
Actuele verspreidingsgegevens
Momenteel is een centrale landelijke registratie van invasieve exotische waterplanten nog niet operationeel. Gestreefd wordt naar een overzicht van de actuele verspreiding van soorten in Nederland. De gegevens van particuliere gegevensbeherende organisaties en waarnemingen van particulieren zijn reeds beschikbaar via www.waarneming.nl. Wanneer aanvullend hierop de (actuele) vindplaatsen van exoten in het eigen beheergebied via deze site beschikbaar worden gemaakt, zijn de verspreidingsgegevens direct beschikbaar voor iedereen, zowel (buur-)waterschappen en terreinbeheerders als particulieren.
Veldgids Invasieve Exotische Waterplanten
Het is belangrijk de meest risicovolle invasieve soorten te kunnen herkennen, zodat snel actie ondernomen kan worden. Herkenning is echter niet altijd gemakkelijk, zelfs niet voor mensen met goede kennis van de inheemse flora. Om buitendienstmedewerkers, beheerders en andere geïnteresseerden hierbij te helpen, zijn in opdracht van de Plantenziektekundige Dienst infosheets ontwikkeld van de twintig meest risicovolle invasieve waterplanten. Deze infosheets zijn gebundeld in een veldgids. Bureau Waardenburg heeft hiervoor de inhoudelijke informatie verzorgd. De veldgids is begin 2010 gereed.
Europese Kaderrichtlijn Water
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is een belangrijke Europese richtlijn waar waterbeheerders veel mee te maken hebben. De KRW heeft tot doel het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand in alle wateren in 2015. De doelstellingen van de KRW zijn juridisch bindend vastgelegd in het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009 (Bkmw). Bureau Waardenburg heeft een goed overzicht van alle verplichtingen en kansen die voortvloeien uit de KRW.
Een goede ecologische en chemische toestand in alle wateren in 2015
KRW-toetsing en -beoordeling
Opgaven voor waterbeheerders en initiatiefnemers
In 2015 moeten alle waterlichamen in Nederland in een goede toestand zijn. Voor de beoordeling van de ecologische toestand én de effecten van KRW-maatregelen en/of (ruimtelijke) ingrepen op de KRW-doelen zijn beoordelingssystemen en toetsingskaders opgesteld. azuurwaterjuffer
KRW-maatlatten Alle natuurlijke wateren worden getoetst aan de hand van een natuurlijke referentie met een zeer goede ecologische toestand (ZGET). De doelstelling voor 2015 is een goede ecologische toestand (GET) voor alle natuurlijke wateren. Meer dan 90% van de Nederlandse wateren is sterk veranderd (IJsselmeer) of kunstmatig (kanalen). Voor deze wateren zijn aparte doelstellingen opgesteld. Het maximaal ecologisch potentieel (MEP) is het referentiebeeld en het een goed ecologisch potentieel (GEP) is de doelstelling voor alle sterk veranderde en kunstmatige wateren. KRW-maatregelen In de komende jaren worden diverse herstel- en inrichtingsmaatregelen uitgevoerd om de KRW-doelen voor 2015 te realiseren. Het betreft met name maatregelen, zoals natuurvriendelijke oevers, vispassages, nevengeulen, kreekherstel etc.
krabbenscheer
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen Op grond van het Bkmw mogen nieuwe (ruimtelijke) ingrepen in of langs een waterlichaam niet leiden tot structurele achteruitgang van de toestand van een watersysteem. Bij vergunningverlening moet hierop getoetst worden conform het toetsingskader Waterkwaliteit. Bureau Waardenburg heeft ervaring met de uitvoering van deze toetsing.
Als waterbeheerder bent u verantwoordelijk voor: Toetsing van het watersysteem aan de KRW-maatlatten • toetsing van uw watersysteem aan deze maatlatten met behulp van biologische, fysisch-chemische en hydromorfologische kwaliteitselementen. Bureau Waardenburg heeft veel expertise in huis op het gebied van monitoring van de biologische kwaliteitselementen fytoplankton, fytobenthos, macrofauna, macrofyten, vissen, angiospermen en macro-algen. grote egelskop
Projecten
KRW-toetsing Plan van Aanpak rivierkwelgeul Amerongse Bovenpolder KRW-toetsing Planstudie Natuurvriendelijke oevers Afgedamde Maas Effectiviteit herstel- en inrichtingsmaatregelen voor KRW en Natura 2000 Evaluatie natuurontwikkelingsprojecten IJsselmeergebied. Bijdrage aan KRW- en N2000-doelen Afleiding doelen KRW-doelen en -maatregelen voor zoute Rijkswateren in Noord-Nederland Evaluatie herstelmaatregelen zoet-zoutovergangen
Toetsing van maatregelen aan bijdrage KRW-doelen • Toetsing in hoeverre geplande inrichtings- en herstelmaatregelen positief bijdragen aan KRW-doelen en/of optimalisatie mogelijk is. Hierbij wordt gezocht naar synergie met andere beleidsvelden (Ruimte voor de Rivieren, Natura2000).
Kaderrichtlijn-proof monitoren • Om te controleren of de doelstellingen gehaald worden, dient het watersysteem KRW-“proof” gemonitord te worden. Bureau Waardenburg heeft ruim 30 jaar ervaring met hydrobiologisch onderzoek en -monitoring, beoordelingssystemen en herstelmaatregelen. Vanuit deze ervaring hebben wij bijgedragen aan de landelijke documenten “Richtlijn ecologische monitoring inrichtingsprojecten”,“Richtlijnen monitoring KRW, oppervlakte water”, het “Protocol Toetsen en Beoordelen” en het “Handboek hydrobiologie”.
Bureau Waardenburg heeft ervaring met het beoordelen en optimaliseren van maatregelen voor de ecologische KRW-doelen. Toetsing van effect ruimtelijke ingrepen op KRW-doelen • Toetsing in hoeverre geplande (ruimtelijke) ingrepen leiden tot verslechtering van de toestand van een watersysteem. • Inschatting van het risico op het niet halen van de ecologische KRW-doelen. • Advisering ten aanzien van ecologische compensatie.
Projecten
Richtlijn ecologische monitoring inrichtingsprojecten – Rijkswateren Projectmonitoring RWS Zuid-Holland jonge snoek
Bureau Waardenburg heeft ervaring met het doorlopen van KRW toetsingskaders uit het Bkmw voor het beoordelen van de effecten van (ruimtelijke) ingrepen en activiteiten bij onder andere vergunningverlening.
(Update) Landelijke Rapportage “Richtlijn monitoring KRW, Oppervlakte water” en “Protocol Toetsen en Beoordeling” Uitvoering meetplannen; bemonstering en analyse van hydrobiologische parameters binnen het beheersgebied van diverse waterschappen en andere organisaties Visstandonderzoek in vele wateren en natuurvriendelijke oevers (o.a., Noord-Hollandskanaal, Amsterdam-Rijnkanaal. Schinkelbos, Lopikerwaard, Kralingse plas, Bleiswijksezoom en Rotte,
Projecten
Binnenbedijktemaas, Oostvoornsmeer)
Toetsing aanleg haven benedenrivierengebied op KRW-doelen
Inventarisatie en ecologische beoordeling rijkswateren (o.a. Randmeren, Volkerakzoommeer,
Onderzoek ecologische effecten van de beroepsscheepvaart op de doelstellingen van de
rijkskanalen), regionale wateren (o.a. de Zuidhollandse eilanden, Delfland, West- en Oost-
KRW, Vogel- en Habitatrichtlijn
Brabant) en stadswateren (o.a. in de Drechtsteden, Krimpenerwaard, Rotterdam en de Betuwe). Wilt u weten welke kansen en verplichtingen de KRW voor ú met zich meebrengt? Meld u dan aan voor de cursus “Kaderrichtlijn Water in de Praktijk” die door Bureau Waardenburg wordt gegeven. Voor aanmelding, meer info en overige werkvelden zie www.buwa.nl
Bureau Waardenburg bv Postbus 365 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345-512710
Fax 0345-519849 E-mail
[email protected] www.buwa.nl
Fish as food for birds
purple heron with a European weather loach photo: W. Jongejan.
A number of the bird species that breed in marshlands forage, to a greater or lesser extent along the polder ditches for fish. This is certainly true for a number of colony breeding species such as cormorant, spoonbill, grey heron, purple heron and black tern. The ditches along polders have a number of characteristics that make it easy for birds to forage. These ditches are of the right depth and mud-type for wading species such as spoonbill and have a relatively long edge for species that forage from the bank, such as purple heron. In addition to marshland habitats, polders with ditches have specific fish communities. For breeding marshland birds, these fish communities are very attractive since they are readily available and have enough variation during the breeding season. Three examples are given that illustrate the integration of fishand bird ecology and how this contributes to the management of these areas.
Figure 1. Composition of the diet of young black terns, in colonies in the western Netherlands. In some area fish were the main component of the diet, while in other areas fewer fish were eaten. In Wormerveld too few fish were available to enable a stable reproductive population.
‘Zouweboezem’ The ‘Zouweboezem’ and surrounding area in South Holland is a very good example of the ideal marshland habitat where specific marshland birds breed and enclosed ditches act as a foraging habitat. Here, black terns and purple herons are an important measure of the seasonal availability of food from the ditches. Fish species of importance for both species are: perch, pike, European weather loach, spined loach, stickleback, tench, roach and bream. The spawning and growth of young fish, without disturbance or obstructions, are crucial for a sustainable fish population within these marshlands. Black Tern
The turbid waters of ‘Wormerveld‘ and ‘Jisperveld’
Figure 2. Calculated fish biomass from three sample points in the shallow bank zone of ‘De Boezem’, April-August 2002. European weather loach dominated the fish community in this area.
Figure 3. Calculated quantities (number*mass) of different prey types taken by purple herons in ‘De Boezem’ May-June 2002. Data were based on observations of foraging birds.
In North Holland above the North Sea canal, the black tern has shown a more marked decrease than elsewhere in the Netherlands. During exploratory research in 2001 it appeared that almost no fish were being caught in this area. This was in stark contrast to other areas in the western Netherlands (figure 1.). The terns tried to compensate for this lack of fish with other prey items, but failed and consequently raised very few young. The area has a range of habitats with large areas of open water and a variety of broad and narrow ditches, however, the ditches are very shallow with thick layers of mud and are very turbid. It was this poor water quality (with few fish) that resulted in the poor breeding success of the black terns. In 2003 measures were taken to improve the situation of surrounding areas.
Isolation can be favourable Following the ‘Protection Plan for Marshland Birds 20002004’, a study was carried out on the importance of water quality in the foraging habitats of purple herons. In one area close to Ameide (South Holland), exceptionally high densities of foraging purple herons were found. In this area the fish community was dominated by European weather loach (figure 2.) and purple herons from a neighbouring colony were found to be making use of this (figure 3.). The isolated position and semi-natural fluctuations of the water-level seemed to ensure that other fish species could not compete in the marsh, however, European weather loach can occur under such conditions in very high densities. Due to this research, the area is now designated and protected under the Habitats Directive for European weather loach and similar plans for dynamic marshes are planned in future policies. Nature reserve ‘De Boezem’
Contact Jan van der Winden (
[email protected]) Karen Krijgsveld (
[email protected]) More information is available at www.buwa.nl/en
Bureau Waardenburg bv Postbus 365 4100 AJ Culemborg Tel +31 345-512710
Fax +31 345-519849 E-mail
[email protected] www.buwa.nl
Bureau Waardenburg adviseert overheden en projectontwikkelaars op het gebied van ecologisch groenbeheer en duurzaam waterbeheer. De producten variëren van het leveren van een ecologische inbreng in multidisciplinaire projecten tot het maken van kant-en-klare inrichtings- en beheersplannen. Projecten Beheerplan Meerwijkplas, Haarlem Aan de zuidkant van de Haarlemse wijk Meerwijk ligt de Meerwijkplas. Op de oevers van de plas is een grote diversiteit aan natuurlijke en halfnatuurlijke biotopen ontstaan. De gemeente Haarlem wilde voor het gebied Meerwijkplas beschikken over een beheerplan waarin de beheersdoelstellingen zijn vastgelegd en hoe het beheer uitgevoerd en georganiseerd wordt. Om de effecten van het beheer te kunnen meten is in dit beheerplan tevens een monitoringsplan opgenomen.
Ecologisch beheer Ecologisch groenbeheer Bureau Waardenburg maakt beheerplannen voor tal van verschillende gebieden en situaties. Beheerplannen voor natuurgebieden, integrale beheerplannen voor ecologisch beheerd groen in het landelijk en stedelijk gebied, gecombineerde beheer- en inrichtingsplannen voor kleinere gebieden, voor tal van situaties kan Bureau Waardenburg adviseren over het juiste (ecologische) beheer. Bureau Waardenburg kan daarbij bogen op de ecologische kennis die binnen het bureau aanwezig is.
Evaluatie beheer Lage Raam, Brabant Beheersvisie ecologisch groenbeheer Dordrecht Inrichting- en beheerplan Eiland van Meerkerk Ontwikkelingsvisie buitendijks griend Ridderkerk Beheersvisie grasvegetaties, Amsterdam-Noord Beheerplan Djnepr Delta Beheerplan Saeftinghe
Streefbeeld voor een zoommantelbegroeiing
Door een gericht beheer kan de natuurwaarde van het groen in de stad vaak aanzienlijk worden vergroot. Advisering over natuurvriendelijk beheer van wegbermen, oevers en beplantingen is een belangrijk specialisme binnen Bureau Waardenburg. Omdat het bureau ook zelf inventarisaties van flora en fauna uitvoert en onderzoek doet (bijvoorbeeld monitoring en effectenstudies), is er veel praktische natuurkennis aanwezig en kunnen realistische plannen worden gemaakt. Bureau Waardenburg werkt samen met haar zusterbedrijf BWZingenieurs, wanneer ook de kosten van het beheer inzichtelijk gemaakt moeten worden.
Beheervisie Bemmelse Waard De Bemmelse Waard, die ligt langs de noordelijke oever van de Waal ten zuiden van de dorpen Bemmel en Haalderen
Birds and electric power lines Power lines and electricity poles pose a severe mortality risk to birds. Regional characteristics of the electricity structures, the season and the species of bird (including their morphology, age and gender) all have their influence. Birds also use power poles and lines as perching, roosting or nesting sites. In addition to the ecological considerations, birds also form an economic concern to energy supply companies by causing electrical malfunctioning, short-circuits, outages or electrical fires.
Environmental impact assessments (EIAs)
Bureau Waardenburg has much in-house knowledge on this subject, including the gathering of field data. Since the beginning of 2007, we have carried out intensive investigations into the effects of (both above and below ground) high-voltage power lines and have advised on possible mitigation measures.
Bureau Waardenburg has built up an extensive international network with researchers, NGOs and electricity companies. In this way institutional, as well as scientific aspects can be tackled in the required detail. This has already been initiated in a symposium, specifically aimed at the interactions between electric utilities and birds, at the 7th European Ornithologists’ Union Conference in Zurich in August 2009. The symposium Radar study along power lines was chaired by Bureau Waardenburg, who invited international specialists to join the discussions into the current status of research into the effects of powerlines and mitigation methods. Bureau Waardenburg is currently undertaking a review for UNEP/AEWA on the conflicts between migratory birds and electricity power grids in the African-Eurasian region. (see www.buwa.nl/aewareview).
Risks for birds
Interactions between electric utilities and birds may be categorised in the following way: 1. collisions with the power lines; 2. electrocutions on power lines or poles; 3. disturbance to breeding, resting or foraging birds; 4. positive effects, such as provision of nesting or perching sites.
Most power lines carry fatal risks for birds through the collision with power wires or electrocution; when a bird touches two conductors or a conductor and an earthed wire simultaneously. Also, above ground power lines may influence habitat structures and lead to the reduction in breeding, staging and wintering areas for birds. Grey herons passing power lines
Since 2006, Bureau Waardenburg has been involved in EIAs for new high-voltage power lines in the Netherlands and provides recommendations to the grid administrator for minimising impacts on nature. This includes field research into collision victims, flight behaviour at existing power lines using radar and studying the effectiveness of new types of wire markings as well as carrying out reviews on the issues involved.
International contacts
Research methods for interactions between birds and power lines Collision risks for birds with high-voltage power lines are highest in twilight and at night. Therefore, gathering information on flight paths of local and migrating birds is essential also during this period. In our studies, daytime field observations are combined with radar observations during the night. The mobile radars of Bureau Waardenburg can scan horizontally and vertically, to register the altitudes (up to several km), the flight paths, as well as the flux of birds (total number per km per hr), as well as the alteration of these due to the presence of power lines. Analysis of these data is aided by specialist database and statistical programs, while spatial and trend analyses are carried out using Geographic Information Systems (GIS)
Publications A number of studies have been carried out by Bureau Waardenburg staff on the subject of power lines and birds. Most of them can be downloaded from our website (www.buwa.nl). The results of our studies were also presented at national and international conferences. Mobile radar set-up with vertical and horizontal radar
Radar screen with bird tracks
Monitoring of bird victims along power lines Estimates of the potential number of bird victims can be made prior to construction by carrying out research near existing power lines. Bureau Waardenburg has several years experience on this subject, including fieldwork into collision victims. We have developed standardised search protocols, as well as experiments to correct for the chance of finding a victim (i.e. search efficiency) and loss to scavengers (i.e. disappearance rate).
Spoonbill as a collision victim
Gyimesi, A., R.R. Smits & H.A.M. Prinsen, 2010. Radar study of diurnal and nocturnal bird migration in Calabria, Southern Italy. Monitoring bird passages over a planned 380 kV power line location in spring 2010. Report 10-110. Gyimesi, A., R.R. Smits & H.A.M. Prinsen, 2010. Flight movements of geese, ducks and waders in the search area of the high-voltage power grid ZW380. Radar study in the eastern part of the Oosterschelde in the winter of 2009/2010. Report 10-084 (in Dutch). Hartman, J.C., A. Gyimesi & H.A.M. Prinsen, 2010. Monitoring the efficiency of wire markers. Field study on bird victims and flight behaviour at a marked transect of a 150 kV power line. Report 10-082 (in Dutch). Prinsen, H.A.M., R.R. Smits, F.L.A. Brekelmans, L.S.A. Anema, D. Emond & S. Dirksen, 2009. Background nature study of the Environmental Impact Assessment of the Southern Ring Randstad380. Report 08-003 (in Dutch). Smits, R.R., J.C. Hartman, A. Gyimesi, M.P. Collier & H.A.M. Prinsen, 2010. Flight movements of spoonbills, waders and nightjars in the search area of the high-voltage power grid ZW380. Radar study in the eastern part of the Oosterschelde and the Brabantse Wal in the summer half-year of 2010. Report 10-169 (in Dutch). Smits, R.R., R.G. Verbeek, H.A.M. Prinsen & J. van der Winden, 2009. Flight movements of colonial birds in the search area of the high-voltage power grid NW380. A study on spoonbills in the province of Flevoland and on purple herons and black sterns in North-Holland and Friesland. Report 09-139 (in Dutch). Verbeek, R.G. & H.A.M. Prinsen, 2008. Collision victims at the high-voltage power grid Southern Ring Randstad380. Accompanying note (in Dutch).
Observing bird movements in Italy
Risk assessment studies For future power lines risk assessments can be conducted beforehand. This is carried out in the search areas of the power lines based on research on flight movements (by radar and visual observations) and determined relationships of bird collisions and flight movements. The results of such studies are also used to improve our models for estimating the potential collision victims in future initiatives. Search for bird victims along power lines
Bureau Waardenburg bv P.O. Box 365 4100 AJ Culemborg The Netherlands
Tel. +31 345 51 27 10 Fax +31 345 51 98 49
[email protected] www.buwa.nl
De visdief is een kolonievogel. In totaal broeden er ongeveer 20.000 paren in Nederland, met name in de Delta, Waddenzee en IJsselmeergebied en lokaal in het binnenland. De visdief komt in Nederland in het zomerhalfjaar voor. Ze overwinteren voornamelijk langs de westkust van Afrika. Het voedsel bestaat met name uit kleine vis, die duikend gevangen wordt.
Kampen de visdieven van de Kreupel met voedselproblemen in het IJsselmeer? Vogeleiland de Kreupel en visdieven De Kreupel is een aangelegd eiland in het IJsselmeer, op 4,5 kilometer afstand uit de kust van Andijk. Het eiland is een -grotendeels- ontoegankelijk natuurgebied. De Kreupel bestaat uit verschillende zandplaten, die voor een deel begroeid zijn. Het eiland wordt beheerd door Staatsbosbeheer. Al direct na de aanleg van het eiland, in 2003, vestigde zich een kolonie visdieven op het eiland. Twee jaar later bestond de kolonie al uit bijna 4.000 broedparen, oplopend tot circa 7.000 in 2010 (figuur 1). De Kreupel herbergt de grootste visdiefkolonie van West Europa. Dit maakt dat de Kreupel heel belangrijk voor het duurzaam behoud van de populatie visdieven in Nederland.
Aantalsontwikkeling van de broedpopulatie van de visdief op de Kreupel vanaf het jaar van aanleg (bron: Staatsbosbeheer en sterngroep Kreupel).
Te weinig jongen Voor een duurzame populatie in Nederland is het nodig dat kolonie op de Kreupel voldoende jongen voortbrengt. In 2007-2008 vlogen er veel jongen uit, maar in 2009 en 2010 waren het er veel te weinig om de populatie op peil te houden. De jongen hadden bovendien een slechte conditie. Daarom is vanuit een schuiltentje nabij de kolonie bekeken met welke vissen (soorten en grootte) de jongen gevoerd werden.
Spiering van groot formaat (7-8 cm) is nodig om de jongen van voldoende energie te voorzien (foto’s: J. van der Winden).
Frequentieverdeling van spieringgroottes (mm) die aan de jongen gevoerd werden op 16 juli en 23 juli 2009 en verdeling spieringgroottes die de mannetjes tijdens de balts aan de wijfjes voerden.
Te weinig voedsel Een duidelijk beeld over de oorzaak van het lage broedsucces. Er werd te weinig voedsel door de ouders aangevoerd om de jongen groot te krijgen. Er was relatief veel spiering in de prooiaanvoer, maar deze visjes waren zelfs in juli nog erg klein. Er werd te weinig vis aangevoerd van 7-8 cm en groter. Dit is nodig om de jongen van voldoende energie te voorzien.
Natura 2000 Het IJsselmeer is onder meer voor de visdief als Natura 2000 gebied aangewezen. Mede omdat dit hier de grootste kolonie van Europa zit is het zaak om deze populatie te beschermen en te achterhalen wat de oorzaken zijn van het lage broedsucces. Dit is niet alleen van belang voor de visdief, maar ook voor andere bijzondere vogelsoorten zoals het nonnetje, de grote zaagbek en de zwarte stern waarvoor het IJsselmeer ook een sleutelpositie inneemt in Europa.
Mogelijke oorzaken van voedseltekort De oorzaak voor het lage broedsucces was een gebrek aan voedsel voor de jongen. Er wordt door de volwassen visdieven nauwelijks spiering van voldoende grootte aangevoerd. Het is de vraag hoe het komt dat er zo weinig grote spiering aanwezig is in juli. De visbestanden in het IJsselmeer veranderen sterk, onder meer door een stijgende temperatuur van het IJsselmeer, maar ook door de invloed van visserij. Juist de grote spiering wordt in het voorjaar vaak weggevangen voor export naar Zuid Europa. Mogelijk zijn daarom niet alleen lange termijn ontwikkelingen maar ook de spieringvisserij mede van invloed op het lage broedsucces.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door Bureau Waardenburg in samenwerking met Staatsbosbeheer en de vogelringgroep Kreupel. Vogelbescherming Nederland ondersteunt het onderzoek.
Bureau Waardenburg bv Postbus 365 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345-512710
Fax 0345-519849 E-mail
[email protected] www.buwa.nl
Lessons learned and contribution towards achieving WFD- and Natura 2000 goals.
Twenty years of ecological restoration in the IJsselmeer District Restoration projects
Results of an evaluation of ecological restoration in the largest lake district in The Netherlands, The IJsselmeer district. This project was carried out by order of the Departement IJsselmeer area of the Dutch Ministry of Water Management.
History
The IJsselmeer was formed in 1932 after construction of a dam. This dam, the ‘Afsluitdijk’of 32 km, separates Lake IJsselmeer from the Dutch Waddensea. In 1976 another dam was built (the “Houtribdike”) which divided the large lake into two compartments: the present lakes Markermeer and IJsselmeer. Despite several plans no further land reclamation has taken place since then.
Species
Large areas of the IJsselmeer lakes and its shores are protected under national nature legislation. Important nature values consist of large numbers of water birds like ducks (e.g. Tufted Duck) which use the lakes mainly for resting and foraging in winter. Bare ground breeders (like Common Tern) use the natural sand- and shellbanks in summer season. The extensive reed zones along the shores of the mainland in summer form suitable breeding habitat for wetland birds (e.g. Great Reed Warbler). Especially in the shallow Borderlakes large areas of submerged macrophytes (like Chara-& Potamogeton-species and Horned pondweed) form habitat for aquatic invertebrates and fish. In the deeper parts of the Borderlakes and in Lakes IJsselmeer and Markermeer Zebra mussels (Dreissena polymorpha) and other fresh water mussels are an important food resource for diving ducks and other bird species that forage on macrozoobenthic organisms.
Problems Water quality: Eutrophication (dominance of bluegreen alga / bream) Hypoxia Turbidity Hydromorphological: Land reclamation (habitat loss) Unnatural waterlevel regime Abrupt land-water transitions
IJsselmeer
Markermeer
19 projects: islands, sandbanks, basalt dams To mitigate the effects of hydromorphological changes, 19 ecological restoration projects were carried out in this region between 1990 & 2008. Most projects aimed initially at an increase of bird numbers by providing resting, foraging and breeding habitat. Later on also aquatic ecology (macrophytes, helophytes, fish etc.) became part of the project goals. The main method of ecological restoration was to create different types of islands and sandbanks. Another method was the construction of dams to create sheltered water between the dam and the mainland.
Assessment original project goals
In this study we assessed the achiefment of the original project goals and new goals (WFD and Natura 2000) Most original goals achieved: - habitat for birds species breeding on bare ground (e.g. Terns) and wetland birds; - resting & foraging habitat for water birds (shallow water); - protection of natural sand- en shellbanks. Some effects appear to be temporary: - without intensive management islands and sandbanks turn out unsuitable for bare ground breeders - without shore protection constructed islands and sand banks disappear by erosion Some goals are difficult to achieve: - development of helophyte vegetation is limited by unnatural water level regime.
Example contribution to WFD
But: Construction of islands and dams can cause loss of hydrodynamics (wind and wave action) in the existing reed zones along the mainland. This phenomenon occurs at the shores of the northern Borderlakes. This resulted in degeneration of the existing (water) reed zones (accumulation of organic material) and a decrease of breeding pairs of the Great Reed Warbler (N2000-species). This is an important aspect that should be taken into mind when designing new nature development plans.
The Abbert in lake Drontermeer: 120 isles with a diameter of 5/20 m, total area 15 ha, construction in 1994/1995, main goal was resting, foraging and breeding habitat for water and wetland birds. Lake Vossemeer: Comparable to The Abbert, 80 islands surrounded by sand banks, constructed in 1997/2000, same goals. Big difference with The Abbert is the loss of hydrodynamics because of the sandbanks. This prevents the development of reed vegetation. Succes: The shallow sheltered water around isles, sandbanks and dams often becomes clearer, because sediments settle on the bottom. As a result of higher transparency, submerged vegetation develops (mainly Potamogeton & Chara species). Together with the vegetation development macrofauna and fish appear, which use the submerged macrophytes for shelter, foraging, reproduction etc. But: A few projects develped algae problems (floating layers of blue-algae, oxygen-shortage). This occurred especially at spots with little water circulation. So to much shelter can also work out negatively. This is an important factor to keep in mind at the design and construction of nature islands and dams.
Matching WFD to Natura 2000 The Abbert
Conflict: - decrease of nutrients --> increase of transparency --> development of submerged macrophytes (+ KRW) - decrease of nutrients --> decrease of fish biomass --> decrease of waterfowl numbers (- N2000)
Lessons learned Vossemeer
Example contribution to Natura 2000 goals
The Kreupel in Lake IJsselmeer: Sandbanks and islands surrounded by shallow water, with a total area of 70 ha, construction 2003/2004. Main goals are resting, foraging habitat for winter guests like diving ducks and breeding habitat for bare ground breeders like Common Tern-Visdief, Little Tern/Dwergstern. In the large and relatively deep Lake IJsselmeer this habitat type is rare. Success: Past years thousands of breeding pairs of Common Tern were spotted. Also Little Tern and plovers. In 2006 large parts of the islands were covered with bare ground breeders. Also lots of duck, geese and gull species use the islands as breeding place. At the central island there is a large breeding colony of Great Cormorant. In winter season it is an important resting place for Black Tern.
Match: - creation of shallow zones (macrophytes, water birds) - creation of natural banks (helophytes, wetland birds)
Success factors: - Vegetation management of islands is important (bare ground breeders); - Hydrodynamics (wave and wind action, water circulation) around islands and dams are important to prevent proliferation of algae and reed degeneration; - Shore protection of islands and sandbanks is important to prevent erosion. Limiting factors: - Relatively high nutrient concentrations; - Unnatural waterlevel regime.
The Kreupel
Bureau Waardenburg bv P.O. Box 365 4100 AJ Culemborg Phone 0345-512710
Fax 0345-519849 E-mail
[email protected] www.buwa.nl