Ruggespraak
2 12 Zouttolerantie op Texel 16 Marokko, een betrouwbaar afzetgebied
8 Janneke Hadders:
‘Er valt nog zo veel winst te behalen in de teelt’
Relatiemagazine van HZPC • jaargang 15 • nummer 2 • juni 2013
voorspraak
De politiek verandert veel in onze structuren Europese Unie Een aantal jaren geleden heeft de Europese Commissie aangegeven dat ze de vele zaaizaad- en pootgoedrichtlijnen die er in de EU bestaan, en veelal 30 tot 50 jaar geleden zijn ontstaan, wil gaan herzien. Onze branche (van zaaizaad- en plantgoedbedrijven) is vanaf het begin sterk betrokken geweest bij deze discussie. Voor vele zaken moest beargumenteerd worden waarom de wetten en regels zijn zoals ze zijn. Waarom bestaat er voor de meeste landbouwgewassen wel een eis van Cultuur en Gebruikswaarde Onderzoek en waarom bestaat deze niet voor de meeste tuinbouwgewassen? Moet de rasbeschrijving, die gebaseerd is op onderscheidbaarheid, uniformiteit en stabiliteit, blijven bestaan? Waarom zijn er grote verschillen in certificeringsnormen in de EU bij een bepaald product zoals aardappelen en waarom niet bij andere producten? Ook de wetgeving ten aanzien van ziekten staat ter discussie. Eigenlijk stelde de sector dat we in grote lijnen tevreden zijn met de huidige wetgeving en dat we alleen op een aantal punten de wet zouden willen aanpassen. Maar de politiek wil meer.
• Ruggespraak
Het belangrijkste is dat de huidige wetgeving erop gericht is dat enerzijds de gebruiker van zaaizaad en pootgoed, en anderzijds de eigenaar van de rassen is beschermd. De gebruiker moet er zeker van zijn dat als er een ras is gekocht, het zaad ook echt van dat ras is en dat de kwaliteit afdoende is. Dat is immers door een individuele gebruiker moeilijk te controleren. Anderzijds is het van belang dat de kweker bescherming geniet van zijn intellectuele eigendom.
2
Vandaag de dag maakt de politiek zich niet zo druk om deze twee partijen. De aandacht gaat uit naar factoren als voedselveiligheid, milieu, biodiversiteit en bescherming van de consument. Daar is veel meer politiek gewin te behalen. Deze aspecten zie je in de nieuwe wetgeving terugkomen. Op zich heb ik daar geen moeite mee. Dat is de politieke realiteit, deels ontstaan door voedselschandalen die niet hadden mogen plaatsvinden. Maar we moeten er hard voor vechten om te zorgen dat we niet te veel eisen krijgen vanuit deze optiek en dat de gebruiker en de kweker worden vergeten. We moeten zelfs oppassen dat we niet te veel aan banden worden gelegd door politieke regels, zodat we de ondernemersvrijheden verliezen. Je kunt de vraag stellen wie de behoefte van de consument beter kent; zijn dat de politici van het Europese parlement of zijn dat de leveranciers van zaaizaad en pootgoed?
Aardappelen in EU Als aardappelsector in Europa werken we met verschillende kwaliteitsnormen en klassen per land. Er is nog nooit een uniform systeem gemaakt. De EU-norm is bijzonder laag. Ieder land in de EU keurt op hogere zelf bepaalde normen. De EU wilde met de wetsverandering de UNECE-norm als standaard invoeren. Dat is ook een lage norm. Daarom hebben de pootgoedbedrijven in de EU een voorstel gemaakt om hogere normen in te voeren en om uniformiteit te verkrijgen in de classificatie. Het bedrijfsleven en ook de telers in de EU, inclusief de gebruikers, waren het vrij snel eens over deze norm. Maar nu zijn deze normen een onderdeel geworden van de politieke discussies en gaat de discussie een kant op die we niet wensen. U heeft recentelijk het een en ander gelezen in de agrarische pers. Ik ben heel blij dat de vertegenwoordiger van Nederland in deze discussies een goed overleg houdt met het bedrijfsleven. Maar de EU kent 27 lidstaten en ieder land heeft er wat over te zeggen, ongeacht het belang van aardappelen in dat land. Er worden veranderingen aangebracht en concessies gedaan, die in onze ogen ongewenst zijn. Het voorstel om verplicht een rotatie van 1:4 aan te moeten houden lijkt gelukkig van tafel te zijn. Maar er blijft nog genoeg over, zoals u heeft kunnen lezen. De wens van enkele landen om een certificeringsgeneratie B in te voeren, vind ik het meest ongewenst. We hadden een generatie A1 en A2 voorgesteld, waarbij A2 alleen op hetzelfde bedrijf uit A1 geteeld kan worden. Maar dat stuit op verzet van Zuid- en Centraal-Europese landen. We moeten leven met lagere wettelijke normen dan we nu in Nederland gewend zijn. Privaat mag iedereen uiteraard zelf bepalen welke norm wordt gehanteerd. Voor veel producten is dat geen probleem. Neem nu suikerbietenzaad als voorbeeld. Daarvoor bestaat een minimale kiemkracht van 80%. Dat is de EU-norm. Maar niemand denkt er over om zaad met zo‘n lage kiemkracht op de markt te brengen. De markt heeft de kwaliteit omhoog gedreven. De pootaardappelmarkt kent bijzonder veel aanbieders. Daarom is een redelijke norm nog wel van belang, ter bescherming van de gebruikers. De markt kan en moet de rest doen. Nederland In Nederland bemoeit de politiek zich ook met ons doordat er een discussie is ontstaan rond de zogenaamde zelfstandige bestuursorganen (ZBO). Blijft ‘onze NAK’ een ZBO of wordt het volledig onderdeel van het ministerie, met alle beperkingen van dien, zoals de VVD wenst? Ik dacht dat onze overheid er naar streefde om het aantal ambtenaren te reduceren. We betalen de NAK helemaal zelf als sector. Wat is het voordeel van het opheffen van zo’n ZBO? Overheid, laat die NAK van ons blijven! Als de NAK een ZBO blijft, kan ze straks ook eventuele private keuringen uitvoeren. Als de NAK deel is van het ministerie, zal ze alleen op EU-norm mogen keuren! Daar hebben we weinig behoefte aan. Gerard Backx
In deze Ruggespraak 4
Is de aardappel een watervreter?
Interview Anton Haverkort, gewasecoloog Wageningen UR
7
18 NAO, kwaliteit borgt prominente positie... 4
Financieel nieuws
Seizoen 2012/13
8 Meten, weten en adviseren Interview Janneke Hadders
23 Potato Europe 8
22 24 Een dag uit het leven van
12 Zouttolerantie op Texel
12
14 Druppelirrigatie bij teelt miniknollen Teeltproductie in beeld 16 Marokko
18
Interview Arie Westmaas
22 Open huis
11 Kwekers aangelegenheden
Telersreis
20 Precies weten wat belangrijk is
John van Meel: “Cruciaal is het tijdstip van doodmaken.”
26 Met Colomba op tournee door Italië 24 29 Uit de markt 30 Nieuwe collega’s
16
31 Agenda
26
va n de r ed a ctie
‘Water’ als thema in Ruggespraak In het dagblad Trouw stond enige tijd geleden een interview met Arjen Hoekstra, hoogleraar watermanagement aan de Universiteit Twente. Hij stelt hierin dat de productie van voedsel verantwoordelijk is voor 85% van het jaarlijkse waterverbruik in de wereld. Hoekstra ontwikkelde het begrip ‘watervoetafdruk’, een model om inzicht te krijgen in de hoeveelheid water die via diverse voedingsmiddelen de wereld over getransporteerd wordt. Zo zegt hij dat er voor de productie van één kopje koffie 140 liter water nodig is. Dat zijn 1120 kopjes water! Dit riep bij de redactie de vraag op hoe zorgelijk de situatie nu eigenlijk is en hoe onze aardappel zich gedraagt in de wereldwijde waterhuishouding. Is de aardappel een gewas om trots op te zijn of is het ook zo’n watervreter? We vragen het aan Anton Haverkort, gewasecoloog bij Plant Research International (PRI) van Wageningen UR en gespecialiseerd in teeltsystemen van aardappelen. We gaan ook op bezoek bij Dacom, sinds 1987 pionier en wereld-
marktleider op het gebied van innovatieve en intelligente ICT/ sensortechnologiesystemen en adviesdiensten voor duurzame precisielandbouw. We nemen een kijkje op Texel, waar het project Zilte Landbouw Texel draait en we laten u kennis nemen van de druppelirrigatie bij miniknollen op het land van maatschap Werkman in Warffum. Annemarie Blitterswijk
3
Is de aardappel een watervreter? Water, aardappelen en wetenschap. Voor die combinatie togen we naar Wageningen UR, hét kenniscentrum op het gebied van landbouw over de hele wereld. We vragen Anton Haverkort, gewasecoloog met jarenlange ervaring in aardappelteeltsystemen, naar zijn mening over het gewas aardappel in relatie tot de waterproblemen in de wereld.
• Ruggespraak
Hoe belangrijk is water, moeten we ons zorgen maken? Haverkort laat een kaartje zien waarop duidelijk de gebieden in de wereld zijn aangegeven met een watertekort (rood) en een wateroverschot (groen).
4
“Er zijn veel plekken op de wereld waar het grondwater op dreigt te raken. Intensievere teelt zorgt ervoor dat het grondwaterpeil steeds verder zakt. India, Inner-Mongolië, China en bijvoorbeeld ook Saudi-Arabië zijn voorbeelden van zulke gebieden. Ook in Europa hebben we gemiddeld zo’n 200 mm per jaar te kort aan water. Dat kost ons een paar ton in op-
brengst, maar daar gaan, of kunnen, we meestal niet voor beregenen. Is er een wateroverschot, dan spoelt het teveel aan water gewoon weg. Het nadeel daarbij is dat er veel stikstof mee uitspoelt. In hele droge gebieden zoals NoordwestAmerika wordt de stikstof meegegeven in het beregeningswater. Het komt dan direct op de juiste plek, maar het nadeel is dat je in verhouding veel stikstof gebruikt. Een deel van het water verdampt of spoelt weer uit, waardoor er een hoge concentratie stikstof in de bodem komt. Dit moet weer afgebroken worden, wat extra CO2 oplevert en zorgt voor bijvoorbeeld meer algengroei in meren.”
inte r v iew
Water ‘footprints’ De gemiddelde wereldwijde ‘waterfootprint’ van aardappelen is 290 liter/kg. In Nederland met hoge opbrengsten en veel bewolking maar 100 liter/kg. Chips daarentegen kost gemiddeld 1040 liter water per kg product. Ter vergelijking het gemiddelde wereldwijde waterverbruik bij andere gewassen en producten: Tarwe Rijst Suikerbieten Suiker (uit biet) Melk
1.827 liter / kg 1.670 liter / kg 132 liter / kg 920 liter / kg 1.020 liter / liter
* (Denk hier ook aan het gras en het water dat de koe verbruikt) Bron: www.waterfootprint.org
Teeltsystemen “Vooral in Noord-Afrika wordt veel gebruik gemaakt van irrigatie door bevloeiing. Dit kost het meeste water en is het minst efficiënt. Iets beter is een waterkanon, maar ook dan verdampt veel water en is de verdeling niet altijd even goed. Beter is een pivot, waarbij de sproeidoppen dicht boven het gewas hangen en de waterafgifte goed te regelen is. Meest efficiënt is natuurlijk druppelirrigatie, waarbij precies de juiste hoeveelheid water op de juiste plaats wordt afgegeven. Ik weet dat er een aantal grote aardappelverwerkers zijn die hun telers in droge gebieden verplichten om met druppelirrigatie te werken.“ Gaan de verbeteringen in irrigatiemethodes snel genoeg? “Tja, snel genoeg…,” denkt Haverkort hardop, “het is vaak ook een kwestie van kosten. Als het water schaarser of duurder wordt, dan ga je vanzelf zuiniger omspringen met het beschikbare water. Ik zie bijvoorbeeld in Noord-Afrika steeds meer efficiëntere irrigatiemethoden en minder bevloeiing.“
Noord-Afrika klinkt ver weg, maar dichter bij huis zijn er ook problemen met waterschaarste. Haverkort: “Bijvoorbeeld in de Franse Champagnestreek hebben telers te maken met een waterquotum. Telers kiezen hun bouwplan op basis van het toegestane waterquotum.” Naast betere irrigatiemethoden is er nog iets van belang. Haverkort: “Een aardappelperceel dat vol in het loof staat, kun je qua verdamping vergelijken met een zwembad! Moet je je voorstellen wat dat doet op een warme dag. Dat moet je dus allemaal teruggeven. Aan de hand van de grondsoort, de neerslagvoorspelling en een vochtmeter in de bodem, kun je dus bepalen hoeveel irrigatie er nodig is.” Hoeveel water heeft een aardappelplant nodig? “Mijn vuistregel is altijd: 10 mm water per ton opbrengst. Bijvoorbeeld voor 60 ton opbrengst moet het gewas 600 mm water ter beschikking hebben gehad. Uit grondwater, vanuit regen of via beregening, dat maakt niet uit. Afhankelijk van de mogelijkheid tot beregenen, de verwachte periode van regenval of beschikbaarheid van grondwater, kun je ook iets spelen met de rassenkeuze.” Wat doet water in een aardappelplant? “Een plant heeft water nodig om vier redenen,” begint Haverkort zijn les in plantenfysiologie. “De eerste is stevigheid. Als een plant water verliest neemt de turgor (celspanning) af en gaan de bladeren en stengels slap hangen. Ten tweede is water nodig om af te koelen. Als een plant niet verdampt, zou de bovenkant van het blad bij wijze van spreken net zo warm kunnen worden als het dak van je auto. Ten derde zorgt deze waterverdamping voor een beweging. Water dat verdampt via de huidmondjes in het blad wordt weer aangetrokken door de wortels. In deze stroom naar de plant toe worden allerlei mineralen en voedingsstoffen de plant in getransporteerd. En natuurlijk is water erg belangrijk voor de groei. CO2 + H2O geeft suikers waarmee weer zetmeel gevormd wordt. Water is dus een onderdeel van de droge stof die door fotosynthese gevormd wordt.
>>
No data < -500 -500 --250 -250 -0 0 - 250 > 250
De gebieden in de wereld met een watertekort (rood) en een wateroverschot (groen).
5
>> Wat een plant doet bij droogte hangt af van de soort plant. Bijvoorbeeld, granen kunnen geen bladeren laten vallen. Zij sluiten de huidmondjes en blijven stil staan in de groei. Een aardappelplant doet dat niet. Bij droogte laat een aardappelplant als eerste de onderste oude bladeren vallen, waardoor er minder blad overblijft om water te verdampen. De opname van zonlicht is daardoor ook minder, met als gevolg minder fotosynthese en minder omzetting naar suikers en zetmeel. Vervolgens gaat de aardappelplant de huidmondjes op het blad een beetje sluiten. Hierdoor is er minder verdamping, maar zijn er ook minder sapstromen in de plant en in de wortels. Bij veel zon heeft een aardappelplant vaak een dip rond de middag waarin hij nauwelijks groeit. Hoe warmer het wordt, hoe langer die dip duurt. Boven de 300C stopt de plant met groeien. Alles staat stil en in feite verouderen de knollen dan een beetje. Wanneer het weer koeler wordt en de plant weer verder groeit, ontstaat er vaak doorwas. De enigszins verouderde knollen maken een kiem of groeien alleen aan de kant waar de jongste cellen zich bevinden. Zo ontstaan er dus doorwas ‘kettingen’ of ‘poppen’. Beregenen, waar dat kan, helpt natuurlijk om de verdamping op gang te houden, maar boven de 330C is het ook in de rug zo warm dat de plant echt stopt met groeien.”
11% daalt. Door al die CO2 zal het op de wereld ook wel een paar graden warmer worden. Het voordeel hiervan is dat de groeiseizoenen langer worden, waardoor ook de opbrengsten zullen stijgen We verwachten daarom dat in 2050 de gemiddelde aardappelopbrengst 45% hoger is dan nu. Zomaar, daar hoeven we verder niks voor te doen!” Annemarie Blitterswijk
Bevloeiing
Hoe efficiënt is een aardappel ten opzichte van andere gewassen? “Eigenlijk is de aardappel in dat opzicht wel favoriet in de voedselgewassen. 80% van de droge stof gaat in de knol zitten en is dus eetbaar. Bij tarwe is dat bijvoorbeeld maar 55%. De knol wordt al vroeg gevormd en als het droog wordt valt er altijd wel wat te oogsten. Bij granen wordt de korrel laat in de groei gevormd en bij droogte kan de oogst geheel mislukken.”
• Ruggespraak
Footprinting “Veel verwerkers zoals chips- en fritesfabrikanten hebben water- en CO2-gebruik hoog op de agenda staan. Ik heb zelf vanuit Plant Research International (PRI) meegewerkt aan het ontwikkelen van de CoolFarmTool voor aardappelen, waarmee zaken als water- en CO2-gebruik per ton inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Dit geeft een beeld van de milieubelasting die een bepaald perceel aardappelen veroorzaakt. Je ziet enorme verschillen tussen telers in water-, energie- en middelenverbruik, terwijl hoog verbruik lang niet altijd een hogere opbrengst geeft.”
6
“Maar er is nog iets anders aan de hand met CO2,” gaat Haverkort verder met een blik op de toekomst. “De hoeveelheid CO2 in de lucht neemt toe, dat is een natuurlijk proces. Zo’n 25 jaar geleden zat er ongeveer 365 ppm (parts per million) CO2 in de lucht. Momenteel is dat 400 ppm en de verwachting is dat dit zal stijgen naar minimaal 550 ppm in 2050. De aardappel is één van de gewassen die sterk reageert op een CO2 verhoging, waardoor de opbrengsten hoger zullen liggen. En het mooie is ook nog dat een aardappelplant daar juist minder water voor nodig heeft. Met meer CO2 in de lucht sluit de plant zijn huidmondjes een beetje, waardoor er minder verdamping optreedt. Uit verschillende proeven is berekend dat de opbrengst hierdoor met 28% stijgt en het waterverbruik met
Een pivot (spilberegening)
The Next Level Anton Haverkort heeft een duidelijk beeld van de aardappelteelt in 2050. Op de website van Potato Europe 2013 staat een filmpje waarin hij in drie minuten zijn visie weergeeft op het thema ‘The Next Level’. www.potatoeurope.com
fin a ncieel nieuw s
Seizoen 2012/13: een mooi pootaardappeljaar voor de telers van HZPC Een hoge opbrengst per hectare en een prima uitbetalingsprijs hebben in seizoen 2012/13 gemiddeld tot mooie financiële opbrengsten per hectare geleid. Met uitzondering van het bijzondere recordjaar 2010/11 is dit tot dusverre het jaar waarin de hoogste gemiddelde financiële opbrengst per hectare is gerealiseerd. In Nederland lagen door gunstige groeiomstandigheden de pootgoedopbrengsten per hectare op een duidelijk hoger niveau dan het vijfjaarsgemiddelde. Het zijn met name de noordelijke provincies geweest waar de opbrengsten bijzonder hoog lagen. We zijn in staat geweest om de grote hoeveelheid Nederlandse poolaardappelen goed te verkopen. Met name naar landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten zijn dit jaar grote hoeveelheden pootgoed tegen gunstige prijzen verkocht. Daarnaast hebben wij extra Nederlands pootgoed verkocht via onze ondernemingen in Engeland en Frankrijk. In deze landen was sprake van tekorten in pootgoed wegens overvloedige regenval. Een echte ‘win-win’ situatie dus, mogelijk gemaakt doordat wij een internationaal bedrijf zijn. Al met al is het percentage verkocht een procentpunt boven het vijfjaarsgemiddelde geëindigd. Gezien de hoge Nederlandse pootgoedopbrengsten lijkt ons dit een
Uitbetalingsprijs van de grootste rassen (gebaseerd op aantal ha) Ras b/v Maat Rw Prijs 1) Adora b 55 99 33,17 Annabelle b 50 95 26,38 Asterix b 50 104 31,07 Bartina b 55 106 27,29 Carrera b 55 106 35,82 Challenger b 50 100 29,09 Desiree v 55 99 29,30 Fabula b 55 98 30,35 Felsina b 50 99 35,50 Innovator b 50 90 30,68 Liseta b 55 96 25,25 Monalisa v 50 97 29,31 Mondial b 55 110 28,15 Red Scarlett b 55 95 26,08 Spunta v 55 106 28,25 Sylvana b 55 101 28,78 Victoria b 55 104 33,56 Vivaldi b 50 97 29,69 b=beschermd, v=vrij, Rw=raswaarde 1) Klasse E, pootgoedmaat, vóór kwekersafdracht
prima resultaat. Half juni is de definitieve gemiddelde prijs voor de potermaat, klasse E, bekend gemaakt en uitbetaald, namelijk 29,51 euro. Betalingsrisico Voor de verkoop van pootaardappelen ontvangt HZPC handelsmarge. In ruil hiervoor loopt HZPC het betalingsrisico over de pootgoedverkopen. Wij verkopen pootgoed in meer dan 70 landen. In sommige landen is het betalingsrisico hoger dan in andere landen. In landen als bijvoorbeeld Syrië, Irak, Libië en ook Egypte is het lastig zaken doen. Toch vinden wij het voor onze telers erg belangrijk dat wij ook in deze landen Nederlands pootgoed verkopen. Met uitzondering van Egypte zijn wij erin geslaagd om nagenoeg al het pootgoed netjes betaald te krijgen. Egypte is echter een stuk lastiger. In de brief die wij in april aan al onze certificaathouders hebben gestuurd hebben wij de situatie uitgelegd. Het resultaat van HZPC kan dit boekjaar eenmalig beïnvloed worden door de situatie in Egypte. Op dit moment zijn wij nog hard aan het werk met het dossier Egypte. Financieel strategisch plan Kostenbeheersing is een van de voorwaarden om financieel gezond te blijven. Met het implementeren van de marktstrategie zijn de kosten van HZPC de laatste jaren toegenomen. Zoals wij vorig jaar al aangaven zitten we inmiddels op een kostenniveau waarbij we goed in staat moeten zijn om de marktstrategie verder te implementeren en is het nu zaak om in de komende jaren de kosten niet te veel te laten stijgen. In het boekjaar 2012/13 is de kostenstijging daarom ook beperkt gebleven en ligt zij in lijn met het financieel strategisch plan. Daarnaast hebben wij een uitgebreide projectadministratie geïmplementeerd bij R&D waardoor de kostenbeheersing ook daar verder is verbeterd. Tot slot, de buitenlandse deelnemingen hebben ook dit jaar wederom fors bijgedragen aan het resultaat van HZPC. De stijging, die we hier de laatste jaren zien, verwachten wij in de komende jaren verder te kunnen continueren. HZPC laat hiermee zien dat zij met haar strategie van beheerste internationale groei op de goede weg zit.
Feico Tijmstra
7
Meten, weten en adviseren Na weken van droogte, rijd ik op een regenachtige maandagmorgen naar het hoofdkantoor van Dacom in Emmen. Zo op het oog lijkt er voorlopig weer genoeg water beschikbaar voor de gewassen, maar u kent het gezegde ‘meten is weten’! En meten, daar zijn ze
• Ruggespraak
goed in bij Dacom.
8
inte r v iew
Minder import door exportverbod Jan Hendrik van der Tas, salesmanager Midden-Oosten bij HZPC:“Inderdaad wordt het grondwater in Saudi-Arabië steeds schaarser. Om die reden heeft de Saudische overheid indertijd de export van granen al verboden. Het gevolg was echter dat er allerlei andere gewassen op diezelfde pivots werden geteeld die ook werden geëxporteerd. Hierdoor bleef het probleem bestaan. Sinds 2011 is er daarom in SaudiArabië een exportverbod voor groentes, waaronder aardappelen. We hebben in het seizoen 2011/2012 de export van Nederlands pootgoed naar Saudi-Arabië met 40% zien afnemen, omdat er geen tafelaardappelen meer geëxporteerd mochten worden.”
Weerstation
Janneke Hadders, ze heeft sinds een aantal maanden het bedrijf overgenomen van haar vader en oprichter Jan Hadders, vertelt: “Onze basis is de centrale databank waar we alle meetgegevens uit de hele wereld opslaan. Alleen met voldoende goede informatie heb je de mogelijkheid om de juiste adviezen te geven.” Dacom is in de jaren tachtig opgericht door akkerbouwer Jan Hadders. Hij had een voorliefde voor techniek en computers en vroeg zich regelmatig af waarom veel dingen in de teelt achteraf wel te verklaren waren, maar waarom deze niet beter te voorspellen zijn. Het combineren van weersvoorspellingen, luchtvochtigheid en de levenscyclus van bijvoorbeeld een schimmel geeft de mogelijkheid om de Phytophthoradruk in een regio te voorspellen. Voor de meeste lezers is dit niet nieuw. Veel aardappeltelers zijn wel
bekend met dit Phytophthora-waarschuwingssysteem, hetzij via Dacom of anders via de bel- of sms-service van het Productschap Akkerbouw. In het kader van watermanagement was de redactie van Ruggespraak echter vooral nieuwsgierig naar de middelen die Dacom gebruikt bij het efficiënt gebruik van water in gebieden over de hele wereld. In welke landen is Dacom actief? “De oorsprong ligt natuurlijk in Nederland, maar het systeem van de juiste gegevens verzamelen en daaruit adviezen genereren werkt over de hele wereld. In principe is de levenscyclus van bijvoorbeeld een schimmel overal hetzelfde, hij wordt alleen soms getriggerd door andere randvoorwaarden. Als je dat weet en op de juiste manier interpreteert, kun je daarmee goed advies uitbrengen. We zijn nu in heel Europa, Noord-Afrika en het MiddenOosten actief. In Saudi-Arabië en in Zuid-Afrika hebben we een eigen vestiging met elk drie medewerkers. We hebben projecten in ruim twintig landen en er werken bij Dacom in totaal 24 mensen”, waarmee Janneke de grootte van het bedrijf weergeeft. “En in principe adviseren wij voor alle soorten open teelten. Variërend van aardappelen tot spruitkool en van druiven tot dadelpalmen, al gaat het in sommige teelten vooral om irrigatieadvies.”
Janneke Hadders van Dacom: “Alle meetgegevens uit sensoren, weer- en klimaatgegevens en wetenschappelijke kennis komen in de centrale database in Emmen. Daar kunnen we aan de hand van voorspellingsmodellen een goed advies geven over gewas-bescherming, bemesting en irrigatie. Maar bijvoorbeeld ook een CO2 of water ‘footprint’ zijn met de juiste input te berekenen.”
>>
9
>> Ja, daar willen we meer over weten; water… Janneke noemt enthousiast een groot project in Saudi-Arabië. ”Een aantal jaren geleden hebben we na een tenderinschrijving een overheidsproject gekregen. Het waterverbruik in dit land is echt schrikbarend hoog, waardoor het grondwaterniveau ontzettend snel daalt. De overheid zag dit probleem en de noodzaak om er iets aan te doen. In totaal omvat dit project 80 telers. Elk jaar installeren we het systeem met bodemvochtsensoren bij 20 nieuwe telers die door ons team in Saudi-Arabië intensief begeleid worden. Dit gaat om verschillende teelten zoals dadelpalm, mango, druiven, aardappelen en bonen. De percelen variëren van 1 tot wel 50 hectare met verschillende irrigatiesystemen, zoals pivots, druppelirrigatie en oppervlakte irrigatie. Eén van onze medewerkers maakt voor de telers ook een advies voor optimalisering van het irrigatiesysteem. Zo zijn er al telers overgegaan naar efficiëntere systemen. De besparingen zijn dan ook heel divers, die liggen tussen de 25 - 75%. Tevens zien we significante opbrengst- en kwaliteitsverbeteringen. Het ministerie van Landbouw geeft aan dat dit project het eerste is dat dit soort resultaten geeft en dat ze hiermee zeker door willen gaan. Tevens zien ze de noodzaak dat dit uitgebreid moet worden om de voedselzekerheid te garanderen en het schaarse water dat er nu nog is optimaal te gebruiken.” Worden moderne irrigatiesystemen niet standaard geleverd met bodemvochtmeters? “Dat zou je wel verwachten bij zulke dure installaties, maar in de praktijk gebeurt dat nog nauwelijks. Wat me wel opvalt is dat bijvoorbeeld in Zuid-Afrika telers veel meer gebruik maken van Beslissings Ondersteunende Systemen (BOS). Niet alleen voor irrigatie - tenslotte kost het laten draaien van een pivot niet alleen water, maar ook brandstof - maar ook voor de juiste ziektebestrijding en bemesting. In Nederland gebruikt nog maar 10% tot 15% van de telers een BOS op veldniveau, terwijl er zoveel winst te behalen is door op het juiste moment de juiste hoeveelheden water, gewasbeschermingsmiddelen of bemesting toe te dienen!” Wat voor invloed heeft het zoutgehalte van water? “We zijn inmiddels aan het kijken welke invloed zoutwaardes in het water hebben op de meetgegevens. Het is behoorlijk complex en je wilt er voor de teler een duidelijk advies in kunnen geven, want het gaat ons natuurlijk niet om het meten op zich.”
• Ruggespraak
Hebben Nederlandse telers voordeel bij beter watermanagement? “Beregenen is in Nederland natuurlijk lang niet overal toegestaan, maar daar waar het wel mag kan een goede timing van de watergift vooral de kwaliteit van het eindproduct verbeteren.”
10
Wat kunnen we verwachten in de toekomst? “We weten nog maar zo weinig van wat er allemaal in de grond gebeurt en wat de invloeden daarvan zijn op het eindproduct! Dacom werkt natuurlijk veel samen met partijen die daar al meer verstand van hebben, zoals bijvoorbeeld Altic of BLGG AgroXpertus. Maar alles staat of valt
Bodemvochtsensor
Bodemvochtstation
met een goede infrastructuur voor het verzamelen en analyseren van teeltgegevens. Dat is het hele cruciale punt in advisering; veel en vooral goede basisinformatie maakt het uiteindelijk goedkoper om advies te kunnen geven. In samenwerking met een aantal andere partners is Crop-R opgezet, een database voor het verzamelen van uniforme teeltinformatie waar telers gratis gebruik van kunnen maken (zie kader). Na toestemming van een teler kunnen adviesbedrijven zoals wij gebruik maken van de teeltgegevens en daarmee een duidelijk irrigatie-, bespuitings- of bemestingsadvies uitbrengen. Ons doel is een helder advies op een gemakkelijke manier aan de teler overbrengen!” Annemarie Blitterswijk
Crop-R Binnen de agrarische sector willen we naar meer opbrengst, tegen lagere kosten, met minder milieubelasting en minder verspilling van de natuurlijke hulpbronnen die de aarde ons biedt. Om dit goed te kunnen aanpakken is intensieve samenwerking en communicatie nodig tussen alle partijen. Deze communicatie wordt ernstig gehinderd doordat basisteeltinformatie wereldwijd verspreid zit in verschillende datasystemen en onvoldoende beschikbaar kan worden gemaakt voor analyse en verbetering van processen. Crop-R is de omschakeling naar uniforme informatie & communicatie en maakt de door iedereen gewenste versnelling mogelijk in de wereldwijde inspanningen naar duurzame akkerbouw. Telers kunnen gratis gebruik maken van Crop-R en er is uiteraard een mobiele app beschikbaar (bron www.crop-r.com).
HZPC R & D
Kwekersaangelegenheden Afgelopen 20 maart is op het kweekbedrijf van HZPC de jaarlijkse vergadering voor de aangesloten kwekers gehouden. In deze vergadering werd de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek toegelicht. De eisen waaraan nieuwe aardappelrassen moeten voldoen, maar ook de verdergaande digitalisering
van
alle
administratieve
werkzaamheden kwamen aan de orde. Bokaal en bloemen voor Harm en Mariëlle Mulder.
De aangesloten kwekers hebben in 2012 een enquêteformulier ingevuld om zo meer inzicht te krijgen hoe de vergrijzing onder kwekers effect heeft op de rasontwikkeling bij HZPC. De conclusie uit het onderzoek gaf aan dat er op middellange termijn genoeg kweekpotentieel overblijft om de portfolio aan rassen te blijven aanvullen. Het is wel van belang dat de kwekers zich blijven professionaliseren om rassen te kweken met een hogere toegevoegde waarde. Een deel van de vergadering was ingeruimd voor een lezing van prof. dr. P. Struik getiteld ‘Aardappel, een zenuwachtig zootje’. Professor Struik heeft het onderzoek aangaande groeiprocessen van de aardappel en de invloed van het klimaat hierop toegelicht. Daarnaast is de epidemieontwikkeling van Phytophthora infestans besproken en de invloed die kwekers hierop hebben met nieuw te kweken rassen. Een middag met genoeg informatie om het kweekwerk met verfrist elan voort te zetten. Uitreiking bokaal Ook werd die middag de bokaal uitgereikt aan de familie Mulder voor het ras Memphis dat is opgenomen op de EU-rassenlijst. Memphis is een kruising van MUH 92-13 x MUH 01-13, een ras gemaakt uit eigen geniteurs met op de achtergrond Robintaen Mondial-‘bloed’. De belangrijkste karaktereigenschappen zijn: goede schurftresistentie, goede opbrengst en onderwatergewicht, grote knollen, goede prestaties in de winterteelt, vrij sterk tegen Y-virus en Phytophthora infestans. Kortom, een echt traditioneel ras. De landen waar Memphis goed presteert zijn Israël, Portugal en Marokko. HZPC feliciteert Harm en Mariëlle Mulder met dit succes. Workshop voor aangesloten kwekers De ontwikkelingen in technieken die in de veredeling gebruikt worden volgen elkaar in snel tempo op. Ook op het kweekbedrijf van HZPC worden moderne technieken gebruikt die het veredelingsproces kunnen versnellen en/of die meer inzicht geven in de genetica van de aardappel. Het is van belang dat aangesloten
kwekers op de hoogte blijven van deze nieuwe manier van veredelen omdat ook zij hiermee te maken krijgen. Reden genoeg om de jaarlijkse workshop voor aangesloten kwekers in het teken van deze nieuwe ontwikkelingen te zetten. Medewerkers van HZPC hadden vier sessies voorbereid die de 25 deelnemers, verdeeld over vier groepen, hebben gevolgd. Veredelaar Jeroen Bakker nam het onderwerp ‘veredeling en geniteurs keuze’ voor zijn rekening. Een bijzonder interessant onderwerp waarin uitsplitsingsverhoudingen van eigenschappen en het toepassen van merkertechnieken werden uitgelegd. Volgens de deelnemers een onderwerp dat volgende keer weer op de agenda moet komen. Veredelaar Maurice Schehr liet zijn gehoor kennismaken met onderzoeken van aardappelen die onder stressomstandigheden moeten groeien. Hittestress, watertekort, te hoog zoutgehalte in de bodem en te weinig beschikbare voedingsstoffen kwamen aan de orde en de reactie van rassen op deze omstandigheden. Kwekersbegeleider Henk Visser nam het protocollenboek met de deelnemers door. In dit boek staan de protocollen beschreven die ervoor moeten zorgen dat alle waarnemingen, die zowel HZPC als ook de aangesloten kwekers doen aan hun klonen, op dezelfde wijze gebeuren. Op deze manier zijn waarnemingen uitwisselbaar en voor iedereen uniform. Tot slot liet ICT-specialist Dries Dijkstra de kwekers kennismaken met de wijze waarop zij de waarnemingen aan de klonen, digitaal kunnen opslaan, bewerken en naar het kweekbedrijf kunnen sturen. Het softwareprogramma kent veel mogelijkheden en er ontstond daarom vaak een levendige discussie. Omdat een aantal kwekers de administratie door de partner laat uitvoeren waren ook zij uitgenodigd deze middag bij te wonen. Uit de reacties bleek dat het een leerzame middag was die navolging verdient. Henk Visser, kweker HZPC R&D
11
01/06/2010
10/06/2010
17/06/2010
01/07/2010
08/07/2010
16/07/2010, analyse eindoogst
Zouttolerantie op Texel Hans en Karel Biemond van Veredelingsbedrijf D. Biemond B.V. te Eenrum houden sinds 2010 samen met Aardappelkweekbedrijf Fobek te Sint Annaparochie proeven op het gebied van zouttolerantie van aardappelrassen. Deze proeven worden gehouden op het Ziltproefbedrijf Texel, dat zich bezighoudt met beproeving van allerlei landbouwgewassen op het gebied van zouttolerantie. Op de vraag waarom gestart werd met deze proeven, antwoordt Hans Biemond: “Er is op de wereld veel meer zilt dan zoet water en er zijn steeds meer gebieden waar door verzilting problemen optreden in de aardappelteelt.”
• Ruggespraak
Bij aanvang van de proef is geprobeerd een subsidie te krijgen van het Waddenfonds, wat echter niet is gelukt. Wel hebben de noordelijke provincies een bijdrage geleverd aan het project.
12
De proeven worden zoals gezegd uitgevoerd op het eiland Texel. Ziltproefbedrijf Texel heeft onder leiding van Arjen de Vos, die op dit onderwerp aan de VU te Amsterdam is afge-
studeerd, een gedeelte van het bedrijf dusdanig ingericht dat de irrigatie met zeewater computergestuurd kan worden uitgevoerd. Het poten en rooien van de proefvelden worden door Biemond en Fobek zelf uitgevoerd, de overige verzorging neemt het proefbedrijf voor zijn rekening. Het doel van de proef is om een voorselectie te maken op zouttolerantie van verschillende rassen om deze vervolgens op andere plaatsen in de wereld verder te ontwikkelen.
Het verschil tussen de rassen is erg groot. Biemond test tot dusverre alleen zijn eigen rassen en zaailingen en vergelijkt die met enkele vrije rassen. Uit de proeven is gebleken dat het ras Smile een hoge zouttolerantie heeft en dat ook Spunta redelijk goed uit de bus komt. Hoe dat precies komt, is nog niet geheel duidelijk. Wel bestaat de indruk dat er lijnen zijn in wilde variëteiten waardoor extra tolerantie is in te kruisen. Maar volgens Arjen de Vos van Ziltproefbedrijf Texel zit dit echter niet in de genen. Het proefveld wordt geïrrigeerd met zout water, wat de smaak van de aardappelen wel beïnvloed. Het is echter nog niet duidelijk of percelen die van nature zilt zijn ook een andere smaak aan de aardappelen geven dan die ze van nature hebben. Ook opbrengstverschillen tussen zilte en normale percelen zijn nog niet aangetoond. “Je kunt je ook afvragen”, aldus Karel Biemond, “hoe belangrijk dit is, omdat normaal gesproken op zilte percelen überhaupt geen aardappelen gepoot kunnen worden.” Ook is het zo dat door de regelmatige irrigatie de in één keer bij het poten gegeven stikstof uitgespoeld wordt, waardoor tot dusver nog geen betrouwbare cijfers verkregen zijn.
Zilte Landbouw Texel Het project Zilte Landbouw Texel is onderdeel van het Bsik-project ‘Leven met Water’ en is bedoeld als een voorbeeld transitieproject. Ruim 125.000 hectare in Nederland zal in de nabije toekomst steeds zilter worden. Voor de groei van de gebruikelijke gewassen is zout water schadelijk. Dit project gaat niet over het bestrijden van die verzilting, maar over het benutten ervan voor zilte landbouw (adaptatie). Zilte landbouw maakt gebruik van zouttolerante planten. In dit project zullen nieuwe en traditionele gewassen worden onderzocht op hun zouttolerantie en marktpotentie. Daarnaast wordt een agronomisch systeem gebaseerd op het gebruik van zout kwelwater ontwikkeld en worden de nieuwe (biologische) gewassen op de markt gebracht. Op deze manier zal duurzame en rendabele landbouw in gebieden met zout kwelwater ontwikkeld worden. Onderzoek binnen de zilte landbouw begint pas net van de grond te komen en dit project zal de hoeveelheid kennis over zilte landbouw vergroten. www.levenmetwater.nl
De proeven van Biemond en Fobek zullen niet zover gaan, dat ook gekeken wordt naar de invloed van zilte grond en irrigatie met zilt water op aaltjes en andere ziekten. Dit zou volgens hen moeten worden uitgevoerd door de handelshuizen. Kortom, een proef met zouttolerantie met nog veel open vragen, maar als duidelijk wordt welke rassen goed gedijen op zilte(re) percelen, zou dat de afzet van dergelijke rassen kunnen vergroten. Bennie Huizenga
uit de medi a
Aardappel levert per euro de meeste ingediënten Ook weer in Elsevier (nummer 22) gelezen: ‘Van alle voedingsmiddelen levert de aardappel de meeste ingrediënten per euro. Onderzoekers van de Universiteit van Washington (VS) stellen dit in PLOS One. Aardappelen bevatten, afgezet tegen de prijs, meer noodzakelijke bestanddelen dan welke andere groente ook. Peulvruchten zijn nummer twee.’ Bij het lezen van het oorspronkelijke onderzoek kun je echter wel wat kanttekeningen plaatsen, maar allereerst dit: De University of Washington ligt in de staat Washington in het uiterste noordwesten van de VS, dus niet in Washington DC waar Obama in het Witte Huis zetelt. De universiteit staat zeer goed bekend, daar is niks mis mee. Het onderzoek is gedeeltelijk gesponsord door de Potato Board, zeg maar de Amerikaanse NAO. Maar dat hoeft echter niet in te houden dat het onderzoek niet integer zou zijn uitgevoerd. En als laatste: PLOS One
is een wetenschappelijk uitgever, dus eigenlijk een tussenpartij. Dan nu de kanttekeningen: het gaat om belangrijke en nuttige bestanddelen ‘per penny’. Als de onderzochte producten dus een andere prijs hebben in de VS dan in Nederland, dan gaat de vlieger hier niet op. Het onderzoek zegt ook dat bonen eigenlijk een nóg hogere voedingswaarde hebben, waarschijnlijk door de hoeveelheid eiwitten. Toch blijft de aardappel op nummer één staan, het gaat immers om de noodzakelijke bestanddelen afgezet tegen de prijs. En als laatste: de onderzoekers hebben zich gericht op kinderen, hebben bepaalde ingrediënten geselecteerd én hebben gemiddelde prijzen genomen in een bepaald deel van de VS. Desalniettemin: de aardappel kwam weer positief in het nieuws! Misschien een mooi onderzoek voor de NAO?! Jessica de Bey
13
Druppelirrigatie bij teelt miniknollen Maatschap Werkman uit Warffum, bestaande uit vader Jan en zonen Kees en Janno, past voor het tweede jaar druppelirrigatie toe bij de teelt van miniknollen. Hiervoor hebben ze twee redenen, enerzijds vergroting van het tal en anderzijds verwacht de maatschap een betere kwaliteit door betere opname van mineralen. Er zijn elders reeds eerder proeven genomen met druppelirrigatie, maar deze zijn niet te vergelijken met de manier waarop Werkman dit toepast. Miniknollen worden immers relatief
• Ruggespraak
hoog in de rug gepoot en daardoor liggen ze vaker in droge grond.
14
teeltPRO D U C T I E in beeld nederland
Dit jaar bedraagt de oppervlakte ca. 1,40 ha, wat ook het maximum is in verband met de aanvoer van het leidingwater. Dit water wordt opgeslagen in twee tanks en vervolgens door een pomp aan het gewas toegediend. Vanwege de capaciteit van de pomp is het perceel verdeeld in twee secties. Er wordt gebruik gemaakt van slangen met een lengte van maximaal 300 meter, waarbij om de 40 cm een drukregulerende opening is aangebracht. Deze slang wordt tijdens het frezen aangebracht op een diepte van ca. 5 cm onder de oppervlakte en 10 cm boven de knollen. In 2012 is vanaf de opkomst van het gewas tot ongeveer half juni tien keer 2 mm water gegeven. Doordat het water direct bij de knol komt, is het vergeleken met ‘normale’ regen natuurlijk een veel grotere hoeveelheid. Hierbij moet niet vergeten worden dat de verdamping in deze tijd van het jaar erg hoog kan zijn. Omdat alleen wordt geïrrigeerd als er onvoldoende regen valt, kunnen er geen voedingsstoffen via het druppelsysteem worden toegediend. De bemesting van het perceel bestaat uit 180 kg kali (K 60) dat in maart wordt gegeven en 63 kg stikstof (N) en 57 kg fosfaat (P) dat tijdens het poten zo omstreeks april wordt toegediend. De NTS en APP rijenbemesting gebeurt aan beide zijden van de knollen. Het verwijderen van de slangen is een probleem op zich, want voorkomen moet worden dat bij het verwijderen knollen meegenomen worden, waardoor vermenging zou kunnen optreden. De kosten van irrigatie liggen nu rond 2.000 euro per hectare voor de apparatuur, omdat alles simpel is gehouden. Wanneer je de irrigatie wilt automatiseren, dan zullen de kosten wellicht hoger liggen. De arbeidsuren mogen echter niet worden onderschat, aldus de heren Werkman: “Als je als pionier bezig bent, moet je veel zelf uitvinden en op het gebied van machines veel zelf in elkaar sleutelen. Aan de andere kant, je poot wel 60.000 miniknollen per hectare, wat een investering van ongeveer 25.000 euro is. Als je daarna één of twee knollen extra kunt oogsten per plant, dan is de investering wel verantwoord.”
Proef met druppelirrigatie bij Werkman in Warffum Rolf Elema, Kees Geerligs en Thomas Pollema, derdejaars studenten Tuin- en Akkerbouw aan hogeschool Van Hall Larenstein, doen onderzoek naar de kansen en bedreigingen van druppelirrigatie voor de teelt vanuit miniknollen. In jaren met een droog voorjaar behalen telers een te laag rendement uit de miniknollen vanwege de te geringe knolzetting. Door het beregeningsverbod van oppervlaktewater voor pootaardappelen in het gebied en het te zoute grondwater zijn er geen beregeningsopties. Het aantal knollen bij de knolzetting kan gestimuleerd worden door op het optimale moment te zorgen voor voldoende vocht rond de knol. Daarom zijn in het afgelopen jaar de eerste praktijkvelden en demovelden op grotere schaal uitgerust met druppelirrigatie. Uit het onderzoek kwam naar voren dat het gebruik van druppelirrigatie een significante meeropbrengst gaf, terwijl het tóch een goed groeiseizoen was met voldoende neerslag. Echter, de extra kosten en risico’s van druppelirrigatie moeten wel meegenomen worden in de uiteindelijke beoordeling van de resultaten. Om dit verder te onderzoeken is dit jaar door HZPC een proef aangelegd bij maatschap Werkman in Warffum. In het miniknollenveld zijn vier rassen van HZPC gepoot, namelijk Adora, Bartina, Red Scarlett en Victoria. Het eerste doel is de beoordeling van de meeropbrengst bij druppelirrigatie. Vervolgens wordt bekeken of de extra kosten van druppelirrigatie opwegen tegen de baten. Als laatste worden ook de risico’s van druppelirrigatie bestudeerd. In nattere groeiseizoenen zijn er bijvoorbeeld meer bacterieproblemen en door de toepassing van druppelirrigatie kan het zijn dat het risico van bacterie toeneemt.
Bennie Huizenga Deze foto’s zijn van seizoen 2012. Op de foto’s zijn de ronde ‘natte plekken’ te zien die tijdens het irrigeren zichtbaar worden.
15
Marokko, een betrouwbaar afzetgebied Marokko, de poort van Afrika, het land van koning Mohammed VI, waar islam en tradities belangrijk zijn en waar het verschil tussen arm en rijk groot is. Ook het land waar Desiree nog steeds het grootste ras is. Eind mei reisde het college van telers een week door dit land om te zien hoe aardappeltelers in Marokko ons pootgoed ervaren.
• Ruggespraak
Marokko is al vele jaren een belangrijk exportland voor HZPC. Jan Hendrik van der Tas, verkoper op Marokko, heeft ons in vijf dagen de hoogtepunten laten zien van dit bijzondere land. Zowel op het gebied van de landbouw als van de cultuur.
16
De landbouw in Marokko bestaat voor het grootste deel uit de teelt van graan. In het noorden en langs de kust zijn grote graanvelden die machinaal worden geoogst, maar in het zuiden rond Marrakech wordt met de hand geoogst. Het graan wordt met een sikkel gemaaid, waarna het in schoven wordt gebonden om vervolgens machinaal te worden gedorst. Voor ons een bijzondere bezienswaardigheid, maar voor de plaatselijke bevolking was het net andersom, want
we werden enthousiast toegezwaaid. Dat de mechanisatie nog bijna geen intrede heeft gedaan in de Marokkaanse landbouw komt onder andere doordat arbeid zeer goedkoop is. De bevolking op het platteland leeft zeer traditioneel en een vooruitstrevende teler kan moeilijk geld lenen om zijn bedrijf te ontwikkelen.
Twee teeltseizoenen In Marokko kent men voor aardappelen twee belangrijke teeltseizoenen. De eerste teelt (saison) wordt in januari-februari geplant met geïmporteerd pootgoed, de oogst is in mei/ juni. De tweede teelt (arrière saison) wordt geplant in augustus-september. Aangezien er dan nog geen pootgoed aange-
hz p c internati o naal kocht kan worden, wordt deze tweede teelt voornamelijk uitgevoerd met achtergehouden aardappelen uit de eerste teelt. Het pootgoed wordt op een koele plek, bijvoorbeeld onder een boom, bewaard. Met deze tweede teelt wordt het meeste geld verdiend. De totale pootgoedbehoefte is ca. 150.000 ton, waarvan jaarlijks ongeveer 25% wordt geïmporteerd. Nederland is hofleverancier met een aandeel van 70% in de totale import. De aardappelmarkt in Marokko bestaat voor het overgrote deel uit roodschillige rassen. Desiree is het grootste ras met een marktaandeel van meer dan 60%, daarna komen Spunta, Mondial en Liseta. Het grootste deel van het Desiree-pootgoed is afkomstig uit Schotland. Op de eerste dag van onze reis hebben we een bezoek gebracht aan het proefveld Ouled Ziane. Het proefveld ligt bij een grote boer met 35 ha aardappelen. Via druppelirrigatie wordt het gewas voorzien van water. De meststoffen worden meegegeven met het irrigatiewater. De oogst van deze 35 ha geschiedt in 2-3 weken. Met een voorraadrooier worden de aardappelen in het zwad gerooid en door ongeveer 45 mensen in kratten geoogst. De aardappelen worden direct naar de markt gebracht en verkocht. Op het proefveld liggen onder andere de rassen Memphis, Ronaldo, Liseta en een aantal andere rassen onder nummer. Half juni zal hier worden gerooid.
Voorkeuren Tijdens discussies op het proefveld komt naar voren dat wil een ras succesvol zijn in Marokko, dan moet het bij voorkeur roodschillig zijn, een hoge opbrengst geven, een goede resistentie tegen Phytophthora hebben en over een mooie ovale vorm beschikken. Bovendien moet het ras geschikt zijn voor de teelt in het ‘arrière saison’. Phytophthora is nog steeds een probleem in Marokko. Telers ontbreekt het kennelijk aan goede apparatuur en kennis voor een adequate bestrijding. Daarnaast is men niet snel bereid om veel geld uit te geven aan fungiciden. De aardappelteelt is met de aanschaf van pootgoed, de bemesting en de irrigatie al een
dure teelt voor de Marokkaanse telers. Het totale aardappelareaal zal niet snel stijgen, maar een goede vervanger voor de Desiree biedt kansen in een stabiele markt. Zilverschurft is voor de plaatselijke telers niet echt een probleem, maar de Marokkaanse PD hanteert strenge normen op het voorkomen van zilverschurft: 5% van de knollen mag niet meer dan voor 1/3 deel bedekt zijn. Tussen de veldbezoeken door hebben we in de steden Fès en Marrakech de oude medina bezocht. Het is voor westerlingen een bijzondere ervaring om te zien hoe in deze levendige binnensteden wordt gewerkt en gewoond.
Voorlichting Op de laatste dag hebben we een velddag bijgewoond waar de lokale boeren waren uitgenodigd om de nieuwe rassen te bekijken. Van elk ras werden 20 planten gerooid en de opbrengst ter plekke gewogen om aan de boeren te tonen wat de opbrengstpotentie van elk ras is. Vooral de mooie gladde schil van Ronaldo viel bij de telers in de smaak. Ook de verwachtingen van het jonge ras Flamenco zijn hoog. Het is een mooie lange aardappel met een hoge opbrengst. De lokale voorlichter deed zijn uiterste best om de aanwezigen te overtuigen van de kwaliteiten van de rassen. De meeste boeren zijn analfabeet en moeten met name tijdens deze demodagen met eigen ogen en oren kennis opdoen van de nieuwe
rassen. Men is over het algemeen zeer behoudend: wat goed is, is goed en daar gaan we mee door. Na bezichtiging in het veld was het tijd voor de lunch, ter plekke in grote tenten op het veld. Er stond lamsvlees en couscous op het menu en dat smaakte de meesten prima. Marokko is een betrouwbaar afzetgebied, mede dankzij onze vertegenwoordiging Diffusion Ahmal. Directeur Hicham Bennani en zijn medewerkers doen hun uiterste best om het pootgoed aan de man te brengen. Zij zorgen ervoor dat import, distributie en betaling goed verlopen. College van telers
17
NAO: ‘Kwaliteit borgt prominente positie Nederland’ Samen sta je sterker dan alleen, ook in de wereld van aardappelen. Daarom nemen we in Ruggespraak een aantal brancheorganisaties onder de loep. In deze editie is de beurt aan de Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO), die de belangen behartigt van de Nederlandse handelaren in poot-, consumptie- en industrieaardappelen.
De waan van de dag speelt een grote rol in de aardappelbranche. Dat is een logisch gevolg van werken met een natuurproduct en de vrije handel. ‘Toch is het essentieel om vooruit te kijken’, stelt René van Diepen, directeur van de Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO). ‘Inspelen op de toekomst is nodig om overmorgen meer invloed te hebben op de dagelijkse gang van zaken. Als spin in het web bieden wij daarvoor een professioneel platform.’ Het is veelzeggend dat praktisch alle Nederlandse aardappelhandelaren lid zijn van de NAO. René van Diepen vertaalt zijn enthousiasme en trots hierover vooral in verantwoordelijkheid. ‘Wij nemen onze rol serieus en willen waarmaken wat de leden van ons verwachten. En liefst nog meer. We proberen als NAO op verschillende manieren waarde toe te voegen. Zo vervullen we in de eerste plaats een hele praktische rol als het gaat om fytosanitaire zaken, informatievoorziening, opleiding en netwerken. Voor leden zijn dat belangrijke punten, dus reden om onze ambities op die vlakken scherp te houden. Daarnaast is de NAO van betekenis als herkenbare Nederlandse koepel op het internationale toneel. Ook vinden we het belangrijk om ontwikkelingen die voor onze leden van belang zijn tijdig te signaleren en te vertalen naar bruikbare handvatten voor het bedrijfsleven.’
• Ruggespraak
Tussen de leden
18
Met een compact team van negen enthousiaste mensen is er binnen de NAO sprake van korte lijnen en veel slagkracht. Het besef dat de achterban centraal staat, is er elke dag. ‘Het zijn onze 250 leden die de basis van de organisatie vormen, want daar doen we het allemaal voor’, benadrukt Van Diepen. Hij
hecht grote waarde aan intensief contact met zijn leden, op alle niveaus bovendien. ‘Wij vinden het belangrijk om tussen de leden te staan. De contacten gaan van de besturen tot in de haarvaten van bedrijven. Want als NAO zijn wij van betekenis voor onze leden, maar omgekeerd zijn zij ook van grote betekenis voor ons. Wij zijn als koepel alleen in staat om ons werk goed te doen als we beschikken over input vanuit de bedrijven. Door in de volle breedte zicht te krijgen op wat er speelt, kunnen wij als onafhankelijke spin in het web dwarsverbanden leggen en inspelen op gemeenschappelijke vraagstukken.’
Kerntaken NAO • Voortrekkersrol in fytosanitaire ontwikkelingen • Aardappel Studie Centrum (algemene cursus) en maatwerk in opleidingen • Informatievoorziening (o.a. via website, dagelijkse ledenmail en Aardappelwereld Magazine) • Expertise bij (spoed)vraagstukken • Stimuleren onderzoek en innovatie • Platform voor netwerken • Centrale koepel op internationale markt Meer informatie: www.nao.nl
hz p c & branche o r g ani s atie s
René van Diepen, directeur NAO.
Kansen in kwaliteit Aandacht voor fytosanitaire zaken is een terugkerend speerpunt binnen de NAO. ‘Logisch’, vindt René van Diepen, ‘want gezonde aardappelteelt staat aan de basis van het bestaansrecht van onze leden. Ziektebeheersing is essentieel voor onze branche, zeker omdat de ontwikkeling van kwaliteit de Nederlandse aardappelsector kansen biedt op verdere groei. Natuurlijk blijft kwantiteit belangrijk; fabrieken en supermarkten vragen continue bevoorrading en onze pootaardappelen zijn wereldwijd gewild. Toch gaat kwaliteit steeds vaker het verschil maken. Sterker nog, die kwaliteit borgt de prominente positie van Nederland in de aardappelhandel. Gezond en duurzaam zijn sleutelwoorden, maar ook vernieuwend bezig zijn, bijvoorbeeld door rassen te kweken die met nog minder water toekunnen. We hebben in Nederland uitstekende kweekbedrijven, waaronder die van HZPC. We begrijpen dat innovatie wedijvert met andere prioriteiten. Toch willen we de leden zoveel mogelijk prikkelen door hen te informeren over kansen en ontwikkelingen, bijvoorbeeld tijdens bijeenkomsten met interessante sprekers en via onze informatiekanalen.’
Onderzoek en promotie De proactieve houding van de NAO op vernieuwingsvlak blijkt uit de recente oprichting van een stichting voor private projecten in de aardappelsector. Aanleiding is het per 2014 wegvallen van het wettelijke stelsel van product- en bedrijfsschappen. ‘Met deze stichting willen we andere mogelijkheden creëren voor het financieren van onder meer fytosanitair en technologisch onderzoek. En we kunnen via deze stichting ook inzetten op de promotie van aardappelen, want bij de
NAO zien we interessante kansen in de eindfase. Natuurlijk begint het met goede producten, maar het is minstens zo belangrijk om bij het aanbod en de service in te spelen op de behoeften van consumenten of ketenpartners. Dus ook op dat vlak willen wij onze leden stimuleren en ondersteunen. De stichting kan daarbij voor een passende structuur zorgen. De insteek is vrijwillige participatie waarbij de projectfinanciers exclusief recht hebben op de revenuen.’
Levendige handel De rol van de NAO als onafhankelijk platform is volgens Van Diepen een groot goed. ‘Alle partijen hebben elkaar direct of indirect nodig. Daarom is - naast de inhoudelijke kant - de sociale ontmoetingsfunctie van onze organisatie ook waardevol. Dat draagt ertoe bij dat marktpartijen en ketenpartners elkaar iets gunnen. Handelaars zijn heel direct, je weet meteen wat voor vlees je in de kuip hebt. Die sfeer spreekt me aan, net als de nuchterheid, met beide voeten op de grond. Bovendien houdt de aardappel zelf iedereen wel bij de les. Het is en blijft een natuurproduct, geen oogst kan worden afgedwongen. Dat maakt brede oriëntatie en samenwerking in de sector noodzakelijk. Een fijne bijkomstigheid, want het maakt de handel in aardappelen en aardappelproducten levendig en uitdagend.’ Amber Boomsma, Tekstlabel
19
Precies weten wat belangrijk is Arie Westmaas was jarenlang hoofdredacteur van Ruggespraak, om precies te zijn vanaf 1994 tot en met begin 2008. Nog langer was hij in dienst van eerst De ZPC, en later HZPC. Op 1 augustus 1975 kwam hij voor het eerst het kantoor binnen en in dit najaar zal hij voor het laatst de draaideur uitwandelen. Een terugblik op 38 jaren trouwe dienst.
• Ruggespraak
Veel ervaring met het schrijven van sollicitatiebrieven heeft hij niet opgebouwd gedurende zijn loopbaan, want hij schreef er slechts één, gericht aan toentertijd De ZPC, waar de functie van directeur van het ZPC-kweekbedrijf in Sint Annaparochie vacant was. Tijdens zijn studie aan de Wageningen UR met de richtingen tropische tuinbouw, erfelijkheidsleer, voorlichtingskunde en plantenveredeling had hij al wel in 1971/72 een halfjaar rondgekeken in Ghana. Toen nog jong en in het begin vol idealen, maar hij kwam er al gauw achter dat de daar geboden ontwikkelingshulp weinig tot geen zoden aan de dijk zette. Zo trof hij daar een complete verwerkingsfabriek voor tomatenpuree aan, maar geen fabrieksarbeiders en tomaten. En tienduizend tractoren, door Tsjechië geschonken, maar niemand kon er op rijden, zodat ze allemaal verroestten. “Die hulp paste totaal niet binnen de structuur van het land,” wist hij toen al zeker.
20
Na zijn afstuderen belandde hij eerst bij Royal Sluis om augurken te veredelen, maar omdat de werksfeer daar niet was zoals verwacht, nam hij al snel de benen en klom in de pen om zijn diensten bij De ZPC aan te bieden. In die tijd waren er twee kweekbedrijven die de toenmalige ZPC van nieuwe aardappelrassen voorzagen, één in Sint Annaparochie aan de Nieuwebildtdijk en één in Metslawier in eigendom van de Friese Maatschappij van Landbouw. In 1985 fuseerden die twee bedrijven tot één kweekbedrijf, waarna de activiteiten meer en meer verlegd werden naar Metslawier. “Dat was een interessante tijd,” volgens Arie, “want van de handmatige verwerking van alle gegevens gin-
gen we steeds meer automatiseren. Het omgaan met nieuwe systemen heb ik altijd een uitdaging gevonden.”
Verkoopplanning Vanaf 1987 regelde hij naast zijn werkzaamheden op het kweekbedrijf ook de verkoopplanning van De ZPC en was hij als verkoper verantwoordelijk voor Italië, Spanje en later Frankrijk, waarna hij begin jaren negentig hoofd verkoop werd. Met name in Frankrijk lag zijn hart. Was de afzet naar Frankrijk in 1987 nog ca. 10.000 ton, zo’n tien jaar later was dat uitgegroeid tot 20.000 ton en na de fusie met Hettema in 2000 werd er 30.000 ton naar Frankrijk geëxporteerd. Samen met de Franse agent Dominique Filiatre kon hij hun klant Pierre Huchette overtuigen voor overname binnen De ZPC, om zo in Frankrijk vaste voet aan de grond te krijgen. Na de fusie tot HZPC werd zijn derde functie het uitbouwen van de licentieportefeuille van HZPC. Het is immers helaas niet mogelijk om elk land in de hele wereld van Nederlands pootgoed te voorzien. Er zijn vele fytosanitaire belemmeringen. Bovendien geven klanten er soms de voorkeur aan zelf de pootgoedvoorziening ter hand te nemen. Over pootgoed dat geproduceerd wordt door derden moet natuurlijk een licentievergoeding worden betaald. Binnen Europa is dat sinds 1994 goed geregeld en duurt die licentieperiode dertig jaar. Buiten Europa is de licentieduur minder goed geregeld en varieert de duur tussen vijftien en twintig jaar. Met name in de landen ver van Nederland nam men het niet zo nauw
inte r v iew
met de licenties, maar met nauwgezette volharding stegen de licentievergoedingen uit het buitenland jaar na jaar. Op de vraag welke werkzaamheden nu het leukst waren, antwoordt hij: ‘Elk gebied heeft zijn leuke en minder leuke kanten. Ik heb het altijd een sport gevonden om vooruitgang te boeken. Op het
kweekbedrijf nieuwe rassen in de markt te zetten, de verkoopcijfers te laten stijgen en door de licenties de inkomsten van HZPC te doen verhogen. Die zijn nu, na al die jaren, inmiddels sterk gestegen. “Dat stemt mij tot tevredenheid.”
Pionieren In al die jaren heeft hij ook altijd tijd besteed aan het ontwikkelen van nieuwe afzetgebieden voor De ZPC/HZPC. Soms leek het wel of hij vaker wél dan níet op reis was. In Europa natuurlijk, maar ook India, China, Japan, Australië, NieuwZeeland, Zuid-Afrika, Mexico, Chili, de VS en Canada... waar is hij niet geweest? In al die landen werden zaken in de week gelegd, een volgende keer weer opgepoetst, nog eens bekeken en besproken en op de lange duur knopen doorgehakt. Sommige afzetgebieden zijn al geruime tijd geleden overgedragen en in deze laatste maanden worden ook de overige gebieden overgedragen aan vijf verkopers binnen HZPC. “Je moet altijd de ontwikkelingen bijhouden, blijven pushen, de tarieven op een reëel niveau brengen, de rasontwikkelingen teelttechnisch up-to-date houden, zodat de inkomsten omhoog gaan. Onze nieuwe aardappelrassen zijn vaak veel meer waard dan we denken!”, aldus Arie Westmaas.
Waar staan we over vijf of tien jaar? “De consumptie van aardappelen in de westerse landen neemt af, maar het totale tonnage in landen in ontwikkeling gaat omhoog. India en China, plus de Arabische landen, daar waar de bevolking groeit, daar zal toename zijn. Er zal echter in de komende veertig tot vijftig jaar geen verdubbeling in de opbrengst per hectare plaatsvinden, het zal mondjesmaat zijn. De agrarische ontwikkeling in die landen gaat minder snel. Het zal nog lang duren voordat de landen in ontwikkeling op hetzelfde technologische niveau zitten als wij hier in West-Europa of NoordAmerika. Binnen Europa zal het totale oppervlakte voor de aardappelteelt verder afnemen, omdat de opbrengst per hectare omhoog gaat door verbeterde teelttechnieken en rasontwikkelingen. Dan is er dus ook minder pootgoed nodig. Gelukkig zien we dat de professionele telers in Europa gebruik maken van gezond gecertificeerd
pootgoed en omdat het percentage professionele telers toeneemt zal ondanks de afname van de oppervlakte consumptieaardappelen de afzet van pootgoed ongeveer gelijk blijven. Maar de ontwikkelingen voor de komende tien jaar voorspellen? De veranderingen in de aardappelwereld gaan - als we het op jaarbasis bekijken - heel geleidelijk. Maar als we het over een periode van dertig jaar bekijken zijn de veranderingen enorm. Zo is de verwerkende industrie en met name de fritesindustrie de afgelopen dertig jaar in Nederland en België enorm toegenomen. Veel verdere groei wordt in deze landen niet verwacht. Zeker niet binnen Nederland. Het aantal hectares dat voor goede aardappelteelt binnen Nederland geschikt is, is relatief beperkt.”
Waar moeten we op letten? “De sectorgerichte benadering, van landen naar de sectoren Traditional, Retail Fresh, French Fries , Crisps en Peeled was een hele omslag. Die benadering zal alleen maar belangrijker worden. Je merkt dat onze klanten, supermarkten en verpakkers, naar ondersteuning zoeken. Het is door de toenemende concurrentie ook voor onze klanten niet altijd even makkelijk om te overleven. Daarom zijn de juiste adviezen om een zo goed mogelijk kwaliteit te bereiken zo belangrijk. De juiste rassen in de markt zetten, veel kennis van de eigenschappen hebben, precies weten wat belangrijk is voor een optimaal resultaat... Daar gaat het nu om.”
En wat ga jij doen? Arie lacht: “Niet meer zo intensief reizen als voorheen. En als ik ga reizen dan zal ik mijn eigen interesses volgen en zeker geen aardappelvelden bezoeken. Die heb ik nu wel genoeg gezien... Ik houd van wandelen, dus dat hoop ik veel te doen. Cultuur opsnuiven in de diverse landen, waarom leven mensen zoals ze leven..., die vragen vind ik interessant. Misschien een cursus volgen, meer aandacht hebben voor familie, vrienden en kennissen. Misschien nog eens het enige werelddeel bezoeken waar ik nog niet ben geweest: Antarctica. Maar ook in Oost-Europa en in de landen rond de Botnische golf wil ik graag eens rondreizen. Kortom, mijn dagen worden wel gevuld. Als ik maar lang genoeg gezond blijf, maar dat wil iedereen!” Jessica de Bey
21
o p en hui s
Agro Jensma opent deuren
Fotografie: Jan Bonefaas
Bij Agro Jensma zijn vorig jaar achter het bestaande familiebedrijf in Westhoek een nieuwe bewaarloods en een sorteermachine gerealiseerd. Tolsma leverde het bewaarsysteem en Dijkstra de sorteermachine. Afgelopen 4 en 5 april stelde de familie Jensma haar bedrijf open voor bezichtiging. Menigeen greep de gelegenheid aan om dit mooie bedrijf eens van binnen te bekijken. Agro Jensma hoopt met deze investering weer klaar te zijn voor de toekomst!
Open dag bij Mts. Binnema te Eenrum
• Ruggespraak
Op vrijdag 1 maart organiseerde Mts. Binnema in samenwerking met bouwbedrijf Lont uit St. Annaparochie een open dag. Binnema liet een bewaarschuur bouwen met een zogenaamd ‘dubbel dak’. Het systeem is ontwikkeld om op een energiezuinige manier de aangezogen lucht iets op te warmen. Zo wordt met drogen en opwarmen van het product een besparing gecreëerd. Duurzaam en vernieuwend!
22
p o tat o eu r o p e 2 0 1 3
Innovator in de schijnwerper Op 24 april heeft de heer Aucke van der Werff, burgemeester van De Noordoostpolder, symbolisch en op geheel traditionele wijze de eerste aardappelen gepoot voor Potato Europe 2013. Men had gekozen voor het ras Innovator hetgeen ons deed besluiten ook acte de présence te geven die dag. De bedrijven Grimme, Miedema, WIFO Anema en AVR (België) waren de uitverkorenen die het poten voor hun rekening mochten nemen. Er werd Innovator maat 35/50 mm geplant, die van tevoren behandeld waren tegen Rhizoctonia. Grondsoort zavel, 30% afslibbaar. Alle vier bedrijven maakten gebruik van een 4-rijige bekerpootmachine, waarbij alleen het aantal bekers per band varieert. Opmerkelijk was verder dat Wifo Anema als enige de frees achter de tractor heeft. Het thema van Potato Europe 2013 is ‘The Next Level’, waarmee wordt geduid op de vele innovaties binnen de aardappelteelt zoals het gebruik van remote sensing en satellietbeelden, alsmede het toenemende gebruik door telers van social media als bron van informatie. Als dochter van een loonwerker kon ik het niet laten tijdens het poten even mee te rijden met voormalig collega Guido Mangnus in de tractor van Miedema. Een hele openbaring mag ik wel zeggen, want de tractor uit mijn herinneringen staat in schril contast tot het huidige, futuristische exemplaar waarbij automatisering een cruciale factor speelt. Chauffeur
Guido Mangnus liet me trots de meerdere beeldschermen zien en probeerde me - tevergeefs - de precieze werking uit te leggen. Een ding werd me wel duidelijk, recht rijden is niet langer een kunst.. Het poten is achter de rug en de Innovators kunnen groeien. En wat de oogst zal brengen, zal tijdens Potato 2013 in september blijken. Jacoba Vos-Feenstra
23
‘Cruciaal is het tijdstip van doodmaken’
De boerderij van John van Meel, buitendienst medewerker HZPC, oogt als een plaatje uit ‘Landleven’ en de tuin ziet eruit als de Hof van Eden. Op de oprit zie ik zijn Volvo staan, dus deze prachtige stek is toch echt van John. En ja hoor, de deur zwaait al open en John komt me enthousiast tegemoet gerend. Ik kijk nog eens naar de paradijselijke tuin en complimenteer hem hiermee. John glundert en zegt: “Het kost wel wat tijd, maar ik houd van een verzorgde tuin.” En dit laatste is een understatement want alleen al het gras zou Wimbledon ‘groen’ van
• Ruggespraak
Bij binnenkomst gaan echt alle vooroordelen over huishoudens van mannen alleen overboord want John heeft er echt iets van gemaakt en het ziet er uitnodigend uit. We gaan aan tafel zitten en ik vertel John waarom de keuze op hem is gevallen voor deze Ruggespraak. Het leven van een buitendienstmedewerker heeft nog niet eerder in de kijker gestaan en het toeval wil dat John recentelijk zijn 25-jarig jubileum bij HZPC heeft mogen vieren, dus kozen we logischerwijs voor hem.
24
Voordat we over je werk als buitendienstmedewerker praten, willen we eerst wat achtergrondinformatie. Hoe is je familie eigenlijk in de polder terechtgekomen? John: “Mijn opa Van Meel was een polderpionier, want hij kwam in 1947 naar de polder. Bij het aanleggen van de nieuwe polder werd mijn opa al snel ploegbaas, wat later zijn vruchten afwierp bij inschrijving voor een boerderij. Hij werd toen pachter op Kleiweg 31 met 24 hectare. In 1960 nam mijn vader het over en enkele jaren hierna kwam ik ter wereld, de vierde in de rij van vijf en enige zoon.”John vertelt over zijn onbezorgde jeugd op de boerderij en ik vraag hem welke opleidingen hij heeft gedaan. “Ik heb de LTS gedaan want ik was verzot op het
sleutelen aan auto’s en brommers. Hierna heb ik twee jaar de opleiding landbouwwerktuigentechniek en dieselmotoren gevolgd op MTS-niveau gevolgd door de MLS in Emmeloord, want uiteindelijk wilde ik wel boer worden.” Maar dat is dus niet werkelijkheid geworden want in plaats van zelf boer te zijn, werk je nu met boeren. Hoe zit dat? John blikt terug: “Na school heb ik enige tijd bij een loonbedrijf gewerkt en daarna korte tijd bij Agrico Research. Ik zat net een week thuis in januari toen Marius Zootsma van Hettema bij ons was om Morenes te bekijken en deze vertelde dat ze nog iemand zochten om monsters te nemen bij Hettema.” En zo begon John’s carrière bij HZPC (Hettema). John vervolgt het relaas over zijn loopbaan: “Ik heb een jaar lang consumptiemonsters genomen bij boeren, maar na dat jaar vond er organisatorisch een grote verandering plaats. Hettema-Daalimpex werd toen opgericht en enkele collega’s van consumptie vertrokken. Mijn nieuwe taak was het keuren van aardappelen waarvoor ik het hele land door zwierf en zelfs nog drie maanden naar Polen moest om daar Poolse aardappels voor Algerije te keuren.” Aan
een d a g uit het le v en va n J o hn va n meel
Johns carrière in de consumptieaardappelen kwam een einde toen na de komst van Jasper Knoester als directeur afscheid genomen werd van de afdeling consumptie. Wat ging jij toen eigenlijk precies doen? “Ik werd landelijk kwaliteitscontroleur pootgoed. De regio’s waren groot en er moest meer controle komen.” John herinnert zich nog een prachtige opmerking van toenmalig technisch directeur Harry Plat tijdens een vergadering van de regioleiders bij de introductie van John als de nieuwe landelijk pootgoedcontroleur ‘John is een echte consumptieknuppel dus we moeten hem omturnen naar een poterkloot’. In 1997 kwam er een nieuwe regiostructuur en werd mijn toenmalige functie overbodig. Zo ben ik dus in mijn huidige werk als buitendienstman in Flevoland gerold. Dit betekende een hele ommezwaai voor me. Ik ging vanuit huis werken en had dus minder contact met collega’s van kantoor. Daarbij moest ik voor het eerst achter de computer, wat geen hobby van me was. Na de fusie werd Flevoland opnieuw opgedeeld, eerst in drie gebieden en later in de huidige twee gebieden met Eise en ik als buitendienstmannen. Wij hebben in vergelijking met de andere regio’s wel meer telers onder onze hoede, omdat onze boeren in verhouding minder hectares hebben. Eise en ik zijn elk verantwoordelijk voor zo’n 50 tot 55 telers met 700 à 800 hectare. Maar waarom ben je eigenlijk geen boer geworden zoals je eerst voor ogen had? “In 1993 ging ik op de boerderij wonen en mijn ouders verhuisden naar een andere boerderij. Wegens gezondheidsproblemen van mijn vader, werd toen al veel land verhuurd en op een gegeven moment zelfs alles. Ik moest echter wel medepachter worden omdat ik op het bedrijf woonde dat bij het land hoorde. Op een gegeven moment heb ik zelfs het land gekocht en ook de boerderij met erf en gebouwen omdat ik bang was dat de Domeinen me er anders af zouden gooien. Toen puntje echter bij paaltje kwam, ben ik toch afgehaakt omdat het bedrijf, met zware grond, te klein is. Bovendien zou ik dan twee banen moeten hebben en twee dingen half doen is niets voor mij.” Wat doe je eigenlijk het hele jaar door? “Het seizoen is al weer van start gegaan voor mij, de aardappelen komen al op, al gaat het erg traag dit jaar. Binnen enige tijd begint de selectie en mijn streven is om in die tijd twee keer de telers te bezoeken maar helaas lukt dat vaak niet. Er komen altijd weer zaken tussendoor. Ik loop of rijd dan een paar rondjes mee op het land en kijk hoe het staat met virus en bacterie.” Omdat ik een leek ben op op dit gebied, licht John toe: “Bij selectie moeten de zieke planten eruit gehaald worden en dit klinkt wellicht makkelijker dan het is, want vooral met het nieuwe YNTN-virus is dit geen sinecure. Dit is namelijk een type virus dat zich niet altijd laat zien en kan dus de ene dag zichtbaar zijn en de dag erop weer niet.” En als de selectie klaar is? John: “Dan worden de aardappelen doodgemaakt en dat is echt een bepalend moment voor de kwaliteit van de aardappel. Als rassen niet goed afgerijpt zijn en dood worden gemaakt, krijgen we in een latere fase grote problemen met kwaliteit. ‘Afslachten’ noemen we dat. En het is zo dat de telers tegenwoordig vrij zijn in het bepalen van het moment van
doodmaken, behalve bij rassen met aparte voorschriften. Maar als je bij slechte condities doodspuit, is het leed niet te overzien. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat je na drie weken mooi weer denkt ‘het is nu vrijdag, dan ga ik ze maandag doodmaken’. Maar dan valt in het weekend veel regen. De plant staat nog vrij groen en wordt dan volgezogen met water, waardoor ze een oppepper krijgen om door te groeien. Vervolgens worden ze echter doodgemaakt met als gevolg lichte, vlekkerige knollen met een slechte structuur. Dus ik kan niet vaak genoeg herhalen dat het tijdstip van loofklappen of doodspuiten cruciaal is.” En hierna moet er natuurlijk gerooid worden. “Het rooien gebeurt steeds later en bovendien laten we ze ook wat langer groeien. Als we iets later rooien, is de warme periode namelijk voorbij en dat heeft een gunstig effect op de gevoeligheid voor Rhizoctonia. Normaliter wordt het gewas midden augustus doodgemaakt en na drie tot zes weken wordt er gerooid.” Tijdens het rooien ga ik proefmonsters ophalen bij de boeren en die breng ik naar Peter Verschure in het kwaliteitslab. Tijdens het sorteren van de monsters zijn Eise en ik er wel altijd bij. We doen het samen met Peter want zo krijgen we een indicatie van de kwaliteit en vaak bevestigt dit wat we in het veld ook al hebben geconstateerd. Ook ga ik in september chitwoodi prikken. Vroeger deed ik dat op alle lichte percelen maar nu alleen bij uitplantpartijen. En in deze periode komen ook de eerste orders binnen en dat richt zich toch vooral op Flevoland vanwege onze vroege grond. Voor landen als Bangladesh, de Emiraten, Mali en Thailand gaan we in september al sorteren. Daarbij komen nog alle proefzendingen die klaargemaakt moeten worden. De andere regio’s hebben nog geen product dus Flevoland neemt dan veel voor zijn rekening. Dat gaat echt achter elkaar door, tot vervelens aan toe.” John houdt van zijn werk maar zoals ieder mens heeft ook hij zijn irritatiemomenten. Hij vervolgt dan ook met: “Er zijn van die dagen dat ik een monsterachtige hekel aan monsters heb.” En wanneer begint het ‘echte’ verlaadseizoen dan? “Midden oktober gaan echt alle trossen los. Voor mij betekent dit het aansturen van boeren met sorteeropdrachten en het bestellen van emballage en ook speciale zaken als bijvoorbeeld pallets. De drukste tijd is van oktober tot en met januari. En dat is ook de periode dat we de areaalbesprekingen voor komend seizoen doen met de boeren wat toch elk jaar weer een hele puzzel is. Want je wilt het goed doen voor HZPC maar zeker ook voor de boer.” Heb je een goede band met de telers? “Ja, ik denk het wel, maar dat kun je beter aan de telers vragen. Ikzelf vind het contact met de boeren toch een van de mooie dingen van mijn werk. Het zorgt voor afwisseling en daarbij houd ik ook van de verschillende seizoenen.” Heb je nog adviezen voor onze telers? John herhaalt: “Dan kom ik toch weer terug bij het moment van doodmaken. Want als een perceel wordt afgeslacht, achtervolgt je dat tot in het buitenland.” Jacoba Vos-Feenstra
25
Met Colomba op tournee door een regenachtig Italië Begin april zijn Lilian Escalon (productmanager Retail Fresh) en Mauro Mazzei (agronomist HZPC Italië) op tournee gegaan door Italië om de resultaten van het ras Colomba te beoordelen. 2013 is namelijk het jaar dat bepalend zal zijn voor de toekomst van Colomba in Italië. Een verslag van Lilian Escalon.
Bologna
• Ruggespraak
Napels
26
hz p c internati o naal Tot nu toe zijn de verwachtingen goed. Uitstekende proefveldresultaten en een indrukwekkende groei in afzet. De prestaties van Colomba zijn bovengemiddeld. Roberto Ravier van HZPC Italië heeft het gevoel dat we de touchdown al hebben gemaakt en dat we nu onze verdere speltactiek moeten bepalen (ik gebruik een rugbymetafoor omdat Frankrijk nu zo’n goed team heeft).
neel goed is. Zelfs onder deze uitzonderlijke omstandigheden en met pootgoed dat gesneden is, hebben we nergens ontbrekende planten gezien! Tevreden dat de resultaten aan de verwachtingen voldoen, vervolgen we aan het eind van de dag onze tournee en rijden noordelijk naar de regio Grotte di Castro.
Roberto: “De afgelopen periode hebben we al een aanzienlijk kwantum Colomba verkocht in Italië en als blijkt dat oogst 2013 wederom een succes is, zal Colomba een vast onderdeel worden van het Italiaanse landschap. Bij een negatief resultaat, moeten we misschien onze ambities bijstellen en de positionering van nieuwe rassen aanscherpen.” Het Italiaanse team is proactief en wil zoveel mogelijk grip hebben op de toekomst. Derhalve hebben ze ook deze technische Colomba-rondreis georganiseerd, waarbij we beginnen in Napels en eindigen in Bologna. Onderweg zullen we meerdere locaties aandoen, waarbij bijeenkomsten worden belegd en we technisch advies zullen geven omtrent de teelt van Colomba.
Colomba en Italianen Volgens de Italiaanse klanten is Colomba ‘Bruttissima produttiva’, ‘Molto precoce’ en ‘Bellissima’*. Hoewel mijn kennis van de Italiaanse taal bijna nihil is, kan ik u verzekeren dat het slechter kon…
Algemene conclusies Als we alle door het Retail Fresh-team verzamelde resultaten naast elkaar leggen, ontkomen we niet aan de indruk dat Colomba vrij gemakkelijk te telen is. Dit wordt ook bevestigd door het feit dat we in de drie jaar dat Colomba hier nu wordt geteeld nog geen enkele klacht hebben ontvangen over de kwaliteit. Om de kwaliteiten van Colomba optimaal te benutten, zijn wel vier aandachtspunten van belang: 1. Grondsoort: Een goede grondstructuur is noodzakelijk om misvorming te voorkomen. 2. Beregening: Om vroege veroudering tegen te gaan, dient er in het tweede deel van de groeicyclus regelmatig beregend te worden. 3. Loofdoding: Let op open lenticellen. 4. Opslag: Erg korte kiemrust. Gebruik van Fazor & CIPC wordt aangeraden.
Op tournee Oké, Mauro en ik zijn natuurlijk geen Rihanna of Justin Bieber, maar we wilden wel meerdere optredens doen om zo veel mogelijk Colomba-telers te ontmoeten. Onze tournee kende haar eerste optreden in de omgeving van Napels. We hebben daar verschillende pootaardappelverkopers en vertegenwoordigers van coöperaties gesproken. Behalve over Colomba, ging het gesprek vooral over het weer. Het was namelijk koud (10°C) met heel veel regen, resulterend in overstroomde velden en kleine gewassen. “Het lijkt wel februari” is het commentaar van Mauro. “Nederlands weer” zeggen veel Italiaanse telers lachend tegen me. Denken ze dat ik het heel normaal vind om doorweekt op een veld te staan...? Heb ik dan misschien toch Nederlandse voorouders...? Nadat we tientallen velden hebben gezien, mogen we concluderen dat ondanks het koude en regenachtige vroege voorjaar, Colomba wederom heeft bevestigd dat haar opkomst exceptio-
Bijeenkomst De tweede dag begint met een bezoek aan een aardappelcoöperatie. Heel verrassend lacht de zon ons opeens toe en we worden verwelkomd door de technische man, Mirco. Mirco is een en al dynamiek en heeft een bijeenkomst met een tiental telers georganiseerd. Het is de bedoeling dat we hen van gedetailleerde teeltinformatie voorzien omtrent onze geliefde Colomba. De bijeenkomst, die plaatsvindt in een zeer gedateerde directiekamer, is erg productief met enthousiaste toehoorders, die veel vragen stellen. Noemenswaardig is het feit dat men in dit gebied 240 kg stikstof slechts als startgift beschouwt, wat daarna minstens moet worden aangevuld met mest en een tweede kunstmestgift, gecompleteerd met kunstmest en grondbemesting. Erop vertrouwend dat Colomba niet dood zal gaan van afwijkende stikstofgiften, verlaten we Grotte di Castro en gaan op weg naar de regio Bologna, waar we na drie uur aankomen. Wederom een bijeenkomst met een groepje telers en we herhalen de vier aandachtspunten betreffende de teelt van Colomba. Nadat we afscheid hebben genomen, rijden we terug naar ons hotel waar we ons nog even voorbereiden op de volgende dag.
Verona Alweer regen. Hoe noordelijker we rijden, hoe kouder het wordt. Het is wel duidelijk dat onder deze omstandigheden de groei van alle gepote aardappelen minstens een maand vertraging heeft. Het positieve hieraan voor ons is dat we alle technische adviezen ruim voor aanvang van het veldwerk kunnen overbrengen. We bezoeken die dag veel grote aardappelbedrijven (tussen 30 en 80 hectare aardappelen) en ons programma eindigt op een locatie die twee kilometer van de Adriatische Zee ligt. Colomba was hier een maand geleden gepoot en wacht rustig op mildere weersomstandigheden. Begin mei zullen de Colomba’s met een oplossing van seleen worden behandeld om mid-
>> 27
>> den juni als seleenrijke aardappelen te worden verkocht onder de bekende Italiaanse merknaam Selenella (www.selenella.it). De ‘Consorzio delle Buone Idee’ is eigenaar van dit merk en zoekt altijd smakelijke, geelvlezige rassen met een middenmaat. Het was bij hen liefde op het eerste gezicht met Colomba en ze hebben dan ook besloten Colomba op te nemen in hun lijst van strikt geselecteerde rassen. Zeer goed nieuws voor Colomba!
Verder was het opvallend dat concurrerende rassen dit jaar veel problemen kennen met Erwinia. In tegenstelling tot Colomba die op dit punt een goede reputatie aan het opbouwen is. We hebben verscheidene telers ontmoet die alleen om deze reden volgend jaar een groter kwantum Colomba willen afnemen. Het is dan ook van groot belang dat de Colomba´s die volgend jaar geleverd worden, van hoge kwaliteit zijn zonder risico op Erwinia.
Terwijl we druk pratend door de aardappelruggen lopen, gaat de zon onder en beginnen onze voeten bevriezingsverschijnselen te vertonen. Hoogste tijd dus om terug te gaan naar kantoor. Op kantoor evalueren Mauro en ik onze bijeenkomsten met de twaalf klanten die tachtig Colomba-telers vertegenwoordigden en we kunnen concluderen dat de start van het groeiseizoen positief is. De uitstekende opkomst is wederom bevestigd en de opgeslagen poters zagen er fantastisch uit. Doordat het poten is vertraagd als gevolg van het weer, laten de aardappelen wel wat kiemen zien maar hiervan zijn de telers zich bewust en ze handelen hier ook naar.
Al met al is er genoeg reden voor een nieuwe tournee en dus een nieuw verslag in Ruggespraak. Wordt vervolgd…
• Ruggespraak
In deze fase waren we meer gefocust op het feit dat de zeer natte grond geen gunstig effect zal hebben op de ontwikkeling van de wortels. Bovendien veroorzaakt deze vroege natte periode het wegspoelen van veel stikstof. Hoewel we in veel gebieden hebben gezien dat bemesting met stikstof geen limiterende factor is, is ons advies wel om bemesting met de meeste zorg toe te dienen, zodat het gewas mooi en vitaal blijft en een optimale opbrengst en maatsortering worden bereikt. Dit laatste zal ook het onderwerp zijn van de verdere communicatie richting telers.
28
Lilian Escalon Vertaald door Jacoba Vos-Feenstra *(Bruttissima produttiva - Abnormaal hoge opbrengst) (Molto precoce - Heel vroeg) (Bellissima - Prachtig)
TRADITIONAL RETAIL FRESH FRENCH FRIES TRADITIONAL RETAIL FRESH FRENCH FRIES
CRISPS CRISPS
PEELED PEELED uit de m a r k t
Traditional Begin juni hebben we de laatste poters verladen en hiermee een lang operationeel seizoen afgerond. Vooral qua volume kunnen we terugkijken op een succesvol seizoen. Totaal is er slechts iets minder volume dan in het recordjaar 2010/2011 gerealiseerd. Zoals al eerder geschreven, was dit vooral te danken aan de goede verkopen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De kwaliteit van ons product was uitstekend en we hebben dan ook weinig tot geen klachten ontvangen. Veel mensen in en buiten de organisatie hebben hierin een goede prestatie geleverd, waar we best trots op kunnen zijn. Zeker gezien het hoge gerealiseerde volume. Nu is de periode aangebroken voor klanten- en veldbezoeken. Na het hectische verkoop- en verlaadseizoen is het mooi om persoonlijk ervaringen uit te kunnen wisselen en met eigen ogen te zien hoe onze rassen op locatie presteren. Speciale aandacht blijft gericht op onze nieuwe rassen. De open demodagen, die we breed organiseren en die goed bezocht worden, bevestigen dat HZPC een aantrekkelijke partner is voor lokale handel en telers. Als sector zitten we in de afrondende fase van het bepalen van onze strategie tot 2017/18. De lat ligt hoog, maar we ervaren dat een heldere strategie uiteindelijk winst oplevert. Er is vertrouwen dat we dit zoals in de afgelopen jaren, ook in de volgende periode zullen waarmaken. Wat betreft de politieke situatie in bepaalde landen is het overbodig te zeggen dat dit een blijvende zorg is voor ons. Natuurlijk hopen we dat hierin snel verandering zal komen, maar naast realisme blijven we ondernemend genoeg om hier ook met passie voor onze belangen te knokken. Ko Geelhoed - sectormanager Traditional
French Fries, Crisps en Peeled Het aardappeljaar 2012/2013 zal de geschiedenisboeken in gaan als een uniek jaar. Een beperkte oogst in het ene jaar (2012) gevolgd door een zeer late start van het volgende jaar (2013) is de afgelopen 50 jaar nog niet eerder voorgekomen. Als gevolg hiervan is de marktprijs voor aardappelen voor de verwerkende industrie in Europa de afgelopen periode dan ook flink gestegen en in juni ruim boven de 30 euro gekomen. De fabrieken trachten hun schema’s aan te passen op de huidige situatie en de zomerstops naar voren te verplaatsen.
De komende weken komen de cijfers beschikbaar van het areaal frites- en chipsaardappelen en dan kunnen we zien wat de stand van zaken is. Waarschijnlijk zal er een lichte toename in areaal zijn. Aan de andere kant van de oceaan is de stemming geheel anders. Hoge voorraden en lage prijzen aldaar hebben ertoe geleid dat de arealen voor frites en chips in Noord-Amerika 5 tot 10% zijn gedaald. Maar ook in NoordAmerika is het voorjaar laat, waardoor de uiteindelijke opbrengst oogst 2013 lager zal kunnen zijn dan verwacht. Alle aardappelen zijn geplant en het afleverseizoen is achter de rug. De door HZPC aangegane verplichtingen voor de levering van pootgoed zijn prima uitgevoerd. Een groot compliment voor u als pootgoedteler en voor onze logistieke mensen. Het betekent dat ons logistieke en operationele systeem goed werkt. De temperatuur na het planten is niet hoog geweest en dit heeft de opkomst vertraagd. Eind juni zullen we een completer beeld hebben van het seizoen 2012/2013. Het aangeplante areaal pootgoed in Nederland is bekend. In zowel de sector Crisps als de sector French Fries is er een lichte toename van het areaal. Op het moment dat alle Europese arealen bekend zijn kunnen we ons een totaalbeeld vormen. De totale verwerking van frites in Europa is stijgend door de groei bij voornamelijk de Belgische verwerkende industrie en de exportmogelijkheden van de Europese frites. De komende maanden staan in het teken van klantbezoeken in de diverse gebieden waar onze rassen groeien. Martin Jansen Klomp - sectormanager Processing Traditionele opslag van pootgoed Retail Fresh Het slechte regenachtige weer in Zuid-Europa, maar zeker het koude weer in Noord-Europa heeft er toe geleid dat de pootgoedverkopen nog lang hebben doorgelopen. Enerzijds met als resultaat dat wij het seizoen naar tevredenheid hebben afgerond. Anderzijds heeft het relatief slechte weer in het zuiden van Europa de consumptietelers daar van begin tot eind in de teelt achtervolgd. Met als gevolg vertraging van de teelt tot wel drie weken, grotere ziektedruk en in veel gevallen lagere opbrengsten (tot 30%). De voorraden van de oude aardappeloogst zijn vrijwel verdwenen, waardoor consumptieaardappelen uit onder andere Israël, Cyprus en Egypte al hun weg naar vooral Engelse afnemers hebben gevonden. Kortom: als gevolg van dit alles is er op dit moment een grote vragende markt naar nieuwe aard-
29
appelen. Dit betekent dat de al relatief hoge consumptieprijzen gedurende het seizoen de afgelopen weken alleen maar hoger zijn geworden en zelfs een historisch hoog niveau bereiken. Op dit moment lijkt het dat elke partij, ongeacht kwaliteit of huidvastheid, een afnemer vindt om maar aan de leveringsverplichtingen in de keten te voldoen. Mooi is dat de consumptietelers in de primeurgebieden nu goed boeren, maar naar verwachting kunnen de telers in de hoofdgebieden in Zuid-Europa ook op goede consumptieprijzen rekenen. Dit zal zich waarschijnlijk ook weer vertalen in meer pootgoedaankopen volgend jaar.
Interessant is nu om te zien hoe de consumptieteelt in NoordEuropa zich de komende maanden gaat ontwikkelen. Met een iets stijgend Europees areaal ten opzichte van afgelopen jaar, is het nu interessant om te zien wat de opbrengst/kwaliteit gaat worden in de hoofdteeltgebieden. Want dat resultaat zal veel impact hebben op de consumptieprijzen in de komende 12 maanden. Herman Verveld - sectormanager Retail Fresh
• Ruggespraak
nieuwe medewe r k e r s
30
Jonas Kjelberg (50) Jonas woont in Göteborg (Zweden) en is getrouwd met Lisa. Ze hebben twee zoons van 9 en 7 jaar oud. Ook hebben ze een hond (een lagotto) genaamd Sam. Op 26 november 2012 is hij bij HZPC in dienst gekomen. Hoewel hij geen groot voetballiefhebber is, is hij wel fan van Zlatan Ibrahimovic die voor Paris Saint-Germain in Frankrijk voetbalt. Jonas doet aan fietsen en hardlopen. Wat is je functie en wat houdt het in? Ik ben sales & marketing manager voor HZPC Zweden. Mijn werkzaamheden zijn heel breed omdat onze organisatie klein is. Ik communiceer met al onze klanten in de verschillende sectoren, maar ik houd me ook bezig met de productie en de aansturing van de telers. Wat heb je hiervoor gedaan? Hiervoor was ik werkzaam als sales & marketing manager bij een Zweeds bedrijf, genaamd Algomin AB. Algomin is marktleider op het gebied van milieuvriendelijke bemesting. Ze ontwikkelen en distribueren verschillende soorten kunstmest voor de consumentenmarkt en voor kleinere telers en golfbanen. Daarvoor heb ik 13 jaar gewerkt als Nordic marketing manager in kleefstoffen en lijmen bij Henkel KGaA. Waarom HZPC? Vooral het internationale karakter van HZPC sprak me aan en ik beschouw het als een interessante uitdaging om de aardappelhandel voor HZPC in Zweden te structureren en uit te breiden. Bovendien is de aardappel in mijn ogen een mooi product. De positieve en vriendelijke sfeer binnen HZPC speelde ook een rol. Wat zijn je ervaringen tot nu toe en wat is je opgevallen? Na twee maanden te hebben gewerkt voor HZPC, kan ik niet anders zeggen dan dat mijn ervaringen geweldig zijn. Door mijn collega’s en ook het bedrijf voel ik me thuis. Vooral in het begin was het fijn dat er mensen waren die je hielpen. Je komt in een heel ander land en dat brengt toch wat spanning met zich mee. Wat betreft mijn functie zijn mijn verwachtingen volledig uitgekomen. Wil je nog iets delen met je nieuwe collega’s? De aardappelhandel en -markt is een heel nieuw fenomeen voor mij en ik wil niets liever dan er zo snel mogelijk mee vertrouwd raken. Daarom verzoek ik jullie enig geduld te betrachten als ik erg veel vragen stel.
Sébastien Galland (37) Sébastien Gallard woont samen met zijn vrouw en hun drie kinderen in een plaatsje vlakbij Amiens in Frankrijk. Op 1 juni 2013 is hij in dienst getreden bij Huchette Cap Gris-Nez in Frankrijk. Wat is je functie en wat houdt het in? Ik ben de toekomstig directeur van Huchette Cap Gris-Nez (HCGN). Mijn voornaamste taken zullen bestaan uit het vertegenwoordigen van de belangen van HZPC in Frankrijk en het delen van de waarden van HZPC met het HCGN-team, de telers en de klanten. Ik ben een persoon die zijn werk op een eerlijke en eerlijke manier doet en hiermee hoop ik de erkenning van mijn collega’s te krijgen. Wat heb je hiervoor gedaan? Hiervoor was ik directeur bij Touquet Savour, een verpakker van consumptieaardappelen, alsmede president van het CNIPT, het Franse comité van handelaren in consumptieaardappelen. Waarom HZPC? Als klant zijnde heb ik HZPC altijd beschouwd als een bedrijf van grote klasse. Het uitgebreide rassenpakket, de moderne R&D-technieken en de expertise in veredeling zijn indrukwekkend. Voor mij is het dan ook een grote uitdaging om in de voetsporen te treden van de heer Pierre Huchette, een man van naam binnen de Franse aardappelsector. Wat zijn je ervaringen tot nu toe en wat is je opgevallen? Ik ben nog maar net begonnen maar de eerste indruk was heel goed. Het welkom was warm hetgeen me meteen het gevoel gaf lid te zijn geworden van een nieuwe familie. Jacoba Vos-Feenstra
Op de rassenlijst... Het ras SUNITA (BIW 02- 82) is opgenomen op de rassenlijst Nederland. Het is een RF ras van kwekers W.P. & D. Biemond.
di v e r s en
Agenda
Personeel
TIB-vergaderingen
In dienst
HZPC
BDMW Datum Locatie W. Esselink 27 juni Kweekbedrijf HZPC Texel Roptawei, Metslawier B. Huizenga 1 juli
Mts. Werkman Breede 20, Warffum
E. Timmerman 2 juli P. Voor den Dag Klutenweg 26, Bant G.v.d. Berg 2 juli Mts. Werkman Breede 20, Warffum K. Gast 3 juli Mts. Werkman Breede 20, Warffum J. van Meel 3 juli P. Voor den Dag Klutenweg 26, Bant H. Rooms/ 3 juli J. v. d. Heijden, L. Vogelaar Langeweg 65, Kruisland L. Vogelaar 4 juli A. Vael (Cereshoeve) Groeneweg 1, Zaamslag D.J. van Dam 4 juli Mts. Werkman Breede 20, Warffum J. Jukema 8 juli De Jong Hoarnestreek 7, Sexbierum B.v.d. Weide 8 juli Kweekbedrijf HZPC Roptawei, Metslawier W. Vellema 9 juli Kweekbedrijf HZPC Roptawei, Metslawier M. Fokkema 9 juli De Jong Hoarnestreek 7, Sexbierum H. Lakelman/ 10 juli P. Miedema, W. Esselink/ZAP Ulkeweg, nabij nr. 24, Slootdorp
Potato Europe 2013 11-12 September Emmeloord HZPC: standnr. V110 www.potatoeurope.com
Huchette - Cap Gris-Nez 01-06-2013: Sébastien Galland, algemeen directeur
Uit dienst HZPC Americas Corp. 25-03-2013: Colin MacIntyre, production assistant HZPC Holland B.V. 03-06-2013: Hilda de Jong, crediteurenadministratie 01-07-2013: Piet Hogerhuis, klantexpediënt
Jubilea: 12,5 jaar in dienst HZPC Holland B.V. 01-04-2013: Herman Verveld, commercial director 01-04-2013: Koenraad Witteveen, manager HR 01-05-2013: Akky Kramer-Falkena, receptie
HZPC Rompertjesparade Geregeld krijgen we leuke foto’s binnen van baby’s in een HZPC-rompertje of kinderen in schattige overalletjes met een veel te grote aardappel. We hebben besloten om deze grappige foto’s vanaf nu niet meer in Ruggespraak te plaatsen, maar te verzamelen op Facebook. Op de Facebook pagina ‘HZPC Potatoes’ staat een fotoalbum met de naam Potato Kids. Hierin plaatsen we alle foto’s van lieve baby’s en stoere kids die iets met HZPC of aardappelen hebben. www.facebook.com/hzpcpotatoes
COLOFON Hoofdredacteur Annemarie Blitterswijk Eindredacteur Martin Jansen Klomp Redactieleden Bennie Huizenga, Jan Hendrik van der Tas Redactie Jessica de Bey Redactiesecretariaat Annechien Born-Stok, Janny van der Weide Vormgeving De Bey Communicatie & Vormgeving B.V. Druk Graphic Support Aan dit nummer werkten mee: Gerard Backx, Amber Boomsma (Tekstlabel), Lilian Escalon, Ko Geelhoed, Laurent Gervais, Feico Tijmstra, Herman Verveld, Henk Visser, Jacoba Vos-Feenstra, Adri de Vries, Frank van der Werff e.a. Fotografie Ad van Luyk, Roelof Varkevisser e.a. Adres Postbus 88, 8500 AB Joure Telefoon 0513 - 489 888 Fax 0513 - 489 800 E-mail
[email protected] Internet www.hzpc.com Ruggespraak is een uitgave van HZPC Holland B.V. Verschijnt vier maal per jaar. Oplage 2.250 ex. Jaargang 15 Copyright © HZPC, Joure. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
31
PRIMARY USE:
TRADITIONAL
rodeo
volumia fabula
evora
PRIMARY USE:
MEMPHIS
sylvana PANAMERA
sifra
SALAD
RETAIL FRESH
ANNABELLE
INGRID CHALLENGER
MOZART
PRIMARY USE:
CHOPIN LEONTINE
FRENCH FRIES
leonardo
MARILYN
COLOMBA
Dione felsina
innovator
PRIMARY USE:
sagitta
ivory russet challenger
navigator
CRISPS PRIMARY USE:
HER 01-61
courage taurus
crisps4all
PEELED annabelle
challenger sagitta
saline
U bent van harte welkom op Potato Europe 2013, 11-12 september, stand nr. V110 Complete lijst van rassen: bekijk onze website www.hzpc.com