RS-Feva Handleiding RACING MANUAL (Part 2)
Datum: 8 oktober 2009 Alle foto’s (behalve foto’s 4-8 en A en B) en tekst zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen NIET gebruikt of gepubliceerd worden zonder vooraf schriftelijk toestemming van de auteur, Pieter Jongerius ;)
Aan de Wind zeilen:
Zeil je boot recht op, Gewicht centraal en houd de boot recht (naar binnen, naar buiten), Trim de zeilen en houd de boot recht (aan = druk, vieren = druk ‘lozen’), Bij vlaagjes: hangen, grootzeil vieren en weer aan en ietjes oploeven (en meteen weer bijsturen (afvallen) als de vlaag voorbij is), Vaar je boot vlak, Naar mate het harder waait, neerhouder nóg strakker aantrekken, Bemanning: fok staat vast in de klem, schoot in de hand (losjes) en met gewicht de boot recht op varen, Stuurman: geconcentreerd sturen op de wind (!) en trimmen op de wind (grootzeil los en aan in en na vlagen – en neerhouder aan) en met gewicht de boot recht op varen.
foto 48
foto 49
foto 50 Weinig wind: centraal in de boot zitten (gewicht centraal), zeilen aan (zoek druk, zoek wind). Als je wind vind dan heb/krijg je iets meer druk in de zeilen. Druk in de zeilen betekend dat de boot ‘voorwaarts’ gaat, als je de boot maar in balans houdt. Vaar nu de boot ietsjes scheef, naar lij hellend. Stuur geconcentreerd (stuurman). Zoek wind (bemanning… en stuurman). Zoek naar vlaagjes door op het water de rimpeltjes van de wind te zien (!).
foto 51-a.
foto 51-b. Je ziet op foto 51-b. heel duidelijk de wind op het water knallen en over het water waaien.
foto 52 Redelijke wind: Mooi gecentreerd qua gewicht. Het team hangt mooi naar buiten en houd de boot behoorlijk recht (= recht). Vaart op druk: zeilen aan, hangen en boot recht. Veel voorwaartse snelheid. Zeil de boot recht. Trim het grootzeil en neerhouder aan (aan = nóg strakker).
foto 53
foto 54
Is de boot in balans nu? … Wip,
wap… Ja, de boot is in balans.
foto 55 Houd de boot in balans: gewicht centraal, houd de boot recht, snelheid en ‘kracht’ naar voren… niet opzij. Houd de boot recht: hangen (of naar binnen), grof trimmen (meer of minder bolling – schoot aan of iets vieren (fok en grootzeil), detail trimmen (schoot aan of iets vieren (allen grootzeil), Snelheid en‘kracht’naar voren… niet opzij: doordat je de boot rechtop zeilt en niet scheef, drift je niet maar zeil je met ‘kracht’ naar voren,
doordat je de druk in de zeilen opvoert totdat je het niet meer aan kan (opvangen door te hangen, te trimmen met de grootschoot en iets te prikken) zeil je met ‘kracht’ naar voren, want als je het niet meer aankan ga je scheef en driften en dat kost snelheid, want als je scheef gaat dan verstoor je de waterstroming ónder de boot, en de windstroming langs de zeilen en de waterstroming onder/langs de boot moeten zo min mogelijk verstoord worden en juist ‘gestimuleerd’ worden (geholpen worden).
Wind wil ergens langs waaien. Doorstromen. Geen tot zo min mogelijk oponthoud. Trim de zeilen daar dus naar. Vang de wind maar trim de zeilen ook weer niet té strak (of té los).
foto 56
foto 57
foto 58
Zo mooi aan de wind zeilend. Synchroon reagerend op en in de windvlaag (foto 57) en na de vlaag (foto 58). Zie je trouwens die RS op foto 56 helemaal links? Waar komt die vandaan? Lekker aan kop zo te zien, al hoewel deze twee RS’en hier vooraan ook helemáál niet verkeerd liggen. Als ze overstag gaan dan liggen ze ook aan kop (denk ik).
Overstag: Bij ligt of bij zwaar weer (bij weinig of veel wind): blijf zitten, hang zelfs iets meer uit terwijl je opstuurt, blijf zitten… en hop naar de overkant en je maakt een pompbeweging en geeft/maakt zo extra wind. Naarmate het harder waait, ga je sneller handelen en als het zachter waait dan doe je het meer in slowmotion.
foto 59
foto 60
foto 61
Is deze mooi of mooi?
En zó ga je overstag (in licht tot midden weer). Zó doe je dat. Je zeilt aan de wind en vaart de boot recht. Je blijft zitten waar je zit, je loeft op, blijft zitten en zodra je door de wind bent en op je nieuwe koers bijna komt te liggen ga je over. Breng je gewicht soepel en effectief over naar de nieuwe kant: zo heb je jou eigen wind gemaakt. Zie je hoe het grootzeil op foto 59 en 60 bol blijft staan. Op foto 59 zie je het grootzeil over bakboord bol staan en op foto 60 zie je het groot zeil al bol over stuurboord staan. De fok is op foto 59 al bijna over van stuurboord naar bakboord (staat bak, zie je dat?). Op foto 60 is de fok over.
foto 62 Het team 2600 op foto 62 is net overstag gegaan en zeilt over bakboord verder…
foto 63 Team 2600 zeilt de boot niet echt recht op en dan klapt de 2821 ook nog op vol op de neus van de 2600 (schuin voor – de 2821 pakt zo wat wind bij de 2600 weg).
De Bovenboei ronden: Zeil de bovenboei scherp aan. Overzeil hem niet. De bovenboei overzeilen kost je meters en dus tijd (= achterstand). De bovenboei overzeilen is heel erg zonde en kost je gewoon plekken/posities als het druk is.
foto 64
foto 65 Het team 365 komt over stuurboord aan (foto 64), tackt (gaat overstag) en zeilt de boei over bakboord aan (foto 65-67). Mooie boeironding! Bovenboei niet overzeilt. ‘Strak’ aangezeild.
foto 66
foto 67
foto 68 En het team 365 zet direct bij de bovenboei de genaker. Hop, hop, hop… en de genaker staat. Stuurman stuurt af, trimt grootzeil mee, fok al op juiste stand in klem zetten (10 tot 25 cm vieren – 10 bij veel wind en 25 cm bij weinig wind), genaker hijsen (dus: HOP, HOP, HOP… 4 grote lange halen).
foto 69
foto 70
foto 71
foto 72
En hop, de genaker staat. En koers boei. De windvlagen rondom de boei moet je al in kaart hebben gebracht. Waar is de wind? Komt er een vlaag? En als die komt: afvallen! Langzaam met de wind mee afvallen. En naarmate het harder waait, iets meer en sneller afvallen. En boot recht houden!
foto 73 Maak een mooie bocht. Houd snelheid. Houd druk in de zeilen terwijl je afvalt. En bij alles wat je doet denk je aan je gewicht in de boot. Houd de boot recht. Houd hem recht op. Zeil hem vlak. Hang naar buiten als de boot naar lij helt en ga naar binnen als de boot naar loef helt. Heel simpel. En door dat veel en vaak te trainen haal je extra snelheid uit de boot. Je zeilt aan de wind. De bovenboei komt. Je zeilt de boot recht op (hangen, sturen, trimmen). Zodra je afvalt hang je net net een klein beetje extra en gestrekt. Fok iets losser (2-4cm). Grootzeil iets vieren. Fok iets vieren (3-cm). Naar binnen met je gewicht. Grootzeil iets vieren én genaker hijsen terwijl je de fok op genaker-stand hebt gezet. Koers boei. Jezelf gepositioneerd ten opzichte van de tegenstanders en de wind (tactisch). Op zoek naar wind. Al trimmend en sturend…
foto 74
foto 75
foto 76
foto 77
De bovenboei goed aansnijden (!) en snelheid houden. Blijven zeilen, blijven trimmen, blijven spelen met je gewicht. Zoek wind. Je ziet trouwens in foto 75 tot 77 dat het heel snel gaat bij een bovenboei. Van drie, naar vier, naar vijf naar zeven boten bij de bovenboei binnen de tien seconden.
foto C
foto D
De boot met paarse genaker (zie foto 75-77 en foto C en D) heeft prima snelheid meegenomen van het aan-de-windse rak en zeilt bij foto 75 zelfs onder een ander door (!), valt af op foto 76 en is weg naar de volgende boei (foto 77). Maar met een iets ruimere ronding en gehesen genaker…
foto E Als je in een kluitje bij de bovenboei aankomt doe je hetzelfde als bij een onderboei of start (of finish). Zoek je juiste plek. Zoek vrije wind, maar zeil niet te veel om (je moet de boei ronden). Houd snelheid. Pak je plek en verdedig die ook (oh ja, leer het wedstrijd reglement a.u.b.) en zeil zo snel mogelijk naar de volgende boei.
foto 78
foto 79
De bovenboei wordt door alle vier de teams prima aan-de-wind aangezeild. Perfect.
Deze teams (foto 79) overzeilen de bovenboei met ruim 10 en 25 meter. De rechter boot komt al met een knik in de schoot (zeilen iets vieren – en iets afvallen). De fok langzaam vieren en grootzeil iets sneller vieren. Trim met de bocht mee. Je maakt een bocht en dus draait de windhoek van de wind in de zeilen: dus bij trimmen. Schoten vieren en klaar om de genaker te hijsen.