Rouwhulde 19 april 2016
De jaarlijkse rouwhulde is een traditie en een plechtig moment, een bevoorrecht moment waarop de Stafhouder, leden van de Raad van de Orde en advocaten, allen confraters, even stilstaan bij de mens en de advocaat die heenging in het voorbije gerechtelijk jaar, zijn of haar kwaliteiten prijzen en hen hiervoor eer betuigen, in het bijzijn van familie, vrienden en kennissen van de overledenen. Het is belangrijk om te herdenken dat iemand zich heeft ingezet voor iets waarin hij of zij geloofde en daarvoor zijn best heeft gedaan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ook zovele korpsoversten de rouwhulde bijwonen. We zullen hierbij even terugblikken op de periode sinds hun eedaflegging als stagiair tot het verlaten van de Balie. Ook voor de jonge advocaten-stagiairs hier aanwezig, die de overledenen misschien niet hebben gekend, is zo’n herinneringsmoment belangrijk. We hebben immers allen één ding gemeen: we hebben dezelfde advocateneed afgelegd, delen dezelfde advocatenwaarden, dezelfde aarzelingen, dezelfde genoegdoening. Allen zijn we deel van de lange schakel van advocaten die telkens weer op zoek gaan naar het recht.
Meester Petrus MATHIJSEN Als u van mij hoort dat Mr Petrus Mathijsen als 70-jarige opgenomen werd op de lijst van de stagiairs op 17 december 1996 en drie jaar later op ons Tableau, dan zal het u niet verbazen dat de advocaat Petrus Mathijsen al een heel professioneel parcours achter de rug had. Mr. Mathijsen bleef bijna 20 jaar advocaat, tot aan zijn dood op 23 april 2015. Zijn stagemeester Mr. Christine de Keersmaeker typeert Mr. Petrus Mathijsen als volgt: "Een heel bijzonder man, vriendelijk, met een grote liefde voor het leven, een energie waar ik naar opkeek... eeuwig jong van geest, een jurist pur sang. Het was een eer om zijn 'patroon', zoals hij mij met de nodige humor noemde, te mogen zijn. Ik bewonderde zijn levenslust." Mr. Christine De Keersmaeker vervolgt: "Ik ontmoette Pierre Mathijsen, Professor Europees Recht, naar aanleiding van een zaak over navordering van invoerrechten, met Europeesrechtelijke implicaties. Prof. Mathijsen was gedreven door rechtvaardigheid en juridische juistheid. 1
Het zou in die zaak, mede dankzij zijn grote kennis van zaken, zijn diplomatie en zijn avant la lettre-aanpak tot buitengerechtelijke geschillenbeslechting, niet leiden tot een gigantisch geschil, ook niet tot een snel compromis, wel tot een aanpassing van het communautair douanewetboek. Zijn aanpak was ruimdenkend." Hij wou en zou daarna advocaat worden aan onze Balie en gaan pleiten in Luxemburg. De weg ernaar toe verliep evenwel niet van een leien dakje. Zich als Nederlander, geboren te Tilburg, met een diploma van doctor in de rechten van de universiteit van Leiden inschrijven als bijna 70–jarige stagiair bij de Balie te Brussel, bleek geen sinecure te zijn. De Raad van de Orde weigerde zijn inschrijving in mei 1993, waarna Petrus Mathijsen met zijn gekend doorzettingsvermogen zijn standpunt verdedigde voor de Tuchtraad van Beroep te Brussel. Geheel overtuigd van zijn gelijk beriep hij zich op de vrijheid van vestiging conform het EEG-verdrag. Toen ook de Tuchtraad van Beroep hem niet volgde, stapte hij naar het Hof van Cassatie, waar hij meer gehoor kreeg. Bij beslissing van de Tuchtraad van Beroep van 17 december 1996 (!) – drie jaar later dus – kreeg Mr. Mathijsen de lange verwachte bevestiging dat hij per zelfde datum ingeschreven was op de lijst van de stagiairs te Brussel. Zo werd hij de oudste stagiair van onze Orde, doch wellicht met de jongste geest. Mr. De Keersmaeker zag hem ook nadien met regelmaat, meestal voor een lunch, om bij te praten op zijn geliefde golfclub in Tervuren of op die andere geliefde club, de Universitaire Stichting. In 2009, hij was toen 85, schreef hij haar, een nieuwe lunch plannend: "Ik verplaats mijn kantoor naar mijn woonhuis in Ukkel. Ik ben net klaar met de negende editie van mijn 'Guide to European Union Law' uitgegeven bij Sweet & Maxwell. Verder heb ik nog enkele zaken in Luxemburg en zal daarna wel eens een keer uitscheiden..." Nee hoor. 5 jaar later, in december 2014, schreef hij op kerstdag, reflecterend op het voorbije jaar: "We hebben onze 60ste huwelijksverjaardag en mijn 90ste verjaardag gevierd. Ik ga rustig verder doen: balie, universiteit, golf, enz." Mr. Annik Haegeman, zijn sectiehoofd bij het Bureau van Juridische bijstand, die ik ook naar haar herinneringen vroeg, moest even nadenken, want begin jaren van de jaren negentig, dat is ook al meer dan twintig jaar geleden. Maar een foto op Google bracht het verleden helemaal terug. Zij herinnert zich nog dat zij wat opkeek toen zij professor Mathijsen als ietwat “overjaarse” stagiair in haar kolonne kreeg. Een late roeping, die hij zeer serieus nam, met inbegrip van de kleine en eenvoudige kanten van het pro deo werk. Mr. Haegeman stipt aan dat Mr. Mathijsen zich nooit liet 2
voorstaan op zijn leeftijd, noch op zijn hoedanigheid als professor en ook de nederigste zaken aanvaardde. Met goede raad was hij evenmin karig, de beminnelijkheid zelve en een kwinkslag was nooit ver weg. Mr. Petrus, Pierre, Mathijsen immens jong van geest, steeds opnieuw en blijvend nieuwsgierig, een bijzonder mooi iemand, met een aanstekelijke liefde voor zijn vak. Ik wens de familie en vrienden die hij achterlaat enkel mooie herinneringen toe.
Meester Victor WIEME (ere-advocaat) Ere-avocaat Victor Wieme overleed op 20 juni 2015, 87 jaar oud. Het laatste bericht dat de Orde ontving van Mr. Victor Wieme was op 10 december 2013, toen hij 85 werd. Hij schreef toen aan Stafhouder Hugo Vandenberghe dat hij, sedert de operatie aan zijn wervelkolom, die hij zes maanden na een openhartoperatie had ondergaan, zijn fysieke mogelijkheden geleidelijk voelde verminderden en formuleerde het volgende verzoek: “Ik zou het wel ten zeerste op prijs stellen, mocht ik worden toegelaten tot de lijst van ere-advocaten. Zulks zou mij in staat stellen het contact te bewaren met de Balie waarbij ik zoveel gelukkige jaren heb mogen behoren.” Twee jaar voordien werd Mr. Wieme nog gehuldigd voor zijn vijftig jaar balie door Stafhouder Dirk Van Gerven. Mr. Victor Wieme werd op 16 september 1960 ingeschreven op de lijst der stagiairs van de Balie van het Hof van beroep te Gent. Aldaar werkte hij nauw samen met Mr. Pierard, een advocaat te Brussel, en bij het vertrek van Mr. Pierard nam hij diens dossiers over, zodat hij een voorloper was van de advocaten met een tweede vestiging, wat toen echter nog niet mocht en niet kon (en nu quasi alledaags is). Hij moest dus kiezen tussen Gent en Brussel. Op 16 september 1963 werd hij ingeschreven op het Tableau van onze toen nog unitaire Balie. Mr. Wieme is enige tijd later ook een voorloper geweest in het voeren van reclame. We spreken nu van de tijd dat de dieren nog spraken, namelijk in 1975. Mr. Wieme had een cliënt-ondernemer die in de krant een discrete huwelijksadvertentie liet opnemen met als antwoordadres het kantoor van Mr. Wieme. De toenmalige Stafhouder vroeg en kreeg uitleg. Het bleek om een vergissing te gaan.
3
Vermeldingswaardig is ook dat Mr. Wieme een speciale band had met Rwanda, waar hij in moeilijke omstandigheden het programma van de Rechtsfaculteit Antwerpen te Butare beheerde. Het doel van het programma was de nodige juristen te vormen. Helaas, vele van de studenten die onder zijn leiding gradueerden, kwamen kort daarna om in de genocide die het land teisterde en meer dan 800.000 slachtoffers maakte. Mr. Wieme doceerde ook vele jaren het vak vergelijkend recht te Antwerpen. Zijn echtgenote is hem voorgegaan. Zij waren kinderloos. Het is dan ook aan zijn vrienden en kennissen dat wij ons medeleven betuigen.
Ere-advocaat Meester Katharina ERARD
Meester Katharina Erard overleed op 25 juli 2015, 55 jaar oud. Katharina Erard begon iets meer dan dertig jaar geleden, op 1 oktober 1985, haar carrière aan onze Balie, eerst als stagiaire bij wijlen Mr. Jacques de Suray, gekend voor zijn specialisatie in ruimtelijke ordening en stedenbouw, later onder de patronage van Mr. Edward De Jaegher met kantoor te Schaarbeek. Zij werd op het tableau opgenomen op 26 juni 1989. Mr. Erard zette enkele jaren later haar eigen praktijk verder, daar waar ze ook woonde te Schepdaal, tot een drietal jaar geleden een zware ziekte toesloeg. Ik was nog geen maand Stafhouder toen Mr. Erard mij op 28 september 2014 schreef dat zij haar advocatenpraktijk stopzette omwille van ziekte en vroeg om de titel van ere-advocaat te mogen dragen. Ik haal een passage uit die onroerende en zeer waardige brief aan: "Het beroep van advocaat vergt inzet, doorzettingsvermogen en een frisse kijk op de problematiek die de wetgever voorbrengt, hetgeen ik niet meer kan garanderen. Doorheen mijn bijna dertigjarige carrière als advocaat heb ik steeds gepoogd de eer en de waardigheid van ons beroep te vrijwaren. Ik dank het advocatencorps om mij toe te laten dit mooie beroep uit te oefenen." Enige maanden nadien ontvingen wij het trieste bericht dat Meester Katharina Erard gestorven was. Haar familie schrijft me dat zij haar steeds zullen blijven herinneren als de immer goedlachse vrouw die zich steeds inzette voor de belangen van diegenen die onrecht werd aangedaan. Katharina stond ook steeds klaar voor vrienden en familie om raad, daad en advies te geven waar nodig. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Mr. Katharina Erard ons in de loop van de jaren meldde – zoals het hoort – dat zij naast haar advocatenpraktijk ook zeer actief was en een aantal mandaten en functies uitoefende:
4
-
Zo was zij beheerder van de VZW “Vrije Katholieke Scholen ItterbeekSchepdaal”, en lid van de Inrichtende macht van die school; Extern juridische raadgeefster van de VZW “De Notariële zekerheid”; en Werkend lid/beheerder van de VZW “Judo Club Itterbeek-Schepdaal”.
Mr. Erard was geliefd en geapprecieerd bij de confraters die haar kenden. Ik deel graag met u wat Mr Bernard Derveaux, die haar bij het begin van haar loopbaan kende als voorzitter van een sectie van de zittingen van het Bureau voor Consultatie en Verdediging, me schreef: "Katrien was een dochter uit een Vlaamse familie in Brussel, waar haar ouders een goed beklante en kwaliteitsvolle bakkerszaak hadden in Sint-LambrechtsWoluwe. Als kind zag ze wat hard werken betekende, en ze nam die eigenschap volop over. Als Brusselse Vlaming, met een perfecte kennis van het Frans, waren de verschillen en nuances in de behandeling van personen en van hun dossiers haar zeer bekend. Het zou haar aan de Balie zeker van pas komen, zowel in haar dossiers, als in de omgang met de advocaten voor wie ze werkte. Het kon wel eens bruisen als ze sprak of ageerde; met een sterk gevoel voor onrecht en onrechtvaardigheid kon ze haar stem verheffen en bliksemden haar ogen. Maar wat ik me zeker van haar herinner, is ook een rustige vastheid; met beide voeten stond ze op en in de grond. Was het daarom dat ze zich veeleer toelegde op grondzaken, op ruimtelijke ordening en stedenbouw? Als Katrien met iemand sprak, keek ze die persoon ook aan. Ze was respectvol en met zin voor omgangsvormen. Ze luisterde, was leergierig, maar kon ook veel vragen stellen en doorbomen over bepaalde onderwerpen, al dan niet juridisch van aard. Zowel confraters als rechters hoorden haar de zaken duidelijk stellen, zonder enige vrankheid, zonder misverstand. En je moest dus met stevige schoenen in de grond staan om haar te overtuigen." Dit sluit naadloos aan bij wat haar stagemeester Mr. Edward De Jaegher me liet weten: "Als stagemeester heb ik met Katharina steeds een goede samenwerking gehad. Zij was plichtsbewust, nam haar dossiers ter harte en aanvaardde ook met veel toewijding dringende dossiers. Het was mij duidelijk dat zij had alles in zich had om een mooie carrière uit te bouwen. Haar heengaan heeft mij diep getroffen". Voormalig Stafhouder Karel van Alsenoy leerde Mr. Katharina Erard dan weer op een andere manier kennen, want naast eerdere professionele ontmoetingen - steeds van hoogstaand niveau - in stedenbouwzaken en notariële aansprakelijkheid, waarin Mr. Erard ook zeer beslagen was, leerde hij haar persoonlijker kennen toen zij toetrad tot de serviceclub Lions club Brussel Hoofdstad, en er enige tijd nadien de eerste vrouwelijke voorzitster van werd, en haar sociale bewogenheid en inzet ook daar duidelijk tot uiting kwam.
5
Het is dan ook niet verwonderlijk dat Katharina Erard boven alles gemist zal worden door haar familie en vrienden, maar dat dit gemis zeker en vast ook leeft bij haar mede-confraters. De tekst van het rouwkaartje vat dit alles perfect samen: Kunst in alles Altijd een glimlach Nooit een gesloten hand De familie verbonden Nooit voor zelf, Steeds voor een ander Wij houden van je Slaap zacht We bedanken Mr. Katharina Erard voor haar bijdrage aan de advocatuur en kenden haar hiervoor 2 jaar geleden meer dan terecht de titel van ereadvocaat toe. Ik bied dan ook opnieuw vanwege heel de Balie mijn innige deelname aan haar man, de heer Bartel Janssens, haar zoon, schoondochter , broer, neef en nicht, die hier aanwezig zijn.
Meester Emile Vandenbroucke Mr Emile Vandenbroucke werd geboren in Gent in 1946 en overleed op 69-jarige leeftijd op 22 september 2015. Hij studeerde af aan de V.U.B. Als student was hij actief bij de Christen-Democratische Studenten en daar kwam hij ook Jan Huygebaert tegen, de latere havenschepen van de Haven Antwerpen. Ze bleven vrienden voor het leven, niet, zo werd mij verteld, omdat er zaken werden aangeleverd. Vriendschap en zaken bleven gescheiden. Mr. Emile Vandenbroucke werd ingeschreven als stagiair in november 1972 met als patroon Mr. Albert Clerens. Toen vermeldde de aanvraag tot inschrijving op de lijst van de stagairs nog uitdrukkelijk dat "de stagiair het beroep van advocaat effectief wil uitoefenen en hij in staat is behoeftige cliënten te ontvangen die enkel de Franse taal machtig zijn, nooit het beroep van zaakwaarnemer te hebben uitgeoefend, noch enig ander beroep, nering of winstgevend bedrijf die de goede faam van de Balie zouden kunnen schaden". De woorden zijn ietwat archaïsch, de inhoud nog altijd aan de orde. 6
Mr. Vandenbroucke werd na vijf jaar stage ingeschreven op het Tableau in oktober 1977 en vroeg eind december 2014 zijn weglating omwille van welverdiend pensioen, dat echter al te kort zou blijken te zijn. Mr. Vandenbroucke werkte eerst in een groepering, o.a. met zijn patroon Mr. Albert Clerens, om de laatste 20 jaar als solist te werken, met kantoor daar waar hij ook woonde. Zelf was Mr. Emile Vandenbroucke patroon van Mr. Philippe Joos de ter Beerst, nu Ondervoorzitter van de Nederlandstalige Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel, Mr. Johan Verheyden, nu voorzitter van de CJB (Commissie Juridische Bijstand) in Brussel, en Mr. Nathalie Penning. Mr. Emile Vandenbroucke was wat we nu een generalist zou noemen. Hij behandelde een scala van zaken, gaande van huurzaken, tot commerciële geschillen, niet alleen van particulieren, maar ook van grootbanken. Menig niche of “groot” kantoor zou zulke zaken nu maar al te gaarne in portefeuille hebben. Voorzitter Philippe Joos de ter Beerst liet me weten dat hij gedurende 15 jaar, van 1978 tot zijn benoeming tot rechter in juni 1993, werkte als medewerker bij Mr. Emile Vandenbroucke. Zij werkten toen met twee op het kantoor. Polyvalent en flexibel moest je zijn als medewerker: Eén van de eerste dagen dat Mr. Joos de ter Beerst op het kantoor werkte, was Mr. Vandenbroucke met terraswerken bezig in de tuin en diende een hele hoop bouwmateriaal afgevoerd te worden. Van de medewerker werd verwacht dat die ook daarvoor een handje kon toesteken. Letterlijk de mouwen opstropen en de spade hanteren. Diezelfde inzet en dynamiek werd verwacht in het behandelen van de zaken. Wie met hem samenwerkte, als stagiair of medewerker, werd ook deel van de familie Vandenbroucke-Haumont. Je mocht dan ook geregeld mee aan tafel aanzitten om te genieten van de heerlijke kookkunsten van zijn echtgenote. Mr. Vandenbroucke was een bijzonder verstandige man met heel wat levenswijsheid. Zijn goed gevulde bibliotheek puilde uit van de rechtsboeken, maar ook van boeken over kunst, filosofie, reisgidsen. Hij was niet een advocaat die je op recepties van de Balie kon aantreffen en hoewel hij een uitstekende pleiter was, gaf hij er de voorkeur aan om op kantoor te werken en het pleiten vaak toe te vertrouwen aan zijn medewerkers. Mr. Vandenbroucke was ook iemand die van het leven kon genieten. Hij was een gedreven tennisspeler en ook zijn jaarlijkse skivakantie was een absolute “must”. Daarnaast kon hij heel erg genieten van een goede maaltijd met een goed glaasje wijn.
7
Hij kon werken en genieten perfect verzoenen. Om u een voorbeeld te geven: toen hij indertijd samen met Stafhouder Carre een dossier zou bespreken dat ze een paar dagen later samen zouden pleiten, gingen ze eerst te rade in de wijnkelder van Mr. Vandenbroucke alvorens het dossier aan te pakken. Mr. Johan Verheyden vertelde mij dat hij naar zijn stagemeester opkeek, maar ook hoe bijzonder trots zijn patroon was toen hij verkozen werd als lid van onze Raad. Ik bied zijn echtgenote en familie nogmaals onze innige deelneming aan.
Stafhouder Marc DE KOCK Stafhouder De Kock overleed op 27 november 2015. Mr. Mark de Kock studeerde af aan de VUB-ULB en werd opgenomen op de lijst van stagiairs op 15 september 1952. Hij werd ingeschreven op het Tableau op 8 juli 1956, waarvan hij weglaten werd op 31 december 2009. Hij was dus ruim 57 jaar advocaat. Bij het overlijden van Stafhouder Mark de Kock vroeg de familie me om het woord te nemen op zijn afscheidsplechtigheid. Het was voor mij als Stafhouder van de Nederlandse Orde van Advocaten bij de Balie te Brussel een bijzondere eer om dit te mogen doen. Een korte rede, van Stafhouder tot Stafhouder. Verleden jaar vierde de Nederlandse Orde van Advocaten bij de Balie te Brussel haar 30-jarig bestaan. Zowel tijdens de jaarlijkse Algemene Vergadering als in het Jaarboek werd dan ook een prominente plaats gegeven aan de voormalige Stafhouders van onze Orde, om te benadrukken dat wat zij vroeger verwezenlijkten, ook nu, na 30 jaar, nog actueel en maatschappelijk relevant is. Er werd dus tijdens dat jubileum ook verwezen naar Stafhouder Marc De Kock, die vast en zeker zijn stempel drukte op de uitbouw van onze Orde, ook internationaal. Zelf kwam ik aan de Balie in 1986, toen Mr. Marc De Kock juist Stafhouder werd en de fakkel overnam van de eerste Stafhouder van onze Orde, Hugo van Eecke, hier ook aanwezig. Ik herinner me nog heel goed hoe een vriendelijke confrater me op het traditionele diner van Patroons en Stagiairs ten dans vroeg. Toen ik ietwat aarzelde, omdat ik helemaal geen goede danser ben, fluisterden mijn vriendinnen : “Kathleen, opgepast, dat is de Stafhouder! En die gehoorzaam je!” Dit feit: de Stafhouder die een kersverse stagiair ten dans vraagt, typeert wat vele confraters mij schreven bij zijn overlijden: “Meester Marc De Kock, Stafhouder De Kock was een warme, innemende persoonlijkheid.” 8
De keuze van de advocaten in 1986 voor Mr. Marc De Kock als hoofd van de Orde was vanzelfsprekend. Hij had immers een cruciale rol gespeeld, samen met een handvol anderen, bij de onderhandelingen over de splitsing van de Brusselse Balie in twee autonome Ordes, de Franse en de Nederlandse Orde. De Vlaamse gemeenschap werd aldus ook zichtbaar in de Brusselse advocatuur. Qua prestige, op politiek, sociaal en economisch vlak, was en is dit belangrijk. Marc de Kock was hier heel duidelijk over. Twee Ordes die dankzij wederzijds respect en begrip het delicate evenwicht Frans - Nederlands in Brussel mee bewaken. Zelf was Stafhouder Marc De Kock een tijd geassocieerd met o.a. de latere Stafhouder van de Franse Orde van Advocaten bij de Balie te Brussel, John Bigwood. Op hun kantoor waren Etienne Van de Walle en Ivo Moyersoen, die later Voorzitter werden van respectievelijk de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel en te Antwerpen, medewerkers. De verkiezing van Marc De Kock tot Stafhouder van onze Orde was ook om andere redenen voor de hand liggend. De Balie wist dat hij perfect belichaamde dat een advocaat een essentiële rol vervult voor Justitie en de rechtstaat. Als Stafhouder benadrukte hij dan ook vooral de rol van de advocaat als waarborg voor de rechten van verdediging. Dit lag overigens in de lijn van wat hij deed sinds hij afstudeerde aan de Nederlandse leergangen van de toen nog unitaire ULB-VUB als doctor in de rechten. Als jong advocaat was hij betrokken bij de verdediging van leden van het Front de Libération Nationale tijdens de Algerijnse Oorlog en kwam zo in contact met Mr. Jacques Vergès uit Parijs en, dichter bij huis, Mr. Michel Graindorge en Mr. Odette Haas. Na zijn overlijden maakte de ambassadeur van de République Algérienne Democratique et Populaire de rouwbetuiging van president Abdelaziz Bouteflika over aan de familie. De president van de Algerijnse republiek schreef bij het overlijden van Stafhouder De Kock: "C’est avec une profonde tristesse que j’ai appris le décès de Me Marcus de Kock, brillant avocat et bâtonnier et fervent militant de la cause algérienne. Je tiens à vous exprimer au nom du peuple algérien et en mon nom personnel, nos plus sincères condoléances à la suite de la perte de l’homme juste et droit qui était Maitre de Kock. Le défunt a mis bénévolement ses talents de juriste au service de la cause algérienne et s’est remarquablement illustré par la lutte qu’il a menée contre les discriminations et le racisme.
9
L’Algérie perd un grand ami et la Belgique un des ses illustres hommes de droits." Zijn activiteiten als mensenrechtenactivist bezorgden hem nog talrijke andere contacten in het buitenland, o.m. met Mario Soarres, die de Eerste Minister van Portugal zou worden na de Anjerrevolutie. Mr. Mark De Kock werd Voorzitter van de Liga voor de Verdediging van de Rechten van de Mens en zorgde voor de uitbreiding van haar activiteiten in het Vlaams landsgedeelte. Hij werd ook Voorzitter van de Fédération Internationale des Droits de l’Homme in Parijs. Als advocaat was hij een algemeen practicus. Hij was ook jarenlang advocaat van het toen nog nationale Ministerie van Openbare Werken, eveneens actief in het administratief recht en pleitte een aantal belangrijke strafzaken, waaronder het Agusta-Proces. Maar als advocaat deed hij ook veel zaken voor minvermogenden en had hij een bijzondere belangstelling voor vreemdelingen- en asielrecht. Hij was iemand die nooit oordeelde of kwaad sprak over confraters of over anderen in zijn omgeving. Hij gaf iedereen een kans. Het individu stond centraal. Het gebrek aan financiële middelen was voor hem geen reden om een cliënt niet te verdedigen. Hij trachtte zaken en mensen met het grootst mogelijk respect te benaderen, hoe moeilijk de situatie ook was. Terloops weze herinnerd dat Stafhouder Marck de Kock nog diverse andere talenten had. Zo was hij ook een begenadigd pianist, waardoor hij gelijkgestemde zielen bij elkaar bracht. Wetende dat Stafhouder Marc De Kock samen met de bekende journaliste van Le Soir, Colette Braeckman, schreef over “Les Libertés Malades du Pouvoir”, in het Nederlands vertaald als “Wij leven toch in een vrij land ?”, waarin hij beschreef hoe ook in ons land de fundamentele rechten en vrijheden bedreigd kunnen worden, denk ik dat Stafhouder De Kock ons van de overkant toeroept dat wij advocaten dit ook in huidige tijden niet mogen vergeten. Aan Professor Sylvette Sué en zijn kinderen bied ik opnieuw mijn innige deelneming aan.
10
Slotwoord
We stonden zojuist even stil bij wat deze confraters zijn geweest en betekend hebben voor de Balie. Ieder van hen heeft zijn leven geleefd. Het advocaat zijn was een belangrijk deel van hun leven. Hun voorbeeld, hun eigenheid en verscheidenheid typeren wat het is om advocaat te zijn en zijn ook de beste aansporing om advocaat te zijn op waardige wijze, onafhankelijk, met gewetensvolle inzet, moedig, maar ook gematigd en met de nodige sereniteit, zonder ondoordachte overhaasting. De rouwhulde verbond even hen die er niet meer zijn en wij, die er nog even zijn. Het is voor wij die er nog even zijn, dat zij die er niet meer zijn tot voorbeeld kunnen dienen.
Kathleen Vercraeye Stafhouder 19 april 2016
11