Roslund en Thunberg – Made in Sweden
Waargebeurd: Het verhaal achter de grootste reeks gewelddadige bankovervallen uit de Zweedse geschiedenis.
Drie broers bedenken een masterplan om nooit meer geldzorgen te hebben. Niet veel later vormen ze de bende achter de grootste reeks gewelddadige bankovervallen uit de Zweedse geschiedenis. Hun band werd gesmeed toen ze samen opgroeiden onder het juk van hun gewelddadige vader, een band die nu tot het uiterste wordt getest. Want lukt het ze hun ambitieuze plannen uit te voeren, en kunnen ze uit handen blijven van de politie? Made in Sweden is gebaseerd op het waargebeurde verhaal van vijf kameraden – onder wie drie broers – die de criminele geschiedenis herschreven. Anders Roslund (Zweden, 1961) is prijswinnend onderzoeksjournalist en een van de meest succesvolle Zweedse misdaadschrijvers van het moment. Roslund maakt deel uit van het zeer populaire duo Roslund & Hellström, dat samen al vele prijzen won, waaronder de CWA International Dagger, de Glass Key en de Crime Writers’ Award van de Zweedse Academie. De boeken van Roslund & Hellström worden momenteel herschreven voor tv-series en films, in Hollywood en in Europa. Stefan Thunberg (Zweden, 1968) is een van de meest succesvolle scenarioschrijvers van Scandinavië. Onder andere de tv-series over Henning Mankells Wallander en Håkan Nessers Van Veeteren zijn van zijn hand. Hoewel Thunberg, bekend is door zijn werk, is de rest van de familie op een andere manier in de aandacht gekomen: zijn vader en broers waren de meest beruchte bankrovers van Zweden, ook wel de Militärligan (het Militaire Verbond) genoemd.
‘Het omvangrijke boek is om twee redenen aangrijpend. De minutieuze voorbereidingen en uitvoering van de overvallen worden spannend beschreven en doen denken aan hoe klassieke films als The Italian Job dat in beeld brachten. Daarnaast is het instinctieve inzicht van de jongens, getraind door hun afgrijselijke jeugd, in hoe het koel toepassen van extreem geweld mensen weerloos maakt, beklemmend.’ – NRC Handelsblad (****) ‘Made in Sweden weet een intrigerend inkijkje te geven in de criminele keuken.’ – De Telegraaf (****)
[Leesfragment] Rond de opening van de afvoer hadden ze een nieuwe vloer van gewapend beton gelegd. Tegen de wanden van klei hadden ze van onder tot boven gipsblokken gestapeld en die met cement bepleisterd. Op de bodem van de afvoer hadden ze een draineerpomp geïnstalleerd, gekoppeld aan een vlotterschakelaar die onmiddellijk reageerde als het water te hoog kwam. Alle onderdelen van de eerste bouwtekening, de vloer en de wanden van de grot van het Fantoom, waren nu klaar. Leo vouwde het vel papier op, legde het in de gereedschapskist en pakte de volgende tekening. Scharnieren. Zwart velours. Een kluis. Zijn constructie van de ingang door een doodgewone kluis die niemand zou kunnen vinden. Hij verliet de kamer waar nu in het midden een twee meter diepe opening zat en liep het huis uit, recht het erf over naar de garage. Halverwege hoorde hij het al – het klagende geluid van het metalen lemmet waarvan de tanden zich langzaam door de achterkant van de kluis vraten. En toen hij de deur opendeed, kwam hem een wolk van spetterende vonken en sterren tegemoet, en ijzervijlsel dat brandde op het moment dat het werd losgesneden uit de vaste ijzermassa. Felix stond in de verder lege garage voorovergebogen over de zware kluis op de lange werkbank, voor zijn bezwete gezicht een hittebestendig beschermmasker van polyamide. ‘Felix, ik heb nu de datum bepaald, het tijdstip en de plaats.’ De laatste vonken en de hele achterkant van de kluis viel op de grond. ‘Een bank, Svedmyra – 11 december, een woensdag.’ Een doodgewone kluis. Vierkant en nogal saai. Geproduceerd door AB Hans Dahlkvists kluizenfabriek in Mora. Leo draaide aan het cijferslot en opende de deur. Hij keek er dwars doorheen. Naar Felix die hem vanaf de nu weggezaagde achterkant recht aankeek. ‘En daarna die twee banken, tegelijk – op 2 januari, een donderdag.’ Een groot stuk zwarte velours. Leo wikkelde het af op de andere helft van de werkbank, nam de juiste maat op en markeerde die met wit krijt op de achterkant. Met de pasgeslepen schaar knipte hij de stukken stof eraf. ‘Ik heb een prima plaats gevonden. Twee banken naast elkaar. Een klein dorp met een klein winkelcentrum, je kunt met de auto letterlijk tot aan de ingang rijden.’ ‘Vluchtwegen?’
‘Jij mag kiezen. Eén grote weg – rijksweg 37. Of een enorm aantal kleine weggetjes – die alle hiernaartoe leiden.’ De tube was een beetje opgedroogd. Leo peuterde het gedeelte dat hard was geworden weg en bestreek met een kleine roller de binnenwanden van de kluis met de melkachtige textiellijm. ‘Waar?’ ‘Ösmo.’ ‘Ösmo?’ ‘Ja.’ ‘In dat geval … kies ik de binnenwegen. Over Väggerö en Sunnerby. Of via Sorunda. Dat is de sluiproute naar Tumba.’ Samen plakten ze de stukken zijden velours tegen de binnenkanten van de kluis. Ze trokken de stof glad en streken er met hun handpalmen over tot ze goed vastzaten en er geen vouwtje meer in zat. ‘Ösmo?’ ‘Mmm.’ ‘Ösmo, Leo? En … wat heb je daar uitgespookt?’ Ze zaten elk aan een kant van een forse kluis zonder achterkant en het was moeilijk elkaars blik te ontwijken. ‘Leo?’ ‘Ja?’ ‘Wat deed jij in godsnaam in Ösmo?’ ‘Op verkenning.’ ‘Je bent daar geweest.’ Felix keek naar de ogen die hij zo goed kende. ‘Leo?’ Ogen die hem nu niet recht aankeken. ‘Je bent daar geweest … bij hem. Die ouwe klootzak.’ ‘Ja, daar ben ik geweest.’ ‘Waarom?’ ‘Poen. Dat was ik hem schuldig. Je weet het best, ja toch? Ik heb hem terugbetaald. Dus hoef ik daar nooit meer iets over te horen.’ ‘We zijn hem geen barst schuldig, Leo, wanneer begrijp je dat nou eindelijk! En als je dat per se gewild had, had je hem op elk willekeurig moment kunnen betalen!’
Nog één stuk zijden velours. Leo lijmde het vast op de afgezaagde achterkant van de kluis – hun ingang naar de grot van het Fantoom. ‘Dus waarom heb je ervoor gekozen dat … juist nu te doen? Leo, geef antwoord, verdomme! Net nu we een geldtransportauto hebben overvallen en binnen vijf weken drie van die banken gaan beroven!’ ‘Het kwam gewoon zo uit.’ ‘Maak dat de kat wijs het kwam gewoon zo uit! Je wilde het hem vertellen!’ ‘Nee.’ ‘Je wilde het vertellen.’ ‘En waarom zou ik dat doen?’ ‘Waarom? Waarom? Ik ken je, Leo. Ik weet hoe dat werkt tussen jullie tweeën. Hij heeft bij jou een hoop rotzooi in je hoofd gestopt en dat zit er allemaal nog steeds.’ ‘Jezus, wat maak jij je druk. Laat het rusten. Felix?’ ‘Zeker, ik zal het allemaal laten rusten, prima. Vergeet fucking Svedmyra maar, broertje. Vergeet fucking Ösmo. Ik stop ermee. Nu.’ Felix was al halverwege de garagedeur toen Leo hem bij zijn schouder greep. ‘Kalmeer eens even.’ Ze stonden stil en keken elkaar aan, lang. ‘Leo – beloof het!’ ‘Wat moet ik beloven?’ Felix schreeuwde nog steeds. ‘Beloof me dat je hem nooit meer opzoekt zolang ik de vluchtauto bestuur!’ ‘Ik …’ ‘Beloof het. Beloof het!’ Leo legde zijn andere hand op Felix’ andere schouder. ‘Oké. Dat beloof ik. Tevreden? Ik beloof dat ik nooit meer met pa contact zal opnemen.’ Leo hield zijn hoofd scheef, een zwakke glimlach terwijl hij de schouders van zijn broer, die iets breder waren dan die van hemzelf, naar zich toe trok. ‘Oké.’ Zijn jongere broer antwoordde niet, hij had het niet verwacht. ‘Oké, Felix? Tevreden? Nooit meer.’
[Einde leesfragment]