RS-Feva Handleiding RACING MANUAL (Part I)
Datum: 8 oktober 2009 Alle foto’s (behalve foto’s 4-8 en A en B) en tekst zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen NIET gebruikt of gepubliceerd worden zonder vooraf schriftelijk toestemming van de auteur, Pieter Jongerius ;)
De Set-Up:
Zijstagen
bij veel wind (windkracht 5+): MAST ACHTER-OVER de zijstagen op tweede gat van onderen (bij lichte teams – bij zware teams op derde gat van onderen) bij heel zwaar weer en veel wind…
bij heel weinig wind (windkracht 1-2): MAST VOOROVER de zijstagen op vierde gat van onderen (bij lichte teams – bij zware teams op vijfde gat van onderen) bij heel weinig wind…
bij een midden-weertje (windkracht 3 tot 4): MAST ‘NEUTRAAL’ de zijstagen op derde gat van onderen (bij lichte teams – bij zware teams op vierde gat van onderen) bij een lekker windje…
‘Voorstag’
Zet een vertraging in de fokken-val om deze nóg strakker aan te kunnen trekken, En zorg ervoor dat de ‘voorstag’/voorlijk niet te veel doorbuigt, Dus des te harder het waait, des te strakker je de fokken-val aantrekt.
Fok “op-dek” vast zetten, ALTIJD (!) En de schoot van de fok op het onderste gat als het hard waait, Op het middelste gat als het lekker waait, En op het bovenste gat als het zacht waait.
Fok
Ga altijd goed voorbereid het water op: -
horloge, windvaantje, tell-tales in de fok... ... en zélf je boot opgetuigd en ‘afgesteld’.
foto 1
foto 2
Alles moet goed en makkelijk af te stellen zijn (TRIMMEN en TUNEN) – deel 1:
daar valt ook de neerhouder onder!
Met de neerhouder (aan) houd ik druk op het achterlijk van het grootzeil. Zodra het hard waait, dan zet de neerhouder héél strak (aan-de-wind) en laat je in vlagen zo nu en dan de grootschoot vieren zónder dat je druk op je achterlijk verliest; daadoor hou je hoogte. Aan-de-wind moet/kun je met de neerhouder écht schakelen van de eerste naar de tweede en derde versnelling. Des te harder het waait des te harder je de neerhouder aan-de-wind doortrekt, zodat de giek lekker begint door te buigen.
foto 3
foto 4
en daar valt ook de onderlijk-strekker onder!
Met de onderlijk-strekker zorg ik ervoor dat mijn zeil in zijn geheel van links naar rechts over de gehele breedte wordt vlak getrokken; en dat doen we alleen als het harder gaat waaien en ik géén druk in mijn grootzeil meer wil maar juist minder druk wil. Minder druk maar wél snelheid… onderlijk aan! >>>> En dat moet heel soepel gaan terwijl je zeilt <<<<
foto 5
foto 6
foto 7
en zo is er ook een ‘vertraging’ en slimmigheidje bij de voorlijk-strekker (zie foto 8).
De voorlijk-strekker is écht van belang bij de lichtere teams. Als je de voolijk-strekker veel makkelijker en veel strakker kan aantrekken dan nu het geval is met het standaard systeem, dan zul je merken dat het véél soepelere gaat an-de-wind.
foto 8
Alles moet goed en makkelijk af te stellen zijn (TRIMMEN en TUNEN) – deel 2:
foto 9 De fok moet je gemakkelijk kunnen verstellen tussen de wedstrijden door… en misschien zelfs tijdens de wedstrijden bij licht weer.
foto 10 Het is best handig om een (extra) blok voor de grotschoot te gebruiken bij meer wind.
Vervang desnoods standaard blokjes door écht goede blokjes die gelagerd zijn: - zodoende loopt bijvoorbeeld jouw grootzeil veel en veel makkelijker naar buiten als je bij de bovenboei voor-de-wind gaat zeilen, en zo is het ook veel makkelijker de grootschoot aan te trekken aan-de-wind bij veel wind.
foto 11
foto 12
foto 13 – bij veel wind: neerhouder supertje strak, onderlijk aan, grootschoot gemakkelijk te bedienen…
Maak het jezelf makkelijk (voorkom problemen en stel je boot optimaal af):
zoals bij de genaker-val, en grootzeilval, en ‘overloop’.
foto 14
foto A En bij de grootzeilval zit op foto A een vertraging (!) om de val nog harder door te trekken en dan in de klem te laten.
foto B De ‘overloop’ noemen we het maar… De ‘overloop’ MOET je afstellen zodat het blokje van de grootschoot centraal staat boven het roer of te wel midden in de boot. En dat controleer je elke keer weer, want: je gaat de hoogte afstellen. Bij veel wind iets lager het blokje (‘overloop’ iets aan, aan beide kanten) en bij wind blokje iets hoger (‘overloop’ iets vieren aan beide kanten).
In Racing Modus:
Aan-de-wind (bij veel wind)
neerhouder AAN, nee, nóg strakker: écht AAN, onderlijkstrekker ook aan, en voorlijkstrekker ook aan…
zowel stuurman als ook bemanning moeten hangen, en niet steeds naar buiten en weer naar binnen, maar blijven hangen, dus hangen, en ook sturen, stuur bij een vlaag iets meer in de wind (prikken), dus hangen en sturen én grootschoot steeds bijtrimmen, in een vlaag: hangen, iets prikken én grootschoot iets vieren… en weer grootschot aan en bijsturen… en daar komt weer een vlaag, en sturen en bijtrimmen de grootschoot en weer terug… en wéér… en weer terug…
foto 15 Je ziet ze hier ALLEBEI heel duidelijk hangen… Een team van twee, maakt gebruik van twee. Twee maal gewicht. De stuurman moet sturen, trimmen en veel op de balans letten (en dus ook hangen). De bemanning moet hangen, trimmen, kijken en praten.
foto 16 Ze blijven HANGEN én ze trimmen het grootzeil bij (door deze iets te laten vieren). Blijven sturen op de golven en op de vlagen. neerhouder aan, voorlijk fok (voorstag) strak,
foto 17
foto 18
foto 19 In een vlaag: bijsturen (iets prikken) én hangen, en daarbij grootzeil iets vieren… en zodra het effect heeft en je de boot weer recht hebt, weer bijsturen en grootschoot aan.
foto 20 En recht varen die boot: zó gaat die lekker!
foto 21
foto 22
Hier is er een vlaag (die ze blijkbaar niet zagen aankomen): hangen… en ook iets gaan prikken en grootzeil iets vieren.
De boot is weer vlak: dús weer bijsturen, grootzeil iets aantrekken en minder hangen (bij deze foto zie je alleen dat ze prikte, en dat ze nu iets minder hangen).
foto 23
foto 24
foto 25
Overstag (bij een redelijke wind, windkracht 3-4)
hangen, sturen en bijtrimmen, blijven hangen en oploeven, blijven hangen… blijven hangen, … en hop naar de overkant, en doorzeilen in volle vaart (laat de zeilen zo min mogelijk ‘inklappen’)
foto26 Als je aan-de-wind zeilt en overstag wilt gaan dan ga je niet opeens heel anders doen. Je blijft hangen en zeilen en telt af of geeft aan dat je overstag gaat… en hop.
foto 27 BLIJVEN hangen (!) als je opstuurt om overstag te gaan – ‘full-power’ overstag dus. De bemanning vergeet hier (foto 27) te blijven hangen terwijl de stuurman al begint met overstag gaan (!): blijven hangen!
foto 28 En omdat de bemanning ‘vergat’ te blijven hangen, gaat het automatisch ook fout bij de stuurman nu. BLIJVEN hangen de volgende keer (allebei). Geef je zeilen een extra pomp/wind op die manier.
foto 29
foto 30
En HOP naar de overkant, en dus geef je zodra je overstag bent dan weer een pomp ‘terug’…
foto 31
En daar is die pomp ‘terug’… >>> En zie hoe mooi de stuurman zijn joy-stick achter zijn rug heeft en ook zo houd en eerst stuurt en doorzeilt voordat hij zijn joy-stick weer overpakt.
foto 32
foto 33 En hop, de joy-stick is nu weer overgepakt.
De start (deel 1) Een mega oud cliché komt nu heel hard om de hoek vliegen… komt die… “een goed begin is het halve werk”… of iets specifieker en vertaald naar het zeilen… “als je een goede start hebt, dan heb je de wedstrijd al half gewonnen”. Bij de start wil je een paar dingen - A: - aan de goede kant van de lijn starten, voor/achter (dus niet er al over liggen), - aan de goede kant van de startlijn starten, links/rechts… dan wel bij het startschip of wel bij ‘pin-end’, want er is meestal een kant iets voordeliger, links of rechts dus. Om dit gemakkelijk te maken - A: - zorg ervoor dat je NIET over de lijn ligt als het startschot klinkt (en zo JA, dan moet je lijn ‘dippen’, waardoor je alsnog onder de lijn bent, en start je alsnog goed… maar ik heb liever dat je paar keer per jaar TE VROEG start dan dat je een meter of vijf of meer onder de lijn lig, want dan ben je te laat (!), - hoe bepaal je nou of je aan de rechterkant of linkerkant van de lijn moet/gaat staten? o dat is nou een mooie en goeie vraag en heft een eenvoudig antwoord: zeil precies op de lijn (moet je overigens WEL weten WAT de lijn is) van rechts naar links en van links naar rechts, fok helemaal los en grootzeilen ook helemaal los tegen zijstag aan… NOU? Welke kant kies je? Probeer maar uit op het water bij je eerst volgende start. Bij de start wil je nog een paar dingen - B: - zorg dat je vrije wind hebt, Om dit gemakkelijk te maken - B: - als je bijna van start gaat zorg je ervoor dat niemand naast je de wind dan wel uit je zeilen kan pakken (boven je) of wel vuile wind geeft (onder je), dus moet je én zo dicht mogelijk bij de lijn zijn als het startschot klinkt én moet je al snelheid hebben of z.s.m. snelheid maken (héél snel)… want vuile wind of wanneer ze de wind uit je zeilen pakken betekend dat je langzamer gaat, - of je zorgt er gewoon voor dat je niemand om je heen hebt, omdat je lekker vrij blijft van de hele meute… maar dan moet je zéker met volle snelheid op de lijn zijn als het startschot valt, - en ook ná de start moet je vrije wind hebben en houden, want anders verlies je snelheid én hoogte; ga dus NIET lekker relaxt achter iemand zeilen of er vlak onder, en als dat echt eventjes moet da moet dat maar, maar zeil je zo snel mogelijk vrij (écht, zo snel mogelijk),
foto 34 Bij de lijn komen – kruip er naar toe.
foto 35 Zorg dat je vrije wind hebt.
Waar ligt de lijn nou eigenlijk? Kruip er op tijd naar toe. Wees niet bang als het druk wordt en ‘verdedig’ je plek. Maar zorg er in ieder geval voor dat je niet meters onder de lijn ligt (een beetje goeie zeiler pakt zo nu en dan een PMS - een “iets-te-vroeg-gestart”- zeker in de begin dagen van zijn of haar zeilcarrière).
foto 36
foto 37
Te beginnen met: waar ligt de lijn? Wat is de lijn nou eigenlijk en waar ligt die (foto 37)… en daar moet je veel en vaak op oefenen (het ‘lezen’ van de lijn en er op tijd over gaan zodra het startschot klinkt). De blauw omcirkelde teams zijn prima bezig en de rode omcirkelde teams zijn te ver van de startlijn. MAAR alle teams zijn tóch iets te ver van de lijn… en dan ook nog van de verkeerde lijn. Want de échte startlijn ligt nog ietsjes hoger aan-dewind.
foto 38
foto 39
Bekijk eerst eens de linker foto (foto 39) en het ziet er allemaal leuk uit, maar zodra je naar de rechter (foto 40) gaat zie je dat alle rood omcirkelde teams te laat zijn. Blauw omcirkelde team is goed bezig.
foto 40
foto 41
Bekijk eerst de linker foto (foto 41) en dan zul je, denk ik, hetzelfde zien als wat ik zie (als vervolg op foto 39)… Ik vind het dapper dat dit team over stuurboord bij ‘pin-end’ start: maar wél wat te laat.
foto 42
foto 43
Wie zijn er écht te laat en wie zijn er op tijd tot redelijk op tijd?
De start (deel 2) Belangrijk is dus “een goed begin is het halve werk”.
foto 44
foto 45
Knok voor je plek. Zorg ervoor dat je ‘ruimte’ om je heen vrij houd door iets op en af te loeven en er voor te zorgen dat andere teams niet té dicht bij je komen (zo hou je de hoogste kans op vrije wind zodra het startschot klinkt).
foto 46
foto 47
Heel belangrijk: stipt op tijd op en over de lijn als het startschot gaat… en op snelheid… en met vrije wind. Als je bovenstaande start van de 3208 mooi vind dan was die nóg veel mooier als de 3208 minstens 2 seconden eerder was gestart (de 3208 lag een meter of 3 onder de lijn).