RIS166817a_6-OKT-2009
BIJLAGE BIJ RM 2009-247 - BOW/2009.823 RIS 166817 STREKT TER VERVANGING
‘Ruimte voor Vrijwilligers’ WMO-Uitvoeringsprogramma Vrijwilligerswerk prestatievelden 1 en 4 september 2009
Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Samenvatting Inleiding Huidig beleid Cijfers Recente ontwikkelingen Inbreng vanuit het veld Bevindingen Herijking van het vrijwilligersbeleid: inzet op kwaliteit Van doel naar beleid: actiepunten Promotie Evaluatie en financiën
bijlage: handvest vrijwilligersbeleid in professionele organisaties
1
Samenvatting Vrijwilligerswerk is van grote betekenis voor de Haagse samenleving, onder andere voor de sociale samenhang in de stad. De gemeente Den Haag kent traditioneel een rijk geschakeerd palet aan instrumenten voor het stimuleren van vrijwilligerswerk. Maatschappelijke ontwikkelingen vragen om een herijking van het huidige beleid. Hoewel alle vrijwilligerswerk belangrijk is, besteden we in deze nota extra aandacht aan het versterken van de kwaliteit van het vrijwilligerswerk. Dit is onder meer voortgekomen uit de gesprekken die we hebben gevoerd met vrijwilligers(organisaties). Met kwaliteit doelen we op de deskundigheid van de vrijwilligers en op de ondersteuning van vrijwilligers door gemeente en instellingen. We geven ook meer aandacht aan wat we noemen “zorgzaam vrijwilligerswerk”. Zorgzaam vrijwilligerswerk is meer dan alleen vrijwilligerswerk in de zorg. Het gaat ook om burenhulp, aandacht voor wat er gebeurt in de openbare ruimte en meer in het algemeen om vrijwilligers die zich inzetten voor mensen die zijn uitgesloten van delen van het maatschappelijke leven. Versterken van de kwaliteit van vrijwilligerswerk gaat hand in hand met het verlichten van administratieve taken bij vrijwilligersorganisaties. Op deze manier ontstaat er ruimte voor vrijwilligers. De actiepunten van deze nota zijn gericht op: - het vereenvoudigen en verbreden van subsidieregelingen; - het versterken van kwaliteit in het vrijwilligerswerk; - aandacht voor vrijwilligerswerk door doelgroepen: jongeren, gehandicapten en Hagenaars van niet-Nederlandse afkomst.
2
1. Inleiding In het Meerjarenbeleidsplan Wmo- “Aandacht voor elkaar”- zijn de beleidscontouren op het terrein van welzijn en zorg door de Haagse gemeenteraad vastgelegd. Om deze contouren verder uit te werken verschijnen diverse uitvoeringsprogramma’s. Prestatieveld 4 van de Wmo, “het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers”, draagt de gemeenten op hiervoor beleid te ontwikkelen. Maar vrijwilligers leveren ook een wezenlijke bijdrage op prestatieveld 1: “Het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid in dorpen, wijken en buurten”. Deze nota vrijwilligersbeleid geeft invulling aan de wettelijke verplichting alle terreinen van de Wmo beleidsmatig te beschrijven. In aanvulling op de wettelijke eisen stellen we vast dat het bijna tien jaar geleden is dat de gemeente Den Haag haar vrijwilligersbeleid heeft vastgelegd in de nota “Haagse vrijwilligers zijn goud waard”. Sinds de invoering van deze nota hebben ontwikkelingen plaatsgevonden die erom vragen het beleid ten aanzien van vrijwilligers te herijken. We noemen in dit verband veranderingen in de demografische opbouw van de Haagse bevolking, de opkomst van de “moderne” vrijwilliger of kritische signalen uit de stad met betrekking tot het huidige beleid. Wat is vrijwilligerswerk? Volgens de meest gebruikte definitie van vrijwilligerswerk zet een vrijwilliger zich onverplicht en onbetaald, in enig georganiseerd verband, voor een ander of voor de samenleving in. Vrijwilligerswerk is vrijwillig maar niet vrijblijvend; onbetaald maar niet zonder kosten. Vrijwilliger zijn is een keuze. Vrijwilligerswerk kent verschillende vormen. Allereerst is vrijwilligerswerk een vorm van maatschappelijke betrokkenheid. Een gemeenschap, een stad heeft verantwoordelijke, betrokken burgers nodig die naar elkaar omzien. Vrijwilligerswerk is een vorm waarin burgers dat doen. Maar vrijwilligerswerk is niet alleen onbaatzuchtig. Het is ook een vorm van ontmoeting, het versterkt de sociale binding van individuen met elkaar en met de samenleving. Door vrijwilligerswerk vullen mensen hun vrije tijd in, maken ze vrienden, vinden ze soms zelfs een huis of een baan. Het geeft persoonlijke voldoening en draagt bij aan zelfontplooiing. Deze nota is tot stand gekomen in samenwerking met vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties in de stad. Tijdens meer algemene zittingen en bijeenkomsten zijn ons beeld van vrijwilligerswerk aangescherpt en knelpunten helder naar voren gebracht. Wij zijn alle vrijwilligers en professionals die hieraan hebben meegedaan dankbaar voor hun inzet en inbreng.
3
2. Huidig beleid Taak van de gemeente is om de kaders te scheppen waarbinnen vrijwilligersorganisaties functioneren. De gemeente faciliteert, ondersteunt én fungeert als aanjager voor vrijwilligersorganisaties. De gemeente heeft daarbij ook oog voor maatschappelijke instellingen waarbinnen vrijwilligers functioneren, zoals ziekenhuizen of zorginstellingen. Vrijwilligers zijn actief in alle gemeentelijke beleidssectoren, van sport tot cultuur en van onderwijs tot welzijn en zorg. Met ons huidige vrijwilligersbeleid streven wij er naar het vrijwilligerswerk in Den Haag te stimuleren met als voornaamste doel het aantal actieve Haagse vrijwilligers te vergroten. Hier voor hanteren wij een drietal instrumenten te weten: a. ondersteunen van vrijwilligersorganisaties; b. waarderen van bestaande vrijwilligers; c. stimuleren van nieuwe vrijwilligers. a. Ondersteunen van vrijwilligersorganisaties Hiervoor zetten wij in: - subsidieregelingen zoals de regeling sociaal- cultureel vrijwilligerswerk; - de regeling Haags onkostenvergoeding vrijwilligers (Honk); - ondersteuning van vrijwilligersorganisaties door HOF, bijvoorbeeld in de bestuurlijke sfeer; - het beschikbaar stellen van ruimte in welzijnsaccommodaties. - een verzekeringspolis voor wettelijke aansprakelijkheid, ongevallen en bestuursaansprakelijkheid van vrijwilligers. b. Waarderen van bestaande vrijwilligers Hiervoor zetten wij in: - het uitreiken van stadspelden en stadspenningen; - een algemeen jaarlijks vrijwilligersfeest; - specifieke vrijwilligersfeesten in bijvoorbeeld de sectoren Onderwijs en Sport; - de vrijwilligerspas; - uitreiking van de Haagse Hulde; c. Het werven van nieuwe vrijwilligers Hiervoor zetten wij in: - de vacaturebanken van HOF;
4
3. Cijfers Het aantal actieve vrijwilligers in Den Haag schommelt volgens de achtereenvolgende stadsenquêtes al jaren rond de 18%; dat ligt iets onder het landelijke gemiddelde. Ten opzichte van het gemiddelde blijven met name jongeren (15%) en eerste generatie niet-Hagenaars (13%) achter bij het uitvoeren van vrijwilligerswerk. Ook de frequentie waarop vrijwilligers actief zijn (meer dan één keer per week vrijwilligerswerk) ligt de laatste jaren op ongeveer 33%. Vrijwilligerswerk wordt uitgevoerd in alle maatschappelijke sectoren. Het hoogst is dat nog steeds in de sport (22% van het totaal aantal Haagse vrijwilligers). Ook de sectoren religie en levensbeschouwing, gezondheidszorg, onderwijs en kinderopvang, maatschappelijke dienstverlening, sociaal-cultureel werk en vrijwilligerswerk bij bewonersorganisaties scoren hoog. Vrijwilligers zijn steeds flexibeler. Waar vroeger de meeste vrijwilligers gebonden waren aan een bepaalde organisatie, zijn vrijwilligers in toenemende mate actief bij verschillende organisaties met verschillende doelen. Andere landelijke trends zijn dat het vrijwilligerswerk zich steeds verder verplaatst naar de latere levensjaren, dat een betrekkelijk kleinere groep onder de vrijwilligers verantwoordelijk is voor bijna de helft van het totaal aantal vrijwilligersuren en dat vrijwilligers vooral actief zijn in hun directe woonomgeving. Nog altijd zegt 58% van de vrijwilligers dat er binnen hun organisatie een tekort is aan vrijwilligers (concept Stadsenquete 2009).
5
4. Recente ontwikkelingen Een aantal maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen kunnen van invloed zijn op het vrijwilligerswerk. Gemeentelijk Beleid In het coalitieakkoord 2006-2010 ‘MeeDoen’ is participatie door burgers een belangrijk speerpunt. Vrijwilligers zijn bij uitstek burgers die participeren en actief ‘meedoen’. Die willen we ruim baan blijven geven.
Het raadsvoorstel “Welzijn in de wijk, van product naar effect” is eind 2008 door de gemeenteraad vastgesteld. De inzet van het professionele welzijnswerk in de stadsdelen zal voortaan in samenspraak met de wijk worden bepaald. Hierdoor ontstaat ook ruimte voor vrijwilligers. Enerzijds worden vrijwilligers in staat gesteld hun wensen kenbaar te maken bij het formuleren van de vraag, ze zijn een belangrijke bron van kennis. Anderzijds kan mede door hun vrijwillige inzet het aanbod aan welzijnswerk in de wijk vorm worden gegeven. We verwachten dat niet alleen de welzijnsorganisaties, maar ook vrijwilligers zich zullen gaan inzetten voor de prioriteiten die uit de wijkperspectieven naar voren komen, met name op het gebied van de sociale cohesie. De komst van de Wmo De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) heeft de kaders herijkt die van toepassing zijn op het terrein van zorg en welzijn. Een belangrijk doel van de Wmo is burgers meer te laten deelnemen aan de vorming en het onderhoud van sociale banden. Zorg voor naasten of voor de directe leefomgeving is niet alleen een taak van de overheid maar ook van de samenleving. Daardoor is de inzet van vrijwilligers in de zogenaamde civil society van een nog groter belang geworden. Terugdringen beroep op Awbz Met de komst van de Wmo zijn er omvangrijke taken naar de gemeente overgeheveld. Naast de verstrekking van individuele voorzieningen zijn de mogelijkheden voor ondersteunende begeleiding uit de Awbz gehaald. Steeds meer burgers zijn hierdoor afhankelijk van sociale netwerken. Arbeidsmarktontwikkelingen en de leeftijdsgrens van de AOW In het verlengde van de mondiale kredietcrisis worden de effecten van de economische teruggang in Nederland en in Den Haag duidelijker. Tegelijk vindt een maatschappelijke discussie plaats over het verhogen van de AOW-leeftijd. Deze ontwikkelingen kunnen het aanbod van vrijwilligers zowel positief als negatief beïnvloeden. Het is echter nog niet geheel duidelijk wat het netto-effect zal zijn. Neemt het aantal potentiële vrijwilligers toe door de verwachte stijging van het aantal werkelozen? Neemt het aantal vrijwilligers juist af doordat mensen langer door (moeten) werken?
6
Veranderende bevolkingssamenstelling Binnen enkele decennia is de samenstelling van de Haagse bevolking veranderd. Het aantal Hagenaars met wortels buiten Nederland is sterk gegroeid. In reactie hierop hebben wij ons burgerschapsbeleid ontwikkeld. Inzet daarbij is alle Haagse bevolkingsgroepen de ruimte, middelen en instrumenten te geven om mee te kunnen doen. In alle culturen doen zich vormen van vrijwillige inzet voor die wij soms als vrijwilligerswerk of mantelzorg herkennen, maar die soms ook een andere meer informele basis hebben. Het gaat daarbij vaak om vormen van ‘nabuurschap’. De waardevolle effecten van deze vormen van vrijwillige inzet koesteren wij. Daarnaast is ons streven er ook op gericht zo veel mogelijk mensen van verschillende afkomst in zoveel mogelijk vormen van vrijwilligerswerk actief te krijgen.
7
5. Inbreng vanuit het veld Naast de aandacht voor het huidige beleid en de hiervoor beschreven trends en ontwikkelingen, hebben wij in de afgelopen periode ook ons oor te luister gelegd bij vrijwilligers, vrijwilligersorganisaties en instellingen die met vrijwilligers werken. Dit is belangrijke input geweest voor het antwoord op de vraag in hoeverre het beleid dient te worden herijkt. Er zijn reguliere contacten met vele vrijwilligersorganisaties. Om nog beter zicht te krijgen op de behoeften van vrijwilligers, hebben we aparte sessies georganiseerd met vrijwilligers in de zorg, vrijwilligers in het migrantenwerk, praktijkvrijwilligers (aanvullend op de bestuurders en professionals) en hebben wij een brede, meer algemene, stedelijke bijeenkomst georganiseerd. Uit deze overleggen zijn onder andere de volgende aandachtspunten naar voren gekomen: - waardering van vrijwilligerswerk is van groot belang; - wederzijds respect en erkenning tussen vrijwilligers en professionals is belangrijk; - vrijwilligerswerk is geen vervanging of verlengstuk van professioneel werk; - de gemeente moet subsidieregelingen vereenvoudigen; - werving en begeleiding van vrijwilligerswerk verdient grote aandacht; - dat geldt ook voor training en deskundigheidbevordering; - vrijwilligersorganisaties moeten onderling goede afspraken maken en inzicht hebben in wat andere instellingen doen; - werkgevers moeten vrijwilligers de ruimte geven en dit ook formeel regelen; - jongeren moeten eerder betrokken worden bij het vrijwilligerswerk.
8
6. Bevindingen Uit voorafgaande hoofdstukken kunnen een aantal conclusies worden getrokken die van toepassing zijn op het huidige gemeentelijke vrijwilligersbeleid. Deze conclusies willen wij als leidraad gebruiken voor het formuleren van de speerpunten en actiepunten in de volgende jaren. In eerste plaats stellen we vast dat er behoefte is aan vrijwilligerswerk in de stad. Organisaties in de stad geven aan tekorten te ervaren, vooral ten aanzien van bestuursfuncties. We stellen ook vast dat de bemiddeling van vrijwilligers naar vrijwilligerswerk, zoals het in Den Haag door HOF wordt uitgevoerd, goed verloopt. Per jaar worden ongeveer 1200 vrijwilligers succesvol gekoppeld aan een instelling of organisatie. Bij jongeren en migrantengroepen bestaat nog steeds een groot vrijwilligerspotentieel. De instellingen en organisaties waar we mee hebben gesproken, geven aan belang te hechten aan een goede relatie met en tussen de vrijwilligers en aan een goed aanbod aan ondersteuning voor de eigen vrijwilligers. Dit houdt vooral in dat vrijwilligers op een daadkrachtige manier worden begeleid en ondersteund en dat er voldoende mogelijkheden zijn voor deskundigheidsbevordering. Tevens wordt het belang benadrukt van waardering voor vrijwilligers. Ten slotte leggen het huidige systeem van subsidiëring en de verschillende regelingen, te veel beslag op de capaciteiten van vrijwilligersorganisaties. Kortom, uit de trends en cijfers en uit de bijeenkomsten met vrijwilligers in de stad, maken wij op dat er behoefte is aan meer vrijwilligers maar vooral behoefte is aan een versterking van de kwaliteit van het vrijwilligerswerk waar het gaat om ondersteuning en begeleiding.
9
7. Herijking van het vrijwilligersbeleid: inzet op kwaliteit Kwaliteit in het vrijwilligerswerk heeft alles te maken met de wijze waarop vrijwilligers in staat worden gesteld hun werk te verrichten. Dat betekent dat het van belang is om vrijwilligers op individueel niveau de mogelijkheden te geven om kwalitatief sterk vrijwilligerswerk te verrichten. Vrijwilligers hebben voldoende kennis nodig over het terrein waarop zij actief zijn maar ook kennis over de toepassing van methodieken bij het uitvoeren van vrijwilligerswerk. Vrijwilligers die taallessen verzorgen voor nieuwkomers hebben bijvoorbeeld behoefte aan informatie over de culturele en onderwijskundige achtergrond van hun lesnemers, maar willen ook kennis hebben van onderwijsmethoden waardoor ze de lesstof beter aan de man/vrouw kunnen brengen. Tegelijkertijd heeft kwaliteit in het vrijwilligerswerk ook alles te maken met het ervaren van de begeleiding en ondersteuning door de moederorganisatie. Ook de relaties met de professionals binnen een organisatie maken hier onderdeel van. Vrijwilligerswerk kan grofweg worden ingedeeld in twee categorieën: - vrijwilligerswerk gericht op de eigen groep, binnen de vereniging waarvan men lid is. Men haalt vooral voldoening uit het samenzijn met leden van de eigen groep; - vrijwilligerswerk waarbij diensten aan anderen worden verleend, buiten de eigen kring. In dit vrijwilligerswerk zet men zich in voor anderen “zonder aanzien des persoon”. Dit soort vrijwilligerswerk noemen we ‘zorgzaam vrijwilligerswerk’. Zorgzaam vrijwilligerswerk vindt niet alleen plaats bij dienstverlenende organisaties in de zorg, het welzijn en de samenlevingsopbouw. We treffen zorgzaam vrijwilligerswerk ook aan bij andere soorten organisaties. Bijvoorbeeld daar waar sportverenigingen zich niet alleen inzetten voor het technisch sportieve niveau of de prettige recreatieve sportbeleving, maar waar vrijwilligers ook oog hebben voor de maatschappelijke problemen waar sommige leden mee te kampen hebben. Maatschappelijke problemen die er soms toe leiden dat jonge kinderen wel van een sportclub lid kunnen worden maar ook vaak van huis gaan met een lege maag. Er zijn initiatieven bij sportverenigingen om ervoor te zorgen dat kinderen wel die maaltijd krijgen. Een ander voorbeeld is de theatergroep die op vrijwillige basis kunsten vertoont aan mensen met een beperking. Samengevat doelen we met zorgzaam vrijwilligerswerk op vrijwilligersactiviteiten gericht op het ondersteunen van kwetsbare groepen. Zorgzame vrijwilligers onderscheiden zich door hun extra inzet, vaak buiten of aanvullend op de activiteiten die behoren tot de kerntaken van hun organisatie. Beide vormen van vrijwilligerswerk zijn belangrijk en waarderen we in hoge mate. Beide vormen kunnen ook op hoog kwalitatief niveau worden uitgevoerd. Het verrichten van vrijwilligerswerk binnen de eigen kring of vereniging behoort tot de verantwoordelijkheid van de betreffende groep. Instellingen zijn daartoe goed in staat. We menen echter dat een impuls vooral noodzakelijk is ten aanzien van vrijwilligerswerk buiten de eigen verbanden dat we kenmerken als “zorgzaam vrijwilligerswerk”. Samenvattend willen we in de volgende jaren twee beleidslijnen volgen: ● we zetten in op meer vrijwilligers. Daar is bij vele organisaties behoefte aan. We zien hierbij vooral potentieel bij groepen zoals gehandicapten, migranten en jongeren. ● we zetten in op het versterken van de kwaliteit in het vrijwilligerswerk. Instrumenten die we willen inzetten zijn onder andere ondersteuning, begeleiding en deskundigheidsbevordering.
10
8. Van doel naar beleid: actiepunten Uit de bijeenkomsten met Haagse vrijwilligers hebben we een aantal actiepunten gedestilleerd. Wij willen vooral de kwaliteit in het vrijwilligerswerk een impuls geven en tevens het vrijwilligerswerk onder jongeren, gehandicapten en Hagenaars van niet-Nederlandse afkomst extra aandacht geven. In deze nota onderscheiden we daartoe zeven aandachtsgebieden met bijbehorende actiepunten: a. b. c. d.
extra ondersteuning voor zorgvrijwilligers; de relatie professionals – vrijwilligers; de administratieve lastendruk voor de vrijwilligersorganisaties; de verbreding van de regeling Honk (onkostenvergoeding vrijwilligerswerk) voor andere soorten vrijwilligerswerk dan die in welzijn en zorg; e. de regeling sociaal-cultureel vrijwilligerswerk f. afstemmen van vraag op aanbod; g. extra aandacht voor de doelgroepen jongeren, gehandicapten en migranten.
a. Extra ondersteuning zorg(zame) vrijwilligers Een belangrijke groep vrijwilligers zijn de zorgvrijwilligers. Zorgvrijwilligers zijn de mensen die in een één-op-één relatie vrijwilligerswerk doen voor langdurig en soms zelfs terminaal zieken, voor mensen die in hoge mate gebukt gaan onder eenzaamheidsgevoelens of psychiatrische aandoeningen en voor mensen met een handicap. Er zijn vele Hagenaars als vrijwilliger actief in de zorg. Kennis over “hun” doelgroep is van groot belang voor zorgvrijwilligers. Actie 1: Wij zullen in 2010 verschillende toegesneden trainingen laten ontwikkelen en aan de doelgroep aanbieden. Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan kennis over de aard en gevolgen van bepaalde ziektebeelden zoals deze optreden bij terminaal zieken of op het gebied van de omgang met mensen die een bepaalde aandoening hebben. Bij het ontwikkelen van die trainingen bekijken wij het mogelijke bereik. Zorgvrijwilligers werken vaak in moeilijke situaties en met moeilijke doelgroepen. Dat geeft betrokkenen energie, maar het is niet altijd gemakkelijk om met mensen te werken die zorg behoeven. Teleurstellingen in het vrijwilligerswerk kunnen leiden tot (over)vermoeidheid en burn-out. Een remedie is het uitwisselen van ervaringen tussen vrijwilligers. Het hebben van een luisterend oor of een vast maatje willen wij aanjagen. Actie 2: Wij zullen eind 2009 een “maatjes” of koppelbijeenkomst voor zorgvrijwilligers organiseren. Indien de resultaten hiervan positief zijn dan zullen wij dit herhalen in volgende jaren.
b. relatie professionals - vrijwilligers Vrijwilligers moeten hun werk afstemmen op dat van professionele krachten, bijvoorbeeld in ziekenhuizen en verzorgingshuizen of in welzijnsaccommodaties. Soms doen zij werk van professionals. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het beheer van welzijnsaccommodaties of vrijwilligerswerk in zorginstellingen. Dat vrijwilligers werk verrichten van een niveau dat gekenmerkt kan worden als professioneel is niet vanzelfsprekend; wij vinden het echter niet per definitie een probleem. De condities waaronder verdient wel de noodzakelijke aandacht van professionele begeleiders. Van de zijde van vrijwilligers komt bijvoorbeeld het geluid naar voren dat betaalde
11
krachten vaak te veel willen bepalen voor de vrijwilligers. Ook blijft de waardering voor het vrijwilligerswerk nogal eens achterwege. Professionals en vrijwilligers hebben elkaar nodig, moeten elkaar respecteren en in hun waarde laten. Gekwalificeerde en/of ervaren vrijwilligers kunnen onder specifieke omstandigheden werkzaamheden uitvoeren die (ook) door geschoold personeel worden uitgevoerd. De relatie en taakverdeling tussen professionals en vrijwilligers moet dan wel helder zijn. Daarnaast is het van belang dat zowel professionals als ook vrijwilligers elkaar begrijpen, elkaar aanvullen, kennis hebben van en rekening houden met elkaars wensen en behoeften. Daarom is het belangrijk dat organisaties een goed vrijwilligersbeleid voeren. Tijdens het Internationaal Jaar van de Vrijwilliger (2001) hebben wij in samenspraak met vrijwilligers een “Handvest vrijwilligersbeleid in professionele organisaties” opgesteld1. Het handvest biedt handvatten aan professionele organisaties en hun vrijwilligers voor het formuleren en bespreekbaar maken van een goed intern vrijwilligersbeleid. Doel is de relaties tussen vrijwilligers en professionals te optimaliseren. Wij willen ook dat instellingen die werken met vrijwilligers voldoen aan het kwaliteitskeurmerk “vrijwillige inzet: goed geregeld”. Voor die instellingen die met professionals en met vrijwilligers werken is dat vanaf 2010 subsidievoorwaarde. HOF heeft daartoe een model vrijwilligersstatuut opgesteld dat als voorbeeld kan dienen. Actie 3: Wij zullen het gebruik van dit handvest evalueren en stimuleren. We zullen in 2009 en 2010 daartoe onze professionele organisaties die met vrijwilligers werken benaderen. Actie 4: Rekening houdend met de uitkomsten van actiepunt 3. laten wij een cursusaanbod ontwikkelen over omgangsvormen, werkwijzen en verantwoordelijkheidsverdeling tussen vrijwilligers en professionals.
c. Administratieve lastendruk Met enkele honderden vrijwilligersorganisaties in zorg en welzijn onderhouden we al gedurende vele jaren een vaste subsidierelatie. Wij kennen deze organisaties goed. Voor vrijwilligersorganisaties bestaat de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen voor de onkostenvergoedingsregeling (Honk). Het gaat om de vergoeding van werkelijk gemaakte onkosten als bijvoorbeeld de aanschaf van strippenkaarten of het inhuren van kinderopvang. De Honk is ook bedoeld voor een wervingsproject of deskundigheidsbevordering. De hoogte van deze jaarlijks toe te kennen waarderingssubsidie is afhankelijk van het aantal vrijwilligers en varieert tussen de € 1.000,00 en € 3.000,00. Daartoe moeten ieder jaar de nodige formulieren worden ingevuld. Voor de instellingen levert dat extra werkdruk op. Dit wordt als last ervaren en beperkt de tijd en energie die besteed kan worden aan de eigenlijke taken en doelstellingen van de vrijwilligersorganisatie. Actie 5: Vrijwilligersorganisaties waarmee we een structurele subsidierelatie2 hebben, zullen voortaan niet meer aparte formulieren hoeven in te vullen voor de Honk-subsidie. Deze vergoeding zal als vast onderdeel aan het jaarlijkse subsidiebudget worden toegevoegd.
1 2
Zie Bijlage 1 voor de sectoren Welzijn en Zorg zijn dit ca. 250 organisaties
12
d. De regeling Honk (Onkostenvergoeding vrijwilligerswerk) voor “andere” vrijwilligersorganisaties Vrijwilligersorganisaties op het gebied van bijvoorbeeld cultuur, sport en milieu die naast hun kernactiviteiten ook zorgzaam vrijwilligerswerk verrichten, komen nu nog niet in aanmerking voor een vergoeding volgens de onkostenregeling vrijwilligers (Honk) zoals we die kennen voor de sector zorg en welzijn. Onze inzet is erop gericht ook deze vrijwilligers te ondersteunen, nieuwe vrijwilligers te werven en de deskundigheid van deze vrijwilligers te vergroten op de terreinen waarop zij actief zijn. Het stimuleert de initiatiefnemers door te gaan op de ingeslagen weg die veelal afwijkt van de kerndoelstelling van de organisatie, maar de kwaliteit van het vrijwilligerswerk in belangrijke mate verhoogt. We verwachten door verruiming van de Honk maximaal 50 nieuwe aanvragen in de categorie “zorgzaam vrijwilligerswerk” toe te kennen. Deze verwachting is gebaseerd op het aantal aanvragen die vanuit de bestaande regeling jaarlijks worden toegekend. De met deze uitbreiding van de Honk verwachte kosten kunnen worden opgevangen binnen de post Nieuw Beleid vrijwilligerswerk (zie ook paragraaf 10.) Het beschikbare budget is gemaximeerd. Actie 6: Ons beleid beoogt het vrijwilligerswerk in het algemeen te stimuleren en de kwaliteit van activiteiten en initiatieven in het vrijwilligerswerk te vergroten. De Honk is hiertoe een geschikt instrument aangezien de beschikbare middelen ook ingezet kunnen worden om de kennis en kunde van vrijwilligers te versterken. Wij verruimen daarom met ingang van 2009 de regeling HONK voor vrijwilligersorganisaties ook voor sectoren buiten zorg en welzijn die “zorgzaam vrijwilligerswerk” uitvoeren. Bij de toekenning van een Honk- subsidie aan een organisatie buiten de sectoren zorg en welzijn, waarvoor de Honk nu bedoeld is, staat voorop dat de activiteiten aanvullend op de huidige criteria gericht moeten zijn op activiteiten die niet behoren tot de kerntaken en “normale” vrijwilligersactiviteiten van deze organisatie. De vrijwilligersorganisaties nemen zelf het initiatief voor het indienen van een subsidieaanvraag. Om de organisaties in kwestie en hun vrijwilligers van deze nieuwe mogelijkheid op de hoogte te brengen, zullen wij gericht campagne voeren. Zie ook paragraaf 9. ‘Promotie’.
e. De regeling sociaal-cultureel vrijwilligerswerk Sinds 1996 beschikken we in Den Haag over een subsidieregeling voor het sociaal-cultureel vrijwilligerswerk. Deze is bedoeld voor instellingen die we kunnen karakteriseren als “leden-voorleden”- organisaties, vrijwilligerswerk gericht op de eigen groep. Met behulp van deze subsidie kunnen organisaties activiteiten organiseren die erop zijn gericht de participatie van de doelgroepen te verhogen. We verlenen deze organisaties in dit verband een waarderingssubsidie op basis van zowel kwantitatieve als kwalitatieve subsidiecriteria. De subsidie bedraagt € 2500,- bij minimaal 50 in Den Haag woonachtige en contributie betalende leden dan wel deelnemers en kan oplopen tot € 5000,- bij meer dan 100 leden..Omdat de meeste organisaties niet over eigen huisvesting beschikken, kunnen de organisaties die in aanmerking komen voor subsidie, voor maximaal zes dagdelen per week gebruik maken van een ruimte in een welzijnsaccommodatie. Op 20 januari 2005 heeft de gemeenteraad het initiatiefvoorstel integratiebeleid, “Zo wij iets zijn, zijn wij Hagenaars”, vastgesteld. Hierin is onder meer de volgende passage opgenomen: “Het gemeentelijke subsidiebeleid van zelforganisaties is in de eerste plaats gericht op het betrekken van migranten bij de Haagse samenleving, waarbij wordt gestreefd naar participatie op basis van prestatieafspraken met als doel de integratie te bevorderen. Dit betekent dat zelforganisaties alleen subsidies ontvangen voor projecten die zich richten op meer dan één etnische groep, het Nederlands tijdens de activiteiten de voertaal is en deelname aan de Haagse samenleving wordt bevorderd.
13
Hiermee moedigt de gemeente ook samenwerking tussen organisaties van verschillende etnischculturele signatuur aan”. In het verlengde van dit Initiatiefvoorstel hebben wij aanvullende subsidiecriteria voor de organisaties in het sociaal-cultureel vrijwilligerswerk opgesteld. Deze houden in dat voor toekenning van een subsidie uit de regeling sociaal cultureel vrijwilligerswerk jaarlijks tien integratieactiviteiten uitgevoerd moeten worden waarvan vier voorbereid en uitgevoerd met een andere instelling die zich op een andere doelgroep richt. De voertaal bij deze activiteiten is Nederlands. De afgelopen jaren heeft dit beleid geresulteerd in enkele honderden nuttige activiteiten. Uiteenlopende organisaties hebben samen ontmoetingsavonden voor hun respectievelijke achterbannen georganiseerd tegen de achtergrond van een informatief thema. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat de Haagse vrijwilligersorganisaties grotendeels aan de aanvullende eisen voor toekenning van een subsidie tegemoet zijn gekomen. Een tot de verbeelding sprekende activiteit was die tussen een scoutingorganisatie en een vereniging voor blinden en slechtzienden waarbij jonge kinderen ervaren wat het betekent om blind door het leven te gaan. Natuurlijk waren er ook minder enthousiaste geluiden. Vrijwilligersbesturen moesten nieuwe initiatieven ontwikkelen. Het werk komt bij veel organisaties vaak op een beperkt aantal schouders terecht. Een paar, vaak oudere, vrijwilligers organiseren activiteiten voor de doelgroep. Vaak lukt het niet om de gevraagde tien integratieactiviteiten te ontwikkelen. De grootste problemen zijn er bij gehandicaptenorganisaties. Naast deze praktische bezwaren, zijn er ook meer principiële aandachtspunten. Binnen de huidige regeling worden alle organisaties over één kam geschoren. Ook organisaties die geestelijk zwaar en belastend vrijwilligerswerk verrichten werden geacht aan deze eis te voldoen. De omvang van het subsidiebedrag staat niet in verhouding tot de eisen die aan deze subsidie worden gesteld. Daarenboven geldt dat wij in deze collegeperiode het integratiebeleid verbreed hebben tot burgerschapsbeleid. Uit de praktijk hebben we geleerd dat de stimuli van “Zo wij iets zijn, zijn we Hagenaars” hun werk hebben gedaan bij organisaties in het sociaal-cultureel vrijwilligerswerk. Wij kiezen er voor met ingang van 2010 afscheid te nemen van deze aanvullende subsidiecriteria sociaal-cultureel vrijwilligerswerk. Dat leidt ook tot een verdere vermindering van de lastendruk bij vrijwilligersorganisaties. Actie 7: Met ingang van 2010 zullen wij de middelen voor het sociaal-cultureel vrijwilligerswerk toevoegen aan de stadsdeelbudgetten. Binnen het mandaat van de stadsdeeldirecteur kan worden getoetst dat vooral activiteiten worden gesubsidieerd die gericht zijn op samenwerking tussen groepen.
f. Afstemmen van vraag op aanbod Matching is het proces waarbij vraag naar en aanbod van vrijwilligers worden gekoppeld. Dit proces wordt door HOF vorm gegeven. HOF onderhoudt een vacaturebank en een energiebank3. In het afgelopen jaar zijn hierdoor bijna 1200 matches gerealiseerd. Desalniettemin is er nog ruimte voor verbetering4. Eén van de uitdagingen hierbij is vrijwilligerswerk te combineren met arbeid. De vraag naar vrijwilligerswerk is er immers niet alleen in de avonduren en in het weekend maar ook tijdens de
3
www.vrijwilligersportaal.nl uit concept-Stadsenquête 2009: 18% respondenten heeft nog geen vrijwilligerswerk gedaan, maar geeft aan dat wel te willen
4
14
reguliere werktijden. Potentiële vrijwilligers worden hierdoor belemmerd in het vinden van passend, op hun wensen toegesneden vrijwilligerswerk. Zie ook aandachtsgebied ‘g’. In het kader van ons seniorenbeleid, neergelegd in de nota ‘Oud en wijs genoeg’ gaan wij er voor zorgen dat meer oudere gemeenteambtenaren aan vrijwilligerswerk doen. Als één van de grotere werkgevers in de stad met een voorbeeldfunctie voor andere werkgevers zullen we het vrijwilligerswerk onder ambtenaren van de gemeente Den Haag stimuleren. We willen hierbij gebruik maken van Stichting Workmate, een stichting die elders in Nederland al ervaring heeft opgedaan met het koppelen van werknemers aan vrijwilligerswerk dat maatschappelijk van belang is. Om werknemers van de gemeente te inspireren en te motiveren tot maatschappelijke betrokkenheid is het van belang dat de werkgever inspireert en motiveert. Actie 8: Om Haagse gemeenteambtenaren te stimuleren tot meer maatschappelijke activiteit en omdat de behoefte aan vrijwilligerswerk overdag groot is en het aanbod daar op achterblijft, gaan wij vanaf 2010 projecten ontwikkelen die vrijwilligerswerk aanbieden. Deze kunnen mogelijk ook tijdens de reguliere werk- en kantooruren vallen. Het gaat daarbij niet om regulier vrijwilligerswerk maar om nieuwe projecten die samen met Workmate worden aangeboden aan medewerkers van de gemeente Den Haag.. Zij kunnen daar individueel of groepsgewijs (bijvoorbeeld in het kader van teambuilding) op intekenen. Voor zover het om activiteiten gaat die overdag of door de week plaatsvinden zullen we als werkgever een flexibele houding hebben t.a.v. het opnemen van verlof/ADV voor deze activiteiten hanteren. Wij verwachten dat vanaf 2010 5% (circa 400) gemeenteambtenaren aan de hier bedoelde projecten zullen gaan werken. HOF, Promotie Haags vrijwilligerswerk, voert een aantal taken uit om ons vrijwilligerswerkbeleid in de praktijk te brengen. Op het onderdeel uitwisselen van succesvolle projecten en ervaringen - zowel vanuit de eigen stad als uit andere gemeenten - is meer te halen. Uit gesprekken met vrijwilligers(organisaties) hebben we de conclusie getrokken dat vrijwilligersorganisaties elkaar kunnen versterken als krachten worden gebundeld. Zo kennen we het voorbeeld van de penningmeester van de ene vereniging die elders in de stad een vrijwilligersorganisatie helpt de financiële administratie op niveau te brengen. Actie 9: We zullen HOF opdracht geven een kennisnetwerk voor vrijwilligersorganisaties te ontwikkelen. Dit kennisnetwerk moet wederzijdse steun tussen vrijwilligersorganisaties te weeg brengen en organisaties aan elkaar koppelen. In 2010 doen 75 vrijwilligersorganisaties aan dit kennisnetwerk mee. De daaropvolgende drie jaren neemt dit aantal jaarlijks met 25 toe.
g. Aandacht voor doelgroepen Zoals eerder benoemd, zullen we het vrijwilligerswerk onder drie specifieke doelgroepen, jongeren, gehandicapten en migranten, stimuleren. Jongeren Eén van de thema’s die uit de sessies met de vertegenwoordigers van vrijwilligersorganisaties naar voren is gekomen, is het belang om kinderen al vroeg met het vrijwilligerswerk in aanraking te laten komen. Onder het motto ‘jong geleerd - oud gedaan’ moet het voor kinderen gewoon worden dat er aan vrijwilligerswerk wordt gedaan. Wij willen stimuleren dat alle Haagse kinderen in aanraking komen met vrijwilligerswerk. Vanaf de middelbare schoolleeftijd komen kinderen in aanraking met vrijwilligerswerk via maatschappelijke stages. De vraag aan stagebiedende instellingen is groot. Via HOF makelen wij vraag en aanbod daar waar scholieren en scholen er niet zelfstandig in slagen om stageplekken te vinden.
15
Verder zijn wij vanuit het Jeugdbeleid gestart met het initiatief om zogenaamde ‘crownies’ (v/h sociale airmiles) te verdienen. Het gaat hierbij vooral om kinderen in de leeftijd van 8 tot 15. Actie 10: In 2009 maken wij met basisscholen afspraken over het ontwikkelen van projecten waarbij klassen een project adopteren en daar duurzaam vrijwillige inzet voor plegen. Het gaat daarbij niet om eenmalige klussen maar om projecten waar kinderen over een langere periode aan verbonden blijven. Op deze wijze zien kinderen wat vrijwilligerswerk oplevert, kunnen ze een band opbouwen met een goed doel en nemen ze deze ervaringen mee naar de toekomst. Het zal veelal gaan om activiteiten die passen bij díe school en in díe buurt: maatwerk. Wij zoeken daarbij aansluiting bij het crownies-project. Gehandicapten Onder mensen met een beperking spelen problemen van praktische aard (bv. toegankelijkheid en vervoer) maar ook een zeker gebrek aan zelfvertrouwen. We benaderen gehandicapten vanuit twee invalshoeken waar het gaat om vrijwilligerswerk. Enerzijds is er nog potentieel binnen deze groep om deel te nemen aan vrijwilligerswerk. Anderzijds moet ervoor worden gezorgd dat belemmeringen worden opgeheven die hun deelname aan vrijwilligerswerk negatief beïnvloedt. De taxibus vervult in het vervoer van mensen met een beperking een belangrijke rol. In de richtlijnenbrieven subsidie 2010 hebben wij ook de welzijnsorganisaties reeds gevraagd hier de nodige aandacht aan te besteden. In de nota gehandicaptenbeleid “Hoezo Gehandicapt?!” staan hiertoe actiepunten geformuleerd. Tenslotte zijn er voldoende vacatures vrijwilligerswerk van administratieve en bestuurlijke aard die door gehandicapten vervuld zouden kunnen worden. Actie 11: Met onze partners en met algemene instellingen gaan wij in 2010 een programma ontwikkelen om gehandicapten te stimuleren en in staat te stellen als vrijwilliger aan de slag te gaan. Op jaarbasis verwachten wij 25 succesvolle matches van mensen met een beperking die bij algemene instellingen als vrijwilliger aan de slag gaan. Wij stimuleren dat op jaarbasis 10% van de organisaties in het sociaal-cultureel vrijwilligerswerk activiteiten organiseren die op de doelgroep gehandicapten zijn afgestemd. Vanuit het reguliere beleid zijn hiervoor in bescheiden mate middelen beschikbaar5. Migranten Onder migranten van de tweede generatie ligt de participatiegraad in het vrijwilligerswerk bijna op het Haagse gemiddelde. De oudkomers zijn veelal actief in de eigen zelforganisaties, mantelzorg en informeel vrijwilligerswerk. Wij zullen zeker alert moeten blijven op nieuwe Hagenaars als Somaliërs, Ghanezen, Afghanen en Iraqi alsook Hagenaars afkomstig uit Midden- en Oost-Europese landen. Actie 12: In het kader van de inburgering volgen nieuwkomers praktijkstages, vaak vrijwilligerswerk. Met Vluchtelingenwerk, welzijnsorganisaties, zelforganisaties en HOF maar ook met kerken en moskeeën gaan wij afspraken maken nieuwkomers in het verlengde van de praktijkstages toe te leiden naar een passend aanbod vrijwilligerswerk in Den Haag. Oudkomers willen wij onder andere bereiken via het project “taal in de buurt”. Met dezelfde bovengenoemde instellingen zullen we Hagenaars van niet-Nederlandse afkomst actief benaderen en informeren over het belang van zorgzaam vrijwilligerswerk. Onze inspanningen zijn er op gericht dat de algemene instellingen in bestuur en vrijwilligersbestand een goede afspiegeling vormen van de bevolkingssamenstelling van Den Haag. Primair zetten wij daarbij in op de zorgvrijwilligers.
5
zie ook uitvoeringsprogramma Wmo-prestatieveld 5 en 6 Hoezo gehandicapt?!
16
9. Promotie Eind 2009 vinden er verschillende evenementen plaats voor vrijwilligers, zoals de genoemde ‘maatjes’-bijeenkomst. Eén van deze elementen zal worden gebruikt als startmoment om deze nota, aandachtsgebieden en de actiepunten aan de Haagse bevolking en haar organisaties te presenteren. Iedere belangstellende moet vanaf dat moment weten waar hij of zij meer informatie kan krijgen over de nota. De aandacht voor doelgroepen (aandachtsgebied g) wordt aanvullend voor het voetlicht gebracht bij zowel Make a Difference Day (MADD), als de uitreiking van de Haagse Hulde. Make a Difference Day (MADD) is een jaarlijks terugkerend groot landelijke evenement, waarbij de schijnwerpers twee dagen op vrijwilligerswerk wordt gezet. Rond de MADD-dagen vinden ook in Den Haag verschillende activiteiten plaats om het vrijwilligerswerk voor het voetlicht te brengen. Bij deze activiteiten zal extra aandacht worden besteed aan de promotie van aandachtsgebied g uit deze nota. Dat kan door te laten zien hoe mensen uit de doelgroepen van deze nota nu actief zijn als vrijwilliger en wat hen motiveert. Dan gaat het bijvoorbeeld om mensen met een handicap die actief zijn als vrijwilliger in de gehandicaptensport of om jongeren die al voor een langere periode aan een project zijn verbonden. De promotie vindt verder plaats door middel van folders, posters, e.d. De Haagse Hulde is de waarderingsprijs voor vrijwilligersorganisaties van de gemeente Den Haag. Ieder jaar heeft de prijs een thema. In 2009 is het ‘zorgzaam vrijwilligerswerk’. De komende jaren zal per jaar één van de doelgroepen van aandachtsgebied onderdeel zijn van het thema, dus jongeren, gehandicapten en migranten. Rond de MADD-dagen wordt er ook voor gemeenteambtenaren een promotiecampagne gehouden om hen te stimuleren om vrijwilligerswerk te doen (actie 8). Uit bijvoorbeeld de in 2008 gehouden ambtenaren-challenge kunnen goede voorbeelden worden gebruikt. Voor de uitvoering van aandachtspunt d ‘verruiming regeling HONK’ zal de gemeente zelf een promotiecampagne starten. Tevens zullen wij een stuurgroep instellen ter voorbereiding van het Europese Jaar van de Vrijwilliger (EJV) in 2011. We zetten ons ervoor in om de slotconferentie naar Den Haag te krijgen. We verwachten daardoor veel aandacht voor de rol en inzet van vrijwilligers.
17
10. Evaluatie en Financiën Evaluatie Natuurlijk willen wij weten in hoeverre we onze doelstelling realiseren om de kwaliteit van het vrijwilligerswerk te verhogen. Wij zullen instellingen verzoeken via hun jaarverslagen te rapporteren over de resultaten die uit de actiepunten voortvloeien. Daarnaast zullen wij gericht groepen vrijwilligers benaderen om een oordeel te geven over de uitvoering. Op die manier krijgen wij feedback over de uitvoering van ons beleid en kunnen we met regelmaat bijsturen. Financiën In 2009 beschikken we over een budget van € 3,7 mln. ter dekking van de kosten voor het sociaalcultureel vrijwilligerswerk, maatschappelijk activeringswerk, wijkbussen, HOF, Honk, het vrijwilligersfeest, de Haagse Hulde en de MADD-dagen. Daarbij kunnen we de volgende specificatie op hoofdlijnen voor 2010 aangeven (bedragen x € 1.000,00): Reguliere subsidie HOF 1.200 Diverse projecten w.o. MADD-dagen, Haagse Hulde en vrijwilligersfeest 600 Sociaal cultureel vrijwilligerswerk 750 Haagse onkostenregeling vrijwilligerswerk (Honk) 250 Maatschappelijk activeringswerk 400 Wijkbusorganisaties 300 Nieuw beleid 200 Met de middelen Nieuw Beleid kunnen we dekking vinden voor de verschillende actiepunten in deze nota. Het gaat daarbij vooral om het ontwikkelen van nieuwe cursussen (zorgvrijwilligers en maatjesprojecten) uitbreiding van de Honk en de promotie van verschillende nieuwe ontwikkelingen en regelingen.
18
Bijlage 1.
Handvest Vrijwilligersbeleid in professionele organisaties Tien aandachtspunten voor een goed vrijwilligersbeleid in professionele organisaties 1 2 3 4 5
6 7
8
9 10
Zichtbaarheid Het vrijwilligerswerk is zichtbaar in de organisatie. Heldere kaders Er zijn heldere kaders waarbinnen vrijwilligers hun werkzaamheden verrichten Bewegingsruimte De vrijwilligers hebben binnen de gestelde kaders bewegingsruimte. Inspraak De vrijwilligers hebben de mogelijkheid tot inspraak binnen de organisatie. Aandacht voor diversiteit De organisatie heeft aandacht voor de toegenomen diversiteit in kleur en achtergrond van zowel cliënten als vrijwilligers. Begeleiding Vrijwilligers worden begeleid bij het uitoefenen van de werkzaamheden Scholing Vrijwilligers worden in de gelegenheid gesteld om de voor hun werk noodzakelijke of gewenst geachte deskundigheid op te doen door middel van scholing. Voorzieningen De organisatie biedt materiële voorzieningen om het vrijwilligerswerk zonder risico en zonder eigen kosten uit te kunnen voeren. Waardering De organisatie laat blijken dat het vrijwilligerswerk gewaardeerd wordt. Goede sfeer Er heerst een goede sfeer op de werkvloer, wat van groot belang is om het vrijwilligerswerk met plezier te blijven doen.
Zichtbaarheid. Goed vrijwilligersbeleid begint met een visie van de professionele organisatie op vrijwilligerswerk. Vrijwilligers vinden het van belang dat deze visie binnen de organisatie uitgedragen wordt. Voor alle medewerkers (zowel betaald als vrijwillig) is dan duidelijk welke plaats het vrijwilligerswerk inneemt in de organisatie. Vrijwilligerswerk heeft status in de organisatie. Betaalde krachten beseffen het belang van de bijdrage die vrijwilligers leveren en zien vrijwilligers als volwaardige medewerkers. Daarnaast is het goed als de vrijwilliger inzicht heeft in de organisatie en de vrijwilliger het personeel en de cliënten leert kennen. In sommige organisaties worden familiedagen georganiseerd. Heldere kaders Vrijwilligers, cliënten en betaalde krachten weten wat zij van elkaar kunnen verwachten. Deze verwachtingen moeten reëel zijn. Er zijn gelijke rechten en plichten voor vrijwilligers van afdelingen met dezelfde taken en verantwoordelijkheden binnen één organisatie. Verschil in afspraken leidt tot onrust. Een functieomschrijving of een vrijwilligersovereenkomst met daarin duidelijke afspraken over bijvoorbeeld werktijden is hierbij behulpzaam. In sommige organisaties krijgen nieuwe vrijwillige medewerkers een informatiepakket met informatie over de manier van werken binnen de organisatie en de rechten en plichten van de vrijwilliger. Bewegingsruimte Vrijwilligers krijgen de ruimte voor de inbreng van nieuwe initiatieven. Vrijwilligers streven een zo groot mogelijke mate van zelfstandigheid na. Daarnaast neemt de behoefte aan korte vrijwilligersklussen
19
steeds meer toe. Van belang is dan wel dat deze vorm van vrijwilligerswerk op dezelfde wijze door de organisatie wordt gewaardeerd. Inspraak Het is belangrijk dat vrijwilligers invloed kunnen uitoefenen op het beleid van de organisatie. Er is formele medezeggenschap voor vrijwilligers. Medezeggenschap kan onder meer gerealiseerd worden door het instellen van een vrijwilligersraad, door vrijwilligers deel te laten uitmaken van sollicitatiecommissies en door vertegenwoordiging van vrijwilligers in het bestuur. Daarnaast is er goed contact tussen het management en de vrijwilligers. Vrijwilligers worden geïnformeerd over besluiten en beleid en het management hoort adviezen en klachten aan en doet er wat mee. Aandacht voor diversiteit Een professionele organisatie heeft aandacht voor en houdt rekening met de verschillende achtergronden van vrijwilligers. Alleen een open houding ten aanzien van geloofsovertuiging of culturele achtergrond biedt een goede basis voor samenwerking. Verstrek goede informatie over verschillende culturen zodat er vertrouwen en begrip ontstaan om met elkaar te werken. Een organisatie kan mogelijkheden creëren waarbij vrijwilligers, betaalde krachten en cliënten spreken over hun verschillende achtergronden. Begeleiding Vrijwilligers hebben behoefte aan persoonlijke begeleiding en ondersteuning van betaalde krachten. Regulier overleg tussen vrijwilligers en de rest van de organisatie is daarom van belang. Ook moet bij de inzet van vrijwilligers goed gekeken worden naar de individuele mogelijkheden en onmogelijkheden van een vrijwilliger. Een professionele organisatie houdt rekening met deze verschillen, zonder dat dit verschil ten koste gaat van de waardering van werk van lager niveau. In sommige organisaties vindt wekelijks overleg plaats tussen afdelingshoofden en vrijwilligers. Elders dragen vrijwilligerscoördinatoren zorg voor de persoonlijke begeleiding. Scholing Deskundigheidbevordering en scholing zijn van groot belang voor de vrijwilligers omdat deze de kwaliteit van het werk en de motivatie vergroten. Vrijwilligers worden niet alleen de mogelijkheid geboden om vakinhoudelijke opleidingen of cursussen te volgen, maar ook trainingen in communicatieve vaardigheden of in bijvoorbeeld computergebruik. Naast erkenning kan scholing ook een belangrijke opstap zijn naar een betaalde baan. Het is van belang dat organisaties het volgen van opleidingen continu stimuleert. Een mogelijkheid is om de opleidingen voor betaalde krachten ook voor de vrijwilligers toegankelijk te maken. Voorzieningen Organisaties bieden materiële voorzieningen om het vrijwilligerswerk zonder risico en zonder eigen kosten te kunnen uitvoeren. Daarom dienen organisaties bijvoorbeeld reis- en telefoonkosten te vergoeden en ook dragen zij ervoor zorg dat de vrijwilliger in aanmerking komt voor alle noodzakelijke verzekeringen. Sommige organisaties bieden ook de onbetaalde medewerkers kinderopvang, gratis koffie en wordt de mogelijkheid geboden om mee te eten. Het is uiteraard een voorwaarde dat de vrijwilliger zijn werkzaamheden verricht in een omgeving die voldoet aan de ARBO normen.
20
Waardering Vrijwilligers geven aan dat oprechte waardering van groot belang is. Niet alleen in woord maar ook in gebaar. Een kerstpakket, een bloemetje of cadeautje bij een bijzondere gebeurtenis stimuleert niet alleen de vrijwilliger maar ook zijn of haar thuisfront. Een andere mogelijkheid is om vrijwilligers uit te nodigen voor personeelsfeesten en jubilea. Goede sfeer Voorkomen moet worden dar er concurrentie ontstaat tussen de vrijwilligers en betaalde krachten. Een goede sfeer tussen vrijwilligers onderling en tussen de vrijwilligers en de betaalde krachten is van belang. Dit betekent onder meer dat vrijwilligers in hun waarde gelaten worden en dat betaalde krachten en vrijwilligers open staan voor elkaars adviezen, zodat iedereen van elkaar kan leren.
21